Het ego: de Rem op Innovatie Inspiratie voor architecten en andere ICT-ers Behoefte aan macht. Angst voor gezichtsverlies. Eigenbelang. Het verlangen naar bevestiging, erkenning en waardering. Jij kent ze, ik ken ze: het zijn verborgen drijfveren. Zelden worden ze expliciet benoemd: professionaliteit betekent in onze ogen namelijk in control, rationeel. Echte professionals, denken we, zijn mensen met een missie. Competent, door inhoud gedreven, niet snel van hun stuk gebracht. We beschouwen onze eigen kwetsbaarheid als zwakte. Daarover hebben we het liever niet. Ons ego projecteert een beeld van onfeilbaarheid en onkwetsbaarheid. Zo willen we en moeten we van onszelf zijn. Dat behoedt ons namelijk voor mogelijk pijnlijke ervaringen, en verdringt onzekerheid en andere negatieve emoties naar de achtergrond. Maar dat brengt ook gevaren met zich mee: onze emoties en persoonlijke drijfveren blijven - meestal onbewust - een rol spelen. Ze bepalen ook in het werk vaak welke beslissingen er genomen worden; en… dat ken je als architect maar al te goed. Wanneer ego's het van inhoud winnen, levert dat meestal niet de beste resultaten op. Wat betekent deze dynamiek in de context van ICT-architectuur en innovatie? De architect wordt regelmatig gezien als de rem op innovatie. Veranderingen in de markt gaan razendsnel, dat vraagt een hoge mate van wendbaarheid en flexibiliteit van de organisatie; doordat de architect op enterprise-niveau moet denken en de lange termijn moet bewaken, lijkt hij het snel kunnen inspelen op de marktontwikkelingen te blokkeren. In werkelijkheid is het niet de architect die innovatie remt, maar diens ego. Hoe gaat de architect effectief om met dit spanningsveld tussen flexibiliteit en duurzaamheid? In ieder geval niet door te verstarren. Of strak vast te houden aan principes. Hij zal zijn eigen kwetsbaarheid onder ogen moeten zien. Zijn eigen ‘niet weten hoe hiermee te dealen’ te erkennen. Want innovatie kan niet zonder kwetsbaarheid. Innoveren is risico nemen. Het vraagt de moed om fouten te durven maken, openlijk te durven twijfelen aan wat voor jou vanzelfsprekend lijkt en het daarover te hebben. Dat is de uitdaging voor de architect.
1. Het ego: een korte geschiedenis
Mensen zijn kuddedieren: al zolang onze soort bestaat leven we samen in groepen. Dankzij de waakzaamheid en zorg van andere mensen voelen we ons veilig en geborgen. Die behoefte zit diep: we zijn tot veel bereid om uitsluiting uit de groep te voorkomen. Zodra we ons niet veilig, geborgen en gewaardeerd voelen, ontwikkelen we gedrag om onszelf te beschermen. Dat is, in het kort, de functie van wat ik hier het “ego” noem: een overlevingsmechanisme dat ons beschermt wanneer we ons bang of kwetsbaar voelen. Het ego ontstaat al in onze vroege jeugd. Als kind leren we ons aan te passen aan sociale codes, maar dat gaat met vallen en opstaan. Pijnlijke ervaringen maken deel uit van dat proces: als we een grens overschrijden of onaangepast gedrag vertonen, is de afwijzing van andere mensen een vorm van correctie. Dat kan zich bijvoorbeeld uiten in de vorm van ouderlijke straf of sociale isolering op school. Dit kunnen vergaande pijnlijke ervaringen zijn die beschadigend werken. Die bijvoorbeeld maken dat je in je latere leven mensen moeilijk kan vertrouwen. Maar ook minder dramatische gebeurtenissen kunnen zo hun impact hebben: dat mijn tante mijn zusje ‘voortrok’, kadootjes gaf en de hemel in prees en mij daarbij passeerde, gaf mij het nare gevoel dat ik minder leuk was dan mijn zusje. Het maakte me aan de ene kant onzeker, maar aan de andere kant ook boos en verontwaardigd. En een ander voorbeeld. Toen ik net mijn eerste baan had werd een adviesstuk waar ik tot diep in de nacht aan gewerkt had, demonstratief door mijn manager doormidden gescheurd. “Dit is bagger,” zei hij. En ik schaamde me. Vanzelfsprekend! Schaamte is de emotie die we meestal ervaren als we afgewezen, genegeerd, of gekleineerd worden. We voelen ons naakt, door de ander kritisch bekeken; we willen wegkruipen, of worden kwaad over het onrecht dat ons wordt aangedaan. Schaamte vertegenwoordigt het gevoel niet van waarde te zijn, niet goed genoeg te zijn;
een gevoel dat we koste wat kost willen vermijden. En daar ontwikkelt zich het ego, als hoeder van ons welbevinden: het zorgt ervoor dat je die gevoelens van schaamte niet hoeft te ervaren.
Om dat voor elkaar te krijgen kent het ego een aantal afweerstrategieën. Sommigen van ons waaien met alle winden mee, vermijden confrontaties, of vermijden het om een mening te hebben. Anderen gaan pleasen – ze stellen zich overdreven dienstbaar op. Weer anderen gaan het gevecht aan: schelden, afreageren, intimideren, manipuleren, of straffen. Soms zetten we humor in. Of we schermen met regels en procedures, om de beschuldigingen van de ander teniet te doen. Breed genomen kunnen die strategieën ingedeeld worden in twee basiscategorieën: vecht- en vluchtstrategieën. Het zal niemand verbazen dat ieders afweerstrategie afhangt van persoonlijke factoren zoals karakter, opvoeding en context. Wat opvalt in de zakelijke context is de factor hiërarchie: hoe meer macht iemand heeft, hoe vaker je vecht-reacties tegenkomt. Of ik nu met directies of bestuursleden praat of met architecten, als het over ego's, gaat, komen de tongen al gauw los: iedereen kent verhalen over machtsvertoon en intimidatie. Aan de top is het aantal mensen dat macht en manipulatie inzet nu eenmaal hoger dan elders in de organisatie. Dit is iets waar je je als architect toe moet weten te verhouden. De meest voorkomende afweerstrategie die ik waarneem bij architecten is een vorm van arrogantie: ze weten het beter, wapenen zich met feiten en protocollen. Wanneer ze zichzelf verdedigen of een ander willen overtuigen, gaan ze dat gevecht op rationeel en inhoudelijk niveau aan. Het gevolg is dat mensen stoppen met luisteren; de ene afweerstrategie roept vaak de andere op. Daarmee komt de architect op een eiland terecht, en verliest hij zijn vermogen om invloed uit te oefenen. En daar groeit dan weer de frustratie bij de architect. Hoe kun je dat voorkomen?
2. Het ego aan het werk: herkennen en ontstijgen
De eerste stap is om te herkennen wanneer je ego het overneemt. Dat is eigenlijk vrij eenvoudig tenminste als je er bij stilstaat: zodra er een gevoel van ongelijkwaardigheid ontstaat, en je geraakt wordt in latente angst voor pijnlijke ervaringen, is het ego aan het werk. Soms schiet je in de superioriteit: je voelt je beter, superieur aan een ander. De ander heeft het niet begrepen, is dom of lui tot het tegendeel bewezen is. Met je negatieve oordeel plaats je, je boven de ander: jij vertegenwoordigt de norm. Je ego manifesteert zich hier in gevoelens van superioriteit, waarmee het je ervan overtuigt dat je niets hebt om bang voor te zijn. Je hoeft je niet kwetsbaar te voelen. De tweede optie is juist het omgekeerde: de ‘onder’ positie. Je stopt te zeggen wat je denkt, trekt je terug, wordt apathisch, maakt de boel belachelijk, begint te roddelen of te klagen. Dan hoef je de confrontatie niet aan te gaan en blijft je eigenwaarde intact. Als die strategieën de interactie gaan sturen, verlies je het contact met de ander. Wat je van binnen voelt en naar buiten projecteert komt niet meer overeen: je bent niet langer congruent. Je denken en handelen zitten niet meer op een lijn. Een persoonlijk voorbeeld, waarin deze patronen naar voren kwamen, vormt het kennismakingsgesprek met onze potentiele businesspartner. Laten we hem Kees noemen. Dat gesprek kreeg een wat onprettige dynamiek: Kees nam, in mijn ogen, een arrogante houding aan. Hij zat als een inquisiteur tegenover mijn collega en mij: “Waarin onderscheiden jullie je dan?” “Jullie overtuigen me totaal niet”. Ik voelde me overvallen door een gevoel van machteloosheid – als een klein meisje dat zich moest bewijzen. Anderzijds begon ik me te ergeren: “wat is dit voor een kerel, dat hij zo het gesprek voert? Ik zag mezelf al in de auto naar huis zitten. Ik wilde weg. Ik voelde de opkomende teleurstelling. Kortom: mijn ego begon op te spelen. Het schuurde….
3. Hoe kun je op dat soort momenten nou ingrijpen?
De eerste stap is zelfreflectie. Het is gemakkelijk om, zodra je de emoties van het ego ervaart, daar direct in mee te gaan en impulsief te reageren. Maar daardoor raak je het contact, en daarmee de invloed, kwijt. Als ik tijdens het gesprek met Kees impulsief geweest was had ik het gesprek stop gezet en had ik afscheid genomen. Dus sta erbij stil: hoe zit het met jouw ego? In welke situaties speelt het op? Waardoor ga je vecht- of vluchtstand?
Wanneer je voelt dat je ego het dreigt over te nemen, is het de kunst om een tweede stap te nemen: zet je kwetsbaarheid in. Vertel de ander eerlijk wat je voelt, en wat voor effect het gedrag van de ander op jou heeft. Dat vergt nogal wat moed: je doorbreekt een taboe. Maar je zult zien wat een enorme impact het kan hebben. In ons gesprek met Kees heb ik op die manier geïntervenieerd: ik heb hem eerlijk verteld dat ik ons gesprek onaangenaam vond, omdat ik me kansloos voelde. En dat ik me afvroeg waarom hij met ons geen gelijkwaardig gesprek voerde. Ik zag aan Kees dat die boodschap aankwam: hij viel eerst even stil. Daarna veranderde zijn toon volledig: er zat opeens een mens aan de andere kant. Het resultaat… We zijn een succesvol samenwerkingsverband aangegaan. Kortom: laat schaamte en angst om te falen je er niet van weerhouden om je uit te spreken. Bij eerlijkheid hoort altijd kwetsbaarheid: er is geen mens die het niet kent. Verwar kwetsbaarheid dan ook niet met zwakte: durf het taboe te doorbreken. Het is tijd voor de emancipatie van de kwetsbaarheid.
Behalve zelfreflectie en moed is een derde factor van belang: compassie. Vaak ben je van je gelijk overtuigd; als anderen niet meebewegen, roept dat irritatie op. Het is juist op dat moment essentieel om niet af te haken of jezelf op steeds geagiteerde toon te gaan herhalen in een poging je zin door te drukken. Hoezeer jij ook overtuigd bent van je eigen gelijk, is er voor de ander blijkbaar een reden om anders te denken. Stel vragen; verplaats je in de ander. Wees nieuwsgierig naar diens verborgen emoties en drijfveren: waar voelt hij of zij zich kwetsbaar? Wat is de bron van zijn of haar zorg? Als je erachter kunt komen wat er bij de ander speelt – een kwetsbaarheid die niet wordt uitgesproken – wordt al gauw duidelijk waar de angel zit. Om dat te bereiken moet het gesprek veilig zijn: je moet het ego van de ander geruststellen. Daarom is het belangrijk om je eigen ego onder controle te kunnen houden. In ons gesprek met Kees bleek hij al veel tijd en energie verloren te hebben met gesprekken met twee andere bureaus. Zijn geduld was op. Hij wilde nu, liefst in 10 minuten zijn oordeel kunnen vellen… En daar hadden wij ‘last’ van. 4. Conclusie: Kwetsbaarheid en Innovatie Als architect ben je dubbel kwetsbaar. Je bewaakt waarden, afspraken, overziet het grotere geheel. Vaak heb je te maken met technische erfenissen uit het verleden die om financiële redenen niet ‘aangepakt’ kunnen worden. Daar heb je, je wel toe te verhouden. Dit alles staat ogenschijnlijk op gespannen voet met innovatie, en de soms onvoorspelbare veranderingen die dat met zich meebrengt. Maar de nadruk ligt op ogenschijnlijk: de sleutel tot succes ligt in de manier waarop je omgaat met dat spanningsveld. Succesvolle innovatie vergt kwetsbaarheid: bereidheid oude structuren los te laten, zonder met zekerheid te weten wat ervoor in de plaats komt. Daar komt altijd onzekerheid bij kijken. Maar als je dit zichtbaar en bespreekbaar durft te maken, kun je jouw zorgen op een goede manier op tafel leggen en veel invloed uitoefenen. Elke bedrijfscultuur is een complex ecosysteem, dat je in je eentje niet radicaal kunt veranderen. Maar als je eigen ego leert beheersen, kun je beter omgaan met dat van de ander. Met kwetsbaarheid kun je interveniëren op een manier
die negatieve patronen doorbreekt: niet alleen op de inhoud, maar ook op gevoelsniveau. Daarmee vergroot je je impact en werkplezier. De kramp, rigiditeit, en negativiteit van ego-geboren patronen maken plaats voor creativiteit, variatie, en uiteindelijk ontspanning. Dat vergt moed, lef, en doorzettingsvermogen: het taboe op kwetsbaarheid doorbreken, en uit je comfortzone treden. Innovatie met, of innovatie zonder architecten? Als jullie de drempel nemen, is het zonder twijfel met.
Inez Bosch (1965) studeerde Nederlandse taal en letterkunde en Communicatie in organisaties in Nijmegen. Zij is partner bij The Human Effect en werkt als trainer en coach. Op gedragsniveau begeleidt zij teams, individuen en groepen professionals of leidinggevenden om hun impact te vergroten en daarmee resultaten te verbeteren. Zij werkt oa met architecten bij de Rabobank en KPN.
[email protected]