Het artikel:’’Kinderen, fysieke activiteiten en hun emoties’’
1
Kinderen, fysieke activiteiten en hun emoties Wat is het effect van verschillend beweegaanbod op het emotionele welzijn van kinderen tussen de 4 en 9 jaar? jaar Someren – Veel kinderen zijn tegenwoordig actief bezig bij een sportvereniging sport of op een andere manier, maar van alle kinderen voldoet maar 23% aan de beweegnorm. Voor kinderen is het belangrijk belangr om te bewegen,, maar wat is het effect van verschillend beweegaanbod op het emotionele welzijn van kinderen tussen de 4 en 9 jaar? Treedt er ander effect op wanneer er een verschil verschi is in beweegaanbod? Voor oor het antwoord op deze vraag is er onderzoek gedaan naar de reactie van kinderen op verschillend beweegaanbod. Voor kinderen inderen is het belangrijk dat er veel variatie is in beweegaanbod,, hierdoor verbetert hun emotioneel welzijn. Door: Stan Huijsmans
Op de basisschool zitten kinderen vaak van 8.30 uur tot 15.00 uur op school. Ze zitten per week veel uren in een klaslokaal met andere klasgenootjes. Tijdens rekenen, taal of geschiedenis is het niet mogelijk even lekker te bewegen en moeten ze zich voornamelijk concentreren. Op school krijgen kinderen maar weinig tijd om hun energie kwijt te raken. Tussen de lessen door krijgen de kinderen meerdere e korte pauzes. pauze De kinderen kunnen dan een kwartier buiten spelen. Na schooltijd gaan kinderen naar huis, naar een oppasadres of naar de kinderopvang. Naast de reguliere kinderopvang is er tegenwoordig ook sportieve kinderopvang. Sportstuif Sportstui is een voorbeeld van zo’n naschoolse sportieve kinderopvang. Kinderen komen na school sporten en bewegen. Zo kunnen kinderen voldoen aan de bewegingsdrang die ze de
hele dag door hebben. Ze krijgen een gevarieerd aanbod van sportsport en
an tikkertje tot hockey en beweegspellen,an krijgen hier ook uitleg over. Op het gebied van vrijetijdsbesteding na schooltijd, in het weekend of in de vakantie is er tegenwoordig meer variatie. Veel kinderen zitten tegenwoordig meer dan de toegestane hoeveelheid uren achter de pc of de tv. (Wieringen, 2009) Beweging van kinderen is maatschappelijk een groter probleem aan het worden. Kinderen bewegen te weinig en leven ongezond (Wieringen, 2009). 2009) Deze combinatie heeft als gevolg dat steeds meer kinderen overgewicht hebben. Bewegen is gezond en kan één van de oplossingen zijn voor een gezonde levensstijl en voor betere sociale contacten. Ook is bewezen dat bewegen invloed heeft op het emotionele en geestelijke welzijn. Zou het feit dat kinderen niet veel bewegen, effect hebben op emotie van an deze kinderen? Wat is emotie eigenlijk? Emotie is de wetenschap van het gevoel. ‘’Emotie wordt vaak omgeschreven als een innerlijke beleving of gevoel van bijvoorbeeld vreugde, angst, boosheid, verdriet dat door een bepaalde situatie wordt opgeroepen of spontaan kan optreden (Evans, 2002).Ook is emotie een reactie van onze hersenen op een gebeurtenis. Dit komt zowel bij mensen als bij dieren automatisch tot uiting in een 2
bepaald gedrag, bijvoorbeeld vluchten of juist toenadering zoeken. Het gevoel wordt dan gezien als een uiting van emoties . Uit een aantal onderzoeken is gebleken dat kinderen in de leeftijd van vier tot tien jaar hun emoties moeilijk kunnen omschrijven (Van Zundert, 2010). De emotionele ontwikkeling beschrijft de manier waarop kinderen stap voor stap hun emoties leren kennen en ook leren om te gaan met die emoties. De emotionele ontwikkeling heeft een sterke samenhang met de sociale ontwikkeling van kinderen. Emoties spelen een belangrijke rol bij contacten tussen mensen en de aanpassing van mensen aan hun omgeving. Zowel kinderen als volwassenen krijgen te maken met emoties zoals vermoeidheid , verdriet, druk zijn, vriendelijk, vermaak en verveling. Dit zijn emoties die bij volwassenen en kinderen duidelijk te zien zijn en waar men zelf mee in aanraking kan komen, zodat men weet wat die emotie inhoudt. (Zeman ,2001) De emotionele ontwikkeling van kinderen is een doorgaand proces. Een baby geeft al aan hoe hij of zij zich voelt. Hij of zij kan een teken van tevredenheid, belangstelling en verdriet tonen. (Gillman, 2007). Volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) zouden jongeren van 4 tot en met 18 jaar dagelijks minimaal één uur tenminste matig intensieve lichamelijke activiteit moeten uitvoeren. Deze activiteit moet minimaal 2 keer per week gericht zijn op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid. Uit de praktijk blijkt dat veel jongeren niet aan deze norm voldoen. Uit het Trendrapport Bewegen en Gezondheid uit 2006/2007 blijkt dat 23% van de 4-17 jarigen voldoet aan de NNGB voor de jeugd. Uit onderzoek blijkt ook dat een kwart van de 0-4 jarigen in de winter niet dagelijks buiten komt en heeft 20%
van de ouders geen tijd om met de kinderen naar buiten te gaan. Naast de feiten over het buitenspelen, kwam ook uit het onderzoek naar voren dat 15% van de 2-4 jarigen last heeft van overgewicht. Door te weinig bewegen en een verkeerd voedingspatroon krijgen steeds meer kinderen vanaf 3 jaar overgewicht. Tegenwoordig worden er ook steeds meer jonge kinderen gesignaleerd met een bewegingsachterstand. (Wieringen, 2009). Bewegen is goed voor de gezondheid van kinderen, maar doet het ook iets met de emotionele toestand van het kind? Door sporten voelen kinderen zich meer ontspannen, zelfverzekerder, opgewekter en onbezorgder. Ze tonen hierdoor beter gedrag, waardoor ze eerder worden geaccepteerd. Deze gunstige effecten treden niet automatisch op. Er is namelijk ook kans, voornamelijk bij jongens, dat deelname aan sporten bewegingsactiviteiten negatief, egocentrisch en agressief gedrag stimuleert. Het lijkt erop dat negatief gedrag waarschijnlijk in een competitieve context met nadruk op rivaliteit en afwijzing. (Plante, 1999). Positieve verandering in de gemoedstoestand hangt niet altijd samen met de oefening die je doet. De gemoedstoestand kan op een positieve manier veranderen, door het deelnemen aan verschillende activiteiten, met verschil in intensiteit. Het verhogen van de keus van oefeningen heeft betrekking gehad op de beoefenaars die lager op negatieve effect scoren dan uitoefenaars die geen keus hebben (Daley en Maynard, 2003). Ook is bekent dat oefeningen gerelateerd zijn aan positieve veranderingen van de gemoedstoestand, maar er is nog weinig bewijs dat de inspanning positief resultaat oplevert. (Gauvin, Rejeski en Reboussin, 2000). Na gedegen onderzoek kan, uit dit literatuur 3
onderdeel, de volgende onderzoeksvraag geformuleerd worden: Wat is het effect van verschillend beweegaanbod op het emotionele welzijn van kinderen tussen de 4 en 9 jaar? Opzet van het onderzoek Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van kinderen die kinderopvang genieten bij sportieve kinderopvang Sportstuif en daar ook lid van zijn. De onderzoekspopulatie bestaat uit 12 jongens en 6 meisjes die vallen in de leeftijdsgroep vier tot en met elf- jarigen. De groep heeft gedurende drie meetmomenten stappentellers om gehad, voor het meten van het aantal stappen dat ze tijdens verschillend beweegaanbod zetten. De kinderen kregen drie verschillende meetmomenten met variatie in activiteitenaanbod (figuur 1). In les 1 en 2 kregen de kinderen een gestructureerd aanbod, in les 3 en 4 vrij aanbod en in les 5 en 6 gereguleerd intensief aanbod. Elke tweede les vond de meting plaats. Dit om de meting meer betrouwbaar te maken. (bijlage I) Meting 0: Gestructureerd aanbod Meting 1: Vrij aanbod Meting 2: Gereguleerd intensief aanbod
Emotie 1: Fit – Moe Emotie 2: Blij – Verdrietig Emotie 3: Rustig – Druk Emotie 4: Vriendelijk – Onvriendelijk Emotie 5: Amusement – Saai Figuur 2
Resultaten Na 6 weken, waarin 3 meetmomenten hebben plaatsgevonden, kan gekeken worden of er verschil in emotie optreedt bij verschillende vormen van aanbod. De vragenlijst en de stappentellers gaven het volgende weer. Bij de 3 metingen werden de activiteiten steeds intensiever. In grafiek 1 is dan ook te zien dat er meer stappen werden gezet van meting 0 tot en met 2.
Grafiek 1: Gemiddeld aantal stappen per minuut per meting
Figuur 1
Voor dit aanbod is gekozen om te kijken wat verschillende intensiteit en bepaalde vrijheid in aanbod doet met de emoties van kinderen. Bij aankomst en vertrek werd aan de onderzoekspopulatie gevraagd de emotionele toestand op die momenten aan te geven. Op een vijfpuntschaal moesten de kinderen van vijf emoties aangeven hoe zij zich voelden (figuur 2)(bijlage I).
Grafiek 2: Grafiek van de emotie meting fit – moe. (0=fit, 5=moe)
Uit de resultaten kun je opmaken dat het aantal stappen en de emoties fit/moe overeenkomen (figuur 2). Bij meting-2 zijn gemiddeld de meeste stappen gezet en de testpersonen zijn dan ook het meest moe, 4
bij zowel aankomst als vertrek. Eveneens valt op dat de testpersonen na een vrij aanbod, meting 1, drukker zijn bij vertrek dan wanneer de activiteiten aangeboden zijn (grafiek 3).
Grafiek 3: Grafiek van de emotie meting rustig-druk (0= rustig, 5 = druk)
Bij meting 0 en 1 lijken testpersonen onvriendelijker te worden bij vertrek.
Grafiek 4: Grafiek van de emotie meting vriendelijkonvriendelijk (0 = vriendelijk, 5 = onvriendelijk)
Tijdens de metingen 0 en 1 is de leiding minder strak en is er ruimte voor sociaal gedrag tijdens de activiteiten. Tijdens meting 1, vrijaanbod en matig intensief aanbod, vullen de kinderen een hogere amusementswaarde in bij het vertrek dan bij aankomst. De kinderen vullen de laagste scores in bij meting 0, structurele aanbod. Bij vertrek na meting 0 vinden de testpersonen het het meest saai. Gedurende de metingen laten de
scores zien dat er gestaag stijging plaatsvindt in de amusementwaarde, die gegeven worden door de testpersonen. Tijdens meting 0 en meting 2 worden er activiteiten aangeboden. Bij deze metingen is dan ook te zien dat de kinderen rustiger vertrekken dan dat ze binnenkomen (grafiek 3). Tijdens meting 1, vrij aanbod, is dit juist het tegenovergestelde. De kinderen gaan drukker weg dan dat ze binnen komen. Bij gereguleerd intensief aanbod, meting 2, vertrekken de testpersonen vriendelijker dan dat ze binnen komen. Bij het structurele en vrije aanbod is dat juist niet zo (grafiek 4). Discussie en conclusie Dit onderzoek heeft laten zien dat verschil in beweegaanbod verschillende reacties op wekt op het gebied van emoties bij kinderen. Het interventieprogramma van drie meetmomenten met daarin het verschillend beweegaanbod laat duidelijke resultaten zien. Tijdens meting 1 hebben testpersonen genoten van een vrij aanbod. Dit heeft een positief effect gehad op het sociale gedrag van de kinderen, dit blijkt uit de stemmingstest. De kinderen zijn tijdens deze meting vriendelijker tegen elkaar. Tijdens meer gereguleerd en intensief aanbod heerst er een meer competitief klimaat. De kinderen zijn minder vriendelijk en bij vertrek ook meer moe dan dat ze bij aankomst waren. De emotie blij- verdrietig is moeilijk te meten. Zoals van Zundert (2010) ook al aangeeft, kunnen kinderen in de leeftijdscategorie van vier tot en met negen jaar hun emotie nog niet zo goed inschatten. Vooral factoren buiten de activiteiten zijn van invloed op de resultaten zoals: het weer, af- / aanwezigheid ouders, etc. Daarnaast ervaren de kinderen blij en verdrietig als uiterste emoties, er is geen middenweg. 5
Tijdens het vrije aanbod vertrekken de kinderen het meest druk, terwijl de intensiteit wel hoger was dan bij meting 0 (zie grafiek 2). Tijdens het vrije aanbod laten de testpersonen hun fantasie de vrije loop. De kinderen zijn dan niet gebonden aan regels en dat geeft de kinderen een vrij en energieker/drukker gevoel. Na structureel en vrij aanbod blijken de testpersonen minder vriendelijk te zijn. Dat is verrassend. Tijdens vrij aanbod werken de testpersonen goed samen en vermaken ze elkaar. Tijdens gereguleerd intensief aanbod kan er een meer competitief klimaat heersen. Dit kan ook juist omgekeerd werken. Wanneer de testpersonen tijdens de activiteit erg vriendelijk zijn geweest zullen ze later meer met zichzelf bezig zijn en minder sociaal gedrag (willen) vertonen. De amusementswaarde is voor Sportstuif van belang. Dat geeft aan of kinderen het naar hun zin hebben gehad. Deze waarde stijgt langzaam gedurende de metingen. In mijn beleving is variatie van het aanbod een belangrijke factor hierin geweest. Kortom het verschil per individu is te merken in de testen. Uit de antwoorden van de kinderen kan er geconcludeerd worden dat de manier waarop er activiteiten worden aangeboden, of juist niet, niet positief of negatief is. Er moet wel voldoende en gevarieerd aanbod zijn. Wel geven deze verschillende manieren van sportaanbod verschillende reacties op de emoties van kinderen. Het is dus niet zo dat een soort beweegaanbod bij alle kinderen een bepaalde emotie opwekt.
Aanbevelingen Tijdens een volgend onderzoek is het verstandig om vooral de jongere kinderen (vier t/m zes jaar) direct te begeleiden bij het invullen van de stemmingstest. De kinderen hebben op deze leeftijd nog te weinig levenservaring om de emoties goed te voelen en te beschrijven (vooral waarderen). Tijdens de metingen worden de kinderen opgehaald door hun ouders. Dit kan betekenen dat er verschil zit in de duur van de activiteiten. Houd hier voor het onderzoek rekening mee door stappen per minuut te gaan berekenen. Een grotere onderzoekspopulatie zou fijner zijn geweest, om zo meer te halen uit de resultaten. In dit geval is het kleinschalig, maar daardoor niet minder bruikbaar. Voor Sportstuif is dit een heel nuttig en leerzaam onderzoek geweest. Uit het onderzoek blijkt dat je te maken hebt met kinderen die allemaal anders reageren op het verschil in aanbod. Dit zal voor Sportstuif betekenen dat we het aanbod divers willen houden. Vrijblijvend, gestructureerd en gereguleerd intensief is wat Sportstuif aan wil bieden. De klanten (kinderen en ouders) van Sportstuif zullen hiervan de grote winnaar zijn na dit onderzoek.
6
Met dank aan •
•
•
•
Leden en pedagogen van naschoolse sportieve kinderopvang Sportstuif te Asten Liesbeth Jans (docent aan de Fontys Sporthogeschool) voor de fijne begeleiding. Karel van Griensven, Ilerion Reclame& communicatiebureau. Meindert van de Eerenbeemt, leerkracht Openbare Basisschool de Bron te Deurne.
Janice Zeman University of Maine. (2001, april 6). http://findarticles.com/. Opgeroepen op februari 3, 2011, van findarticles.com: http://findarticles.com/ Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen. (sd). www.nisb.nl: http://kic.nisb.nl/site/nieuws/show/6156 Van Zundert, I. H. (2010). Hoe voelt dat?! Zwijsen Uitgeverij. Wieringen, J. v. (2009). Standpunt Beweegstimulering door de jeugd gezondheidszorg. Bilthoven: Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Bronnen
Correspondentie
Gillman, C. (2007). Actieve kids, gezonde kids. 'S- Gravenland: Fontaine Uitgevers.
[email protected]
(2010). Intensief ondersteuningstraject om kinderen en jongeren in beweging te krijgen. NISB.
7
BIJLAGE I – Stemmingstest & Product C
8
BIJLAGE II – Gegeven lessen tijdens meetmomenten
9
BIJLAGE III – Reflectieverslag
10
BIJLAGE IV - Beoordelingsformulier praktijkonderzoek
11