Het beleidsplan Even voorstellen Kinderdagverblijf De Zoemende Bij is een vrolijke en vooral vrij kinderdagverblijf. Het bestaat uit één verticale groep, met de leeftijd van 0 t/m 4 jaar. Het is een groot en ruim kinderdagverblijf, waarbij de kinderen veel speelruimte hebben. In totaal zijn er 10 personeelsleden en op de groep staan per dag 5 pedagogisch medewerkers met maximaal 2 stagiaires. De stagiaires moeten minimaal MBO niveau 4 hebben en de pedagogisch medewerkers moeten een MBO niveau 4 diploma hebben. Een groep bestaat uit maximaal 20 kinderen. Dit betekent dus vier kinderen per pedagogisch medewerker. Plattegrond Hieronder is een plattegrond te zien van Kinderdagverblijf De Zoemende Bij. De binnen- en buitenruimte zijn beide erg ruim en praktisch ingericht. De buitenruimte is omgeven door heggen, die 170 centimeter hoog zijn, zodat er geen kinderen en volwassenen overheen kunnen klimmen. Er zijn kippen aanwezig, bomen en een moestuintje. In de binnenruimte is er een atelier aanwezig, waar de kinderen lekker kunnen knutselen. Er is een speel- en leeshoek, zodat de kinderen elkaar niet storen tijdens het lezen of spelen. Er is een eigen ‘supermarkt’ aanwezig, waar de kinderen zelf boodschappen kunnen doen. Ook zijn er vissen en planten aanwezig. In de keuken mogen de kinderen helpen met bakken en in de slaapruimte is er ruimte voor de kinderen om een dutje te doen. De vloer in de binnenruimte is van zacht materiaal gemaakt en er zijn geen meubels of andere materialen met scherpe punten aanwezig. Er is een grote eettafel aanwezig waar de kinderen kunnen eten. Ook is zijn er toiletten. De ruimtes zijn er groot en ruim, zodat de kinderen alle ruimte hebben om te ontdekken en te spelen.
De vier basisdoelen van M. Riksen-Walraven
1. Het bieden van een gevoel van veiligheid Het gevoel van veiligheid is een belangrijk doel voor ons kinderdagverblijf. Als een kind zich niet veilig voelt kan het zich moeilijker ontplooien en durft het niet op onderzoek uit te gaan en blijft in zijn eigen comfortzone. Als het gebeurt dat een kind zich niet veilig voelt ervaart het kind geen nieuwe ervaringen. Een kind dat zich wel veilig voelt durft op onderzoek uit te gaan en zelf dingen te ondernemen. Om het gevoel van veiligheid te creëren is het van belang dat er een vaste groep is met vaste pedagogisch medewerkers zodat het kind vertrouwd raakt met de medewerkers. Bij De Zoemende Bij hebben kinderen zelf veel in te brengen. Kinderen maken hun eigen keus in wat ze gaan doen en wanneer ze dit gaan doen. Omdat de kinderen zelf hun eigen keus mogen maken voelen ze zich serieus genomen en krijgen ze eerder een gevoel van veiligheid. 2. Bevorderen persoonlijke competenties Met persoonlijke competenties worden bedoeld het ontwikkelen van brede persoonskernmerken, zoals veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen en flexibiliteit. Ook horen de verschillende ontwikkelingscompetenties erbij, zoals taalontwikkeling, motorische ontwikkeling en cognitieve ontwikkeling. De persoonlijke competenties wilt het kinderdagverblijf stimuleren door de ruimte van het kinderdagverblijf zo praktisch mogelijk in te delen. De kinderen kunnen zelf hun zelfstandigheid ontdekken door zelf beslissingen te nemen in hun activiteiten en tijden wanneer ze ergens behoefte aan hebben. De baby’s zullen natuurlijk af en toe geholpen moeten worden en hierbij zullen de pedagogisch medewerkers ook bij helpen. De Zoemende Bij wilt dat het kind zelfvertrouwen opbouwt door zelf dingen te ontdekken en ondernemen. De ontwikkelingscompetenties worden gestimuleerd door zelf ontdekkend te leren. Doordat kinderen zelf op onderzoek uit gaan zullen zij ook hun motorische- en taalontwikkeling zelf ontwikkelen met een beetje hulp van onze pedagogisch medewerkers. 3. Bevorderen van de sociale competenties De Zoemende Bij vindt het belangrijk dat de sociale competenties worden bevordert, niet alleen door de pedagogisch medewerkers, maar ook door de kinderen vooral zelf dingen te laten doen. Hierdoor kunnen zij zelf vaardigheden ontwikkelen. Onder sociale competenties vallen onder andere het aangaan en onderhouden van relaties met andere kinderen, maar ook met ouders/volwassenen, maar ook de sociale kennis en vaardigheden, zoals communiceren, samenwerken en andere kinderen helpen. Door de kinderen veel vrijheid te geven moeten de kinderen zichzelf zien ‘te redden’. Hierdoor leren de kinderen zelf om contacten te leggen, waardoor zij sociale vaardigheden ontwikkelen. Kinderen krijgen in hun hele leven te maken met verschillende omgevingen en mensen. Al op jonge leeftijd maken zij kennis met het gezin. Later zullen zij kennis maken met de peuterspeelzaal of een kinderdagverblijf. Ook op de basisschool en middelbare school zullen zij te maken krijgen met hele andere contexten, zoals vriendenkringen en sportverenigingen. 4. Overdracht cultuur, normen en waarden De kinderen krijgen bij kinderdagverblijf De Zoemende Bij veel vrijheid. Dit betekent dat de kinderen zelf achter normen en waarden zullen komen. De pedagogisch medewerkers zullen hierin alleen begeleiden. Kinderen zijn gelijkaardig en gelijkwaardig met de ouders en medewerkers van ons. Respect is dus van de kinderen naar de volwassenen erg belangrijk, maar ook van de volwassenen naar de kinderen.
De Zoemende Bij heeft kinderen van verschillende culturen. Zo komen de kinderen met verschillende culturen in aanraking. Tijdens uitstapjes zullen de kinderen kennis gaan maken met de culturen. Het kan ook zijn dat het kinderdagverblijf mensen uitnodigt bij De Zoemende Bij. De uitstapjes en de mensen die De Zoemende Bij zal uitnodigen zullen verschillende dingen laten zien, zoals dans, schilderijen, theater enzovoorts. Openingstijden Het kinderdagverblijf is van maandag tot en met vrijdag geopend van 07.00 tot 18.00 uur. Op de nationale feestdagen is het dagverblijf gesloten. Deze feestdagen zijn oudejaarsavond, nieuwjaarsdag, tweede paasdag, tweede pinksterdag, koningsdag, Bevrijdingsdag, Hemelvaartsdag en eerste en tweede kerstdag. Tijdens vakanties zijn wij open. Het is mogelijk om uw kind eerder op te halen dan 18.00 uur. Laat dit dan van te voren even weten. Als uw kind een dag niet kan, zouden wij dit graag voor 7.00 willen weten. Dit kunt u laten weten door te bellen. Ons telefoonnummer is: 012-3598358. Toegangssysteem Er is streng toezicht op wie er binnen komen bij het kinderdagverblijf. Laat u uw kind door iemand anders ophalen, dan zal u dit moeten melden. De pedagogisch medewerkers zullen er voor zorgen dat zij de namen van ouders en medeopvoeders kennen. Om het terrein van De Zoemende Bij staat een brede heg. Deze is 170 cm hoog. Zowel kinderen als volwassenen kunnen hier niet overheen klimmen. Bij de ingang hangt een camera. Als u aanbelt, kan een pedagogisch medewerker via de intercom vragen wie u bent. De deur van het binnenterrein is voor volwassenen eenvoudig te openen. Hier hangt geen bel met een camera. Aanmelding Het aanmelden voor het kinderdagverblijf gaat via een aanmeldformulier. Deze is te downloaden op onze website: www.kdv-de-zoemende-bij5.webnode.nl . Deze kunt u online invullen en opsturen. Ook is het mogelijk om van te voren deel te nemen aan een meeloop-dag om te kijken of het kinderdagverblijf echt iets voor u en/of uw kind is. Opzegging Als u het contract wilt opzeggen, dient dit minimaal een maand van te voren te worden aangegeven. Ook dit kan online of schriftelijk. Dit formulier is te downloaden op onze website. Er moet betaald worden tot de laatste dag dat het kind bij ons dagverblijf aanwezig is. Calamiteitenplan ‘De Zoemende Bij’ Inhoud A. Het ontruimingsplan 1. Het doel 2. Hoe handelen als er iets in de groep gebeurd 3. Algemene instructies 4. Algemene richtlijnen
B. Het plan ‘als de sirene gaat’ 1. Coördinatieteam 2. Crisiscentrum 3. Taken C. Bedrijfshulpverlening (BHV) lijst D. Brandmelder(s) A. Het ontruimingsplan 1. Het doel De veiligheid van personen in geval van brand in ons kinderdagverblijf vereist een reeks van voorzieningen om de uitbreidingskansen van brand en de gevolgen daarvan zo gering mogelijk te houden. De beste voorzieningen kunnen niet altijd voorkomen dat er brand uitbreekt, zodat het noodzakelijk is een duidelijk plan ten behoeve van de ontruiming van het gebouw of een gedeelte daarvan op te stellen. Het ontruimingsplan heeft als doel de kans op slachtoffers zo gering mogelijk te maken. 2. Hoe handelen als er iets in de groep gebeurd Laat één van de pedagogisch medewerker de aangrenzende lokalen waarschuwen; Pak het vluchtplan uit de keuken en volg de afspraken; Stel de kinderen gerust en breng ze in veiligheid; Waarschuw de directie/BHV-er(s); Bel bij afwezigheid van bovenstaande personen zelf de brandweer; Probeer een kleine brand te blussen/te verminderen (afhankelijk van de grootte van de brand), maar zorg ervoor dat je jezelf niet in gevaar brengt. 3. Algemene instructies Meld allereerst de calamiteit aan de directie en laat ten alle tijden de eigendommen achter. Als de kinderen buiten zijn wordt er gebeld naar de brandweer. Als er kinderen binnen zijn, verzamel je die zo snel mogelijk en volg je de taken van de instructies van de BHV’ers. Verlaat het gebouw en ga naar de afgesproken plek op het plein. Alle pedagogisch medewerkers staan nu met de kinderen buiten. Allereerst worden de kinderen geteld. Elk pedagogisch medewerker heeft een eigen groepje met een vast aantal. Als het groepje compleet is steekt de pedagogisch medeweker haar hand omhoog. BLIJF KALM EN BLIJF ALTIJD BIJ ELKAAR! BIJ ROOK, BLIJF LAAG! B. Het plan ‘als de sirene gaat’ Als er bij een ramp de bekende sirene luidt die drie lange tonen geven, volgen de drie hoofdregels: 1. Ga onmiddellijk naar binnen (naar het hoofgebouw als het kan); 2. Sluit ramen en deuren; 3. Zet alle apparatuur uit. De directie/BHV’er maakt bekend wat er aan de hand is. Zorg dat de kinderen zo snel mogelijk buiten zijn. Als de kinderen binnen zijn gaat er een vast aangewezen persoon de groep langs, die ervoor zorgt dat ieder kind in veiligheid naar buiten wordt gebracht.
C. BHV lijst Bij een noodgeval hebben wij een bedrijfshulpverlening (BHV) lijst. Daar staan alle pedagogisch medewerkers met hun eigen groep kinderen op. Er staat exact op welk pedagogisch medewerker
bij welke kinderen hoort. Ook staat er waar het desbetreffende groepje heen moet in geval van nood. Ieder groepje heeft zijn eigen verzamelplek. Zo kan er overzichtelijk gezien worden welk groepje nog niet buiten is. Iedere pedagogisch medewerker heeft de BHV lijst in zijn/haar bezit. D. Brandmelders/brandblussers Aanwezigheid van brandslangen: 1. Bij binnenkomst hoofdingang recht vooruit aan de muur; 2. Buiten naast de ingang; 3. In de keuken naast het gasfornuis. Aanwezigheid van brandblussers: 1. Rechts naast de 1e deur in de hal; 2. Rechts naast de 3e deur in de hal. Alle brandblussers zijn hoog geplaats zodat alleen volwassenen erbij kunnen. Verder zijn er in heel het gebouw brandsproeiers aan het plafond gehangen. Als deze rookt ontdekken gaan ze tegelijk aan. De pedagogisch medewerkers hebben de beschikking deze met een code uit te zetten als deze in een onnodige situatie niet nodig zijn. Inspectie De GGD voert de inspecties uit bij het kinderdagverblijf om te kijken of deze aan de kwaliteitseisen voldoet. Deze inspecties zullen minimaal 1 keer per jaar plaats vinden. Het kan zijn dat De Zoemende Bij van te voren weet wanneer de inspectie plaatsvindt, maar het is ook mogelijk dat de inspectie onverwachts is. Er zullen ook andere inspecties zijn, zoals brandveiligheid, veiligheid van voedsel en speeltoestellen en arbeidsomstandigheden. De GGD-inspectierapporten zijn openbaar en zullen via onze website en op het kinderdagverblijf zelf te vinden zijn. Uw rol als ouder Als u zich zorgen maakt over de kwaliteit van het kinderdagverblijf, dan kunt u deze natuurlijk bespreken met de leiding, oudercommissie en/of pedagogisch medewerkers. Als u er niet uitkomt met het kinderdagverblijf zelf dan kunt u contact opnemen met de GGD. Het is voor de inspecteur belangrijk om goed geïnformeerd te zijn over mogelijke problemen/misverstanden in het kinderdagverblijf. De samenwerking met de ouders en inspectie is ook van belang, het kan dus zijn dat de inspecteur vragen heeft voor de oudercommissie of een persoonlijk gesprek wilt. Visie van het kinderdagverblijf De visie van ons kinderdagverblijf is grotendeels gebaseerd op de pedagogiek van Célestin Freinet. Célestin Freinet is geboren op 15 oktober 1896 en gestorven op 8 oktober 1966. Hij was een Franse onderwijzer die zijn eigen pedagogie (het Freinetonderwijs) heeft ontwikkelt. Deze heeft hij ontwikkelt op basis van zijn eigen ervaringen in de dagelijkse praktijk met kinderen op gewone scholen. Hij wilde geen school die kinderen tot slaafse onderdanen kneedde maar kinderen die zich ontwikkelen tot zelfbewuste en verantwoordelijke burgers. Ook kon hij lastig lang stil zitten in een lokaal. Om deze reden ging hij graag naar buiten met de kinderen om op onderzoek uit te gaan. Freinet begon met een internaat in Frankrijk met 5 kinderen die uit verschillende landen kwamen. Dit alles was privé. Nog tot op heden wordt de Freinetpedagogie gebruikt op scholen. Ook zijn vrouw, Elise, is een groot aandeel geweest in zijn pedagogie. Zijn pedagogische visie is breed. Een aantal
kenmerken zijn dat kinderen en volwassenen gelijkaardig en gelijkwaardig zijn, zelfontplooiing van het kind, communicatie en verantwoordelijkheid. De pedagogisch medewerkers van het kinderdagverblijf willen dat het kind zich optimaal kan ontwikkelen, zoals de zelfontplooiing en het zelf ontdekken van dingen. Door de kinderen vrijheid te geven kunnen zij zelf dingen gaan ontdekken en hiermee leren omgaan. Het belangrijkste is dat de kinderen veiligheid en geborgenheid geboden wordt door ze dus op een ontspannen en vrije manier te laten leren. Op de groep staan vaste pedagogisch medewerkers. Dit om de kinderen een vertrouwensrelatie te kunnen laten opbouwen met de leidsters en zij hierdoor ook een veilig gevoel te geven. Het kinderdagverblijf heeft geen vast dagprogramma, alleen vaste eettijden. Hierdoor kunnen de kinderen hun eigen identiteit ontwikkelen en kunnen zij leren zichzelf te vermaken. Ook kunnen zij leren contact maken met andere kinderen. Aan het einde van iedere dag worden de ouders geïnformeerd over hoe de dag is verlopen en of er nog bijzondere dingen zijn gebeurt met het kind. Het bijhouden van een map waarin al deze informatie wordt opgeschreven is hierbij een belangrijk punt. Waarden en normen Waarden en normen zijn van groot belang in het kinderdagverblijf. Door waarden en normen zullen de kinderen zich hier thuis en veilig voelen. Het overbrengen van waarden en normen speelt voortdurend een rol bij jonge kinderen. Het kinderdagverblijf streeft naar een zo vrij mogelijke manier van ontwikkeling bij kinderen. De kinderen krijgen hulp, wanneer zij hier om vragen. Wel is het van belang dat de kinderen leren samen spelen, samen delen, elkaar helpen en goede manieren leren. Ook is het van belang dat de kinderen over andere culturen leren. Kinderen worden geleerd om positief om te gaan met de verschillen. Zo zullen de feestdagen, zoals ramadan en Suikerfeest, ook op het kinderdagverblijf worden gevierd en uitgelegd wat deze feestdagen inhouden en waarom dit belangrijk is in de daarbij horende cultuur. Enkele waarden en normen die het kinderdagverblijf nastreeft zijn: - Respect hebben voor de andere kinderen en pedagogisch medewerkers en respectvol omgaan met elkaar, maar ook respect hebben voor de verschillen tussen mensen. - Het aanleren van manieren, zoals tafelmanieren (de kinderen moeten op elkaar wachten met eten) en slaapmanieren (de kinderen mogen elkaar niet wakker houden/maken). - Verantwoordelijkheid ontwikkelen. Dit doen de kinderen door de vrijheid en het leren omgaan met dingen die zij nog niet eerder hebben meegemaakt. - Vrijheid van de kinderen. - Gelijkheid tussen de kinderen en volwassenen.
Veiligheid Bij De Zoemende Bij wordt er veel aandacht geschonken aan vrijheid en zelfstandigheid. De kinderen leren door te proberen. Om dit mogelijk te maken zijn er duidelijke veiligheidsregels nodig. De pedagogisch medewerkers houden altijd nauwkeurig in de gaten waar de kinderen zijn. Ze blijven
altijd in de buurt van de kinderen, zodat ze kunnen ingrijpen als dat nodig is. De kinderen zijn altijd in het zichtveld van minstens één pedagogisch medewerker. Natuurlijk kan het voorkomen dat kinderen blauwe plekjes of wondjes oplopen, door het wilde en vrije spelen. In zo’n geval wordt het plekje behandeld en worden de ouders worden ingelicht. De pedagogisch medewerkers hebben ten allen tijden een mobiele telefoon op zak. Wennen op het kinderdagverblijf Het is mogelijk om het kind eerst een keer te laten wennen op het kinderdagverblijf. Dit kan een ochtend zijn, maar ook een middag of een hele dag. Die keuze mag u zelf bepalen. De ouders krijgen diezelfde dag de mogelijkheid voor een gesprekje met de leidsters over eventuele bijzonderheden. De eerste paar keer wordt er extra gelet op het ‘nieuwe’ kind, maar het wordt wel bij de eerste keer vrij gelaten om meteen zelf dingen te ontdekken en op onderzoek uit te gaan. Personeel en stagiaires Het personeel bestaat uit totaal 10 pedagogisch medewerkers, waarvan 5 pedagogisch medewerkers per dag op de groep staan. Er mogen maximaal 2 stagiaires bovenop de 5 pedagogisch medewerkers op de groep staan. De pedagogisch medewerkers moeten in het bezit zijn van minimaal een MBO niveau 4 diploma. Bovendien moeten de pedagogisch medewerkers en stagiaires een verklaring omtrent gedrag hebben. Wanneer er een nieuwe pedagogisch medewerker wordt aangenomen, zal zij/hij zich voorstellen aan de ouders en de kinderen. Zij/hij zal eerst meelopen met de andere pedagogisch medewerkers en na een aantal keren kan zij/hij alles zelf doen. Ook krijgt zij/hij informatie over wat er allemaal van haar/hem verwacht wordt bij het dagverblijf. Stagiaires worden altijd als boventallig op de groep gezien. Oudercommissie De oudercommissie bestaat uit een voorzitter en de overige leden. Het doel van de oudercommissie is om de ouders instemming te geven over bepaalde zaken van het kinderdagverblijf. Door de oudercommissie kunnen de ouders hun menig geven en zo zal ook de communicatie tussen de pedagogisch medewerkers en de ouders verbeteren. Ouders kunnen aangeven wat zij graag nog zouden willen zien in het dagverblijf en als zij klachten hebben over bepaalde dingen kunnen zij deze klachten in de oudercommissie vertellen. Ook kunnen ouders meehelpen bij bepaalde activiteiten, zoals het organiseren van een thema avond of ze kunnen meehelpen met het organiseren van de activiteiten in de verschillende seizoenen. Om lid te worden van de oudercommissie kunt u mailen naar het volgende e-mail adres:
[email protected] Wederzijds contact tussen ouders en pedagogisch medewerkers In elk contact tussen de pedagogisch medewerkers en ouders moet er sprake zijn van wederzijds contact. Als er iets is gebeurt met een kind en de pedagogisch medewerkers weten niet wat er aan de hand is, kunnen zij advies vragen aan de ouders. Ze kunnen vragen stellen als: ‘hoe gedraagt het kind zich thuis?’, ‘gebeuren deze dingen vaker thuis of als het kindje ergens anders is?’ of ‘hoe gaan jullie met het probleem om als het probleem optreedt?’ Ook kunnen de ouders advies vragen aan de pedagogisch medewerkers, bijvoorbeeld als het kind thuis bepaalt gedrag laat zien wat de ouders nooit eerder hebben gezien. Dan kunnen zij vragen stellen zoals: ‘is dit gedrag wel eens
voorgekomen tijdens het verblijf in het kinderdagverblijf?’ of ‘welke oplossingen zijn er voor dit probleem?’ Er kunnen dan samen oplossingen worden gezocht. Het kinderdagverblijf kan ook een jaarboek bijhouden van elk kindje. Hierin worden dan alle tekeningen, foto’s, knutseldingen etc. in opgeplakt. Op de laatste dag dat het kind aanwezig is op het kinderdagverblijf, zal dit jaarboek worden meegegeven aan het kind. Wel kan er tussentijds in worden gekeken door de ouders, zodat zij de ontwikkelingen van hun kind in het dagverblijf mee kunnen beleven. Hierdoor krijgen zij een beeld van wat het kinderdagverblijf betekend voor de ontwikkeling van hun kind. Afspraken met ouders Er zijn een aantal verschillende afspraken die met de ouders worden gemaakt. Zo wordt er afgesproken hoe laat het kind wordt gebracht en gehaald wanneer het niet gebracht en gehaald kan worden op de standaard tijden die het kinderdagverblijf heeft gemaakt. Ook wordt er overlegd met de ouders of een kind nog bijzonderheden heeft waar het kinderdagverblijf rekening mee moet houden, zoals allergieën of ziekten. Deze afspraken worden met de ouders vastgelegd in een contract. De mogelijkheid om afspraken te wijzigen kan altijd. Contact met ouders Er zijn verschillende contactmomenten met de ouders, onder andere het haal- en brengmoment, maar ook tijdens de oudergesprekken. Het kinderdagverblijf organiseert één keer in de drie maanden een oudergesprek. Ook kunnen ouders vragen voor een (extra) gesprekje met de pedagogisch medewerkers en kunnen ouders door pedagogisch medewerkers worden uitgenodigd voor een (extra) gesprekje. Zo’n extra oudergesprek kan bijvoorbeeld worden ingepland, wanneer het kind bepaald gedrag laat zien wat nog niet eerder is gezien door de ouders of door de pedagogisch medewerkers. Bij zo’n extra gesprek is het van belang dat dit gesprek op tijd plaatsvindt, zodat het probleem op tijd kan worden aangepakt en er op tijd maatregelen kunnen worden genomen. Door de oudergesprekken blijven de ouders op de hoogte van de ontwikkelingen van hun kind op het kinderdagverblijf. Klachtenregeling Het kan altijd voorkomen dat een ouder zorgen of klachten heeft. In deze situatie stapt de ouder op een pedagogisch medewerker af. De pedagogisch medewerker luistert aandachtig en zal samen met de ouder een oplossing proberen te zoeken. Als zij er samen niet uitkomen, wordt de leidinggevende van het kinderdagverblijf benaderd. Samen met de ouder en de pedagogisch medewerkers zal de leidinggevende een oplossing voor het probleem zoeken. Ook kan de ouder het probleem/de klacht bekend maken bij de oudercommissie, wanneer de ouder hier lid van is. Bij de Zoemende Bij worden kinderen net zo serieus genomen als de volwassenen. De kinderen kunnen daarom ook altijd met hun vragen en opmerkingen bij de pedagogisch medewerkers terecht. Hier geldt ook dat de leidinggevende wordt benaderd, als dit nodig blijkt. Dag ruilen of extra Wanneer u een dag wilt ruilen, bijvoorbeeld in verband met feestdagen, is dit mogelijk. Het enige wat u hoeft te doen is het kinderdagverblijf mailen naar
[email protected]. Graag minimaal
twee dagen van te voren mailen. U zult dan binnen twee dagen reactie krijgen of er plaats is in de groep. U kunt ook vragen om een halve dag te ruilen, mits de dag dat uw kind oorspronkelijk zou komen, ook een halve dag is. Halve dagen kunnen dus alleen geruild worden voor halve dagen en hele dagen alleen voor hele dagen. Alle ruildagen worden opgeschreven en er mag maximaal 10 keer geruild worden in een jaar. De extra dagen opvang worden volgens de uur prijs gefactureerd. Als deze niet 24 uur van te voren worden afgezegd, zal er 50% van de uur prijs in rekening worden gebracht. Ook de extra dagen zullen worden opgeschreven. Extra dagen moeten ook minimaal twee dagen van te voren worden aangevraagd. Dit kan via de e-mail:
[email protected]. Leidster-kind ratio en groepsgrootte Met het ‘leidster-kind ratio’ wordt eigenlijk bedoelt: ‘De verhouding tussen het aantal pedagogisch medewerkers en het aantal aanwezige kinderen in de kinderopvangorganisatie.’ Dit hangt van veel factoren af: - Leeftijd van de kinderen Opleiding van de pedagogisch medewerkers Langdurige samenwerking Open deuren beleid Pedagogisch beleid Pedagogische visie Programmastructuur Groepssamenstelling Groepsstabiliteit Inrichting van de ruimtes In het kinderdagverblijf vindt de opvang in stamgroepen (verticale groepen) plaats. Hier heeft het kinderdagverblijf de volgende regels aan verbonden om alles goed te laten verlopen: In de leeftijd tot één jaar zijn ten hoogste twaalf kinderen aanwezig; In de leeftijd t/m drie jaar zijn ten hoogste zestien kinderen, waaronder maximaal acht in de leeftijd tot één jaar, aanwezig. Aantal pedagogisch medewerkers In de leeftijd tot één jaar is er één pedagogisch medewerker aanwezig voor maximaal vier kinderen. Van één tot twee jaar geldt de maximale hoeveelheid van vijf kinderen per pedagogisch medewerker. Per zes kinderen, in de leeftijd van twee tot drie jaar, is er één pedagogisch medewerker aanwezig. Vervolgens is er een maximum van acht kinderen in de leeftijd van drie tot vier jaar voor één pedagogisch medewerker. Deze regels zijn allemaal opgesteld in de wetten van de GGD (2013). Buitenschoolse activiteiten Voor dagjes weg zijn er geen speciale regels opgezet in de wet. Daarom heeft het kinderdagverblijf haar eigen ‘leidster-kind ratio’ opgesteld. Bij het kinderdagverblijf is de regel met activiteiten dat elke pedagogisch medewerker maximaal vier kinderen begeleid. Zeker met dagjes weg is het extra belangrijk de kinderen in de gaten te houden. De verantwoordelijke hiervoor zijn de pedagogisch
medewerkers, maar het kunnen ook de ouders/verzorgers zijn. Die wil het kinderdagverblijf dan wel eerst van te voren gesproken hebben en er moeten goede afspraken worden gemaakt. Verzorgen De kinderen krijgen na het ontbijt, het middageten en voor het avondeten een schone luier. De kinderen die overdag geen luier dragen, maar wel willen slapen krijgen ook een luier, mits de ouder aangeeft dat het kind deze dan niet nodig heeft. Andere verzorging, zoals eten en drinken krijgen de kinderen als ontbijt, lunch, avondeten en twee tussendoortjes. Overige verzorging wordt alleen gegeven als het kind dat aangeeft. De tijdstippen waarop de eetmomenten plaatsvinden zijn: - Ontbijt: 07.45 – 08.30 - Tussendoortje: 10.00 – 10.30 - Lunch: 12.00 – 13.00 - Tussendoortje: 15.00 – 15.30 - Avondeten: 17.00 – 18.00
Protocol ziekte en medicijnen Ziekte Als ouder kies je voor een kinderdagverblijf, omdat er veiligheid wordt gegarandeerd. Ziekte is echter een uitzondering. Zieke kinderen kunnen het dagverblijf niet bezoeken. Maar wanneer is een kind ziek? In dit protocol wordt er uitgelegd hoe met ziekte omgegaan moet worden en wat de richtlijnen zijn bij het toedienen van medicijnen. Zieke kinderen Kinderen zijn ziek als: - Hun lichaamstemperatuur boven de 38,5 graden koorts is; - Ze 1 op 1 verzorging nodig hebben van de pedagogisch medewerkers; - Ze een besmettelijke ziekte hebben. Koorts verschilt bij kinderen. Het kan voorkomen dat een kind bij 38,5 graden koorts zich al helemaal niet lekker voelt. Een ander kind is bij 39 graden koorts nog lekker aan het spelen. Sommige kinderen hebben vaak een verhoging, andere kinderen helemaal niet. Om te beslissen of het kind wel of niet naar het dagverblijf mag, wordt er allereerst gekeken naar de lichaamstemperatuur. Daarna wordt er gekeken naar het kind zelf. De Zoemende Bij heeft vastgesteld dat alle kinderen, met een lichaamstemperatuur boven de 38,5 graden, opgehaald moeten worden. Een kind dat 1 op 1 verzorging nodig heeft voelt zich niet lekker, om wat voor reden dan ook. Er wordt dan verondersteld dat het kind zich thuis beter op zijn/haar gemak zal voelen. Bovendien wordt er op het dagverblijf gewerkt met groepen kinderen en is 1 op 1 verzorging niet altijd mogelijk. Bij een besmettelijke ziekte wordt de regel gehanteerd dat het kind niet naar de opvang mag komen. Er kunnen dan andere kinderen besmet worden. Bij onderstaande ziekten moeten de kinderen sowieso thuisblijven:
-
Waterpokken. Totdat de blaasjes zijn opgedroogd is er geen gevaar meer voor de andere kinderen; Krentenbaard, tenzij de plek goed is afgedekt; Hoofdluis. Totdat de luizen helemaal verdwenen zijn moet het kind thuisblijven.
Minder vaak voorkomend: - Bof; - Ernstige diarree; - Veelvuldig braken; - Kinkhoest; - Mazelen; - Rode hond; - Roodvonk; - RS-virus; - Hersenvliesontsteking; - Geelzucht. Preventie Om besmetting binnen het kinderdagverblijf te voorkomen worden de volgende regels gehanteerd: Kinderen met een besmettende ziekte worden niet op het kinderdagverblijf toegelaten; Kinderen die op het kinderdagverblijf onverwachts ziek worden (dus met een lichaamstemperatuur van 38,5⁰C of hoger) moeten z.s.m. opgehaald worden door de ouders/verzorgers; Alle handelingen worden verricht met inachtneming van het protocol hygiëne. Handelen van de leidsters Indien een kind ziek wordt tijdens het verblijf op het kinderdagverblijf wordt door de pedagogisch medewerkers in het digitale schrift de symptomen, de temperatuur ,de datum en het tijdstip genoteerd. Vervolgens worden de ouders op de hoogte gebracht en verzocht om hun kind op te (laten) halen bij ernstige koorts. Indien er een besmettelijke ziekte onder de kinderen heerst, worden de ouders op de hoogte gebracht via een mededeling in de hal of bij de groepsruimte. Bij twijfel van de ernst van de ziekte door de pedagogisch medewerker(s) wordt er direct contact opgenomen met een arts. Onderstaande richtlijnen zijn aanleiding voor een pedagogisch medewerker om de ouders te bellen: - Gedrag; - Lichamelijke kenmerken; - Lichaamstemperatuur boven 38,5 graden; - Wens van de ouders wanneer ze over de situatie van hun kind geïnformeerd willen worden; - Andere signalen. Medicijnen Toedienen van medicijnen Op advies van de GGD worden er alleen medicijnen toegediend als deze zijn voorgeschreven door een arts. De ouders dienen aan te geven of een kind medicijnen nodig heeft of niet en dienen ook
een handtekening te zetten onder de verklaring welke medicijnen en op welk tijdstip het kind deze medicijnen krijgt. Paracetamol Paracetamol wordt veel gebruikt bij kleine kinderen, bijvoorbeeld als ze last hebben van hun tandjes, na een inenting of bij lichte koorts. Omdat het kinderdagverblijf aansprakelijk is wordt er alleen paracetamol toegediend op advies van een arts. Indien de ouders in de ochtend het kind zelf een paracetamol toedienen, ligt de verantwoordelijkheid bij de ouders. Noodsituaties De Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) is bedoeld om patiënten of cliënten te beschermen tegen ondeskundig handelen van zorgverleners. Deze wet is dus slechts van toepassing op medische handelingen die beroepsmatig worden verricht. In noodsituaties wordt er van iedereen verwacht naar beste vermogen te handelen en kan het verrichten van voorbehouden handelingen in strijd met de wet zelfs noodzakelijk zijn. In dat geval is er sprake van overmacht en levert het de hulpverlening geen strafbaar feit op. Activiteiten Kinderen mogen hun eigen dagindeling bedenken. Er zijn geen vaste slaap- en speeltijden, maar wel zijn er vaste eettijden. De kinderen geven dus zelf aan als ze ergens hulp bij nodig hebben. Er wordt op de kinderen gelet of zij zich vermaken. Kinderen die zich terug trekken en een gesloten houding hebben, worden daar bij begeleid. Als er een kind bijvoorbeeld stil op de grond zit en om zich heen kijkt, kan de pedagogisch medewerker vragen waarom dat is en activiteiten aanbieden. We hebben veel uitdagend speelgoed voor de kinderen, wat goedgekeurd is door de Freinet beweging. Dit betekent dat het speelgoed ecologisch is, vaak van hout of door de natuur afbreekbaar materiaal. Freinet heeft als visie dat de kinderen veel zelf ontdekken. Hiervoor is het van belang dat ze veel buiten zijn. Hier is genoeg ruimte om te ontdekken. Opzoek naar beestjes in de grond, hutten bouwen of met water spelen. Met kruiwagens rondlopen of de bomen water geven. Elke dag moet er voor de kippen gezorgd worden door de hokken schoon te maken van de kippen, maar ook door de eieren te verzamelen. Ook is er een moestuin. Hier zal groente en fruit verbouwd worden. Het is de bedoeling dat de kinderen hierbij helpen. Alles wat uit de moestuin komt is voor de kinderen. Volgens de pedagogiek van Freinet is het belangrijk dat het kinderdagverblijf een duidelijke indeling heeft. Voor elke bezigheid is er een eigen ruimte. Binnen is er ruimte om te knutselen in het atelier. Ook kan er gezorgd worden voor de vissen en planten. Er is een speelhoek voor de kinderen en een leeshoek. In de eigen supermarkt kunnen ze spelen met de artikelen die ook in de echte supermarkt liggen. Deze spullen zijn ook op ware grote. In de keuken leren de kinderen bakken en broodjes smeren en uiteraard is er een slaapruimte aanwezig in het kinderdagverblijf om een dutje te doen. De kinderen die nog moeten leren kruipen en lopen kunnen vrij bewegen, omdat de vloer van zacht materiaal is. Er zijn geen meubels of andere materialen met scherpe hoeken.
Er is een grote eettafel. De kinderen die zelf hun boterhammen kunnen smeren, mogen dat doen. Ze helpen met het dekken van de tafel en als ze willen eten komen ze aan tafel zitten. Iedereen doet zijn vaat in de vaatwasser, de kinderen dus ook. Alleen de jongste kinderen die het nog niet zelf kunnen hoeven het niet zelf te doen. Zij krijgen hier dan hulp bij van de pedagogisch medewerkers. Activiteiten buiten de stamgroep Het kinderdagverblijf werkt met seizoenen. Bij elk seizoen horen ‘bijzondere’ activiteiten. Met de hele groep of kleinere groepjes gaat het kinderdagverblijf naar andere locaties. Hieronder is te zien wat de kinderen gaan doen in de verschillende seizoenen. - Lente: naar de kinderboerderij. Hier is voor gekozen aangezien de dieren in de lente vaak kleintjes krijgen. - Zomer: naar het strand. Het is dan lekker weer en het strand is een prima plek om afkoeling te zoeken bij de zee. Ook worden er dan zandkastelen gebouwd, met de vliegers gevlogen en worden er schelpen gezocht. - Herfst: naar het bos, opzoek naar mooie bladeren, kastanjes, eikels, takken en dieren. - Winter: naar de bakker, om te kijken hoe het brood wordt gebakken. De activiteiten kunnen afwijken van de lijst hierboven. Ruim voordat de ‘bijzondere’ activiteit plaats vinden, krijgen alle kinderen een brief mee naar huis met een aanmeldformulier. Het aanmeldformulier wordt door de ouders ingevuld en ondertekent en ingeleverd bij het kinderdagverblijf. Wanneer een kind niet mee kan met een activiteit, kan hij of zij gewoon naar het kinderdagverblijf worden gebracht, waar het wordt opgevangen door de andere pedagogisch medewerkers. Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind Dit verdrag geeft een visie op kinderen, die uitgaat van de erkenning dat kinderen ook mensen zijn. Ze hebben eigen rechten en zijn geen bezit van ouders. De rechten die het kinderdagverblijf van dit verdrag nastreven zijn als volgt: - Kinderen hebben het recht op ontwikkeling. Kinderen krijgen tijd om zichzelf te ontplooien, zover zij dat zelf nodig vinden. Dit gebeurt door de vele vrije tijd die zij bij het kinderdagverblijf zullen krijgen. Zij kunnen zelf ontdekken wat hun talenten zijn en deze zelf ontwikkelen. - Kinderen hebben het recht op een eigen identiteit. Het kinderdagverblijf vindt het belangrijk dat ieder kind kan en mag zijn wie hij/zij is. Het kind heeft het recht om zijn eigen identiteit, zoals nationaliteit, familie en naam te behouden. - Kinderen hebben het recht op verbondenheid met hun ouders. De dagopvang moet ervoor zorgen dat zij een verdere rol spelen in de opvoeding van het kind. De ouders moeten gehoord worden en er moet met de ouders worden gesproken over de vorderingen en ontwikkelingen van het kind. Het kinderdagverblijf mag geen belemmering in de opvoeding en relatie tussen kind en ouder zijn. - Kinderen hebben het recht op fysieke en emotionele veiligheid. Als pedagogisch medewerkers moet je met de ouders in overleg gaan als er verwaarlozing of mishandeling optreedt.
-
Kinderen hebben het recht om gehoord te worden. Kinderen kunnen bij de dagopvang hun eigen mening en ideeën vertellen aan de pedagogisch medewerkers en hier zal ook naar geluisterd worden.
Vertrouwde relatie tussen pedagogisch medewerkers en kinderen Een vertrouwde relatie tussen kinderen en pedagogisch medewerkers is een vereiste in het kinderdagverblijf. De kinderen moeten een gevoel van veiligheid krijgen. Door de kinderen op een positieve manier te benaderen zullen de kinderen zich sneller veilig voelen (Singer & Kleerekoper, 2009). Door vaste pedagogische medewerkers op de groep te hebben, zien de kinderen altijd een vast gezicht wat de kinderen ook een vertrouwd gevoel geeft. Vertrouwde relatie tussen pedagogisch medewerkers en ouders Het is belangrijk dat ouders zich welkom voelen in het kinderdagverblijf. Als zij zich dit niet voelen, kunnen kinderen dit negatieve gevoel overnemen. Ouders vinden het belangrijk dat de kinderen zich thuis voelen en veilig zijn. Daarom is het belangrijk dat de ouders en pedagogisch medewerkers een vertrouwde relatie opbouwen, zodat de ouders weten hoe de pedagogisch medewerkers omgaan met kinderen en hoe hun beeld van opvoeden eruit ziet. Wanneer er spanningen zijn zullen de kinderen dit aanvoelen en zullen zij zich onzeker gaan voelen op het kinderdagverblijf. De relatie kan worden opgebouwd en versterken door dagelijks een gesprekje over het kind en door professionele en vriendelijke houding en contact tegenover de ouders te geven. Hierdoor ontstaat wederzijds vertrouwen tussen de ouders en pedagogisch medewerkers (Singer & Kleerekoper, 2009). Vertrouwde relatie tussen de kinderen onderling De onderlinge relatie tussen kinderen is een factor voor de sfeer in de groep. Wanneer de relaties tussen kinderen als onprettig worden ervaren door de kinderen en/of ouders, geeft dit geen veilig gevoel. Door de kinderen samen te laten spelen en dingen samen te laten onderzoeken ontstaat een vertrouwde relatie tussen de kinderen (Singer & Kleerekoper). Zo leren zij elkaar het beste kennen. Vaste kinderen in de groep is daarom een belangrijk element. De kinderen komen elkaar vaak tegen en leren elkaar goed kennen en zo zullen er goede vriendschappen ontstaan. Een goede communicatie tussen kinderen kan worden bijgestaan door de pedagogisch medewerkers. Zij zullen ervoor zorgen dat de kinderen op een normale manier met elkaar praten, zonder dat er lelijke woorden gezegd worden of elkaar pijn doen. Door een goede communicatie tussen kinderen, zullen de kinderen zich samen een groep voelen. Dit geeft de kinderen een gevoel van veiligheid, doordat er altijd een kindje is waarmee zij kunnen optrekken. Leren van kinderen In het kinderdagverblijf leren de kinderen door zelf te ontdekken. Ze krijgen daarvoor de vrijheid die zij nodig hebben. Voor een baby kan dit bijvoorbeeld een blokje zijn, dat hij gaat bekijken en voelen en daardoor ontdekt wat het doet en hoe het eruit ziet. Een peuter kan bijvoorbeeld een voorwerp, wat hij nog nooit gezien heeft en wat vreemd aanvoelt, gaan ontdekken door deze te voelen en er vragen over te stellen aan de pedagogisch medewerkers. Deze voorwerpen kunnen dan herhalend aan de kinderen worden aangeboden. De kinderen kunnen dus spelend leren en ontdekken. De baby’s kunnen ook leren van de peuters. Door te kijken naar hoe de peuters zich gedragen en naar de dingen die de peuters doen, kunnen de baby’s dit gedrag gaan nadoen, ook wel imiteren
genoemd. Ook blijkt uit imiteren dat de kinderen elkaar snappen. Ze laten elkaar zien dat zij begrijpen wat het andere kindje bedoelt. Voorbeelden van gedrag van peuters die baby’s na kunnen gaan doen zijn: - Van de glijbaan glijden. - In de zandbak spelen. - Een boekje lezen. Niet alleen leren de kinderen van elkaar, maar ook van de pedagogisch medewerkers. De kinderen en pedagogisch medewerkers kunnen grapjes maken met elkaar, de pedagogisch medewerkers kunnen de kinderen voorlezen, samen zingen of met hun meespelen. Ook kijken de kinderen naar het gezicht van de pedagogisch medewerker, om af te lezen wat zij/hij vindt. Een ander belangrijke factor om te leren is door mee te doen met de activiteiten die de pedagogisch medewerker bedenken, maar ook de activiteiten die de kinderen zelf met elkaar bedenken. De kinderen kunnen de pedagogisch medewerkers bijvoorbeeld helpen met het uitdelen van eten of drinken in de kring, de ‘helpmaatjes’. Elke dag wordt er dan een ander ‘helpmaatje’ gekozen. Kinderen met beperkingen Kinderen met een beperking worden ook opgevangen in het kinderdagverblijf. Wat de beperking is, maakt niet uit. Het kinderdagverblijf zorgt ervoor dat ieder kind op zijn eigen manier en met zijn eigen benodigdheden zich kan ontwikkelen. Als de andere kinderen vragen hebben kunnen zij deze stellen en zullen de pedagogisch medewerkers deze beantwoorden. Ontwikkeling bij baby’s (0-18 maanden) Freinet vindt het belangrijk dat kinderen leren om zelfstandig te worden en de opvoeder moet daar de ruimte voor bieden. Natuurlijk is dit voor oudere kinderen eenvoudiger dan voor baby’s. Kinderen jonger dan 19 maanden, zijn nog erg afhankelijk van volwassenen. Tevens is het erg van belang dat baby’s een veilige band kunnen opbouwen met de pedagogisch medewerkers. Een belangrijke basis voor de ontwikkeling van baby’s is het hechtingsproces. Hechting is het fysieke en emotionele contact tussen ouders en het kind. Dit gebeurt in de gevoelige periode vlak na de geboorte van de baby. Als een kind zich hecht aan een persoon, voelt hij zich veilig bij diegene. Vanaf de leeftijd van 7 maanden is sprake van een gehechtheidsrelatie (Feldman, 2013). Een baby heeft dus een intieme en zorgzame relatie nodig met de ouders en de pedagogisch begeleiders om zich veilig te voelen. De Zoemende Bij heeft geen vaste dagplanning. Kinderen jonger dan 19 maanden, kunnen niet zeggen wat ze willen, ze kunnen het wel non-verbaal aangeven. Het is daarom de verantwoordelijkheid van de pedagogisch medewerkers om veiligheid te bieden en snel op signalen te reageren die de baby’s uitzenden. Als de baby moe is, word het naar bed gebracht. Wanneer een baby de armen uitstrekt naar de pedagogisch medewerkers, houdt een pedagogisch medewerker het kind vast. Tijdens de verzorgingsmomenten krijgt het kind de volledige aandacht van de pedagogisch medewerkers. De jongste kinderen kunnen op de zachte vloer leren kruipen en lopen. Het speelgoed staat altijd op de vloer, zodat de kinderen erbij kunnen. Het speelgoed is geschikt voor kleine kinderen. Er is speelmateriaal wat kinderen kunnen oppakken en waar ze overheen kunnen klimmen. Er worden
geen materialen aangeboden die gevaarlijk of te ingewikkeld zijn voor baby’s. Alle materialen worden zorgvuldig uitgekozen, op basis van de ontwikkelingsfasen van de kinderen. Baby’s ontwikkelen zelfbesef. Zelfbesef wilt zeggen dat baby’s beginnen te beseffen dat men los van de rest van de wereld bestaat (Feldman, 2013). Om deze ontwikkeling te stimuleren, zijn er spiegels aanwezig. Er zijn spiegels in de muren gebouwd en er is speelmateriaal waar hun spiegelbeeld in te zien is. Ontwikkeling bij dreumesen (18 – 30 maanden) Een dreumes is klaar om de wereld te ontdekken. Vaak is het kind zo nieuwsgierig, dat het op de eigen ontwikkeling vooruit wil lopen. De kinderen gaan zelf op ontdekkingstour, maar de leiding blijft dicht in de buurt. Het kind heeft nog behoefte aan verzorging. Dreumesen worden gestimuleerd om te leren en te ontdekken. De leiding moedigt het kind aan bij het klauteren in de speelhoek. Ze krijgen de mogelijkheid om zelf te spelen en contact te maken met de andere kinderen. De pedagogisch medewerkers reageren scherp op de ontwikkeling, omdat deze bij kinderen tussen de achttien en de dertig maanden erg schommelt. De ontwikkeling verloopt soepel omdat de leiding zich aan de schommeling aanpast. Ontwikkeling bij peuters (30 – 48 maanden) Rond de leeftijd van drie jaar kunnen peuters al verschillende vaardigheden, zoals springen, rennen en hinkelen, beheersen. In hun vierde en vijfde levensjaar zijn deze vaardigheden al verbeterd. Ook hun taalvermogen groeit sterk. Ze kunnen onderscheid maken in kleur en afbeeldingen. In de kinderopvang zullen verschillende activiteiten worden aangeboden, waardoor de kinderen zich op deze aspecten nog meer kunnen ontwikkelen, zoals boekjes en spelmateriaal. De peuter is toe aan uitdaging. Er wordt leerzaam speelgoed aangeboden. Bij het spelen worden afbeeldingen en getallen gebruikt. In deze fase kan het kind zelf vertellen waar het behoefte aan heeft en het kind gaat vragen stellen. De pedagogisch medewerker gaat in gesprek met het kind. Er wordt zo veel mogelijk uitgelegd aan de peuters. In deze leeftijdsfase leren de kinderen bij De Zoemende Bij om de kippen en de vissen te voeren en ze kunnen onder begeleiding van pedagogisch medewerkers in de moestuin werken. Pedagogisch klimaat Omgevingsfactoren spelen een belangrijke rol bij het pedagogisch klimaat, zoals het gevoel van veiligheid, de fysieke omgeving en de persoonlijke competenties. De Zoemende Bij vindt het belangrijk om een gezellige sfeer te creëren, waarin kinderen zich veilig en vertrouwd voelen. Dit wil het kinderdagverblijf bereiken door vaste pedagogisch medewerkers in te zetten zodat de kinderen een basisvertrouwen krijgen met de pedagogisch medewerkers. De Zoemende Bij werkt volgens de visie van Freinet en wilt dat de leefwereld van het kind en het leren door eigen ervaring centraal staan. Op de plattegrond is te zien dat wij graag een huishoudelijke sfeer creëren waardoor kinderen veel buiten en binnen dingen meemaken wat ze in hun eigen leefwereld ook kunnen meemaken. De omgevingsvrijheid van de kinderen vindt het kinderdagverblijf belangrijk voor de ontwikkeling van persoonlijke en sociale competenties van het kind. Wat brengt u zelf mee? De volgende dingen dienen zelf te worden meegenomen naar het kinderdagverblijf:
Flesvoeding of speciale voedingsmiddelen; Luiers; Een slaapzak voor de kinderen die in de middag nog slapen en eventueel een knuffel of speen die het kind graag bij zich heeft tijdens het slapen; Regenlaarsjes; Reserve kleding. De Zoemende Bij wilt graag dat kinderen leren door het zelf te proberen. Dit betekent dat het mogelijk kan zijn dat de kinderen vieze kleren krijgen door het ontdekken wat er in onze tuin allemaal te doen is. Daarom verzoeken wij de ouders om schone kleding en regenlaarsjes mee te geven of kleding mee te geven die vies mag worden. Onze tuin heeft ook een moestuin waar het kinderdagverblijf eigen groente en fruit kan verbouwen. Dit zal ook in de ochtend, samen met de kinderen uit de moestuin worden gehaald zodat dit als fruithapje in de ochtend en in de middag kan worden gebruikt.