Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen Nota van bevindingen
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen Nota van bevindingen
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
Colofon
Programma Nummer Datum
Participatie Nvb-Part 11/07-2 november 2011
Pagina 2 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
Inhoud Colofon 2 1 1.1 1.2 1.3
Samenvatting en conclusies 5 Achtergrond van het onderzoek 5 Hoofdconclusie 7 Conclusies per deelvraag 8
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Inleiding 13 Aanleiding 13 Doel en vraagstelling onderzoek 14 Onderzoeksmethode en uitvoering van het onderzoek 15 Toetsingskader 17 Leeswijzer 17
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Werken aan de vraag; het dienstverleningsconcept 19 Inleiding 19 De context van de werkgeversdienstverlening 19 Het oude dienstverleningsconcept tot 1 januari 2011 20 Het nieuwe dienstverleningsconcept per 1 januari 2015 21 De huidige praktijk, beleid en organisatie 23 Conclusies 25
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Het bewerken van vraag en aanbod 27 Inleiding 27 Arbeidsmarktbeleid en arbeidsmarktinformatie 27 Samenwerken en netwerken op de werkpleinen 30 Landelijk-, branche- en sectorgerichte activiteiten 31 Conclusies 34
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
Vacaturevervulling in de praktijk 37 Inleiding 37 Het bemiddelingsproces, functies en rollen 37 Vacaturewerving 38 Selectie en matching van kandidaten 39 Het gebruik van ondersteunende systemen bij het selectieproces 42 De registratie van gegevens voor vacaturevervulling 44 Prestatieafspraken en –indicatoren 44 Conclusies 46 Bijlage: Toetsingscriteria gekoppeld aan deelvragen 49
Pagina 3 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
Pagina 4 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
1
Samenvatting en conclusies
1.1
Achtergrond van het onderzoek Het kabinet bevordert dat iedereen in Nederland zo veel mogelijk en naar vermogen participeert in de samenleving. Hiermee beoogt het kabinet zoveel mogelijk arbeidspotentieel te benutten, dreigende personeelstekorten tegen te gaan en het draagvlak onder onze sociale voorzieningen te versterken. De te verwachten toekomstige krapte op de arbeidsmarkt en de toegenomen economische dynamiek, vragen daarbij om mobiliteit en weerbaarheid van mensen. 1 Binnen het stelsel van werk en inkomen is hierbij een belangrijke rol weggelegd voor het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en gemeenten. Op grond van de Wet SUWI bieden deze ketenpartners in dat stelsel aan werkgevers en werknemers op werkpleinen een samenhangende dienstverlening aan. 2 In die dienstverlening moet een op de vraag van de arbeidsmarkt gerichte benadering (in het vervolg ‘vraaggerichte benadering’) tot uitdrukking komen. UWV WERKbedrijf en gemeenten moeten op de werkpleinen vraag en aanbod bij elkaar brengen. Het vraaggericht begeleiden van werkzoekenden (WW en WWB) is een ontwikkeling die al in 2008 aandacht kreeg. Uit onderzoek van IWI in de daaropvolgende jaren bleek dat de vraaggerichte benadering bij re-integratie nog te weinig tot stand was gekomen en dat de dienstverlening sterk op de aanbodzijde gericht was. De economische crisis speelde vanaf 2009 een remmende rol op ontwikkelingen van een op de vraag gerichte begeleiding in de dienstverlening, in die zin dat de sterke toename in het aantal uitkeringsaanvragen veel aandacht vroeg. Zoals in het Regeerakkoord is vermeld, kan zich in de komende jaren een krapte op de arbeidsmarkt voordoen, terwijl tegelijkertijd een aanzienlijk aantal werkzoekenden nog afhankelijk is van een uitkering. Een effectieve dienstverlening in deze context dient bij te dragen aan zowel het voorkomen van tekorten op de arbeidsmarkt als het verminderen van het beroep op de sociale zekerheid. Doel- en vraagstelling onderzoek Gegeven het belang van deze ontwikkelingen heeft IWI een onderzoek ingesteld naar het bijeen brengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op de werkpleinen. Door inzichtelijk te maken op welke wijze de uitvoering op de werkpleinen erin slaagt succesvol vraag en aanbod bij elkaar te brengen, draagt het onderzoek bij aan de kwaliteit van de uitvoering. Het onderzoek richt zich daarbij primair op de matching tussen werkzoekenden en vacatures. De inzet van re-integratieinstrumenten en de e-dienstverlening zijn geen onderdeel van dit onderzoek. De hoofdvraag van het onderzoek luidt: Op welke wijze brengen UWV WERKbedrijf en gemeenten op de regionale werkpleinen vraag en aanbod van werkzoekenden (WW en WWB) bij elkaar? De hoofdvraag wordt beantwoord op basis van de volgende drie deelvragen: 1. Op welke wijze krijgt de op de vraaggerichte benadering op de werkpleinen vorm in ondermeer de samenwerking tussen UWV WERKbedrijf en gemeenten? 1 2
Regeerakkoord, september 2010, pag’s 43 e.v. Kamerstukken II, 2007-2008, 31 514, nr. 3 Pagina 5 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
2. 3.
Welke rol vervullen de werkpleinen bij het bijeen brengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt? Op welke wijze selecteren werkpleinen geschikte kandidaten en vacatures en hoe handelen werkpleinen als er geen geschikte kandidaat voorhanden is?
Opzet van het onderzoek In het onderzoek is gebruik gemaakt van kwalitatieve onderzoeksmethoden, te weten interviews, een dossierstudie en een inhoudsanalyse. Op de werkpleinen zijn interviews gehouden met vestigingsmanagers, medewerkers van de werkgeversservicepunten en werkcoaches die betrokken zijn bij dienstverlening aan werkzoekenden. In een oriënterende fase is een beeld samengesteld van relevante wet- en regelgeving, beleid van UWV WERKbedrijf en werkinstructies. In deze fase is een analyse gemaakt van de ontwikkeling van de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden in de afgelopen jaren. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met medewerkers van de afdeling strategie, beleid en kennis van UWV (SBK), UWV-WERKbedrijf, medewerkers van de beleidsafdelingen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Divosa. De wijze waarop de regionale werkpleinen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bij elkaar brengen, is in beeld gebracht door middel van interviews op 6 regionale werkpleinen en 1 niet regionaal werkplein. Het niet-regionale werkplein is ter vergelijking in de steekproef opgenomen. Toetsingskader Het toezicht van IWI richt zich op het bepalen van de meerwaarde van de uitvoering voor de effectiviteit van het stelsel. Daarbij speelt de naleving door de uitvoeringsorganisaties en gemeenten van wet- en regelgeving en aanvullende afspraken met SZW een belangrijke rol. Het toezicht is niet gericht op de afzonderlijke organisaties en gemeenten, maar op de uitvoering binnen het stelsel van werk en inkomen als geheel. In het kader van dit onderzoek is het toezicht toegespitst op de wijze waarop UWVWERKbedrijf en gemeenten op de (regionale) werkpleinen vraag en aanbod bij elkaar weten te brengen. IWI oriënteert zich hierbij op de bestaande kaders: relevante wet- en regelgeving en nadere afspraken tussen SZW en uitvoering. Ook de nadere uitwerking van deze kaders naar de uitvoering die de organisaties intern maken wordt hierbij betrokken. Samenvattend gaat het om: de Wet SUWI, het plan van Aanpak re-integratie, documenten van de afdeling Re-integratie en Participatie, Regelgeving SUWI, aansturing en uitvoering van SZW, de meibrieven van de minister van SZW aan UWV en gemeentelijke verzamelbrieven van 2010 en 2011 en documenten van UWV. Een van deze documenten betreft het uitvoeringsbeleid van UWV voor 2011. In dit beleid is al rekening gehouden met de bezuinigingstaakstelling. Opgemerkt wordt dat een wetsvoorstel in voorbereiding is tot wijziging van de wet SUWI in verband met de aanpassing van de dienstverlening van UWV (Redesign). Het Redesign bevat een aanscherping van de dienstverlening door UWV.3 Voor zover relevant voor het onderzoek komen elementen hiervan in deze nota van bevindingen aan de orde.
3
Redesign UWV Werkbedrijf; vastgesteld door de Raad van Bestuur in juni 2011. Pagina 6 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
1.2
Hoofdconclusie Het bijeenbrengen van vraag en aanbod in het stelsel van werk en inkomen bevindt zich in de onderzoeksperiode (1 januari 2011 tot 1 juli 2011) in een transitiefase. Tot 1 januari 2011 konden alle werkgevers aanspraak maken op dezelfde dienstverlening. Vanaf 2011 bewegen de zeven onderzochte werkpleinen zich in de richting van het UWV model waarin de dienstverlening complementair is aan de markt. Een eerste stap hierin was de vaststelling door UWV van de nota van november 2010 ‘de vijf klantgerichte prioriteiten’. 4 Een aanvulling en aanscherping van de uitgangspunten in die nota gericht op een complementaire dienstverlening vond plaats in het Redesign dat UWV in juni 2011 vaststelde. In dit model is elektronische dienstverlening de basis van de dienstverlening aan zowel werkgevers als werkzoekenden. Face to face dienstverlening is in beperkte mate mogelijk voor klanten die niet geheel ‘zelfredzaam’ zijn op de arbeidsmarkt. Werkgevers die bereid zijn uitkeringsgerechtigden met afstand tot de arbeidsmarkt aan te nemen (de zogenoemde preferente werkgevers) kunnen aanvullend op de e-dienstverlening bovendien aanspraak maken op persoonlijke dienstverlening. Het redesign zal vanaf 1 januari 2012 worden ingevoerd. Over de dienstverlening aan werkgevers stelt IWI vast dat deze op de onderzochte werkpleinen nog niet in overeenstemming is met de in november 2010 vastgestelde werkwijze om de dienstverlening te richten op werkgevers die niet geheel zelfredzaam zijn op de arbeidsmarkt en op preferente werkgevers. IWI concludeert dat de meeste werkpleinen alle werkgevers dezelfde dienstenverlening bieden. Over het bijeenbrengen van vraag en arbeid op de arbeidsmarkt merkt de inspectie op dat de vraaggerichte benadering bij de dienstverlening op de werkpleinen duidelijker zichtbaar is dan voorheen. De onderzochte werkpleinen zijn gericht op zowel het vervullen van bestaande vacatures als op het ‘ophalen’ van vacatures bij werkgevers voor werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het ‘ophalen’ van vacatures is nog in ontwikkeling. Werkpleinen zijn nog bezig met het opbouwen van een volledig beeld van de werkgevers die als preferent kunnen worden beschouwd. Verbeteringen zijn mogelijk op het gebied van de geautomatiseerde systemen die de matching tussen werkzoekende en vacature moeten faciliteren. Waar de samenwerking tussen UWV Werkbedrijf en gemeenten sterker is ontwikkeld, maken werknemers van de verschillende organisaties meer gebruik van elkaars systemen en informatie. In de huidige praktijk is een match nog sterk afhankelijk van de persoonlijke kennis van de werkcoach over de caseload. Bij het gebruik van de geautomatiseerde systemen voor de matching worden de verkregen resultaten door de werkcoaches standaard gefilterd. Ook selecteren werkcoaches werkzoekenden soms uitsluitend op basis van voorkeursbestanden van werkzoekenden met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt om te komen tot een goede selectie. Deze werkwijze is volgens IWI niet in lijn met de intentie van UWV WERKbedrijf om de dienstverlening te richten op werkzoekenden die zelf niet in staat zijn om een baan te verwerven. Van een geformaliseerd regionaal arbeidsmarktbeleid dat de uitvoering stuurt blijkt nog geen sprake. Op enkele van de onderzochte werkpleinen is hiermee soms wel een begin gemaakt, bijvoorbeeld in de vorm van een marktbewerkingsplan, maar dit blijft beperkt. De regierol van gemeenten gericht op het regionale arbeidsmarktbeleid en het gebruik van arbeidsmarktinformatie door werkcoaches werkzoekenden behoeven aandacht. Tot slot concludeert de inspectie dat het op basis van de huidi-
4
UWV nota De vijf klantgerichte prioriteiten, november 2010. Pagina 7 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
ge prestatie-indicatoren van UWV WERKbedrijf en de informatievoorziening vanuit gemeenten niet goed mogelijk is de meerwaarde van de dienstverlening met betrekking tot vacaturebemiddeling vast te stellen.
1.3
Conclusies per deelvraag Samenwerking op de werkpleinen (deelvraag 1) De koppeling van vraag en aanbod en de werkgeversdienstverlening bevinden zich bij UWV WERKbedrijf in een transitiefase. Daarbij moet de dienstverlening vanaf 1 januari 2011 in eerste instantie verschuiven van (persoonlijke) dienstverlening aan alle werkgevers en werkzoekenden, naar persoonlijke dienstverlening aan werkzoekenden, voorzover die niet zelfredzaam zijn, en naar werkgevers die bereid zijn moeilijk plaatsbaren in dienst te nemen. Overige klanten (werkgevers en werkzoekenden) krijgen te maken met e-dienstverlening. De persoonlijke dienstverlening aan werkgevers zal conform het Redesign op termijn (2015) uitsluitend beschikbaar zijn voor preferente werkgevers. Deze zal vanuit de nu meer dan honderd werkpleinen geconcentreerd worden in de werkgeversservicepunten van de dertig werkpleinen, waarin UWV WERKbedrijf de dienstverlening regionaal zal continueren. De inspectie stelt vast dat het concept voor de nieuwe werkgeversdienstverlening, zoals die vanaf 1 januari moet plaatsvinden, op de werkpleinen bekend is, maar vaak nog niet wordt toegepast. De meeste van de onderzochte pleinen bieden nog aan alle werkgevers dezelfde dienstverlening aan. De inspectie heeft daarnaast geconstateerd dat de stand van zaken in de ontwikkeling van de organisatie van de werkgeversdienstverlening verschilt per werkplein. Alle zeven onderzochte werkpleinen werken naar een organisatie toe van dertig regionale werkpleinen met daarbij behorende werkgeversservicepunten. Op dit moment vindt de werkgeversdienstverlening nog plaats vanuit zowel de werkgeversservicepunten (WSP) c.q. regionale werkpleinen, als vanuit de (niet-regionale) werkpleinen. De inspectie constateert dat het bij een groot deel van de zeven werkpleinen nog niet zeker is of alle gemeenten zullen participeren in het WSP. Sommige gemeenten hebben de werkpleinen al laten weten niet te zullen participeren. Het gaat daarbij meestal om (kleinere) randgemeenten. Op dit moment zijn UWV WERKbedrijf en de kerngemeenten en (enkele, maar niet alle) randgemeenten van een werkplein in het algemeen tevreden over de onderlinge samenwerking. Dat wil evenwel niet altijd zeggen dat geïntegreerd wordt gewerkt. De samenwerking op het werkplein betreft meestal het opereren in projectverband. Centraal binnen alle noties over werkgeversdienstverlening staat het idee dat een werkgever in zijn contacten met het werkgeversservicepunt te maken heeft met één persoon die zorgt voor de volledige ondersteuning/dienstverlening bij het vervullen van de vacature. Aangezien sommige gemeenten al hebben aangegeven dat zij niet zullen participeren in de zeven werkpleinen zal dit idee niet volledig worden gerealiseerd. De handelwijze van deze gemeenten is bovendien in strijd met de wet SUWI. De inspectie stelt vast dat naarmate gemeenten en UWV op de werkpleinen nauwer samenwerken, het vaker voorkomt dat hun medewerkers elkaars systeem kunnen gebruiken. Er is geen sprake van een landelijk systeem waarin zowel gemeenten en UWV kennis kunnen nemen van elkaars klanten en de mogelijkheden die klanten te plaatsen binnen een concrete functie.
Pagina 8 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
Het bewerken van vraag en aanbod (deelvraag 2) In het werkgebied van de beoogde dertig regionale werkpleinen is geen sprake van een uitgewerkt en op papier gesteld regionaal arbeidsmarktbeleid. Op twee van de zeven onderzochte werkpleinen is een initiatief genomen om te komen tot een dergelijk beleid. De gemeenten hebben op grond van de Wet SUWI een voortrekkersrol hierin. UWV heeft besloten de totstandkoming van dat regionale beleid en de uitwerking daarvan in marktbewerkingsplannen in 2011 te faciliteren. IWI concludeert dat de in de Wet SUWI (in werking getreden op 1 januari 2009) beoogde afstemming tussen de dienstverlening op klantniveau en een regionaal arbeidsmarktbeleid op de onderzochte werkpleinen niet plaatsvindt. Bij de dienstverlening aan werkgevers maken de zeven onderzochte werkpleinen wel gebruik van het beeld van de regionale arbeidsmarkt dat zij opstellen op basis van arbeidsmarktanalyses, informatie van de partners op de arbeidsmarkt (netwerk) en andere bronnen als de media. Medewerkers die zich bezig houden met de werkgeversdienstverlening en in het bijzonder de bedrijfsadviseurs van de werkgeversservicepunten achten deze informatie toereikend. IWI concludeert dat de werkpleinen op basis van arbeidsmarktinformatie inspelen op de vraag van de arbeidsmarkt, zowel bij afspraken met individuele werkgevers als in regionale en landelijke arrangementen/convenanten. Geïnterviewde werkcoaches geven aan deze informatie proactief te gebruiken om werkgevers in kennis te stellen van de verwachte ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Deze proactieve rol is in overeenstemming met de Wet SUWI en het beleid van UWV WERKbedrijf. Werkcoaches werkzoekenden maken nauwelijks of geen gebruik van de arbeidsmarktinformatie. Zij richten zich op concrete vacatures en niet op verwachte ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. De zeven werkpleinen werken bij de dienstverlening aan de arbeidsmarkt samen met het bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en andere private partijen, zoals kenniscentra. Ook wordt een groot belang gehecht aan het netwerken en relatiebeheer. Op de werkpleinen en de werkgeversservicepunten bestaat echter nog geen volledig beeld van de preferente werkgevers waarmee in de regio op termijn moet worden samengewerkt. Medewerkers zeggen de indruk te hebben dat vooral de grote werkgevers in beeld zijn op het werkplein en in mindere mate de MKB-werkgevers. IWI concludeert dat op de werkpleinen in overeenstemming met de bedoeling van de wet SUWI wordt samengewerkt met de partners in het stelsel van werk en inkomen. Het inzicht in preferente MKB-werkgevers is nog niet volledig. IWI stelt vast dat het sluiten van landelijke convenanten gericht op het plaatsen van werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt nog in ontwikkeling is. De gesloten convenanten hebben tot nu toe vooral betrekking op gedeeltelijk arbeidsgeschikte werkzoekenden en jongeren. IWI stelt vast dat de aandacht voor de groep WW- en WWB-uitkeringsgerechtigden met een afstand tot de arbeidsmarkt in landelijke, sectorale en branchegerichte convenanten beperkt is. Uit het onderzoek blijkt dat vijf van de zeven onderzochte werkpleinen branche- of sectorgerichte werkgeversservicepunten hebben ingericht. In de werkgebieden van de werkpleinen is soms ook sprake van lokale brancheservicepunten voor werkgevers. In de regio streven partijen ernaar deze servicepunten en de dienstverlening te centraliseren. Het bijeenbrengen van vraag en aanbod in de praktijk (deelvraag 3) De wet SUWI verplicht UWV WERKbedrijf en gemeenten samen te werken bij dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden. Hierbij moet o.a. sprake zijn van een gezamenlijke uitvoering van taken gericht op arbeidsinschakeling en vacaturevervulling. Pagina 9 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
IWI concludeert dat de zeven werkpleinen veel tijd en energie steken in ‘het ophalen van de vraag’. Medewerkers van de werkpleinen overleggen met werkgevers ook over het vervullen van vacatures als voor de onderneming een krappe arbeidsmarkt wordt verwacht. In de regio worden met grote werkgevers regelmatig, in de vorm van arrangementen en/of (scholings-) projecten, afspraken gemaakt over het aantal vacatures waarop WW- en/of WWB-uitkeringsgerechtigden geplaatst kunnen worden. Ook komt het voor dat gemeenten bij het vestigen van een bedrijf in een gemeente of bij het gunnen van een bepaalde opdracht afspraken maken over het plaatsen van werkzoekenden (WWB en eventueel WW) met een afstand tot de arbeidsmarkt. IWI stelt vast dat bij een volledig geïntegreerde dienstverlening lokale werkgevers integraal vanuit het werkplein worden benaderd. Op de onderzochte werkpleinen waar geen sprake is van een integrale dienstverlening wordt soms vanuit de afzonderlijke organisaties door een werkcoach (UWV WERKbedrijf) of klantmanager (gemeente) contact onderhouden met lokale werkgevers. Op tenminste één werkplein komt het voor dat lokale werkgevers door meerdere functionarissen worden benaderd, hetgeen onduidelijkheid en een extra tijdsinvestering kan opleveren voor werkgevers en in tegenspraak is met het uitgangspunt dat een werkgever één aanspreekpunt moet hebben. IWI concludeert dat Sonar het centrale systeem is voor registratie van informatie over werkzoekenden met een WW-uitkering. UWV WERKbedrijf en gemeenten hebben afspraken gemaakt over het registreren van standaardgegevens van werkzoekenden in Sonar. UWV WERKbedrijf hanteert Sonar als een klantvolgsysteem om de dienstverlening af te stemmen en te volgen. Dat gebeurt niet of nauwelijks door de gemeenten. Gemeenten halen na de intake de gegevens uit Sonar op (soms geautomatiseerd, soms handmatig) en nemen deze gegevens over in het systeem waarmee zij binnen de gemeente werken. IWI stelt vast dat de geautomatiseerde systemen Sonar en het Werkcoach Bemiddelings Systeem (WBS) een hulpmiddel zijn bij het selecteren van kandidaten voor vacatures. De resultaten van het gebruik van de systemen zijn volgens medewerkers op verschillende werkpleinen niet specifiek genoeg, doordat de zoekcriteria te ruim zijn in relatie tot de bij vacatures gestelde eisen. Momenteel is het om die reden nodig dat medewerkers op basis van de automatische matching zelf een voorselectie maken voor werkgevers. De systemen zijn bovendien niet altijd voor alle medewerkers op de werkpleinen in dezelfde mate toegankelijk. Vacatures die werkgevers op WBS plaatsen worden niet automatisch (door)gelinkt naar werk.nl. De vraag is of de huidige systemen gegeven de genoemde tekortkomingen voldoende zijn toegerust om e-dienstverlening te ondersteunen. Bij de selectie van kandidaten voor vacatures gaan de medewerkers vaak uit van hun kennis van de caseload. Ook maken medewerkers hierbij gebruik van zelf aangelegde voorkeursbestandjes waarin gegevens worden bijgehouden van werkzoekenden die in principe weinig tot geen afstand hebben tot de arbeidsmarkt. De kwaliteit van de voorgedragen kandidaten wordt op deze wijze geborgd. Omdat hiermee de selectie afhankelijk is van de kennis over de caseload zoals die bij de werkcoach aanwezig is, belemmert dit de mogelijkheden voor het zoeken buiten de (eigen) caseload. Deze werkwijze is volgens IWI niet in lijn met de intentie van UWV WERKbedrijf om de dienstverlening te richten op werkzoekenden die zelf niet in staat zijn om een baan te verwerven. De registratie van het werkgeversprofiel en de afspraken met de werkgever over de dienstverlening vindt op de werkpleinen niet consequent en uniform plaats. Het niet Pagina 10 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
zorgvuldig registreren kan er toe leiden dat de werkgever niet de gewenste dienstverlening of zelfs geen geschikte kandidaten krijgt. IWI constateert dat de instructies van het UWV WERKbedrijf, die deels een verplichtend en deels een vrijblijvend karakter hebben, in de praktijk niet altijd door de werkcoaches worden uitgevoerd. Met de huidige set prestatie-indicatoren stelt de inspectie vast dat het moeilijk is de meerwaarde van vacaturebemiddeling vast te stellen. Het is niet mogelijk een relatie te leggen tussen de afstand tot de arbeidsmarkt van de werkzoekende, de dienstverlening van UWV WERKbedrijf en de uitstroom naar werk. Met betrekking tot de resultaten van de gemeentelijke inzet op de werkpleinen merkt IWI op dat hierover geen centrale afspraken met betrekking tot de verantwoording over prestaties worden gemaakt.
Pagina 11 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
Pagina 12 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
2
Inleiding
2.1
Aanleiding Het kabinet bevordert dat iedereen in Nederland zo veel mogelijk en naar vermogen participeert in de samenleving. Hiermee beoogt het kabinet mensen perspectief te geven op werk en inkomen, dreigende personeelstekorten tegen te gaan en het draagvlak onder onze sociale voorzieningen te versterken. De te verwachten toekomstige krapte op de arbeidsmarkt en de toegenomen economische dynamiek vragen daarbij om mobiliteit en weerbaarheid van mensen. 5 Het stelsel van werk en inkomen moet eraan bijdragen dat de vraag naar arbeid effectief wordt ingevuld. Het kabinet wijst in 2010 op een door vergrijzing dreigende structurele krapte op de arbeidsmarkt en de met verloop van tijd toegenomen economische dynamiek. Deze ontwikkelingen vragen om mobiliteit en weerbaarheid van mensen op de arbeidsmarkt. Nu, bijna één jaar later, doet deze krapte zich in sommige sectoren al concreet voor. Uit gesprekken met medewerkers op de werkpleinen bleek dat dit in een aantal regio’s in de techniek en ICT het geval is. IWI merkt op dat het ministerie van SZW al in 2008 aangaf 6 dat het voor een succesvol re-integratiebeleid van belang is dat inzicht bestaat in het bestand van werkzoekenden, gewerkt wordt met een vraaggerichte benadering en een stevig handhavingsbeleid wordt gevoerd. 7 In de jaren 2009 en 2010 constateerde IWI op deze aspecten dat de kennis over de cliënt en de arbeidsmarkt bij de werkpleinen toeneemt. Ook bleek in de onderzochte regio’s arbeidsmarktinformatie, bijvoorbeeld over sectorale ontwikkelingen in werkgelegenheid, beschikbaar te zijn. 8 Tegelijkertijd constateerde IWI dat de vraaggerichte inzet weinig zichtbaar werd in de uitvoering. Bij de inzet van re-integratieinstrumenten werd door werkcoaches slechts zelden de concrete vraag van werkgevers in de regio betrokken bij de overwegingen over dienstverlening. De ontwikkeling van een aanbodgerichte naar een meer vraaggerichte benadering moest vooral op de werkvloer nog vorm krijgen. 9 Kortom, als de vraaggerichte benadering niet tot stand komt, ontstaat het risico dat vacatures van werkgevers niet worden vervuld terwijl op hetzelfde moment een grote groep werkzoekenden voor hun inkomen afhankelijk blijft van een sociale zekerheidsuitkering. Dit risico, samen met bovenstaande overwegingen, leidde tot het besluit van de inspectie dit onderzoek in 2011 uit te voeren. Vacaturevervulling op de arbeidsmarkt in cijfers De ketenpartners in het stelsel van werk en inkomen, UWV en de gemeenten, hebben in Nederland een belangrijke taak bij het functioneren van de arbeidsmarkt. Zij dienen een op de vraag van de arbeidsmarkt gerichte, samenhangende dienstverlening aan te bieden aan werkgevers en werknemers. Aspecten hierbij zijn: het verbeteren van de transparantie en het functioneren van de arbeidsmarkt; het werven van vacatures van werkgevers (jobhunten) met het oog op het plaatsen van uitkeringsgerechtigden, en 5 6 7 8 9
Regeerakkoord, september 2010, pag’s 43 e.v. Beleidsdoorlichting re-integratie (bijlage bij kamerstuk II 2007/08, 28719, nr 43). Brief van 29 januari 2008 van minister en staatssecretaris van SZW aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Participatie in Uitvoering; IWI november 2009, Dienstverlening op maat; IWI juli 2010, Pagina 13 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
-
het verwijzen van geschikte kandidaten naar werkgevers voor de vervulling van deze vacatures. 10
Aan de monitor arbeidsmarkt SZW van maart 2011 heeft IWI de volgende cijfers over de vacaturevervulling ontleend: Onderwerp
In 2009
In 2010
Vacatures vervuld in aantallen
794.000
736.000
92.000
107.000
Door UWV vervulde vacatures in
Eind 2009
Eind 2010
143.000
122.000
44.000
47.000
30,8
38,5
aantallen Openstaande vacatures in aantallen (gecorrigeerd voor seizoensinvloeden) Bij UWV geregistreerde vacatures in aantallen Marktaandeel UWV geregistreerde vacatures in % Marktaandeel UWV vervulde vacatu-
11,6
14,6
res in %
UWV heeft in 2010 een aandeel van 14,6 procent in het vervullen van alle vacatures in Nederland. Hiermee ligt het verhoudingscijfer 3 procentpunt hoger dan in 2009. Ook het aantal vacatures dat ultimo 2010 bij UWV openstond is hoger dan ultimo 2009, terwijl het landelijke beeld juist omgekeerd is. UWV WERKbedrijf heeft dus in 2010 ten opzichte van 2009 marktaandeel (van 30,8 procent naar 38,5 procent) gewonnen als registratiekanaal voor het plaatsen van vacatures en een iets groter aandeel in het vervullen van vacatures. Voor veruit de meeste vacaturevervullingen echter speelt UWV WERKbedrijf geen rol.
2.2
Doel en vraagstelling onderzoek De doelstelling van het onderzoek is het bijdragen aan een op de vraag van de arbeidsmarkt gerichte bemiddeling door UWV WERKbedrijf en gemeenten, door het bieden van inzicht in het proces van vacaturevervulling op de (regionale) werkpleinen. Bij de doorontwikkeling van beleid en uitvoering kan hier vervolgens rekening mee worden gehouden. Het onderzoek biedt inzicht in de wijze waarop werkpleinen invulling geven aan de dienstverlening aan werkgevers door het bij elkaar brengen van de vraag naar arbeid en het aanbod van werkzoekenden (WW’ers en WWB’ers) zonder gezondheidsbelemmeringen. De inzet van re-integratie-instrumenten en de e-dienstverlening zijn geen onderdeel van dit onderzoek. De hoofdvraag van het onderzoek luidt: Op welke wijze brengen UWV WERKbedrijf en gemeenten op de regionale werkpleinen vraag en aanbod bij elkaar? De hoofdvraag wordt beantwoord op basis van de drie volgende deelvragen: 1. Op welke wijze krijgt de vraaggerichte benadering op de werkpleinen vorm in ondermeer de samenwerking tussen UWV WERKbedrijf en gemeenten? 2. Welke rol vervullen de werkpleinen bij het bijeen brengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt?
10
Memorie van toelichting Wet SUWI (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 514, nr. 3), Plan van aanpak re-integratie (Brief van 16 september 2008 van de minister van SZW aan de Tweede Kamer) en Jaarplan UWV-WERKbedrijf 2011. Pagina 14 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
3.
2.3
Op welke wijze selecteren werkpleinen geschikte kandidaten en vacatures en hoe handelen werkpleinen als er geen geschikte kandidaat voorhanden is?
Onderzoeksmethode en uitvoering van het onderzoek Het doel van het onderzoek is het geven van inzicht in de wijze waarop de werkpleinen omgaan met de vraag van de arbeidsmarkt. Het onderzoek heeft, gezien deze doelstelling, een kwalitatief karakter, dat bestaat uit het houden van interviews op werkpleinen met managers, medewerkers die werkgeversdiensten verlenen, medewerkers die werkzoekenden begeleiden, medewerkers van de werkgeversservicepunten, een dossierstudie en een inhoudsanalyse. Uitvoering van het onderzoek De centrale vraag van het onderzoek betreft de wijze waarop UWV WERKbedrijf en gemeenten vraag en aanbod bij elkaar brengen. Het onderzoek betreft daarom uitsluitend de dienstverlening op de werkpleinen van UWV WERKbedrijf en de gemeenten die in die werkpleinen participeren. IWI is gestart met een oriënterende fase waarbij een beeld is samengesteld van relevante wet- en regelgeving, beleid van UWV WERKbedrijf en werkinstructies. Onder andere de wet en regelgeving SUWI, plan van aanpak re-integratie, documenten van de afdeling Re-integratie en Participatie (SZW), de meibrieven, bestuursakkoord, intern beleid en werkinstructies uitvoeringsorganisaties zijn hierbij betrokken. Op basis van eerder onderzoek is een analyse gemaakt van de ontwikkeling van de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden in de afgelopen jaren. Vanaf eind 2008 was sprake van economische teruggang, die UWV WERKbedrijf en gemeenten dwongen om zich meer te richten op het voorkomen van werkloosheid. De instrumenten die hierbij zijn gebruikt, betroffen onder andere de deeltijd WW en de ‘van werk naar werk’ begeleiding bij mobiliteitscentra. Bij het literatuuronderzoek zijn ook het Jaarplan van UWV WERKbedrijf 2011 en het Redesign UWV Werkbedrijf betrokken. Naast de bestudering van documenten zijn gesprekken gevoerd met medewerkers van de afdeling strategie, beleid en kennis van UWV (SBK), UWV-WERKbedrijf, medewerkers van de beleidsafdelingen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Divosa. Doel van deze gesprekken was het introduceren van het onderzoek en na te gaan wat de informatiebehoefte bij deze gesprekspartners was over het te onderzoeken thema. De wijze waarop de regionale werkpleinen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bij elkaar brengen is in beeld gebracht door middel van interviews op zes regionale werkpleinen en één niet regionaal werkplein. Het niet-regionale werkplein is als referentie in de steekproef opgenomen vanwege de intensieve werkgeversdienstverlening waarvan sprake zou zijn. Gesproken is met negen vestigingsmanagers, een manager van een werkgeversservicepunt en een transitiemanager. Deze laatste manager functioneert naast de vestigingsmanager en heeft als specifieke taak de werkgeversaanpak op regionaal niveau en het werkgeversservicepunt vorm te geven. Verder is gesproken met dertien medewerkers (bedrijfsadviseurs en werkcoaches werkgevers) die betrokken zijn bij de zogenoemde werkgeversdienstverlening/werkgeversservicepunten en twaalf werkcoaches die verantwoordelijk zijn voor de begeleiding van werkzoekenden. Op sommige werkpleinen was het werkgevers-
Pagina 15 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
servicepunt nog niet geformaliseerd omdat het daarvoor benodigde adviestraject over de reorganisatie nog niet was afgerond. Circa tweederde van de medewerkers die in de interviews zijn betrokken was in dienst van UWV WERKbedrijf en één derde was in dienst bij een gemeente die met UWV op het werkplein samenwerkt. Daarnaast zijn van ieder werkplein maximaal 10 dossiers bestudeerd waarin afspraken zijn vastgelegd over de dienstverlening van het werkplein aan de desbetreffende werkgever en de wijze waarop kandidaten geselecteerd moeten worden voor vacatures. Aanvullend is kennis genomen van projecten die de werkpleinen uitvoeren of waaraan zij deelnemen en die gericht zijn op het (proactief) geschikt maken van werknemers voor bestaande of verwachte vacatures. Ten slotte is nagegaan hoe de werkpleinen zich wat betreft hun dienstverlening aan werkgevers presenteren op het internet. Het veldwerk van het onderzoek is uitgevoerd in de maanden mei en juni 2011. Representativiteit van de uitspraken Gezien het kwalitatieve karakter van dit onderzoek zijn uitspraken over de precieze getalsverhoudingen bij werkpleinen in het algemeen niet mogelijk. Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen en processen die bij de onderzochte werkpleinen bestaan bij het vormgeven van hun activiteiten. In de nota worden de aantallen werkpleinen uitsluitend genoemd als in de interviews bij een werkplein consequent één antwoord is gegeven. Als in de tekst dus is weergegeven dat een uitspraak geldig is voor bijvoorbeeld twee van de zeven onderzochte werkpleinen, dan komt uit de interviews eenduidig naar voren dat de uitspraken voor deze twee werkpleinen geldig zijn. In de casestudies komt het voor dat verschillende functionarissen vanuit hun eigen rol en perspectief verschillende antwoorden geven. Gezien de hoeveelheid ontwikkelingen binnen de uitvoering op de werkpleinen, veroorzaakt door bijvoorbeeld de invoering van het werkgeversservicepunt, zijn dergelijke verschillen verklaarbaar. Waar binnen één of meerdere werkpleinen verschillende functionarissen verschillende antwoorden geven, is dat in de tekst aangegeven. In dat geval zijn voor de verschillende werkpleinen geen getallen genoemd maar worden de verhoudingen tussen de cases en de functiegroepen tekstueel benaderd. Dit wordt in de tekst vermeld door bijvoorbeeld aan te geven dat de uitspraak geldig is voor een meerderheid van de werkpleinen (bij benadering vijf of zes van de zeven), enkele werkpleinen (een à twee van de zeven) of ongeveer de helft van de werkpleinen (3 à 4). Zeven werkpleinen zijn onderzocht, waaronder zes regionale werkpleinen. Voor zover daarbij structurele verschillen tussen de werkpleinen zijn waargenomen in de uitvoering van de werkgeversbenadering, zijn deze te verklaren vanuit de mate waarin de dienstverlening door UWV WERKbedrijf en gemeenten is geïntegreerd. Het onderzoek concentreert zich op de activiteiten op werkpleinen. Waar naast de werkgeversbenadering zoals die op de werkpleinen wordt uitgevoerd gemeenten zelf activiteiten richting werkgevers ontplooien, of niet participeren op het werkplein, is de gemeentelijke praktijk buiten beeld van het onderzoek gebleven.
Pagina 16 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
2.4
Toetsingskader Het toezicht van IWI richt zich op het bepalen van de meerwaarde van de uitvoering voor de effectiviteit van het stelsel. Daarbij speelt de naleving door de uitvoeringsorganisaties en gemeenten van wet- en regelgeving en aanvullende afspraken met SZW een belangrijke rol. Het toezicht is niet gericht op de afzonderlijke organisaties en gemeenten, maar op de uitvoering binnen het stelsel van werk en inkomen als geheel. In het kader van dit onderzoek is het toezicht toegespitst op de wijze waarop UWV WERKbedrijf en gemeenten op de (regionale) werkpleinen vraag en aanbod bij elkaar weten te brengen. IWI oriënteert zich hierbij op de bestaande kaders: relevante wet- en regelgeving en nadere afspraken tussen SZW en uitvoering. Ook de nadere uitwerking van deze kaders naar de uitvoering die de organisaties intern maken wordt hierbij betrokken. Samenvattend gaat het om: de Wet SUWI, het plan van Aanpak re-integratie, documenten van de afdeling Re-integratie en Participatie, Regelgeving SUWI, aansturing en uitvoering van SZW, de meibrieven aan UWV en gemeentelijke verzamelbrieven van 2010 en 2011 en documenten van UWV. Een van deze documenten betreft het uitvoeringsbeleid van UWV voor 2011. In dit beleid is al rekening gehouden met de bezuinigingstaakstelling. Opgemerkt wordt dat een wetsvoorstel in voorbereiding is tot wijziging van de wet SUWI in verband met de aanpassing van de dienstverlening van UWV (Redesign). Voor zover relevant voor het onderzoek komen elementen hiervan aan de orde.
2.5
Leeswijzer De hoofdvraag en de deelvragen worden beantwoord in de navolgende hoofdstukken. In de hoofdstukken zijn de bevindingen uit het onderzoek beschreven. Per hoofdstuk worden eerst de relevante feiten gepresenteerd, waarna ieder hoofdstuk eindigt met op deze feiten gebaseerde conclusies. Deze conclusies vormen vervolgens de onderbouwing van de programmarapportage die de staatssecretaris in januari 2012 naar de Kamer zal zenden. Deze nota van bevindingen vormt samen met de klantenquête, het werkgeversonderzoek en het onderzoek flexwerk en uitstroom van de inspectie de basis voor deze programmarapportage. Eerst schetst IWI de organisatorische context van het dienstverleningsconcept – Hoofdstuk drie. Daarna komt de rol van de werkpleinen op de arbeidsmarkt aan bod - Hoofdstuk vier. Afgesloten wordt met de uitvoering in de praktijk, waarbij wordt ingegaan op de vacaturebemiddeling en matching - Hoofdstuk vijf. De beantwoording van deelvraag 1 komt in hoofdstuk drie aan de orde. De deelvragen 2 en 3 worden beantwoord in respectievelijk de hoofdstukken vier en vijf.
Pagina 17 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
Pagina 18 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
3
Werken aan de vraag; het dienstverleningsconcept
3.1
Inleiding Dit hoofdstuk richt zich op de beantwoording van deelvraag 1 uit het onderzoek. Deze deelvraag luidt: Op welke wijze krijgt de vraaggerichte benadering op de werkpleinen vorm in ondermeer de samenwerking tussen UWV WERKbedrijf en gemeenten? In paragraaf 3.2 geeft de inspectie aan welke ontwikkelingen momenteel de context vormen voor de uitvoering van de vraaggerichte benadering op de werkpleinen. Paragraaf 3.3 omschrijft het dienstverleningsconcept zoals dat tot op heden nog steeds relevant is. Het toekomstige dienstverleningsconcept zoals dat op basis van het Redesign ontstaat, vormt het onderwerp voor paragraaf 3.4. Paragraaf 3.5 gaat in op de huidige stand van zaken in de praktijk, het beleid en de organisatie van het werkplein, waarin onder andere de samenwerking tussen UWV WERKbedrijf en gemeenten aan bod komt. Paragraaf 3.6 geeft tot slot de conclusies weer.
3.2
De context van de werkgeversdienstverlening In de keten van werk en inkomen werken de ketenpartners UWV en gemeenten samen bij het verlenen van diensten aan werkgevers en werkzoekenden. Een belangrijk deel van deze dienstverlening bestaat uit het bemiddelen tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. De organisatie van de werkgeversdienstverlening en het matchen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt door UWV, wordt ook beïnvloed door de invoering van het Redesign UWV WERKbedrijf. De dienstverlening aan de vraag op de arbeidsmarkt kan dus niet los worden gezien van een aantal met elkaar samenhangende belangrijke ontwikkelingen binnen de keten van werk en inkomen. Op deze ontwikkelingen wordt hieronder ingegaan. De vijf nieuwe klantgerichte prioriteiten van UWV Eind 2010 heeft UWV een nieuwe visie op het dienstverleningsconcept ontwikkeld en gepresenteerd in de nota “de vijf klantgerichte prioriteiten”. De gedachten over de dienstverlening aan werkzoekenden en de dienstverlening aan werkgevers zijn in grote lijnen op hetzelfde uitgangspunt gebaseerd: meer maatwerk bieden in de dienstverlening naarmate dat harder nodig is. Met als belangrijk uitgangspunt dat klanten (werkzoekenden of werkgevers) die voldoende zelfredzaam zijn, voortaan geen persoonlijke dienstverlening meer zouden krijgen, maar e-dienstverlening. Hierbij wordt in de werkgeversdienstverlening wel onderscheid gemaakt naar preferente en niet-preferente werkgevers. Werkgevers worden preferent als ze werkzoekenden met afstand tot de arbeidsmarkt willen aannemen. Dat wil zeggen klanten die tenminste 3 maanden werkloos zijn. Het Redesign van UWV De processen en organisatie van de werkgeversdienstverlening en het matchen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt door UWV, worden beïnvloed door de invoering van het Redesign UWV WERKbedrijf. Dit Redesign is het antwoord van UWV op doorgevoerde en nog komende taakstellingen. Het Redesign leidt ertoe dat de meer dan honderd werkpleinen waarop gemeenten en UWV nu samenwerken, zullen worden teruggebracht tot dertig werkpleinen met Pagina 19 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
een regionale functie. Deze reductie gaat gepaard met een herbezinning op de invulling van ook de werkgeversdienstverlening. Volgens het redesign wordt persoonlijke dienstverlening alleen nog aangeboden aan werkgevers die bereid zijn om moeilijk plaatsbaren in dienst te nemen. In feite dus de preferente werkgevers uit het segmentatiemodel. Andere werkgevers krijgen e-diensten aangeboden. Samenwerking, van integraal naar complementair De uitvoering in de keten van werk en inkomen is een proces waarbij ketenpartners gezamenlijk dienstverlening verzorgen. Lange tijd werd gewerkt vanuit de gedachte dat de dienstverlening integraal moest zijn. Het onderscheid tussen gemeenten en UWV zou daardoor op de werkpleinen niet meer zichtbaar zijn, c.q. geen rol meer spelen. Mede onder invloed van de taakstelling voor UWV wordt sinds kort aangestuurd op complementaire dienstverlening. Hierbij dienen partners elkaar aan te vullen in de dienstverlening aan de klant. Zo wordt bijvoorbeeld in het beleid van SZW aan UWV een rol toebedacht in de dienstverlening op regionaal en landelijk (sectoraal) niveau, terwijl de gemeenten de lokale werkgeversdienstverlening voor hun rekening zullen nemen. Voor de werkgeversdienstverlening is daarbij sprake van samenwerking tussen in ieder geval de ketenpartners UWV en gemeenten, maar zo mogelijk ook met private organisaties en scholingsinstituten. Consequenties voor het onderzoek. Onderstaand worden de oude en de (verwachte) nieuwe situatie bij de arbeidsmarktdienstverlening van UWV WERKbedrijf en gemeenten beschreven. De oude situatie is die welke voorafging aan de invloed van de bovenomschreven ontwikkelingen. Aangezien de grote veranderingen met het Redesign vooralsnog bij UWV plaatsvinden, zal in dit hoofdstuk de nadruk op deze organisatie liggen. De beschrijving van het oude dienstverleningsconcept en het nieuwe concept heeft als doel om de bevindingen van het onderzoek in hun context te kunnen plaatsen. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met de onderzoeksbevindingen van de inspectie, die een beeld bieden van de huidige stand van zaken in de dienstverlening aan de arbeidsmarkt.
3.3
Het oude dienstverleningsconcept tot 1 januari 2011 In het toetsingskader is beschreven welke taken er voor UWV zijn geregeld in de wet SUWI. Van belang is voor UWV dat het vacatures aandraagt voor werkzoekenden, en dat het geschikte kandidaten voordraagt op door werkgevers gemelde vacatures. In de werkwijze tot nu toe gaf UWV een brede invulling aan deze taak. Aan alle werkzoekenden en werkgevers die zich bij UWV meldden, werd dezelfde (persoonlijke) dienstverlening geboden. De brede taakopvatting is ook terug te zien in de geografische spreiding van de dienstverlening. De werkgeversdienstverlening vond plaats vanuit meer dan honderd werkpleinen, waar werkcoaches werkgeversdiensten en werkcoaches werkzoekenden samen werken aan de matching van vraag met aanbod. Uit eerder onderzoek van IWI bleek dat werkcoaches werkzoekenden in hun dienstverlening vooral aanbodgericht werken. 11 Binnen de werkpleinen waren ook de regionale mobiliteitscentra (RMC) actief. Deze centra richtten zich, vooral in de crisistijd, op de bemiddeling van ‘werk naar werk’. Veelal betrof dit transities van personeel tussen grotere werkgevers. Hierbij werd personeel van een werkgever die moest krimpen, in groepen bemiddeld naar werkgevers die nog wel personeel konden gebruiken. De activiteiten en werkwijze van de 11
Rapport Dienstverlening op maat, IWI 2010. pag’s 24-25. Pagina 20 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
RMC’s zijn na het aflopen van de financiering voor het RMC opgenomen in de vorming van werkgeversservicepunten. Samenwerking met gemeenten Op een meerderheid van de werkpleinen werken UWV WERKbedrijf en gemeenten samen in de werkgeversdienstverlening, op enkele werkpleinen werken zij naast elkaar. In alle gevallen is dit naar tevredenheid van de ketenpartners zelf. Samenwerking komt binnen de huidige samenwerkingsvormen het beste tot stand wanneer er sprake is van (grootschalige) projecten. Eén respondent meldt dat in de huidige dienstverlening werknemers van de gemeente zich meer toeleggen op jobhunten voor WWB cliënten met afstand tot de arbeidsmarkt, en is UWV WERKbedrijf meer gericht op het vervullen van concrete vacatures bij de werkgever, waarbij vooral de werkzoekenden met de minste afstand tot de arbeidsmarkt, het eerst aan bod komen. Medewerkers van gemeenten en UWV WERKbedrijf hebben daarom vaak eigen netwerken met dezelfde werkgevers opgebouwd. Volgens één respondent leidt dit niet tot problemen, omdat UWV WERKbedrijf en gemeente in feite niet concurreren, maar andersoortige dienstverlening aanbieden. Sinds enige jaren werd onder invloed van het streven naar integrale dienstverlening op sommige werkpleinen de samenwerking tussen gemeenten en UWV WERKbedrijf wel intensiever. Daarbij ontstonden door die samenwerking hier en daar zogenaamde werkgeversservicepunten. Op deze servicepunten werkten gemeenten en UWV WERKbedrijf samen, ook met andere partijen zoals vooral werkgevers(organisaties). Het werkgeversservicepunt handelt op regionaal niveau boven de lokale werkpleinen, en heeft daar als doel vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bijeen te brengen. De ondersteunende systemen Vanuit het departement is beleid ontwikkeld om de samenwerking tussen UWV en gemeenten te intensiveren. Veel belang is daarbij gehecht aan het gebruik van een landelijk klantvolgsysteem waarbij gemeenten en UWV WERKbedrijf volledig zicht zouden krijgen op elkaars klanten en de dienstverlening die aan deze klanten wordt verleend. In de memorie van toelichting op de wet SUWI is bijvoorbeeld opgenomen dat gemeenten en UWV WERKbedrijf bij zowel de werkgeversdiensten, als de diensten aan werkzoekenden van zo’n landelijk klantvolgsysteem gebruik zouden moeten maken. Hierdoor kan ook de transparantie van de arbeidsmarkt worden bevorderd. Branches Ook werkgevers in bepaalde sectoren voelen soms de noodzaak om samen te werken in hun participatie op de arbeidsmarkt. Dit leidde tot de ontwikkeling van brancheservicepunten die naast of binnen het werkgeversservicepunt betrokken waren bij de dienstverlening van gemeenten en UWV WERKbedrijf.
3.4
Het nieuwe dienstverleningsconcept per 1 januari 2015 Zoals eerder al aangegeven hebben de uitkomsten van de beleidsevaluaties en de taakstelling die vanaf 2010 worden doorgevoerd tot resultaat dat UWV zowel de dienstverlening aan werkzoekenden als die aan werkgevers verregaand aanpast. Voor de dienstverlening van UWV WERKbedrijf gaat het om de volgende wijzigingen: meer eigen verantwoordelijkheid voor burgers en bedrijven; Pagina 21 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
-
de kosteloze openbare digitale dienstverlening blijft in stand met voor alle partijen in ieder geval een toegankelijke elektronische dienstverlening; digitale coaching voor WW-gerechtigden na drie maanden en (beperkt, voor maximaal 10 procent van de populatie) zo nodig persoonlijk contact; één loket op alle werkpleinen voor informatie en advies aan werkgevers; op de werkpleinen zoeken gemeenten en UWV WERKbedrijf samenwerking in aansluiting op elkaars activiteiten.
UWV WERKbedrijf beoogt zich te ontwikkelen naar een landelijk dekkend netwerk van 30 regionale werkpleinen. Van hieruit zal UWV samen met gemeenten, in 30 werkgeversservicepunten diensten aanbieden aan werkgevers. De vormgeving van de samenwerking tussen UWV WERKbedrijf en gemeenten bij de werkgeversdienstverlening wordt gezamenlijk opgepakt. Dit door het bewerkstelligen van één registratieplatform voor werkzoekenden en vacatures. Tevens wordt één publiek aanspreekpunt voor werkgevers gerealiseerd, waar werkgevers terecht kunnen voor informatie en advies. Het geheel moet leiden tot een sterk netwerk van één landelijk en dertig regionale werkgeversservicepunten waarin gemeenten, UWV en andere arbeidsmarktpartners samenwerken. Werkgevers zullen gestimuleerd worden open te staan voor het aanbod van UWV op diverse manieren en niveaus (landelijk, sectoraal, regionaal, lokaal), waarbij UWV een schakelfunctie vervult. De werkgeversbenadering richt zich zowel op grote werkgevers als MKB-werkgevers. Deze werkgevers worden in twee groepen onderscheiden. Werkgevers die bereid zijn om moeilijk plaatsbare werkzoekenden aan te nemen worden als preferent gelabeld en kunnen een beroep doen op persoonlijke dienstverlening bij het vervullen van vacatures. Daarnaast krijgen deze werkgevers ondersteuning in specifieke situaties, zoals bij het vervullen van vacatures die geschikt zijn voor moeilijk plaatsbare werkzoekenden, bij de uitvoering van convenanten. Werkgevers die geen moeilijk plaatsbaren willen of kunnen aannemen, zijn in de nieuwe situatie aangewezen op edienstverlening via werk.nl. UWV heeft activiteiten ontplooid om de edienstverlening uit te bouwen en de werking ervan te verbeteren. Onder moeilijk plaatsbaren verstaat het UWV de groep werklozen die zich tenminste drie maanden in een uitkeringssituatie bevindt. UWV concentreert zich bij de persoonlijke dienstverlening in eerste instantie op de groep die langer dan drie, maar nog geen twaalf maanden werkloos is. Deze groep werkzoekenden wordt aangeduid als ‘de caseload’. Aan de groep die langer dan twaalf maanden werkloos is, zal UWV op grond van de richtlijn PAWA tot tweemaal toe een passend werkaanbod doen. Een werkzoekende die zich meer dan twaalf maanden in de uitkeringsfase bevindt, is verplicht om elk werkaanbod dat valt onder het begrip algemeen geaccepteerde arbeid aan te nemen. Taken en functies op het werkgeversservicepunt Op de werkgeversservicepunten werken bedrijfsadviseurs en dedicated werkcoaches. De bedrijfsadviseur is primair verantwoordelijk voor het accountmanagement en het onderhouden van een netwerk met werkgevers en andere bij de arbeidsmarkt betrokken partijen. Ook speelt de bedrijfsadviseur een rol bij de regionale implementatie van landelijke en sectorale afspraken. De dedicated werkcoach verzorgt met name de matching van werkzoekenden en vacatures, en betrekt daarbij waar nodig de werkcoaches werkzoekenden.
Pagina 22 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
Samenwerking met gemeenten Voor de werkgeversdienstverlening betekent de nieuwe aanpak veelal dat de samenwerking tussen gemeenten en UWV WERKbedrijf verder moet worden geïntensiveerd in de werkgeversservicepunten. Deze zijn gelokaliseerd binnen de dertig regiovestigingen van UWV die overblijven na de implementatie van het Redesign. De werkgeversservicepunten vormen een netwerk met een landelijke dekking op regionaal niveau. De gemeenten krijgen een wettelijke taak in de ontwikkeling van het regionale arbeidsmarktbeleid. Vanuit de werkgeversservicepunten moeten werkgevers bediend worden vanuit één locatie, door één contactpersoon. De ondersteunende systemen Vanuit het beleid moeten UWV en gemeenten ervoor zorgen dat alle werkzoekenden en vacatures worden geregistreerd in één (samenhangend) systeem. Alleen samenwerking tussen de verschillende organisaties biedt de mogelijkheid bestaand arbeidspotentieel en vacatures bij elkaar te brengen. Werkzoekenden kunnen eenvoudiger geselecteerd worden voor vacatures als hun competenties op eenduidige wijze geregistreerd staan in een systeem. Branches Het streven om de werkgeversdienstverlening binnen de dienstverlening aan de arbeidsmarkt zoveel als mogelijk te concentreren in de werkgeversservicepunten, leidt ertoe dat UWV WERKbedrijf faciliterend wil optreden ten aanzien van de brancheservicepunten. Het zal de branches dan ook de gelegenheid bieden om een brancheservicepunt in te richten op het werkgeversservicepunt.
3.5
De huidige praktijk, beleid en organisatie Bovenstaand is beschreven hoe beleid en organisatie van de werkgeversdienstverlening tot op heden zijn ingericht, en hoe deze moeten veranderen naar een nieuw concept, dat in 2015 geheel operationeel moet zijn. De huidige uitvoeringspraktijk op de werkpleinen is daarom te beschrijven als een overgangssituatie waarin de sturing en de staande organisatie nog grotendeels functioneren binnen het huidige beleid, terwijl tegelijkertijd veranderingsprocessen worden doorgevoerd richting de toekomst. Bekendheid van de medewerkers met de veranderingen in het beleid De bekendheid met de nieuwe werkgeversdienstverlening onder de medewerkers hangt sterk samen met de rol die zij vervullen op het werkplein. Het onderzoek laat zien dat managers goed op de hoogte zijn van het nieuwe beleid. Kennis van het nieuwe beleid is daarnaast vooral beschikbaar bij die medewerkers die betrokken zijn bij de werkgeversdienstverlening (werkcoaches werkgeversdiensten/dedicated werkcoaches en bedrijfsadviseurs). Voor deze medewerkers is deze kennis van belang, omdat zij de ondersteuning van werkgevers steeds meer op basis van het nieuwe beleid moeten gaan vormgeven. Werkcoaches werkzoekenden zijn minder op de hoogte van het nieuwe concept voor de werkgeversdiensten. De inspectie stelt vast dat op de bezochte pleinen bij management en medewerkers betrokken bij werkgeversdiensten, bekend is dat binnen UWV Werkbedrijf wordt gewerkt naar een nieuw concept, waarbij onderscheid moet worden gemaakt tussen werkgevers die wel, en werkgevers die geen moeilijk plaatsbaren willen aannemen. In de huidige context wordt op de meerderheid van de werkpleinen dit concept nog niet toegepast. Binnen de huidige uitvoering worden veelal werkgevers op gelijke wijze bediend. Pagina 23 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
Regionalisering van de werkgeversdienstverlening In het onderzoek heeft de inspectie vastgesteld dat op alle onderzochte locaties wordt gewerkt aan, en men zich bewust is van, de transitie waarbij uiteindelijk (in 2015) de werkgeversdiensten worden verzorgd vanuit de dertig regionale werkgeversservicepunten. Vooralsnog wordt die dienstverlening verleend vanuit zowel de werkgeversservicepunten als de afzonderlijke werkpleinen. Werkpleinen verschillen in de mate waarin zij de ontwikkeling naar regionale coördinatie hebben voltooid. Samenwerking met gemeenten Uit de gesprekken die de inspectie heeft gevoerd, wordt duidelijk dat de inrichting van het werkgeversservicepunt veelal gepaard gaat met (pogingen tot) verdergaande samenwerking met de gemeenten. Een gemeentelijke respondent die betrokken is bij een werkgeversservicepunt gaf aan dat de samenwerking met UWV WERKbedrijf naar verwachting beter zal gaan verlopen, omdat UWV WERKbedrijf zich net als de gemeente meer gaat richten op plaatsing van werkzoekenden met afstand. Toch is onzeker hoe de samenwerking met gemeenten binnen het werkgeversservicepunt zich zal ontwikkelen. Op diverse werkpleinen geven medewerkers aan dat een aantal (vaak kleinere) gemeenten geen interesse hebben in participatie in het werkgeversservicepunt. Ook is door respondenten gemeld dat grotere werkgevers door het werkgeversservicepunt worden bediend, maar dat daarnaast, binnen de gemeente, de eigen lokale werkgeversdienstverlening wordt gecontinueerd met een eigen contactpunt. De samenwerking tussen kerngemeenten en UWV WERKbedrijf op de werkpleinen verloopt volgens de geïnterviewden naar wens. Vooral waar de samenwerking projecten betreft is er sprake van een goed contact tussen de verschillende uitvoerders. Bij enkele werkpleinen gaat de samenwerking zover dat in principe geen onderscheid wordt gemaakt tussen medewerkers van UWV WERKbedrijf en medewerkers van de (kern)gemeente. Op het werkplein is een model gebaseerd op het principe van integrale dienstverlening. Bij geen enkel werkplein is echter een volledige geïntegreerde samenwerking aangetroffen met elke gemeente die op het werkplein participeert. Enkele respondenten gaven daarnaast aan nauwelijks met de gemeente (of UWV WERKbedrijf) samen te werken. Daarbij werd vooral gewezen op de verschillen in de populaties WWB en WW. De ondersteunende systemen IWI heeft in dit onderzoek ook aandacht geschonken aan het wederzijds gebruik van klantvolgsystemen. Op de werkpleinen waar de dienstverlening door gemeenten en UWV WERKbedrijf meer samenhangend wordt uitgevoerd, bleek men ook meer van elkaars systemen gebruik te maken. In geen van de werkpleinen was sprake van één klantvolgsysteem, of van een uitwisseling van gegevens tussen verschillende applicaties in een systeem. Meer informatie over het gebruik van klantvolgsystemen wordt door IWI geboden in het rapport , dat in september 2011 naar de staatssecretaris en de minster is gestuurd. 12 Branches Op vijf van de zeven werkpleinen wordt (samen)gewerkt met branche- of sectorgerichte servicepunten. Enkele van deze vijf werkpleinen merkten op dat dit vooral een werkgeversaangelegenheid is. Als de werkgevers behoefte hebben aan zo’n punt komt het er, anders niet. Het aantal en de aard van de onderscheiden branches/sectoren varieert dus per werkplein. 12
De keten volgt klanten, toepassing van klantvolgsystemen in het domein van werk en inkomen; IWI, augustus 2011. Pagina 24 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
3.6
Conclusies De koppeling van vraag en aanbod, en de werkgeversdienstverlening bevinden zich bij UWV WERKbedrijf in een transitiefase. Daarbij moet de dienstverlening verschuiven van (persoonlijke) dienstverlening aan alle werkgevers en werkzoekenden, naar persoonlijke dienstverlening aan werkzoekenden, alleen als die niet zelfredzaam zijn, en aan werkgevers die bereid zijn moeilijk plaatsbaren in dienst te nemen. Overige klanten (werkgevers en werkzoekenden) krijgen te maken met edienstverlening. De dienstverlening zal op termijn (2015) vanuit de nu meer dan honderd werkpleinen geconcentreerd moeten zijn in de werkgeversservicepunten van de dertig werkpleinen waarin UWV WERKbedrijf de dienstverlening conform het Redesign regionaal zal continueren. De inspectie stelt vast dat de meeste werkpleinen nog aan alle werkgevers dezelfde dienstverlening aanbieden. De inspectie heeft daarnaast geconstateerd dat de stand van zaken in de ontwikkeling van de organisatie van de werkgeversdienstverlening verschilt per werkplein. Alle onderzochte werkpleinen werken naar een organisatie toe van dertig regionale werkpleinen met daarbij behorende werkgeversservicepunten. Op dit moment vindt de werkgeversdienstverlening nog plaats vanuit zowel de werkgeversservicepunten (RMC) c.q. regionale werkpleinen, als vanuit de (nietregionale) werkpleinen. De inspectie constateert dat het op veel werkpleinen nog niet zeker is of alle gemeenten zullen participeren in het WSP. Sommige gemeenten hebben al aangegeven niet te zullen participeren. Het gaat daarbij meestal om (kleinere) randgemeenten. Op dit moment zijn UWV WERKbedrijf en de kerngemeenten en (enkele, maar niet alle) randgemeenten van een werkplein, in het algemeen tevreden over de onderlinge samenwerking. Dat wil evenwel niet altijd zeggen dat geïntegreerd wordt gewerkt. Alhoewel dat bij twee werkpleinen wel aan de orde is, betreft de samenwerking meestal het opereren in projectverband. Centraal binnen alle noties over werkgeversdienstverlening staat het idee dat een werkgever in zijn contacten met het werkgeversservicepunt te maken heeft met één persoon die zorgt voor de volledige ondersteuning/dienstverlening bij het vervullen van de vacature. Gezien de beslissing van een aantal, met name kleinere, gemeenten af te zien van participatie in het werkgeversservicepunt, concludeert de inspectie dat het principe van een enkel aanspreekpunt voor werkgevers mogelijk niet tot stand komt. De handelwijze van deze gemeenten is bovendien in strijd met de wet SUWI die de participatie voorschrijft. De inspectie stelt vast dat naarmate gemeenten en UWV nauwer samenwerken, het vaker voorkomt dat hun medewerkers elkaars systeem kunnen gebruiken. Er is geen sprake van een landelijk systeem waarin zowel gemeenten en UWV kennis kunnen nemen van elkaars klanten en de mogelijkheden die klanten te plaatsen binnen een concrete functie.
Pagina 25 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
Pagina 26 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
4
Het bewerken van vraag en aanbod
4.1
Inleiding In dit hoofdstuk gaat IWI in op deelvraag 2 van het onderzoek, die als volgt luidt: Welke rol vervullen de werkpleinen bij het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt? De werkpleinen vormen het platform voor het bijeen brengen van vraag en aanbod op de regionale arbeidsmarkt. Het ontwikkelen en gebruik van een regionaal arbeidsmarktbeleid en de rol van arbeidsmarktinformatie hierbij komt aan de orde in paragraaf 4.2. De werkpleinen geven hun rol op de arbeidsmarkt vorm in samenwerking met hun partners. Netwerken zijn hierbij een belangrijk instrument en vormen het onderwerp voor paragraaf 4.3. In paragraaf 4.4 schetst IWI een beeld van de landelijke, branche- en sectorgerichte activiteiten op de zeven in het onderzoek betrokken werkpleinen. Aan de orde komt daarbij ook de zorg die in meerdere interviews is uitgesproken met betrekking tot de dienstverlening aan het MKB. Vooraf merkt IWI op dat op het moment van het onderzoek op de werkpleinen gewerkt wordt aan de realisatie van een regionale dekking van werkgeversservicepunten, maar dat daarnaast nog sprake is van werkpleinen waar meer lokaal activiteiten gericht op de werkgeversdienstverlening plaatsvinden.
4.2
Arbeidsmarktbeleid en arbeidsmarktinformatie Een regionaal arbeidsmarktbeleid (met inbegrip van een participatiebeleid) en regionale arbeidsmarktinformatie acht het ministerie van SZW van groot belang voor het matchen van vraag en aanbod. 13 De dienstverlening op individueel niveau dient goed aan te sluiten op het regionale beleid. Regionaal arbeidsmarktbeleid komt volgens het ministerie tot stand door een doelgerichte samenwerking van organisaties uit het onderwijs, bedrijfsleven en overheid. Het ministerie zag voor het bij elkaar brengen van partijen en het opstellen van het beleid een voortrekkersrol weggelegd voor de gemeenten in de regio. Het UWV WERKbedrijf heeft besloten om in 2011 het WERK-netwerk te gaan faciliteren bij het opstellen van regionaal arbeidsmarktbeleid en marktbewerkingsplannen. 14 Arbeidsmarktbeleid in de regio’s van de zeven werkpleinen De bezochte werkpleinen hebben te maken met verschillende niveaus waarop de arbeidsmarkt functioneert. Dit kan zijn nationaal, regionaal en lokaal. De werkpleinen die zich bevinden in grensregio’s hebben daarnaast (incidenteel) te maken met internationale samenwerking met buurlanden. Op elk van deze niveaus functioneren de werkpleinen als partner op de arbeidsmarkt. In de opzet van het Redesign van UWV WERKbedrijf komt op de dertig werkpleinen de nadruk te liggen op het regionale niveau. Op dit moment is deze situatie nog niet gerealiseerd. Bij de dienstverlening zijn werkpleinen ook gehouden aan de kaders en afspraken die door de landelijke UWV organisatie worden vastgesteld, zoals complementaire dienstverlening aan de markt en convenanten met grote werkgevers. 13 14
Bestuursakkoord SZW en VNG 2007 ‘Samen aan de slag’, en in de SUWI wet (MvT). Jaarplan UWV WERKbedrijf 2011. Pagina 27 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
Uit het onderzoek blijkt dat er op de bij het onderzoek betrokken werkpleinen nog geen sprake is van een op papier gesteld regionaal arbeidsmarktbeleid voor 2011. Bij twee van de zeven werkpleinen werd aangegeven dat sprake is van een initiatief om te komen tot een regionaal arbeidsmarktbeleid. De ingezette activiteiten waren op het moment van het onderzoek nog niet afgerond. Medewerkers van de werkpleinen merkten op dat lokaal vooral de grotere gemeenten vaak een eigen arbeidsmarktbeleid hebben geformuleerd. Een regionaal arbeidsmarktbeleid dat sturend en kaderstellend werkt voor de verschillende gemeenten, werkpleinen en andere actoren op de arbeidsmarkt in de regio is niet aangetroffen. Bij de dienstverlening gebruiken de werkpleinen analyses van de ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt. Werkpleinen vermelden dat zij hierbij de volgende bronnen gebruiken: de arbeidsmarktanalyses en -prognoses van UWV WERKbedrijf; arbeidsmarktanalyses en -prognoses van andere, vaak regionale, partijen en samenwerkingsverbanden; het eigen regionale netwerk, waaronder samenwerkingsverbanden met meerdere partijen zoals onderwijsinstellingen; de branches/werkgevers; praktijkkennis en ervaring op basis van de in- en uitstroom en andere bronnen zoals de media. De werkpleinen geven aan dat zij de arbeidsmarktprognoses regelmatig met grote werkgevers in de regio bespreken om te bezien of de prognoses overeenstemmen met de verwachtingen van deze werkgevers en of dit kan leiden tot plaatsingen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ook leiden werkpleinen uit de beschikbare informatie af welke sectoren/branches in de toekomst te maken zullen krijgen met problemen bij het vinden van geschikte kandidaten voor vacatures. Vestigingsmanagers en medewerkers die zich bezig houden met werkgeversdienstverlening zeggen het als hun taak te beschouwen om de werkgever op de te verwachte tekorten voor te bereiden. Hierbij willen de werkpleinen ook gebruik gaan maken van de zogenoemde marktbewerkingsplannen, waarin het werkplein naast het geven van informatie over de ontwikkeling op de arbeidsmarkt adviseert over oplossingen voor mogelijke tekorten op de arbeidsmarkt en de rol die het werkplein hierin kan spelen. Aan deze adviesfunctie wordt op de werkpleinen al invulling gegeven. De marktbewerkingsplannen zijn nog in ontwikkeling. De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zoals deze zijn beschreven in de regionale arbeidsmarktanalyses en arbeidsmarktbewerkingsplannen zijn vooral van belang voor de bedrijfsadviseurs van de werkgeversservicepunten, die een belangrijke taak hebben bij het afsluiten van arrangementen en de advisering van werkgevers over de verwachte krappere arbeidsmarkt. Deze medewerkers achten de informatie van het WERKbedrijf toereikend voor hun werk. Werkcoaches werkzoekenden zeggen dat de arbeidsmarktinformatie van minder belang is voor het het plaatsen van werkzoekenden uit het beschikbare aanbod. Zij zeggen vooral behoefte te hebben aan concrete informatie over bestaande vacatures (o.a. functie-eisen en bedrijfscultuur) en de werkzoekende (o.a. niveau, competenties en motivatie).
Pagina 28 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
Werkcoaches werkzoekenden hebben meestal geen behoefte aan de lange termijn prognoses van de arbeidsmarkt. De informatie wordt in de praktijk ook niet actief met deze werkcoaches gedeeld. Voor hun rol in het begeleiden van individuele werkzoekenden naar werk heeft de beschikbare informatie volgens de respondenten weinig meerwaarde. Eenzelfde constatering deed de inspectie in 2009. Uit een onderzoek bleek destijds dat de beschikbare arbeidsmarktinformatie meer kan worden toegesneden op de behoeften van de werkcoaches om daarmee een betere match te kunnen maken tussen cliënten en werkgevers. 15 De inspectie constateert dat werkcoaches werkzoekenden bij vacaturevervulling werken op basis van de concrete vraag van werkgevers en daarbij nauwelijks gebruik maken van verwachte ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Arbeidsmarktinformatie van UWV WERKbedrijf UWV WERKbedrijf publiceert op www.werk.nl periodiek arbeidsmarktinformatie over en voor 30 regio’s. In onderstaande infobox wordt ingegaan op de informatie die in die publicaties is opgenomen. Infobox Arbeidsmarktinformatie UWV WERKbedrijf Maandelijks verschijnt een zogenoemde Basisset regionale arbeidsmarktinformatie. De basisset betreft 30 regio’s (in Noord Nederland bijvoorbeeld: de provincies Friesland, Groningen en Drenthe. De Regionale arbeidsmarktinformatie Deze informatie verschijnt maandelijks. De arbeidsmarkt in de regio • aanbodzijde van de arbeidsmarkt (stand- en stroomcijfers, leeftijd, opleidingsniveau, beroepsniveau en duur niet-werkend); •
vraagzijde van de arbeidsmarkt (bedrijfstak en beroepsniveau);
• vraag en aanbod vergeleken (25 beroepen waar de meeste niet-werkende werkzoekenden werk in zoeken, de meest gevraagde beroepen door werkgevers en inzicht in krapte en ruimte op de arbeidsmarkt). Arbeidsmarktontwikkelingen in Nederland •
aanbodzijde van de arbeidsmarkt (stand- en stroomcijfers);
•
vraagzijde van de arbeidsmarkt (stand- en stroomcijfers).
Aanbodcijfers op lokaal niveau • Standcijfers niet werkende werkzoekenden (per provincie, de eigen arbeidsmarktregio, per werkplein in de regio en per gemeente in de regio. Basiscijfers Jeugd Deze publicatie verschijnt per tertaal. De publicatie geeft voor de regio een beeld van de actuele ontwikkelingen rond jeugdwerkloosheid en het aanbod van leerplaatsen. De arbeidsmarkt in 30 arbeidsmarktregio's Deze publicatie verschijnt eenmaal per jaar en schetst een beeld van de regionale arbeidsmarkt in Nederland. Er wordt een overzicht gegeven van actuele en verwachte ontwikkelingen aan de vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt in 30 arbeidsmarktregio's. Landelijke en regionale ontwikkelingen worden geschetst op het vlak van werkgelegenheid, waarbij aandacht wordt besteed aan sectorale ontwikkelingen in de regio. Daarnaast wordt ingegaan op ontwikkelingen van het aanbod aan arbeid. Kenmerken van niet-werkende werkzoekenden worden per regio in beeld gebracht. Ten slotte worden vraag en aanbod gekoppeld in een hoofdstuk waarin de spanning c.q. de 15
Participatie in uitvoering, IWI november 2009, pag’s 8-9 Pagina 29 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
krapte op de arbeidsmarkt in beeld wordt gebracht. De monitor kans op werk (in regio’s en beroepen) Deze monitor verschijnt per kwartaal. De monitor maakt inzichtelijk in welke beroepen er mogelijkheden zijn en welke regio’s ruimte bieden voor arbeidsinpassing. De kans op werk is gebaseerd op het uitstroompercentage uit het bestand van het UWV WERKbedrijf. Informatie per sector en branche Op basis van arbeidsmarktonderzoek biedt UWV WERKbedrijf informatie over de kansen en mogelijkheden en verwachte ontwikkelingen in de verschillende sectoren en branches. Zelf rapportages maken www.werk.nl biedt de mogelijkheid aan regio’s om zelf rapportages te maken over bijvoorbeeld niet-werkende-werkzoekenden, vacatures, de verhouding tussen vacatures en werkzoekenden (de Krapte-indicator) en met historische gegevens.
4.3
Samenwerken en netwerken op de werkpleinen Op de werkpleinen werken de SUWI ketenpartners - UWV WERKbedrijf en gemeenten - samen met andere partners van de arbeidsmarkt. Deze samenwerking ligt in het verlengde van de mobiliteitscentra van het UWV WERKbedrijf die vanaf 1 maart 2009 een landelijk dekkend netwerk vormden. Deze centra boden in de afgelopen jaren proactief ondersteuning aan bedrijven en werknemers die te maken hadden met gedwongen ontslagen (ten tijde van de economische crisis). De mobiliteitscentra, waarvan de dienstverlening in 2011 wordt geïntegreerd in de werkgeversservicepunten, vormden een platform voor publiek private samenwerking (PPS) tussen UWV WERKbedrijf, gemeenten, werknemers - en werkgeversorganisaties (waaronder uitzendbureaus), kenniscentra, onderwijsinstellingen, en andere partijen zoals outplacementbureaus. 16 Evenals op de mobiliteitscentra is voor de dienstverlening ook nu de werkgever een van de belangrijkste partners van de arbeidsmarkt. De werkpleinen merken in dit verband op dat dit belang ook blijkt uit het feit dat mede op instigatie van werkgevers(organisaties) de werkgeversservicepunten van de werkpleinen branchegericht kunnen worden georganiseerd. Gezien het belang van werkgevers voor de werkpleinen spreekt het voor zich dat de werkpleinen de werkgevers in de regio goed in beeld hebben. De eerste stap die hierbij moet worden gezet is dat de werkgever bekend raakt met de activiteiten van het werkplein. Medewerkers die betrokken zijn bij de werkgeversdienstverlening en enkele vestigingsmanagers van de bezochte werkpleinen geven aan dat ze met name een goed beeld hebben van de werkgevers waarmee wordt samengewerkt. Dit bleek ook zodra de feitelijke dienstverlening aan deze ondernemingen concreet aan de orde kwam. Mogelijk preferente werkgevers waarmee (nog) niet wordt samengewerkt, zijn nog niet in beeld. Het totaalbeeld van de preferente werkgevers in de regio waarmee kan worden samengewerkt is op de zeven werkpleinen dus nog niet compleet. Medewerkers op de 16
IWI nota van bevindingen ‘Van Werk Naar Werk’ mei 2010. Pagina 30 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
werkpleinen geven aan dat vooral de grotere werkgevers in beeld zijn op het werkplein en in mindere mate de MKB-werkgevers. Tot het MKB worden gerekend bedrijven met minder dan 100 werknemers 17 . Landelijk gezien omvat het MKB 61 procent van alle banen. Evenals bij de mobiliteitscentra zijn onderwijsinstellingen, kenniscentra en werknemersorganisaties, naast werkgevers arbeidsmarktpartners die op de werkpleinen zijn genoemd. De rol van de vestigingsmanagers en medewerkers bij het netwerken Op alle zeven werkpleinen wordt gemeld dat sprake is van een proactieve benadering van de werkgever. Met name de bedrijfsadviseurs van de werkgeversservicepunten en werkcoaches werkgeversdiensten van de werkpleinen zijn hierbij betrokken. Enkele van deze medewerkers merkten op dat het aantal bedrijfsbezoeken voor hen een prestatie-indicator is. Als -
vormen van proactief benaderen worden genoemd: kennismaken met de werkgever; bedrijfsbezoeken (het bedrijf leren kennen); benaderen met arrangementen; vacatures ophalen (acquisitie) en jobhunting; speeddates met uitzendbureaus; bespreken ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, brancheweken; het gewone relatiebeheer en after sales bezoeken (bespreken tevredenheid van vacaturevervulling).
Ook vestigingsmanagers vervullen een actieve rol in de werkgeversorganisaties en geven presentaties aan ondernemers. In eerder onderzoek heeft IWI een beeld geschetst van de activiteiten die vestigingsmanagers verrichten bij het proactief benaderen van bedrijven. 18 Uit dit onderzoek bleek dat destijds vooral de vestigingsmanagers actief waren op allerlei ondernemersbijeenkomsten om daar de diensten van het werkplein te presenteren. Voorts bleek uit dat onderzoek dat vestigingsmanagers de diensten van het werkplein ook promoten op banenmarkten en bijeenkomsten van de Kamer van Koophandel, van MKB-Nederland, van brancheorganisaties en bedrijventerreinen. Op de meeste werkpleinen zijn de werkgeversdienstverlening en de begeleiding van werkzoekenden gescheiden functies. Op enkele werkpleinen hebben werkcoaches werkzoekenden ook een (beperkte) rol in het relatiebeheer naar de werkgever.
4.4
Landelijk-, branche- en sectorgerichte activiteiten Niet alleen op regionaal niveau, maar ook op landelijk niveau zijn afspraken gemaakt tussen onder andere UWV WERKbedrijf, VNG, sectoren en grote landelijk opererende werkgevers over het verbeteren van de arbeidsparticipatie van bepaalde groepen werkzoekenden. Acht landelijke bedrijfsadviseurs hebben bij UWV WERKbedrijf de taak om met grote werkgevers of branches/sectoren (landelijke) convenanten af te sluiten om daarmee werkzoekenden met afstand tot de arbeidsmarkt al dan niet met een subsidie en/of 17 18
Werkgelegenheidsregister van Nederland (LISA), 2010. IWI nota van bevindingen ‘Van Werk Naar Werk’ mei 2010.
Pagina 31 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
scholing bij een werkgever geplaatst te krijgen. Het gaat daarbij vooral om de volgende klanten van UWV WERKbedrijf: werkzoekenden met een Wajong-uitkering; werkzoekenden met een overige AG-uitkering (WGA, WAO, WAZ) en ouderen (>45 jaar en soms >50 of 55 jaar). UWV WERKbedrijf heeft geen landelijke convenanten exclusief voor werkzoekenden met uitsluitend een werkloosheidsuitkering WW of WWB. Deze werkzoekenden komen wel voor bij de groep ‘ouderen’. UWV WERKbedrijf en gemeenten kunnen, afhankelijk van de inhoud van het convenant, gezamenlijk optrekken bij het selecteren van kandidaten. Naast het sluiten van convenanten met werkgevers organiseert de landelijke bedrijfsadviseur in overleg met de verschillende sectoren branche- of banenmarkten, die een schakel vormen in het proces om vraag en aanbod in de regio bij elkaar te brengen. Elk van de bedrijfsadviseurs beheert een aantal sectoren om de hiervoor vermelde taken uit te voeren. De landelijk gemaakte afspraken moeten uiteindelijk neerdalen in de regio. Om ervoor te zorgen dat dit proces naar behoren verloopt, heeft de landelijk bedrijfsadviseur geregeld contact met de mensen in de regio. De ervaring daarbij is, dat hoe concreter de convenanten zijn des te beter ze in de regio worden uitgevoerd conform de landelijk gemaakte afspraken. De uitvoering van de convenanten wordt ondersteund door het leveranciersmanagementsysteem Share. In dit systeem worden alle afspraken met werkgevers vastgelegd. Landelijke afspraken worden vertaald naar targets voor de regio en regionale afspraken worden zowel regionaal als centraal gemonitord. Branchegericht en sectorgericht werken op de werkpleinen Op vijf van de zeven werkpleinen wordt gewerkt met branche- of sectorgerichte servicepunten. Enkele van deze vijf werkpleinen merkten op dat dit vooral een werkgeversaangelegenheid is. Als de werkgevers behoefte hebben aan zo’n punt komt het er, anders niet. Het aantal en de aard van de onderscheiden branches/sectoren varieert dus per werkplein. Het is niet altijd duidelijk hoe de integratie van de brancheservicepunten in de reguliere werkgeversdienstverlening is geregeld. Op één werkplein werd bijvoorbeeld gemeld dat er bij meerdere gemeenten in de regio gelijksoortige brancheservicepunten waren. De intentie is om deze servicepunten op korte termijn te concentreren bij één gemeente. Branches kunnen zelf bepalen welke gemeente dat voor hun branche wordt. Op een ander werkplein waren er projectleiders die fungeerden als trekker van een brancheservicepunt. Deze projectleiders (in dienst van UWV WERKbedrijf of de gemeente) worden aangestuurd door een stuurgroep waarin vertegenwoordigers van gemeenten, UWV WERKbedrijf, werkgeversorganisaties, ROC, KvK en het Kenniscentrum zitting hebben. Twee werkpleinen legden veel nadruk op het belang van een gecombineerde branchegerichte benadering. Op één van deze werkpleinen zijn de medewerkers dan ook niet gescheiden in gemeente en UWV WERKbedrijf of werkgevers- en werknemersteam, maar werken zij gezamenlijk in brancheteams. Op enkele werkpleinen werd opgemerkt dat de branchegerichte benadering ook beperkingen kent. Het werkzoekendenbestand is immers niet altijd zo maar te koppePagina 32 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
len aan een branche; bijvoorbeeld technische branches hebben ook behoefte aan administratief personeel. Het werkplein waar dit laatste werd opgemerkt, loste dit op door het branchepunt ook standaard te laten zoeken in de niet-branchepopulatie. Het voordeel hiervan is dat de dienstverlening aan de werkgever altijd vanuit zijn eigen servicepunt plaatsvindt. Een voorbeeld van een convenant Aanleiding De detailhandel is met ruim 770.000 werknemers qua werkgelegenheid de grootste commerciële sector in Nederland. Daarnaast is de sector een sterke pijler van de consumenteneconomie. In • • •
de sector zijn drie relevante ontwikkelingen zichtbaar. Deze zijn: personeelstekorten; behoefte aan verdere professionalisering; behoefte aan imagoverbetering.
Om te werken aan oplossingen van de knelpunten in de genoemde ontwikkelingen zijn er op initiatief van lokale winkeliersverenigingen servicepunten detailhandel opgericht. De dienstverlening wordt op maat vormgegeven op basis van de vraag naar arbeid van de ondernemers. De overeenkomst tussen UWV WERKbedrijf en het hoofdbedrijfschap detailhandel heeft een looptijd van oktober 2008 tot en met 31 december 2011. Uiterlijk 1 oktober 2011 zullen partijen in overleg treden over een eventuele verlenging van deze overeenkomst. Per kwartaal worden de voortgang en resultaten van de samenwerking besproken. Doelstelling en beoogd resultaat UWV WERKbedrijf UWV WERKbedrijf streeft ernaar om met de overeenkomst de vraag naar arbeid ‘op te halen’, kandidaten te selecteren voor de vacatures en deze voor te dragen bij de werkgever. Ook gaat UWV WERKbedrijf branchegerichte activiteiten initiëren. Het beoogde doel is het plaatsen van werkzoekenden uit de caseload. Doelgroepen Per servicepunt detailhandel wordt in samenspraak met de partners een jaarplan opgesteld. In dit jaarplan wordt het aantal te vervullen vacatures per doelgroep opgenomen, te weten: • schoolverlaters/jongeren; • ouderen; • arbeidsgehandicapten/Wajong; • overige. Afspraken In de overeenkomst zijn afspraken opgenomen over de investering die beide partijen leveren in de ontwikkeling van de servicepunten en de vervolgfasen en activiteiten. Welke partij zorgt voor de coördinatie van specifieke activiteiten. Zo is o.a. bepaald dat acquisitie van banen bij de ondernemers in de detailhandel wordt gedaan door de medewerkers van het servicepunt en dat UWV WERKbedrijf en de gemeenten voor die banen kandidaten leveren.
Het MKB en werkgeversdienstverlening In het onderzoek werd op vier werkpleinen door vestigingsmanagers en/of medewerkers gewezen op de specifieke positie van het midden- en kleinbedrijf bij de dienstverlening door de werkpleinen. De mening op de werkpleinen is dat MKB-werkgevers in het algemeen het liefst persoonlijk contact hebben met het werkplein over de vervulling van vacatures en dat juist dit persoonlijk contact afneemt. Op één werkplein wordt in dit verband gemeld dat de kleinere MKB-werkgevers niet in de acquisitie van vacatures door het werkplein worden betrokken.
Pagina 33 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
Enkele werkpleinen geven aan dat een kleinere rol voor het MKB voor hen kan leiden tot een verlies aan vacatures. Het aantal vacatures in het MKB bedraagt ruim 60 procent van het totaal. Op één werkplein werd dit percentage in die regio geschat op 80 procent. Die schatting is reëel, met regionale verschillen is het landelijk gemiddelde 61 procent. 19
4.5
Conclusies In het werkgebied van de onderzochte regionale werkpleinen is geen sprake van een uitgewerkt en op papier gesteld regionaal arbeidsmarktbeleid. Op twee van de zeven onderzochte werkpleinen is een initiatief genomen om te komen tot zo’n beleid. UWV heeft besloten de totstandkoming van dat regionale beleid en van marktbewerkingsplannen in 2011 te faciliteren. IWI concludeert dat de in de Wet SUWI beoogde afstemming van de dienstverlening op het individuele niveau met een regionaal arbeidsmarktbeleid niet plaatsvindt. Bij de dienstverlening aan werkgevers maken de werkpleinen gebruik van het beeld van de regionale arbeidsmarkt dat zij opstellen op basis van arbeidsmarktanalyses, informatie van de partners op de arbeidsmarkt (netwerk) en andere bronnen als de media. Medewerkers die zich bezig houden met de werkgeversdienstverlening en in het bijzonder de bedrijfsadviseurs van de werkgeversservicepunten achten deze informatie toereikend. IWI concludeert dat de werkpleinen op basis van arbeidsmarktinformatie inspelen op de vraag van de arbeidsmarkt, zowel met individuele werkgevers als bij regionale arrangementen met werkgevers. Ook gebruiken de werkpleinen deze informatie proactief om werkgevers in kennis te stellen van de verwachte ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Deze proactieve rol is in overeenstemming met de Wet SUWI en het beleid van UWV WERKbedrijf. Bij de dienstverlening aan werkzoekenden maken de werkcoaches nauwelijks of geen gebruik van de arbeidsmarktinformatie. Zij richten zich uitsluitend op concrete vacatures en niet op verwachte ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. De werkpleinen werken bij de dienstverlening aan de arbeidsmarkt samen met het bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en andere private partijen, zoals kenniscentra. Ook wordt een groot belang gehecht aan netwerken en relatiebeheer. Op de werkpleinen en de werkgeversservicepunten bestaat echter nog geen volledig beeld van de preferente werkgevers waarmee in de regio op termijn moet worden samengewerkt. Medewerkers zeggen de indruk te hebben dat op dit moment met name de grote werkgevers in beeld zijn op het werkplein en in mindere mate de MKBwerkgevers. IWI concludeert dat op de werkpleinen in overeenstemming met de bedoeling van de wet SUWI wordt samengewerkt met de partners in stelsel van werk en inkomen. Het inzicht in preferente MKB-werkgevers is nog niet volledig. IWI stelt vast dat het sluiten van landelijke convenanten gericht op het plaatsen van werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt nog in ontwikkeling is. De gesloten convenanten hebben tot nu toe vooral betrekking op gedeeltelijk arbeidsgeschikte werkzoekenden, jongeren en ouderen. IWI stelt vast dat de aandacht voor de groep WW- en WWB-uitkeringsgerechtigden met een afstand tot de arbeidsmarkt in landelijke, sectorale en branchegerichte convenanten beperkt is. Uit het onderzoek blijkt dat vijf van de zeven onderzochte werkpleinen branche- of sectorgerichte werkgeversservicepunten hebben ingericht. Ook is er in de werkgebieden van de werkpleinen sprake van lokale brancheservicepunten voor werkgevers.
19
Bron: Landelijk InformatieSysteem Arbeidsplaatsen (LISA), 2010. Pagina 34 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
IWI concludeert dat in de werkgebieden van de werkpleinen wordt gestreefd naar een meer gecentraliseerde en regionale organisatie van de werkgeversdienstverlening.
Pagina 35 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
Pagina 36 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
5
Vacaturevervulling in de praktijk
5.1
Inleiding Op basis van de bevindingen die in dit hoofdstuk worden geschetst wordt antwoord gegeven op deelvraag 3, die luidt: Op welke wijze selecteren werkpleinen geschikte kandidaten en vacatures en hoe handelen werkpleinen als er geen geschikte kandidaat voorhanden is? Het nieuwe dienstverleningsconcept van UWV WERKbedrijf voorziet in een complementaire dienstverlening op de werkpleinen, waarbinnen UWV WERKbedrijf en gemeenten samenwerken binnen onder andere het werkgeversservicepunt. De kern van de dienstverlening is het plaatsen van werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt op vacatures. Werkgevers en werknemers die zelf in staat zijn in hun vraag te voorzien, wordt e-dienstverlening aangeboden. Dit betekent dat de werkpleinen: voor aangemelde vacatures in de caseload zoeken naar geschikte kandidaten en voor werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt een passende functie zoeken. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de uitvoering in de praktijk. Achtereenvolgens wordt stilgestaan bij het bemiddelingsproces en de daarin voorkomende functies en rollen (paragraaf 5.2); de wijze waarop vacatures worden verkregen (paragraaf 5.3); de selectie van geschikte kandidaten voor de vacatures (paragraaf 5.4); het gebruik van ondersteunende systemen bij het selectieproces (paragraaf 5.5); de registratie van informatie over (de dienstverlening aan) individuele werkgevers (paragraaf 5.6); en de prestatieafspraken en -indicatoren voor de resultaatmeting (paragraaf 5.7). In paragraaf 5.8 trekt IWI conclusies op basis van de geconstateerde feiten.
5.2
Het bemiddelingsproces, functies en rollen In deze paragraaf wordt schematisch het bemiddelingsproces op de werkpleinen weergegeven en de hierbij betrokken functies en kerntaken. Het onderstaande schema geeft op hoofdlijnen de situatie weer die voor de bezochte regionale werkpleinen geldt. In het onderzoek zijn echter ook vaak afwijkingen geconstateerd in de taakinhoud van de functies. Deze functies worden in de rest van dit hoofdstuk waar nodig aangegeven. Figuur 5.1 Bemiddeling op het regionale werkplein met een werkgeversservicepunt Relatiebeheer & ‘after sales’ Werkcoach Bedrijfsadviseur Dedic. werkcoach
Vacatures ophalen Werkcoach Bedrijfsadviseur Dedic. werkcoach
(Voor)selectie van kandidaten werkcoach Bedrijfsadviseur Dedic. werkcoach
Verwijzing naar werkgever Werkcoach Bedrijfsadviseur Dedic. werkcoach
Per processtap zijn de betrokken functionarissen weergegeven; Vetgedrukt zijn de functionarissen die in de betreffende processtap doorgaans de grootste rol vervullen.
Pagina 37 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
Tabel 5.1 Schema organisatieonderdeel, functie en kerntaken Plaats
Functie
Kerntaken
Organisatieonderdeel
Werkcoach
• • •
Werkgeversservicepunt
Bedrijfsadviseur
• • • •
Werkgeversservicepunt
Dedicated werkcoach
• • •
Werven en registreren van vacatures Selectie en verwijzen van geschikte kandidaten Begeleiding werkzoekenden Regionaal accountmanagement (relatiebeheer, ophalen van de vraag, after sales) Sluiten van regionale arrangementen met werkgevers Voorlichting geven aan werkgevers over arbeidsmarktzaken Vertalen van landelijke afspraken in uitvoering Werven en registreren van vacatures Uitzetten vacatures bij collega werkcoaches op het werkplein Selectie en verwijzen van geschikte kandidaten
UWV WERKbedrijf kent formeel de functie van werkcoach. De functieomschrijving omvat de dienstverlening aan werkzoekenden én aan werkgevers. In de praktijk vindt de dienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers door werkcoaches vaak gescheiden in verschillende teams plaats. In die gevallen spreekt men van ‘werkcoach werkgevers’ en ‘werkcoach werkzoekenden’. Gemeenten kennen in plaats van werkcoach de functie klantmanager en in plaats van bedrijfsadviseur de functie accountmanager. Op de werkpleinen en werkgeversservicepunten worden deze medewerkers vaak ook aangeduid met respectievelijk werkcoach en bedrijfsadviseur. De functie dedicated werkcoach wordt een enkele keer in de interviews aangeduid met match-maker.
5.3
Vacaturewerving Werkgevers kunnen zelf vacatures melden bij het werkplein. Uit het onderzoek blijkt dat medewerkers van werkpleinen zelf, proactief, ook op zoek gaan naar vacatures bij werkgevers. In de interviews wordt dit “het ophalen van de vraag” genoemd. Meestal worden de contacten met werkgevers onderhouden door de bedrijfsadviseur en/of de werkcoach die werkgeversdiensten verleent. Zij leggen contacten met werkgevers en stellen daar, indien relevant, de vraag of er vacatures zijn. Deze contacten kunnen ook leiden tot arrangementen en projecten om werkzoekenden met een afstand op te leiden voor vacatures of ze direct te plaatsen. Ook werkcoaches werkzoekenden waren een enkele keer betrokken bij het werven van vacatures. De meeste werkpleinen hebben de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden gescheiden. Het komt af en toe ook voor dat beide functies zijn verenigd in één medewerker. Zo heeft één werkplein als norm dat een werkcoach/klantmanager 20 procent van zijn tijd besteedt aan bedrijfsbezoeken. Op één werkplein onderhoudt de (dedicated) matchmaker de contacten met een werkgever. Veel werkcoaches Pagina 38 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
werkzoekenden hebben regelmatig contact met uitzendbureaus over de plaatsing van werkzoekenden. Lokale arrangementen en (scholings)projecten In de regio worden met (grote) werkgevers regelmatig, in de vorm van arrangementen en/of (scholings-)projecten, afspraken gemaakt over het aantal vacatures waarop WW- en/of WWB-uitkeringsgerechtigden geplaatst kunnen worden, functieprofielen, opleidingseisen en het al dan niet binnen het bedrijf gereed maken van de werkzoekende voor het dienstverband, inzet van middelen, etc. Het komt voor dat bij het vestigen van een bedrijf in een gemeente of bij het gunnen van een bepaalde opdracht met het betreffende bedrijf/de betreffende werkgever afspraken worden gemaakt over het plaatsen van werkzoekenden met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. In sommige branches is volgens medewerkers van de werkpleinen en werkgeversservicepunten het besef aanwezig dat nu al moet worden geanticipeerd op in de toekomst verwachte personeelstekorten. Er is echter ook gemeld dat dit besef er niet is c.q. een werkgever zich hierover geen zorgen maakt. Ook overwegen werkgevers andere opties bij een tekort aan personeel, zoals het wegkopen van personeel bij de concurrent, het verplaatsen van het bedrijf of het binnenhalen van buitenlandse werknemers. Met bedrijven in een regio waar personeelstekorten dreigen, worden afspraken gemaakt over het (extern) opleiden van bij het werkplein aanwezige werkzoekenden. Soms vormt de (verwachte) behoefte van lokale en regionale werkgevers hiervoor de aanleiding. Ook komt het voor dat voor het starten van gerichte opleidingstrajecten de beschikbare arbeidsmarktinformatie leidend is. Als -
voorbeelden kunnen worden genoemd: opleiding voor het behalen van het veiligheidscertificaat (beveiligingsbeambte); opleiding tot operator; opleiding in de levensmiddelentechnologie; een basisopleiding in de techniek en ‘upgrade opleidingen’ om werklozen naar een hoger opleidingsniveau (MBO 3 en 4), vereist voor bepaalde beroepen in de techniek, te brengen.
Daarnaast zijn er trainingen ‘on the job’ bijvoorbeeld in de horeca in samenwerking met ROC’s om werkzoekenden uit de WW en WWB uit te laten stromen naar een betaalde baan. Voor scholingsactiviteiten werken UWV WERKbedrijf en gemeenten samen met de ROC’s. Daarnaast vindt samenwerking plaats met vakopleidingen, regionale werkgevers en plaatselijke (bestuurlijke) overlegplatformen. Opgemerkt wordt dat aan een scholingsarrangement vaak een baangarantie vastzit.
5.4
Selectie en matching van kandidaten In de praktijk is de inspectie voor wat betreft het matchingsproces het volgende gebleken: -
De werkcoach werkgevers kijkt na registratie van de vacature eerst in de caseload van het werkplein naar geschikte kandidaten en brengt de vacature in de meeste gevallen daarna onder de aandacht van de werkcoaches werkzoekenden (UWV WERKbedrijf) en klantmanagers (gemeenten). Werkcoaches werkzoekenden krijgen soms ook van de bedrijfsadviseur het verzoek om geschikte kandidaten te (voor)selecteren. Soms vervult de dedicated werkcoach een rol in deze Pagina 39 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
-
selectie. Hierbij moet de focus liggen op werkzoekenden die tussen de drie en twaalf maanden werkloos zijn, met uitbreiding van de groep als zich daarbinnen geen geschikte kandidaten voordoen. In een aantal interviews met vooral werkcoaches werkzoekenden wordt aangegeven dat matching regelmatig plaatsvindt uit de groep cliënten die korter dan drie maanden een uitkering ontvangt. Deze werkcoaches geven aan daardoor soms moeilijk(er) cliënten uit de caseload te kunnen plaatsen. De bedrijfsadviseur of de werkcoach werkgeversdiensten beoordelen de cv’s uit de voorselectie en beslissen over de kandidaten die naar de werkgever worden verwezen.
Op enkele werkpleinen is door respondenten van gemeentezijde aangegeven dat bij de dienstverlening aan werkloze werknemers de participatieladder een belangrijke rol speelt. Door de huidige mate van participatie in de samenleving vast te stellen wordt onderscheid gemaakt tussen WWB-klanten die direct te bemiddelen zijn en klanten waarvoor dit door diverse oorzaken (multi-problemen, ziekte, drugsverslaving etc.) niet (op korte termijn) mogelijk is. Het kan voorkomen dat een vacature niet geschikt is voor een werkzoekende met bijvoorbeeld een WWB-uitkering. Het komt ook voor dat juist alleen maar een WWB’er in aanmerking komt voor plaatsing, omdat bijvoorbeeld de gemeente met de werkgever afspraken heeft gemaakt over een voorziening voor een dergelijke plaatsing. Hoe vaak deze situaties zich voordoen konden de gesproken respondenten niet aangeven. Op twee van de zeven onderzochte werkpleinen hebben werkcoaches gemeld dat vanuit de parate kennis van de werkcoach wordt gematcht, met als argument dat deze de caseload kent. Op de meeste werkpleinen is de caseload van de werkcoaches daarnaast branchegericht ingedeeld, waardoor de werkcoach in staat is de juiste kandidaat bij de vacature te zoeken. Op andere werkpleinen komt een combinatie van matching op basis van de systemen Sonar en WBS en matching op basis van de parate kennis van de caseload voor. Kanttekeningen van respondenten bij matching De dienstverlening aan werkgevers vindt op de meeste werkpleinen geheel gescheiden plaats van de dienstverlening aan werkzoekenden. Het tot stand brengen van een succesvolle match is o.a. afhankelijk van de aansluiting van de kwalificaties van de werkzoekende, de functie-eisen van de vacature en de verwachtingen van de werkgever. De informatie hierover komt tot stand in de communicatie tussen de werkcoaches werkzoekenden, de dedicated werkcoaches en bedrijfsadviseurs van het werkgeversservicepunt. Op een aantal werkpleinen gaf men aan dat de afstemming in de praktijk niet optimaal is doordat het aantal contactmomenten tussen de beide functiegroepen beperkt is (een- of tweewekelijks) en de uitgewisselde informatie tekort schiet. Nu de caseload nog beperkt is en werkcoaches en klantmanagers daardoor hun werkzoekendenbestand nog zeggen te kennen, kunnen zij vanuit die parate kennis, geschikte kandidaten selecteren bij de vacatures. Respondenten merken op dat als de caseload omhoog gaat, het problematisch wordt om op basis van parate kennis geschikte kandidaten te selecteren voor de vacatures. Werkcoaches en klantmanagers worden vooral beoordeeld op het aantal plaatsingen van WW- of WWB-klanten, afhankelijk of men werkzaam is voor UWV WERKbedrijf of de gemeente. Dit leidt er in sommige gevallen toe dat deze functionarissen de voorkeur geven aan het vooral laten uitstromen van hun eigen klanten. Het risico bestaat dat werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt hierdoor minder of helemaal niet meer aan bod komen. Andere respondenten geven aan geen onderscheid te maken tussen plaatsingen WWB en WW. Pagina 40 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
-
Volgens veel respondenten bevatten Sonar en WBS onvolkomenheden, waardoor vaak geen goede match tot stand kan worden gebracht. De ‘zachte’ factoren (cultuur van het bedrijf, normen en waarden van de werkgever, maar ook houding en gedrag van de werkzoekende) ontbreken bijvoorbeeld. De meer ‘harde gegevens’ zijn daarnaast niet altijd toepasbaar. Werkzoekenden vullen vaak niet het in het verleden uitgeoefende beroep in maar een wensberoep.
Wanneer op een werkplein voor een bepaalde vacature geen geschikte kandidaat in de caseload(s) aanwezig is, zoeken werkcoaches ook in de caseload van andere werkpleinen. In de grensregio’s vindt (incidenteel) ook uitwisseling van kandidaten ‘over de grens heen’ plaats. UWV WERKbedrijf hanteert de norm om binnen 72 uur na de melding van de vacature de werkgever te berichten of het is gelukt om geschikte kandidaten te vinden. Tenminste één werkplein heeft deze norm aangescherpt tot 48 uur. De meeste respondenten ervaren dat er sprake is van een omslag in het zoeken van kandidaten voor vacatures naar het zoeken van vacatures voor werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt. Volgens de respondenten (op vijf werkpleinen) vindt jobhunting vooral op lokaal niveau plaats, met name voor WWB’ers. Hierbij wordt voor de werkzoekende een passende functie gezocht. Het maken van een voorselectie voor de werkgever Zoals vermeld worden vacatures van werkgevers gematcht met het werkzoekendenbestand. Uit deze match kunnen meer kandidaten komen dan het aantal vacatures. Afhankelijk van de afspraken die er met de werkgever zijn gemaakt kan elke kandidaat die uit de match komt worden voorgedragen, waarbij soms een mini speed date als middel wordt gebruikt. Ook is het mogelijk dat één of een beperkt aantal kandidaten aan de werkgever worden voorgedragen. Overwegingen van een werkgever om voor het laatste te kiezen, zijn volgens de werkpleinen het besparen van tijd en kosten en ook het hebben van vertrouwen in de professionals van de werkpleinen. Als sprake is van een beperking van het aantal kandidaten dat wordt verwezen, wordt deze selectie gemaakt door de functionaris die de contacten met de werkgever onderhoudt. Afhankelijk van de mate van samenwerking op de werkpleinen tussen UWV WERKbedrijf en gemeente en de afspraken met de werkgever, wordt op een enkel werkplein ook wel gescheiden geselecteerd op WW- of WWB-klanten. In deze situatie zijn afspraken gemaakt over afstemming om te voorkomen dat de werkgever uit twee organisaties kandidaten krijgt aangeboden. Een werkgever kan voor de invulling van zijn vacature ook gebruik maken van de digitale dienstverlening van www.werk.nl. In dat geval vindt uiteraard geen voorselectie plaats. Als een werkzoekende ‘anoniem’ op www.werk.nl staat vermeld loopt de selectie, in verband met het weergeven van de gegevens van de klant via het werkplein. Voorkeursbestanden bij individuele werkcoaches Respondenten op vier van de zeven onderzochte werkpleinen geven aan hun eigen bestanden/mappen/dossiers bij te houden, waarin ze gegevens/cv’s van interessante kandidaten of ‘sterren’ bewaren. Dit zijn werkzoekenden die langer dan drie maanden werkloos zijn, maar nog geschikt worden geacht voor snelle toetreding tot de arbeidsmarkt. Van deze werkzoekenden is in persoonlijke gesprekken vastgesteld dat zij geschikt, beschikbaar en gemotiveerd zijn en snel aan de slag kunnen in de beroepen waarin kansen op werk zijn. Deze kandidaten worden ook veelal geselecPagina 41 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
teerd voor de speeddates of trajecten. De kans op een geslaagde plaatsing is volgens de respondenten dan groot. Naast dit aspect heeft het sterrenbestand volgens één werkplein ook een praktische reden, namelijk dat het, volgens respondenten op dit werkplein, niet goed mogelijk bleek om uit het gehele bestand van ongeveer 3.000 werkzoekenden snel selecties te maken. Op twee andere werkpleinen gaven werkcoaches aan een zelf aangelegd systeem te gebruiken om snel geschikte kandidaten te kunnen selecteren. De reden hiervan was dat voor bepaalde functies, bijvoorbeeld in de horeca en detailhandel, kwalificaties van belang zijn, die niet goed in Sonar of WBS kunnen worden vermeld. Op twee werkpleinen hebben werkcoaches aangegeven zich bij voorkeur op de ‘eigen’ doelgroep (WW of WWB) te richten omdat men daar de meeste kennis/ervaring mee heeft.
5.5
Het gebruik van ondersteunende systemen bij het selectieproces Alle vacatures worden op de werkpleinen ingeboekt in WBS. De mogelijkheden en voorkeuren van de werkgever worden in eveneens in WBS geregistreerd. Hierbij worden ondermeer opgenomen: functie-eisen, functieomschrijving en contractduur. Op één werkplein is door respondenten van gemeentezijde aangegeven dat zij WBS niet kunnen raadplegen. In het IWI-onderzoek naar klantvolgsystemen kwam naar voren dat gemeenten weinig gebruikmaken van WBS voor het raadplegen van vacaturegegevens. De gegevens van de werkzoekenden van UWV WERKbedrijf worden geregistreerd in Sonar. Uit het door de inspectie gehouden onderzoek naar klantvolgsystemen blijkt dat dit ook voor de werkzoekenden van de gemeenten (WWB’ers) het geval is. 20 De standaard gegevens van WWB-uitkeringsgerechtigden worden in Sonar geregistreerd, conform het wettelijk voorschrift dat de werkintake (ook voor werkzoekenden die recht hebben op een WWB-uitkering) door UWV WERKbedrijf geschiedt. UWV WERKbedrijf hanteert voor WW’ers Sonar als een klantvolgsysteem om de dienstverlening af te stemmen en te volgen. Dat gebeurt niet of nauwelijks voor de gemeenten. Gemeenten halen de gegevens na de intake uit Sonar op (soms geautomatiseerd, soms handmatig) en nemen deze gegevens over in een eigen systeem, zoals bijvoorbeeld het “Geïntegreerde Welzijn Systeem” (GWS). Niet alle gemeenten gebruiken dit systeem. De grote vier gemeenten maken bijvoorbeeld gebruik van het systeem “Re-integratie Activering Afspraken en Klantmanagement” (RAAK). Uit dit onderzoek is gebleken dat GWS op één werkplein ook voor medewerkers van UWV WERKbedrijf toegankelijk was. Nadat de vacature is ingeboekt kan met behulp van WBS en Sonar systematisch gezocht worden – de feitelijke match - naar geschikte werkzoekenden voor de geregistreerde vacature. Deze matching vindt geautomatiseerd plaats. Selectie vindt plaats op basis van harde criteria: opleiding, werkervaring en bemiddelingsberoep, gekoppeld aan het beroep van inschrijving van de werkzoekende in Sonar. Kanttekeningen van respondenten bij het gebruik van de systemen Sonar en WBS De systeemtechnische ondersteuning (WBS, Sonar, GWS) kan volgens een aantal medewerkers (van drie werkpleinen) beter. Het ontbreken van koppelingen tussen alle bij gemeenten en UWV WERKbedrijf in gebruik zijnde systemen wordt als een gemis ervaren. Volgens de respondenten zijn deze systemen bovendien onvoldoende op elkaar afgestemd. Op één werkplein is bijvoorbeeld 20
Nota van bevindingen Stand van zaken landelijk klantvolgsysteem, september 2011. Pagina 42 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
-
-
-
aangegeven dat men voor het matchen van WWB’ers geen gebruik van WBS maakt maar van papieren dossiers. Op een ander werkplein deelde men mede dat WBS en Sonar nog regelmatig uit de lucht waren en dat de systemen niet gebruikt konden worden voor de matching. Op één van de zeven onderzochte werkpleinen is aangegeven dat wordt gewerkt met een zogenaamd bemiddelingsprofiel van de werkzoekende. Dit bemiddelingsprofiel wordt in een toelichting in Sonar gezet, waardoor het in WBS kan worden geraadpleegd. Het bemiddelingsprofiel is een extra hulpmiddel. Het is niet mogelijk om hierop te matchen. Een aspect van ingevulde cv’s is dat sommige werkzoekenden hun reële bemiddelingsberoep verkeerd (te hoog) inschatten. Op vier van de zeven werkpleinen is aangegeven dat het matchen in WBS veel tijd kost omdat werkzoekenden vaak wensberoepen opgeven (beroepen waarvoor men feitelijk niet de ervaring heeft). Ook de beschikbaarheid van de cv’s in Sonar kan verbeterd worden. WBS werkt volgens werkcoaches vooral goed als eerste leidraad. Als daadwerkelijk match-instrument voldoet het volgens diverse respondenten op vijf werkpleinen echter niet of onvoldoende. Op één werkplein is aangegeven dat WBS vrijwel niet meer wordt gebruikt. De door respondenten als ‘zacht’ aangeduide factoren (cultuur van de onderneming, normen en waarden en houding van de werkzoekende) ontbreken in WBS en Sonar.
Vacatures plaatsen op werk.nl UWV WERKbedrijf verzorgt de e-dienstverlening via www.werk.nl. Via deze website kunnen werkzoekenden hun cv plaatsen en vacatures raadplegen. Werkgevers kunnen vacatures plaatsen en geschikte kandidaten zoeken. Over de melding van vacatures door werkgevers en de koppeling aan het systeem WBS is het volgende gebleken. Een vacature die een werkgever meldt op www.werk.nl wordt niet automatisch opgenomen in WBS. Als het werkplein een door de werkgever bij het WERKbedrijf aangedragen vacature opneemt in WBS, komt deze vacature in principe direct op www.werk.nl. Dit is niet het geval als een werkgever bezwaar heeft tegen de publicatie van een vacature of als de werkgever alleen sollicitanten wil die zijn geselecteerd door het werkplein. In WBS wordt dan ‘geen’ of ‘anoniem’ geplaatst bij de vacature. In de overige situaties wordt de vacature ‘open’ gezet. ‘Open’ wil zeggen dat de vacature zichtbaar wordt op deze website en iedereen daar op kan solliciteren bij de betreffende werkgever. Een vacature kan in WBS ook op ‘anoniem’ worden gezet. In dat geval wordt de vacature wel op www.werk.nl zichtbaar, maar een geïnteresseerde werkzoekende dient zich in dat geval voor nadere gegevens over de werkgever te melden bij het werkplein (werkcoach). Drie mogelijke verklaringen voor het niet ‘open’ zetten van vacatures komen in de interviews naar voren. In een enkel interview is gemeld dat werkgevers wellicht de mogelijkheid om een vacature gesloten te houden misbruiken om formeel wel een vacature te melden, maar de facto geen kandidaten daarop willen ontvangen omdat zij er de voorkeur aan geven de vacature door middel van een tewerkstellingsvergunning te vervullen. Ook als in het kader van een arrangement deelnemers worden gevraagd, worden deze vacatures in WBS gemeld, maar in de regel niet als ‘open’ op www.werk.nl, omdat het werkgeversservicepunt in die situatie met de werkgever afspraken maakt over de selectie van de kandidaten (opleiding, ervaring, subsidie etc.). Tot slot kunnen werkgevers aangeven dat zij een vacature niet open willen stellen om acquisitie daarop te voorkomen. Pagina 43 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
5.6
De registratie van gegevens voor vacaturevervulling UWV WERKbedrijf heeft met het oog op de kwaliteit van de werkgeversdienstverlening instructies ontwikkeld over de informatie die van belang is voor het bepalen van de werkgeversdienstverlening. Deze informatie kan in WBS worden geregistreerd. Niet voor alle informatie geldt een verplichting tot registratie. De instructies van UWV WERKbedrijf over de informatie die bij de dienstverlening moet worden gebruikt bevat de volgende aspecten: -
de aard van de dienstverlening door het werkplein aan de werkgever; het werkgeversprofiel; de intake van de vacature; de matching of selectie; de voordracht van kandidaten; het resultaat van de vacaturevervulling; de eventuele inzet van instrumenten en/of subsidie.
Op de werkpleinen heeft IWI dossiers opgevraagd om de registratie van de afspraken over de dienstverlening die met werkgevers zijn gemaakt te beoordelen. Uit deze beoordeling blijkt dat de kwaliteit van de registratie per werkplein nogal verschillend is, maar dat geen enkel werkplein volledig conform de instructies registreert. De registraties zijn in de meeste gevallen uitsluitend een weergave van bedrijfsbezoeken en e-mailverkeer. Het klantprofiel van de werkgever wordt soms in grote lijnen, maar vrijwel nooit volledig conform de registraties beschreven. Op vier van de zeven onderzochte werkpleinen wordt geregistreerd of er al dan niet sprake is van een preferente werkgever. In het merendeel van de registraties is verder niet duidelijk hoe matching heeft plaatsgevonden en niet of, en zo ja, welke kandidaten zijn voorgedragen aan de werkgever en wat de afloop van de sollicitatie is. In enkele dossiers bleek een werkgever een vacature te hebben, maar is onduidelijk wat de actie hierop is geweest door het werkplein.
5.7
Prestatieafspraken en –indicatoren UWV WERKbedrijf verantwoordt zich aan het ministerie van SZW over de resultaten van de werkgeversdienstverlening op basis van twee prestatie-indicatoren: de klanttevredenheid van werkgevers; de arbeidsuitstroom WW. Met betrekking tot de klanttevredenheid worden werkgevers die gebruik maken van de dienstverlening van de werkpleinen geënquêteerd over hun ervaringen met UWV WERKbedrijf. De arbeidsuitstroom betreft alle werkzoekenden die een baan vinden, ongeacht wat voor dienstverlening of begeleiding zij bij UWV WERKbedrijf hebben gekregen. In de arbeidsuitstroom wordt wel onderscheid gemaakt naar het moment waarop de uitstroom plaatsvindt Alle werkpleinen maken gebruik van de prestatie-indicatoren van UWV WERKbedrijf. Naast deze indicatoren wordt ook de prestatie-indicator gericht op het aanbieden van een passend werkaanbod (PAWA) na 12 maanden werkloosheid gehanteerd. Als belangrijkste indicator wordt beschouwd die van de uitstroom WW. Deze is doorverPagina 44 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
taald naar alle werkcoaches. Voor hen gelden individuele afspraken over de te leveren prestaties (plaatsingen). Op sommige werkpleinen zien de teams dit meer als teamprestaties. Aanvullend rapporteert UWV WERKbedrijf periodiek ook over een aantal andere prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het bij elkaar brengen van vraag en aanbod. In de hierna opgenomen tabel zijn de scores voor deze indicatoren voor 2010 en (voor zover al beschikbaar) voor de eerste maanden van 2011 weergegeven. De kolom norm 2011 geeft de score weer zoals die door UWV WERKbedrijf is afgesproken met de minister van SZW, dan wel die UWV zichzelf ten doel heeft gesteld. Cursief gedrukt zijn de prestatie-indicatoren, afkomstig uit het jaarplan UWV WERKbedrijf 2011 opgenomen. Niet cursief zijn de prestatie-indicatoren afkomstig uit jaarplan UWV 2011. Schema Prestatie-indicatoren Onderwerp
Norm
Resultaat
Norm
Resultaat
2010
2010
2011
t/m april 2011
Ondersteuning arbeidsmarkt Transparantiebereik vacatures werkzoe-
60%
63%
60%
65%
180.000
250.900
225.000
244.100
13.000
10.800
12.000
2.500
kenden1 Transparantiebereik werkzoekenden (cv’s) voor werkgevers Dienstverlening aan werkzoekenden Preventie WW: weer aan het werk vóór 1ste WW-dag Arbeidsuitstroom WW
187.000
256.100
180.000
91.600
Uitstroom naar werk tijdens werkloosheids-
-
-
23%
Nnb
-
-
164.000
56.600
-
-
34.300
Nnb
6,8
7,1
7,0
7,1
6,2
dreiging of in eerste 3 maanden WW (% van de klantinstroom) Uitstroom uit caseload (3-12 maanden WW) Vacaturevervulling uit caseload WW (na 3 maanden WW) Klantgerichtheid Werkgeversdienstverlening Klantgerichtheid werkgevers
6,0
6,0
6,0
Klantgerichtheid preferente werkgevers
-
-
7,0
Nnb
Vacaturevervulling uit caseload WW (na 3
-
-
50%
Nnb
-
-
5.000
Nvt
maanden WW) Uitvoering wet Passend Werkaanbod (PaWa) 1
Het totale aantal vacatures dat UWV in enig jaar ontsluit via UWV WERKbedrijf en werk.nl. t.o.v de totale vacaturemarkt in Nederland
UWV WERKbedrijf heeft activiteiten ontplooid om het transparantiebereik met betrekking tot vacatures verder uit te breiden. Hiertoe zijn afspraken gemaakt met grote uitzendbureaus en wordt een automatische zoekprogramma (een ‘jobspider’) ingezet om op internet vacatures te verzamelen. De marketingstrategie van UWV en het daarbij behorende segmentatiemodel voorzien in een grotere focus op preferente werkgevers. Pagina 45 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
Met betrekking tot de resultaten van de gemeentelijke inzet op de werkpleinen merkt IWI op dat geen centrale afspraken over de verantwoording van de prestaties zijn gemaakt. De belangrijkste prestatie-indicator betreft de arbeidsuitstroom. Deze geeft echter slechts beperkt zicht op de meerwaarde van dienstverlening voor werkzoekenden en werkgevers. Het is niet mogelijk onderscheid te maken naar ontvangen dienstverlening (bijv. naar basisdienstverlening, of intensievere vormen van bemiddeling en begeleiding). Dit geldt minder voor de indicator uitstroom uit de caseload omdat daar, anders dan in het algemene uitstroomcijfer, relatief meer werkzoekenden naar voren komen met afstand tot de arbeidsmarkt.
5.8
Conclusies De wet SUWI verplicht UWV WERKbedrijf en gemeenten samen te werken bij dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden. Hierbij moet o.a. sprake zijn van een gezamenlijke uitvoering van taken gericht op arbeidsinschakeling en vacaturevervulling. IWI concludeert dat werkpleinen veel tijd en energie steken in ‘het ophalen van de vraag’. Medewerkers van de werkpleinen overleggen met werkgevers ook over het vervullen van vacatures als voor de onderneming een krappe arbeidsmarkt wordt verwacht. In de regio worden met grote werkgevers regelmatig, in de vorm van arrangementen en/of (scholings-) projecten, afspraken gemaakt over het aantal vacatures waarop WW- en/of WWB-uitkeringsgerechtigden geplaatst kunnen worden. Ook komt het voor dat gemeenten bij het vestigen van een bedrijf in een gemeente of bij het gunnen van een bepaalde opdracht afspraken maken over het plaatsen van werkzoekenden (WWB en eventueel WW) met een afstand tot de arbeidsmarkt. IWI stelt dat bij een volledig geïntegreerde dienstverlening werkgevers integraal vanuit het werkgeversservicepunt op het werkplein worden benaderd. Op werkpleinen waar geen sprake is van een integrale dienstverlening wordt soms vanuit de afzonderlijke organisaties door een werkcoach (UWV WERKbedrijf) of klantmanager (gemeente) contact onderhouden met werkgevers. Op tenminste één werkplein komt het voor dat werkgevers door meerdere functionarissen worden benaderd. IWI concludeert dat Sonar het centrale systeem is voor registratie van informatie over werkzoekenden met een WW-uitkering. UWV WERKbedrijf en gemeenten hebben afspraken gemaakt over het registreren van standaardgegevens van werkzoekenden in Sonar. UWV WERKbedrijf hanteert Sonar als een klantvolgsysteem om de dienstverlening af te stemmen en te volgen. Dat gebeurt niet of nauwelijks door de gemeenten. Gemeenten halen na de intake de gegevens uit Sonar op (soms geautomatiseerd, soms handmatig) en nemen deze gegevens over in het systeem waarmee zij binnen de gemeente werken. IWI stelt vast dat de geautomatiseerde systemen Sonar en WBS bij het selecteren van kandidaten een hulpmiddel zijn bij het selecteren van kandidaten voor vacatures. Momenteel is het wel nodig dat medewerkers na de automatische matching een voorselectie maken voor werkgevers op basis van hun persoonlijke kennis van de caseload. De systemen zijn bovendien niet altijd voor alle medewerkers op de werkpleinen in dezelfde mate toegankelijk. Vacatures die werkgevers op WBS plaatsen worden niet automatisch (door)gelinkt naar werk.nl. De resultaten van het gebruik Pagina 46 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
van de systemen zijn volgens medewerkers op enkele werkpleinen niet specifiek genoeg doordat de zoekcriteria te ruim zijn in relatie tot de eisen van vacatures. De vraag is of de huidige systemen voldoende zijn toegerust om e-dienstverlening te ondersteunen. Bij de selectie van kandidaten voor vacatures gaan de medewerkers vaak uit van hun kennis van de caseload. Ook maken medewerkers hierbij gebruik van zelf aangelegde voorkeursbestandjes waarin gegevens worden bijgehouden van werkzoekenden die in principe weinig tot geen afstand hebben tot de arbeidsmarkt. De kwaliteit van de voorgedragen kandidaten wordt op deze wijze geborgd. Omdat hiermee de selectie afhankelijk is van de kennis over de caseload zoals die bij de werkcoach aanwezig is, belemmert dit de mogelijkheden voor geautomatiseerde dienstverlening, en daarmee voor het zoeken buiten de (eigen) caseload. Deze werkwijze is volgens IWI niet in lijn met de intentie van UWV WERKbedrijf om de dienstverlening te richten op werkzoekenden die zelf niet in staat zijn om een baan te verwerven. De registratie van het werkgeversprofiel en de afspraken met de werkgever over de dienstverlening vindt op de werkpleinen niet consequent en uniform plaats. Het niet zorgvuldig registreren kan er toe leiden dat de werkgever niet de gewenste dienstverlening en in het uiterste geval gewenste kandidaten krijgt. IWI constateert dat de instructies van het UWV WERKbedrijf die deels een verplichtend en deels een vrijblijvend karakter hebben in de praktijk niet altijd worden uitgevoerd. Met de huidige set indicatoren is het moeilijk een relatie te leggen tussen de afstand tot de arbeidsmarkt van de werkzoekende, de dienstverlening van UWV WERKbedrijf en de uitstroom naar werk. Met betrekking tot de resultaten van de gemeentelijke inzet op de werkpleinen merkt IWI op dat geen centrale afspraken over de verantwoording van prestaties worden gemaakt. De inspectie constateert dat het niet goed mogelijk is op basis van prestatie-indicatoren de meerwaarde van werkgeversdienstverlening en/of vacaturebemiddeling vast te stellen.
Pagina 47 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
Pagina 48 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
Bijlage 1
Toetsingscriteria gekoppeld aan deelvragen Hierna is per deelvraag aangegeven welke toetsingscriteria zijn gehanteerd bij het trekken van conclusies op basis van de onderzoeksbevindingen. Het komt voor dat een toetsingscriterium van toepassing is op meerdere deelvragen. In dat geval is dit in de tekst vermeld. Deelvraag 1: Op welke wijze krijgt de vraaggerichte benadering op de werkpleinen vorm in ondermeer de samenwerking tussen UWV WERKbedrijf en gemeenten? De Wet SUWI (artikel 9) verplicht UWV WERKbedrijf en gemeenten samen te werken bij de uitvoering van de in deze wet genoemde taken. Zo dienen UWV WERKbedrijf en gemeenten op de werkpleinen met het oog op een geïntegreerde of samenhangende dienstverlening gezamenlijk diensten te verlenen aan uitkeringsgerechtigden, werkzoekenden en werkgevers en taken uit te voeren gericht op het ondersteunen bij de arbeidsinschakeling en vacaturevervulling. Op grond van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (artikel 30a, lid 2) heeft het UWV WERKbedrijf tot taak het registreren van werkzoekenden en van vacatures van werkgevers en het voordragen van geschikte vacatures aan werkzoekenden en het voordragen van geschikte werkzoekenden voor vacatures. Er komt een landelijk servicepunt voor werkgevers voor afspraken met branches, grote bedrijven en cao-partijen die de uitvoering ondersteunen bij het plaatsen van werkzoekenden (uit de caseload). In 30 arbeidsmarktregio’s komen eenduidig en herkenbare service- en coördinatiepunten voor werkgevers(organisaties), onderwijsinstellingen, uitzendbureaus e.a. De verschillende loketten voor de dienstverlening aan werkgevers, zoals brancheservicepunten, leerwerkloketten en mobiliteitscentra worden gebundeld op de regionale werkpleinen. Werkgevers krijgen te maken met 1 loket c.q. 1 aanspreekpunt, c.q. 1 adviseur waar ze voor al hun dienstverlening voor de vacaturevervulling terecht kunnen. Via e-dienstverlening kunnen werkgever en werknemer elkaar zelf vinden. De dienstverlening aan werkgevers wordt bepaald op basis van het segmentatiemodel. UWV WERKbedrijf richt zich primair op werkgevers die om bedrijfseconomische dan wel maatschappelijke motieven werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt willen aannemen (preferente werkgevers). Intensievere dienstverlening wordt verleend aan preferente werkgevers. Werkpleinen benaderen werkgevers zoveel mogelijk actief (deze norm heeft ook betrekking op de deelvragen 2 en 3). Deelvraag 2: Welke rol vervullen de werkpleinen bij het bijeen brengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt?
Pagina 49 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
De regionale samenwerking heeft betrekking op drie elementen: het tot stand brengen van een regionaal netwerk van werk, scholing en inkomen, de uitvoering van regionale taken en een regionale arbeidsmarktanalyse. Bij de totstandkoming van het regionaal participatie- en arbeidsmarktbeleid in een regio en het bij elkaar brengen van partijen ligt een logische voortrekkersrol bij de gemeenten. Van belang is de dienstverlening te relateren aan het (regionale) arbeidsmarktbeleid en concrete initiatieven als stagebureaus, leer-/werkloketten, etc. Via de werkpleinen kan de verbinding worden gemaakt met de (georganiseerde) werkgevers in de regio, waardoor op een vraaggestuurde wijze invulling kan worden gegeven aan de dienstverlening aan werkgevers. UWV WERKbedrijf faciliteert in 2011 de werkpleinen bij het ontwikkelen van een regionaal arbeidsmarktbeleid. UWV WERKbedrijf heeft tot taak het registreren van vacatures van werkgevers en het voordragen van geschikte werkzoekenden voor vacatures. UWV WERKbedrijf draagt zorg voor gevraagde en ongevraagde verstrekking van deugdelijke informatie en advies over de arbeidsmarkt evenals over de uitvoering van zijn taak aan werkgevers, werknemers, uitkeringsgerechtigden, verzekerden, werkzoekenden en andere belanghebbenden. Het regionale werkplein biedt de volgende diensten aan: Informatie en advies over o.a. arbeidsmarkt en vraaggerichte (duale) scholing/leer-werk trajecten; Werkpleinen benaderen werkgevers zoveel mogelijk actief (deze norm heeft ook betrekking op de deelvragen 1 en 3). Deelvraag 3: Op welke wijze selecteren werkpleinen geschikte kandidaten en vacatures en hoe handelen werkpleinen als er geen geschikte kandidaat voorhanden is? De Wet SUWI (artikel 9) verplicht UWV WERKbedrijf en gemeenten samen te werken bij de uitvoering van de in deze wet genoemde taken. Zo dienen UWV WERKbedrijf en gemeenten op de werkpleinen met het oog op een geïntegreerde of samenhangende dienstverlening gezamenlijk diensten te verlenen aan uitkeringsgerechtigden, werkzoekenden en werkgevers en taken uit te voeren gericht op het ondersteunen bij de arbeidsinschakeling en vacaturevervulling (deze norm heeft ook betrekking op deelvraag 1). UWV WERKbedrijf en gemeenten bevorderen dat voor vacatures en matching zoveel mogelijk vanuit één systeem(complex) wordt gewerkt in verband met transparantie en mogelijkheid van het nemen van eigen verantwoordelijkheid van de werkgever en werknemer. Via e-dienstverlening kunnen werkgever en werknemer elkaar zelf vinden (deze norm heeft ook betrekking op deelvraag 1). Om vraag en aanbod op het individuele niveau goed te kunnen "matchen", is het van het grootste belang dat de dienstverlening goed aansluit op het regionaal participatie- en arbeidsmarktbeleid. Pagina 50 van 51
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen
UWV en de colleges van B&W dragen gezamenlijk zorg voor de inrichting van een landelijk systeem voor de verwerking van gegevens die betrekking hebben op geïntegreerde dienstverlening aan werkgevers in verband met de melding van vacatures. Uitgangspunt voor de werkgeversdienstverlening is de bemiddeling van werkzoekenden in caseload. De werkzoekenden die worden doorverwezen hebben de juiste motivatie en het gewenste opleidingsniveau. UWV WERKbedrijf zoekt gericht naar vacatures voor de werkzoekenden (jobhunten voor de caseload) en benadert werkgevers die openstaan voor het aanbod proactief. Regionale mobiliteitscentra (thans: werkplein of WGSP) sluiten kansrijke arrangementen met werkgevers en sectoren af voor werkzoekenden uit de caseload. Werkpleinen benaderen werkgevers zoveel mogelijk actief (deze norm heeft ook betrekking op de deelvragen 1 en 2). De dienstverlening wordt afgestemd op de werkgever, er is sprake van maatwerk. UWV WERKbedrijf zoekt gericht naar vacatures voor de werkzoekenden (jobhunten voor de caseload) en benadert werkgevers die openstaan voor het aanbod proactief (deze norm heeft ook betrekking op deelvraag 3). Regionale mobiliteitscentra sluiten kansrijke arrangementen met werkgevers en sectoren af voor werkzoekenden uit de caseload (deze norm heeft ook betrekking op deelvraag 3). De intensiteit van de dienstverlening wordt op basis van de afstand van de werknemer tot de arbeidsmarkt vastgesteld.
Pagina 51 van 51