Het Bosch Research and Conservation Project 2013 – door Matthijs Ilsink
Venetië is misschien wel de mooiste stad die ik ken. Venetië is altijd mooi, maar in november is La Serenissima (letterlijk: de zeer serene) betoverend. Vroeg donker, mist, weinig mensen en natuurlijk geen geraas van auto’s, brommers of zelfs maar fietsers. Alleen het geluid van je eigen voetstappen dat weerkaatst tegen huizengevels aan smalle straatjes… Weer verdwaald. Het decor kortom van Don’t look now (1973), die thriller over een kunstrestaurator (Donald Sutherland), zijn vrouw (Julie Christie), hun verlies en een seriemoordende dwerg. Gedateerd, maar ijzersterk, net als Venetië zelf. Hoewel mooi meegenomen, komen wij niet voor het decor maar voor de schilderijen van Jheronimus Bosch. Venetië is met twee triptieken en vier losse panelen een buitengewoon belangrijke halteplaats voor het Bosch Research and Conservation Project (BRCP). Na stops in Gent, Rotterdam, Wenen, Lissabon, Parijs en Brussel is Venetië de laatste plek die we in 2011 aandoen. Vanwege de omvang en de diepgang van het onderzoek hebben we twee weken uitgetrokken voor het Italiaanse verblijf.
Wie wij zijn? Vlnr. Ron Spronk (hoogleraar technische kunstgeschiedenis in Kingston en Nijmegen), Jos Koldeweij (hoogleraar kunstgeschiedenis in Nijmegen), Rik Klein Gotink (wetenschappelijk fotograaf), Luuk Hoogstede (schilderijenrestaurator bij de Stichting Restauratie Atelier Limburg, Maastricht) en Matthijs Ilsink (kunsthistoricus, coördinator van het Bosch Research and Conservation Project en de schrijver van dit verslag). Met zijn vijven vormen we het onderzoeksteam dat in de aanloop naar 2016, wanneer we herdenken dat Bosch 500 jaar geleden stierf, alle schilderijen en tekeningen van Bossche meester opnieuw en met moderne middelen onderzoekt. Terug naar de bron dus, de objecten zelf.
1/17
Hoewel het voor ons heel belangrijk is dat we volgens een gestandaardiseerde onderzoeksopzet werken, dus steeds met dezelfde mensen en hetzelfde materieel, zijn er veel meer mensen en instellingen bij dit project betrokken. Een project van deze omvang, waarbij de onderzoeksobjecten verspreid zijn over heel Europa en de Verenigde Staten, is alleen mogelijk met de hulp van velen. Het initiatief voor dit uitzonderlijke onderzoeksproject ligt bij de Stichting Jheronimus Bosch 500. Partners zijn het Noordbrabants Museum, het Jheronimus Bosch Art Center en de Radboud Universiteit Nijmegen. Queen’s University stelt voor ons onmisbare onderzoeksapparatuur ter beschikking. Verder zijn cruciaal voor het welslagen van deze onderneming de vele collega’s bij de musea waar werk van Bosch wordt bewaard. Directeuren, conservatoren, restauratoren, medewerkers van de technische dienst en vele anderen zorgen ervoor dat wij ons werk kunnen doen. Dat is niet niks, want voor elk museum is het werk van Bosch belangrijk en vormt het onderdeel van de vaste opstelling. In veel gevallen zijn de schilderijen en tekeningen van Bosch de topstukken van de collectie. Ze dan, zoals in het geval van Venetië, twee weken ter beschikking te stellen aan vijf Nederlandse onderzoekers is iets om dankbaar voor te zijn.
Alleen zijn we echter nooit. Dat het Bossche Bosch-project heel bijzonder is, heeft iedereen snel door en men is reuze geïnteresseerd. Filmmaker Pieter van Huystee (in het rood) werkt aan een documentaire over Bosch waarbij het onderzoek van het Bosch Research and Conservation Project de entree tot het werk van Bosch zal vormen. Pieter en zijn crew volgen ons trouw en leggen heel veel van wat wij doen vast. Het levert in de komende jaren ongetwijfeld een mooie film op, die op de Nederlandse televisie (en niet alleen de Nederlandse) zal worden uitgezonden, en waarmee we ‘onze’ Bosch weer kunnen delen met velen.
2/17
Het Heremietentriptiek is een van de drieluiken waar we voor komen. Het is speciaal voor ons op een ezel gezet in een van de restauratie- en depotruimtes in de Galleria dell’Accademia. Het Heremietentriptiek heet zo omdat 3/17
drie heilige kluizenaars de hoofdrol spelen; Sint Antonius links, Hiëronymus op het middenpaneel en de heilige Gillis rechts. Het is een schilderij dat lange tijd in Palazzo Ducale heeft gehangen, enigszins verstopt, bijna bezwijkend onder de vele vierkante meters Veronese- en Tintoretto-geweld. Het nu goed verlicht en vrijstaand op een standaard te kunnen zien is heel speciaal en maakt het mogelijk het nu eens echt goed te bestuderen. Niet alleen de voorkant, maar ook de achterkant.
Onze werkwijze is als volgt. Rik, onze fotograaf, documenteert het drieluik minutieus. Daartoe heeft hij speciaal voor dit project een ‘raamstatief’ ontworpen en gebouwd. Het stelt hem in staat om zijn camera snel en precies te verplaatsen. Allereerst gaat hij aan de slag met de zogeheten Osiriscamera (ons ter beschikking gesteld door Queen’s University), waarmee hij infraroodreflectogrammen maakt. Dat zijn beelden die ons lagen tonen die liggen onder het geschilderde oppervlak zoals we dat nu zien. Dat kunnen ondertekeningen zijn, maar ook onderschilderingen. De Osiriscamera scant in ongeveer een kwartier 64 beelden, die hij zelf vervolgens weer aan elkaar plakt. Om de resolutie te vergroten nemen we de schilderijen van Bosch in delen op die wij weer aan elkaar plakken. Bij Bosch komen zowel ondertekeningen als onderschilderingen heel vaak voor dus voor ons is het, hoewel tijdrovend, heel dankbaar werk.
4/17
Nadat alle scans met Osiris zijn gemaakt (dat kost, afhankelijk van de grootte van het schilderij soms dagen) wisselt Rik van camera en volgt de macrofotografie in ultrahoge resolutie in zowel het zichtbaar licht als het infrarood. Het BRCP heeft daarvoor een fotocamera laten modificeren, die nu geschikt is om beide type beelden te maken. Daarmee sparen we een camera uit en dus tijd en geld. Net als bij Osiris delen we het schilderij op in delen ter grootte van ongeveer een prentbriefkaart. Dat betekent dat we voor een schilderij als het Heremietentriptiek in totaal ongeveer 100 beelden maken, maal twee, want we maken immers daglichtbeelden en infraroodfoto’s. Dat is een hoop werk, dat bovendien met grote precisie dient te worden uitgevoerd. Het levert een schat aan informatie op en een hele hoop gigabytes.
5/17
Nadat Rik zijn deel van de klus heeft geklaard, kan Luuk aan de slag om met zijn stereomicroscoop (waarmee ook gefotografeerd kan worden) nog gedetailleerder te kijken. In de tijd die we met de schilderijen hebben, willen we die zo goed mogelijk leren kennen. De fotodocumentatie zorgt ervoor dat we straks thuis alles in alle rust kunnen vergelijken en met anderen kunnen bespreken. Maar we willen ook zoveel mogelijk leren over de techniek van Bosch en de manier waarop de panelen aan elkaar zijn gezet, hoe ze zijn geprepareerd en op welke manier de pigmenten uiteindelijk zijn aangebracht. Bovendien willen we graag weten wat de conditie van de schilderijen is, zowel van het paneel zelf als van de verflaag en de vernis(sen) daar weer op. Voor beslissingen over de wijze waarop men deze schilderijen wil exposeren en voor een eventuele restauratie ervan is dit soort informatie van wezenlijk belang. Daarom is Luuk net als Rik enorm belangrijk in ons team. Hij maakt een uitgebreid conditierapport van de schilderijen en bespreekt met de rest van het team zijn observaties. Doordat we met steeds dezelfde mensen naar de verschillende schilderijen kijken, zijn we in staat om steeds sneller vergelijkingen te trekken met hetgeen we al hebben gezien.
6/17
Aangezien Venetië meer dan een schilderij van Bosch herbergt, kan Luuk op het moment dat Rik aan het Heremietentriptiek werkt met het andere drieluik aan de slag. Dat is het triptiek met een gekruisigde martelares. De identiteit van de dame in kwestie is nog altijd omstreden, maar een sterke kandidaat in de heilige Wilgefortis. Deze kreeg echter op eigen verzoek door God een baard aangemeten en hoewel we ook voorstellingen van Wilgefortis zonder baard kennen, ging Luuk natuurlijk wel op zoek naar de baard van de heilige.
7/17
De ‘deuren’ van triptieken zijn heel vaak aan de buitenkant beschilderd. In dit geval in het triptiek voorzien van een parket, een lattenconstructie in de negentiende eeuw aangebracht ter versteviging van het paneel, zodat van een voorstelling op de buitenluiken hier geen sprake meer is. Toch loont het soms om op zoek te gaan naar verfsporen om enige indicatie te krijgen van wat er oorspronkelijk heeft gezeten.
8/17
In voortdurend gesprek met elkaar… Zitten er nu wel of niet resten van originele verf? Jos laat zich bijlichten.
En schrijft op wat hij ziet. 9/17
Na een week in de Accademia gewerkt te hebben aan de twee drieluiken pakken we alles in en verplaatsen ons in de stad richting het Palazzo Grimani, een van de stadspaleizen van de (letterlijk) steenrijke familie Grimani, die in de zestiende eeuw een aantal schilderijen van Bosch in bezit had. Dat is de reden waarom de Hiernamaalspanelen, zoals de vier losse panelen worden genoemd die ooit wel op de een of andere manier aan elkaar zullen hebben gezeten (hoe proberen we uit te vinden), tegenwoordig op deze pas gerestaureerde prachtplek worden getoond.
10/17
En maar weer kijken.
En kijken…
11/17
Ook naar de achterkanten die we normaal nooit zien, maar die in dit geval wel de overblijfselen van een mooie marmering bevatten.
12/17
Aan het het eind van twee weken geconcentreerde arbeid komen we ter afsluiting bij elkaar in de Galleria dell’Accademia om met de Italiaanse collega’s onze bevindingen te delen en te bespreken. Ook dit vinden de filmmakers natuurlijk interessant.
13/17
Ron legt uit wat we al die tijd hebben gedaan met hun schilderijen.
Luuk doceert over zijn observaties met betrekking tot conditie en techniek van de stukken. 14/17
Wij luisteren aandachtig.
En Luuk legt uit… 15/17
En de filmers filmen.
16/17
Na twee intense en succesvolle weken is iedereen ook wel weer blij om naar huis te kunnen. Moe maar voldaan genieten we nog eenmaal van het uitzicht op deze fantastische stad. Met dank aan de piloot die speciaal voor ons (en alle andere passagiers) een extra rondje boven de stad vloog. En aan Jos, die aan de goede kant zat en de tegenwoordigheid van geest had om ook dit plaatje nog te schieten. Op naar meer Bosch. Matthijs Ilsink Coördinator Bosch Research and Conservation Project
17/17