Villa Kakelbont
Opvang Calamiteiten
Titel: Calamiteitenbeleid Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Vastleggen hoe te handelen bij calamiteiten Gebruiker: Alle medewerkers Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: 19-03-2009 Versiedatum: 10-11-2015
Inhoudsopgave 1. Preventieve maatregelen Toetsing calamiteitenplan Algemene veiligheidsvoorschriften Bereikbaarheid Aankleding, stoffering en versiering Afvoer afval Verboden Kennis werkomgeving Melding incidenten kinderen, ouders, bezoekers of medewerkers Opleiding en training 2. Handelingsplannen Ongevallen met kinderen of medewerkers. Calamiteiten veroorzaakt door apparaten. Calamiteiten veroorzaakt door buitenstaanders. Ontbreken van het kind na controle aanwezigheidslijsten Plotseling vermissing kind Stroomschema vermissing kind 3. Vaststelling ongeval en calamiteit Preventieve maatregelen voor de speelruimte binnen Preventieve maatregelen voor speelruimte buiten Preventieve maatregelen voor speeltoestellen 4.Ontruimingsplan en de te nemen actie in geval van calamiteiten De inhoud van het ontruimingsplan is als volgt Controle op de geldigheid van Bedrijfshulpverleners en EHBO’ers 5.Taak/functiebeschrijving van de bedrijfshulpverlener van Villa Kakelbont zijn 6.Communicatie 7.Procedure melden en registreren van ongevallen personeel
1 2 2 2 2 2 2 2 3 3 3 3 4 4 5 6 7 8 9 9 10 11 12 12 12 12 14 14
Bijlagen
15 16
Gebruiksaanwijzing bedrijfsverbanddoos A en EHBO-trommel/tas.
1
Villa Kakelbont
Opvang Calamiteiten
Titel: Calamiteitenbeleid Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Vastleggen hoe te handelen bij calamiteiten Gebruiker: Alle medewerkers Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: 19-03-2009 Versiedatum: 10-11-2015
1
Preventieve maatregelen
Toetsing calamiteitenplan Het calamiteitenplan wordt jaarlijks getoetst aan eventuele nieuwe voorschriften en regelgeving Algemene veiligheidsvoorschriften
Alle locaties dienen voorzien te zijn van een tekening met vluchtwegduiding. Verwijzing naar de nooduitgang dient duidelijk aanwezig te zijn. Gangen, portalen, meterkasten en uitgangen welke tot vluchtwegen behoren moeten te allen tijde zijn vrijgehouden van obstakels. Elke deur van een ruimte waarin zich personen bevinden, mag niet aan de buitenzijde worden afgesloten. Buitendeuren van vluchtwegen moeten zijn voorzien van een panieksluiting. Controleer de ruimte dat u als laatste verlaat op brandveiligheid: ramen, deuren, prullenbakken koffiezetmachine en eventueel niet in “stand-by” computer televisie /videorecorder.
Bereikbaarheid Parkeerplaatsen en de plaatsen waar afval wordt opgeslagen moeten zodanig zijn ingericht, dat deze te allen tijde voor brandweervoertuigen bereikbaar zijn. Beplanting moet zodanig zijn geplaatst c.q. onderhouden, dat hierdoor geen hinder wordt veroorzaakt bij het rijden met brandweervoertuigen en ander hulpverleningsmaterieel. Voor toe- en uitgangen dient niet te worden geparkeerd. Aankleding, stoffering en versiering De te gebruiken materialen voor aankleding, stoffering en versiering mogen niet gemakkelijk ontvlambaar zijn en in geval van brand geen giftige of verstikkende gassen ontwikkelen. Stoffering en meubilering in ruimten mogen niet op zodanige wijze zijn aangebracht of opgesteld dat: het gebruik van vluchtwegen wordt belemmerd; vluchtwegen niet kunnen worden bereikt; opschriften, aanduidingen, communicatiemiddelen, EHBO-kist of blusmiddelen niet in het oog vallen of onbereikbaar worden. Eventuele vloerbedekkingen moeten zodanig zijn aangebracht, dat zij niet kunnen verschuiven, omkrullen of oprollen en in generlei opzicht gevaar veroorzaken voor uitglijden, struikelen of vallen. Afvoer afval Afval moet wekelijks worden afgevoerd naar daarvoor bestemde containers, welke op een veilige plaats moeten zijn opgesteld. Verboden Brandgevaarlijke stoffen in opslag te hebben. Roken binnen de locaties is niet toegestaan. Werkzaamheden zodanig te verrichten dat die brand- en/of explosiegevaar opleveren. Voor elektrische aansluitingen andere dan goedgekeurde stekkers of contacten te
2
Villa Kakelbont
Opvang Calamiteiten
Titel: Calamiteitenbeleid Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Vastleggen hoe te handelen bij calamiteiten Gebruiker: Alle medewerkers Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: 19-03-2009 Versiedatum: 10-11-2015
gebruiken en bijgebruik van haspels er op toe te zien dat deze volledig zijn uitgerold. Brandbare materialen te plaatsen op of bij warmte verspreidende toestellen. Langdurig gebruiken van de “stand-by” stand van elektrische apparatuur. Het gebruik van kaarsjes of frituurpannen.
Kennis werkomgeving Om bij calamiteiten en het voorkomen daarvan juist te kunnen handelen, is het noodzakelijk, dat medewerkers de locatie goed kennen (de indeling, de vluchtwegen, de hulpmiddelen en de verantwoordelijke personeelsleden). De pedagogisch leidinggevende of gedelegeerde zorgt hiervoor, onder andere bij de introductie van nieuwe medewerkers. Melding incidenten kinderen, ouders, bezoekers of medewerkers (Bijna-)ongelukken en onveilige situaties moeten gemeld worden op het daarvoor bestemde registratieformulieren ((bijna)ongevallen formulier, gevaarlijk situatie) en zo spoedig mogelijk worden gestuurd naar de coördinator. De coördinator neemt hierop eventuele acties om ongevallen of gevaarlijke situaties te voorkomen. Opleiding en training De kwaliteit van het calamiteitenplan wordt uiteindelijk vooral bepaald door een juiste implementatie waarbij het testen en oefenen onontbeerlijke onderdelen zijn. Teneinde een duidelijke structuur te brengen, zijn handelingsplannen opgesteld voor elke calamiteit. Om zeker te zijn dat ieder personeelslid volledig op de hoogte is van haar/zijn verantwoordelijkheden wordt iedereen tijdens de ontruimingsoefening door het hoofd BHV of diens vervanger geïnstrueerd. Nieuwe medewerkers en stagiaires Iedere nieuwe medewerker en stagiaire krijgt bij aanvang van haar/zijn dienstverband binnen 3 weken uitleg over “Hoe te handelen bij calamiteiten”. Deze instructie valt onder de verantwoording van de coördinator. Na voltooiing van de instructie van de betreffende nieuwe medewerker zal dit worden afgetekend op de introductielijst.
2
Handelingsplannen
Calamiteiten zijn onverwachte en veelal heftige gebeurtenissen die zeer ingrijpend kunnen zijn voor het gebeuren op de kinderopvangunits. Alle categorieën van calamiteiten vereisen dan ook een andere manier van handelen. Voor veel situaties geldt dat in geval van calamiteiten het inroepen van hulp van anderen noodzakelijk is. Calamiteiten zijn grofweg in drie categorieën onder te verdelen: 1. ongevallen met kinderen of medewerkers; 2. calamiteiten door storingen in apparaten in en om de kinderopvangunits, bijvoorbeeld stroomuitval/overstroming /brand etc.; 3. calamiteiten veroorzaakt door overige zaken, zoals personen van buitenaf, bijvoorbeeld indringers/overval/een kind dat niet opgehaald wordt/personen die onrechtmatig een kind opeisen.
3
Villa Kakelbont
Opvang Calamiteiten
Titel: Calamiteitenbeleid Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Vastleggen hoe te handelen bij calamiteiten Gebruiker: Alle medewerkers Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: 19-03-2009 Versiedatum: 10-11-2015
Ongevallen met kinderen of medewerkers. In de situatie van een ongeval, gif, verslikken, etc. geldt het volgende handelingsplan. Volgorde van handelen: Raak niet in paniek en straal rust uit naar de kinderen. Probeer een goede inschatting te maken van de toestand waarin het slachtoffer verkeert. Verleen Eerste Hulp. Doe geen dingen die het slachtoffer meer schade kunnen berokkenen. Laat het slachtoffer nooit alleen. Laat het alarmnummer 112 bellen, indien het slachtoffer per ambulance naar het ziekenhuis moet. Indien de situatie het toelaat, haal andere kinderen weg bij het slachtoffer. Neem gegevens van het slachtoffer mee naar het ziekenhuis. Laat in ieder geval één personeelslid meegaan naar het ziekenhuis. Stel de directeur en coördinator op de hoogte. De coördinator licht de ouders in. De coördinator licht de ouders/noodadres/partner zorgvuldig in, en maak hier een notitie van. De notitie bevat: tijdstip van overleg, korte inhoud van het gesprek en evt. genomen besluiten. Meld het ook aan de directeur. Na afloop: Maak de situatie bespreekbaar met de aanwezige kinderen. Evalueer de situatie met het team en de ouders. Calamiteiten met de dood tot gevolg. Een ongeval met de dood tot gevolg of een situatie van wiegendood, moet voor een deel een andere procedure van handelen hebben. Ook de nazorg voor ouders, pedagogisch medewerkers en eventuele kinderen is hierbij van belang. Calamiteiten veroorzaakt door apparaten. Tot deze categorie van calamiteiten horen bijvoorbeeld een overstroming/stroomstoring/storing van de centrale verwarming/brand. Bij brand treedt het ontruimingsplan in werking. Elke locatie heeft zijn specifiek ontruimingsplan met de verantwoordelijkheidstoedeling en de te nemen acties – zie de beschrijving onder punt 4. Bij calamiteiten van andere aard, gelden de volgende stelregels: Blijf kalm Zorg dat de kinderen zo min mogelijk overlast hebben. Verplaats ze indien nodig naar een andere ruimte. Stel je coördinator op de hoogte van de calamiteit. Tevens melden aan de directeur met bijbehorende acties die je hebt ondernomen. Langdurige situaties - betekent niet langer dan 1-2 dagen. Tijdens langdurige situaties van bijvoorbeeld kou, die de kinderen schade kan berokkenen, is dit de handelwijze die je volgt: Neem contact op met je coördinator en check of evacuatie nodig is. Na evacuatie wordt contact opgenomen met de ouders. Contact met collega coördinator (dichtst in de buurt) over mogelijke evacuatie van de kinderen naar haar/zijn locatie. Het centraal bureau opbellen voor bereikbaarheid coördinatoren. Neem contact op met ouders (indien niet bereikbaar – noodadressen), leg de situatie voor en laat ze de keuze: ophalen of toestemming voor evacuatie. Indien evacuatie acuut gewenst is, na evacuatie direct contact opnemen met de ouder(s)/verzorger(s) 4
Villa Kakelbont
Opvang Calamiteiten
Titel: Calamiteitenbeleid Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Vastleggen hoe te handelen bij calamiteiten Gebruiker: Alle medewerkers Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: 19-03-2009 Versiedatum: 10-11-2015
Bedrijfsbus, taxi of in nood eigen vervoer. Eén pedagogisch medewerker gaat mee met vervoer van de kinderen. Er blijft, indien de situatie het toelaat, één verantwoordelijke medewerker achter voor de kinderen die opgehaald worden. Meld ook aan het centraal bureau wat er gaande is.
Apparaten storing. Overstroming door storing aan de apparatuur; zelf actie nemen. (hoofdkraan dichtdraaien en Nutsbedrijf bellen) Interne stroomstoring; veelal op te lossen door stop in de meterkast om te schakelen of te vervangen. Externe stroomstoring; elektrische apparaten vallen uit. Als het donker is, is het zinvol om een alternatieve veilige lichtbron in te schakelen. Kan problemen opleveren voor telefooncentrale. Deze kun je veelal uitschakelen, zodat één telefoon het via het net blijft doen. Gebruik zo mogelijk een mobiel telefoontoestel. Kan problemen opleveren met voedingsbereiding voor baby’s. Bij stroomstoring langer dan 4 uur worden de producten die in de koelkast staan vernietigd. De ouders van kinderen waarvoor moedermelk is afgekolfd worden direct gewaarschuwd om hun kind te komen ophalen daar de voeding niet meer verantwoord kan worden verstrekt. Als zichtbaar wordt dat de storing langere tijd gaat duren en evacuatie een “must” wordt, neem dan contact op met de dichtst bijzijnde Villa Kakelbont locatie, of een locatie waar afspraken mee gemaakt zijn (vereniging, sporthal etc.) om te zorgen dat de kinderen worden opgevangen. (geldt bij elke calamiteit waarbij evacuatie onvermijdelijk is) Laat bij evacuatie altijd één medewerker achter om de locatie in de gaten te houden. Houd kinderen warm met de daarvoor beschikbare dekens. Als de verwachting is, dat de storing langer dan 4 uur gaat duren, neem dan contact op met de ouders. Indien mogelijk de kinderen laten ophalen. Calamiteiten veroorzaakt door buitenstaanders. Hoe ga je om met ouders, die onrechtmatig hun kind komen opeisen? Wat doe je als een kind niet opgehaald wordt? Wat doe je als je een kind kwijt bent? Wat te doen als er een indringer je pand binnenkomt, je sporen van een inbraak constateert of als er een overval plaatsvindt.
5
Het kind wordt opgehaald door een ander zonder dat je hiervan op de hoogte bent. - Spreek in het kennismakingsgesprek af dat een kind alleen aan de ouders wordt meegegeven, tenzij de ouders laten weten dat het anders is. Hiervoor hebben wij nog aanvullende regels, zoals foto in het boekje en legitimeren indien de ophaler onbekend is voor de pedagogisch medewerker. - Geef nooit een kind aan een ander mee, als je daarvan niet tevoren op de hoogte bent gesteld. - Leg betreffende persoon de regels uit. - Neem telefonisch contact op met ouders/verzorgers. - Bij kinderen van wie de ouders gescheiden zijn, en voor wie een omgangsverbod geldt met één van de ouders, is het zinvol een kopie van het gerechtelijk bevel in het kinddossier bij te voegen. Dit geeft extra ondersteuning bij het weigeren het kind mee te geven.
Een kind dat niet wordt opgehaald. - Bel ouder/verzorger of diens werk (spreek eventueel de voice-mail in) - Bel noodadres. - Indien beiden onbereikbaar zijn, stel dan je coördinatoren op de hoogte na ½ uur overschrijding van de sluitingstijd.(ga eerst na of het kind is aangemeld voor verruiming van openingstijden tot 19.00 uur of 19.30 uur)
Villa Kakelbont
Opvang Calamiteiten
Titel: Calamiteitenbeleid Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Vastleggen hoe te handelen bij calamiteiten Gebruiker: Alle medewerkers Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: 19-03-2009 Versiedatum: 10-11-2015
- Zorg voor eten voor het kind, en probeer zo rustig mogelijk te blijven. - Informeer 1 uur na sluitingstijd de politie/huisarts of informatie bekend is over de ouders. - Indien kind om 19.00uur niet opgehaald is, en ouder/noodadres is nog steeds onbereikbaar, overleg met coördinator waar het kind heen gaat. Informeer politie op welk adres het kind is. - In geval van aangevraagde verlengde openingstijden schuift procedure per half uur op. - Leg het kind in bed als het moe is. - Neem het intake formulier van het kind mee. - Plak voor vertrek een briefje op de buitendeur om de ouders te informeren. - Informeer de politie als het kind opgehaald is. Inbraak. Indien er geen alarmmelding is geweest, breng je de coördinator op de hoogte. Bel de politie om te komen kijken en aangifte te doen. Kom nergens aan voordat de politie is geweest of vraag bij telefonische melding of je al mag opruimen. Maak een lijst met alles wat gemist wordt. Meld dit bij je coördinator; deze geeft het door aan de administratie op het centraal bureau i.v.m. verzekering. Overval/ongewenste indringers. Pleeg geen verzet, en handel in het belang van de kinderen en van jezelf. Probeer een collega in te seinen, indien de veiligheid van de kinderen en de medewerkers dit toelaat, zodat deze ongezien 112 kunnen bellen. Indien persoon(en) het pand weer verlaat, bel dan 112, politie en probeer een signalement door te geven. Hang vooral niet de held uit. Zodra het mogelijk is, stel je de coördinator op de hoogte. Schakel zo nodig slachtofferhulp in. Evalueren met kinderen ouders collega’s Het is ondoenlijk iedere denkbeeldige situatie te beschrijven. Daarom geldt in alle situaties allereerst: GEBRUIK JE GEZOND VERSTAND! DENK AAN DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN EN AAN JE EIGEN VEILIGHEID! Ontbreken van het kind tijdens controle aanwezigheidslijsten. Om 09.30 uur of 13.30 uur worden ouders gebeld door de pedagogisch medewerker indien een kindje wel zou komen maar niet is gebracht. Dit geldt alleen voor het KDV. Afhankelijk van de uitkomst van dat gesprek wordt het kindje afgemeld in het digitale systeem. Voor de BSO wordt gebeld als blijkt op de schooltijden dat het kind er niet is. In het geval van BSO wordt de afdeling informatie en plaatsing direct gebeld op het moment van constateren. In de vakanties bellen de pedagogisch medewerker zelf naar ouders om de vermissing te verifiëren, bij geen gehoor word er een aantekening gemaakt in de Nanny. Bij afwezigheid van kinderen waarvan anders verwacht werd, treedt de procedure in werking. Toelichting Activiteit Werkdocumenten De PM controleert op de aanwezigheidslijst, agenda en digitaal systeem of het betrokken kind is afgemeld. Als dit niet zo blijkt te zijn, verifieert de PM bij I&P of de afmelding klopt.
Aanwezigheidslijst
PM ▼
6
Aanwezigheidslijst, agenda en digitaal systeem
Villa Kakelbont
Opvang Calamiteiten
Titel: Calamiteitenbeleid Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Vastleggen hoe te handelen bij calamiteiten Gebruiker: Alle medewerkers Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: 19-03-2009 Versiedatum: 10-11-2015
KDV: de PM belt ouders ter controle van de afwezigheid. BSO: De afdeling I&P belt de ouders en PM doet navraag op school Bij geen gehoor wordt een tweede contactpersoon gebeld. Wel wordt direct verder gezocht om te achterhalen wat de oorzaak van vermissing is. Bij contact met ouder wordt de PM en groep op de hoogte gebracht over afwezigheid kind
Bellen naar ouder(s) & navragen op school.
PM/ I&P ▼ Bellen van tweede contactpersoon en verder zoeken
De Nanny
De Nanny
PM/I&P ▼ Inlichten PM en groep over afwezigheid kind ▼
Indien het kind niet terecht is ongeacht of de contactpersonen wel of niet zijn te bereiken, wordt 112 gebeld door de CO. De CO licht direct de directeur in.
Bellen van 112.
CO ▼ Inlichten van de directeur. CO
Plotseling vermissing kind De onderstaande procedure is opgesteld om de acties helder te maken bij een plotselinge vermissing van het kind. De redenen van de vermissing kunnen uiteen lopen. Een voorbeeld is dat ouders hun kind kunnen ophalen zonder de pedagogisch medewerker op de hoogte te stellen. In ieder geval treedt deze procedure in werking als de pedagogisch medewerker een kind plotseling mist en geen rede van opgaaf heeft. Toelichting Activiteit Werkdocumenten De PM start direct een zoekactie rondom de vestiging. Daarbij wel zorgen dat de groep niet onbeheerd achter blijft. De achter blijvende PM vraagt aan de kinderen of zij de vermiste persoon hebben gezien. De PM belt de ouders.
Zoeken rondom vestiging.
PM ▼ Navragen bij kinderen PM ▼ Bellen van de ouders. PM ▼
Tevens wordt door de PM direct 112 gebeld.
Bellen 112. PM ▼
7
Villa Kakelbont
Opvang Calamiteiten
Titel: Calamiteitenbeleid Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Vastleggen hoe te handelen bij calamiteiten Gebruiker: Alle medewerkers Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: 19-03-2009 Versiedatum: 10-11-2015
De PM stelt de directeur en de CO op de hoogte.
Op de hoogte stellen van de directie en CO PM
De COÖRDINATOREN neemt maatregelen om herhaling te voorkomen
▼ Nemen van maatregelen CO
Stroomschema vermissing kind
Melding door locatie van vermissing kind
Interne zoektocht door PM
Binnen 15 minuten gevonden
Ja
Informatie onmiddellijk doorgeven aan locatiemedewerkers
Nee Ja Informeren CO en directie
Gegevens: -
Is er een foto Jongen/Meisje Leeftijd Huidskleur Brildragend? Kleding Kleur haar Medicijngebruik Huisadres
Melding aan politie door leidinggevende. (verzamel alle gegevens alvorens te bellen)
Uitgebreide zoekactie in/om de locatie o.l.v. leidinggevende, eventueel oproepen assistentie binnen de organisatie
Kind gevonden – melden bij Politie Assistentie Ouders Directeur
8
PM informeren ouders
Villa Kakelbont
Opvang Calamiteiten
Titel: Calamiteitenbeleid Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Vastleggen hoe te handelen bij calamiteiten Gebruiker: Alle medewerkers Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: 19-03-2009 Versiedatum: 10-11-2015
3
Vaststelling ongeval en calamiteit
Ongelukken zijn vaak gebonden aan een bepaalde ontwikkelingsfase van het kind. Dit wetende is het wellicht mogelijk preventieve maatregelen te nemen. In het onderstaande overzicht wordt aangegeven welke ongelukken het meest voorkomen per leeftijdscategorie.
0 – 1 jaar Vallen van commode, bed, tafel en uit wipstoel. Verslikken bij het verkennen van objecten met de mond.
1 – 2 jaar Omvallen, vallen uit kinderstoel,zich verbranden aan hete vloeistoffen en voorwerpen, snijden, prikken, inslikken van gevaarlijke stoffen/pillen, te water raken.
2 – 3 jaar Val uit raam, val van trap, struikelen, botsen, snijden, te water geraken, inslikken, in neus stoppen, in de oren stoppen, gevaarlijke stoffen.
3 – 4 jaar Vallen, botsen, snijden, te water geraken, branden aan vuur, bekneld raken.
4 – 5 jaar Vallen, snijden aan glas en scherpe voorwerpen, bekneld raken tussen deuren en dergelijke.
5 – 13 jaar Vallen met sport/spel, vallen en bekneld raken met fiets, snijden en prikken aan gereedschap, verbrandingen van vuur (vuurtje stoken), verkeersongevallen.
Vallen komt in iedere leeftijdscategorie voor. De gevolgen van een val kunnen variëren van een flinke bult, schaafwonden, tand door lip, bloedneus, tot een diepe wond, of een ernstige kneuzing/breuk. In het voorjaar en in de zomer bestaat de kans dat de kinderen gestoken worden door een bij, hommel of wesp. Preventieve maatregelen voor de speelruimte binnen Glas in ramen en deuren op kindhoogte bij voorkeur voorzien van veiligheidsglas. Dit is vastgelegd in het bouwbesluit Deur vingerbeveiligers, ramen die beveiligd zijn, zodat kinderen er niet uit kunnen vallen/klimmen. Geaarde elektrische apparaten, die op een onbereikbare plaats voor kinderen worden gezet. Denk ook aan de snoeren van b.v. de waterkoker/koffiezetapparaat, welke buiten bereik van kinderen moeten zijn. Geaarde wandcontactdozen, die buiten bereik van kinderen aangebracht zijn; is dit niet het geval: gebruik dan afschermkapjes. Heetwaterkranen, buiten bereik van de kinderen. Stroeve vloeren, weinig of geen losse vloerkleden. Verwarming en de buizen afschermen, afschermhoekjes aan tafels en dergelijke. Kinderbedjes met spijltjes op een veilige afstand (6 à 7 cm), dit geldt ook voor de spijltjes van de box. Dekbedhoezen liggen met de opening naar het voeteneind en worden bij voorkeur gesloten met klittenband of een ritssluiting. Koordjes, touwtjes, knopen en strikjes horen in verband met verstikkingsgevaar niet thuis in een kinderbedje.
9
Villa Kakelbont
Opvang Calamiteiten
Titel: Calamiteitenbeleid Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Vastleggen hoe te handelen bij calamiteiten Gebruiker: Alle medewerkers Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: 19-03-2009 Versiedatum: 10-11-2015
Fopspenen regelmatig controleren op veiligheid. Commode op de juiste hoogte; benodigde spulletjes voor het verschonen binnen handbereik. Speelgoed dat aansluit bij de verschillende ontwikkelingsfasen (extra aandacht voor het speelgoed in een verticale groep!). Controleer het speelgoed regelmatig of het nog heel is. Schaf geen speelgoed aan waar gevaarlijke onderdelen gemakkelijk van kunnen worden losgepeuterd. Let er bij houten speelgoed op dat het niet gaat splinteren. Leg onder klimtoestellen een mat. Zijn de verkleedkleren van brandveilig textiel? Zie er op toe dat er bij traktaties geen pinda’s, kleine snoepjes, toverballen en dergelijke worden uitgedeeld wegens verstikkingsgevaar. Zorg ervoor dat reinigingsmiddelen goed opgeborgen zijn.
Preventieve maatregelen voor speelruimte buiten Goede omheining rondom heel de speelplaats, juiste hoogte en spijlen 6 tot 7 cm uit elkaar. Vlakke bestrating. Apart speelhoekje voor de babygroep of, als de speelplaats erg klein is, afspraken maken met de verschillende groepen over wie er wanneer buiten speelt. Zorgen dat er altijd een pedagogisch medewerker buiten bij de kinderen is. Als er een zwembadje gevuld is, moet er permanent toezicht zijn. De zandbak moet waar mogelijk afgedekt zijn met een net of zeil en jaarlijks van schoon zand worden voorzien. Kijk fietsjes en andere buitenspelmateriaal regelmatig na op veiligheid. Op en rondom de speelplaats mogen geen giftige planten, struiken of prikkelbosjes staan. Zie erop toe dat gemeentebegroeiing, grenzend aan de speelplaats bijgehouden wordt. Eventuele klimtoestellen mogen niet te hoog en splintervrij zijn en verder conform de gestelde eisen. Bij schommels moet rondom voldoende vrije ruimte zijn zodat zij kunnen uitzwaaien; is de speelplaats te klein; dan geen schommels. Alle toestellen moeten goed verankerd en onderhouden zijn. (onderhoudscontract) De deuren die toegang geven tot de buitenspeelplaats moeten voorzien zijn van deurspleetbeveiligers. Eventuele trappen op de buitenspeelplaats moeten goed voor de kinderen te beklimmen zijn. Op speelplaatsen van de kinderopvang geldt: geen kinderen op crossfietsen. Ondanks deze maatregelen, kunnen er ongevallen voorkomen. Op alle locaties is het noodzakelijk dat er tenminste, per dagdeel en per locatie, één pedagogisch medewerker met een BHV certificaat aanwezig is en dat jaarlijks ook de herhalingscursus wordt gevolgd. Op iedere locatie is een uitgebreide EHBO-doos aanwezig met daarnaast in elke groep een kleine EHBO-doos. Controleer de dozen regelmatig op de inhoud ! De inhoud van de grote EHBO-kist moet door de verantwoordelijke BHV’er, 1x per kwartaal gecontroleerd en aangevuld worden! (Zie controlelijst op de vestiging) Bij de telefoon van elke locatie moeten de volgende nummers duidelijk zichtbaar of aanwezig zijn; huisarts van het betreffende kind; algemene alarmnummer 112; taxicentrale in de buurt; (wijk)politie.
10
Villa Kakelbont
Opvang Calamiteiten
Titel: Calamiteitenbeleid Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Vastleggen hoe te handelen bij calamiteiten Gebruiker: Alle medewerkers Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: 19-03-2009 Versiedatum: 10-11-2015
Op iedere locatie moeten bij voorkeur twee medewerkers in het pand aanwezig zijn om in een noodsituatie op een juiste wijze te kunnen handelen. Bij kleine locaties mag 1 medewerker aanwezig zijn, maar moet er binnen ambulancetijd een collega van een andere vestiging kunnen zijn. Op elke locatie is ook een brandactieplan aanwezig dat specifiek voor die locatie is gemaakt. Er zijn duidelijke instructies en procedures in opgenomen. Aan de hand van dit plan wordt jaarlijks een brandoefening gehouden met de medewerkers. Preventieve maatregelen voor speeltoestellen Het speelterrein dient aan de volgende eisen te voldoen betreft veiligheid en gezondheid: De ondergrond bij speeltoestellen met een vrije valhoogte van meer dan 60 cm moet in de opvangzone schokdempende eigenschappen bezitten. De zandbak wordt na gebruik afgedekt met een net of deksel. Op het speelterrein staan geen giftige planten of struiken en de afrastering is in goede en veilige conditie. Nieuwe speeltoestellen moeten zijn goedgekeurd en voldoen aan de wettelijke richtlijnen (Besluit veiligheid van Attractie- en Speeltoestellen). De organisatie heeft een regeling met betrekking tot regelmatige inspectie en onderhoud van het terrein en de toestellen. De coördinator inspecteert 2x per jaar (maart/oktober) het onderhoud en de staat van het terrein en de toestellen. De registraties hiervan worden genoteerd op het registratieformulier “formulier registratie speeltoestellen buitenruimte”. De verantwoordelijkheid valt onder de pedagogisch medewerker en de coördinator. De coördinator heeft de eindverantwoordelijkheid betreffende de; - Veiligheid - Reparaties - Onderhoud - Veilige omgeving - Registraties van bevindingen – door gebruiker Een aantal van bovenstaande verantwoordelijkheden kunnen gedelegeerd worden echter de eindverantwoordelijkheid blijft bij de coördinator. Eventuele gemelde gebreken moeten zo spoedig mogelijk worden verholpen en indien dit niet direct mogelijk is moet het toestel buiten gebruik worden gesteld. Waar gebruik wordt gemaakt van bestaande faciliteiten en waar Villa Kakelbont gebruik van maakt, moet de coördinator zorg dragen dat deze speeltoestellen ook veilig zijn. Mocht dit niet het geval zijn, moet dit direct aan de verantwoordelijke persoon (bv. schooldirectie) worden gemeld. Het beleid binnen Villa Kakelbont is, dat twee maal per jaar door de coördinator een inspectie gehouden wordt van alle speeltoestellen (buiten en binnen: inclusief zandbak) en speelmaterialen. Deze inspectie moet het risico op ongevallen verkleinen. De omgeving wordt op risico’s getoetst tijdens de jaarlijkse risico inventarisatie veiligheid/gezondheid. Reparaties worden vakkundig uitgevoerd in eigen beheer. Als blijkt dat de reparatie niet in eigen beheer kan worden uitgevoerd omdat de aard van het gebrek van specialistische aard is, wordt de reparatie uitbesteed aan deskundige derden. Indien een toestel niet meer gerepareerd kan worden, moet het worden vernietigd. Het betreffende toestel moet dan uit het logboek (te vinden op de betreffende locatie) en van de checklist worden verwijderd.
11
Villa Kakelbont
Opvang Calamiteiten
Titel: Calamiteitenbeleid Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Vastleggen hoe te handelen bij calamiteiten Gebruiker: Alle medewerkers Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: 19-03-2009 Versiedatum: 10-11-2015
4
Ontruimingsplan en de te nemen actie in geval van calamiteiten.
In het ontruimingsplan zijn de aspecten, die een rol kunnen spelen en essentieel zijn voor het beheersbaar houden van calamiteiten, in en rond de betreffende locatie opgenomen. Hierdoor kan indien de situatie dit vereist, doeltreffend worden gereageerd. Alle locaties zijn in het bezit van hun eigen, specifiek voor de locatie geproduceerde, ontruimingsplan. De inhoud van het ontruimingsplan is als volgt -
-
Inleiding Algemene gegevens Belangrijke telefoonnummers Taak- en functieomschrijvingen Uitwerking ontruiming ‘Brand’ Ongevalprotocol Namenlijst bedrijfshulpverleners Gebruiksaanwijzing bedrijfsverbanddoos Nazorg bij ongeval met (zwaar) letsel Brandklasse aanduiding en bruikbaarheid blusmiddelen Plattegronden/ Legenda met de gegevens: • vluchtrichtingen • vluchtwegen • blusmiddelen • plaats bediening ontruimingssignaal • handbrandmelder • hoofdingang • nooduitgangen • brandmeldcentrale • verzamelplaats(en) • brandwerende scheidingen Rapport bij bommelding Aftekenlijst gehouden ontruimingsoefening Preventie
Alle ontruimingsplannen zijn “gezien, afdeling preventie van de Regionale Brandweer Kop van Noord-Holland”. Een kopie van alle plannen ligt bij de beleidsmedewerker kwaliteitzorg. Controle op de geldigheid van Bedrijfshulpverleners en EHBO’ers. De afdeling personeelszaken zal de registraties van BHV en EHBO bijhouden. Er zal tijdig aan de bel getrokken worden als het weer tijd is voor een herhalingscursus.
5
Taak/functiebeschrijving van de bedrijfshulpverlener van Villa Kakelbont zijn
Inleiding De bedrijfshulpverlener is een door de directeur aangewezen werknemer die in geval van een incident bij de kinderopvang binnen enkele minuten aanwezig moet zijn. Van de bedrijfshulpverlener wordt verwacht dat
12
Villa Kakelbont
Opvang Calamiteiten
Titel: Calamiteitenbeleid Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Vastleggen hoe te handelen bij calamiteiten Gebruiker: Alle medewerkers Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: 19-03-2009 Versiedatum: 10-11-2015
zij/hij de situatie kan overzien (inschatten) en de noodzakelijke acties (opdrachten) kan ondernemen. De bedrijfshulpverlener moet hiertoe beschikken over basiskennis ten aanzien van: Eerste hulp; Alarmering/ communicatie; Beperken/ bestrijden beginnende brand; Ontruimingsacties. Eerste hulp De bedrijfshulpverlener is bij het verlenen van eerste hulp voornamelijk een voorpost. Dat wil zeggen: Zij/hij overbrugt de tijd tot professionele bedrijfshulpverleners (met name ambulancepersoneel) ter plaatse zijn. Het handelen van de bedrijfshulpverlener is daarom gericht op het in leven houden van het slachtoffer en op het voorkomen dat haar/zijn toestand verslechtert. Er zijn vijf belangrijke punten die altijd deel uitmaken van het handelen van de bedrijfshulpverlener: Let op gevaar; Nagaan wat er is gebeurd en daarna wat iemand mankeert; Het slachtoffer geruststellen; Zorgen voor deskundige hulp; Iemand helpen op de plaats waar het slachtoffer ligt of zit. Alarmering/ communicatie Ook bij alarmering (het melden van incidenten) vervult de bedrijfshulpverlener een voorpostfunctie. Ten eerste betekent dit dat de bedrijfshulpverlener het incident meldt. Een melding moet altijd de volgende meldregels bevatten: Adres; Soort incident; Tijd; Toestand van slachtoffer(s)/ situatie; Wat u als bedrijfshulpverlener gaat doen/ heeft gedaan; Wie gewaarschuwd moet worden; Uw naam en telefoonnummer; Ten tweede betekent deze voorpostfunctie dat de bedrijfshulpverlener bij de ingang van de betreffende locatie de professionele hulpverleners opwacht. Zij/hij begeleidt hen naar de plaats van het ongeval (zo dichtbij en veilig mogelijk), of wijst deze op de plattegrond aan. Daarbij vertelt de bedrijfshulpverlener duidelijk waar en wat er aan de hand is en welke maatregelen er al genomen zijn.
Beperken/bestrijden beginnende brand De bedrijfshulpverlener moet beginnende brandjes kunnen blussen en ook kunnen beoordelen wanneer de brandweer gealarmeerd moet worden. De bedrijfshulpverlener weet dat het erg belangrijk is dat er geen verse zuurstof bij een brand kan komen. De bedrijfshulpverlener heeft dan ook als taak er voor te zorgen dat ramen en deuren dicht blijven. Wanneer elektriciteitskasten of gevaarlijke stoffen bij brand zijn betrokken, waarschuwt de bedrijfshulpverlener altijd deskundigen (brandweer). De bedrijfshulpverlener heeft tevens als taak ervoor te zorgen dat anderen luisteren naar u en doen en laten wat u aangeeft. Ontruimingsacties
13
Villa Kakelbont
Opvang Calamiteiten
Titel: Calamiteitenbeleid Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Vastleggen hoe te handelen bij calamiteiten Gebruiker: Alle medewerkers Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: 19-03-2009 Versiedatum: 10-11-2015
De bedrijfshulpverlener moet een ontruiming begeleiden (bijvoorbeeld in geval van brand, explosie(gevaar), wateroverlast, een ongeval met gevaarlijke stoffen e.d). Zij/hij moet er voor zorgen dat de mensen op de locatie rustig en zonder paniek de locatie kunnen verlaten en op een verzamelplek worden geregistreerd. Het is verplicht om een keer per jaar een ontruimingsoefening te houden.
6
Communicatie
Met betrekking tot de communicatie is een aantal doelgroepen te onderscheiden. Ouders en familie Belangengroepen zoals overheid, ouderraad, arbeidsinspectie etc. Medewerkers/stagiaires/vrijwilligers Pers Het is belangrijk om vast te stellen wie tijdens of na afloop van een calamiteit geïnformeerd dient te worden. Ouders en familie Door coördinatoren Belangengroepen Door directeur Medewerkers/stagiaires of vrijwilligers Door coördinatoren Pers Contacten met de pers worden onderhouden door de directeur Checklijst – communicatie Brandweer/politie Politie Ambulance Bedrijfshulpverlening ( BHV ) Directeur Coördinator Medewerkers Ouders Familie Ouderraad ARBO-arts Arbeidsinspectie GGD – Hollands Noorden RIAGG Ziekenhuis 7
Procedure melden en registreren van ongevallen personeel
Stap 1 a. het ongeval wordt terstond gemeld aan de coördinator of de plaatsvervangend coördinator van de betrokkene; b. de coördinator informeert de directeur: c. de directeur informeert zo nodig de naaste familie van de bij het ongeval betrokken medewerker(s);
14
Villa Kakelbont
Opvang Calamiteiten
Titel: Calamiteitenbeleid Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Vastleggen hoe te handelen bij calamiteiten Gebruiker: Alle medewerkers Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: 19-03-2009 Versiedatum: 10-11-2015
Stap 3 Ingeval van ernstig lichamelijk letsel, dat is wanneer getroffene binnen 24 uur na de gebeurtenis ter observatie of behandeling in een ziekenhuis moet worden opgenomen of naar verwachting blijvende gezondheidsschade heeft opgelopen, wordt dit onverwijld doorgegeven aan de regiodirecteur van de arbeidsinspectie en de arbodienst. Dit geschiedt door of namens de directeur. Stap 4 De directeur zal indien noodzakelijk een onderzoek naar de oorzaak van het ongeval starten, eventueel met hulp van derden. Vanuit dit onderzoek worden mogelijke actiepunten ter verbetering vastgesteld en deze worden gecontroleerd op hun voortgang. Eén en ander wordt besproken met de directie, de arbodienst en de preventiemedewerker.
Bijlagen Bijlage 1
15
: Gebruiksaanwijzing + inhoud bedrijfsverbanddoos A en EHBO-trommel/tas.
Villa Kakelbont
Opvang Calamiteiten
Titel: Calamiteitenbeleid Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Vastleggen hoe te handelen bij calamiteiten Gebruiker: Alle medewerkers Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: 19-03-2009 Versiedatum: 10-11-2015
Bijlage 1 Gebruiksaanwijzing Bedrijfsverbanddoos A en EHBO-trommel/tas : Elk kwartaal dient de trommel te worden gecontroleerd op inhoud en houdbaarheid van inhoud. Aan de binnenkant van elke verbanddoos bevindt zich een controlelijst. Op elke locatie dient er een persoon aangewezen te worden die verantwoordelijk is voor de controle op de Bedrijfsverbanddoos en de EHBO-trommels. Op elke locatie is grote Bedrijfsverbanddoos A aanwezig en een kleinere EHBO trommel voor alle groepen. Bij uitstapjes - ook met de bus - altijd een kleine EHBO-trommel/tas meenemen. Inhoud van de kleine EHBO-Trommel : ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
2 paar wegwerphandschoenen steriele gaasjes snelverband nr. 1 hydrofielgaas veiligheidsspelden leukoplast leucopor pleisters schaar nagelschaar splinterpincet thermometer witte watten betadine zalf* zinkzalf* arnica zalf* azaron zalf*
* Gebruik van geneesmiddelen Betadine zalf : vuile wondjes - eerst goed schoonmaken Zink zalf : bij luieruitslag, iedere luierwisseling oude zalf verwijderen en nieuwe aanbrengen. Is de huid stuk dan zinkolie gebruiken. Arnica zalf : verstuikingen, builen, blauwe plekken.
16
Villa Kakelbont
Opvang Calamiteiten
Titel: Calamiteitenbeleid Status: Vastgesteld versienummer: 4 Doel: Vastleggen hoe te handelen bij calamiteiten Gebruiker: Alle medewerkers Documenteigenaar: Directeur
Uitgiftedatum: 19-03-2009 Versiedatum: 10-11-2015
CONTROLELIJST INHOUD BEDRIJFSVERBANDDOOS A (volgens richtlijn ARBOwet) Locatie : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Locatie verantwoordelijke voor verbanddoos : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . item Wondsnelverbanden 6x8 steriel Snelverbanden no.1 steriel Snelverbanden no.2 steriel Snelverband no. 3 steriel Steriele gaaskompressen 1/16m2 Steriele gaaskompressen 5x5 cm Steriele gaaskompressen 10x10 cm Verbandwatten -pakjes à 25 gram Rollen synthetische watten 2mx10cm Alumed kompressen 10x10cm steriel Alumed kompressen 10x15cm steriel Hydrofiel windsels 4m lang/8cm breed Hydrofiel windsels 4m lang/6cm breed Cambric windsels 4m lang/8cm breed Cambric windsels 4m lang/10cm breed Driekante doeken Assort. pleisterverband m.wondkussen Hechtpleister 5m lang/2,5m breed Gaaspleister 1m x 16cm Mondkapje voor beademing Knievormige verbandschaar R.V.S. Disposable handschoenen Verbandklemmen Veiligheidsspelden Pincet R.V.S. Flacon huidontsmettingsmiddel
standaard aantal 2 4 2 1 16 10 10 2 4 2 2 3 3 2 2 3 1 1 1 1 1 4 6 6 1 1 PARAAF
F EHBO-controlelijst
17
inventaris per
inventaris per
inventaris per
inventaris per
opmerking