H e t b e l a ng v a n s a m e nw e r k i ng m e t a nd e r e b e d r i j v e n v o o r he t i n no v a t i e e n e x p o r t g e d r a g v a n he t N e d e r l a nd se M K B
S.J.A. Hessels
Zoetermeer, Januari 2012
Dit onderzoek is mede gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl)
Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.ondernemerschap.nl
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with EIM. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM. EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
Inhoudsopgave
1
Inleiding
5
2
Voordelen van samenwerking met andere bedrijven
7
2.1
Introductie
7
2.2
Samenwerking met andere bedrijven
7
2.3
Samenwerking met buitenlandse bedrijven
8
2.4
Samenwerking met grote bedrijven
8
3
Data, methode en variabelen
11
3.1
Introductie
11
3.2
Data
11
3.3
Methode
11
3.4
Variabelen
11
4
Resultaten
13
4.1
Introductie
13
4.2
Samenhang tussen productinnovatie en samenwerking
13
4.3
Samenhang tussen export en samenwerking
14
5
Discussie en conclusie
17
Referenties
19
3
1
Inleiding
Productinnovatie en export zijn belangrijke concurrentiestrategieën voor het MKB. Productinnovatie, oftewel de introductie van nieuwe of verbeterde producten of diensten, stelt MKB-bedrijven bijvoorbeeld in staat hun marktpositie te verbeteren en zo te overleven en groei te bereiken (Cho & Pucik, 2005). Ook export, oftewel de verkoop van producten of diensten in het buitenland, kan van belang zijn voor overleving en groei van MKB-bedrijven, bijvoorbeeld doordat via export toegang kan worden verkregen tot nieuwe geografische markten hetgeen tot extra omzet kan leiden (Golovko & Valentini, 2011). Echter, niet alle MKBbedrijven innoveren en exporteren. Dit onderzoek beoogt een bijdrage te leveren aan de vraag waarom sommige MKB-bedrijven wel exporteren en innoveren terwijl andere MKB-bedrijven dit niet doen. Om een antwoord te geven op deze vraag wordt in het voorliggende onderzoek specifiek gekeken naar de rol van samenwerking door het Nederlandse MKB met andere bedrijven. Er wordt beargumenteerd dat samenwerking voor MKBbedrijven toegang kan bieden tot bronnen die noodzakelijk zijn voor productinnovatie en export. Daarbij wordt gesteld dat het van belang is of de samenwerkingspartners buitenlandse bedrijven zijn of niet. Samenwerking met buitenlandse bedrijven kan verschillende voordelen opleveren voor het Nederlandse MKB. Zo kan een dergelijke samenwerking toegang bieden tot kennis en technologie die niet beschikbaar zijn in de thuismarkt van het MKB. Ook kan via samenwerking met buitenlandse bedrijven informatie verkregen worden over kenmerken van buitenlandse markten zoals wensen van consumenten. Daarnaast wordt ook gesteld dat het onderscheid tussen grote en kleine samenwerkingspartners relevant is. MKB-bedrijven hebben vaak in beperkte mate beschikking over bronnen en samenwerking is een waardevolle manier om toegang te krijgen tot ontbrekende bronnen. De verwachting is dat MKB-bedrijven vooral zullen profiteren van samenwerking met grotere bedrijven aangezien deze bedrijven vaak beschikking hebben over meer en superieure bronnen, over transport- en distributienetwerken, en opereren in meerdere markten.
L ee sw i j ze r Hoofdstuk 2 zet uiteen welke argumenten er zijn om te verwachten dat samenwerking met andere bedrijven, en met name met buitenlandse en/of grote bedrijven leidt tot productinnovatie en export door het MKB. Hoofdstuk 3 geeft vervolgens een beschrijving van de data en methode van onderzoek. De resultaten worden besproken in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 bevat een conclusie en discussie.
5
2
Voordelen van samenwerking met andere bedrijven
2.1
Introductie In dit hoofdstuk wordt beschreven waarom samenwerking met andere bedrijven voordelen op kan leveren voor MKB-bedrijven en mogelijk kan leiden tot productinnovatie en export. Daarbij is specifiek aandacht voor de rol van buitenlandse bedrijven en grote bedrijven als samenwerkingspartners.
2.2
Samenwerking met andere bedrijven Vanuit het perspectief van de Resource Based View (RBV) (Barney, 1991) hebben bedrijven bronnen nodig om te kunnen innoveren en exporteren. Productinnovatie, oftewel het introduceren van nieuwe of aangepaste producten en/of diensten, vereist bijvoorbeeld financiële middelen en specialistische kennis en vaardigheden. Om te kunnen exporteren, oftewel, om producten of diensten te kunnen verkopen in het buitenland, hebben bedrijven ook financiële middelen nodig en bijvoorbeeld ook kennis van buitenlandse markten (zoals lokale productwensen). Het zal niet altijd haalbaar zijn voor MKB-bedrijven om binnen het bedrijf beschikking te hebben over al de benodigde bronnen. Het ontbreekt MKBbedrijven vaak aan relevante kennis, menselijk en financieel kapitaal en andere bronnen om te innoveren en te opereren in het buitenland (Coviello and McAuley, 1999; Hollenstein, 2005; Lu & Beamish, 2001) Een van de manieren voor MKB-bedrijven om toegang te krijgen tot essentiële bronnen waar ze zelfstandig geen beschikking over hebben is het aangaan van samenwerkingsverbanden met andere bedrijven (Haahti, Madupu, Yavas & Babakus, 2005; Street & Cameron, 2007). Samenwerkingsverbanden tussen bedrijven gaan verder dan één specifieke taak of aankoop. Het kan bijvoorbeeld gaan om gezamenlijke productontwikkeling of serviceverlening. De samenwerking is vaak gebaseerd op complementaire competenties van bedrijven en wederkerigheid. Om te verklaren waarom samenwerking kan leiden tot productinnovatie en export zijn (tenminste) twee perspectieven relevant: de Resource Dependency Theory (RDT) en het optreden van “kennis spillovers”. Deze twee perspectieven zullen nu achtereenvolgens worden toegelicht. RDT gaat uit van het idee dat sommige bedrijven afhankelijk zijn van andere bedrijven in de omgeving om toegang te krijgen tot schaarse maar noodzakelijke bronnen (Sherer & Lee, 2002; Pfeffer & Salancick, 1978). RDT analyseert externe relaties in termen van controle en macht over samenwerkingspartners en hun bronnen. Volgens dit perspectief gaan organisaties samenwerkingsverbanden met andere organisaties aan om invloed en controle te krijgen op het gedrag van de samenwerkingspartner. Ze zullen ernaar streven toegang te krijgen tot essentiële bronnen van de samenwerkingspartner en die vervolgens willen gebruiken om hun eigen onafhankelijkheid en controle te vergroten (Pfeffer, 1981). Over het algemeen geldt dat via samenwerkingsverbanden toegang wordt gekregen tot informatie en bronnen, maar dat hierover geen volledige controle of eigendom wordt verkregen.
7
RDT benadrukt dat bewust samenwerking wordt opgezocht om toegang te krijgen tot bronnen (zoals informatie of gekwalificeerd personeel). Samenwerking kan echter ook meer onbedoeld leiden tot kennis spillovers, oftewel tot overdracht van kennis tussen samenwerkende bedrijven (zie bijvoorbeeld De Clercq, Hessels & Van Stel, 2008). Het is niet altijd mogelijk voor samenwerkingspartners om de eigen kennis helemaal intern te houden en af te schermen voor externe partijen. Doordat wordt samengewerkt hebben medewerkers van de samenwerkende bedrijven contact met elkaar en kan er onbedoeld kennis over bedrijfsspecifieke productie, technologieën etc. worden overgedragen. Ook kan een bedrijf op nieuwe ideeën komen als gevolg van de samenwerking doordat wordt waargenomen hoe het samenwerkende bedrijf opereert, welke activiteiten worden ontplooid en in welke markten het bedrijf actief is. Er is dan sprake van imitatie (Wang & Blomström, 1992). Een bedrijf kan een bedrijf waar het mee samenwerkt dus gaan imiteren, bijvoorbeeld door een zelfde activiteit in een bepaalde markt te gaan ontwikkelen als het samenwerkende bedrijf.
2.3
Samenwerking met buitenlandse bedrijven We verwachten dat in het bijzonder samenwerking met buitenlandse bedrijven kan leiden tot productinnovatie door MKB-bedrijven. Via samenwerking met buitenlandse bedrijven kunnen MKB-bedrijven immers toegang verkrijgen tot nieuwe kennis, ideeën en technologieën die niet direct voorhanden zijn in het thuisland. Ook kan via samenwerking met buitenlandse bedrijven inzicht worden verkregen in hoe markten in het buitenland functioneren, bijvoorbeeld welke wensen consumenten hebben en welke producteisen er gelden. Dit kan ook een aanzet geven tot productaanpassingen en –vernieuwingen voor het bedienen van nieuwe markten. Daarnaast is het ook te verwachten MKB-bedrijven die samenwerken met buitenlandse bedrijven eerder zullen exporteren. Zo kan samenwerking met buitenlandse bedrijven MKB-bedrijven kennis bieden over buitenlandse markten en toegang tot netwerken in het buitenland. Op die manier kunnen barrières om te exporteren voor het MKB worden weggenomen.
2.4
Samenwerking met grote bedrijven We verwachten ook dat bedrijfsgrootte een rol speelt voor de vraag of samenwerking met andere bedrijven al dan niet bevorderend werkt voor MKB-bedrijven om te gaan innoveren en/of exporteren. Gegeven de beperkte bronnen waar MKB-bedrijven zelfstandig over beschikken kunnen MKB-bedrijven vooral baat hebben bij samenwerking met grote bedrijven die over superieure bronnen beschikken (zoals hoog opgeleid personeel). Voor grote buitenlandse bedrijven is wellicht een speciale rol weggelegd. Dergelijke bedrijven kunnen, vanwege de superieure bronnen waarover ze vaak zullen beschikken, met name een bron zijn voor nieuwe kennis en technologieën die niet beschikbaar zijn in het thuisland. Ook beschikken ze vaak over distributieen transportnetwerken in het eigen land waar samenwerkende MKB-bedrijven gebruik van kunnen maken, bijvoorbeeld om te exporteren.
Kleine bedrijven kunnen op hun manier weer beschikken over specialistische kennis en bronnen, wat ze een aantrekkelijke samenwerkingspartner kan maken voor grote (buitenlandse) bedrijven (Prashantaham & Birkinshaw, 2008). Grote bedrijven kunnen ook samenwerkingsverbanden met MKB-bedrijven in andere landen aangaan om toegang te krijgen tot de lokale markt en tot lokale netwerken.
9
3
Data, methode en variabelen
3.1
Introductie In dit onderzoek zal met behulp van empirische analyse worden onderzocht of er een samenhang is tussen het samenwerkingsgedrag van het Nederlandse MKB enerzijds en gerichtheid op productinnovatie en export anderzijds. Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de gebruikte data, methode en variabelen.
3.2
Data Voor de analyse is gebruik gemaakt van een sample van 1979 MKB-bedrijven uit het zogenaamde “MKB Beleidspanel” van EIM. De data zijn verzameld via telefonische interviews die gehouden zijn in september 2008 met ondernemers van deelnemende MKB-bedrijven. Via dit telefonische onderzoek zijn gegevens verzameld over onder andere het samenwerkingsgedrag, de innovativiteit en het exportgedrag van de deelnemende MKB-bedrijven.
3.3
Methode Omdat de afhankelijke variabelen een dichotoom karakter hebben (zie 3.4.1) wordt gebruik gemaakt van binaire logistische regressie. Met behulp van deze schattingstechniek wordt de samenhang onderzocht tussen diverse aspecten van samenwerking enerzijds en productinnovatie en export anderzijds.
3.4
Variabelen
3 . 4 . 1 A f ha nk e l ij k e va r ia b e l en De afhankelijke variabelen in de analyses zijn “Productinnovatie” en “Export”. Productinnovatie en export zijn gemeten middels dichotome (0/1) variabelen. Of een bedrijf aan productinnovatie doet of niet is vastgesteld door aan de ondernemer te vragen of zijn of haar bedrijf in de afgelopen zes maanden nieuwe producten of diensten op de markt heeft gebracht. Deze variabele krijgt de waarde 1 indien dit het geval was. Export is gemeten door aan de ondernemer te vragen of zijn of haar bedrijf exporteert. De variabele krijgt de waarde 1 voor bedrijven die op het moment van interview deelnamen aan exportactiviteiten. 3 . 4 . 2 O na fha nk el i jk e va r ia b e le n Samenwerking met andere bedrijven (“Samenwerking”) is gemeten middels een dichotome (0/1) variabele. Aan de ondernemers is gevraagd of zijn of haar bedrijf samenwerkt met een of meer andere onafhankelijke bedrijven. Daarbij was aangegeven dat het bij samenwerking gaat om samenwerking op het gebied van een of meer activiteiten gebaseerd op een overeenkomst waarbij transacties zo-
11
als het leveren van producten of diensten zijn uitgesloten. 1 De variabele krijgt de waarde 1 wanneer een bedrijf samenwerkt met een of meer andere onafhankelijke bedrijven. Om vast te stellen of bedrijven samenwerken met buitenlandse dan wel binnenlandse bedrijven zijn de volgende dummy variabelen opgesteld (‘geen samenwerking’ is de referentiegroep in de regressieanalyses): − Samenwerking met buitenlandse bedrijven (“Samenwerking buitenland”): Deze variabele krijgt de waarde 1 voor bedrijven die een samenwerkingsovereenkomst hebben met een of meer buitenlandse bedrijven.2 − Samenwerking met binnenlandse bedrijven (“Samenwerking binnenland”): Deze variabele krijgt de waarde 1 voor bedrijven die exclusief samenwerken met andere binnenlandse bedrijven. − Geen samenwerking: Deze variabele heeft de waarde 1 indien bedrijven geen samenwerkingsovereenkomst hebben met andere bedrijven. Om vast te stellen of wordt samengewerkt met grote of kleine bedrijven zijn de volgende dummy variabelen gecreëerd (‘geen samenwerking’ is de referentiegroep in de regressieanalyses): − Samenwerking met grote bedrijven (“Samenwerking groot”): Deze variabele krijgt de waarde 1 voor bedrijven die samenwerken met een of meer grote bedrijven (bedrijven met meer dan 100 werknemers).3 − Samenwerking met kleine bedrijven (“Samenwerking klein”): Deze variabele heeft waarde 1 voor bedrijven die exclusief samenwerken met andere MKBbedrijven. − Geen samenwerking: Deze variabele heeft de waarde 1 indien bedrijven geen samenwerkingsovereenkomst hebben met andere bedrijven.
3 . 4 . 3 C o nt ro l e va r ia b e l en De volgende controle variabelen zijn meegenomen in de analyse: − Sector: De bedrijven zijn toegekend aan een van de volgende sectoren: industrie, bouw, handel, transport, financiële dienstverlening, zakelijke dienstverlening, en overige diensten (inclusief horeca). Ten behoeve van de analyses zijn sector dummy’s gecreëerd waarbij ‘overige diensten’ is gebruikt als referentiegroep in de regressie-analyses. − Bedrijfsgrootte (log): Bedrijfsgrootte is gemeten in aantal werknemers − Leeftijd van het bedrijf (log): Leeftijd van het bedrijf is gemeten in aantal jaren dat een bedrijf bestaat vanaf het moment van oprichting.
1
Activiteiten als exporteren en importeren zijn dus uitgesloten van de definitie van samenwerking.
2
Bedrijven die naast met buitenlandse bedrijven ook met binnenlandse bedrijven samenwerken worden geschaard onder “Samenwerking buitenland”.
3
Bedrijven die naast met grote bedrijven ook met kleine bedrijven samenwerken worden geschaard onder “Samenwerking groot”.
4
Resultaten
4.1
Introductie Dit hoofdstuk presenteert de resultaten van de logistische regressies met productinnovatie en vervolgens met export als de afhankelijke variabelen.
4.2
Samenhang tussen productinnovatie en samenwerking In Tabel 1 zijn de resultaten opgenomen met productinnovatie als afhankelijke variabele. De odds ratio’s zijn gerapporteerd. Deze ratio geeft de waarschijnlijkheid weer dat een gebeurtenis voorvalt (in dit geval productinnovatie). Wanneer de waarde kleiner is dan 1 is er sprake van een negatieve relatie en wanneer de waarde groter is dan 1 is er sprake van een positieve relatie. Tabel 1 Resultaten (odds ratio’s) binaire logistische regressie met “Productinnovatie” als afhankelijke variabele Productinnovatie 1 Samenwerking
2
3
4
2.068**
Samenwerking buitenland
3.509**
Samenwerking binnenland
1.698**
Samenwerking groot
4.040**
Samenwerking klein
1.469*
Samenwerking buitenland-groot
5.100**
Samenwerking buitenland-klein
2.599**
Samenwerking binnenland-groot
3.542**
Samenwerking binnenland-klein
1.240
R² (Adjusted)
0.108
0.119
0.132
0.139
Aantal waarnemingen
1665
1665
1665
1665
**significant afwijkend van 1 op 1%-niveau; *significant afwijkend van 1 op 5%niveau. In de analyses is gecontroleerd voor sector, bedrijfsgrootte en leeftijd van het bedrijf en er is een constante opgenomen (niet gerapporteerd). Allereerst is in kolom 1 de samenhang tussen productinnovatie en samenwerking met andere bedrijven weergegeven. Het blijkt dat samenwerking met andere bedrijven significant positief samenhangt met productinnovatie, oftewel bedrijven die samenwerken met andere bedrijven innoveren significant vaker dan bedrijven die niet samenwerken. Wanneer onderscheid wordt gemaakt tussen samenwerking met buitenlandse en binnenlandse bedrijven (kolom 2) en tussen samenwerking met grote en kleine bedrijven (kolom 3) dan blijkt - gelet op de odds ratio’s - dat MKB-bedrijven die samenwerken met buitenlandse bedrijven en ook MKB-bedrijven die samenwerken met grote bedrijven vaker innoveren dan bedrijven die niet samenwerken met andere bedrijven. In de laatste kolom (kolom 4) is onderscheid gemaakt tussen samenwerking met grote en kleine buitenlandse bedrijven en samenwerking met grote en kleine
13
binnenlandse bedrijven. Het blijkt dat MKB-bedrijven die samenwerken met buitenlandse bedrijven vaker innoveren dan bedrijven die niet samenwerken. Dit geldt met name voor samenwerking met grote buitenlandse bedrijven. MKBbedrijven die samenwerken met binnenlandse bedrijven innoveren alleen significant vaker dan MKB-bedrijven die niet samenwerken met andere bedrijven als zij samenwerken met grotere bedrijven. In zijn algeheelheid geldt dat het effect van samenwerking met grote bedrijven groter is dan het effect van samenwerking met buitenlandse bedrijven.
4.3
Samenhang tussen export en samenwerking Tabel 2 laat de resultaten zien met export als afhankelijke variabele. Tabel 2 Resultaten (odds ratio’s) binaire logistische regressie met “Export” als afhankelijke variabele Export 1 Samenwerking
2
3
4
1.448**
Samenwerking buitenland
6.263**
Samenwerking binnenland
0.675*
Samenwerking groot
2.147**
Samenwerking klein
1.183
Samenwerking buitenland-groot
6.718**
Samenwerking buitenland-klein
5.923**
Samenwerking binnenland-groot
0.848
Samenwerking binnenland-klein
0.616*
R² (Adjusted)
0.236
0.316
0.242
0.317
Aantal waarnemingen
1668
1668
1668
1668
**significant afwijkend van 1 op 1%-niveau; *significant afwijkend van 1 op 5%niveau. In de analyses is gecontroleerd voor sector, bedrijfsgrootte en leeftijd van het bedrijf en er is een constante opgenomen (niet gerapporteerd). Allereerst blijkt dat MKB-bedrijven die samenwerken met andere bedrijven significant vaker exporteren dan MKB-bedrijven die niet samenwerken (kolom 1). In kolom 2 wordt onderscheid gemaakt tussen samenwerking met buitenlandse bedrijven en samenwerking met binnenlandse bedrijven. Het blijkt dat MKBbedrijven die samenwerken met buitenlandse bedrijven significant vaker exporteren dan MKB-bedrijven die niet samenwerken. Wanneer MKB-bedrijven samenwerken met binnenlandse bedrijven exporteren ze echter significant minder vaak dan MKB-bedrijven die niet met andere MKB-bedrijven samenwerken. Vervolgens is in kolom 3 samenwerking met grote en samenwerking met kleine bedrijven onderscheiden. Het blijkt dat MKB’ers die samenwerken met grote bedrijven significant vaker exporteren dan MKB’ers die niet samenwerken met andere bedrijven. Er wordt geen significant verschil gevonden in de geneigdheid om te exporteren tussen MKB-bedrijven die uitsluitend samenwerken met kleine bedrijven en MKB-bedrijven die niet samenwerken met andere bedrijven.
Tot slot wordt in de laatste kolom (kolom 4) een uitsplitsing gemaakt naar samenwerking met grote en kleine buitenlandse bedrijven en samenwerking met grote en kleine binnenlandse bedrijven. Het blijkt dat zowel MKB-bedrijven die met grote als MKB-bedrijven die met kleine buitenlandse bedrijven samenwerken significant vaker exporteren dan MKB-bedrijven die niet samenwerken. Ten aanzien van binnenlandse samenwerking geldt dat er geen significant verschil is in exportoriëntatie tussen MKB-bedrijven die met grote binnenlandse bedrijven samenwerken en MKB-bedrijven die niet samenwerken met andere bedrijven. Wanneer MKB-bedrijven samenwerken met kleine binnenlandse bedrijven exporteren zij zelfs significant minder vaak dan MKB-bedrijven die niet met andere bedrijven samenwerken.
15
5
Discussie en conclusie
In dit onderzoek is bekeken of er een samenhang is tussen enerzijds (diverse aspecten van) samenwerking met andere bedrijven en anderzijds het export- en innovatiegedrag van MKB-bedrijven. Samenwerkingsovereenkomsten worden vaak gezien als belangrijke strategieën om toegang te krijgen tot schaarse bronnen. Dergelijke strategieën kunnen vooral van belang zijn voor MKB-bedrijven aangezien deze bedrijven vaak beperkt beschikking hebben over bronnen binnen het eigen bedrijf. In het onderzoek is onderscheid gemaakt naar nationaliteit van de samenwerkingspartner (buitenlands en binnenlands) en naar bedrijfsgrootte (groot en klein). In aanvulling daarop is ook meegenomen in het onderzoek of de buitenlandse en binnenlandse samenwerkingspartners grote dan wel uitsluitend kleine bedrijven betreffen. Een eerste belangrijke uitkomst is dat samenwerking met grote bedrijven van belang is voor productinnovatie. Dit geldt met name voor samenwerking met grote buitenlandse bedrijven maar ook voor samenwerking met grote binnenlandse bedrijven. Dit ondersteunt het beeld dat grote bedrijven beschikken over superieure bronnen en een belangrijke bron kunnen zijn voor toegang tot nieuwe kennis, ideeën en technologieën. Dat met name MKB-bedrijven die samenwerken met grote buitenlandse bedrijven innoveren wijst mogelijk op het belang van deze bedrijven als toegang tot essentiële bronnen die in het thuisland niet aanwezig zijn en als bron van kennis over buitenlandse markten. De samenhang tussen samenwerking met buitenlandse bedrijven en productinnovatie wordt nog verder onderstreept door het resultaat dat samenwerking met kleinere bedrijven alleen significant positief samenhangt met productinnovatie wanneer er sprake is van een buitenlandse samenwerkingspartner. Het gegeven dat samenwerking met buitenlandse bedrijven significant positief samenhangt met productinnovatie, of de samenwerking nu grote of kleine bedrijven betreft, zou kunnen impliceren dat buitenlandse bedrijven inderdaad van belang zijn om toegang te krijgen tot kennis en technologieën die in het thuisland niet voorhanden zijn. Ten aanzien van export wijzen de resultaten vooral op het belang van samenwerking met buitenlandse bedrijven, onafhankelijk van de grootte van deze bedrijven. Mogelijk duidt dit op het belang van buitenlandse bedrijven als bron van informatie over buitenlandse markten en voor het bieden van toegang tot netwerken in het buitenland. Tot slot is het van belang om te benadrukken dat dit onderzoek slechts laat zien dat er sprake is van een significante samenhang tussen enerzijds (diverse aspecten van) samenwerking en anderzijds productinnovatie en export. Er is gebruik gemaakt van cross-sectie data en er worden geen causale relaties aangetoond. Verder onderzoek is nodig om de relatie tussen samenwerking en productinnovatie/export verder te ontrafelen. Aanvullend onderzoek is bijvoorbeeld nodig om te bepalen of het inderdaad zo is dat samenwerking met buitenlandse bedrijven een stimulans vormt voor productinnovatie en export of dat bedrijven die innoveren en/of exporteren juist eerder samenwerkingsverbanden in het buitenland aangaan als gevolg van hun innovatie- en/of exportactiviteiten. Ook zou vervolg-
17
onderzoek aan moeten tonen of samenwerking met grote bedrijven een motor is voor productinnovatie door het MKB, of dat de samenwerking tot stand is gekomen omdat de bedrijven innovatief zijn (of beide). Ook kan in toekomstig onderzoek rekening worden gehouden met de complementariteit tussen export en productinnovatie. Door middel van export krijgen bedrijven toegang tot kennis en technologieën in het buitenland, wat innovatie kan bevorderen, terwijl innovatie ook vaak exportkansen vergroot, doordat innovatie bedrijven de mogelijkheid biedt om buitenlandse markten te bedienen met nieuwe en betere producten (Golovko & Valentini, 2011).
Referenties
Barney, J.B. (1991). Firm resources and sustained competitive advantage. Journal of Management, 17(1): 99-120. Cho, H. & Pucik, V. (2005). Relationship between innovativeness, quality, growth, profitability and market value. Strategic Management Journal, 26(6): 555-575. Coviello, N.E. & McAuley, A. (1999). Internationalisation and the Smaller Firm: A Review of Contemporary Empirical Research. Management International Review, 39(3): 223-256. De Clercq, D., Hessels J. & Van Stel, A. (2008). Knowledge spillovers and new ventures’ export orientation. Small Business Economics, 31(3): 283-303. Golovko, E. & Valentini, G. (2011). Exploring the complementarity between innovation and export for SMEs’ growth. Journal of International Business Studies, 42: 362-380. Haahti, A., Madupu, V. Yavas, U. & Babakus, E. (2005). Cooperative strategy, knowledge intensity and export performance of small and medium sized enterprises. Journal of World Business, 40: 124-138. Hollenstein, H. (2005). Determinants of International Activities: Are SMEs Different? Small Business Economics, 24(5): 431-450. Lu, J.W., & Beamish, P.W. (2001). The internationalization and performance of SMEs. Strategic Management Journal, 22(6/7): 565-586. Pfeffer, J. (1981). Power in organizations. Pitman. Pfeffer J., & Salancik, G. (1978). The External Control of Organizations: A Resource Dependence Perspective. Harper and Row, New York. Prashantham, S. & Birkinshaw, J. (2008). Dancing with Gorillas: How small companies can partner effectively with Multinational Corporations. California Management Review, 51(1): 1-18. Sherer, P.D., & Lee, K. (2002). Institutional Change in Large Law Firms: A Resource Dependency and Institutional Theory Perspective. Academy of Management Journal, 45(1): 102-119. Street, C.T., & Cameron, A.F. (2007). External relationships and the small business: A review of small business alliance and network research. Journal of Small Business Management, 45(2): 239-266. Wang, J.-Y. & Blomström, M. (1992). Foreign direct investment and technology transfer: A simple model. European Economic Review, 36(1): 137-155.
19