Beeldkwaliteitplan Ambyerveld
Colofon Gemeente Maastricht; Beleid en ontwikkeling - Ruimte - Ontwerp Maastricht,26 juni 2012
Copyright: Gemeente Maastricht
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente Maastricht.
pagina 2
Beeldkwaliteitplan Ambyerveld
pagina 3
pagina 4
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 8
Inleiding 7
Stedenbouwkundig plan
Hagenstraat en Voorhof Tiendschuur 29 Beeld 29 Voorschriften Hagenstraat. 31 Voorschriften Voorhof Tiendschuur. 33
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 9
Situatie 11
Noord-Zuidwoningen 35 Beeld 35 Voorschriften 37
Hoofdstuk 3 Stedenbouwkundig plan 13
Hoofdstuk 10 Landhuizen 39 Beeld 39 Voorschriften 41
Beeldkwaliteitplan Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 11
Beeldkwaliteitplan 17
Inrichting Openbare Ruimte Profiel Slinger Profiel Dwarsstraat Profiel Hagenstraat Profiel Hagenpad
Hoofdstuk 5 Deelgebieden 19
Hoofdstuk 6 Slinger 21 Beeld 21 Voorschriften 23
Hoofdstuk 7 Dwarsstraten 25 Beeld 25 Voorschriften 27
pagina 5
45 46 46 47 47
pagina 6
Hoofdstuk 1 Inleiding In 2001 is door de gemeente Maastricht het stedenbouwkundig plan opgesteld voor Ambyerveld, een nieuwe woonwijk aan de noordzijde van Amby. Het gebied zal met name voorzien in de behoefte aan vrije sector kavels binnen de gemeentegrenzen van Maastricht. Het gebied heeft in het bestemmingsplan Terraspark/Ambyerveld de bestemming woondoeleinden gekregen. De juridisch planologische uitwerking vindt plaats in het Uitwerkingsplan Ambyerveld. De gemeente Maastricht heeft de gronden die nodig zijn voor het realiseren van deze woonwijk inmiddels nagenoeg verworven en heeft het stedenbouwkundig plan verder verfijnd en aangevuld met een beeldkwaliteitplan. In het Uitwerkingsplan Ambyerveld wordt verwezen naar dit beeldkwaliteitplan. Dit beeldkwaliteitplan geeft een suggestief en inspirerend beeld van de ruimtelijke en architectonische ambities van de gemeente Maastricht voor Ambyerveld. Het biedt een uitdagend raamwerk voor particuliere opdrachtgevers, die samen met hun ontwerpers, in dialoog met de supervisor van de welstandscommissie en in goede samenspraak en samenhang met elkaar, een prachtige plaats om te wonen gaan ontwikkelen. De gemeente zal zorg dragen voor de inrichting van de openbare ruimte. Hiervoor is een ambitieus plan ontwikkeld met een sfeervol ruraal en landschappelijk karakter dat de groene ruggengraat gaat vormen van de nieuwe woonwijk Ambyerveld. In dit beeldkwaliteitplan zal eerst kort het stedenbouwkundig plan worden toegelicht. Vervolgens komt het beeldkwaliteitplan aan de orde. Tenslotte zal de inrichting van de openbare ruimte worden toegelicht.
pagina 7
pagina 8
Stedenbouwkundig plan Ambyerveld
pagina 9
pagina 10
Hoofdstuk 2 Situatie Context Amby is gelegen in het noordoostelijke deel van Maastricht, op het middenterras van het Maasdal op enige afstand van het Limburgse Heuvelland. Tot aan de annexatie in 1970 was Amby een zelfstandige agrarische gemeente. Amby is ontstaan op een plaats waar de route door de Maasvallei werd gekruist door één van de landwegen die vanuit het hoogterras van het Heuvelland afdaalden naar de Maas. Vanaf 1945 is het dorp sterk uitgebreid door achtereenvolgens de kwadranten ten noordwesten en noordoosten van het kruispunt te bebouwen. Onlangs zijn het zuidoostelijke en zuidwestelijke kwadrant gerealiseerd. De woonwijk Ambyerveld zal, in samenhang met de woonwijk Hagerhof en de herontwikkeling van het verzorgingstehuis Achter de Hoven, de noordoostelijke kwadrant van Amby vervolmaken. Plangebied Het plangebied wordt begrensd door : -de Molenweg aan de oostzijde; -de Hagenstraat aan de zuidzijde, -de achterzijde van de percelen aan de Ambyerstraat –Noord aan de westzijde en -de oprit naar de A79 aan de noordzijde. Aan de zuidzijde van het plangebied ligt de monumentale Tiendschuur. Belemmeringen Grondwaterwingebied Ten oosten van het plangebied ligt het puttenveld IJzeren Kuilen van de waterleidingmaatschappij Limburg (WML). Het bijbehorende grondwaterwingebied ligt gedeeltelijk binnen de grenzen van het plangebied. Geluidscontouren Het meest noordelijke deel van het plangebied valt qua geluid binnen de invloedssfeer van de A79; daar ligt de geluidsbelasting boven de 50dB(A). Het plangebied ligt buiten de wettelijke 35 KE zone i.v.m. vliegtuiglawaai. Het plangebied ligt wel binnen de 20 KE zone (geen wettelijke beperking; wel hinder).
pagina 11
pagina 12
Hoofdstuk 3 Stedenbouwkundig plan Uitgangspunten stedenbouwkundig plan Ambyerveld wordt een onderdeel van het (voormalige) dorp Amby door de aanhechting aan doorgaande routes. Ambyerveld heeft ook een buurtoverstijgende functie. Ze draagt bij aan de vormgeving van de oostelijke stadsrand en presenteert zich naar het buitengebied. Het plan voor Ambyerveld maakt gebruik van de aanwezige karakteristieke elementen. Met name de monumentale Tiendschuur aan de zuidzijde en de aanwezige meidoornhagen zijn van belang. De Tiendschuur is het scharnierpunt met Amby en wordt een bijzondere plek binnen de buurt. De hagen worden ingezet om de buurt de landelijke uitstraling te doen behouden. Door de grens van het waterwingebied reikt de bebouwingsgrens niet tot de Molenweg die als definitieve oostelijke begrenzing van de stad wordt gezien. Tussen de Molenweg en de rand van Ambyerveld ontstaat een intermediaire zone. Deze zone biedt de mogelijkheid om de overgang naar het buitengebied zorgvuldig vorm te geven.
Het stedenbouwkundig plan Tussen de Ambyerstraat–Noord aan de westzijde en de Molenweg aan de oostzijde worden dwarsstraten opgespannen. Deze straten zijn gericht op het landschap en vormen de overgang van het oude lint naar het buitengebied. De Hagenstraat is reeds een van de belangrijkste dwarsverbindingen van de Ambyerstraat naar het buitengebied. Het landelijk karakter van deze weg blijft gehandhaafd, de straat krijgt een ruim groen profiel, het uitzicht op het buitengebied blijft behouden en er blijft voldoende ruimte rond de monumentale Tiendschuur.
Het raamwerk zorgt voor het ontstaan van kamers, die op verschillende manieren ingevuld kunnen worden. Het bestaande pad, dat aan de achterkanten van de percelen aan het lint loopt is in het plan opgenomen. Dit pad zorgt op een informele wijze voor de verbinding tussen het noordelijke uitkijkpunt en de Tiendschuur in het zuiden. De stadsrand is opgebouwd uit een aantal lagen. Er is de bebouwing aan de Slinger met het gezicht naar het buitengebied. Voor deze randbebouwing ligt een drietal “landhuizen”, met 5 tot 7 woningen en/of appartementen per gebouw. In verband met de huidige begrenzing van het waterwingebied zal het meest zuidelijk gelegen landhuis voorlopig niet gerealiseerd kunnen worden.
Binnen deze orthogonale structuur zorgt de slingerende ontsluitingsweg (verder de Slinger genoemd) voor een tweedeling in de ladderstructuur en voor een koppeling met Hagerhof aan de zuidzijde. Aan de noordzijde zal de Slinger, doorgezet als langzaam verkeersroute, aantakken op het lint. Tussen de Slinger en de Molenweg ontstaat een overgangszone. Deze zone is cruciaal voor de overgang van stad naar landschap.
pagina 13
pagina 14
Beeldkwaliteitplan Ambyerveld
pagina 15
pagina 16
Hoofdstuk 4 Beeldkwaliteitplan Uitgangspunten beeldkwaliteitplan De opgave is om een samenhangend beeld te realiseren in een vrije sector wijk. Ambyerveld wordt een aantrekkelijke groene buurt met een eigentijds karakter. Steekwoorden zijn: groen, verfijnd, zorgvuldig, landelijk, eigentijds, rustig en ingetogen. Door het toepassen van een, voor Maastrichtse begrippen, zeer ruime kavelmaat en diepe voortuinen zal het groen van de tuinen een belangrijke bijdrage leveren aan het beeld.
Verder zijn er regels met betrekking tot de dakvorm en de kaprichting en aanvullende regels ten aanzien van toe te passen kleuren en materialen opgenomen. De inrichting van de openbare ruimte is rustig en ingetogen, er wordt één type gebakken klinker als verharding toegepast
In dit beeldkwaliteitplan zijn regels met betrekking tot de bebouwingsenvelop opgenomen. Het betreft hier het vastleggen van rooilijnen, het aangeven van een maximaal bebouwingsoppervlak, het garanderen van voldoende tussenruimte tussen de woningen en het bepalen van maximale en minimale hoogtes van de bebouwing. Het gaat om een balans tussen de wensen van de particuliere bouwers en de gewenste samenhang en rust in het totaalbeeld. Er is voor gekozen om de architectuur niet tot op detailniveau vast te leggen. Om toch grip te houden op het eindbeeld wordt een aantal middelen ingezet die een sterke binding zullen genereren. De twee belangrijkste middelen zijn: • Het toepassen van de kleur wit als bindmiddel voor de gehele buurt (met uitzondering van de “landhuizen”). Dit thema past goed bij zowel Maastricht als Amby. Het witkalken van huizen werd hier in het verleden veelvuldig toegepast. In eerder gerealiseerde uitleggingen van Amby werd wit toegepast, dit geldt o.a. voor de uitbreiding van architect Dingemans (westrand) en voor een deel van Amby-zuid-oost. In Maastricht zijn de wijken Biesland en Campagne goede voorbeelden van wijken met een grote samenhang in het beeld als gevolg van de overwegend witte bebouwing. • Een structuur van hagen wordt door de gemeente gerealiseerd om rust te brengen in het straatbeeld en om een goede overgang te maken naar de omgeving. In de huidige onbebouwde situatie is de omkadering van het gebied met meidoornhagen kenmerkend. Rondom de kamers met particuliere kavels zullen beukenhagen worden toegepast, rond de kavels van de landhuizen worden gemengde boerenhagen toegepast en langs het achterpad meidoornhagen.
pagina 17
pagina 18
Hoofdstuk 5 Deelgebieden Indeling deelgebieden Binnen het plangebied zijn er gebieden aan te wijzen die door hun specifieke ligging verschillende vormen van regie nodig hebben. Binnen het plangebied worden de volgende deelgebieden onderscheiden: Noord-Zuidwoningen De Slinger (9 kavels) De woningen langs de Slinger worden als reeks ervaren en vormen de eigenlijke bebouwingsrand. Deze reeks dient een grotere samenhang te krijgen dan de achterliggende dwarsstraten. De regels zijn hier strakker zijn dan in de dwarsstraten en de supervisor (welstandslid) zal het totaalbeeld van de reeks nauwlettend in de gaten houden.
Dwarsstraten
De Dwarsstraten (ca. 38 kavels) De grootste schakering in vormgeving is er in de dwarsstraten.
Slinger Landhuizen
De Hagenstraat de Voorhof van de Tiendschuur (7 kavels) De Hagenstraat en de voorhof van Tiendschuur vormen het gezicht van de wijk naar Amby en vragen als zodanig meer regie dan de woningen aan de dwarsstraten. Hagenstraat De Noord-Zuidwoningen (ca.12 kavels) De Noord-Zuidwoningen in de meest noordelijke “kamer” vormen een aparte categorie. Er wordt uitgegaan van een projectmatig te ontwikkelen casco, waarbij er nog veel vrijheid overblijft ten aanzien van de indeling en de afwerking. De aanwezigheid van de geluidsmuur wordt niet opgevat als een beperking, maar als een element dat architectonisch kan worden ingezet en een bijzondere, minder traditionele, woning zal opleveren. Een zestal Noord-Zuidwoningen staat aan de Slinger en dient bij de reeks van woningen aan de Slinger aan te sluiten. De Landhuizen (3 landhuizen met 5-7 woningen en/of appartementen per complex) De landhuizen vormen het gezicht van Ambyerveld naar het landschap en krijgen een ruraal karakter, zij zullen projectmatig worden ontwikkeld.
pagina 19
pagina 20
Hoofdstuk 6 Slinger Beeld De woningen langs de slingerweg vormen een reeks. Deze reeks kan gelezen worden als bebouwingsrand op de overgang van stad naar landschap. De aan de Slinger gelegen woningen dienen een grotere samenhang te krijgen dan de woningen aan de achterliggende dwarsstraten. De regels zijn hier strakker dan in de dwarsstraten en de supervisor zal het totaalbeeld van de reeks nauwlettend in de gaten houden. De gevels worden uitgevoerd in wit geschilderd metselwerk of wit stucwerk. De kleur wit zorgt voor een sterke eenheid. Kappen worden gerealiseerd in de langsrichting. Dit geeft een sterke binding tussen de woningen. De goothoogte aan de voorzijde ligt vast, op deze wijze wordt de goot een doorlopende lijn. De woningen krijgen een diepe voortuin, zodat een groen beeld ontstaat. Een beukenhaag aan de voorzijde vormt een omkadering en rijgt de verschillende percelen aaneen. De “landhuizen” die, gezien vanaf de Molenweg, vóór de slinger komen te staan, zullen tot hun recht komen tegen deze rustige achtergrond.
Referentiebeelden slinger De referentiebeelden illustreren het beeld van de bebouwing als reeks, het gebruik van de kleur wit en het toepassen van kappen in de langsrichting. Het linkerbeeld illustreert ook de toepassing van hagen. De architectuur zou een eigentijdser karakter moeten krijgen dan deze referentiebeelden illustreren.
Noord-Zuidwoningen
pagina 21
pagina 22
Voorschriften Bebouwingsoppervlak 1. De woningen aan de Slinger staan in hetzelfde orthogonale patroon als de woningen aan de dwarsstraten. De zijgevel is parallel gepositioneerd aan de zijdelingse kavelgrens. De voorgevel staat dus niet parallel met de Slinger. De voorgevel is op min. 7m. gepositioneerd vanaf de erfgrens aan de voorzijde. De voortuinen zijn voldoende diep om een groen beeld te bewerkstelligen. Bij de percelen die grenzen aan een dwarsstraat geldt aan de zijde van de dwarsstraat dezelfde minimale afstand van 7m. 2. De maximale breedte van de woning is 12m. 3. De maximale diepte van de hoofdmassa is 10m. 4. De minimale afstand van de woning (hoofdmassa) tot de zijdelingse perceelgrens is 5m.
niet aan de zijde van de dwarsstraten, maar altijd tussen de woningen aan de slingerweg. 16. De bijgebouwen staan op een minimale afstand van 2,5m. tot de zijdelingse perceelsgrens. 17. De bijgebouwen hebben een maximale goothoogte van 3m. Erfafscheidingen 18. Als erfafscheiding tussen de (voor)tuinen en de openbare ruimte worden door de gemeente beukenhagen aangeplant. Deze zorgen voor een continu en groen beeld. Aan de voorzijde worden deze hagen op een hoogte van ca. 70 cm. gesnoeid. Waar deze hagen aan de zijkant van het perceel geplaatst zijn worden zij op een hoogte van ca. 1.80m. gesnoeid. 19. Als erfafscheiding tussen de verschillende kavels worden beukenhagen geadviseerd.
Hoogte 5. De goothoogte aan de voorzijde ligt op 6m. Op deze wijze wordt de goot een doorgaande lijn. De maximale goothoogte aan de achterzijde is 6m. 6. De maximale nokhoogte bedraagt 11m.
dwarsstraat
sling
er
Dakvorm 7. Kappen worden gerealiseerd in de langsrichting. Dit geeft een sterkere binding tussen de verschillende woningen dan in de dwarsrichting. 8. In principe worden kappen toegepast met een helling van 35º- 45°. De kappen zijn slechts in één richting geknikt, er kunnen dus bijv. geen wolfseinden of stolpkappen worden toegepast. Afwijkingen van de voorgeschreven dakhelling kunnen door de supervisor worden toegestaan, indien de kwaliteit van de architectuur uitzonderlijk hoog is en de woning past in het straatbeeld. 9. Bij voorkeur wordt er een ruim dakoverstek toegepast van min. 80 cm. Er kan ook worden gekozen voor een abstracte detaillering met een verholen goot.
dwarsstraat
Architectuur, kleuren en materialen 10. De gevels worden uitgevoerd in wit geschilderd metselwerk of wit stucwerk.De kleur wit zorgt voor een sterke eenheid. 11. De dakbedekking bestaat uit donkergrijze gebakken dakpannen of leisteen. 12. De architectuur is eigentijds en abstract.
Min. 7m Hoofdmassa max. 10x12m
Bijgebouwen 13. Bijgebouwen dienen altijd aangebouwd te zijn aan de hoofdmassa en onderdeel van de architectuur uit te maken. 14. Het totale opp. aan bijgebouwen is max. 80m², inclusief de garage. 15. Garages en overige bijgebouwen liggen terug, min. 5m. achter de voorgevelrooilijn, zodat er nog een opstelplaats voor een auto achter de voorgevelrooilijn is. Op deze wijze zijn de auto’s minder overheersend aanwezig in de voortuinen. Aan de zijde van de dwarsstraten kunnen bijgebouwen alleen aan de achterzijde van de woning worden gerealiseerd, dus 7m. vanuit de erfgrens aan de zijde van de dwarsstraat. Garages liggen dus
pagina 23
pagina 24
Hoofdstuk 7 Dwarsstraten Beeld De schakering in vormgeving van de woningen in de dwarsstraten is groter dan aan de Slinger. De woningen kunnen zich hier meer individueel presenteren. Door de rooilijn te laten verspringen ontstaat hier geen doorlopende wand, het bebouwingsbeeld is informeel. De woningen krijgen een diepe voortuin, zodat het groen in de voortuinen mede het straatbeeld gaat bepalen. De beukenhagen, die als erfafscheiding worden aangeplant aan beide zijden van de dwarsstraat, bepalen in grote mate het beeld van deze straat. De hagen versmallen het straatprofiel en geven de straat een groen karakter. Ook zorgen de hagen voor rust in het straatbeeld. De vrijheid in vormgeving van de woningen kan hierdoor groter zijn. De richting van de kappen is vrij. De hellingshoek van de kappen en schuine dakvlakken ligt tussen de 15° en 50°. Voor wat betreft de materialen van de gevels zijn er meer mogelijkheden in deze dwarsstraten dan aan de slinger en aan de Hagenstraat. De gevels dienen te worden uitgevoerd in wit geschilderd metselwerk of wit stucwerk. Er kunnen echter ook specifieke materialen worden toegepast, zoals leisteen, onbehandeld western red ceder hout of wit geschilderd houtwerk. Dit dient altijd in overleg met de supervisor te gebeuren. De toe te passen kleuren en materialen dienen zich te voegen in het ingetogen kleurenpalet.
Referentiebeelden dwarsstraten De referentiebeelden illustreren een eigentijdse architectuur met een eigentijdse toepassing van kappen en schuine daken. De witte huizen komen tot hun recht tegen een groen decor.
pagina 25
pagina 26
Voorschriften Bijgebouwen (enkel garages) 15. Er kan enkel een garage als bijgebouw worden gerealiseerd, met een maximaal oppervlak van 30m². Wanneer men een dubbele garage wil realiseren, dan gaat dit ten koste van het woonoppervlak, zie tekening. 16. Garages dienen of aangebouwd te zijn aan de hoofdmassa of opgenomen te zijn in de hoofdmassa en onderdeel van de architectuur uit te maken. 17. Garages liggen terug, min. 5m. achter de voorgevelrooilijn, zodat er nog een opstelplaats voor een auto achter de voorgevelrooilijn is. Op deze wijze zijn de auto’s minder overheersend aanwezig in de voortuinen. 18. De garages staan op een minimale afstand van 2m. tot de zijdelingse perceelsgrens. 19. De garages hebben een maximale goothoogte van 3m. 20. Aan de zuidzijde van de dwarsstraten ligt de positie van de inritten vast, zij zijn altijd aan de oostzijde van de kavel gesitueerd. Hiermee is ook de positie van de garage bepaald. (zie ook punt 23)
Bebouwingsoppervlak 1. De rooilijn van de woningen aan de dwarsstraten ligt afwisselend op 7m. en 9m. uit de erfgrens. Op deze wijze wordt het bebouwingsbeeld informeler. De voortuinen zijn diep, zodat het groen in de voortuinen mede het straatbeeld gaat bepalen. (Met uitzondering van de woningen aan de meest noordelijke dwarsstraat. Omdat hier aan de overzijde van de straat de geluidswoningen gelegen zijn is het beeld van de straat hier immers al asymmetrisch. Om het beeld rustig te houden zijn de woningen hier in een rooilijn van 7m. uit de erfgrens geplaatst.) 2. De maximale breedte van de hoofdmassa bedraagt 10m. 3. De maximale diepte van de hoofdmassa bedraagt 15m. 4. De minimale afstand van de woning (hoofdmassa) tot de zijdelingse perceelsgrens is 5m. Hoogte 5. De hoofdmassa heeft een maximale hoogte van twee bouwlagen met een kap, de woning moet een volwaardige eerste verdieping bevatten (een bruikbaar oppervlak van minimaal 70m²). 6. De goothoogte kan variëren tussen 3 en 6m. 7. De maximale nokhoogte bedraagt 11m.
Erfafscheidingen 21. Als erfafscheiding tussen de (voor)tuinen en de openbare ruimte worden door de gemeente beukenhagen aangeplant. Deze zorgen voor een continu en groen beeld. Aan de voorzijde worden deze hagen op een hoogte van ca. 70 cm. gesnoeid. Waar deze hagen aan de zijkant van het perceel geplaatst zijn worden zij op een hoogte van ca. 1.80m. gesnoeid. 22. Als erfafscheiding tussen de verschillende kavels worden beukenhagen geadviseerd.
Dakvorm 8. De richting van de kappen is vrij. 9. In overleg met de supervisor is het mogelijk om een plat dak toe te passen in plaats van een kap of schuin dak, echter deze afwijking is slechts mogelijk voor een beperkt aantal woningen per dwarsstraat (max. 25% per straat). 10. De hellingshoek van de kappen en schuine dakvlakken ligt tussen de 15° en 50°. De kappen zijn in één richting geknikt, er kunnen dus bijv. geen wolfseinden of stolpkappen worden gerealiseerd. 11. Bij voorkeur wordt er een ruim dakoverstek toegepast, min. 80cm. Er kan ook worden gekozen voor een abstracte detaillering met een verholen goot.
Positie inritten 23. Aan de zuidzijde van de dwarsstraten ligt de positie van de inritten vast in verband met de vaste indeling van de groenstrook met parkeerplaatsen en bomen aan deze zijde van de straat. De oprit ligt op 2m. afstand van de oostelijke perceelsgrens.
Architectuur, materialen en kleuren 12. Voor wat betreft de materialisering van de gevels zijn er meer mogelijkheden in deze dwarsstraten dan aan de slinger en aan de Hagenstraat. De gevels dienen te worden uitgevoerd in wit geschilderd metselwerk of wit stucwerk. Ook kunnen er specifieke materialen worden toegepast, zoals onbehandeld western red ceder hout of wit geschilderd houtwerk en leisteen. Echter, dit dient altijd in overleg met de supervisor te gebeuren en de toe te passen kleuren en materialen dienen zich te voegen in het ingetogen kleurenpalet. 13. De dakbedekking bestaat uit donkergrijze gebakken dakpannen of leisteen. 14. De architectuur is eigentijds en abstract.
dwarsstraat
dwarsstraat Hoofdmassa max. 10x15m Dubbele garage Garage max. 3x10m Geen garage pagina 27
pagina 28
Hoofdstuk 8 Hagenstraat en Voorhof Tiendschuur Beeld De Hagenstraat De positie van de woningen aan de Hagenstraat wijkt af van die van de woningen aan de dwarsstraten. De woningen aan de Hagenstraat vormen het gezicht van Ambyerveld naar de rest van Amby en liggen tegenover de monumentale Tiendschuur. Vóór de woningen ligt een brede groenstrook die doorloopt naar het buitengebied en voldoende ruimte geeft aan de Tiendschuur. Voor de woningen aan de Hagenstraat gelden grotendeels dezelfde regels als voor de woningen aan de dwarsstraten, echter de samenhang tussen de woningen is groter door de woningen in één rooilijn te plaatsen en door wit als enige kleur toe te passen. De Voorhof van de Tiendschuur De drie woningen die aan de voorruimte van de Tiendschuur gesitueerd zijn moeten ook meer een eenheid gaan vormen dan de overige woningen in de dwarsstraten. Voor twee woningen geldt dat zij een bijzonder type vormen binnen de wijk. Dit zijn een tweetal praktijkwoningen. Deze woningen hebben een dubbele oriëntatie. De woningen zijn gericht op de dwarsstraat c.q. Hagenstraat, de praktijkruimte richt zich op de “Voorhof”. De praktijkruimte zorgt ook voor privacy in de achtertuin, de beukenhaag die als erfafscheiding wordt aangeplant krijgt aan de zijde van de voorhof nl. een hoogte van ca. 70cm. De derde woning ligt op de kop van deze Voorhof. Voor deze woningen geldt net zoals voor de woningen aan de Hagenstraat dat wit hier als enige kleur wordt toegepast.
Referentiebeelden Hagenstraat De referentiebeelden refereren aan een eigentijdse architectuur. Het toepassen van de kleur wit en hellende dakvlakken en aan het straatbeeld met een brede groenstrook aan de voorzijde.
pagina 29
pagina 30
Voorschriften
Hagenstraat.
De voorschriften die afwijken van de regels van de Dwarsstraten zijn met een * aangegeven.
17. Garages liggen terug, min. 5m. achter de voorgevelrooilijn, zodat er nog een opstelplaats voor een auto achter de voorgevelrooilijn is. Op deze wijze zijn de auto’s minder overheersend aanwezig in de voortuinen. 18. De garages staan op een minimale afstand van 2,5m. tot de zijdelingse perceelsgrens. 19. De garages hebben een maximale goothoogte van 3m. 20. De positie van de inritten aan de Hagenstraat ligt vast aan de oostzijde van de kavel, hiermee is ook de positie van de garage bepaald (zie ook punt 23: de positie van de inritten).
Bebouwingsoppervlak 1. *De rooilijn ligt voor alle woningen aan de Hagenstraat op 7m. van de erfgrens. 2. De maximale breedte van de hoofdmassa bedraagt 10m. 3. De maximale diepte van de hoofdmassa bedraagt 15m. 4. De minimale afstand van de woning (hoofdmassa) tot de zijdelingse perceelsgrens is 4m.
Erfafscheidingen 21. Als erfafscheiding tussen de (voor)tuinen en de openbare ruimte worden door de gemeente beukenhagen aangeplant. Deze zorgen voor een continu en groen beeld. Aan de voorzijde worden deze hagen op een hoogte van ca. 70cm. gesnoeid. Waar deze hagen aan de zijkant van het perceel geplaatst zijn worden zij op een hoogte van ca. 1.80m. gesnoeid. 22. Als erfafscheiding tussen de verschillende kavels worden beukenhagen geadviseerd.
Hoogte 5. De hoofdmassa heeft een maximale hoogte van twee bouwlagen met een kap, de woning moet een volwaardige eerste verdieping bevatten (een bruikbaar oppervlak van minimaal 70m²). 6. De goothoogte kan variëren tussen 3 en 6m. 7. De maximale nokhoogte bedraagt 11m. Dakvorm 8. De richting van de kappen is vrij. 9. In overleg met de supervisor is het mogelijk om een plat dak toe te passen in plaats van een kap of schuin dak, echter deze afwijking is slechts mogelijk voor een beperkt aantal woningen per dwarsstraat (max. 25% per straat). 10. De hellingshoek van de kappen en schuine dakvlakken ligt tussen de 15° en 50°. De kappen zijn in één richting geknikt, er kunnen dus bijv. geen wolfseinden of stolpkappen worden gerealiseerd. 11. Bij voorkeur wordt er een ruim dakoverstek toegepast, min. 80cm. Er kan ook worden gekozen voor een abstracte detaillering met een verholen goot.
Positie van de inritten 23. *De positie van de inritten aan de Hagenstraat ligt vast aan de oostzijde van de kavel, dit in verband met de groenstrook waar de oprit overheen loopt. De oprit ligt op 3m. afstand van de oostelijke perceelsgrenzen. dwarsstraat
Materialen en kleuren 12. *De gevels dienen te worden uitgevoerd in wit geschilderd metselwerk of wit stucwerk. De kleur wit zorgt voor een sterke samenhang. 13. De dakbedekking bestaat uit donkergrijze gebakken dakpannen of leisteen. 14. De architectuur is eigentijds en abstract (zie ook de referentiebeelden bij de dwarsstraten).
hagenstraa
t
Bijgebouwen (enkel garages) 15. Er kan enkel een garage als bijgebouw worden gerealiseerd, met een maximaal oppervlak van 30m². Wanneer men een dubbele garage wil realiseren dan gaat dit ten koste van het woonoppervlak, zie tekening bij voorschriften dwarsstraten. 16. Garages dienen of aangebouwd te zijn aan de hoofdmassa of opgenomen te zijn in de hoofdmassa en onderdeel van de architectuur uit te maken.
Dubbele garage Garage max. 3x10m Hoofdmassa max. 10x15m
pagina 31
pagina 32
Voorschriften
Voorhof Tiendschuur.
De voorschriften die afwijken van de regels van de Dwarsstraten zijn met een * aangegeven.
18. De garage dient of aangebouwd te zijn aan de hoofdmassa of opgenomen te zijn in de hoofdmassa en onderdeel van de architectuur uit te maken. 19. De garage ligt terug, min. 5m. achter de voorgevelrooilijn, zodat er nog een opstelplaats voor een auto achter de voorgevelrooilijn is. Op deze wijze zijn de auto’s minder overheersend aanwezig in de voortuinen. 20. De garage staat op een minimale afstand van 2,5m. tot de zijdelingse perceelsgrens. 21. De garage heeft een maximale goothoogte van 3m.
Bebouwingsoppervlak 1. De voorgevelrooilijn van de woningen aan de voorhof ligt op 7m. van de erfgrens. 2. De maximale breedte van de hoofdmassa bedraagt 10m. 3. De maximale diepte van de hoofdmassa bedraagt 15m. Hoogte 4. De hoofdmassa heeft een maximale hoogte van twee bouwlagen met een kap, de woning moet een volwaardige eerste verdieping bevatten (een bruikbaar opp. van min. 70m²). 5. De goothoogte kan variëren tussen 3 en 6m. 6. De maximale nokhoogte bedraagt 11m.
Erfafscheidingen 22. *Als erfafscheiding tussen de (voor)tuinen en de openbare ruimte worden door de gemeente beukenhagen aangeplant. Deze zorgen voor een continu en groen beeld. De hagen worden zowel aan de voorzijde als aan de zijde van de Voorhof gesnoeid op een hoogte van ca. 70 cm. 23. Als erfafscheiding tussen de verschillende kavels worden beukenhagen geadviseerd.
Dakvorm 7. De richting van de kappen is vrij. 8. In overleg met de supervisor is het mogelijk om een plat dak toe te passen in plaats van een kap of schuin dak, echter deze afwijking is slechts mogelijk voor een beperkt aantal woningen per dwarsstraat (max. 25% per straat). 9. De hellingshoek van de kappen en schuine dakvlakken ligt tussen de 15° en 50°. De kappen zijn in één richting geknikt, er kunnen dus bijv. geen wolfseinden of stolpkappen worden gerealiseerd. 10. Bij voorkeur wordt er een ruim dakoverstek toegepast, min. 80cm. Er kan ook worden gekozen voor een abstracte detaillering met een verholen goot.
dwarsstraat
Uitstraling’ aan ‘hofzijde
Architectuur, materialen en kleuren 11. *De gevels dienen te worden uitgevoerd in wit geschilderd metselwerk of wit stucwerk. De kleur wit zorgt voor een sterke eenheid. 12. De dakbedekking bestaat uit donkergrijze gebakken dakpannen of leisteen. 13. De architectuur is eigentijds en abstract. Zie ook de referentiebeelden bij de dwarsstraten.
hagenstraa
t
Garage max. 3x10m Hoofdmassa max. 10x15m Praktijkruimte max. 80m²
Bijgebouwen 14. *Er kan aan de westzijde van de woning, aan de Voorhof, een extra werkruimte of praktijkruimte worden gerealiseerd met een max. opp. van 80m². 15. *De praktijkruimte aan de Voorhof heeft een max. goothoogte van 4m. 16. *De entree voor voetgangers naar de praktijkruimte is gesitueerd aan de zijde van de Voorhof. 17. Er kan aan de oostzijde van de woning een garage als bijgebouw worden gerealiseerd, met een maximaal oppervlak van 30m². Wanneer men een dubbele garage wil realiseren dan gaat dit ten koste van het woonoppervlak.
pagina 33
pagina 34
Hoofdstuk 9 Noord-Zuidwoningen Beeld De Noord-Zuidwoningen vormen een aparte categorie vanwege hun specifieke verkaveling. De woningen zijn gelegen in de invloedssfeer van de oprit naar de A79. Door het plaatsen van een muur aan de noordzijde van de kavel ontstaat er een geluidsluwe zuidzijde, waarop de woning georiënteerd wordt. De Noord-Zuidwoningen liggen op zeer ruime kavels (ca. 1000m²). Vanwege dit ruime kaveloppervlak is het mogelijk om bijzondere woningtypes te ontwikkelen, waarbij een groot deel van het woonprogramma op de begane grond kan worden gerealiseerd. De aanwezigheid van de muur is een element dat architectonisch kan worden ingezet. Op dit moment is nog niet zeker of de kavels aan particulieren zullen worden uitgegeven of dat er projectmatig ontwikkeld zal worden en bijvoorbeeld een casco zal worden ontwikkeld, dat voldoet aan de geluidsnormering en waarbij er nog veel vrijheid overblijft ten aanzien van de indeling en de afwerking. De woningen aan de dwarsstraat liggen met hun zuidgevel aan de straatzijde. Aan deze straatzijde kunnen de beukenhagen op de erfgrens een hoogte krijgen van ca. 1.80m. De tuin krijgt op deze wijze een intiem karakter. In de verkaveling liggen 3 woningen niet direct aan de dwarsstraat, zij zijn aan de dwarsstraat gekoppeld door middel van een oprijlaan. De oprijlaan verleent de woning status. De beukenhagen langs de oprijlaan worden vooraf aangeplant.
Referentiebeelden Noord-Zuidwoningen De referentiebeelden illustreren een eigentijdse architectuur, waarbij een groot deel van het woonprogramma op de begane grond is gesitueerd. De muur is leidend voor de architectuur. De kleur wit is dominant aanwezig. Er worden zowel platte als hellende daken toegepast. De kavelmaat is zeer ruim en als erfafscheiding worden hagen toegepast.
pagina 35
pagina 36
Voorschriften red ceder hout, wit geschilderd houtwerk, staal, glas etc. Echter dit dient altijd in overleg met de supervisor te gebeuren en de toe te passen kleuren en materialen dienen zich te voegen in het ingetogen kleurenpalet.
De muur 1. De situering van de muur ligt vast, zoals deze op tekening is aangegeven. De muur heeft een lengte van 25m en zorgt voor een geluidluw klimaat in de woning en op het terras. 2. De muur is minimaal 5m en maximaal 6m hoog
14. De dakbedekking bestaat, in geval van een schuin dak, uit donkergrijze gebakken dakpannen of leisteen.
Bebouwingsoppervlak 3. De rooilijn van de Noord-Zuidwoningen aan de dwarsstraat ligt op min. 7m. van de erfgrens. Omdat aan deze zijde de zuidtuinen gelegen zijn zal de woning meestal verder naar achteren komen te liggen. 4. De rooilijn van de Noord-Zuidwoningen aan de slingerweg ligt op 7m. van de erfgrens. De voortuinen zijn zo voldoende diep om een groen beeld te bewerkstelligen. Deze rooilijn is gelijk aan de rooilijn van de overige woningen aan de slingerweg. 5. Vanwege de specifieke situering van de woningen geldt de regel dat de minimale afstand van de bebouwing tot de erfgrenzen met aangrenzende woningen minimaal 5m. bedraagt. 6. Het maximale oppervlak van de begane grond verdieping bedraagt 250m², dit opp. moet binnen de contouren van het aangegeven bebouwingsvlak (zie tekening op blz. hiernaast) worden gerealiseerd.
Bijgebouwen 15. Er worden geen losstaande bijgebouwen gebouwd. Alle bouwdelen zijn verbonden met de geluidsmuur en vormen een architectonische eenheid. Erfafscheidingen 16. Als erfafscheiding tussen de tuinen en de openbare ruimte worden beukenhagen aangeplant. Deze zorgen voor een continu en groen beeld. De woningen aan de dwarsstraat liggen met hun zuidgevel en privétuin aan de straatzijde. Aan deze straatzijde kunnen de beukenhagen een hoogte krijgen van ca. 1.80m. De tuin krijgt op deze wijze een intiem karakter. 17. Langs de opritten naar de centraal gelegen kavels zullen ook beukenhagen worden aangeplant. 18. Als erfafscheiding tussen de verschillende kavels worden beukenhagen geadviseerd.
Hoogte 7. De Noord-Zuidwoningen zijn lager dan de overige woningen in Ambyerveld, zij bestaan uit maximaal 2 bouwlagen. 8. De Noord-Zuidwoningen die aan de slingerweg gelegen zijn, moeten aan de zijde van de slingerweg een (goot)hoogte van 6m. hebben om onderdeel te zijn van de reeks woningen aan de Slinger. 9. De maximale goothoogte van de woningen bedraagt 6m. De maximale nokhoogte bedraagt 8m.
In het geval dat de Noord-Zuidwoningen projectmatig worden ontwikkeld zijn nog kleine afwijkingen aan de bovenstaande voorschriften mogelijk in samenspraak met de supervisor van de WMC en de stedenbouwkundige van de Gemeente Maastricht.
sli
Dakvorm 10. Er kan zowel voor een plat dak, als voor een lessenaarsdak, als voor een kap worden gekozen. Eventuele kappen zijn in één richting geknikt, er kunnen dus bijv. geen wolfseinden of stolpkappen worden gerealiseerd. 11. De detaillering van de dakranden is abstract met een verholen goot, zoals op de referentiebeelden is te zien. Architectuur, kleuren en materialen 12. De architectuur is eigentijds en abstract. Deze regel geldt met name voor dit deelgebied (zie ook de referentiebeelden). 13. Voor wat betreft de materialisering van de gevels zijn er meer mogelijkheden voor de Noord-Zuidwoningen die aan de dwarsstraat of aan een oprijlaan gelegen zijn, dan voor de Noord-Zuidwoningen die aan de Slinger gelegen zijn. De gevels aan de slingerweg worden uitgevoerd in wit geschilderd metselwerk of wit stucwerk. Voor de overige Noord-Zuidwoningen kunnen ook specifieke materialen worden toegepast, zoals leisteen, onbehandeld western
ng
er
dwarsstraat
Min. 7m Binnen aangegeven vlak
Min. 5m
moet de bebouwing +
Lengte muur 25m
een muur en een buiten terras van 5x5m zijn gelegen
pagina 37
pagina 38
Hoofdstuk 10 Landhuizen Beeld De landhuizen springen het meest in het oog, zij zullen het beeld van de oostelijke stadsrand gaan bepalen. De landhuizen refereren aan (carré-)boerderijen, die op de overgang van stad en land gelegen zijn. Het zijn echter geen nostalgische kopieën, maar eigentijdse ontwerpen. De landhuizen staan ieder op een groot perceel. Het grootste deel van dit perceel dient een landelijk karakter te behouden en ingericht te worden als bijv. een boomgaard of schapenwei. Bij voorkeur komt het onderhoud in handen van een natuurorganisatie. Er kunnen 5 tot 7 woningen en/of appartementen per gebouw worden gerealiseerd. Gezien de beschikbare ruimte tussen de slingerweg en de grens van het waterwingebied zal het meest noordelijk gelegen landhuis 5 woningen en/of appartementen bevatten en zullen de overige twee landhuizen 7 woningen en/of appartementen bevatten. De landhuizen mogen niet de uitstraling krijgen van een appartementengebouw of een rijtje woningen, waarbij alle appartementen of woningen afzonderlijk afleesbaar zijn, maar zij dienen de uitstraling te krijgen van één architectonisch element. De referentiebeelden illustreren: een monoliet karakter, gebruik van rurale materialen, omkadering van het uitzicht, een eigentijdse vertaling van een (boerderij)poort.
Referentiebeelden landhuizen De referentiebeelden illustreren het gebruik van rurale en bijzondere materialen. Materialen met een textuur. Het onderste en bovenste beeld zijn gekozen vanwege de omkadering van het uitzicht en de eigentijdse vertaling van een (boerderij)poort. Het betreft hier een eengezinswoning, dit beeld dient vertaald te worden naar een gebouw met een aantal woningen. Het andere beeld illustreert hoe privé-buitenruimtes, in de vorm van een terras en een balkon, een onderdeel vormen van de architectuur.
pagina 39
pagina 40
Voorschriften Bebouwingsoppervlak 1. Het maximaal te bebouwen oppervlak bedraagt 600m² voor het meest noordelijk gelegen gebouw en 750m² voor de twee overige gebouwen. 2. De minimale afstand tussen de voorgevelrooilijn en de kavelgrens aan de zijde van de Slinger bedraagt 12m. 3. De oostelijke bebouwingsgrens wordt bepaald door de grens van het waterwingebied. 4. De minimale afstand tussen twee landhuizen bedraagt 40m. Op deze wijze blijft het uitzicht vanaf de Slinger op het buitengebied gewaarborgd.
Privébuitenruimtes en erfafscheiding 13. De woningen krijgen een kleine privé-tuin of buitenruimte. Bij voorkeur in de vorm van een terras, veranda of loggia. Eventueel, in overleg met de stedenbouwkundige en de supervisor, een inkadering van de privé buitenruimte door middel van een lage muur als onderdeel van de architectuur. Beslist geen schuttingen of andere hoge erfafscheidingen rondom het gebouw. 14. In het geval van appartementen de buitenruimtes integreren in de architectuur van het landhuis in de vorm van een wintertuin, loggia, daktuin of veranda. Geen los aanhangende balkons die zich geheel buiten de bouwmassa bevinden.
Hoogte 5. De maximale goothoogte bedraagt 8m. aan de zijde van Ambyerveld en 9m. aan de oostzijde. 6. De maximale nokhoogte bedraagt 11m. Een eventueel hierboven uitstekende liftschacht dient geïntegreerd te worden in de architectuur.
Parkeren 15. Bij voorkeur één parkeerplaats per woning integreren in de hoofdmassa in de vorm van een carport of garage. Eventueel is een los geplaatste gezamenlijke carport mogelijk, welke is ontworpen als bijgebouw bij het hoofdgebouw. Overige parkeerplaatsen voor bewoners en bezoekers zijn gesitueerd op straat aan de slingerweg. Mogelijk kunnen er op het erf een beperkt aantal parkeerplaatsen (3à 4) worden gerealiseerd. Eén en ander nader te bepalen tijdens het ontwerpproces in nauw overleg met de gemeentelijke stedenbouwkundige.
Dakvorm 7. Kappen of lessenaardaken met een helling van 15°-45°, evt. gecombineerd met een plat dak. 8. Bij voorkeur wordt er een ruime dakoverstek toegepast, min. 80cm. Er kan ook worden gekozen voor een abstracte detaillering met een verholen goot.
Huidige grens waterwingebied
Architectuur, materialen en kleuren 9. Specifieke rurale materialen toepassen. Streekgebonden materialen, bijv. mergel, houtskeletbouw met leem of Kunrader steen, maar ook modernere materialen die eenzelfde effect bewerkstelligen zijn mogelijk.
slinge
r
dwarsstraat
Bijgebouwen 10. Bijgebouwen (zowel vrijstaand als aangebouwd) zijn niet uitgesloten, echter de voorkeur gaat uit naar één woongebouw waarin functies als bergingen en carports geïntegreerd zijn. Bijgebouwen dienen dan ook altijd in nauw overleg met de stedenbouwkundige van de gemeente en de supervisor van de welstandcommissie te worden ontworpen. Zij dienen onderdeel uit te maken van de architectuur. Een weids uitzicht vanaf de slingerweg op het buitengebied is een voorwaarde.
dwarsstraat
hagenstraat
Gemeenschappelijke tuin en erfafscheiding 11. De gemeenschappelijke tuin krijgt een landelijke inrichting als boomgaard, weide of moestuin. 12. Gemengde boerenhagen worden aangeplant als erfafscheiding van het perceel, deze hagen begeleiden ook de halfverharde wandelpaden naar de Molenweg.
Bebouwingsvlak indien
Niet realiseerbaar bij
grens waterwingebied opschuift
huidige grens waterwingebied
Hoofdmassa max. 600m²
Hoofdmassa max. 750m² Min. 12m Tussenruimte minimaal 40m
pagina 41
pagina 42
Openbare Ruimte Ambyerveld
pagina 43
pagina 44
Hoofdstuk 11 Inrichting Openbare Ruimte Openbare ruimte Ambyerveld sluit aan op het landelijk gebied aan de oostzijde van Maastricht. Belangrijke doelstellingen ten aanzien van de inrichting van de openbare ruimte zijn eenheid, samenhang en eenvoud. In het gebruik van middelen wordt de functie van de wijk als woongebied en de ligging van de wijk aan de rand van de stad benadrukt. Bestrating Belangrijk is het onderscheid van de verharding in de wijk ten opzichte van doorgaande en structurele routes in Amby, zoals bijvoorbeeld de Hagerstraat (asfaltweg). Voorgesteld wordt om in de gehele wijk een duurzame gebakken klinkerbestrating toe te passen in de rijbanen. Een drietal straten in oostwestelijke richting sluit aan op een padenstructuur naar de Oude Molenweg. Daardoor ontstaat aan één zijde van deze straten een trottoir tussen de kavel en de rijbaan. Deze trottoirs zullen bestraat worden met eenvoudige betontegels 40 x 40. De tussenliggende stroken worden als parkeer- c.q. beplantingsstrook ingericht. Beplanting Type en sortiment van de beplanting in de wijk sluit aan op de ligging nabij het landelijke gebied. Boomsoorten zijn: essen, eiken, lindes, kastanje, beuken, walnoten en iepen. Het Limburgse landschap wordt o.a. gekenmerkt door haagbeplantingen. Voorgesteld wordt om meidoornhagen aan de west- en zuidranden van de wijk toe te passen (voetpad, Hagerstraat), gemengde boerenhagen rond de wooncomplexen aan de oostzijde van de wijk en beukenhagen langs de woonpercelen. De grasbermen dienen extensief beheerd te worden, conform het akkerrandenbeheer in het aangrenzende landelijike gebied. Verlichting Voorgesteld wordt om een moderne eigentijdse variant (de Luz) van de Hogro-paaltoparmatuur toe te passen. Enerzijds sluit de wijk daarmee aan op het omliggende stedelijke gebied van Amby, waar overal standaard paaltoparmaturen zijn toegepast. Anderzijds onderscheidt de wijk zich daarmee door de moderne en eigentijdse uitstraling van het armatuur en wordt eenheid met de moderne architectuur nagestreefd.
pagina 45
Profiel Slinger Ulmus Laevis (Steeliep)
gemengde haag Carpinus Betulus (haagbeuk) gemengde haag
Crataegus Monogyna (meidoorn)
rode en gewone beuk
gras/ruigte
Ligustrum Vulgare (liguster) Acer Campestre (veldesdoorn)
trottoirtegels
voortuin
gebakken klinkers
1.70m
6.40m
trottoir
rijweg
trottoirtegels
3.00m
1.80m 0.50m
ruige berm voetpad
perceel landhuis
Fraximus Pennsylvanica ‘Summit’ (amerikaanse es)
gemengde haag
onderbeplanting
gemengde haag
rode en gewone beuk
Hypericum Calycinum
rode en gewone beuk
trottoirtegels
gebakken klinkers brede lage band
7.00m of 9.00m voortuin
1.80m
2.00m
trottoir groen- en parkeerstrook
Profiel Dwarsstraat pagina 46
5.40m
7.00m of 9.00m
rijweg
voortuin
Profiel Hagenstraat gevarieerde boomsoorten Quercus Robur (zomereik) Fagus Sylvatica (beuk) Tilia Europaea ‘Koningslinde’ (koningslinde) Aesculus Hippocastanum ‘Baumannii’(paardenkastanje) Juglans regia (walnoot)
gemengde haag rode en gewone beuk gras/ruigte
meidoornhaag
gebakken
meidoornhaag (bestaand)
asfalt
klinkers
7.00m
2.30m
voortuin
voetpad
variabele maat
5.00m
groenzone
rijweg
Tilia Cordata ‘Böhlje’ (kleinbladige linde/winterlinde)
meidoornhaag (bestaand
gemengde haag
en aangevuld)
rode en gewone beuk gras/ruigte
trottoirtegels
percelen Ambyerstraat-Noord
ca.3.00m bestaand pad
gebakken klinkers
4.00m
4.40m
ruige berm
rijweg
Profiel Hagenpad pagina 47
1.00m 1.00m berm
zijtuinen