HET AUREOOL
Succulenta afdeling Nijmegen jaargang 25 nummer 4, augustus 2015
‘Het Aureool’ is het afdelingsblad van de afdeling Nijmegen van de Nederlands-Belgische vereniging van liefhebbers van cactussen en andere vetplanten.
AFDELINGSBESTUUR Theo Heijnsdijk voorzitter
Maasdijk 11, 6629 KD Appeltern 0487 – 542704
[email protected]
Johanna Jongekrijg penningmeester
Kerkstraat 5, 5439 NC Linden 0485 - 880300
[email protected]
Riet Maessen secretaris
Weezenhof 1232, 6536 EZ Nijmegen 024 – 3440425
[email protected]
BIBLIOTHECARIS Lieda Dekker
Berghuizen 26, 6627 KB Maasbommel 0487 – 561803
[email protected]
REDACTIE AUREOOL Theo Heijnsdijk
Maasdijk 11, 6629 KD Appeltern 0487 – 542704
[email protected]
Contributie: € 15,- per jaar. gironummer NL25INGB0001914156 tnv ‘Succulenta’ afd. Nijmegen. Bijeenkomsten: Elke eerste dinsdag van de maand bij HELICON opleidingen, Energieweg 19 Nijmegen. Aanvang 19.30 precies.
UITNODIGING Op dinsdagavond 4 augustus gaan we op (kas)bezoek bij Ton en Sonja Ramak, Zwanenveld 3519, 6538 ZH Nijmegen. Op dinsdagavond 1 september gaan we als het goed is naar de nieuwe locatie: Helicon opleiding VMBO, Marga Klompélaan 37, Nijmegen. Mocht het toch niet op deze plek door kunnen gaan dan laten we dat tijdig weten. We willen weer planten op tafel. Dit keer in de vorm van een plantenkeuring en de zaaiwedstrijd én planten van de zaaiwedstrijd van 4 jaar geleden. Plantenkeuring: a. Een mesem, elke potmaat is goed. b. Een gymnocalycium, potmaat maximaal 12 cm Zaaiwedstrijd van 2015: 1. Hoodia gordonii 2. Parodia juckeri 3. Gymnoc. spegazzinii var.punillense 4. Cochemiea poselgeri Meebrengen van planten uit de zaaiwedstrijd van 2011 1. Echinocactus grusonii 2. Pachycereus pecten-aboriginum 3. Thelocactus macdowelii 4. Euphorbia leuconeura 5. Adenium obesum ‘Bonanza’ De ervaring leert dat de grootte en het aanzien van 4-jarige planten behoorlijk uiteen kunnen lopen ook al komen ze uit dezelde pot met zaden. Het is altijd weer bijzonder om te horen hoe de diverse liefhebbers deze planten opgekweekt hebben.
VERSLAGEN Verslag kasbezoek in België zaterdag 23 mei 2015. Naar Vlaanderen voor bijzondere planten. Negen excursiegangers die in drie auto’s vier bezoeken afleggen bij de zuiderburen. Het uitstapje naar België heeft weliswaar minder deelnemers dan gebruikelijk, de reizigers zijn enthousiast als ze de eerste collectie van Frans Peeraer in Bouwel zien en en passant een van de zelfgebakken wafels nuttigen achter in de tuin over het typisch grote Vlaamse gazon. De kas is fraai geplaveid met geglazuurde tegels. Ik vraag Frans of hij net gestofzuigd heeft, zo zuiver is het er. Ook onze gids, Frank Thys sluit hier al aan. Hij zal ons door de dag leiden. De tuin kent een border met winterharde opuntia’s bedekt met knoppen en rood aangelopen rozetten zoals sempervivums. “In de winter zijn ze bijna allemaal groen”, zegt de vrouw des huizes. Een zaaikas lijkt kletsnat, maar de plantjes, enkele weken oud, doen het uitstekend. Wij hebben nauwelijks de koffie op als we weer moeten vertrekken. Bij de familie Thys in Zoersel ontmoeten we ook Diane. Onze Tijs geeft haar een hand : “Tijs”, zegt hij. “Met de voornaam dan.” Hier bekijken we de Zuid-Afrikaanse families, waarop Frank Thijs zich wil concentreren en wel specifiek op de succulente flora van Worcester Robertson, een Zuidoostelijk deel van Zuid-Afrika in een deel van de Karoo. Zo’n stukje Zuid-Afrikaanse flora moet verschijnen in de centrale houten bak in het midden van de kas. Hij heeft vele boeken over plantenfamilies uit zuidelijk Afrika. Nia koopt een Plectranthus amboinicus die lekker geurt voor mensen, maar afschrikwekkend werkt tegen insecten zoals vliegen, die dan buiten blijven. Een Ornithogalum cordatum komt bijna in bloei. De broedbolletjes zijn overdadig. Frank rijdt als een volleerde gids voorop door het drukke verkeer en wacht op strategische plekken tot de korte stoet bij elkaar komt. Wij houden vanuit de achterste auto de rode auto van Tijs in de gaten. Door de gele nummerplaten zijn we gemakkelijk te onderscheiden van de roodwitte Belgische platen. Frank loodst ons naar de Makro, een van buiten onooglijk fabrieksgebouw, maar eenmaal binnen biedt het ruim plaats aan tientallen gasten die net als wij, wel een
hapje lusten. Een uurtje later manoeuvreren we over de drukke parkeerplaats richting Turnhout, waar we de collectie van Maurice Huygaerts en zijn vrouw gaan bezichtigen. Dat er hagelschade is aan de aloë’s buiten is nog daar aan toe. Maar het echtpaar moet om gezondheidsredenen na ongeveer 25 jaar trouwe standhouder op de cactusmarkt in ons Kolpinghuis dit jaar vermoedelijk afzeggen. Zeer tot hun spijt, zegt Maurice met pijn in het hart. De kas van de familie Riet en Johanna poseren voor een foto bij het Huygaerts is een lust persbericht voor de Bijzondere Plantenmarkt voor het oog. In een (foto Jac Niessen) grote lange centrale tablet prijken wel enkele duizenden prachtige cactussen en succulenten potje aan potje. Vele staan in bloei. Aan de randen de lagere soorten, in het midden priemen als pieken op een bergrug exemplaren van wel een meter de lucht in. Een puur cactuslandschap. Ik vraag Riet en Johanna te poseren voor een foto voor bij het aanstaande persbericht voor de Bijzondere Plantenmarkt. De twee actrices nemen hun taak serieus. Binnenkort worden zij waarschijnlijk her en der gevraagd om op te treden. In het tweede kasdeel staan planten te koop. Daaronder een Aichryson dychotimum die al aan de voet vertakt is (in tegenstelling tot A. villosum, bekend van Madeira). En ook een Petopentia natalensis met zijn flesvormig knolletje. De rankende plant moet vrij veel vocht hebben. Kenmerkend is het prachtig glanzende ovale blad dat aan de onderzijde purperpaars is.
Boeddha’s tempel alias Eulychnia castanea f. spiralis (fotoJac Niessen)
De laatste stop voor de thuisreis is voor het huis van Eddy Woestenburg in Poppel. Ook hier een fraaie kas met opzienbarende planten zoals de tot Boeddha’s tempel gedoopte toren van bolletjes (Eulychnia castanea f. spiralis), eentje geënt op een blauwe zuilcactus, en een Mickey Mouse-gestalte. We nuttigen aan de grote tafel achter het huis nog drinken en koekjes, nu ook met de echtgenote en dochter van Eddy. De kilometers voor de terugreis hebben
we dan al voor een groot deel afgelegd, zodat we snel in Hotel Nuland arriveren voor een laatste warm hapje. Jac Niessen
Verslag bijeenkomst 2 juni 2015 Aanwezig 15 leden. Bericht van verhindering: Riet Maessen vanwege een crematie. Theo opent de vergadering, die deze keer in de Aula van de school plaats vindt vanwege de vele meegebrachte planten. Allereerst worden de 2 40-jarige jubilarissen in het zonnetje (en de bloemen) gezet. Ludwig Bercht, die zijn speldje al op de ALV gekregen heeft, en Gerard Hendrickx, die het nu opgespeld krijgt. Theo ontloopt handig een speech door de beide Mickey Mouse cactus jubilarissen te vragen om te vertel(foto Jac Niessen) len hoe ‘het’ allemaal begonnen is. Ludwig is letterlijk bij het begin begonnen, nl. het zaaien. Via iemand kon hij zaad bij Succulenta bestellen en is toen ook maar gelijk lid geworden. Na 2 jaar is hij ook lid van een afdeling geworden. Daar heeft een ouder lid hem onder zijn hoede genomen en die was toevallig gymnocalycium liefhebber. En zo is het gekomen dat hij tot de dag van vandaag een gymnocalycium liefhebber en kenner is….. Na 3 jaar werd hij al voorzitter van de betreffende afdeling (Utrecht?). Ook is hij secretaris van de landelijke vereniging geweest en heeft hij in de redactie van het blad gezeten. De laatste jaren is hij een van de hoofdredacteuren. Gerard Hendrickx is, in 1975 dus, begonnen met 1 cactusje. Zijn eerste bezoek bij een liefhebber was bij wijlen Toon van Beunin-
gen. Bij de meeste leden nog wel bekend. Ook hij wilde al gauw gaan zaaien en kwam daarvoor terecht bij een bloemenzaak in de Lange Hezelstraat. Maar volgens de eigenaresse van deze zaak bestond er geen cactussenzaad. Nou ja, over warenkennis gesproken. Maar gelukkig kwam hij al snel terecht bij Succulenta en het Clichéfonds. En zo is het dus allemaal nog goed gekomen. Zijn laatste zin heeft wel een beetje filosofische inslag, nl. dat er aan zijn planten te zien is dat er goede en slechte tijden geweest zijn. Dan gaan we over naar waar het allemaal om draait: de planten. Bijna iedereen heeft planten meegebracht. Sommigen om hun mooiste en meest bijzondere planten te laten zien. Anderen om iets bijzonders te laten zien of iets te vragen over hun planten. Velen hebben ook planten meegebracht om weg te geven. Kortom een zeer geanimeerde en leerzame avond over onze lievelingen. Aan het eind van de bijeenkomst hebben we het nog even over de aanstaande markt, sorry onze Bijzonder Plantenmarkt, zoals hij nu officieel heet. De Bonsai vereniging Nijmegen doet voor het eerst mee met voornamelijk een tentoonstelling. Theo vraagt iedereen posters mee te nemen en op te hangen. Tenslotte worden we nog een beetje verdrietig, zeker als Petra, de conciërge, aan komt lopen. Want het is de laatste keer dat we in de Helicon bijeengekomen zijn. Er is een gewijzigd beleid afgekondigd en dat betekend dat we (veel) moeten gaan betalen en dat gaat niet lukken. Theo vraagt dan ook aan iedereen uit te kijken naar een nieuwe locatie. We nemen heel hartelijk afscheid van Petra en bedanken haar voor haar grote en hartelijke inzet de laatste jaren. Johanna Jongekrijg Naschrift van het bestuur: later hebben Riet, Johanna, Ton en Dries (een sterke zoon van Riet) de boeken van de bibliotheek opgehaald en hebben de beide conciërges een attentie overhandigd. Gelukkig hebben we inmiddels een andere locatie gevonden.
Kasbezoek bij Thea en Gerard op dinsdag 7 juli 2015. IK HEB OOK EEN KOE………. Toen ik ging grasduinen in mijn verzameling columns (*) zag ik dat we al twee maal eerder op bezoek zijn geweest op de mooie boerderij van Thea en Gerard in Angeren. Dit – op 7 juli 2015 – wordt dus het derde bezoek. Net als de vorige keren reden we de ingang even voorbij. Onze TomTom hield ons niet helemaal bij de les. Maar samen met Kees komen we aan en genieten direct van de mooie verzorgde voortuin. Aan de grote gezellig gedekte tafel in de achtertuin zitten al diverse cactusclubleden. (nieuwsgierig bekeken door een kudde mooie donkere schaapjes). Ook zijn de twee voor mij nieuwe leden aanwezig (Annie en Tonnie). De collectie cactus- en andere vetplanten van Thea is de moeite waard om te bekijken. Tijdens de rondgang in haar kas wees ik een plant aan die mij opviel en, raad eens het, het was ook een bijzon-
Het gezelschap bij Thea en Gerard in de achtertuin
Nia en Jac vonden zowaar ook hier een Mickey Mouse cactus
dere (weet geen naam, dat weten jullie wel…..) Onze verbazing over dit grote bedrijf en de inzet van de familie, hebben we al vaker uitgesproken. Ook nu blijft de rondgang boeiend en vol wetenswaardigheden over inseminatie, draagkoeien, aantal koeien (110?), kalfjes enzovoort. Gerard en Thea vertellen ons graag hierover vol enthousiasme en met gepaste trots . Maar het liefst, geloof ik, vertellen ze over hun eerste kleinkind. Op de cactusmarkt vonden Jan Tuinte en Thea elkaar in een euforische stemming en spraken over hun pas geboren kleinkinderen. De een van een zoon, de ander van een dochter. (zie foto) Eén van de 1110 koeien van Thea en Gerard
Vooraf aan de rondgang vertrouwt het trouw cactusclub lid Ludwig ons toe dat hij óók, ja naast zijn herten, een koe heeft….Hij vertelt er smakelijk over. Ik meen dat het een ‘leen’ koe is van de buurman. Hij vermeldt dit met enige trots. ‘Heb je daar dan nog tijd Thea en Jan Tuinte in gesprek over……kleinkinderen. voor’, vraag ik, ‘naast de verzorging van je cactussen en je herten?’. ‘Ja, hoor’ reageert hij opgewekt, ‘ik sta……vroeg op’…. Een koe of 110 koeien maakt een verschil dat is duidelijk te zien aan het intensieve, prachtige bedrijf van het echtpaar dat samen met hun zoons een maatschap vormen. De nieuwste technische methoden worden ingezet om het bedrijf bloeiend te houden. Zo staat er een grote verbouwing op stapel. Een grote schuur die in tegenstelling tot vroeger meer lucht en licht biedt voor de koeien. (in Friesland waar we de afgelopen dagen fietsten, zagen we een dergelijke schuur. Prachtig, ook qua architectuur). Na een lekker borreltje, vanwege de koude wind toch maar binnenshuis genuttigd, vertrokken we tevreden samen met Kees naar huis. Aanwezig waren: Ludwig, Nia, Lieda (samen met introducée), Kees, Piet, Gerard Hendrickx (samen met zijn vrouw), Theo (met vrouw), Johanna, Annie, Riet (met partner, die zich goed ingelezen had voor dit bezoek!), Jac, Ton, Tonnie. Loes Jap-Tjong (*) er zijn nog twee exemplaren van het verzamel boekje columns à € 5 voorradig)
Waarom moeilijk als het gemakkelijk kan Bijna elke succulentenliefhebber valt op de Canarische Eilanden voor die bonsaiachige Euphorbia’s. Ze zaaien ook nog een keer vrij gemakkelijk en vervolgens zit je thuis met zo’n langgerekte pierlala, die nog maar weinig lijkt op zijn ouders. Het kan allemaal veel gemakkelijker. Op het ene eiland heten ze E. regis-jubae, op het andere E. broussonettii. Op Madeira dan weer E. piscatoria. Maar ze lijken allemaal erg op elkaar en er is al vaker gesuggereerd dat veel van deze soorten subspecies van elkaar zijn of zelfs gewoon dezelfde soort met alleen wat standplaatsverschillen. Allemaal hebben ze kale verdikte succulente stammetjes met een toefje blaadjes op de vele vertakkingen. Ze bloeien geelgroen of bij de piscatoria met een roodbruin accent. Meestal is de hele plant bolvormig en het is een mooi gezicht om op verder dorre hellingen veel van die groene bolletjes te zien. Marketingmensen in de tuinbouw hebben ontdekt dat bolvormige planten een speciale aantrekkingskracht hebben en deze Euphorbia’s vallen daarbij zeker niet uit de toon. Maar thuis verloopt de liefde snel. Aanvankelijk is er nog de vreugde dat de meegebrachte zaadjes allemaal kiemen (of juist allemaal niet – er zit niets tussenin). Maar het jonge plantje begint al kuren te vertonen die je niet verwacht gezien zijn afstamming. Het groeit langgerekt uit en weigert te vertakken. Ook op oudere leeftijd is dit gedrag hardnekkig. Het blijft een ijl uitgroeiend ding zonder veel zijtakken, in elk geval veel minder dan je in de natuur ziet, en zeker niet met die aantrekkelijke bonsaiuitstraling. Hoe komt dit? Er zijn grofweg twee verschillen met de situatie in de natuur: het leven in de pot, en de andere klimaatomstandigheden in onze contreien. Beperkt potvolume Sommige planten kunnen helemaal niet in een pot gehouden worden, maar de meeste doen het toch wel redelijk goed of zelfs beter dan in de natuur. In de natuur zijn de wortels vaak heel lang en groeien ze naar voedingsstoffen en water toe. In de pot is het wortelvolume maar een fractie van het natuurlijke volume. We bieden water en voedingsstoffen op een presenteerblaadje aan en verzorgen onze planten zo goed mogelijk. Te goed waarschijnlijk. De ge-
drongen vorm van de Euphorbia’s op de Canarische Eilanden kan best mede veroorzaakt worden door regelmatige droogtestress of een beperkte hoeveel voedingsstoffen; het eerste zal meer doortikken dan het tweede, want het gaat veelal om rijke lavagrond op de eilanden. Onze gewoonte om planten in zwarte potten te houden zal ook zeker zijn invloed hebben. Het beperkte volume en de zwarte kleur zorgen samen voor snelle wisselingen van de worteltemperatuur. Planten houden echter juist van gelijkmatigheid en vrijwel zeker loopt de worteltemperatuur hartje zomer regelmatig echt te hoog op. Dat leidt tot slecht groeiende wortels, wat als consequentie heeft een verminderde productie van het plantenhormoon cytokinine. Dat hormoon wordt vanuit de wortels naar de bovengrondse delen getransporteerd en stuurt vervolgens met name de uitloop van okselknoppen aan. Weinig cytokinine betekent dus weinig vertakking. Wellicht ligt hier een deelverklaring voor het slechte vertakken. Lichthoeveelheid Maar waarschijnlijk is een andere factor van veel grotere invloed, namelijk de lichthoeveelheid. De Canarische Eilanden liggen rond de 28e en 29e breedtegraad, ter hoogte van de zuidelijke punt van Marokko, Nederland tussen de 51e en 53e. Dat maakt het verschil in jaarlijkse lichthoeveelheid erg groot. Dat geldt zeker voor de winter. Dan is in Nederland de lichthoeveelheid in een kas maar 10% van die in de zomer. De Canarische planten hebben de neiging het hele jaar door te groeien, dus ook in de winter. De lage lichthoeveelheid gecombineerd met een temperatuur waarbij ze nog net groeien, zorgt zeker voor langgerektheid. Eigenlijk zou je bij wintergroeiers assimilatielicht boven de planten moeten hangen om een natuurlijke vorm te handhaven. Verder haalt ook in de zomer de lichtsterkte bij ons geen Afrikaanse waarden. Het is bekend dat veel licht zorgt voor gedrongen planten. En omdat ze flink assimileren bij veel licht – zolang ze niet in de stress raken door de hitte – vertakken ze ook nog eens flink.
Conclusie is dat je er weinig aan kunt doen om Canarische Euphorbia’s tot meer natuurlijke neigingen te bewegen, behalve de genoemde assimilatiebelichting. Het alternatief Het kan allemaal veel gemakkelijker als je op bolronde Euphorbiastruikjes valt. In het Middellandse Zeegebied groeit overal Euphorbia dendroides. Ook deze kent standplaatsverschillen, maar dat heeft (voor zover ik weet) niet geleid tot onderverdeling in subspecies of aparte soorten. Deze Euphorbia houdt Euphorbia dendroides in bloei in de tuin van Tijs. veel meer zijn karakte(foto Tijs Kierkels) ristieke vorm als je ‘m bij ons in een pot houdt. Bovendien kan hij vanwege zijn mediterrane afkomst goed tegen nattigheid in de winter. Ik heb er zelf twee: eentje in zijn prille jeugd uitgegraven op Mallorca en eentje uit zaad van een plant op Corfu (allebei ongeveer 39e breedtegraad). De eerste heeft heldergroene bladeren, de tweede blauwgroene. Ze bloeien allebei groengeel, maar die van Corfu verbloeit oranjerood. Ook in het Middellandse Zeegebied is er beduidend meer licht dan in Nederland, maar niet zo extreem als de Canarische Eilanden. Bovendien is de dendroides een stuk minder gevoelig voor ijl uitgroeien onder lichtarme omstandigheden. Groot voordeel is dat ze vrijwel altijd buiten kunnen staan, ze kunnen in volwassen toestand best een paar graden vorst aan. Omdat ze het mediterrane ritme – groei in de winter – strikt vasthouden, vormen ze leuke groene accenten op het winterterras als voor de rest vrijwel alles in de tuin in rust is. Tijs Kierkels
Bij de omslag: Mammillaria hernandezii Deze prachtige klein blijvende mammillaria is relatief nieuw, want ‘pas’ in 1983 beschreven. De plantjes worden in de natuur niet groter dan 2,5 cm (diameter en hoogte). De doorntjes op de foto op de omslag van dit Aureool die enigszins kamvormig aan de iets wollige areolen staan, zijn ongeveer 2 mm lang. De plant is niet zo gemakkelijk in de cultuur, vooral ook omdat de soort de eigenaardigheid heeft om in de winter te (willen) bloeien. De paarsrode bloemen zijn behoorlijk groot voor zo’n klein plantje, tot ongeveer 2 cm lang en 2,5 cm in diameter, ongeveer even breed als de plant zelf dus. In 2010 wist ik via Mesa Garden een portie zaden te bemachtigen. Zaad wordt niet zo heel veel aangeboden want de soort is cryptocarp, dat wil zeggen dat de zaadbes in de plant blijft zitten en dat je de zaden er met een pincet uit moet zien te peuteren. Dat heeft de soort gemeen met Mammillaria theresae die er ook wel op lijkt. Van die portie zaad hield ik 2 plantjes over die het goed deden En reeds in de late herfst van 2013 vertoonden beide wat bloemknoppen. Omdat ik bang was dat er in de kas niet veel van terecht zou komen heb ik de plantjes toen in huis gehaald. Helaas vielen ze ten prooi aan spint en dat had ik natuurlijkveel te laat in de gaten. Einde oefening. Toen we afgelopen mei met de afdeling in de prachtige kas met dito verzameling van Frans Peeraer waren (zie het verslag elders in dit nummer), zag ik daar een geënt exemplaar bij de afdeling verkoop. Ik kon het niet laten om deze aan te schaffen. En nu maar hopen dat ik deze wel in leven houd. Theo Heijnsdijk
De bloeiwijze van Euphorbia dendroides. (foto Tijs Kierkels)