OPDRACHTFORMULIER
Het bieden van hulp bij een ademhalingsof hartstilstand Naam student:
Datum:
Voordat je gaat oefenen 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent. 2 Kijk in de bronnen welke informatie je kunt gebruiken bij het oefenen van deze vaardigheid. 3 Beantwoord onderstaande vragen. a Waarom voel je de hartslag aan de hartslagader en niet aan de pols? b Beschrijf kort het verschil van hartmassage en mond-op-mondbeademing als je die toepast alleen of met een ander. c Hoe lang ga je maximaal door met hartmassage en mond-op-mondbeademing bij een volwassene en waarom?
Aandachtspunten / Persoonlijke leerdoelen:
© Noordhoff Uitgevers bv
1
HANDELINGSFORMULIER
Het bieden van hulp bij ademhalingsof hartstilstand Naam student:
Naam observator:
Datum:
Beoordeling:
Voor alle handelingen geldt: • • • • •
Raadpleeg het dossier; Zorg voor voldoende privacy; Was je handen volgens de WIP-procedure; Pas de voorschriften toe; Observeer en controleer de zorgvrager.
De student:
Goed
Fout
1 Opent de luchtweg: • Maak de luchtweg vrij door het hoofd naar achteren te kantelen en de kin op te tillen, waardoor de tong mee naar boven wordt getild. - Leg het slachtoffer op de rug. Plaats een hand op zijn voorhoofd en kantel het hoofd voorzichtig naar achteren. - Til de kin met 2 vingertoppen van je andere hand onder de punt van de kin (kinlift) - Deze gecombineerde handelingen zullen de luchtweg vrijmaken. 2 Controleert ademhaling: • Houdt de luchtweg open: - Kijkt op de borstkast omhoog komt; - Luistert aan de mond en neus of er ademgeluiden zijn te horen; - Voelt met zijn wang of het slachtoffer er lucht tegen ademt. • KIJKT, LUISTERT EN VOELT niet meer dan 10 seconden voordat hij besluit dat het slachtoffer niet normaal ademt bij twijfel, direct hulp roepen of 112 bellen. 3 Heeft aandacht voor de situatie: • Houd omstanders op een afstand en zorg voor frisse lucht; • Laat deskundige hulp waarschuwen; • Zorg dat het slachtoffer op een harde onderlaag ligt. 4 Maak de luchtweg vrij: • Kniel naast het hoofd en schouders van het slachtoffer; • Draai het hoofd van het slachtoffer opzij en open met een hand de mond ter controle; • Stop je wijsvinger tot achter de kiezen en verwijder zo nodig gebitsprothesen en reinig de mond met een gaasje, tissues of een kledingstuk; • Maak eventueel knellende kleding los.
© Noordhoff Uitgevers bv
3
Goed
Fout
5 Voert hartmassage uit: • Geef 30 borstcompressies. Om hartmassage uit te voeren, moet het slachtoffer plat op de rug liggen, op een harde ondergrond. Bij hartmassage wordt het borstbeen ritmisch naar beneden gedrukt. Zo wordt het bloed uit het hart gepompt en rondgestuurd in het lichaam. Maak alleen een dikke jas open en verwijder alleen kleding die echt in de weg zit • Plaats de hiel van één hand midden op het borstbeen van het slachtoffer. • Plaats de hiel van je andere hand boven op je eerste hand en zorg ervoor dat de vingers de borstkast niet raken. • Strek je elleboog en breng je schouders naar voren totdat ze recht boven je handen op de borstkast van het slachtoffer zijn. • Druk het borstbeen loodrecht 4 tot 5cm in. Laat het borstbeen volledig terug veren, maar zorg ervoor dat je handen steeds contact houden met de borstkast van het slachtoffer. Het tempo voor de hartmassage is ongeveer 100 per minuur (iets minder dan 2 borstcompressies per seconde). Geef 30 borstcompressies. • Soms kan hart op tellen helpen: ‘Eén en twee en drie…dertig.’ • Hartmassage wordt gecombineerd met mond-op-mond beademing. Geef na 30 borstcompressies direct 2 beademingen. 6 Voert mond-op-mondbeademing uit: Geef 2 beademingen. • Maak de luchtweg vrij( kantel het hoofd en til met 2 vingers de kin op) en knijp de neus dicht met de de duim en wijsvinger van de hand waarmee je het hoofd kantelt. Til de kin op met de andere hand. De mond zal spontaan open vallen. • Adem normaal in, plaats je lippen rond de mond van het slachtoffer en sluit die mond goed af. Adem gedurende één seconde gelijkmatig uit in de mond van het slachtoffer. Kijk daarbij vanuit je ooghoek of de borstkast van het slachtoffer omhoog komt. Elke beademing moet voldoende zijn om de borstkas van het slachtoffer omhoog te laten komen zoals bij een normale ademhaling. • Terwijl je het hoofd gekanteld en de kin omhoog houdt, haal je je mond van het slachtoffer en laat de lucht ontsnappen, waardoor de borstkas naar beneden gaat Haal opnieuw normaal adem en beadem weer. Geef in totaal 2 beademingen. Als bij de eerste beademing de borstkast niet omhoog komt zoals bij een normale ademhaling, handel dan als volgt voor je de volgende beademing doet: • Inspecteer kort de mondholte van het slachtoffer en verwijder zichtbare voorwerpen. N.B. laat een goedzittend gebitsprothese zitten; • Ga na of je het kantelen van het hoofd en de kinlift goed uitvoert Ga door met het geven van afwisselend 30 borstcompressies en 2 beademingen.
Extra aandachtspunten: • Als een tweede hulpverlener aanwezig is, wissel dan elke 2 minuten om vermoeidheid te voorkomen. Zorg dat de wisseling zo snel mogelijk gaat. • Als je niet in staat bent om mond-op-mondbeademing toe te passen, geef dan wel altijd borstcompressies zonder onderbreking, met een tempo van 100 borstcompressies per minuut. • Stop alleen voor een controle als het slachtoffer normaal begint de ademen; onderbreek een reanimatie anders niet.
4
© Noordhoff Uitgevers bv
Goed
Fout
7 Rapporteert de bevindingen: • Rapporteer je bevindingen kort maar accuraat aan de deskundige hulpverleners. Bron: www.reanimatieraad.nl
Aandachtspunten / Persoonlijke leerdoelen:
© Noordhoff Uitgevers bv
5
TOETSFORMULIER
Het bieden van hulp bij ademhalingsof hartstilstand Naam student:
Naam beoordelaar:
Datum:
Beoordeling:
Kruis aan hoe de handelingen zijn uitgevoerd. Kies uit: V = Voldoende; O = Onvoldoende Kruis aan door wie de beoordeling is gedaan. Kies uit: B = BPV; S = School
Opdracht Je verleent eerste hulp bij een zorgvrager bij wie je vermoedt dat de vitale functies zijn uitgevallen. Uitvoering
V
O
B
S
1 Controleert of het slachtoffer reageert op roepen of pijnprikkels. 2 Controleert de pupilreactie. 3 Voelt de hartslag. 4 Houdt omstanders op afstand en zorgt voor frisse lucht. 5 Houdt rekening met de algemene regels binnen de instelling bij ongevallen en onvoorziene situaties. 6 Zorgt dat het slachtoffer op een harde onderlaag ligt. 7 Maakt de luchtweg vrij. 8 Maakt eventueel knellende kleding los. 9 Bepaalt de juiste plaatsing van de handen voor hartmassage. 10 Past volgens protocol hartmassage toe. 11 Verplaatst haar lichaam naar het hoofd van het slachtoffer en past volgens protocol mond-op-mondbeademing toe. 12 Past als zij hulp heeft van een collega volgens protocol hartmassage en mond-op-mondbeademing toe. 13 Voelt na twee series hartmassage en twee series beademen de hartslag in de hals. 14 Stopt pas met reanimeren als het ambulanceteam het overneemt of als het slachtoffer weer reageert. 15 Rapporteert kort en bondig aan het ambulanceteam. 16 Werkt zo ergonomisch, hygiënisch, kostenbewust en efficiënt mogelijk.
© Noordhoff Uitgevers bv
7
Aandachtspunten / Persoonlijke leerdoelen:
8
© Noordhoff Uitgevers bv