Voorstel CONCEPT
AGP 4 Aan : Algemeen Bestuur Steller : PBMJW de Vet
Datum : 6 november 2013
Bijlage : 1.
Onderwerp : Evaluatie systeemoefening 2013
Algemene toelichting In april 2013 is door de Inspectie Veiligheid en Justitie de Staat van de Rampenbestrijding 2013 uitgebracht. Het rapport met de volledige lijst van conclusies en aanbevelingen treft u bij het agendapunt ‘Voortgang Staat van de rampenbestrijding aan’. Op basis van het rapport van de inspectie zijn de aanbevelingen geïmplementeerd of zijn er activiteiten opgestart om deze te realiseren. Voorts is, naar aanleiding van de aanbevelingen van de inspectie een overzicht gemaakt –voortgangsdocument “Uitvoering op orde in Brabant-Noord” – van de wettelijke eisen op basis van de Wet en het Besluit Veiligheidsregio’s. Hiermee wordt beoogd om het inzicht in de eigen (operationele) prestaties te vergroten. Eén van de conclusies van de Staat van de Rampenbestrijding was dat er de afgelopen drie jaar geen systeemoefening is georganiseerd. De aanbeveling om een systeemoefening te organiseren is ter harte genomen en heeft ertoe geleid dat op 22 mei jongstleden de systeemoefening 2013 in Brabant-Noord heeft plaatsgevonden. De systeemoefening is een wettelijk verplichte jaarlijkse oefening die tot doel heeft om regionaal inzicht te krijgen in de kwaliteit van de hoofdstructuur. Tijdens deze oefening dient een fictieve ramp te worden gesimuleerd waarbij minimaal opgeschaald dient te worden naar GRIP 3. De systeemoefening op 22 mei betrof een fictieve crash van een f 16 in het industriegebied van de gemeente Uden. Het in 2012 vastgestelde rampbestrijdingsplan voor de Vliegbasis Volkel was van toepassing bij de oefening. Voor de evaluatie van de systeemoefening was opdracht verleend aan het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement. Bij de evaluatie heeft het COT gebruik gemaakt van de observaties van de waarnemers uit het landelijke team evaluatoren (LME). Bijgaand treft u het evaluatierapport aan van het COT. Conclusies systeemoefening Op grond van de waarnemen en getoetst aan het toetsingskader van de Inspectie Veiligheid en Justitie wordt het volgende geconcludeerd: 1.
Melding, opschaling, alarmering en opkomst De melding, opschaling, alarmering en opkomst naar aanleiding van de systeemoefening zijn overwegend goed verlopen (conform planvorming). Aandachtspunt is de vertraging die ontstaat tussen opschaling en uiteindelijke alarmering.
2.
Leiding en coördinatie Leiding en coördinatie is tijdens de systeemoefening goed tot stand gekomen. Als gevolg van het scenario en de korte doorlooptijd van de oefening heeft het gemeentelijke beleidsteam (GBT) een beperkte strategische rol kunnen vervullen. De leiding en coördinatie vond dan ook plaats op het niveau van CoPI en ROT.
3.
Informatiemanagement Het informatiemanagement is tijdens de systeemoefening niet goed tot stand gekomen. Het totaalbeeld is niet opgesteld. Het informatiemanagement binnen de teams en monodisciplinair binnen de disciplines is wel goed tot stand gekomen.
4.
Gemeentelijke processen De gemeentelijke processen zijn tijdens de systeemoefening niet volledig in uitvoering geweest. De alarmering, opkomst en opstart van de processen Opvang en Voorlichting (crisiscommunicatie) is goed tot stand gekomen. Het proces CRIB is gealarmeerd en opgekomen, maar niet opgestart.
Analyse en vervolgactiviteiten Op grond van de conclusies kan geconcludeerd worden dat de per 1 april 2013 ingevoerde hoofdstructuur uit het Regionaal Crisisplan Brabant-Noord goed gefunctioneerd heeft. De geconstateerde leer- en
Pagina 1 van 2
verbeterpunten dienen hoofdzakelijk meegenomen te worden bij de verdere optimalisatie van de implementatie van de hoofdstructuur. Met name binnen de trainings- en oefenprogramma’s van functionarissen in de hoofdstructuur. Hiervoor zijn reeds initiatieven genomen. U zult over de voortgang t.z.t. nader worden geïnformeerd als onderdeel van het totale verbeterprogramma’s rondom de Staat van de Rampenbestrijding in Brabant-Noord. Benen op tafel sessie Tijdens een recent overleg tussen de programmamanager veiligheidsbureau en het hoofd van de Inspectie Veiligheid & Justitie is het voorstel gedaan om een gezamenlijke benen-op-tafel sessie tussen het Dagelijks Bestuur en de Inspectie Veiligheid en Justitie te beleggen over de ontwikkelingen op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing in Brabant-Noord. De heer Bos is gaarne bereid zijn medewerking te verlenen.
Procesgang Processtap
Datum
Regiegroep (advies)
12 augustus
Veiligheidsdirectie (advies)
19 augustus
Dagelijks Bestuur (vaststelling)
11 september
Algemeen Bestuur (informatie)
6 november
Voorstel Het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld als volgt te besluiten: • Het door het Dagelijks Bestuur op 11 september 2013 evaluatierapport systeemoefening 2013 Veiligheidsregio Brabant-Noord van het COT voor kennisgeving aan te nemen.
Akkoord Secretaris:
Ja
Nee Paraaf: ……………
Bijlage(s) 1.
Evaluatierapport systeemoefening 2013 Veiligheidsregio Brabant-Noord van het COT
AGP 4 ABVRBN 20131106
Rapportage Systeemoefening Veiligheidsregio Brabant-Noord
COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement J.G.H. Bos
Inhoudsopgave 1 Inleiding ...............................................................................................................................1 2 Algemene bevindingen.......................................................................................................2 2.1 Inleiding.................................................................................................................................2 2.2 Melding en alarmering...........................................................................................................2 2.2.1 Bevindingen ..........................................................................................................................2 2.2.2 Analyse .................................................................................................................................3 2.3 Leiding en coördinatie ...........................................................................................................3 2.3.1 Bevindingen ..........................................................................................................................3 2.3.2 Analyse .................................................................................................................................4 2.4 Informatiemanagement .........................................................................................................4 2.4.1 Bevindingen ..........................................................................................................................4 2.4.2 Analyse .................................................................................................................................4 2.5 Gemeentelijke processen......................................................................................................4 2.5.1 Bevindingen ..........................................................................................................................5 2.5.2 Analyse .................................................................................................................................7 3 Basisvereisten.....................................................................................................................8 3.1 Inleiding.................................................................................................................................8 3.2 Organisatie............................................................................................................................8 3.3 Alarmering...........................................................................................................................15 3.4 Opschaling ..........................................................................................................................20 3.5 Informatiemanagement .......................................................................................................26 4 Conclusies .........................................................................................................................33 Bijlagen Scenario………………………………………………………………………………………………………..34 Afkortingen ..........................................................................................................................................35 Over het COT……………………………………………………………………………………………….…36
1
Inleiding
Op 22 mei 2013 heeft de veiligheidsregio Brabant-Noord een systeemoefening gehouden1. Het scenario betreft het neerstorten van een F16 van de Vliegbasis Volkel. Het toestel boort zich in een conferentiegebouw in Uden. Naar aanleiding van het incident wordt opgeschaald naar GRIP 3. De veiligheidsregio Brabant-Noord heeft bekeken op welke wijze de onderdelen van de rampenbestrijdingsorganisatie het gesimuleerde incident hebben aangepakt ten behoeve van de rapportage over de prestaties aan de Inspectie Veiligheid en Justitie. Deze rapportage is, in opdracht van de Veiligheidsregio Brabant-Noord, opgesteld door het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement. In hoofdstuk 2 worden de bevindingen uit de systeemoefening op een kwalitatieve wijze beschreven. De toetspunten uit het toetskader worden hier met elkaar in verband gebracht. In hoofdstuk 3 zijn bevindingen uit de systeemoefening naast de artikelen uit de basisvereisten gelegd. Voor de rapportage is de versie van 30 augustus 2012 van het toetskader van de Inspectie Veiligheid & Justitie gebruikt. In hoofdstuk 4 zijn de conclusies weergegeven.
1
Het scenario is te vinden in de bijlage. Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 1
2
Algemene bevindingen
2.1
Inleiding
Op 22 mei 2013 heeft de veiligheidsregio Brabant-Noord een systeemoefening gehouden. Hier volgt een beschrijving van het gesimuleerde incident waarmee de rampenbestrijdingsorganisatie werd geconfronteerd. Het scenario betreft het neerstorten van een F16 van de Vliegbasis Volkel. Het toestel boort zich in een conferentiegebouw in Uden. Naar aanleiding van het incident wordt opgeschaald naar GRIP 3. De veiligheidsregio Brabant-Noord heeft bekeken op welke wijze de onderdelen van de rampenbestrijdingsorganisatie het gesimuleerde incident hebben aangepakt. De bevindingen naar aanleiding van de systeemoefening worden in dit hoofdstuk beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde ‘Melding, opschaling, alarmering en opkomst’, ‘leiding en coördinatie’, ‘informatiemanagement’ en ‘gemeentelijke processen’.
2.2
Melding en alarmering
Het doel van het proces ‘melding en alarmering’ is het verkrijgen van essentiële gegevens van een incident en die vertalen naar een hulp- en inzetbehoefte. Daarbij komen de volgende onderwerpen aan bod: melding, opschaling, alarmering en opkomst. ‘Opschaling’ is van belang, omdat het betrekking heeft op de opbouw van de hoofdstructuur van de rampenbestrijdingsorganisatie. ‘Alarmering’ is het middel om de opschaling te vertalen in de opkomst van de rampenbestrijdingsorganisatie. ‘Opkomst’ betreft het tijdig op de gewenste locatie aanwezig zijn van gealarmeerde functionarissen en eenheden. De onderwerpen melding, opschaling, alarmering en opkomst zijn nauw verweven. De inhoud van de meldingen vormt de basis voor het besluit tot opschalen.
2.2.1 Bevindingen Melding Tijdens de systeemoefening ontvangt de meldkamer om 21.10 uur een melding van de Vliegbasis Volkel. Deze melding is het startpunt van de oefening. De eerste minuten (tot 21.13 uur) vindt een gerichte uitvraag plaats van de melding om duidelijk te krijgen wat er precies aan de hand is. Hierna vindt overleg plaats tussen de brandweercentralisten en de CaCo om te bepalen voor welk scenario gealarmeerd moet worden.
Opschaling Conform het rampbestrijdingsplan voor de Vliegbasis Volkel wordt vastgesteld dat het hier gaat om Scenario A vliegtuigongeval. Hier hangt een opschaling naar GRIP 3 mee samen. Conform het rampbestrijdingsplan besluit de meldkamer hierop op te schalen naar GRIP 3 om 21.16 uur. GRIP niveaus Start systeemoefening GRIP 1 GRIP 2 GRIP 3 GRIP 4
Tijdstip 21.10 uur
Afgekondigd door 112-melding
21.16 uur
Meldkamer
Alarmering Om 21.17uur wordt gealarmeerd voor Scenario A. Achteraf blijkt dat de vermelding GRIP 3 in deze alarmering ontbreekt. Dit wordt om 21.24 uur (21.26 uur zichtbaar op de pager) hersteld. Het tijdstip waarop functionarissen gealarmeerd worden via de communicator loopt uiteen. Zo worden de leden van het Team Bevolkingszorg tussen de 14 en 20 minuten na de feitelijke opschaling gealarmeerd. Voor de processen Nazorg en CRAS geldt dat wel een vooralarm is gegeven, maar dat de daadwerkelijke alarmering niet tot stand is gekomen.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 2
Opkomst Tijdens de systeemoefening zijn het CoPI, ROT, GBT en Team bevolkingszorg gealarmeerd. Deze teams zijn tijdens de systeemoefening volledig opgekomen. Het CoPI was na 32 minuten actief (norm 30 minuten). Uitzondering hierop is de voorlichtingsfunctionaris, die per vergissing aanvankelijk niet is opgeroepen (het betreft hier een vergissing als gevolg van de oefensetting). Het ROT is na ongeveer 40 minuten actief (norm 45 minuten), met uitzondering van de secties Bevolkingszorg en Defensie (beide 9 minuten vertraging). Het hoofd van de sectie informatiemanagement start na 29 minuten met de werkzaamheden (norm 30 minuten). Na 38 minuten is de sectie Informatiemanagement voltallig (norm 40 minuten). De voorlichtingsfunctionaris in het ROT start de werkzaamheden na 54 minuten (norm 30 minuten). Het GBT start binnen 58 minuten na de opschaling met de werkzaamheden (norm 60 minuten). Verschillende functionarissen zijn dan al enige tijd aanwezig. Met de komst van de Adviseur Politie is het GBT na 58 minuten voltallig. Het Team bevolkingszorg is met uitzondering van het hoofd CRIB en het hoofd Publieke Zorg na 70 minuten na opschaling gestart met de werkzaamheden (norm 90 minuten). Het hoofd Publieke Zorg is als laatste na 94 minuten aanwezig. Opgemerkt moet worden dat er tussen de opschaling naar GRIP 3 en de alarmering van het Team Bevolkingszorg 14 tot 20 minuten vertraging zit. De coördinator van de voorlichting (Hoofd Communicatie) start na 39 minuten met de werkzaamheden. Ook hier speelt de vertraging tussen de opschaling en alarmering mee. Het actiecentrum CRIB is 67 minuten na opschaling gealarmeerd. Het actiecentrum CRIB was na 129 minuten bijeen (norm 90 minuten). Het actiecentrum Communicatie (voorlichting) was na 57 minuten aanwezig (norm 90 minuten). Het actiecentrum Opvang en Verzorging was na 85 minuten aanwezig (norm 90 minuten).
2.2.2 Analyse De melding van het incident is conform het rampbestrijdingsplan Vliegbasis Volkel behandeld. Vervolgens is, conform dit rampbestrijdingsplan, door de meldkamer opgeschaald naar GRIP 3 en de alarmering gestart. De alarmering is voor een groot deel goed verlopen. Echter, in de oorspronkelijke alarmeringstekst ontbreekt de vermelding GRIP 3. Daarnaast ontstaat er vertraging in de alarmering van het Team Bevolkingszorg. De verschillende teams zijn tijdens de systeemoefening volledig opgekomen. Voor het COPI, ROT en GBT geldt dat deze teams voor een substantieel deel ruim binnen de normtijd aanwezig waren en zijn gestart met de werkzaamheden, maar ook dat een deel van de functionarissen langs de marges van de normtijd aanwezig zijn (net binnen of net buiten de normtijd). Opgemerkt moet worden dat de opkomst van diverse functionarissen enigszins vertraagd is omdat in het kader van de oefening niet met optische- en geluidssignalen is gereden. Voor het Team Bevolkingszorg en de actiecentra geldt daarnaast dat er een substantiële vertraging in de alarmering is ontstaan, zodat de opkomst daarmee vertraagd is.
2.3
Leiding en coördinatie
Het proces ‘leiding en coördinatie’ behelst voor alle disciplines (horizontaal) en voor alle niveaus (verticaal) het in onderlinge samenhang vaststellen van de wijze van bestrijden van het incident (besluitvorming), het coördineren van en leiding geven aan de feitelijke bestrijding c.q. aan de inhoudelijke rampbestrijdingsprocessen, het monitoren van de resultaten en het op basis hiervan beoordelen en zonodig bijstellen van de bestrijding en beheersing. Achtereenvolgens komen in dit kader aan de orde: de meldkamer, het Commando Plaats Incident, het Operationeel Team, het Beleidsteam en het Team Bevolkingszorg.
2.3.1 Bevindingen Meldkamer De meldkamer stelt het opschalingsniveau vast en heeft gedurende de systeemoefening een spilfunctie in de operationele uitvoering (aansturing) van de inzet, onder regie van het COPI.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 3
Commando Plaats Incident Het COPI heeft de operationele inzet gestuurd en gecoördineerd. Het COPI heeft het ROT op verschillende onderdelen geadviseerd of om beslissingen gevraagd.
Regionaal Operationeel Team Het ROT heeft tijdens de systeemoefening een sturende en coördinerende rol. Het ROT heeft het GBT op verschillende momenten geadviseerd.
Gemeentelijk Beleidsteam Het Gemeentelijk Beleidsteam richt zich op de overkoepelende multidisciplinaire thema's naar aanleiding van het incident. Het betreft onder andere het slachtofferbeeld en de wijze waarop de gebeurtenissen geduid kunnen worden.
Team bevolkingszorg Het Team bevolkingszorg heeft zich gericht op het voorlichten van de bevolking en het adviseren van het ROT.
2.3.2 Analyse Tijdens de systeemoefening vindt leiding en coördinatie van de hulpverlening plaats vanuit het COPI (waar het gaat om de operationele inzet) en het ROT (waar het gaat om de multidisciplinaire afwegingen, sturing en coördinatie). Het Team Bevolkingszorg fungeert als uitvoeringsorganisatie voor het ROT. Gezien het scenario ligt er voor het GBT geen directe taak in de aansturing van de crisismanagementorganisatie op inhoudelijke onderwerpen. Wel is er sprake van regie door het GBT, waar het gaat om duiding en betekenisgeving.
2.4
Informatiemanagement
Het doel van het proces ‘Informatiemanagement’ is het verkrijgen van alle voor de bestrijding van het grootschalige incident relevante informatie en die actief beschikbaar stellen. De juiste informatie moet in de juiste vorm en op het juiste moment beschikbaar zijn voor degenen die deze nodig hebben.
2.4.1 Bevindingen De Sectie Informatiemanagement in het ROT fungeert als centraal informatiepunt. Hier wordt de informatie uit de diverse secties bijeen gebracht. Gegevens, besluiten en acties worden vastgelegd in LCMS. De vastgelegde gegevens, besluiten en acties worden via LCMS gedeeld. Echter, er wordt geen totaalbeeld opgesteld. Het beeld dat via LCMS beschikbaar komt is daarmee gefragmenteerd. Alle teams houden daarnaast een eigen beeld bij.
2.4.2 Analyse Tijdens de systeemoefening komt het opstellen van een totaalbeeld niet tot stand. Wel beschikken de diverse teams over informatie over het incident. Deze informatie is gefragmenteerd. Daarnaast is het GBT, via de liaison Operationeel Leider, periodiek van een mondeling totaalbeeld voorzien.
2.5
Gemeentelijke processen
Tijdens de systeemoefeningen zijn drie gemeentelijke processen getoetst: ‘CRIB’, ‘Opvang en Verzorging’ en ‘Voorlichting’. Bij het proces ‘CRIB’ gaat het om het registreren van slachtoffers en/of gewonden. Dit is van belang omdat tijdens en na een ramp behoefte zal bestaan aan informatie over het lot en de verblijfplaats van personen. Onder ‘Opvang en Verzorging’ wordt de hulpverlening verstaan aan niet-gewonde slachtoffers of verdere Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 4
hulpverlening aan al behandelde (licht)gewonden. Het proces ‘Voorlichting’ heeft betrekking op het verschaffen van informatie op een gerichte en duidelijke manier aan de uiteindelijke doelgroep: de bevolking en rampbestrijders. Deze processen komen ieder achtereenvolgens aan de orde.
2.5.1 Bevindingen Algemeen Tijdens de systeemoefening zijn de processen CRIB, Voorlichting en Opvang geactiveerd. De processen CRAS en Nazorg zijn (door een abusievelijk afgegeven vooralarm) niet geactiveerd.
CRIB Borging van sleutelfuncties voor CRIB CRIB vormt zich op basis van vrije instroom. Wel zijn mensen toegewezen aan bepaalde functies. Daarin is voorzien dat voor verschillende functies binnen het proces meerdere personen gealarmeerd worden, om te komen tot een volledige bezetting. Voor de continuïteit van het proces na de eerste uren komen functionarissen van de gemeente 'sHertogenbosch en (eventueel) de gemeente Oss op. Minimale samenstelling van het actiecentrum Het Actiecentrum CRIB bestaat conform het RCP Brabant-Noord uit een teamleider CRIB, medewerkers CRIB en een informatiecoördinator. Opkomst- en uitwijklocaties De opkomstlocatie van het Actiecentrum CRIB is het stadskantoor van de gemeente 's-Hertogenbosch. Als uitwijklocatie geldt het gemeentehuis van de gemeente Oss. Opkomst en opstarten proces Het regionaal actiecentrum CRIB is opgekomen in het stadskantoor van de gemeente 's-Hertogenbosch. Om 22.23 uur is het actiecentrum CRIB gealarmeerd. Er is binnen de oefening geen besluit genomen om CRIB te alarmeren. In het kader van de oefening is wel besloten om het proces CRIB alsnog te alarmeren, om zo de opkomst te testen. De opkomstgegevens zijn als volgt: Functionaris Tijd opkomst Hoofd automatisering 23.13 uur Baliemedewerker burgerzake 23.18 uur Matcher 23.23 uur Hoofd AC CRIB 23.24 uur Registratie 23.25 uur Matcher 23.25 uur Intake 23.25 uur Registratie 23.25 uur Telefoonbeantwoording 23.28 uur Burgerzaken 23.40 uur Hoofd AC CRIB 23.45 uur
Duur na alarmering 50 minuten 55 minuten 60 minuten 61 minuten 62 minuten 62 minuten 62 minuten 62 minuten 65 minuten 77 minuten 82 minuten
Het actiecentrum CRIB had actief moeten zijn op het Stadskantoor van 's-Hertogenbosch. Aangezien de beveiliging niet is opgekomen en het feit dat de functionarissen opgekomen zijn op het moment dat de oefening vrijwel voorbij is, is besloten het actiecentrum niet (alsnog) actief te laten zijn.
Opvang en Verzorging Borging van sleutelfuncties van het proces Opvang en Verzorging Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 5
Het proces vormt zich op basis van vrije instroom. Wel zijn mensen toegewezen aan bepaalde functies. Daarin is voorzien dat voor verschillende functies binnen het proces meerdere personen gealarmeerd worden, om te komen tot een volledige bezetting. Minimale samenstelling van het actiecentrum Het Actiecentrum Opvang bestaat uit Teamleider Opvang, medewerkers opvangcentra en een informatiecoördinator. Opkomst- en uitwijklocaties De opkomstlocatie is het gemeentehuis van de getroffen gemeente. Uitwijk vindt indien noodzakelijk plaats naar een buurgemeente. Opkomst en opstarten proces Het actiecentrum Opvang en Verzorging is opgekomen in het Stadhuis van de gemeente Uden. De opkomstgegevens zijn als volgt: Functionaris Medewerker Opvang Assistent Teamleider Teamleider Opvang Hoofd actiecentrum
Tijd opkomst 22.13 uur 22.33 uur 22.40 uur 22.41 uur
Duur na afkondigen GRIP 57 minuten 77 minuten 84 minuten 85 minuten
Leiding en coördinatie Het actiecentrum stelt vast dat de initiële opvanglocatie niet geschikt is en brengt in kaart wat een alternatieve locatie kan zijn. Hierover vindt besluitvorming plaats in het actiecentrum. Informatiemanagement In de beeldvorming van het incident wordt door het actiecentrum geen gebruik gemaakt van LCMS. Wel wordt contact gezocht met de AOV-er en de HIN om informatie beschikbaar te krijgen.
Voorlichting Borging van sleutelfuncties van het proces voorlichting De strategisch communicatieadviseur en het hoofd actiecentrum staan op piket. Voor de overige functies geldt vrije instroom, waarbij mensen zijn toegewezen aan bepaalde functies. Daarin is voorzien dat voor verschillende functies binnen het proces meerdere personen gealarmeerd worden, om te komen tot een volledige bezetting. Minimale samenstelling van het actiecentrum Het Actiecentrum Communicatie (Voorlichting) bestaat – afhankelijk van de situatie – uit de volgende functionarissen: Teamleider pers- en publieksvoorlichting, Informatiecoördinator (logger), Omgevingsanalist, Communicatieadviseur, publieksvoorlichter, Persvoorlichter, Contactpersoon rampenzender, Webredacteur, Liaison lokaal en Liaisons andere organisaties. Opkomst- en uitwijklocaties De opkomstlocatie is het gebouw van de Veiligheidsregio aan de Orthenseweg in 's-Herogenbosch. Er is geen uitwijklocatie voorzien. Opkomst en opstarten proces Het actiecentrum Voorlichting is opgekomen in het kantoor van de Veiligheidsregio aan de Orthenseweg in 'sHertogenbosch. De opkomstgegevens zijn als volgt: Functionaris
Tijd opkomst
Hoofd actiecentrum Publieksvoorlichter Webredacteur Persvoorlichter Persvoorlichter) Persvoorlichter
21.43 u 21.43 u 21.56 u 21.56 u 21.56 u 21.58 u
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
Duur na afkondigen GRIP 27 minuten 27 minuten 40 minuten 40 minuten 40 minuten 42 minuten
pagina 6
Persvoorlichter Assistent Hoofd actiecentrum Persvoorlichter Webredacteur Webredacteur Webredacteur Webredacteur Webredacteur Webredacteur Webredacteur
22.00 u 22.00 u
44 minuten 44 minuten
22.09 u 22.13 u 22.13 u 22.23 u 22.23 u 22.40 u 22.40 u 23.28 u
53 minuten 57 minuten 57 minuten 67 minuten 67 minuten 84 minuten 84 minuten 132 minuten
Leiding en coördinatie Het hoofd heeft in het eerste teamoverleg de volgende opdrachten uitgegeven: bericht maken voor website contact opnemen met webredacteur van de gemeente Uden contact leggen met omroep Brabant maken omgevingsanalyse Door het hoofd actiecentrum, of namens hem door zijn buddy, zijn opdrachten uitgezet. Deze opdrachten werden door de medewerkers zelfstandig uitgevoerd. Besloten werd onder andere om het telefoonteam voor publieksinformatie op te starten, om een medewerker van het actiecentrum communicatie naar de opvanglocatie te laten gaan en om contact te leggen met de luchtmachtbasis omdat zij zonder overleg tweets verstuurden. De besluiten zijn opgepakt of vanwege de oefensetting doorgegeven aan de responscel. Alle besluiten zijn genomen door het hoofd en gedragen door het team. Deze zijn gebaseerd op de ingebrachte informatie zoals besproken in de teamvergadering. Voor zover van toepassing zijn deze besluiten vertaald in werkopdrachten aan individuele medewerkers. Er is in de eerstvolgende teamvergadering teruggekoppeld over de voorgang. Informatiemanagement Door een technisch probleem was LCMS niet op het scherm zichtbaar voor het hele team. Wel was LCMS in te zien op een laptop in de vergaderruimte. Hier is een enkele keer gebruik van gemaakt, zodat het Actiecentrum over een actueel beeld beschikte. Daarnaast onderhield het hoofd van het Actiecentrum steeds contact met de communicatieadviseurs in het GBT en het ROT.
Het hoofd actiecentrum heeft de resultaten van de ontvangen opdrachten teruggekoppeld aan de communicatieadviseur GBT. Ook de communicatieadviseur ROT heeft hij over de voortgang van de activiteiten geïnformeerd.
2.5.2 Analyse De processen CRIB, Opvang en Voorlichting zijn gealarmeerd. Het proces CRIB is niet actief geweest. Het proces Opvang heeft zich gericht op het organiseren van een opvanglocatie. Het proces Voorlichting (Communicatie) heeft de meest actieve rol gehad en, zowel in de inhoud van de werkzaamheden als procesmatig, de diverse communicatieve onderwerpen van de systeemoefening uitgevoerd.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 7
3
Basisvereisten
3.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden bevindingen uit de systeemoefening naast de artikelen uit de basisvereisten gelegd. Per artikel worden steeds de bevindingen weergegeven en wordt vervolgens geconcludeerd of aan de eisen uit het artikel is voldaan. Achtereenvolgend komt aan de orde Organisatie, Alarmering Opschaling en informatiemanagement.
3.2
Organisatie Artikel 2.1.1. Het bestuur van de veiligheidsregio draagt zorg voor de inrichting van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing die bestaat uit de volgende onderdelen: a.
de Meldkamer,
b.
één commando plaats incident of afhankelijk van de aard van de ramp of crisis en de wijze waarop deze zich ontwikkelt meerdere commando’s plaats incident,
c.
indien er meer dan één commando plaats incident is, het commando met de coördinerende taak,
d.
één team bevolkingszorg of afhankelijk van de aard van de ramp of crisis en de wijze waarop deze zich ontwikkelt meerdere teams bevolkingszorg,
e.
een regionaal operationeel team en
f.
een gemeentelijk beleidsteam bij een lokale ramp of crisis of een regionaal beleidsteam bij een bovenlokale ramp of crisis.
Tijdens de systeemoefening zijn de meldkamer, het COPI, een teambevolkingszorg, het ROT en een gemeentelijk beleidsteam actief. Tijdens de systeemoefening is het niet noodzakelijk geweest om meerdere COPI's in te zetten. Hierdoor is er geen commando met een coördinerende taak ingezet. Deze functie is in het Regionaal Crisisplan bij het ROT ondergebracht. Tijdens de systeemoefening is het niet noodzakelijk gebleken om op te schalen naar GRIP 4 en een Regionaal Beleidsteam bijeen te roepen. Conclusie: De hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing is opgekomen conform het Bvr en het Regionaal Crisisplan. Normering Zijn alle onderdelen van de hoofdstructuur zoals beschreven in artikel 2.1.1 opgenomen in een regionale opschalingsregeling? Zijn alle onderdelen, gezien het scenario/incident, van de hoofdstructuur opgekomen zoals beschreven in artikel 2.1.1?
Antwoord Ja Ja
In het Regionaal Crisisplan van de veiligheidsregio Brabant-Noord is de hoofdstructuur conform artikel 2.1.1 opgenomen. In de context van het incident (één plaats incident, één getroffen gemeente) zijn alle onderdelen opgekomen. In verband met de context van het incident was er geen sprake van meerdere commando's incident en geen sprake van noodzaak tot opschaling naar een regionaal beleidsteam.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 8
Artikel 2.1.2 1.
Een commando plaats incident bestaat uit: a. een leider commando plaats incident; b. een officier van dienst van de brandweer; c. een officier van dienst van de geneeskundige hulpverlening; d. een officier van dienst van de politie of van de Koninklijke Marechaussee; e. een informatiemanager commando plaats incident en f. een voorlichtingsfunctionaris commando plaats incident.
Tijdens de systeemoefening bestaat het COPI uit de volgende functionarissen: Leider COPI OVD Brandweer OVD Politie OVD Geneeskundige hulpverlening Informatiemanager Voorlichtingsfunctionaris AGS OVD Bevolkingszorg Liaison luchtmacht Conclusie: Het COPI voldoet aan de in artikel 2.1.2 lid 1 Bvr voorgeschreven samenstelling. Normering Bestaat het commando plaats incident uit alle functionarissen zoals omschreven in artikel 2.1.2. lid 1? Heeft aan het CoPI een liaison Vitaal – CoPI deelgenomen? Bij afwezigheid van een informatiemanager, wordt in het commando plaats incident voorzien in de functionaliteit informatiemanagement? Fungeert de leider commando plaats incident als ontkleurde leider?
Antwoord Ja Ja
Ja
Het COPI volgt de samenstelling zoals voorgeschreven in het Bvr, aangevuld met de Adviseur Gevaarlijke Stoffen, de OVD Bevolkingszorg en de Liaison Luchtmacht. De Liaison Luchtmacht fungeert als liaison Vitaal. De Leider COPI heeft gefunctioneerd als ontkleurd leider. Uit waarneming van het COPI blijkt dat iedere dienst expliciet aangesproken werd door de Leider COPI, bijvoorbeeld waar het ging om beeldvorming. Een aantal keren richt de Leider COPI zich specifiek op de brandweerinzet in relatie tot de aflossing van de brandweer (briefing van de 2e CompagniesCommandant die na aflossing de brandweerinzet moet gaan doen). Hoewel dit een monodisciplinaire focus suggereert heeft dit geen negatieve invloed gehad op het functioneren van het COPI.
Artikel 2.1.2. 2. Een commando plaats incident is belast met de operationele leiding ter plaatse, de afstemming met andere betrokken partijen als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de wet en het adviseren van het regionaal operationeel team.
Het COPI heeft zich gericht op de operationele leiding op de plaats incident. Daarbij valt uit de waarneming op te merken dat een groot deel van de activiteiten monodisciplinair zijn opgepakt en uitgevoerd en dat in het COPI vooral sprake was van het terugmelden van het verloop van de activiteiten. Voor een deel betekent dat, dat sturing beperkt plaats hoeft te vinden (monodisciplinair wordt een en ander al in gang gezet). De coördinatie richt zich daarmee op overleg over multidisciplinaire zaken, zoals ontsmetting. Op die onderwerpen valt op dat een aantal besluiten impliciet is genomen (geen vaststelling van een besluit, maar wel werken conform hetgeen besproken is). De afstemming conform artikel 16 van de wet wordt ingevuld door de samenwerking met de luchtmacht en het plaatsnemen van de liaison luchtmacht in het COPI. Deze werkwijze is conform het Rampbestrijdingsplan Volkel. Door het COPI zijn verschillende adviezen gevraagd aan het ROT.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 9
Conclusie: Het COPI heeft gefunctioneerd conform artikel 2.1.2 lid 2 van het Bvr. Normering Is er bij de taakuitvoering van het commando plaats incident sprake van sturing en coördinatie van de operationele inzet? Is er bij de taakuitvoering van het commando plaats incident sprake van afstemming met andere betrokken partijen? Is er bij de taakuitvoering van het commando plaats incident sprake van advisering van het regionaal operationeel team? Is er contact tussen het commando plaats incident en het regionaal operationeel team? Worden vanuit het commando plaats incident adviezen gecommuniceerd richting het regionaal operationeel team, die tijdens de commando plaats incident vergadering naar voren zijn gebracht?
Antwoord Ja Ja Ja Ja Ja
Het COPI heeft waarnodig de operationele inzet gestuurd en gecoördineerd. Gezien het verloop van de systeemoefening beperkte zich dit voor een deel tot het kennis nemen van het verloop van monodisciplinaire processen. De multidisciplinaire punten zijn in het COPI expliciet aan de orde geweest, het betreft hier bijvoorbeeld de veilige afstand van het COPI tot de plaats incident, veiligheid hulpverleners en ontsmetting. Aandachtspunt hierbij is dat besluiten meer expliciet geadresseerd kunnen worden. Nu werd weliswaar opgetreden conform hetgeen besproken is, maar is van een daadwerkelijk vastgesteld en expliciet gemaakt besluit soms geen sprake. Het COPI heeft afstemming gezocht en gevonden met andere partijen. Dit komt vooral tot uitdrukking in de samenwerking met de luchtmacht, via de liaison luchtmacht. Het COPI heeft het ROT op verschillende onderwerpen geadviseerd of om beslissingen gevraagd. Het betreft hier de locatie voor het gewondennest (de eerste locatie voldeed niet en het ROT is gevraagd een nieuwe locatie aan te wijzen), het aanpassen van de veilige werkafstand en de scheiding van bron- en effectgebied (advies aan het ROT vanuit inzichten uit het COPI).
Artikel 2.1.3 1.
Een team bevolkingszorg bestaat uit de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen functionarissen, van wie één functionaris is belast met de leiding van het team, één functionaris met het informatiemanagement, en één functionaris met de coördinatie van de voorlichting.
Tijdens de systeemoefening bestaat het Team Bevolkingszorg uit de volgende functionarissen: Algemeen Commandant Hoofd Communicatie Hoofd Publieke Zorg Hoofd CRIB Hoofd Informatiemanagement Hoofd Ondersteuning Bevolkingszorg Adviseur Communicatie Conclusie: Het team bevolkingszorg bestaat uit de in het Bvr voorgeschreven functionarissen. Normering Bestaat het team bevolkingszorg uit de functionarissen zoals is opgenomen in artikel 2.1.3, lid 1
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
Antwoord Ja
pagina 10
Het Team Bevolkingszorg bestaat uit de in artikel 2.1.3 lid 1 voorgeschreven functionarissen. De Algemeen Commandant is belast met de leiding van het team, het Hoofd Informatiemanagement is belast met het informatiemanagement en het Hoofd Communicatie is belast met de coördinatie van de voorlichting.
Artikel 2.1.3. 2. Een team bevolkingszorg heeft de volgende taken: a. het geven van voorlichting aan de bevolking; b. het voorzien in opvang en verzorging van de bevolking; c. het verzorgen van nazorg voor de bevolking; d. het registreren van de slachtoffers, e. het registreren van schadegevallen, en f. het adviseren van het regionaal operationeel team.
Het team bevolkingszorg richt zich tijdens de systeemoefening met name op het voorlichten van de bevolking en het adviseren van het Regionaal Operationeel Team. Aangezien de alarmering van de onderdelen Publieke Zorg en CRIB niet goed verliep is aan de onderdelen opvang en verzorging en registratie in het Team Bevolkingszorg tijdens de systeemoefening weinig aandacht gegeven. Het proces nazorg (nafase) is tijdens de systeemoefening niet opgestart. De alarmering van dit proces is niet goed verlopen. Toen dit ondekt is, was de systeemoefening bijna voorbij en is er voor gekozen het proces niet meer te alarmeren. Dit geldt ook voor het proces CRAS. Opvang & Verzorging is opgestart in de gemeente Uden en van daaruit rechtstreeks uitgevoerd. Het Actiecentrum CRIB is wel opgekomen, maar niet actief geweest. Conclusie: Het team bevolkingszorg heeft zich gericht op de onderdelen voorlichting, opvang en verzorging en advisering van het Regionaal Operationeel Team. Hiermee wordt niet aan alle taken voldaan. Dit ligt besloten in het feit dat de oefening zich met name richtte op de eerste uren van het incident, waarin niet alle processen van het Team Bevolkingszorg opgestart hoeven te worden. Normering Neemt team bevolkingszorg de taken op zich zoals omschreven in lid 2 van het artikel? Worden afhankelijk van het scenario de benodigde deelprocessen opgestart zoals: Voorlichting? Opvang & Verzorging? CRIB? Is er bij de taakuitvoering van het team bevolkingszorg sprake van advisering van het regionaal operationeel team? Is er contact tussen het team bevolkingszorg en het regionaal operationeel team? Worden er vanuit het team bevolkingszorg adviezen richting het regionaal operationeel team gecommuniceerd, die tijdens de vergadering van het team bevolkingszorg naar voren zijn gebracht?
Antwoord Deels
Ja Ja Nee
Ja Ja
Het team bevolkingszorg richt zich op een deel van de voorgeschreven taken. Het betreft hier opvang en verzorging (met name rechtstreeks in de gemeente Uden) en voorlichting. Het actiecentrum CRIB is (uiteindelijk) wel gealarmeerd en opgekomen, maar niet actief geweest. Dit ligt besloten in het feit dat het actiecentrum CRIB geen toegang had tot het Stadskantoor van 's-Hertogenbosch. Het proces nazorg (nafase) en het proces CRAS is niet opgestart. Er is wel een vooralarm voor deze processen gegeven op basis van een besluit in het Team Bevolkingszorg. Echter, de alarmering van deze twee onderdelen is niet goed verlopen. Toen dit ontdekt werd, was de systeemoefening bijna ten einde. Er is toen voor gekozen deze onderdelen niet alsnog te alarmeren mede gezien het feit dat er voor deze processen in de eerste uren van het incident geen dringende werkzaamheden zouden liggen. Het Team Bevolkingszorg heeft direct contact met het ROT via de Algemeen Commandant Bevolkingszorg. De AC Bevolkingszorg heeft zitting in het ROT. Via deze lijn loopt het contact. De Algemeen Commandant koppelt informatie uit het ROT alleen terug aan de Informatiemanager. Hierdoor krijgt het Team Bevolkingszorg geen
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 11
gedeelde terugkoppeling uit het ROT. Het Team Bevolkingszorg heeft het ROT geadviseerd om informatie te geven over de wijze waarop gecommuniceerd moet worden over giftige stoffen.
Artikel 2.1.4 1. Een regionaal operationeel team bestaat uit: a. een regionaal operationeel leider; b. een sectie brandweer; c. een sectie GHOR; d. een sectie politie; e. een sectie bevolkingszorg; f. een sectie informatiemanagement, en g. een voorlichtingsfunctionaris regionaal operationeel team.
Het ROT kent tijdens de systeemoefening de volgende samenstelling: Operationeel Leider Sectie Brandweer Sectie GHOR Sectie Politie Sectie Bevolkingszorg Sectie Informatiemanagement Voorlichtingsfunctionaris Liaisons Defensie Conclusie: Het Regionaal Operationeel Team bestaat uit de onderdelen zoals voorgeschreven in artikel 2.1.4. Normering Bestaat het regionaal operationeel team uit alle onderdelen zoals omschreven in artikel 2.1.4. lid 1? Bestaat een sectie minimaal uit een hoofd sectie (welke zitting neemt in de plenaire sessie) en één medewerker? Heeft aan het ROT een liaison Vitaal – ROT deelgenomen?
Antwoord Ja Ja Ja
Het ROT kent de in het Bvr voorgeschreven samenstelling. De secties zijn samengesteld uit meerdere personen. Het hoofd van de sectie neemt telkens zitting in de plenaire sessie. De aanwezige functionarissen van Defensie (reguliere liaison officier veiligheidsregio en de plaatsvervangend commandant van de Vliegbasis en het hoofd communicatie van de vliegbasis (conform Rampbestrijdingsplan)) fungeren als liaisons. Artikel 2.1.4. 2. Een regionaal operationeel team is belast met de operationele leiding, de afstemming met andere betrokken partijen en het adviseren van het gemeentelijk of regionaal beleidsteam.
Het regionaal operationeel team richt zich tijdens de vergaderingen op de multidisciplinaire aspecten. Het betreft onder andere ontsmetting personeel, verplaatsing gewondennest, crisiscommunicatie en advisering van het GBT. Het ROT heeft een aantal prioriteiten gesteld of bijgesteld en besluiten genomen. Het betreft onder andere de aansturing van het WAS, het vaststellen van de cirkel voor explosiegevaar, het slachtofferbeeld helder krijgen en het verplaatsen van het gewondennest. Het ROT heeft het GBT geadviseerd specifieke informatie te geven in de persconferentie over het ontsmetten van kleding en de burgemeester geadviseerd om de rol van burgervader in te nemen tijdens de persconferentie.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 12
Conclusie: Het ROT heeft haar taken uitgevoerd conform artikel 2.1.4 van het Bvr. Normering Is er bij de taakuitvoering van het regionaal operationeel team sprake van sturing en coördinatie van de rampenbestrijding? Bestaat een sectie minimaal uit een hoofd sectie (welke zitting neemt in de plenaire sessie) en één medewerker? Is er bij de taakuitvoering van het regionaal operationeel team sprake van afstemming met andere betrokken partijen? Is er contact tussen het regionaal operationeel team en het regionaal beleidsteam / gemeentelijk beleidsteam Worden er vanuit het regionaal operationeel team adviezen richting het regionaal beleidsteam / gemeentelijk beleidsteam gecommuniceerd?
Antwoord Ja Ja
Ja Ja
Het ROT heeft een sturende en coördinerende rol tijdens de systeemoefening. In het ROT is bewust de keuze gemaakt om multidisciplinaire (overkoepelende) thema's te bespreken. Afstemming binnen de kolommen vindt tussen de vergaderingen plaats. De secties in het ROT worden in de vergaderingen vertegenwoordigd door het hoofd. De secties bestaan verder uit meerdere functionarissen. Het ROT en het GBT hebben regelmatig contact tijdens de oefening. Dit contact verloopt tussen de operationeel leider (in het ROT) en de regionaal commandant in het GBT. Het ROT heeft enkele adviezen aan het GBT gegeven. Artikel 2.1.5. 1. Een gemeentelijk beleidsteam bestaat uit leidinggevenden van de brandweer, de GHOR, de politie en de bevolkingszorg.
Het GBT bestaat tijdens de systeemoefening uit de volgende functionarissen: Burgemeester Adviseur bevolkingszorg (gemeentesecretaris) Adviseur brandweer (commandant brandweer) Adviseur politie (vertegenwoordiger eenheidsleiding) Adviseur geneeskundig (directeur publieke zorg) Communicatie-adviseur (en schaduwfunctionaris) Ambtenaar Openbare Veiligheid Twee secretarissen (verslag en actielijst) Twee informatiemanagers (één daadwerkelijk informatiemanager) Commandant vliegbasis Volkel
Conclusie: Het gemeentelijk beleidsteam bestaat uit de in artikel 2.1.5 voorgeschreven functionarissen. Normering Bestaat het gemeentelijk beleidsteam uit de functionarissen zoals omschreven in artikel 2.1.5 lid 1? Heeft aan het GBT een liaison Vitaal – GBT deelgenomen?
Antwoord Ja Ja
Het gemeentelijk beleidsteam bestaat uit de voorgeschreven functionarissen. De adviseurs van brandweer, politie en geneeskundige hulpverlening fungeren als leidinggevenden. De gemeentesecretaris is de leidinggevende voor bevolkingszorg. De commandant vliegbasis Volkel fungeert als liaison. In onderling overleg tussen de Veiligheidsregio en het Openbaar Ministerie is voorafgaand aan de oefening besloten de Officier van Justitie niet te alarmeren, aangezien er vanwege het scenario en de duur van de oefening geen rol lag voor het Openbaar Ministerie. Wel was afgesproken dat de Officier van Justitie tijdens de oefening telefonisch bereikbaar zou zijn. De Informatiemanagers namen zitting in een ruimte naast het GBT. Hier waren ze beschikbaar voor zowel het GBT als voor de taakorganisaties.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 13
Artikel 2.1.5. 2. Een gemeentelijk beleidsteam ondersteunt de burgemeester bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing.
De burgemeester fungeert als voorzitter van het beleidsteam. De leden van het beleidsteam ondersteunen de burgemeester in zijn rol. Zo zorgen de leden van het beleidsteam ervoor dat informatie over het incident in het beleidsteam bekend wordt en wordt de voortgang van verschillende acties geduid. Conclusie: Het beleidsteam functioneert conform artikel 2.1.5 van het Bvr.
Normering Wordt een opgekomen beleidsteam voorgezeten door een burgemeester of diens plaatsvervanger? Geven de opgekomen leden van een beleidsteam vanuit hun eigen vakkennis ondersteuning aan de voorzitter (burgemeester) bij het nemen van beleidsbeslissingen en besluiten?
Antwoord Ja Ja
De burgemeester is voorzitter van het beleidsteam. De leden van het beleidsteam ondersteunen de voorzitter. Dit gebeurt onder andere door de noodzaak en voortgang van verschillende operationele activiteiten te duiden en betekenis te geven voor de burgemeester. Het gaat hier bijvoorbeeld over het munitiegevaar, het slachtofferbeeld en de wijze waarop duiding gegeven kan worden van de gebeurtenissen via de pers.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 14
3.3
Alarmering Artikel 2.2.1 Het bestuur van de veiligheidsregio stelt criteria vast voor de situaties waarin de meldkamer tot grootschalige alarmering overgaat.
Er is in de Veiligheidsregio geen algemeen document over grootschalige alarmering. Wel zijn criteria vastgelegd in diverse rampbestrijdingsplannen (waaronder het beoefende rampbestrijdingsplan voor de Vliegbasis Volkel). Conclusie: In verschillende rampbestrijdingsplannen zijn criteria vastgelegd voor grootschalige alarmering. Normering Is/zijn er (een) document(en) aanwezig waarin de criteria omschreven zijn voor de incidenten waarbij de Meldkamer tot grootschalige alarmering overgaat? Voldoet(n) het document/de documenten aan de volgende eisen: Is het vastgesteld door het bestuur van de Veiligheidsregio? Is mandatering van de Meldkamer expliciet opgenomen in het document? (mag ook in een ander document beschreven zijn)
Antwoord Deels.
Deels. Deels.
Tijdens de systeemoefening is er sprake van een scenario dat is opgenomen in het rampbestrijdingsplan voor de Vliegbasis Volkel. Conform dit scenario (Scenario B Vliegtuigongeval) is de meldkamer gemandateerd om op te schalen naar GRIP 3. De MOVD is gemandateerd om tot en met GRIP 1 op te schalen.
Artikel 2.2.2 1. Zodra is vastgesteld dat is voldaan aan de criteria voor grootschalige alarmering, wordt de meldkamer door één leidinggevende aangestuurd.
Tijdens de systeemoefening zijn zowel de brigadier van dienst als MOVD op de meldkamer aanwezig. Beiden kunnen optreden als CaCo. De MOVD pakt direct bij de start van de systeemoefening de rol van CaCo op. Voor het geval er geen MOVD aanwezig is, heeft de brigadier van dienst dezelfde bevoegdheden als de MOVD. Hiervan is sprake als de MOVD opgeroepen moet worden in de nachtelijke uren. In de meeste gevallen (van 08.00 uur tot 23.00 uur) is er een MOVD op de meldkamer aanwezig. Conclusie: De veiligheidsregio Brabant-Noord voldoet aan dit criterium. Normering Is deze functionaris benoemd in een multidisciplinair vastgesteld document? Is deze functie vanaf het moment van grootschalige alarmering geregeld? Voert de functionaris de volgende drie elementen van zijn taakomschrijving uit: informatie vragen, halen en brengen?
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
Antwoord Ja. Ja. Ja.
De CaCo loopt regelmatig alle disciplines af, geeft prioriteiten aan, probeert onzekerheden duidelijk te krijgen en op te lossen. Een voorbeeld hiervan is de tegenstrijdige informatie over de windrichting. Ook controleert de CaCo of acties zijn gerealiseerd.
pagina 15
Bewaken van het opschalingniveau. I.c er voor zorgen dat elke dienst van het juiste opschalingsniveau op de hoogte is?
Prioriteiten stellen in de (meldkamer)besluiten van de drie diensten, knopen doorhakken in geval van tegenstrijdige belangen tussen de drie diensten en afstemmen van de besluiten van de drie diensten? (afhankelijk van scenario)
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
De CaCo voert direct overleg over het opschalingsniveau. Gezien het feit dat GRIP 3 het voorgeschreven opschalingsniveau is conform het rampbestrijdingsplan, is het opschalingsniveau gedurende de systeemoefening voor iedereen duidelijk. De CaCo legt de prioriteit in het eerste uur bij opschaling, veiligheid personeel, aanrijdroute, windrichting en het verkrijgen van het slachtofferbeeld.
pagina 16
Artikel 2.2.2. 2. Het bestuur van de veiligheidsregio stemt met het regionale college, bedoeld in artikel 22 van de Politiewet 1993, af op welke wijze de meldingen die geen verband houden met een ramp of crisis worden afgehandeld.
Niet bekend Conclusie: Normering Is er beschreven op welke wijze meldingen die geen verband houden met een ramp of crisis ten tijde van de rampenbestrijding of crisisbeheersing worden afgehandeld? Is dit document door het algemeen bestuur van de veiligheidsregio én het Regionale College vastgesteld?
Antwoord
Artikel 2.2.3. 1. Binnen twee minuten nadat is vastgesteld dat is voldaan aan de criteria voor grootschalige alarmering, begint de meldkamer met de alarmering van de onderdelen van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing, bedoeld in artikel 2.1.1, onderdelen b tot en met e, en wordt de burgemeester of in het geval artikel 39 van de wet van toepassing is, de voorzitter van de veiligheidsregio en de betrokken burgemeesters geïnformeerd.
Om 21.10 uur komt een 112 melding binnen van de Vliegbasis Volkel bij meldkamer. Van 21.10 uur tot 21.13 uur wordt de melding uitgevraagd en getracht duidelijk te krijgen wat er precies aan de hand is. Met name de locatie van het incident kan niet goed bepaald worden, omdat er alleen een rookpluim te zien is. Van 21.13 uur tot 21.15 uur voeren de brandweercentralisten en de CaCo overleg over het te alarmeren scenario. Vastgesteld wordt dat het hier om Scenario A uit het rampbestrijdingsplan Volkel gaat. Om 21.16 uur wordt gealarmeerd voor Scenario A vliegtuigongeval GRIP 3 (op pager). Om 21.19 uur, als duidelijk wordt dat het vliegtuig is neergestort in een gebouw en er mogelijk 200 personen in het gebouw zijn, wordt gealarmeerd voor Scenario B vliegtuigongeval GRIP 3. Om 21.21 uur wordt geconstateerd dat GRIP 3 niet in de oorspronkelijke melding (van 21.16 uur) stond. Hierop wordt om 21.24 uur nogmaals een GRIP 3 alarmering gedaan, die om 21.26 uur op de pager te zien is. Conclusie: Binnen één minuut nadat vastgesteld is dat het hier om Scenario A gaat wordt de alarmering gestart. Achteraf blijkt dat de GRIP 3 vermelding in de alarmering ontbreekt. Direct nadat dit wordt geconstateerd wordt alsnog voor GRIP 3 gealarmeerd. Normering Start de meldkamer na elke ophoging van het opschalingsniveau binnen twee minuten de alarmering? Wordt de burgemeester of in het geval artikel 39 van de wet van toepassing is, de voorzitter van de veiligheidsregio en de betrokken burgemeesters geïnformeerd?
Antwoord Ja. Ja.
De meldkamer start binnen één minuut na het constateren dat het hier om GRIP 3 gaat de alarmering. In de uitvoering ontbreekt het echter aan de melding van GRIP 3. Deze omissie wordt direct na constateren hersteld. Conform de richtlijnen belt de meldkamer om 21.28 uur met de AOV-er van Uden. Die fungeert als aanspreekpunt voor de burgemeester.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 17
Artikel 2.2.3. 2. Afhankelijk van de aard en omstandigheden van de ramp of crisis, alarmeert de meldkamer andere functionarissen en eenheden die nodig zijn voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing.
Conform het rampbestrijdingsplan Volkel zijn de volgende functionarissen en eenheden gealarmeerd: De On Scène Commander van de Vliegbasis De commandant (GBT) en plaatsvervangend commandant (ROT) van de Vliegbasis Het hoofd communicatie van de Vliegbasis Conclusie: Op basis van het rampbestrijdingsplan zijn aanvullend functionarissen gealarmeerd die nodig zijn voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Normering Wordt tegelijkertijd met of aansluitend aan de alarmering van de operationele hoofdstructuur de andere functionarissen en eenheden die nodig zijn voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing gealarmeerd?
Antwoord Ja.
Conform het rampbestrijdingsplan voor de vliegbasis Volkel zijn de On Scène Commander, de commandant en plaatsvervangend commandant en het hoofd communicatie (allen van de Vliegbasis Volkel) gealarmeerd. Artikel 2.2.4 Binnen vijf minuten nadat is vastgesteld dat is voldaan een de criteria voor grootschalige alarmering geeft de meldkamer, op grond van de beschikbare gegevens een zo volledig mogelijke beschrijving van het incident aan de onderdelen van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing en aan andere functionarissen of eenheden bedoeld in artikel 2.2.3., tweede lid.
De OVI-tool wordt door de MOVD ingericht voor het incident. Hierin wordt de ontwikkeling van het incident bijgehouden. Om 21.32 uur wordt LCMS opgestart door de informatiecoördinator die vanuit de ovi-tool via een papieren uitdraai het meldkamerbeeld in LCMS gaat invoeren. Om 21.39 uur wordt het incident in LCMS gecreëerd, waarin een METHANE wordt gemaakt. Conclusie: Er is een beschrijving van het incident gemaakt in de ovi-tool. Dit beeld is echter vrij gefragmenteerd en feitelijk niet altijd juist. Normering Heeft de Meldkamer een beschrijving van het incident gereed? Is deze beschrijving schriftelijk beschikbaar? Worden sleutelfunctionarissen voorzien van deze beschrijving?
Antwoord Ja Ja Nee
De meldkamer heeft een beschrijving van het incident beschikbaar, maar dit beeld bevat niet de informatie die op dat moment voor handen is. Het meldkamerbeeld wordt niet tijdig gedeeld, aangezien LCMS om 21.39 uur wordt gestart en dan de beschrijving nog handmatig moet worden opgesteld. De procedure waarin vanuit de OVI-tool informatie in LCMS wordt gezet is door de Veiligheidsregio bewust ingericht op het handmatig overnemen van gegevens. Door koppeling van OVI-tool met LCMS wordt LCMS gevuld met alle informatie uit de OVI-tool. Dit levert veel (en soms onjuiste) ongefilterde informatie op. Hierna zou dan filtering van informatie plaats moeten vinden. Daarom is er voor gekozen om handmatig gegevens over te nemen in LCMS. Hierdoor vindt een filtering en controle van gegevens plaats. In de oefening blijkt de noodzaak hiertoe. In de OVI-tool staat abusievelijk het verkeerde GRIP-niveau (GRIP 2) vermeldt. In LCMS is dit gecorrigeerd. Wel zorgt deze procedure voor een vertraging in het delen van de informatie.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 18
Artikel 2.2.5 Het bestuur van de veiligheidsregio draagt zorg voor een voorziening waardoor in het geval dat de Meldkamer uitvalt, de functie en taken van de meldkamer worden gecontinueerd.
Er is een fallback georganiseerd met de meldkamer van de Veiligheidsregio Zuid-Oost-Brabant. Conclusie: Er is een voorziening getroffen voor het continueren van de werkzaamheden van de meldkamer. De meldkamer van de Veiligheidsregio Zuid-Oost-Brabant fungeert als fallback voor de meldkamer van de Veiligheidsregio Brabant-Noord. In verband met de samenvoeging van deze meldkamers wordt bezien hoe in de toekomst de fallback georganiseerd kan worden.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 19
3.4
Opschaling
Artikel 2.3.1. Vanaf het moment dat is vastgesteld dat is voldaan aan de criteria als bedoeld in artikel 2.2.1 beginnen de volgende onderdelen of functionarissen binnen de gestelde tijd met de uitvoering van hun taken: a.
een eerste commando plaats incident binnen dertig minuten.
De leden van het COPI zijn om 21.16 uur gealarmeerd. In de onderstaande tabel zijn de opkomsttijden van het COPI weergegeven. Functie Leider commando plaats incident Leider van de processen van de brandweer Leider van de processen van de politie Leider van de processen van de geneeskundige hulpverlening Informatiemanager Voorlichtingsfunctionaris Leider van de processen Bevolkingszorg Overige functionarissen: AGS Liason luchtmacht
Tijdstip aanwezig 21.48 21.31 21.26 21.45 21.36 22.15 21.46 21.28 21.39
De leden van het COPI zijn bij aankomst gestart met de werkzaamheden. Het eerste overleg van het COPI vond plaats om 22.02 uur. De opkomst wordt deels verklaard door het feit dat functionarissen niet met PRIO mochten aanrijden. De vertraagde opkomst van de voorlichtingsfunctionaris wordt verklaard door het feit dat in de oefening door de brigadier van dienst werd gedacht dat de voorlichtingsfunctionaris niet opgeroepen hoefde te worden. Toen deze fout is ontdekt is de voorlichtingsfunctionaris alsnog om 21.50 uur gealarmeerd en na 25 minuten opgekomen. Conclusie: Het COPI is, met uitzondering van de Leider COPI (na 32 minuten) en de Voorlichtingsfunctionaris (na 59 minuten) binnen 30 minuten opgekomen en gestart met de werkzaamheden. Normering Is het commando plaats incident binnen dertig minuten gestart met de eerste werkzaamheden?
Antwoord Ja
Het COPI is binnen dertig minuten gestart met de werkzaamheden. Voor een deel betreft het hier het aansturen van monodisciplinaire werkzaamheden, het verzamelen van informatie en het voeren van bilateraal overleg. Om 22.02 uur vindt het eerste gezamenlijk COPI-overleg plaats.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 20
Artikel 2.3.1. Vanaf het moment dat is vastgesteld dat is voldaan aan de criteria als bedoeld in artikel 2.2.1 beginnen de volgende onderdelen of functionarissen binnen de gestelde tijd met de uitvoering van hun taken: b. De leidinggevenden binnen een regionaal operationeel team binnen vijfenveertig minuten, met uitzondering van de leidinggevende van de sectie Informatiemanagement die binnen dertig minuten begint;
De alarmering van de leden van het ROT is vanaf 21.16 uur gestart. In de onderstaande tabel zijn de opkomsttijden van het ROT weergegeven. Functie Operationeel Leider Sectie brandweer Sectie politie Sectie GHOR Sectie bevolkingszorg Sectie informatiemanagement Voorlichtingsfunctionaris Overige functionarissen: Defensie
Tijdstip aanwezig 21.56 21.45 22.00 21.55 22.10 21.45 22.10 22.10
De functionarissen starten bij aankomst gelijk met hun werkzaamheden door informatie met elkaar en met hun sectieleden te delen. Om 22.12 uur start het eerste overleg van het ROT. Conclusie: Het ROT is, met uitzondering van de sectie Bevolkingszorg (9 minuten vertraging en Defensie (9 minuten vertraging – de opkomstnorm is niet van toepassing op Defensie), binnen 45 minuten gestart met de werkzaamheden. De leidinggevende van de sectie Informatiemanagement is binnen 30 minuten gestart met de werkzaamheden. Normering Zijn de leidinggevenden binnen het regionaal operationeel team (de deelnemers aan de plenaire sessie) binnen vijfenveertig minuten na afkondiging van de opschaling volledig gestart met de eerste werkzaamheden van het regionaal operationeel team? Is de leidinggevende van de sectie Informatiemanagement binnen dertig minuten begonnen met het verzamelen van informatie t.b.v. het regionaal operationeel team?
Antwoord Ja
Ja
Het eerste ROT-overleg vindt plaats om 22.12 uur. Daarvoor is echter door de reeds aanwezige leden van het ROT gestart met het uitvoeren van werkzaamheden, waaronder het verzamelen en delen van informatie binnen de secties.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 21
Artikel 2.3.1. Vanaf het moment dat is vastgesteld dat is voldaan aan de criteria als bedoeld in artikel 2.2.1 beginnen de volgende onderdelen of functionarissen binnen de gestelde tijd met de uitvoering van hun taken: c. De voorlichtingsfunctionaris regionaal operationeel team binnen dertig minuten;
De voorlichtingsfunctionaris van het ROT is om 22.10 uur aanwezig en gestart met de werkzaamheden. Dat is 54 minuten na alarmering. Conclusie: De voorlichtingsfunctionaris is met 24 minuten vertraging begonnen aan de werkzaamheden. Normering Is de voorlichtingsfunctionaris binnen dertig minuten begonnen met de uitvoering van taken?
Antwoord Nee
De voorlichtingsfunctionaris start na 54 minuten met de werkzaamheden. De voorlichter in het ROT heeft een rol in de informatiecoördinatie op het onderdeel voorlichting en niet in de uitvoering van de voorlichting. Deze verantwoordelijkheid licht bij het Actiecentrum Communicatie. Artikel 2.3.1. Vanaf het moment dat is vastgesteld dat is voldaan aan de criteria als bedoeld in artikel 2.2.1 beginnen de volgende onderdelen of functionarissen binnen de gestelde tijd met de uitvoering van hun taken: d. De sectie informatiemanagement van een regionaal operationeel team binnen veertig minuten.
Het hoofd van de sectie Informatiemanagement is om 21.44 uur aanwezig. Om 21.49 uur is de plotter aanwezig. Om 21.54 uur is de analist aanwezig. Het hoofd van de sectie bespreekt bij binnenkomst de situatie met de MPL/HIN-B. Vervolgens haalt het hoofd van de sectie een koffer met inlogcodes uit de kast en belt de OIV Meldkamer voor de laatste stand van zaken. Het hoofd van de sectie vertelt de OIV Meldkamer welke collega's op welke functies zitten en spreekt af telefonisch contact te houden. Om 21.49 uur start de plotter de computers op en maakt de sectie Informatiemanagement operationeel. Om 21.54 uur deelt het hoofd van de sectie het beeld met de plotter en de analist. Het hoofd van de sectie vraagt de analist om het Rampbestrijdingsplan Volkel te koppelen aan LCMS. Conclusie: De sectie informatiemanagement start na 29 minuten met de werkzaamheden. Na 38 minuten is de sectie informatiemanagement volledig gestart. Normering Is de sectie Informatiemanagement met minimaal één medewerker binnen veertig minuten begonnen met het verzamelen van informatie t.b.v. het regionaal operationeel team?
Antwoord Ja
Na 28 minuten start het hoofd van de sectie informatiemanagement met het verzamelen van informatie en het opbouwen van een beeld van de situatie.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 22
Artikel 2.3.1. Vanaf het moment dat is vastgesteld dat is voldaan aan de criteria als bedoeld in artikel 2.2.1 beginnen de volgende onderdelen of functionarissen binnen de gestelde tijd met de uitvoering van hun taken: e. De overige secties van een regionaal operationeel team binnen zestig minuten.
In de onderstaande tabel zijn de opkomsttijden van de secties in het ROT weergegeven. Functie Sectie brandweer Sectie politie Sectie GHOR Sectie bevolkingszorg Defensie
Tijdstip aanwezig Tussen 21.39 uur (HIN Brandweer) en 21.45 uur (volledige sectie) Tussen 21.53 en 22.05 uur (volledige sectie, met uitzondering van de HIN) 21.53 uur (volledige sectie kwam tegelijk binnen) Tussen 21.57 uur en 22.12 uur 22.05 uur
Conclusie: De verschillende secties van het ROT zijn binnen zestig minuten gestart met de werkzaamheden.
Normering Zijn de overige secties met minimaal één medewerker binnen zestig minuten na afkondiging van de opschaling begonnen met de uitvoering van hun taken?
Antwoord Ja
Van iedere sectie is binnen zestig minuten tenminste één functionaris aanwezig. De sectie brandweer, de sectie Bevolkingszorg en de sectie GHOR zijn volledig opgekomen. Van de sectie politie ontbreekt de HIN. De sectie Defensie bestaat uit één persoon. Artikel 2.3.1. Vanaf het moment dat is vastgesteld dat is voldaan aan de criteria als bedoeld in artikel 2.2.1 beginnen de volgende onderdelen of functionarissen binnen de gestelde tijd met de uitvoering van hun taken: f.
Een team bevolkingszorg binnen negentig minuten, met uitzondering van de functionaris die met de coördinatie van de voorlichting is belast en die binnen dertig minuten begint,
De leden van het Team Bevolkingszorg zijn via de communicator tussen 21.30 uur en 21.36 uur gealarmeerd. In de onderstaande tabel zijn de opkomsttijden van het Team Bevolkingszorg weergegeven. Functie Algemeen Commandant Hoofd Communicatie Hoofd Publieke Zorg Hoofd CRIB Hoofd Informatiemanagement (HIN) Hoofd ondersteuning (HON) Bz Adviseur Communicatie
Tijdstip aanwezig 22.12 uur 21.55 uur 23.04 uur 22.50 uur 22.08 uur 21.57 uur 22.26 uur
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 23
De leden van het Team Bevolkingszorg zijn met uitzondering van het hoofd publieke zorg (18 minuten vertraging) en het hoofd CRIB (4 minuten vertraging) binnen negentig minuten gestart met de uitvoering van de werkzaamheden. Om 22.37 uur belt het hoofd CRIB naar de HON met de vraag of hij nog op moet komen. Het hoofd Publieke Zorg belt om 22.23 uur met de vraag of hij nog op moet komen. Beiden zijn uiteindelijk opgekomen, maar met enige vertraging. De coördinator van de voorlichting is 39 minuten na opschaling naar GRIP 3 gestart met de werkzaamheden. Hierbij dient te worden opgemerkt dat alle functionarissen bezien vanaf de tijd waarop ze gealarmeerd zijn binnen de gestelde termijn zijn gestart met de werkzaamheden. Echter, tussen het moment waarop is opgeschaald naar GRIP 3 en de alarmering van betrokken functionarissen zit 14 tot 20 minuten verschil. Conclusie: Het Team Bevolkingszorg is binnen negentig minuten gestart met de werkzaamheden, uitgezonderd het hoofd CRIB en het hoofd Publieke Zorg. De voorlichtingsfunctionaris start na 39 minuten. Normering Is het team bevolkingszorg binnen negentig minuten na afkondiging van de opschaling begonnen met de uitvoering van hun taak? Is de functionaris die belast is met de coördinatie van de voorlichting binnen dertig minuten na afkondiging van de opschaling gestart met de taakuitvoering?
Antwoord Ja Nee
Binnen negentig minuten is het Team Bevolkingszorg gestart met de taakuitvoering, uitgezonderd het hoofd CRIB en het hoofd Publieke Zorg. De coördinator van de voorlichting is 39 minuten na opschaling gestart. Hierbij speelt mee dat de functionarissen uit het Team Bevolkingszorg met een vertraging van 14 tot 20 minuten zijn gealarmeerd. Overigens is het de verantwoordelijkheid van de Actiecentrum Communicatie om de voorlichting binnen de normtijd ter hand te nemen (en niet van het Team Bevolkingszorg). Artikel 2.3.1. Vanaf het moment dat is vastgesteld dat is voldaan aan de criteria als bedoeld in artikel 2.2.1 beginnen de volgende onderdelen of functionarissen binnen de gestelde tijd met de uitvoering van hun taken: g. een gemeentelijk beleidsteam binnen zestig minuten vanaf het moment dat de burgemeester het beleidsteam bijeen heeft geroepen.
Functie Burgemeester (BM) Gemeentesecretaris (GS) Adviseur brandweer (AB) Adviseur politie (AP) Adviseur geneeskundig (AG) Communicatieadviseur (CA) Schaduw communicatie adv. Ambtenaar Openbare Veiligheid (OAV)
Secretaris 1 (Notulist Verslag) (Not) Secretaris 2 (Notulist Aktielijst) (Not) Informatiemanager 1 (IM) Informatiemanager 2 Commandant Vliegbasis Volkel (Cdt VB)
Tijdstip aanwezig 21.35 uur 21.53 uur 21.53 uur 22.14 uur 22.09 uur 22.02 uur 22.07 uur 21.45 uur (was al aanwezig ivm betrokkenheid bij de oefening en is om 21.45 uur gestart met de werkzaamheden) 21.41 uur 21.41 uur 22.03 uur ca. 22.30 uur 21.41 uur
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 24
Het gemeentelijk beleidsteam is om 22.14 uur (binnen 58 minuten na opschaling) compleet. Op dat moment is de Adviseur Politie als laatste aanwezig. Om 22.24 uur start het GBT met het eerste overleg. In de tijd tussen het arriveren van de leden van het GBT en de eerste vergadering vinden eerste werkzaamheden plaats in de vorm van onderlinge informatie-uitwisseling, overleg en afstemming. Conclusie: Het GBT is binnen de normtijd van zestig minuten gestart met de werkzaamheden. Normering Is het gemeentelijk beleidsteam binnen zestig minuten na afkondiging van de opschaling gestart met de eerste werkzaamheden?
Antwoord Ja
Het GBT start de werkzaamheden vanaf de binnenkomst van de functionarissen. 58 minuten na opschaling is het GBT voltallig. Artikel 2.3.2 Het bestuur van de veiligheidsregio draagt er zorg voor dat de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing in staat is gedurende een ramp of crisis onafgebroken te functioneren.
De continuïteit van de hoofdstructuur wordt ad hoc georganiseerd. Dit ligt niet in een document vast. Conclusie: Er is geen document waarin de continuïteit van de hoofdstructuur is geborgd. Normering Is er een document waarin de continuïteit van de hoofdstructuur is geregeld? Is de continuïteit door de geschetste maatregelen voldoende geborgd?
Antwoord Nee Nee
Is de hoofdstructuur ten tijde van een ramp of crisis in staat voor de duur van de acute fase onafgebroken te functioneren?
Ad hoc
Er is geen document waarin de continuïteit van de hoofdstructuur is georganiseerd. Voor continuïteit wordt ad hoc zorg gedragen. De Veiligheidsregio is voornemens hiervoor een document op te stellen.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 25
3.5
Informatiemanagement Artikel 2.4.1. 1. Het bestuur van de veiligheidsregio draagt er zorg voor dat binnen de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing tijdens een ramp of crisis een totaalbeeld wordt bijgehouden.
De sectie Informatiemanagement in het ROT is belast met het bijhouden van het totaalbeeld. Tijdens de systeemoefening komt dit niet tot stand. De sectie Informatiemanagement richt zich voornamelijk op het bijeenbrengen van de beelden vanuit de secties. Conclusie: De sectie Informatiemanagement in het ROT is verantwoordelijk voor het opstellen van het totaalbeeld. Tijdens de systeemoefening wordt hier geen invulling aan gegeven. Normering Is er een voorziening getroffen waar het maken van een totaalbeeld bij is belegd? Voert dit onderdeel dit in de praktijk zo uit?
Antwoord Ja Nee
De sectie Informatiemanagement is belast met het bijhouden van het totaalbeeld. Dit komt tijdens de systeemoefening niet tot stand.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 26
Artikel 2.4.1. 2. Het totaalbeeld is opgebouwd uit de beschikbare gegevens over: a.
b.
Het incident, waaronder wordt begrepen: o
De aard van het incident en de betrokken objecten;
o
De actuele situatie met betrekking tot het incident, en
o
De risico’s en de effecten van het incidenttype en de bestrijdingsmogelijkheden.
De hulpverlening, waaronder wordt begrepen: o
De bestrijdingsmogelijkheden;
o
De bereikbaarheid voor de hulpverlening en
o
De risico’s voor de hulpverleners en de daarmee samenhangende veiligheidsmaatregelen.
c.
De prognose en de aanpak, waaronder wordt begrepen: o
De verwachting met betrekking tot de ontwikkeling van het incident, de risico’s en de effecten ervan en de bestrijdingsmogelijkheden;
o
Het slachtofferbeeld, de verwachte ontwikkeling ervan, de noodzakelijke maatregelen en de benodigde hulpverleners en middelen;
o
De risico’s voor de bevolking, de verwachte ontwikkeling van deze risico’s en de benodigde hulpverleners en middelen;
o
Het beeld bij de bevolking van het incident en de risico’s, het gedrag van de bevolking, de informatie die aan de bevolking is verstrekt en maatregelen die zijn of worden getroffen en
o
Overige bedreigingen zoals die voor de vitale belangen, het milieu of de economie, de verwachte ontwikkeling ervan en de benodigde hulpverleners en middelen.
d.
De getroffen maatregelen en de resultaten ervan, waaronder wordt begrepen: o o
De actuele bestrijdingsorganisatie; De voorstellen en besluiten over de bestrijdingsstrategie, de inzetplannen en de benodigde hulpverleners en middelen;
o
De feitelijke inzet en uitvoering van de bestrijding, en
o
De voortgang van de inzet en de uitvoering, de bijstelling van besluiten of de uitvoering ervan en de bereikte resultaten.
De sectie Informatiemanagement in het ROT is belast met de regie over het opstellen en beschikbaar stellen van het totaalbeeld. Tijdens de ROT vergaderingen wordt een beeld opgebouwd van de situatie. Dit eigen beeld is niet duidelijk als ROT-beeld vastgelegd in LCMS. Per kolom is er informatie opgenomen in LCMS, maar deze informatie is niet gebundeld tot een gezamenlijk ROTbeeld. Zo ontbreekt bijvoorbeeld een duidelijke omschrijving van het incident. In het LCMS ontbreekt een overzicht van de ingezette capaciteit in zowel het bron- als effectgebied. In de ROT-vergadering is gesproken over de prognose van het incident en geconstateerd dat de inzet tenminste enkele uren zal gaan duren. Dit is echter niet vastgelegd in het LCMS. In het LCMS wordt in het onderdeel ROT wel beschreven dat er geen mensen mogen verblijven in het benedenwinds gebied. In het onderdeel ROT in het LCMS worden enkele getroffen maatregelen genoemd (inzet rampenzender, veiligstellen munitie). Wat opvalt is dat de kolommen zelf meer maatregelen benoemen, maar dat deze niet samengevat worden in het onderdeel ROT. Conclusie: Tijdens de systeemoefening is geen totaalbeeld over het incident tot stand gekomen en bijgehouden.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 27
Normering Is alle relevante informatie (scenarioafhankelijk) opgenomen in het totaalbeeld? Voldoet volledig / niet / gedeeltelijk Is de informatie gegroepeerd per samenhangend thema (incident, hulpverlening, prognose en aanpak, maatregelen en resultaten ervan) en rond de zwaartepunten van de bestrijding?
Antwoord Nee Nee
De informatie wordt weergegeven in de eigen beelden van de secties. Er wordt geen totaalbeeld opgesteld. In principe is alle informatie bekend, maar via een totaalbeeld had de informatie sneller beschikbaar kunnen zijn. Uit de waarnemingen blijkt dat informatie telkens gedeeld wordt in de diverse teams. Dit hangt samen met het feit dat de mono-HIN's pas recent hun opleiding hebben voltooid. Artikel 2.4.1. 3. Het totaalbeeld wordt langs geautomatiseerde weg zo spoedig mogelijk en voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is, geverifieerd beschikbaar gesteld aan: a.
de onderdelen van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing
b.
andere bij de ramp of crisis betrokken partijen voor zover zij deze gegevens nodig hebben voor de uitvoering van hun taken en bevoegdheden en
c.
Onze Minister
De informatie over het incident wordt via LCMS beschikbaar gesteld aan de onderdelen van de hoofdstructuur. Er is echter geen sprake van een totaalbeeld. Conclusie: Het totaalbeeld wordt niet opgesteld. Wel wordt informatie over het incident beschikbaar gesteld binnen de hoofdstructuur. Normering Is alle relevante informatie (scenarioafhankelijk) opgenomen in het totaalbeeld? Voldoet volledig / niet / gedeeltelijk Is de informatie gegroepeerd per samenhangend thema (incident, hulpverlening, prognose en aanpak, maatregelen en resultaten ervan) en rond de zwaartepunten van de bestrijding?
Antwoord Nee Nee
De informatie wordt gefragmenteerd aangeboden via LCMS. Er is echter geen sprake van een totaalbeeld waarin de informatie gegroepeerd wordt weergegeven.
Artikel 2.4.2 1. De onderdelen van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing, bedoeld in artikel 2.1.1, onderdelen a tot en met e, houden bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing een eigen beeld bij.
De meldkamer, het COPI, het ROT, het Team Bevokingszorg en het GBT houden tijdens het incident een eigen beeld bij. Conclusie: De onderdelen van de hoofdstructuur houden een eigen beeld bij.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 28
Normering Houden alle onderdelen a t/m e een eigen beeld bij? Heeft het gemeentelijk beleidsteam van de brongemeente een totaalbeeld ter beschikking gekregen? Is er mede op basis van het ontvangen totaalbeeld door het gemeentelijk beleidsteam een actielijst opgesteld? Heeft het regionaal beleidsteam een totaalbeeld ter beschikking gekregen? Is er mede op basis van het ontvangen totaalbeeld door het regionaal beleidsteam een actielijst opgesteld?
Antwoord Ja Nee Nee Niet van toepassing Niet van toepassing
De verschillende onderdelen van de hoofdstructuur houden tijdens het incident een eigen beeld bij in LCMS (met uitzondering van het team bevolkingszorg). Het gemeentelijk beleidsteam heeft geen totaalbeeld ter beschikking gekregen, omdat dit niet is opgesteld. Wel is het gemeentelijk beleidsteam via de liaison Operationeel Leider periodiek mondeling (tijdens de GBT-vergaderingen) van een beeld van het incident voorzien.
Artikel 2.4.2. 2. het eigen beeld bestaat uit de beschikbare gegevens over de ontwikkeling en effecten van een incident, de risico’s voor de veiligheid van de hulpverleners en de personen in het getroffen gebied, de aanpak van het incident en de daarvoor benodigde mensen en middelen.
De meldkamer houden een eigen beeld bij in GMS. Deze informatie wordt verwerkt in LCMS. Het meldkamerbeeld bestaat uit informatie over de aard van het incident, de inzet van de hulpverlening, de aanpak van het incident, de getroffen maatregelen en de resultaten. Het COPI bouwt een beeld op dat bestaat uit een beschrijving van de aard van het incident, de inzet van de hulpverlening, de aanpak van het incident, de getroffen maatregelen en de resultaten. Een prognose van het incident ontbreekt. Het beeld in het ROT beperkt zich tot een beeld van de aanpak en de getroffen maatregelen. In het Team Bevolkingszorg bestaat het eigen beeld uit informatie over de aard van het incident. In het GBT (hoewel niet genoemd in art. 2.4.2) houdt een beeld bij dat bestaat uit informatie over de aard van het incident, de prognose, de aanpak, de getroffen maatregelen en de resultaten. Conclusie: Alle teams houden een eigen beeld bij waarin de voorgeschreven onderdelen zijn opgenomen. Afhankelijk van de rol van het team in de incidentbestrijding verschilt de inhoud van dit beeld. Uitzondering hierop is het eigen beeld van het ROT, dat gefragmenteerd is. Normering Bestaat het eigen beeld van de onderdelen zoals bedoeld in artikel 2.1.1. onderdelen a tot en met e uit: Beschikbare gegevens over de ontwikkeling van een incident? Beschikbare gegevens over de effecten van een incident? De risico’s voor de veiligheid van de hulpverleners in het getroffen gebied? De risico’s voor de veiligheid van de personen in het getroffen gebied? De aanpak van het incident? De daarvoor benodigde mensen? De daarvoor benodigde middelen?
Antwoord
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Alle teams houden een eigen beeld bij. De precieze inhoud van het beeld verschilt tussen de teams. Dit hangt samen met de rol van deze teams. Het COPI-beeld is vanzelfsprekend operationeler van aard dan het meer globale beeld van het Team Bevolkingszorg. Met uitzondering van het ROT, waar geen eigen ROT-beeld is maar wel de afzonderlijke beelden van de secties, voldoen de teams hiermee aan de eisen.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 29
Artikel 2.4.2. 3. de gegevens worden nadat zij beschikbaar zijn binnen tien minuten verwerkt in het eigen beeld en voor zover mogelijk geverifieerd.
Gegevens worden in veel gevallen direct in het eigen beeld verwerkt. De meldkamer verwerkt nieuwe informatie 1 op 1 in GMS. Vervolgens worden gegevens handmatig in LCMS gezet door de informatiecoördinator. Na elk COPI-overleg wordt informatie in het LCMS opgenomen. Dat betekent dat de norm van tien minuten niet altijd gehaald wordt, omdat nieuwe informatie na de vergadering verwerkt wordt. Dit zorgt soms voor enkele minuten vertraging. De HIN in het Team Bevolkingszorg komt nauwelijks toe aan het bijhouden van LCMS door de veelheid aan telefonische contacten. De kolommen in het ROT zetten nieuwe informatie continu in LCMS. Na afloop van elke ROTvergadering geeft de informatiemanager een terugkoppeling en wordt nieuwe informatie in het systeem gezet. Voor alle teams geldt dat er bij onduidelijkheid over informatie verificatie plaats vindt. Dit was onder andere het geval met betrekking tot de juiste locatie van het incident voor de CaCo en de discussie over de windrichting (wat een oefenorganisatorisch knelpunt blijkt te zijn). Conclusie: Nieuwe informatie wordt binnen tien minuten verwerkt. Normering Zijn de gegevens van de onderdelen zoals bedoeld in artikel 2.1.1. onderdeel a tot en met e binnen tien minuten verwerkt en zo mogelijk geverifieerd
Antwoord Ja
Gegevens worden meestal direct verwerkt of direct na een vergadering. Dit zorgt een enkele keer voor een normoverschrijding van enkele minuten. Over het algemeen wordt informatie echter (ruim) binnen de normtijd verwerkt. Verificatie vindt plaats als zaken onduidelijk zijn. Dit is tijdens de systeemoefening een enkele keer het geval.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 30
Artikel 2.4.2. 4. De gegevens worden langs geautomatiseerde weg beschikbaar gesteld aan: a.
de onderdelen van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing
b.
andere bij de ramp of crisis betrokken partijen voor zover zij deze gegevens nodig hebben voor de uitvoering van hun taken en bevoegdheden en
c.
het onderdeel dat het totaalbeeld bijhoudt
Via LCMS worden de gegevens over het incident binnen de hoofdstructuur gedeeld. Ook de sectie Informatiemanagement binnen het ROT ontvangt de gegevens. Conclusie: De gegevens worden langs geautomatiseerde weg beschikbaar gesteld. Normering Stelt het onderdeel, zoals bedoeld in artikel 2.1.1. onderdeel a tot en met e, het eigen beeld beschikbaar aan de andere betrokken onderdelen? Heeft het GBT/RBT actiepunten uitgezet naar de verschillende onderdelen van de rampenbestrijding en crisisbeheersing? Worden de gegevens langs geautomatiseerde weg beschikbaar gesteld aan andere bij de ramp of crisis betrokken partijen voor zover zij deze gegevens nodig hebben voor de uitvoering van hun taken bevoegdheden? Worden de gegevens langs geautomatiseerde weg beschikbaar gesteld aan het onderdeel dat het totaalbeeld bijhoudt? Ja / nee
Antwoord Ja Ja Ja
Ja
Het eigen beeld van de verschillende onderdelen van de hoofdstructuur wordt via LCMS beschikbaar gesteld. Ook de sectie Informatiemanagement ontvangt deze informatie. Het GBT heeft diverse actiepunten uitgezet. Een voorbeeld hiervan is het besluit om opvang te regelen en de toewijzing van deze actie aan het ROT. De gegevens over de systeemoefening zijn tijdens de systeemoefening gedeeld met partijen die aansluiting hebben op LCMS. Het betreft hier het NCC. Artikel 2.4.3. Een advies of opdracht van een onderdeel van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing is gebaseerd op het actuele beeld van dat onderdeel en op het actuele totaalbeeld.
In iedere vergadering van onderdelen van de hoofdstructuur wordt gestart met het delen van het actuele beeld van het onderdeel. Hoewel er geen totaalbeeld beschikbaar is wordt in de vergadering van de verschillende teams steeds gestart met het delen van het actuele beeld over het incident. In het GBT gebeurt dit mondeling door de adviseur brandweer. In het ROT door het mondeling samenbrengen van de afzonderlijke beelden uit de secties door de Informatiemanager. Het COPI laat het beeld van het incident verwoorden door de Informatiemanager, waarna anderen aanvullingen doen. In de meldkamer zorgt de CaCo voor het permanent delen van het actuele beeld, door continu tussen de disciplines heen en weer te lopen. Voor alle teams geldt dat na het delen van het actuele beeld is overgegaan tot het inhoudelijk bespreken van de vraagstukken, acties en dilemma's. Dat betekent dat adviezen en opdrachten steeds gebaseerd zijn geweest op het actuele beeld van het incident. Het Team Bevolkingszorg heeft niet expliciet aandacht besteed aan het onderling delen van het actuele beeld, al was het actuele beeld wel steeds bekend bij de Algemeen Commandant en de Informatiemanager. Conclusie: Adviezen en opdrachten zijn voor alle teams steeds gebaseerd op het actuele beeld van het team (met uitzondering van het team bevolkingszorg). Daarnaast hebben de teams (met uitzondering van het team bevolkingszorg) zelf zorg gedragen voor het verkrijgen van een totaalbeeld over het incident, waarop adviezen en opdrachten gebaseerd konden Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 31
worden. Normering Zijn, per onderdeel zoals bedoeld in artikel 2.1.1. onderdelen a tot en met e, besluiten, adviezen en opdrachten gebaseerd op het actuele beeld?
Antwoord Ja
De adviezen, besluiten en opdrachten zijn steeds gebaseerd geweest op het actuele beeld, aangezien in de beraadslaging van de teams steeds eerst expliciet aandacht was voor het verkrijgen van een actueel beeld van de situatie. Het Team Bevolkingszorg volgde geen vergaderstructuur, waardoor het Team Bevolkingszorg niet expliciet aandacht heeft gehad voor het verkrijgen van een gedeeld beeld over het incident. Artikel 2.4.4 In het geval dat een advies of opdracht niet of niet volledig is uitgevoerd, wordt het onderdeel van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing dat dit advies of deze opdracht heeft gegeven, daarvan op de hoogte gesteld. De opdracht wordt vervolgens in overeenstemming met artikel 2.4.3 opnieuw geformuleerd.
Niet van toepassing. Conclusie: Normering Wordt het niet overnemen of onvolledig uitvoeren van een advies of opdracht, per onderdeel zoals bedoeld in artikel 2.1.1. onderdelen a tot en met e, teruggekoppeld naar de opdrachtgever? Wordt, per onderdeel zoals bedoeld in artikel 2.1.1. onderdelen a tot en met e, het advies of de opdracht door de opdrachtgever geherformuleerd?
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
Antwoord
pagina 32
4
Conclusies
Melding, opschaling, alarmering en opkomst De melding, opschaling, alarmering en opkomst naar aanleiding van de systeemoefening zijn overwegend goed verlopen (conform planvorming). Aandachtspunt is de vertraging die ontstaat tussen opschaling en uiteindelijke alarmering.
Leiding en coördinatie Leiding en coördinatie is tijdens de systeemoefening goed tot stand gekomen. Als gevolg van het scenario en de korte doorlooptijd van de oefening heeft het GBT een beperkte strategische rol kunnen vervullen. De leiding en coördinatie vond dan ook plaats op het niveau van CoPI en ROT.
Informatiemanagement Het informatiemanagement is tijdens de systeemoefening niet goed tot stand gekomen. Het totaalbeeld is niet opgesteld. Het informatiemanagement binnen de teams en monodisciplinair binnen de disciplines is wel goed tot stand gekomen.
De gemeentelijke processen De gemeentelijke processen zijn tijdens de systeemoefening niet volledig in uitvoering geweest. De alarmering, opkomst en opstart van de processen Opvang en Voorlichting is goed tot stand gekomen. Het proces CRIB is gealarmeerd en opgekomen, maar niet opgestart.
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 33
Bijlagen Scenario Vliegbasis Volkel heeft deze week Quick Respons Alert (QRA) piket. Dit betekent dat de F16 vliegtuigen van de vliegbasis het Nederlandse luchtruim beschermen. De Vliegbasis Volkel is hier samen met de Vliegbasis Leeuwarden verantwoordelijk voor. Tevens wordt er deze week op de Vliegbasis Volkel ‘s-avonds gevlogen door de squadrons. Na een trainings scramble keren twee F16 terug van hun missie. Bij het aanvliegen van de landingsbaan maakt de eerste F16 een doorstart. Tijdens de doorstart krijgt deze F16 een bird-hit. Een grote buizerd wordt in de motor van de F16 gezogen. De tweede F16 wordt veilig aan de grond gezet. De eerste F16 raakt onbestuurbaar en wijkt daardoor af van de normale route.
Het toestel boort zich in het conferentiegebouw IBN, Hockeyweg 5 te Uden. Dit ongeval wordt door de verkeersleider op de toren waargenomen. Hij geeft een crashbericht aan de meldkamer van de luchthavenbrandweer van de Vliegbasis Volkel. Let wel: in praktijk is dit een ondenkbaar scenario omdat een F16 nooit boven het woongebied van de gemeente Uden vliegt. In een dergelijke situatie is de procedure dat een F16 vanaf de landingsbaan gezien naar links afzwenkt, naar onbewoond gebied, om daar een noodlanding te maken en/of zijn pilon tanks af te werpen..
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 34
Afkortingen AC ACGV AC-GHOR AC-piket ADR AGS AOV BGM BT CCB CGV (+ass.) CHIN CHON CHOP COH CoPI CvD-G DCMR GAC GAGS GBT GC MK GGD GHOR GMS GMT GNK-C GOT GRIP GRS HAC HGN HOvD HOvJ HS-GHOR HVD IGZ IVENJ IvD IvP LMAZ LPO LTP Methane MMT
Algemeen commandant Assistent coördinator gewondenvervoer Actie Centrum GHOR Actiecentrum piket Algemene Doorlichting Rampenbestrijding Adviseur Gevaarlijke Stoffen Ambtenaar Openbare Veiligheid Burgemeester Beleidsteam Conflict- en Crisisbeheersing Coördinator Gewondenvervoer (+ assistent) Chef Informatievoorziening Chef Ondersteuning Chef Operatiën Commandohaakarmbak Commando Plaats Incident Commandant van Dienst - Geneeskundig Milieudienst Rijnmond Gemeentelijk Actiecentrum Geneeskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen Gemeentelijk Beleidsteam Groepschef Meldkamer (politie) Gemeenschappelijk Gezondheidsdienst Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie in de Regio Geïntegreerd Meldkamer Systeem Gemeentelijk Managementteam Geneeskundige Combinatie (samenstel van personeel en materieel) Gemeentelijk Operationeel Team Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdingsprocedure Gemeentelijke Rampenstaf Hoofd Actiecentrum GHOR Hoofd Gewondennest Hoofdofficier van Dienst Hulpofficier van Justitie Hoofd Sectie GHOR Hulpverleningsdienst Inspectie Gezondheidszorg Inspectie Veiligheid en Justitie Inspecteur van Dienst Inspecteur van Politie Landelijke Meldkamer Ambulancezorg (Driebergen) Leider Psycho sociaal Opvangteam Landelijk Telefoonnummer Politie Major Incident, Exact location, Type of Incident, Hazards, Acces, Number, Emergency Services. (model voor intake van een incident) Mobiel Medisch Team
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 35
M&O MIOS+ ME MK MKA MKB MKP MMK MPO OBP Octopus OGS OIO OL OT OvB OvD OvD-B OvD-G OvD-P OvGS P&R PMK PSC RAC RAGS RAV RBP RBS RBT RCC RCvD RGF RIVM ROGS ROT ROvD SGBO SI SITRAP SIGMA SOSA SPOPO UCK VC WAS WVD WVD-d
Melding en Opschaling Meldkamer Informatie Opdrachtsysteem+upgradeversie. (alleen in gebruik bij de MK-A Amsterdam Amstelland en LMAZ Driebergen Mobiele Eenheid Meldkamer Meldkamer Ambulancezorg Meldkamer Brandweer Meldkamer Politie Medisch Milieukundige Meetplanorganisatie Officier Beleidspiket (Landelijk) geautomatiseerd meldkamersysteem voor ambulancebijstand en gewondenspreiding Officier Gevaarlijke Stoffen Officier Informatie en Organisatie Operationeel Leider Lid van het psycho sociaal opvang team Overleg van Burgemeesters Officier van Dienst Officier van Dienst - Brandweer Officier van Dienst - Geneeskundig Officier van Dienst - Politie Overleg van Gemeentesecretarissen Preparatie en Rampenbestrijding Politie Meldkamer Politie Service Center Regionale Alarmcentrale Regionaal Adviseur Gevaarlijke Stoffen Regionale Ambulance Voorziening Rampbestrijdingsplan Radio BedieningsSysteem Regionaal Beleidsteam Regionaal Coördinatiecentrum Regionaal Commandant van Dienst Regionaal Geneeskundig Functionaris Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen Regionaal Operationeel Team Regionaal Officier van Dienst Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden Samengevoegd Incident Situatierapport Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie Stichting Opleiding Scholing Ambulancehulpverlening Spoorwegpolitie Uniform Commandokamer Verbindingscommandowagen Waarschuwings- en Alarmeringsstelsel Waarschuwings- en Verkenningsdienst Waarschuwings- en Verkenningsdienst-deskundige
Rapportage Systeemoefening | Augustus 2013
pagina 36
Over het COT Het COT is een gespecialiseerd bureau op het gebied van veiligheids- en crisismanagement. Ons werkterrein strekt zich uit van vraagstukken over security ambities en de vormgeving van lokaal veiligheidsbeleid tot de voorbereiding op crisissituaties. Met onze kennis en kunde helpen we opdrachtgevers in complexe situaties waarbij grote risico's worden gelopen, strategische belangen op het spel staan en vaak vele stakeholders zijn betrokken. Advies, onderzoek, en training en oefening vormen de basis van onze dienstverlening. Het COT is een volledige dochteronderneming van Aon Nederland. Meer informatie: www.cot.nl of
[email protected]
© 2011 COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze rapportage mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement B.V.