Hogeschool West-Vlaanderen Departement HIEPSO Studiegebied Gezondheidszorg OPLEIDING ERGOTHERAPIE R. De Rudderlaan, 6 8500 Kortrijk
Het aanpassen van een werkplek volgens ergonomische principes. In de Beschutte Werkplaats ’t Veer in Menen.
Scriptie aangeboden tot het behalen van de titel Bachelor in de ergotherapie
Onder begeleiding van Mevr. K. Blondeel Dhr. Y. Vandenhende Mevr. C. Algoet
EVELIEN DEJONCKHEERE Juni 2005
-2-
Dankwoord Na het aanbrengen van de laatste aanpassingen begin ik te beseffen dat mijn scriptie zonder de steun en hulp van anderen nooit deze vorm zou aangenomen hebben. Daarom wil ik een aantal mensen bedanken. Op de eerste plaats wil ik mijn promotor en tevens stagebegeleidster Katelijne Blondeel bedanken. Zonder haar steun, geduld en extra uren tijd die ze vrij maakte om mijn scriptie kritisch na te lezen en bij te sturen zou het een stuk moeilijker geweest zijn om mijn scriptie te schrijven. Daarnaast wil ik mijn tweede promotor, Yves Vandenhende bedanken voor zijn hulp en medewerking aan mijn scriptie. Ook zou ik Mevrouw Algoet willen bedanken. Als interne begeleider heeft zij mede gezorgd voor de vormgeving van deze scriptie. Ik wil zeker ook mijn nicht, Sofie Sticker en een vriend, Dirk Goussey bedanken, zij hebben mij geholpen door mijn teksten te lezen en feedback te geven. Mijn neef Dieter Denorme, zorgde voor de technische ondersteuning en daar ben ik hem dankbaar voor. Tot slot wil ik mijn ouders, mijn familie, mijn vrienden en mijn kotgenoten bedanken voor hun steun tijdens deze periode. Aan al deze mensen en al diegene die ik nog vergeten ben een dikke MERCI!!
-3-
Inhoudsopgave Dankwoord
3
Inhoudsopgave
4
Lijst met de afkortingen
7
Inleiding
8
1 De beschutte werkplaats ’t Veer in Menen
9
1.1 Inleiding 1.2 De omschrijving van een beschutte werkplaats 1.3 De doelstelling van een beschutte werkplaats 1.4 De werknemers in een beschutte werkplaats 1.5 De werking van een beschutte werkplaats 1.6 Ergotherapie in een beschutte werkplaats 1.6.1 Definitie ergotherapie 1.6.2 Ergotherapie in het handelingsgebied productiviteit 1.6.3 De taak van de ergotherapeut in BWM ’t Veer
1.7 Besluit
9 9 9 10 11 11 11 12 12
13
2 Belasting veroorzaakt door arbeid
14
2.1 Inleiding 2.2 Fysieke onder -en over belasting
14
2.2.1 Fysieke belasting 2.2.2 Fysieke onderbelasting 2.2.3 Fysieke overbelasting
14 14 15
2.2.3.1 Omschrijving 2.2.3.2 Rugklachten A. Inleiding B. Wat zijn rugklachten? C. Oorzaken van rugklachten 2.2.3.3 Repititive strain injuries A. Inleiding B. Wat is RSI? C. RSI-klachten D. Oorzaken van RSI E. Verschillende vormen van RSI
2.3 Mentale belasting 2.4 Besluit
15 15 15 15 16 17 17 18 18 19 20
22 22
-4-
3 Ergonomie
23
3.1 Inleiding 3.2 Wat is ergonomie 3.3 Ergonomie in de ergotherapie 3.4 Ergonomische principes 3.4.1 Inleiding 3.4.2 Aan- en afvoer van grondstoffen en producten 3.4.3 Werkpost 3.4.3.1 Opstelling van materiaal en gereedschappen 3.4.3.2 Werkhouding van de werknemer A. Werkhoogte B. Zitwerkplek C. Stawerkplek
3.4.4 Gereedschappen 3.4.5 Machines 3.4.6 Arbeidsomstandigheden 3.4.6.1 De verlichting 3.4.6.2 Het lawaai 3.4.6.3 De temperatuur 3.4.6.4 De veiligheid
3.4.7 De werkmethode
3.5 Besluit
4 Methoden tot het aanpassen van een werkpost 4.1 Inleiding 4.2 Methoden 4.2.1 Vademecum en checklist ergonomie 42.2 De arbeids-situatie-analyse-methode (ASA) 4.2.3 De inspectiemethode arbeidsomstandigheden 4.2.4 De NIOSH-methode 4.2.5 De methode die in BWM ’t Veer gehanteerd wordt
4.3 Besluit
5 Aanpak van een werkpoststudie 5.1 Inleiding 5.2 Stappenplan tot een efficiënte aanpassing 5.2.1 Observatie 5.2.2 Evaluatie van de observatie + veranderingsvoorstellen 5.2.3 Keuze van veranderingsvoorstellen 5.2.4 Aanpassing 5.2.5 Evaluatie
5.3 Besluit
23 23 24 25 25 25 27 27 31 31 32 34
35 36 37 37 38 39 39
40
42
43 43 43 43 43 44 44 44
45
46 46 46 46 47 47 47 48
48
-5-
6 Motivatie tot verandering
49
6.1 Inleiding 6.2 Hoe motiveren? 6.3 Besluit
49 49 50
7 De ergonomische aanpassing van een werkplek binnen ’t Veer 7.1 Inleiding 7.2 Omschrijving van de werkplek en werkposten 7.3 De werkmethode 7.4 Komen tot veranderingsvoorstellen 7.4.1 Inleiding 7.4.2 De werkplek 7.4.3 De verschillende werkposten
7.5 Invoering van de aanpassing + evaluatie van de aanpassing 7.7 Besluit
8 Preventie van rugklachten 8.1 Inleiding 8.2 Informatieve sessies 8.3 Preventiebrochure 8.4 Affiches 8.5 Powerpointpresentatie voor de monitoren en werkleiding 8.6 Besluit
51 51 51 53 54 54 54 57
79 79
80 80 80 81 81 81 82
Algemeen besluit
83
Lijst met de figuren
84
Lijst met de tabellen
86
Bronvermelding
87
Bijlagen
90
-6-
Lijst met afkortingen BWM = Beschutte Werkplaats Menen V.F.S.I.P.H. = Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap Vlamab= Vlaamse federatie voor managementondersteuning in beschutte werkplaatsen. CAO= Collectieve arbeidsovereenkomst VDAB= Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding RSI= Repetitive Strain Injuries m.a.w. = met andere woorden
-7-
Inleiding Toen we in het tweede jaar de opdracht kregen om vanuit onze opleiding op zoek te gaan naar een scriptieonderwerp en een scriptiestage om dit onderwerp uit te werken, had ik helemaal nog geen idee wat het zou worden. Eén ding was zeker, ik wou mijn scriptie realiseren in een beschutte werkplaats, omdat het me een interessante uitdaging leek. Binnen onze opleiding is het niet mogelijk om stage te lopen binnen een beschutte werkplaats tenzij je er een scriptie maakt, dus vond ik dat ik deze kans niet mocht laten liggen. Na wat rondbellen kwam ik in de Beschutte Werkplaats ’t Veer in Menen terecht en ik kreeg een positieve bevestiging op de vraag of ik daar mijn scriptie mocht uitvoeren. Het voorstel werd gedaan om mijn scriptie ofwel uit te werken over preventie van rugklachten ofwel over het aanpassen van werkposten in functie van de mens. Uiteindelijk is het een combinatie van de twee geworden, met als hoofdonderwerp het ergonomisch aanpassen van een werkplek. Arbeid is voor ieder van ons een belangrijk gegeven, ook voor mij is dit het geval nu het einde van mijn studentenleven in zicht is. Niet iedereen beschikt echter over de kans of over de mogelijkheden om op de reguliere arbeidsmarkt werk te vinden. Een beschutte werkplaats is voor mensen met een arbeidshandicap een passend alternatief. Het komt regelmatig voor dat een werknemer tengevolge van de belasting die het werk met zich meebrengt, kampt met allerlei gezondheidsklachten. De mate waarin arbeid belastend is, hangt nauw samen met de kwaliteit van de arbeid. Gezondheidsklachten kunnen zich voordoen als de belasting die door slechte arbeidsomstandigheden wordt veroorzaakt, groter is dan de belasting die een werknemer aankan. Omdat we vinden dat het werk geen belemmering mag vormen willen we die gezondheidsklachten aanpakken, dit door middel van aanpassingen aan de werkposten en het aanleren van een gezonde omgang met het aangepaste. Om tot een efficiënte aanpassing te komen wordt beroep gedaan op de ergonomie. Een belangrijke vraag die kan worden gesteld is welke rol de ergotherapeut in dit proces kan spelen. Tijdens mijn stageperiode in de beschutte werkplaats ’t Veer in Menen heb ik aan de hand van de methode van PVO, Partners voor ondernemers, een organisatie in Kortrijk, het praktische gedeelte van deze scriptie uitgewerkt, die betrekking heeft op het aanpassen van werkposten. Daarnaast werd ook plaatsgemaakt voor de preventie van rugklachten. Zowel het theoretische als praktische deel wordt ondersteund door illustraties en voorbeelden, zodat het geheel realistischer wordt. Dit alles omvat in een notendop, wat deze scriptie inhoudt. Wilt u meer te weten komen over dit onderwerp en hoe ik te werk ben gegaan dan kunt u nu overgaan tot de inhoud van deze scriptie.
-8-
1 De Beschutte Werkplaats ’t Veer in Menen 1.1 Inleiding Daar ik mijn eindwerk in de Beschutte werkplaats ’t Veer in Menen heb gemaakt, wordt eerst een bondige voorstelling gegeven van een beschutte werkplaats en in het bijzonder van BWM ’t Veer. Naast de omschrijving, de doelstelling, de doelgroep en de werking van de beschutte werkplaats wordt de taak van de ergotherapeut in de beschutte werkplaats belicht.
1.2 De omschrijving van een beschutte werkplaats1 Een beschutte werkplaats creëert tewerkstelling, hoofdzakelijk voor personen met een arbeidshandicap. Deze handicap kan van fysische, mentale, psychische en/of sociale aard zijn. Een beschutte werkplaats streeft er dus naar de beschikbare arbeidsplaatsen zoveel mogelijk toe te wijzen aan personen met een handicap. België telt 68 beschutte werkplaatsen, erkend door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap2, het V.F.S.I.P.H.. Ze zorgen jaarlijks voor de integratie van 20.000 personen met een handicap op de arbeidsmarkt. De Beschutte werkplaats ’t Veer3 in Menen is één van die beschutte werkplaatsen.
1.3 De doelstelling van een beschutte werkplaats De belangrijkste doelstelling van een beschutte werkplaats, zoals bijvoorbeeld ’t Veer in Menen, is het bevorderen van de integratie van mensen met een handicap in de maatschappij door hen een job aan te bieden. De missie van ’t Veer: “ Aan personen met een arbeidshandicap (personen die in staat zijn betaalde arbeid te verrichten en een positieve arbeidsingesteldheid hebben, maar die tijdelijk of definitief, geen of onvoldoende kansen krijgen in het normale arbeidscircuit), ongeacht de aard van hun handicap, aangepaste, volwaardige en lonende arbeid aanbieden. Aan deze personen de kans bieden zich professioneel te vervolmaken en indien mogelijk zich voor te bereiden op de overstap naar het normale arbeidscircuit. ’t Veer heeft oog voor de totale persoon ter bevordering van zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke integratie.”45
1
VLAB, Jaarverslag VLAB,Leuven, 1999, p 3-6. www.vlafo.be (26/09/2004) 3 www.bw-tveer.be (25/09/2004) 4 Ducatelle; M., Waar economie en sociale kansen elkaar ontmoeten, Interne nota, Menen, ’t Veer, 2001. 2
-9-
1.4 De werknemers in een beschutte werkplaats In een beschutte werkplaats werken hoofdzakelijk mensen met een handicap. De Vlaamse federatie voor managementondersteuning in beschutte werkplaatsen, Vlamab, omschrijft het begrip handicap als volgt: “Elke langdurige en belangrijke beperking van de kansen tot sociale integratie van een persoon ten gevolge van een aantasting van de mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke mogelijkheden.” 1 De werknemers in een beschutte werkplaats kunnen in 4 groepen worden verdeeld: 1. “Personen met een handicap die erkend zijn door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap en die een positieve beslissing hebben voor beschutte werkplaats of CAO 262 Deze CAO of collectieve arbeidsovereenkomst stelt dat een invalide persoon hetzelfde minimumloon dient te ontvangen als een valide werknemer. 2. Werklozen die minstens 6 maanden uitkeringsgerechtigd zijn.
Tewerkstelling is
dan mogelijk als moeilijk te plaatsen werkloze. 3. Werklozen die minstens 5 jaar werkloos zijn en als laaggeschoolde kunnen tewerkgesteld worden. 4. Werklozen die in het bezit zijn van een werkkaart Dit is een kaart die deze werknemers krijgen van de VDAB omdat ze al een tijdje werkloos zijn. Dit levert voor de beschutte werkplaats een subsidie op voor de tewerkstelling.” (…)3 De beschutte werkplaats ‘t Veer stelt tegenwoordig een 460-tal personen te werk. 314 werknemers zijn erkend door het Vlaams Fonds. De personen met een psychische handicap vormen in deze beschutte werkplaats de grootste groep. Daarna volgen de personen met een mentale handicap. De personen met een fysieke handicap en de personen met een zintuiglijke handicap vormen de kleinste groepen. Naast deze werknemers, heb je nog de omkadering, waaronder ook de dienst ergotherapie. Zij staan in voor de ondersteuning en de begeleiding van de werknemers, de productie en de administratie. In de bijlage4 vindt u het organigram van de beschutte werkplaats ’t Veer.
1
www.vlamab.be (26/10/2004) www.vlafo.be/nederlands/werk/cao26.html (8-10-2004) 3 www.bw-tveer.be (26/09/2005) 4 Zie bijlage 1: Organigram van de beschutte werkplaats ’t Veer 2
- 10 -
1.5 De werking van een beschutte werkplaats Om de doelstelling te kunnen bereiken maakt men binnen een beschutte werkplaats gebruik van meerdere productieactiviteiten. BWM ’t Veer beschikt over 13 verschillende werkplaatsen, waar heel wat uiteenlopende activiteiten worden verricht. De werkplaatsen zijn gericht op de volgende 8 sectoren: - Elektro - montage - Hout - Metaal - lassen - Montage - Textiel - Verpakking - Conditionering - Voeding - Recyclage Verder telt ’t Veer nog drie enclaves. Dit zijn een groep werknemers van ’t Veer die onder begeleiding werk uitvoeren in een gewoon bedrijf. Iedere afdeling of werkplaats wordt geleid door een monitor die afhankelijk van de grootte van de afdeling wordt bijgestaan door één of meerdere werkleiders. Om de mensen zo goed mogelijk te kunnen begeleiden, is het van groot belang een duidelijk zicht te hebben op de mogelijkheden en beperkingen van de mensen. Daarom organiseert de Sociale dienst regelmatig teamvergaderingen waar ondermeer het kunnen van de werknemers uitvoerig wordt besproken.
1.6 Ergotherapie in een beschutte werkplaats1 1.6.1 Definitie ergotherapie In de opleiding ergotherapie wordt kennis verworven over de fysieke, psychosociale, cognitieve, sensorische en perceptuele functies van de mens. Deze kennis helpt de ergotherapeut een adequaat programma op te stellen waarbij de cliënt met handicap of beperking in zijn totaliteit kan worden bekeken. De ergotherapeut begeleidt het handelen en zet de cliënt ook aan tot handelen in een voor hem aangepaste situatie. Hiervoor wendt hij verschillende activiteiten aan. Het doel van de ergotherapie is het vermogen tot optimaal handelen/functioneren in de drie handelingsgebieden, met name zelfredzaamheid, productiviteit en ontspanning, te behouden en/of te vergroten. Het gaat erom de mens in staat te stellen zo optimaal en zo 1
Willem; G., Basismodule, HoWest departement Hiepso, Kortrijk, 2002, 68p. NVE, Beroepsprofiel ergotherapeut, Lemma, Utrecht, 1999, 102p.
- 11 -
zelfstandig mogelijk te functioneren in zijn of haar leef-, woon- en werkmilieu. Zelfstandigheid wordt omschreven als datgene wat onder bepaalde omstandigheden binnen de mogelijkheden en behoeften ligt van de betrokken persoon. Binnen een ergotherapeutisch proces zal de ergotherapeut eerst en vooral het probleem van zijn cliënt definiëren a.d.h.v. een grondige probleeminventarisatie. Daarna stelt hij een behandelingsplan op, voert dit behandelplan uit en evalueert het proces. Het is van groot belang dat de cliënt zoveel mogelijk bij het ergotherapeutisch proces wordt betrokken. De ergotherapeut benadert de hulpvrager vanuit een holistische visie, met andere woorden in zijn totaliteit. De handicap/beperking wordt op zowel lichamelijk, psychisch als sociaal vlak, apart en in samenhang met elkaar, bekeken. De 4 uitgangspunten van de ergotherapie zijn: - De mens is een handelend wezen. - Mensen kunnen verstoringen en beperkingen in hun handelen ervaren. - Het handelen kan gebruikt worden als aangrijpingspunt tot verandering. - De omgeving kan gebruikt worden als aangrijpingspunt tot verandering.
1.6.2 Ergotherapie in het handelingsgebied productiviteit Werken of productief bezig zijn, neemt een groot deel van de dagbesteding van de mens in. Het volgende citaat geeft de positieve aspecten van arbeid weer: “Arbeid structureert de dag, zorgt voor sociale contacten, verschaft een inkomen en geeft status en identiteit” (Godschalk, 1984). Het ontbreken van arbeid valt dus te beschouwen als een gezondheidsrisico. Het doel van de ergotherapie in het handelingsgebied productiviteit, bijvoorbeeld in een beschutte werkplaats, is de werknemer zo optimaal mogelijk laten functioneren, rekening houdend met zijn mogelijkheden en beperkingen.
1.6.3 De taak van de ergotherapeut in BWM ’t Veer 1 De taak van de ergotherapeut in de beschutte werkplaats ’t Veer bestaat uit: - observeren en het evalueren van de mogelijkheden van de werknemer, - begeleiden van nieuwe werknemers en aanleren van nieuwe taken, - nagaan of een bepaalde werknemer bekwaam is om een nieuwe taak uit te voeren, - analyseren van een bepaalde taak en daarbij vaststellen wat de verschillende deelhandelingen, de moeilijkheidsgraad en de meest efficiënte en tegelijk minst belastende manier van uitvoeren is, - advies geven voor aanpassing van de werkmethode en/of de werkpost, - samenwerken met de andere leden van het team 1
Mondelinge bron: Blondeel;K, 5 oktober 2004
- 12 -
1.7 Besluit In een beschutte werkplaats werken voornamelijk mensen met een arbeidshandicap waarvan de draagkracht, de belastbaarheid lager ligt. Willen we de slaagkansen op arbeid bij deze mensen hoog houden dan moeten we de draaglast van de arbeid zo veel mogelijk minimaliseren. Indien de draaglast te groot wordt, zal er bij de werknemers vlug sprake zijn van overbelasting die zowel van fysische als van mentale aard kan zijn. De taak van de ergotherapeut ligt erin een evenwicht te zoeken tussen enerzijds de draagkracht van de werknemer en anderzijds de draaglast van het werk.
- 13 -
2 Belasting veroorzaakt door arbeid 2.1 Inleiding Om het evenwicht tussen de belasting en de belastbaarheid bij de werknemers te kunnen herstellen moet eerst een inzicht verworven worden in de oorzaak van die belasting. Wanneer de probleemstelling gekend is, kan die ook worden aangepakt. De meeste klachten die optreden ten gevolge van het werk hebben betrekking op het bewegingsapparaat (fysieke belasting) en de psyche (mentale belasting). Omdat het aanpassen van een werkpost een belangrijke rol speelt bij de preventie van fysieke belasting, wordt het accent voornamelijk op de fysieke belasting gelegd.
2.2 Fysieke onder-en overbelasting 2.2.1 Fysieke belasting 1 Onder fysieke belasting verstaat men het geheel van houdingen, bewegingen en krachten die een werknemer uitvoert wanneer hij aan het werk is. Deze belasting bestaat onder andere uit: zitten en staan en duwen, trekken, tillen en dragen van lasten. Normale belasting vormt geen probleem tijdens het werk, integendeel, om goed te functioneren is deze zelfs noodzakelijk. Ze mag geen gevaar opleveren voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer. Dit kan door een werkplek goed in te richten en aan te passen, een goede werkmethode te hanteren en voldoende hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar te stellen. Zo worden de gevaren zoveel mogelijk beperkt. Fysieke belasting is of wordt een probleem als er sprake is van fysieke onder- of overbelasting van het bewegingsapparaat, de spieren, botten, pezen en gewrichten.
2.2.2 Fysieke onderbelasting 2 Er is sprake van fysieke onderbelasting: - als er te weinig werk is, - als langdurig, routinematig werk wordt uitgevoerd, - als de werknemer werkt beneden zijn opleidingsniveau. Fysieke onderbelasting veroorzaakt bij werknemers in de industrie dezelfde negatieve gevolgen voor de gezondheid als fysieke overbelasting.
1
Voskamp P., Van scheyndel P.A.M. e.a., Ergonomie., Kluwer, Alpen aan den Rijn, 2003, 446p. VZW Prevent, overbelastingsletsels., Prevent, 2001, 35p. www.arbo.nl 2 http://www.carienkarsten.nl/column/onderbelasting.htm (4-04-2005)
- 14 -
2.2.3 Fysieke overbelasting 2.2.3.1 Omschrijving 1 Overbelasting betekent dat de individuele belastbaarheid van een persoon niet volstaat om de opgelegde belasting zonder klachten te doorstaan. Individueel gebonden factoren zoals de fysieke conditie en de juiste werktechniek spelen hierbij een rol. Er is sprake van fysieke overbelasting: - als gewerkt wordt in ongunstige houdingen, m.a.w. houdingen die afwijken van de comfortstand; - als de geleverde kracht bij het duwen, trekken, tillen en dragen van lasten te groot is; - als eenzijdige, veel herhaalde bewegingen worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld, steeds dezelfde beweging uitvoeren aan de lopende band; - als langdurig in statische houdingen wordt gewerkt of - als het lichaam onderhevig is aan trillingen. De voornaamste gevolgen van fysieke overbelasting zijn rugklachten en RSI. 2.2.3.2 Rugklachten A. Inleiding 2 Uit een studie van een aantal Belgische universiteiten blijkt dat, één op acht werknemers minstens zeven dagen per jaar last heeft van rugpijn. Voor één op zes van die mensen zijn de klachten blijvend en bij ongeveer de helft van hen treden de klachten regelmatig op. In ons land zijn rugklachten verantwoordelijk voor 15 tot 20% van ziekteverzuim. B. Wat zijn rugklachten? 3 Bij rugklachten heeft men pijn aan de rug, meestal aan de onderrug. Deze pijn kan langzaam of plotseling ontstaan. De pijn gaat soms gepaard met pijn of tintelingen in de dijen of benen. Bij de meeste mensen met rugklachten zijn geen afwijkingen in de rug te vinden. Toch hebben deze mensen klachten waardoor zij, zowel in hun dagelijks als in hun professioneel leven, beperkt worden. Als er geen duidelijke diagnose gesteld kan worden, spreekt men van a-specifieke rugklachten, zoals bij een hernia en een lumbago. Daarnaast heb je nog de specifieke rugklachten zoals de ziekte van Bechterew, ziekte van Scheuermann, Osteoporose en Scoliose.
1
Voskamp P., Van scheyndel P.A.M. e.a., Ergonomie., Kluwer, Alpen aan den Rijn, 2003, 446p. VZW Prevent, overbelastingsletsels., Prevent, 2001, 35p. www.arbo.nl 2 Ego, Lichaamstaal: Veel rugklachten op het werk., De morgen, dinsdag 8 juni 2004, p 26. 3 KU Leuven, Pas op … je rug!., KU Leuven, 1992, 32p.
- 15 -
C. Oorzaken van rugklachten 1 Rugklachten zijn vaak het gevolg van een combinatie van factoren. De meest voorkomende oorzaken van rugpijn kunnen we terugvinden in onze levensstijl. 1. De klachten worden vaak veroorzaakt door verkeerde houdingen en bewegingen, een fysieke overbelasting. 2. Ons gebrek aan lichaamsbeweging zorgt ervoor dat de conditie van onze spieren en gewrichten afneemt. Normaal wordt de wervelkolom in een goede positie gehouden door buik- , bil- en rugspieren. Een goede houding wordt gewaarborgd door een goede conditie van de spieren. Zijn de spieren te slap dan worden de tussenwervelschijven, de gewrichtskapsels en de banden op een onnatuurlijke wijze belast, wat op termijn kan leiden tot klachten en aandoeningen. 3. Daarnaast kunnen rugklachten ontstaan door een psychische of emotionele overbelasting. Door een psychische of emotionele spanning ontstaat onbewust een verhoogde spierspanning waardoor overbelasting optreed. 4. Ook Overgewicht zorgt voor een overbelasting van de wervelkolom. Door het overgewicht moeten de spieren en banden een extra inspanning doen om de wervelkolom rechtop te houden. 5. Naast bovengenoemde oorzaken kunnen rugklachten ontstaan door een reeks van aangeboren of verworven aandoeningen, zoals de ziekte van Bechterew, scoliose en de ziekte van Scheuermann.
1
Dr. Günter T., Nelles W. en M., Rugklachten : voorkomen en genezen., Schors, Amsterdam, Van Galen, A., Beter leven met rugklachten., NIGZ, Woerden, 2002, 111p. www.arbo-advies.nl (5-11-2004)
1996, 91p.
- 16 -
2.2.4.2 Repetitive Strain Injuries (RSI) 1 A. Inleiding: De moderne tijd heeft zijn eigen, moderne, epidemie gekregen. 2
“ De mens is dynamisch. Hij is er niet op gebouwd om lang in dezelfde houding te zitten en steeds hetzelfde te doen. Hij moet bewegen” (Eveline Zeegers, voorzitter van de RSI- patiëntenvereniging, Nederland)3 RSI wordt wel eens ‘de ziekte van deze tijd’ genoemd. Niet omdat het nieuw is, maar omdat het in en door deze tijd geweldig toeneemt. In verschillende boeken en krantenartikels is terug te vinden dat 30 tot 40% van de werkende mensen lijdt aan klachten die gerelateerd zijn aan RSI. RSI kan bij uiteenlopende soorten werk ontstaan. Ook in de beschutte werkplaats ‘t Veer komen klachten van dit syndroom voor, doordat heel wat activiteiten sterk repetitief en belastend zijn. Enkele voorbeelden: - het rapen van koeken op een lopende band; - het plooien van de kalenders; - het stikwerk; - het werk aan de ponsmachines in de metaalafdeling; - en zo meer
1 2 3
www.rsi-vereniging.nl (2-11-2004) Huppes, G., Peereboom, K.J., e.a., RSI bij beeldschermwerk , Uitgeverij Kerckebosch bv., Zeist,1996 Biblion, Thematische knipselkrant., redactie probiblio, 24e jaargang 1999 www.rsi-vereniging.nl (3-11-2004)
- 17 -
B. Wat is RSI ? 1 RSI (Repetitive Strain Injuries) of repetitieve overbelastingsletsels kenmerkt zich door een verstoring van de balans tussen belasting en belastbaarheid. Het is een verzamelnaam voor aandoeningen die kunnen ontstaan als gevolg van overbelasting door herhaalde bewegingen, krachtinspanningen of belastende of statische houdingen. Deze aandoening treft spieren, pezen, peesaanhechtingen, peesscheden, zenuwen en het kapsel om de gewrichten; dat alles in de nek, de bovenrug, de schouders, de armen, de polsen, de handen en de vingers. C. RSI- klachten 2 De klachten kunnen zich op diverse manieren openbaren op verschillende plaatsen; in het gebied tussen de vingers, het schouderblad of de nek. Er kan pijn in de spieren, pezen en aanhechtingspunten op het bot voorkomen. Daarnaast kan stijfheid en tinteling (functieverlies), afname van de spierkracht, coordinatieverlies, huidverkleuring en temperatuurverschil optreden. De symptomen kunnen alleen of gecombineerd voorkomen en de ernst van de klachten wordt ingedeeld in drie fasen: Fase 1 In de eerste fase treedt tijdens het werk pijn, vermoeidheid, tintelingen, krampen, een doof gevoel en onhandigheid in de handen, polsen, armen, nek of schouders op. Als men stopt met werken om bijvoorbeeld even te rusten, verdwijnen de klachten. De productiviteit op het werk wordt in deze fase niet beïnvloed. Fase 2 In de tweede fase treedt irritatie op van spieren en pezen, waardoor pijn, tintelingen, krachts -en coördinatieverlies optreden bij het uitvoeren van allerlei handelingen. De symptomen komen ook na het werk voor. De klachten verdwijnen pas na een langere periode van rust. De productiviteit op het werk wordt negatief beïnvloed. Fase 3 De laatste fase van RSI is de alarmfase. In deze fase zijn de klachten chronisch. De pijn verergert bij belasting. Soms zijn er zwellingen, veranderingen van huidskleur of temperatuursverschillen merkbaar. Vaak is er sprake van een verlamd gevoel en krachtsverlies. De klachten en pijn houden aan en verdwijnen niet meer. Lichte activiteiten, zoals het optillen van een kopje koffie of het schillen van een appel, kunnen in deze fase nauwelijks meer worden uitgevoerd.
1
2
Biblion, Thematische knipselkrant., redactie probiblio, 24e jaargang 1999. De Groote D., pathologie van het bewegingsstelsel., HoWest departement Hiepso, Kortrijk, 67p
- 18 -
D.Oorzaken van RSI 1 Overbelastingsletsels worden meestal veroorzaakt, versterkt en in stand gehouden door een combinatie van factoren. De risicofactoren voor overbelastingsletsels worden in drie categorieën onderverdeeld: 1. De biomechanische factoren: Bij de biomechanische factoren onderscheidt men drie belangrijke componenten, namelijk: kracht, repetitiviteit en houding. - Kracht: De kracht is afhankelijk van de vorm van het voorwerp, de greep, de duur van de belasting, de activeringsfrequentie en de positie van het voorwerp in de ruimte. - Repetitiviteit: De repetitiviteit omschrijft men als een gevarieerde, maar herhaalde belasting van dezelfde weefsels. - Houding: Houdingen die een overbelastingsletsel kunnen veroorzaken zijn statische houdingen, houdingsvariaties aan hoge snelheid of met grote amplitudo’s en houdingen waarbij de stand van de gewrichten sterk afwijkt van de anatomische houding. 2. De organisatorische factoren: De belangrijkste organisatorische factoren zijn de werkdruk, het werkritme, de pauzes en de frequentie van blootstelling. Maar ook werkstress, monotoon werk en de uitwendige factoren zoals belichting, temperatuur en lawaai spelen een rol. 3. Persoonsgebonden factoren: Niet alle werknemers die hetzelfde werk uitvoeren lijden aan RSI. Fysieke factoren (geslacht, leeftijd, lichaamsbouw en fysieke conditie) en psychosociale factoren (angst, stressbestendigheid, familiale en financiële situatie) en de medische voorgeschiedenis kunnen RSI mee veroorzaken. Stress speelt een belangrijke rol bij het verergeren van RSI. De spanning in het lichaam verhoogt de spanning in de spieren van nek, schouders en armen. Bovendien vermindert stress het zelfgenezende vermogen van het lichaam.
1
De Groote D., pathologie van het bewegingsstelsel., HoWest departement Hiepso, Kortrijk, 67p
- 19 -
E. Verschillende vormen van RSI 1 RSI kan opgesplitst worden in aspecifieke en specifieke RSI: 1. Aspecifieke RSI Onder a-specifieke RSI worden klachten verstaan waaraan geen medisch objectiveerbare aandoeningen ten grondslag liggen. 2. Specifieke RSI Bij specifieke RSI zijn de klachten duidelijk te diagnosticeren. Specifieke aandoeningen zijn naar schatting slechts verantwoordelijk voor 13 tot 27% van alle RSI-klachten. De belangrijkste specifieke aandoeningen kun je terugvinden in tabel 1 op pagina 12, waar de symptomen, de risicofactoren en de beroepen die risico lopen op de welbepaalde aandoening, worden vermeld.
1
De Groote D., pathologie van het bewegingsstelsel., HoWest departement Hiepso, Kortrijk, 67p
- 20 -
Aandoening
Symptomen
Risico-factoren
Cervico Radiculopatie (Radiculair Syndroom)
Schietende pijn in de nek tot in de vingers bij het bewegen van het hoofd, kan lijden tot krachtsverlies
Herhaalde bewegingen Assemblagewerk, van het hoofd (vnl. constructiewerk, musici draaien en achteroverbuigen; langdurig een foutieve houding aannemen
Tension Neck Syndroom
Vermoeidheid en stijfheid in de nek
Repeterende handbewegingen bij statische houding van nek en hoofd. Extra factor: stress
Thoracic Outlet Syndroom Nek-schouderpijn, uitstralend naar onderarm en hand
Risico-beroepen
Kantoormedewerkers, data-entry, lopende-band inpakwerk, naaisters, telefoonisten, tandartsen
Herhaald tillen boven Assemblagewerk, schouderhoogte, zwaar kassawerk, lopende- band tillen met afhangende inpakerk, musici schouders
Rotator Cuff Syndroom
Pijn in de schouder Repeterende en bovenarm bewegingen in het schoudergewricht, werken boven schouderhoogte
Kledingindustrie, vleesverwerkende industrie, kassawerk, laswerk, typewerk
Epicondilitis (Lateralis en Medialis)
Pijn in de elleboog en onderarm, gevoel van krachtverlies
Repeterende bewegingen van de pols/elleboog gepaard met kracht (wringen), extreme polsstanden
Vleesverwerkende industrie, inpakwerk, schoonmaakwerk (thuiszorg)
Cubitale Tunnel Syndroom
Pijn of tinteling aan de elleboog en/of onderarm, uitstralend naar de hand en pink
Aanhoudende buiging van de elleboog met repeterende bewegingen van de vingers
Timmermannen, constructiewerkers, kantoormedewerkers, musici
Carpaal Tunnel Tintelend gevoel of Herhaalde bewegingen, Syndroom pijn in de handen handarbeid met grote krachten, handarmtrillingen, extreme polsstanden Guyon Kanaal Pijn of tinteling en Syndroom in de pols en/of pink
Beeldschermwerk, lopende-bandwerk, assemblage, slagers, slachters, kassawerk
Repeterende bewegingen gepaard met kracht
Quervain Syndroom (Morbus Quervain)
Gevoelige zwelling Repeterende van de pols/duim bewegingen van de pols (m.n. wringen), herhaald knijpen/grijpen
Kledingindustrie, productie/assemblage, vleesverwerkendeindustrie, beeldschermwerk
Trigger-vinger
Blijven haken van een of meerdere vingers na het buigen
Beeldschermwerk, kassawerk, kantoormedewerkers
Repeterende bewegingen van de vinger(s), herhaald drukken of knijpen/grijpen
Tabel 1: Meest voorkomende aandoeningen (DOSSIER ARBO & MILIEU, Februari 1999)1
1
www.dekoningfysiotherapie.tmfweb.nl (3-10-2004)
- 21 -
2.3 Mentale belasting1 Indien de werknemer zijn werk moet uitvoeren in ongunstige omstandigheden ontstaan spanningen die zowel het welzijn als de prestatie van de werknemer nadelig beïnvloeden. Die spanningen kunnen onder andere een gevolg zijn van de fysieke onder- en overbelasting die besproken werd in 2.2.1 en 2.2.2.. Daarnaast kunnen spanningen ontstaan door een te hoge werkdruk, ingrijpende veranderingen, onvoldoende sociale ondersteuning, en zo meer.
2.4 Besluit Door steeds terugkerende verkeerde houdingen, bewegingen of belastingen kunnen zich klachten als RSI en rugklachten voordoen. Hierdoor kan ziekteverzuim optreden en in het ergste geval arbeidsongeschiktheid. De verkeerde houdingen, bewegingen en belastingen ontstaan doordat in bepaalde arbeidssituaties geen of weinig rekening wordt gehouden met ergonomische principes. Vaak is de werkplaats te weinig afgestemd op de werknemer. Daarom is het een must om in een bedrijf, zoals ’t Veer in Menen, dergelijke klachten zo veel mogelijk te voorkomen of althans te verminderen, door middel van aanpassingen aan de werkpost, het aanleren van gezonde houdingen en bewegingen en een efficiënte werkmethode. Door het aanpakken van slechte arbeidsomstandigheden, die fysieke belasting met zich meebrengen is de kans groot dat de mentale belasting er ook door vermindert.
1
Voskamp P., Van scheyndel P.A.M. e.a., Ergonomie., Kluwer, Alpen aan den Rijn, 2003, 446p.
- 22 -
3 Ergonomie 3.1 Inleiding Willen we de fysieke belasting aanpakken, dan zullen we een aantal stappen moeten ondernemen om deze op te heffen of althans te verminderen. Hiervoor zullen we gebruik maken van de ergonomie. In dit hoofdstuk gaan we nader in op het begrip ergonomie en lichten de functie van de ergotherapeut in dit proces toe.
3.2 Wat is ergonomie?1 De term ergonomie komt uit het Grieks en betekent letterlijk ‘wet (nomos) van het werk (ergon)’. Ergonomie is het aanpassen van het werk, de werktuigen en de werkomgeving aan de arbeid van de mens met fysieke en psychische mogelijkheden en beperkingen, a.d.h.v. anatomische, fysiologische en psychologische kennis van de mens, zodat de mens het werk zo comfortabel, gezond, veilig en efficiënt mogelijk kan uitvoeren. De mens kan zich echter wel aanpassen aan zijn werk, maar dat brengt, zeker op lange termijn, grote gevolgen met zich mee. Zo zal bijvoorbeeld een werknemer die niet beschikt over een werktafel aangepast aan zijn anatomische en perceptievermogens, minder goed functioneren en daardoor minder goed presteren dan een werknemer die wel over een aangepaste werktafel beschikt. Vanuit de probleemstelling van het vorige hoofdstuk kunnen we de specifieke doelstellingen die we bij het aanpassen van een werkplek voorophouden formuleren: -
-
de fysieke belasting verminderen en somatische stoornissen zoals Repetitive strain injuries, RSI, en rugklachten voorkomen, moeilijk uit te voeren taken vereenvoudigen en werkmethodes aanpassen aan de behoeften en mogelijkheden van de werknemers zodat de werknemers optimaal kunnen werken, de arbeidsveiligheid verhogen en / of de mentale belasting verminderen.
Een logisch gevolg van deze doelstellingen is dat de werknemers op een gezonde, veilige en comfortabele manier kunnen werken. Ook het prestatievermogen en de productiviteit zullen verhogen en het ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid zullen verminderen.
1
Voskamp P., Van scheyndel P.A.M. e.a., Ergonomie., Kluwer, Alpen aan den Rijn, 2003, 446p. www.ergonoom.nl (10-02-2005)
- 23 -
3.3 Ergonomie in de ergotherapie1 Vanuit de opleiding weten we dat een ergotherapeut naast een behandelende functie een adviserende functie heeft. Ik belicht in functie van mijn scriptie beknopt de taak van de ergotherapeut als adviseur, meer bepaald als adviseur voor arbeidsomstandigheden. In deze functie geeft de ergotherapeut advies aan organisaties om de arbeidsomstandigheden zodanig te verbeteren opdat klachten die hiermee verband houden, worden voorkomen, verminderen of stabiliseren. De adviezen kunnen gaan van verantwoord meubilair of gereedschap, tot plannen voor een bouw of verbouwing waardoor een ergonomisch verantwoorde en veilige werkplekinrichting ontstaat, naar een veranderingsvoorstel voor een werkmethode die de lichamelijke en/of geestelijke belasting in evenwicht brengt. Om tot dergelijke adviezen te komen, zal de ergotherapeut eerst de werkpost in kwestie analyseren aan de hand van bepaalde analysemethodes. Een aantal van deze methodes kun je terugvinden in hoofdstuk 4. Daarna voert hij of zij het adviesplan door in overleg met de organisatie en wordt het adviesproces geëvalueerd. Ergonomie is een middel die de ergotherapeut kan aanwenden om adviezen te geven bij het verbeteren van een arbeidssituatie. Nadat alles rondom de mens en in functie van de mens is aangepast moet de werknemer ook op een correcte manier omgaan met het aangepaste. Daarom zal de ergotherapeut vanuit zijn holistisch denken ook instaan voor de opleiding van de werknemer. In die zin dat de ergotherapeut de werknemers bewust maakt van goede houdingen en bewegingen en een efficiënte werkmethode en hen deze ook aanleert.
1
Vandevelde;D., Inleiding tot de ergonomie, HoWest Departement Hiepso, Kortrijk, 2004. NVE, Beroepsprofiel ergotherapeut, Lemma, Utrecht, 1999, 102p.
- 24 -
3.4 Ergonomische principes 3.4.1 Inleiding Als we de doelstellingen die we in 3.2 vooropstellen willen bereiken, zullen we rekening moeten houden met een aantal ergonomische principes. Dit deel vormt de theoretische ondersteuning voor de uitwerking van het praktische deel. Het heeft een logische opbouw en doorloopt alle aspecten die op een werkplek nagestreefd moeten worden om een ergonomische werkplek te creëren.
3.4.2 Aanvoer en afvoer van grondstof en product 1 •
Door te zorgen voor een efficiënte aan- en afvoer van goederen, bespaar je de werknemer van heel wat overbodig sleur- en tilwerk.
•
Probeer het eigenhandig verplaatsen van zware bakken en dozen zo veel mogelijk uit te schakelen. Maak eerder gebruik van een heftruck, een (schaar)transpallet, een rolwagen, een rolrek (zie figuur 1), een transportband of transportrollen (zie figuur 2) voor het verplaatsen van dozen en bakken.
Figuur 1: rolrek
•
1
2
Figuur 2: transportrollen
Bij het tillen en dragen van voorwerpen moeten we er rekening mee houden dat de last maximum 23 kg mag wegen in ideale omstandigheden. Zodra die omstandigheden niet meer zo ideaal zijn, moet dit gewicht ook lager zijn. Er bestaan en aantal methoden die toelaten een schatting te maken van het gewicht dat onder bepaalde omstandigheden kan getild worden. Uitgaande van de aard van de last en de omstandigheden kan dan een aanvaardbaar gewicht worden berekend. De bekendste is de NIOSH-methode. Zie bijlage2
Partners voor ondernemers, Cursus toegepaste arbeidsstudie deel 3., PVO, Kortrijk, 2003, p12.
D’t Hertefelt;H., Willocx; M., Belastende houdingen en bewegingen.,Nova, Pellenberg, 1996, p 209- 237. Bijlage 2: De NIOSH-methode
- 25 -
•
Grondstoffen aanbrengen op werkhoogte: - Een schaartranspallet is een transpallet die voorzien is van een hefmechanisme, zodat een pallet op werkhoogte kan worden gebracht. (zie figuur 3) - De werkhoogte van een pallet die normaal gezien op de grond staat, kan ook aangepast worden door de pallet op een drie of viertal andere palletten te plaatsen. - Dozen kunnen op een verhoog geplaatst worden. Dit kan eenvoudigweg een tafel of stoel zijn of een daartoe aangepast verhoog. (zie figuur 4 en 5)
Figuur 3: schaartranspallet
Figuur 4: doos op verhoog
Figuur 5: doos op verhoog
•
Plaats twee werkposten waar eenzelfde opdracht wordt uitgewerkt zo dicht mogelijk bij elkaar, zodat het materiaal niet nodeloos hoeft verzet te worden. Zorg er ook voor dat de voorraad van de grondstoffen niet te ver van de desbetreffende werkpost staat, zodat men niet constant heen en weer moet lopen.
•
"Om grondstoffen zo dicht mogelijk bij de werknemer te brengen, moet men zoveel mogelijk gebruik maken van dozen of bakken met aanvoer door de zwaartekracht.”1 Dit kan toegepast worden door (magazijn)bakken op een hellend vlak te zetten of een blokje onder de bak te zetten (zie figuur 6). Op die manier wordt de inhoud van het bakje dichter bij de werknemer gebracht.
Figuur 6: magazijnbak in schuinstand geplaatst
1
Partners voor ondernemers, Cursus toegepaste arbeidsstudie deel 4., PVO, Kortrijk, 2003, p22-23.
- 26 -
•
“De afvoer van de afgewerkte producten zal zoveel mogelijk gebeuren langs goten, glijbanen of transportrollen, waarbij de zwaartekracht wordt aangewend.”1 Door een opening in het werkvlak te maken en er een goot aan te bevestigen die uitmondt in een doos, een bak, ... kunnen de afgewerkte producten worden afgevoerd. Deze methode hanteer je beter niet als je werkt met materiaal dat hierdoor zou kunnen beschadigd worden of bij zware producten die een extra (ongezonde) inspanning vragen om de producten bij een volgende werkpost op werkhoogte te brengen.
3.4.3 Werkpost 3.4.3.1 Opstelling van materiaal en gereedschappen 2 •
Bij het inrichten of aanpassen van een werkpost zorg je er best voor dat enkel de essentiële materialen en materiëlen aanwezig zijn.
•
“Werktuigen en gereedschappen moeten zoveel mogelijk vooraf klaargezet worden. “ Zo hoeft de werknemer tijdens het werk niet voortdurend om materiaal te lopen.
•
“Een gereedschap is klaar voor gebruik wanneer het kan gebruikt worden in dezelfde stand als deze waarin het wordt opgenomen .” Voorbeeld Wanneer bij een bepaald werkstuk met een boormachine drie moeren van verschillende grootte moeten vastgedraaid worden. Maak dan gebruik van drie boormachines met doppen die passen op de drie verschillende moeren. Zodat de werknemer niet voortdurend de doppen hoeft te verwisselen. Vervolgens kan de werknemer 1 soort moeren bij een viertal werkstukken vastdraaien en dan met een andere boormachine bij dezelfde werkstukken de andere moeren.
1 2
Partners voor ondernemers, Cursus toegepaste arbeidsstudie deel 4., PVO, Kortrijk, 2003, p22-23. Vormingsinstituut voor volwassenen met een handicap en voor begeleiders, Ergonomie, Tienen, p11-13. Partners voor ondernemers, Cursus toegepaste arbeidsstudie deel 4., PVO, Kortrijk, 2003, p13-30.
- 27 -
•
“De materialen, grondstoffen en gereedschappen moeten een vaste en welbepaalde plaats krijgen.” Je kan de werkpost voorzien van statieven, gereedschapshouders, … zodat de gereedschappen gemakkelijk kunnen worden genomen en teruggeplaatst. Door alles een vaste plaats te geven op de werkpost gaat minder tijd verloren in het zoeken van materiaal en gereedschappen. Op termijn moet de werknemer niet meer nadenken over de plaats waar het materiaal zich bevindt. Dit automatisch handelen zorgt ervoor dat de werknemer zijn werk kan uitvoeren met de kleinst mogelijke inspanning voor de controle van zijn bewegingen. Na verloop van tijd vinden de handen spontaan het materiaal en de gereedschappen, zonder dat ondersteuning van de ogen nodig is. Op die manier kan de werknemer zijn ogen blijven richten op de plaats waar het werk wordt uitgevoerd.
Figuur 7: gereedschapshouders
•
“De materialen, grondstoffen, en gereedschappen moeten zo dicht mogelijk bij de uitvoerder staan en zoveel mogelijk vlak voor hem.” Het te bewerken werkstuk moet zich binnen het normale handbereik van beide handen bevinden; recht voor de werknemer. Hierdoor ligt het werkstuk in het oogveld en verliest men niet veel tijd aan nodeloze hoofdbewegingen. Het materiaal en het gereedschap moeten zo worden opgesteld dat het meest gebruikte zich binnen het normale handbereik bevindt. Alleen de minder vaak gebruikte gereedschappen en materialen mogen zich buiten het normale handbereik bevinden. Dan nog moeten ze binnen het maximale handbereik liggen. Alle bewegingen die zich buiten het maximale handbereik bevinden moeten absoluut worden vermeden. “Het normaal of optimale handbereik van de werknemer wordt bepaald door een zwaaiende beweging te maken met de onderarmen waarbij de bovenarmen zoveel mogelijk langs het lichaam blijven.“1 De werkzaamheden kunnen in dit gebied gemakkelijk en met weinig beweging worden uitgevoerd.
1
Vormingsinstituut voor volwassenen met een handicap en voor begeleiders, Ergonomie, Tienen, p11-13.
- 28 -
“Het maximale handbereik wordt bepaald door een zwaaiende beweging te maken met gestrekte armen. Bij bewegingen in het maximale werkgebied treedt extra vermoeidheid op.” 1 Deze afmetingen gelden zowel voor zittend als rechtstaand werk.
Figuur 8: normaal en maximaal handbereik
Figuur 9:buiten handbereik
•
Figuur 10: normaal of optimaal handbereik
“De materialen, grondstoffen en gereedschappen moeten zo opgesteld worden dat ze de beste opeenvolging van de beweging toelaten.” Het komt er op neer dat je het materiaal en het gereedschap het best ordent volgens soort of volgens volgorde van gebruik. Door structuur aan te brengen op de werkpost kan er op een logische manier gewerkt worden.
•
1
“De handen moeten ontlast worden van alle taken die beter kunnen worden uitgevoerd door het gebruik van een montagemal, een kleminrichting of een mechanisme bediend door de voeten.”
Vormingsinstituut voor volwassenen met een handicap en voor begeleiders, Ergonomie, Tienen, p11-13.
- 29 -
Dit is omdat het vasthouden van voorwerpen één van de meest voorkomende vormen van statische spierbelasting is. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van een schroefbank, een vaste boormachine (zie figuur 11) , vastplaatsen van materiaal die bewerkt moet worden (zie figuur 12) en zo meer.
Figuur 11: vaste boormachine
Figuur 12: vastplaatsen van materiaal
Ook voetpedalen kunnen bijdragen tot de ontlasting van de handen. Ze kunnen snel bediend worden en ze maken de handen vrij voor ander werk. Maar ze vereisen veel ruimte en zijn ook vermoeiend wanneer de voeten dikwijls van en naar de pedaal verplaatst moeten worden. Om overstrekking tegen te gaan, moet de beweging in het enkelgewricht bij het bedienen van een pedaal beperkt blijven tot maximum 20°. Het rechtstaand bedienen van een voetpedaal wordt afgeraden. Als men dan toch rechtstaand een pedaal moet bedienen maakt men beter gebruik van een stastoel. (zie figuur 13)
Figuur 13: vermijd het rechtstaand bedienen van een voetpedaal
- 30 -
3.4.4.2 Werkhouding van de werknemer 1 De ideale werkhouding is moeilijk te bepalen. We stellen immers vast dat elke houding na een bepaalde tijd vermoeiend is, omdat dan steeds dezelfde spieren gebruikt worden. Willen we het lichaam niet overbelasten en zoveel mogelijk klachten voorkomen, dan moeten we aan een werkpost verschillende houdingen aannemen gedurende het verloop van een dag. In de preventiebrochure, die in de bijlage2 zit, staan tips voor het uitvoeren van rechtstaand en zittend werk en het tillen en buigen. De belasting kan worden doorbroken door de werknemer regelmatig ander werk uit te laten voeren, hem/haar tijdens de pauze wat rond te laten lopen, de afgewerkte producten naar het magazijn te laten brengen, het materiaal zelf te laten halen, … Op deze manier wordt de bloedsomloop voldoende gestimuleerd. Dergelijke vormen van werkonderbreking mogen niet gezien worden als een productieverstoring maar moeten gezien worden als productiebevorderend. Bij de organisatie van een werkpost moet rekening worden gehouden met het basisprincipe van de ergonomie: het aanpassen van het werk aan de mens en niet omgekeerd. Op die manier kunnen ongunstige werkhoudingen en bewegingen worden vermeden. Het is mogelijk dat men perfect aangepast ergonomisch materiaal niet altijd optimaal gebruikt. Daarom is het belangrijk dat je de gebruiker ook leert hoe hij het hulpmiddel optimaal kan gebruiken. A. Werkhoogte 3 De juiste werkhoogte bevindt zich voor de meeste werkzaamheden twee tot zeven centimeter onder de elleboog, wanneer men de armen ontspannen naast het lichaam houdt. Op die manier kan tijdens het werk de meest natuurlijke lichaamshouding worden aangenomen. Belangrijk te vermelden is dat de werkhoogte, die hoogte is waar de handen zich bevinden en deze is dus niet altijd gelijk aan de hoogte van de werktafel. Wanneer een grote kracht moet worden uitgeoefend op een werkstuk, wordt de werkhoogte beter lager ingesteld. Bij zeer fijn werk stelt men de werkhoogte beter wat hoger in.
1
UZ Gezondheidsbrief, De Bijsluiter, Welke stoel voor de zittende mens?., Biblo, KU Leuven, 1997, nr.73, p9-16. Zittend en staand werk, ergonomische aspecten., 1993, 41p. Bijlage 3: Brochure ter preventie van rugklachten AD- ergo vzw,Infopakket ergonomische stoelen., april 2001, p 21-22. Vormingsinstituut voor volwassenen met een handicap en voor begeleiders, Ergonomie, Tienen, p 6 -10. Voskamp P., Van scheyndel P.A.M. e.a., Ergonomie., Kluwer, Alpen aan den Rijn, 2003, 446p.
2 3
- 31 -
Figuur 14: vermijd te lage Werktafels
De werkhoogte van een tafel kan op verschillende manieren worden aangepast aan de mens. In de handel bestaat een gamma van tafels die in de hoogte verstelbaar zijn. Een te lage werktafel kan worden verhoogd door de poten van de tafel te verlengen. Bij een te hoge werktafel kan ofwel een stoel worden gebruikt die hoog kan worden ingesteld en waar een voetensteun de voeten kan ondersteunen, ofwel een verhoog waar de werknemer kan opstaan tijdens de uitvoering van het werk. Bij een horizontaal werkvlak nemen werknemers vaak een gebogen houding aan. Hierdoor wordt de wervelkolom nog meer belast dan bij een normale zit – en stahouding. Bij sommige werkzaamheden kan het werkblad beter schuin worden opgesteld. Dit kan men bekomen door een tafel te gebruiken waarvan het werkblad schuin kan worden geplaatst of blokjes onder de achterpoten van de tafel te plaatsen.
Figuur 15: werkblad schuin opstellen
B. Zitwerkplek Langdurig zitten is door de statische belasting vermoeiend en belastend. Die vermoeidheid, rugklachten en spierspanning kunnen beperkt worden door een goede zithouding. Bij de inrichting van een zitwerkplek moet ervoor gezorgd worden dat de natuurlijke kromming in de rug bij het zitten zoveel mogelijk bewaard blijft.
- 32 -
B.1 Werkstoel1 Als uitgangshouding moet zo ver mogelijk naar achteren worden gezeten op de stoel. De romp moet rechtop zijn en de rug moet tegen de leuning van de stoel worden gebracht. Belangrijk hierbij is dat de voeten plat op de grond staan, recht onder de knieën. • Zithoogte De ideale zithoogte is de hoogte waarbij het bovenbeen en het onderbeen een hoek maken van 90°of groter en de zitting ter hoogte van de knieschijf is. Een te hoge zitting kan druk geven op de dijen. Hierdoor kunnen de zenuwen en bloedvaten gekneld raken en koude voeten, vermoeidheid of 'slapende benen' optreden. Om dit te vermijden maken we best gebruik van een voetensteun. Bij een te lage zitting wordt de wervelkolom automatisch boller. De bovenbenen worden niet ondersteund waardoor een verhoogde druk op de stuit terechtkomt. Een te lage zitting kan zorgen voor afknelling van de darmen. Wanneer de zitting te laag is en niet verstelbaar is raad je de gebruiker best aan om zijn voeten wat verder vooruit te zetten. De zithoogte van een werkstoel moet, aangezien de onderbeenlengte per werknemer verschilt, in hoogte verstelbaar zijn van 39 tot 51cm. • Zitting van de stoel De zitting van de stoel moet minimum 40 cm breed zijn en 44 cm diep, zodat het zitvlak van iedere werknemer voldoende ondersteund kan worden. De zitdiepte moet verstelbaar zijn, dit is mogelijk door de rugleuning naar voor of achter te verstellen. De ideale zitdiepte van een werkstoel voor de gebruiker moet 8 tot 10 cm kleiner zijn dan de bovenbeenlengte, zodat de bloedvaten in de knieholte niet worden afgekneld. Men raad een afgeronde voorzijde van de zitting aan, zodat ook de druk tegen de onderkant van de dijen wegvalt. Om een maximale zitstabiliteit te bekomen, moet de zitting van de stoel hard zijn, een anatomische vorm hebben en zo stroef mogelijk zijn, zodat men niet vlug onderuitglijdt. Tussen de onderkant van de tafel en de zitting van de stoel moet voldoende vrije ruimte zijn zodat de benen bij het werken niet gekneld zitten. Het is ook belangrijk dat er onder de werktafel voldoende ruimte is voor de knieën en voeten.
1
Staarink, H., De kunst van het zitten., J.H. Gottmer / H.J.W. Becht BV, Bloemendaal, 1999, p 39-69. Voskamp P., Van scheyndel P.A.M. e.a., Ergonomie., Kluwer, Alpen aan den Rijn, 2003, p366-402. AD- ergo vzw,Infopakket ergonomische stoelen., april 2001, 24p UZ Gezondheidsbrief, De Bijsluiter, Welke stoel voor de zittende mens?., Biblo, KU Leuven, 1997, nr.73, p9-16. Vormingsinstituut voor volwassenen met een handicap en voor begeleiders, Ergonomie, Tienen, p14.
- 33 -
• Lendensteun De lendensteun bevordert de natuurlijke kromming van de wervelkolom tijdens het zitten. Hierdoor worden de wervelkolom, de spieren en de ligamenten zo weinig mogelijk belast. Door steun te bieden ter hoogte van de bekkenrand kan het bekken niet achterover kantelen en de onderrug niet in een onnatuurlijke houding dwingen. De hoogte van de steun moet zo worden ingesteld de maximale bolling van de leuning de rug ondersteund in zijn maximale holling.. De hoogte van de steun moet minimaal 37 cm zijn en een welving in het onderste gedeelte van de leuning hebben. De lendensteun moet in hoogte en diepte verstelbaar zijn. •
Armsteunen
Op de werkvloer worden best geen armsteunen gebruikt omdat deze kunnen hinderen bij de uitvoering van het werk. Indien toch gebruik wordt gemaakt van armsteunen is het belangrijk dat ze zo worden ingesteld dat het steunvlak ervan als het ware overloopt in het werkvlak. De ellebogen leunen in een hoek van 90° op de armsteunen. De breedte van de armsteunen moet zo worden ingesteld dat de ellebogen dicht bij het lichaam kunnen gehouden worden.
B.2 Voetensteun Het steunvlak van de voetensteun moet bij minimaal 45 cm breed en 35 cm diep zijn. De hoogte van het steunvlak moet bij voorkeur instelbaar zijn en aan de voorzijde liggen tussen de 5 en 11 cm. De hellingshoek moet tussen de 5 en 15° liggen of de hellingshoek moet instelbaar zijn. Het steunvlak van de voetensteun moet slipvrij zijn. De voetensteun moet zodanig worden ingesteld dat afknelling van de bloedvaten in de knieholte wordt voorkomen. C. Stawerkplek 1 Om het rechtstaand werk af te wisselen met het zitten, kan gebruik gemaakt worden van een verhoogde werkstoel of een sta-steun. De zitting van deze stoelen is hoger dan bij stoelen voor zittend werk. Bij een verhoogde werkstoel gelden dezelfde regels als bij een andere werkstoel. Hierbij moet wel worden vermeld dat de stoelring, die bij de meeste verhoogde stoelen aanwezig is, best niet als voetensteun wordt gebruikt. Indien men dit toch doet, worden de knieholten van de benen afgekneld en worden de voeten onvoldoende ondersteund. Men moet gebruik maken van een voetensteun. (zie figuur 16)
1
Voskamp P., Van scheyndel P.A.M. e.a., Ergonomie., Kluwer, Alpen aan den Rijn, 2003, p366-402. UZ Gezondheidsbrief, De Bijsluiter, Welke stoel voor de zittende mens?., Biblo, KU Leuven, 1997, nr.73, p14. www.ergomat.nl (27-12-2005)
- 34 -
Figuur 16: vermijd het gebruik van een stoelring of een baar
Figuur 17: gebruik voetensteun
Een sta-steun ontlast de benen doordat ze niet meer het volledige lichaamsgewicht moeten dragen. Bij het gebruik van een sta-steun kan men gemakkelijk een correcte houding blijven bewaren. Maak gebruik van ergonomische vloermatten. Het werd wetenschappelijk bewezen dat werknemers die gebruik maken van ergonomische vloermatten veel minder klachten vertonen. Deze matten verminderen namelijk de vermoeidheid en rugklachten en bevorderen de bloedsomloop. Daarnaast heeft zo’n ergonomische mat een antislipfunctie. Om een extra, afwisselende rechtstaande houding mogelijk te maken, voorzie je de werkplek het best van een klein verhoog om af en toe de linker - en rechtervoet op te zetten.
3.4.4 Gereedschappen 1 •
“Gereedschappen moeten aangepast zijn aan de eisen van het lichaam.”2 “Ooit al eens soep proberen te eten met een vork? Niet echt een makkie!”3 Wel daar gaat het net om in de ergonomie om. De mensen moeten de soep niet op een eenvoudiger manier leren eten met een vork. Het gaat erom dat de werknemers de juiste gereedschappen krijgen, aangepast aan het werk en het lichaam van de werknemer. Wanneer een gereedschap niet aangepast is, wordt het lichaam gedwongen in onnatuurlijke en krampachtige houdingen of bewegingen, die extra energie kosten.
•
Gereedschappen moeten van goede kwaliteit zijn. Met een goed snijdend breekmes zal beter en correcter werk kunnen worden uitgevoerd.
1
Voskamp P., Van scheyndel P.A.M. e.a., Ergonomie., Kluwer, Alpen aan den Rijn, 2003, p403-410. www.sobane.be (7-02-2005) 2 Partners voor ondernemers, Cursus toegepaste arbeidsstudie deel 4., PVO, Kortrijk, 2003, p29-30. www.ergonomics4schools.be (14-01-2005)
- 35 -
•
Gereedschap moet aangepast zijn aan het uit te voeren werk. De vorm en grootte van een handvat zal afhangen van het werk dat met het gereedschap zal moeten worden verricht. Zo zal het handvat van een schroevendraaier voor fijn werk kleiner moeten zijn dan het handvat van een schroevendraaier die gebruikt wordt om een grote kracht uit te oefenen. Hoe groter de diameter van een handvat, hoe groter het contactoppervlak tussen de hand en het handvat zal zijn, met als logisch gevolg dat de kracht die kan worden uitgeoefend met het gereedschap groter zal zijn. De lengte van het handvat zou tenminste 100 mm moeten zijn, zodat het uiteinde van het handvat niet op de structuren van de handpalm drukt en eventueel op die manier wrijvingen veroorzaakt.
•
“Indien mogelijk gecombineerd.”
moeten
twee
of
meer
stukken
gereedschap
worden
Het omdraaien van gereedschap dat je in de hand hebt duurt minder lang dan het gereedschap weg te leggen en nieuw gereedschap te nemen. Daarom zal men zoveel mogelijk gereedschappen combineren. Voorbeelden hiervan zijn: - moersleutels met aan beide kanten verschillende diameters; - een hamer die als nageltrekker kan worden gebruikt; - een magnetische schroevendraaier en - een potlood met gom. •
Iedere werknemer moet beschikken over de verschillende gereedschappen die nodig zijn voor het werk, zodat geen tijd verloren gaat met het halen van en wachten op gereedschap.
3.4.5 Machines 1 Een machine moet aangepast zijn aan de lichaamsbouw van de mens, want het kost de werknemer extra energie en belasting als hij zich moet aanpassen aan de machine. Net zoals bij een werktafel gelden dezelfde regels in verband met de werkhoogte, reikwijdte, en zo meer Een machine moet ook veilig zijn. De bedieningsmiddelen (schakelaars, hefbomen, …) moeten zoveel mogelijk binnen het normale hand –en gezichtsbereik vallen, en indien het gaat om voetbediening, binnen voetbereik. Zo is het onpraktisch dat een hefboom van een machine, die met de handen moet bediend worden, zich op kniehoogte bevindt. Bij aankoop van machines moet je rekening houden met deze aspecten, hoewel je dit niet altijd in de hand hebt. 1
Partners voor ondernemers, Cursus toegepaste arbeidsstudie deel 3., PVO, Kortrijk, 2003, p13.
- 36 -
3.4.6 Arbeidsomstandigheden Optimale arbeidsomstandigheden kunnen de belasting en de vermoeidheid van de werknemer doen verminderen, waardoor de productiviteit en de motivatie van de werknemer toenemen. 3.4.6.1 Verlichting 1 “Aangepaste verlichting doet de productie stijgen. Zij is tevens onontbeerlijk voor de gezondheid, de veiligheid en het rendement van de werknemers. Onvoldoende verlichting is de oorzaak van ongevallen, materiaalverspilling en een lager rendement.”(…) Voor een optimale taakuitvoering en het comfort van de werknemer moet de verlichting afgestemd zijn op de mogelijkheden van de werknemer en de aard van het werk. Elementaire principes in verband met de verlichting zijn de volgende: - De verlichting moet sterk genoeg zijn. Een sterkere verlichting verhoogt het comfort en het rendement. Wanneer langdurig gewerkt wordt bij een slechte verlichting zullen de ogen van de werknemer niet beschadigd worden, maar zullen wel klachten optreden als hoofdpijn, prikkelingen, vermoeidheid, rug- en nekklachten. Daardoor kunnen ook fouten en ongelukken veroorzaakt worden. De lichtsterkte moet aangepast zijn aan het werk dat wordt uitgevoerd. Het volstaat niet dat men nog net de details kan waarnemen, er moet een zekere reservefactor aanwezig zijn.Men mag boven de aanbevolen normen uitgaan, maar het zien wordt er niet beter van en er wordt meer energie verbruikt. - Er mag geen verblinding van de ogen optreden. Deze verblinding kan optreden door licht die rechtstreeks uit de lichtbron komt of door licht dat wordt teruggekaatst. - De verlichting moet het sterkst zijn op de plaatst waar het werk wordt uitgevoerd. Het verschil in lichthelderheid mag echter niet al te groot zijn, want tijdens het werk blijft de blik niet voortdurend op de werkplaats gericht. Wanneer het verschil in helderheid te groot is, moet het oog zich telkens aanpassen aan de helderheid of zal het oog zich instellen op een tussenliggende helderheid. Daardoor wordt de zichtbaarheid kleiner en treedt vermoeidheid van de ogen op. Daarbij komt ook een vermindering van de productiviteit omdat het oog zich telkens moet aanpassen aan de verschillende lichtsterktes. Zorg ervoor dat de werknemer niet in zijn eigen schaduw zit. Is dit toch zo en kan niet anders gewerkt worden, zorg dan voor een extra lichtbron op de werkpost. 1
Voskamp, P., Scheijndel, P.A.M., e.a., Ergonomie, Kluwer, Alphen aan den Rijn, 2003, p 446. Vormingsinstituut voor volwassenen met een handicap en voor begeleiders., Ergonomie, Tienen, p20-24. Partners voor ondernemers, Cursus toegepaste arbeidsstudie deel 4., PVO, Kortrijk, 2003, p34-39.
- 37 -
3.4.6.2 Lawaai 1 Lawaai op de werkplek is niet alleen hinderend, maar kan ook schadelijk zijn. Daarom is bestrijding van het lawaai een must voor de gezondheid van de werknemer. Door een tijdelijke blootstelling aan te veel lawaai kan tijdelijke vermindering van het gehoor optreden. Wordt het gehoor echter frequent blootgesteld aan te veel lawaai dan treedt onherstelbaar gehoorverlies op. Daarnaast kan ook suizing van de oren optreden, wat heel belemmerend kan zijn. Naast gehoorschade, kan lawaai nog andere gevolgen hebben. Een hoog geluidsniveau zal de concentratie doen verminderen. Het rendement van zowel routinematig werk als geestelijke inspanningen zal erop achteruitgaan. Het verstoort ook de communicatie. Waardoor de veiligheid van de werknemer in het gedrang kan komen. Daar alarmsignalen niet, minder goed of te laat worden waargenomen. Op lichamelijk gebied kan geluidsoverlast oorzaak zijn van maagzweren, een hoge bloeddruk, hart en vaatziekten, hoofdpijn en verwijding van de oogpupil. Het geluid werkt verder ook in op de gemoedstoestand van de werknemer. Zo zal een extra bron van lawaai spanningen opwekken bij de werknemer. De aard van het geluid heeft ook een invloed op het hinderend effect. Regelmatige geluiden hinderen de werknemer minder dan onregelmatige, korte en scherpe geluiden. Lawaaibestrijding Wanneer dit mogelijk is, moet men het lawaai eerst aan de bron aanpakken. Dit kan door versleten onderdelen te vervangen, door trillingen te dempen of te isoleren, ander materiaal te kiezen, en zo meer. Wanneer geluid niet aan de bron kan worden aangepakt, zal de voortplanting tegen worden gegaan. Dit kan bijvoorbeeld door de machine te voorzien van een geluidsabsorberende omkasting of de machine te verplaatsen. Wanneer ook dit laatste niet mogelijk is, en het lawaai de grens van 70db overschrijdt, moet men overgaan tot het gebruik van directe bescherming van het gehoororgaan. Het voordeel van gehoorbescherming is dat ze de werknemer isoleert van een geluidsomgeving die schade kan veroorzaken aan zijn gehoor. Het nadeel is dat de werknemer ook ontnomen wordt van de aangename en waarschuwende geluiden. In geval van nood bijvoorbeeld bij brand kun je het gevaar signaleren met een zwaailicht. Men kan gebruik maken van oordopjes of van een gehoorkap. Er bestaan ook al gehoorkappen die dienst doen als walkman. Dit maakt het gebruik van gehoorkappen aangenamer.
1
Voskamp, P., Scheijndel, P.A.M., e.a., Ergonomie, Kluwer, Alphen aan den Rijn, 2003, 446p. Partners voor ondernemers, Cursus toegepaste arbeidsstudie deel 4., PVO, Kortrijk, 2003, p41-43.
- 38 -
3.4.6.3 De temperatuur Het is evident en relevant dat de temperatuur aangepast is aan het type werk. Zo zal de temperatuur bij werk die weinig fysieke inspanning vergt, relatief hoger moeten zijn dan bij werk waar de inspanning groter is. De temperatuur mag dus niet te hoog en niet te laag liggen. Want ook de temperatuur heeft een invloed op de gemoedstoestand van de werknemer en daarbij aansluitend op het rendement. 3.4.6.4 De veiligheid 1 Elke werkgever moet beschikken over een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. In een bedrijf is het namelijk belangrijk om de veiligheid van de werkplaats regelmatig na te gaan en onveiligheid op te sporen en aan te pakken. De werknemer moet op de hoogte zijn van de risico’s die zijn job kunnen inhouden. Hij moet weten met welke veiligheidsvoorschriften hij rekening dient te houden en welke procedures hij dient te volgen bij nood en brandgevaar. Men moet bijvoorbeeld ingelicht worden hoe een bepaalde machine werkt en waarop gelet dient te worden rekening houdend met de veiligheidsvoorschriften. Ook de nodige beschermingsmiddelen (als veiligheidsschoenen, -bril, -masker en gehoorbescherming) moeten beschikbaar zijn. De werknemers moeten geïnformeerd worden hoe ze de beschermingsmiddelen moeten gebruiken en moeten gewezen worden op het belang van het gebruik ervan voor hun eigen veiligheid en gezondheid. Waarschuwingsborden met de aard van gevaren zijn ook een efficiënte vorm van veiligheidspreventie.
1
Partners voor ondernemers, Cursus toegepaste arbeidsstudie deel 3-4., PVO, Kortrijk, 2003, p16-51. De gemeente, Arbeidsveiligheid., 2000, nr4, april, p 34-35. Voskamp, P., Scheijndel, P.A.M., e.a., Ergonomie, Kluwer, Alphen aan den Rijn, 2003, p246.
- 39 -
3.4.7 De werkmethode •
Het werk moet zoveel mogelijk vereenvoudigd worden opdat de werknemer zo optimaal mogelijk zou kunnen werken.
•
“De twee handen moeten hun bewegingen beginnen op hetzelfde ogenblik en zoveel mogelijk gelijktijdig hun bewegingen uitvoeren. Men moet steeds met beide handen in symmetrische, doch tegengestelde richting werken.”1 Men heeft een symmetrische beweging als tijdens het bewegen, de armen ongeveer evenwijdig aan elkaar blijven en bewegen in dezelfde richting. De mens is symmetrisch gebouwd, daardoor voert hij symmetrische bewegingen spontaner uit dan asymmetrische bewegingen. Symmetrische bewegingen voorkomen een extra spierbelasting en overbodige mentale inspanningen die veroorzaakt worden door asymmetrische bewegingen. Voorbeeld: Bij het rapen van koekjes op een band of bij het verpakken van pralines werk je het efficiëntst als je met beide handen samen de koekjes en pralines opraapt. Het is niet altijd mogelijk om alle bewegingen met de twee handen gelijktijdig uit te voeren. Zo verloopt het losmaken van schroeven met beide handen heel vlot, maar het losmaken van een schroef en het grijpen van een voorwerp gaat minder goed. In de bijlage2 vindt u de voornaamste bewegingen die gemakkelijk gelijktijdig kunnen worden uitgevoerd, en de bewegingen die men pas na oefening gelijktijdig kan uitvoeren. Bij het uitvoeren van symmetrische bewegingen mogen de krachtsinspanningen die door beide handen worden uitgeoefend, niet te veel van elkaar verschillen.
•
“De bewegingen moeten altijd beperkt worden tot de laagst mogelijke klasse.”3 Het komt erop neer dat de werknemer bij het uitvoeren van zijn werk zo weinig mogelijk spieren gebruikt. Een voorbeeld hiervan is het gebruiken van een drukknop in plaats van een hefboom. Of het naderbij plaatsen van montagebakken zodat de werknemer geen extra inspanning moet doen om bij de montagebak te kunnen. Het is evident dat men grote krachtsinspanningen uitvoert met grote spiergroepen en bewegingen met een geringe inspanning met kleinere spiergroepen.
1 2
Partners voor ondernemers, Cursus toegepaste arbeidsstudie deel 4., PVO, Kortrijk, 2003, p13-15 Bijlage 4: Tabel van de bewegingen van beide handen
- 40 -
Je mag in het gebruik van deze regel uiteraard niet gaan overdrijven, door bijvoorbeeld een methode te ontwerpen waarin de bewegingen zodanig beperkt zijn, en de rest van het lichaam statische spierarbeid moet gaan verrichten. Die statische spierarbeid brengt vermoeidheid met zich mee. Er moet echter gezorgd worden voor zoveel mogelijk afwisseling tussen grote en kleine bewegingen. Zo kan je iemand die voortdurend monotoon werk verricht eens naar het magazijn laten gaan om iets te halen. •
“Men moet streven naar een natuurlijk ritme in de bewegingen voor een gemakkelijke en automatische uitvoering van de activiteiten.”1 Door een vast ritme aan te houden bij het uitvoeren van werk, zal de werknemer niet zo vlug vermoeid zijn. Ritmisch werk vraagt veel minder energie van de spieren en het zenuwstelsel. Door herhaling m.a.w oefening kan men een vast ritme verwerven. Gecombineerde bewegingen vormen een onderdeel van ritme. Men spreekt van gecombineerde bewegingen als meerdere bewegingen gelijktijdig worden uitgevoerd door éénzelfde lid. Een voorbeeld van een dergelijke beweging is het opnemen van een schaar en tegelijkertijd de benen van de schaar openen, zodat je onmiddellijk kan beginnen knippen. Let erop dat de voorwerpen die behandeld moeten worden, zo weinig mogelijk van richting moeten veranderd worden. Bij het opkleven bijvoorbeeld van etiketten moet je ervoor zorgen dat de werknemer het etiket niet tweemaal hoeft te draaien vooraleer hij deze kan opkleven.
•
“Doorlopende en zwaaiende bewegingen zijn vlugger, gemakkelijker en juister dan scherpe richtingsveranderingen of gedwongen bewegingen. “2 Een beweging komt tot stand door de werking van agonistische m.a.w. meewerkende en antagonistische m.a.w. tegenwerkende spieren. Je hebt gecontroleerde en zwaaiende bewegingen. Bij gecontroleerde bewegingen worden zowel de agonistische als de antagonistische spieren gespannen. Bij zwaaiende bewegingen komen de agonistische spieren slechts onder spanning bij het begin van de beweging en worden er geen antagonistische spieren ingeschakeld.
1-2
Partners voor ondernemers, Cursus toegepaste arbeidsstudie deel 4., PVO, Kortrijk, 2003, p16-17.
- 41 -
Een zwaaiende beweging kost dan minder tijd en spierspanning dan een gecontroleerde beweging. Daarom neemt men kleine onderdelen beter uit een bakje, dan ze allemaal netjes naast elkaar te leggen.
Figuur 18: illustratie der verduidelijking van het bovenstaande
Zo zet je de bakjes waar je materiaal moet uithalen ook beter in een vaste volgorde en in volgorde van gebruik, zodat de werknemer niet voortdurend moet nadenken waar de bakjes staan en de bewegingen automatisch verlopen
3.5 Besluit De voornaamste doelstelling die in deze scriptie wordt vooropgesteld, is het voorkomen en verminderen van de fysieke overbelasting ten gevolge van het werk. De preventie kan opgesplitst worden in het ergonomisch aanpassen van een werkpost en het aanleren van een ‘gezonde’ omgang met die aangepaste werkpost. Bij het aanpassen van een werkpost gaat het om het optimaliseren ervan, zodat de werkpost o.a. voldoet aan de lichaamsmaten van de werknemer aan deze werkpost. Voor het ergonomisch aanpassen van een werkpost wordt beroep gedaan op de ergonomie met zijn ergonomische principes. Dankzij het toepassen van de ergonomie is het mogelijk om in een bedrijf zoals BWM ’t Veer het werk minder belastend en meer efficiënt te maken. Het aanleren van een gezonde omgang met de werkplek omvat het aanleren van ergonomische houdingen, bewegingen en werkmethodes. Een ergotherapeut kan vanuit zijn adviserende functie een belangrijke rol spelen bij het geven van adviezen tot verandering van een werkpost en kan ook instaan voor de opleiding van de werknemers ter handhaving van de juiste werkhoudingen en bewegingen en een efficiënte werkmethode.
- 42 -
4 Methoden tot het aanpassen van een werkpost 4.1 Inleiding In het vorige hoofdstuk werd weergegeven met welke ergonomische principes u bij het aanpassen van een werkpost rekening moet houden. Maar hoe begint men nu aan een werkpoststudie? Wordt de observatie uitgevoerd zonder theoretische achtergrond of stappenplan of maakt men gebruik van een welbepaalde methode? In dit hoofdstuk worden kort een aantal methoden besproken. Weet dat er nog heel wat meer methoden bestaan dan de enkele die hier worden aangehaald. Maar een volledig overzicht zou ons echter te ver leiden.
4.2 Methoden Er zijn methoden die enkel de fysieke belasting onderzoeken en er zijn methoden waarvan de fysieke belasting een onderdeel vormt van een breed onderzoek naar de arbeidsomstandigheden. De meeste methoden werken met vragenlijsten of checklists om de fysieke belasting van werkzaamheden vast te stellen. Een checklist kan mondeling of schriftelijk worden afgenomen of worden ingevuld aan de hand van observaties. Wanneer vastgesteld is op welk gebied de knelpunten liggen kan worden overgegaan naar preventieve maatregelen. Hieronder volgen een viertal methoden die kunnen worden gehanteerd.
4.2.1 Vademecum en checklist Ergonomie 1 De checklist behandelt zeven onderwerpen: projectfactoren, taken en functies, houding, beweging, omgeving, informatie en bediening. In totaal bevat de checklist 150 vragen. Om te weten of een arbeidssituatie goed of slecht is, kan men het Vademecum Ergonomie raadplegen.
4.2.2 De arbeids-situatie-analyse-methode (ASA) 2 Deze methode bevat een handleiding en een bundel werkfiches. In de handleiding wordt uitleg gegeven over de onderwerpen die in de methode aan bod komen. De werkfiches bevatten aanwijzingen om elk onderwerp te analyseren en te beoordelen. De beoordeling gebeurt aan de hand van een puntenschaal met drie niveaus: geen probleem, aandacht vereist, maatregelen nodig.
1-2
D’t Hertefelt;H., Willocx; M., Belastende houdingen en bewegingen.,Nova, Pellenberg, 1996, p
209- 237.
- 43 -
4.2.3 De inspectiemethode voor arbeidsomstandigheden 1 Deze methode is ontwikkeld door twee Nederlandse TNO-instituten. TNO staat voor de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek. De methode behandelt 17 verschillende onderwerpen en ze kan in haar geheel gebruikt worden of per onderwerp afzonderlijk. Bij ieder onderwerp wordt een opsomming gegeven van de mogelijke probleemsituaties, de maatregelen ter verbetering van de knelpunten en wettelijke bepalingen en ergonomische richtlijnen.
4.2.4 De NIOSH-methode 2 De NIOSH-methode werd ontwikkeld door het National institute for Occupatian and Health. Met de NIOSH-methode is het mogelijk om het maximale gewicht te berekenen dat in een bepaalde situatie mag worden getild. Afhankelijk van de tilsituatie daalt het maximaal aanbevolen tilgewicht. De formule berekent de tilindex: de verhouding tussen het te tillen gewicht en het maximaal aanbevolen gewicht. Wanneer de tilindex groter is dan 1 is er sprake van een ongunstige situatie. Je kunt dan bijvoorbeeld het totale gewicht aanpassen, de afstand waarover je tilt verkleinen of de grip verbeteren. De tilindex zal dan dalen. (Zie ook bijlage 2)
4.2.5 De methode die in BWM ’t Veer wordt gehanteerd De methode die gehanteerd wordt als basis voor de uitwerking van deze scriptie is de arbeidsstudie-methode die PVO, Partners voor ondernemers, gebruikt. “Deze methode is geen zelf ontworpen methode, het is gebaseerd op de ideeën van het cartesiaans denken, zoals beschreven in "Le Discours de la Méthode" van Descartes. Deze manier van werken wordt dikwijls en algemeen toegepast niet enkel in de methodestudie. Hoewel het aantal stappen wel eens kan wijzigen blijft de basis steeds dezelfde.”3 In het praktijkgedeelte van deze scriptie wordt deze methode verder besproken en wordt een praktijkvoorbeeld uitgewerkt.
1-2
D’t Hertefelt; H., Willocx; M., Belastende houdingen en bewegingen.,Nova, Pellenberg, 1996, p 209- 237.
3
(Marijn D’haenens, medewerker van PVO, April 2005)
- 44 -
4.3 Besluit Uit eigen ervaring ben ik ervan overtuigd dat door het hanteren van een bepaalde methode ergonomische tekorten aan het licht kunnen komen, die zonder het gebruik ervan over het hoofd zouden worden gezien Daar er heel wat verschillende methoden bestaan, is het moeilijk om er “de meest efficiënte” uit te halen. Het is belangrijk een goede keuze te maken in functie van de problemen in de arbeidssituatie en van het beoogde doel. Daarbij dient ook de opmerking gemaakt te worden, dat niet alle methoden zomaar toegankelijk zijn, doordat heel wat methoden eigen zijn van een bepaalde organisatie. Voor het praktijkgedeelte werd een methode uitgekozen, die uitgebreid besproken en toegepast wordt in hoofdstuk 5.
- 45 -
5 Aanpak van een werkpoststudie1 5.1 Inleiding Vorig jaar werd me vanuit de BWM ’t Veer het voorstel gedaan om aan de hand van de methode van PVO, mijn eindwerk te schrijven over het ergonomisch aanpassen van een werkpost. Deze methode was al gekend door de productieleider en de arbeidsanalist. Ze hadden beiden datzelfde jaar, een opleiding gevolgd bij deze organisatie. In overleg met de ergotherapeut wilden ze de methode integreren in BWM ’t Veer en wat toegankelijker maken. Het leek me een interessante uitdaging en ben op het voorstel ingegaan. Om te komen tot een efficiënte aanpassing, heb ik me geïnspireerd op het stappenplan dat beschreven wordt in de basismethode van de arbeidsstudie.
5.2 Stappenplan tot een efficiënte aanpassing 5.2.1 Observatie In de eerste fase wordt de werkpost zo objectief, exact en gedetailleerd mogelijk beschreven. Belangrijke aandachtspunten bij een observatie zijn: - juiste waarneming (feit of mogelijkheid) - systematisch (niet lukraak) - analytisch (ontrafelen van een geheel) - objectief - volledig In de BWM ’t Veer, heb ik vastgesteld dat tijdens het observeren van de werkposten al ideeën tot verandering tot stand komen. Die werden steeds onmiddellijk genoteerd zodat goede ideeën niet verloren zouden gaan. De observatie richt zich op verschillende aspecten van de werkpost. Zo onderscheiden we volgende zaken: 1. de aan- en afvoer van grondstof en product 2. de werkpost 3. de gereedschappen 4. de machines 5. de arbeidsomstandigheden 6. de werkmethode Om een duidelijk en waarheidsgetrouw beeld te geven van de werkpost wordt het aangeraden om een grondplan en/of foto’s bij de observaties te voegen. 1
Partners voor ondernemers, Cursus toegepaste arbeidsstudie deel 3., PVO, Kortrijk, 2003, p 1- 24.
- 46 -
Als het gaat om het aanpassen van een persoonsgebonden werkpost is het belangrijk om een grondige observatie te maken van de mensen die het werk uitvoeren. In de BWM ’t Veer maakt men hiervoor gebruik van het ergotherapeutisch model volgens Reed en Sanderson.
5.2.2 Evaluatie van de observatie + veranderingsvoorstellen Na het observeren komt een grondige analyse, evaluatie van de gegevens die werden verzameld. Tijdens zo’n evaluatie wordt de huidige situatie volledig in vraag gesteld en worden alle mogelijke verbeteringsvoorstellen geformuleerd, maar nog niet aan kritiek onderworpen. Als hulpmiddel bij het formuleren van verbeteringsvoorstellen wordt beroep gedaan op de theorie in verband met de aanpassing van werkposten. Deze is in de literatuur gemakkelijk terug te vinden onder thema’s als ergonomie, veiligheid, gebruik van gereedschappen, … Door het hanteren van theoretische informatie wordt het mogelijk om een vergelijking te maken tussen feiten en gegevens en is het ook mogelijk om nieuwe ideeën op te doen! In deze scriptie werd de theorie verwerkt aan de hand van de zes observatiepunten die in 5.2.1 werden vermeld, zodat bij het formuleren van de voorstellen kan worden teruggevallen op de theorie die de ergonomie van de zes punten bespreekt. De vraag dient steeds gesteld te worden of iets uitgeschakeld, verbeterd of vereenvoudigd kan worden. Betrek anderen bij het zoeken naar goede voorstellen. Wanneer je de werknemers betrekt in de analyse geeft dit een meerwaarde aan de studie. Bovendien zal de werknemer veel eerder achter het voorstel staan en minder weerstand bieden bij verandering. In hoofdstuk zes kunt u lezen bij hoe u de werknemers kunt motiveren tot verandering.
5.2.3 Keuze van veranderingsvoorstel Uit de verschillende voorstellen moet een keuze worden gemaakt. Die keuze moet gemotiveerd worden door de voor-en nadelen van de verschillende voorstellen tegenover elkaar af te wegen. Het voorstel dat wordt gekozen, moet realistisch en haalbaar zijn binnen het bedrijf.
5.2.4 Aanpassing In deze fase wordt het definitieve veranderingsvoorstel uitgewerkt in de afdeling. De werknemer wordt opgeleid om te werken aan de aangepaste werkpost. Tijdens deze fase moeten soms nog kleine bijsturingen worden aangebracht. Het is in deze fase dat we kunnen geconfronteerd worden met weerstand tegen veranderingen.
- 47 -
5.2.5 Evaluatie Wanneer de werkpost aangepast is, worden de aanpassingen geëvalueerd en eventueel bijgestuurd.
5.3 Besluit Het aanpassen van een werkpost begint bij de observatie, gevolgd door een grondige evaluatie. Vervolgens worden voorstellen tot verandering geformuleerd, wordt de werkplek aangepast. Als laatste worden de aanpassingen geëvalueerd en eventueel bijgestuurd; dit alles in overleg met de werknemers die werken aan de werkpost die onderwerp is van aanpassing, met de omkadering die verantwoordelijk is voor de werkpost, met de productieleider en de arbeidsanalist. Het positieve aspect bij het gebruik van deze methode is dat door het gebruik ervan zowel aandacht is voor de ergonomie (menselijke aspecten) als voor de productiviteit. Net deze twee factoren zijn van groot belang voor een bedrijf. In hoofdstuk zeven werd aan de hand van het stappenplan een praktijkvoorbeeld uitgewerkt.
- 48 -
6 Motivatie tot verandering1 6.1 Inleiding Het aanpassen van een werkplek/werkpost gaat samen met veranderingen voor de mens, de werknemer. We weten uit het voorgaande hoe alles rondom de mens moet worden aangepast. Een ergotherapeut benadert de mens echter vanuit een holistische visie en zal de mens ook betrekken in het veranderingsproces. Verandering boezemt velen van ons wat angst in. Patronen en gewoonten moeten doorbroken worden. Verandering brengt het onbekende met zich mee, en we weten niet zeker of we ons wel zullen kunnen aanpassen. Mensen die in een beschutte werkplaats werken, hebben nog meer dan anderen nood aan een houvast, een structuur, zekerheid. Daarom is het motiveren van de werknemers een belangrijke taak die zeker niet mag worden vergeten.
6.2 Hoe motiveren? Om te komen tot een optimale verandering is het belangrijk dat de werknemers gemotiveerd zijn tot verandering. Vaak krijg je de reactie van de werknemers: ‘We doen het al jaren zo en het gaat goed op die manier. Waarom zouden we veranderen?’ Daarom moet er uitgelegd worden, waarom een verandering nodig is. Het doel moet duidelijk zijn. Als je de werknemer informeert over de plannen die je hebt, zal hem dat een vorm van zekerheid bieden. Veel werknemers denken dat je een veranderingsproces alleen maar invoert om de productie te verhogen. Het is belangrijk dat je de werknemers inlicht over de ergonomische en menselijke aspecten die ook onderwerp zijn van verandering. Het is namelijk in het voordeel van hun eigen gezondheid. Degene die de verandering invoeren moeten zelf ook gemotiveerd zijn. Wanneer ook zij zelf achter een voorstel staan en duidelijk kunnen aantonen waarom een bepaalde verandering nodig is, zullen de werknemers vlugger gemotiveerd zijn. Naast de informatie is ook de communicatie met de werknemers over de aanpassing belangrijk. Het is belangrijk dat je eerst praat met de mensen voor wie deze verandering gevolgen heeft. Sta open voor voorstellen van de werknemers. Zij hebben vaak goede
1
Murell & Meridith, Empowerment van de werknemers., Academic Service, Schoonhoven, 2000, 170p. Wissema , J.G., Messer, H.M., Angst voor veranderen? Een mythe!, Van Gorcum, Assen/ Maastricht, 1987, 103p. Reijerse, C., Woldendorp, H., Prestaties en competenties managen.,Van Gorcum, Assen, 2000, 91p.
- 49 -
ideeën doordat ze al heel wat meer ervaring hebben met het desbetreffende werk. Vraag de werknemers welke problemen en klachten er ontstaan bij het uitvoeren van het werk. Door te vragen wat de werknemer zelf vindt, wek je respect en begrip op. De werknemer heeft het gevoel dat naar hem wordt geluisterd en dat ook zijn mening van belang is. Doordat je de werknemer betrekt in het veranderingsproces is de kans groter dat de verandering wordt aanvaard en een succes wordt. Een goede voorbereiding staat garant voor een correcte doorvoering van een aanpassing. Wanneer veel fout loopt krijg je veel kritiek van de werknemers en zijn ze heel onzeker bij een volgende aanpassing. Er moet bij de aanpassing zeker en vast rekening worden gehouden met de mogelijkheden van de werknemers. Men moet zich de vraag stellen of de werknemer een andere werkmethode aankan. Geef de werknemer de tijd om zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Verwacht niet dat alles even vlot zal verlopen van bij het begin. Een tip die kan worden meegegeven is zelf eens te werken aan de werkpost die wordt aangepast. Zodat je weet waarover je spreekt en tot realistische voorstellen kan komen. Daarnaast levert dit respect op bij de werknemers.
6.3 Besluit Door uitleg te geven aan de werknemer waarom je een werkpost wil veranderen en door te luisteren naar de werknemer, zal deze vlugger gemotiveerd zijn om een nieuwe werkmethode te hanteren en/of aan een ergonomisch aangepaste werkpost te werken. Op deze manier wordt de weerstand tegen verandering dus beperkt en de tevredenheid van de werknemer zal gestaag toenemen. Zo heb ik ervaren dat, als je uitleg geeft waarom een bepaalde werkmethode beter en praktischer is de werknemers deze methode ook zelf willen uitproberen en daardoor vaak ook blijven hanteren.
- 50 -
7 De ergonomische aanpassing van een werkplek binnen BWM ’t Veer 7.1 Inleiding In de theorie wordt beschreven met welke regels rekening dient gehouden te worden bij het aanpassen van een werkpost, welke methode wordt gehanteerd en hoe we de werknemers kunnen betrekken in het veranderingsproces. Met deze bagage kunnen we na zelf aan de slag om een ergonomische werkpoststudie te realiseren. Tijdens mijn scriptiestage heb ik aan de hand van observaties, veranderingsvoorstellen geformuleerd voor een tiental werkplekken. Die voorstellen werden ingediend bij de ergotherapeut, de productieleider en de arbeidsanalist van ’t Veer. Vanuit die voorstellen hebben we één werkplek uitgekozen, die ik grondig bespreek in dit praktische gedeelte van mijn scriptie. De werkplek die werd uitgekozen, vervaardigt slim lines en slot vents, dit zijn ventilatieroosters voor in deuren. In dit hoofdstuk wordt onder andere weergegeven hoe we te werk zijn gegaan. En werken we de verschillende stappen van het vorig hoofdstuk uit.
7.2 Omschrijving van werkplek en werkposten* * In deze uiteenzetting wordt geregeld gesproken van werkplek en werkpost. De werkplek is het geheel van werkposten, dus alle werktafels en machines, die nodig zijn om tot het eindproduct te komen. Een werkpost duidt op één werktafel, waar 1 stap (of eventueel meerdere stappen) wordt doorlopen. Deze werkplek situeert zich in de afdeling electro-montage van BWM ’t Veer. De werkplek bestaat uit 15 werkposten waar ventilatieroosters worden gemaakt voor deuren. Er worden twee verschillende soorten ventilatiesystemen vervaardigt; de slim lines en de slot vents. Beide bestaan in verschillende afmetingen en kleuren, maar de werkwijze blijft steeds dezelfde. Voor het maken van één afgewerkt product worden tien stappen doorlopen, deze stappen worden meestal door een twaalftal verschillende werknemers uitgevoerd. (zie figuur 19)
- 51 -
Figuur 19: Schets van de te observeren werkplek
- 52 -
7.3 De werkmethode Om tot een goed eindresultaat te komen, werd het vervaardigen van een rooster opgesplitst in meerdere stappen, die aan verschillende werkposten worden uitgevoerd. -
Werkpost 1: Het uitblazen van Hoods en vents.
-
Werkpost 2: Het vullen van zakjes met vijzen en plastieken onderdelen.
-
Werkpost 3: Het snijden van muggennetjes.(Dit enkel voor de slim lines)
-
Werkpost 4: De zakjes voor de verpakking worden op maat gelast.
-
Werkpost 5: Het in elkaar steken van de fixed parts en de rotating parts.
-
Werkpost 6: Het in elkaar steken van de vents.
-
Werkpost 7: Het in elkaar steken van de hoods.
-
Werkpost 8: Het verpakken van het afgewerkte product.
-
Werkpost 9: Het dichtlassen van de verpakking
-
Werkpost 10: Het verpakte in een doos steken.
De gevolgde stappen worden uitvoerig beschreven in een werkinstructie die gevolgd moet worden om het werk goed uit te voeren. Zie bijlage 5 1
Figuur 20: afbeelding vent
Figuur 21: afbeelding hood
1
Bijlage 5 : werkinstructies
- 53 -
7.4 Komen tot veranderingsvoorstellen 7.4.1 Inleiding In de praktische uitwerking wordt per werkpost eerst de observatie genoteerd. Daarna volgen de evaluatie en de bijhorende veranderingsvoorstellen. We beginnen met de observaties, evaluaties en de veranderingsvoorstellen die voor de gehele werkplek gelden. Vervolgens worden de vaststellingen per werkpost beschreven. In vergelijking met het oorspronkelijke observatieverslag is het geheel gereduceerd. De observaties waren gedetailleerder uitgeschreven. Om tot de kern van het eindwerk te blijven, worden enkel de observaties die ook onderwerp zijn van verandering, verwerkt in de scriptie. Ook de voorstellen zijn beperkt tot de meest haalbare, zowel financieel als praktisch.
7.4.2 De werkplek De werkstoelen (zie figuur 20) Observatie Hoogteverstelling: 45 cm tot 65 cm De rugleuning is in hoogte en in diepte verstelbaar. De zitting kan naar voor of achter worden gekanteld. De zitting van de stoel is hard. De zitting van de stoel is stroef, zodat men niet gemakkelijk onderuitglijdt. De werkstoel heeft een draaibare zitting. De werkstoel beschikt niet over armleuningen. Niet iedere werknemer gebruikt zijn stoel correct, omdat men niet goed weet hoe de stoel de rug op een goede manier kan ondersteunen. Fiiguur 22: werkstoel
Evaluatie Deze werkstoelen zijn ergonomisch goede werkstoelen, maar ze moeten ook op een correcte manier worden gebruikt. Voorstel Het is belangrijk dat de werknemers een ergonomische werkhouding aanleren. Dit kan aan de hand van informatieve sessies, affiches en de brochure: Red je rug!, waarin rugtips beschreven staan over de verschillende goede werkhoudingen die men kan aannemen. Voor meer informatie omtrent de uitwerking en realisatie van deze verwijzen we jullie naar hoofdstuk 8.
- 54 -
De werktafels Observatie Afmetingen van de werktafels van stap 4 tot 9 Hoogte: 77 cm (deze tafels zijn niet in hoogte verstelbaar) Breedte: 110 cm Lengte: 119 cm Evaluatie Aangezien de werkstoelen verstelbaar zijn in hoogte, kan de werknemer zich aanpassen aan de hoogte van de tafel. Daarom vinden we het overbodig om nieuwe werktafels aan te schaffen. De voetensteunen Observatie De kleine werknemers maken gebruik van een magazijnbak als voetensteun. De hoogte is 21cm en het oppervlak is vlak. Evaluatie De voetensteunen zijn relatief hoog, met als gevolg dat de bovenbenen van de werknemer onvoldoende ondersteunt worden. Nu zijn de voetensteunen vlak. Om een goede doorbloeding van de voeten te garanderen wordt een voetensteun aangeraden die een hellingshoek van 5° tot 15° heeft. Voorstel Gebruik maken van een aangepaste, ergonomische voetensteun. Aangezien de prijs van een voetensteun hoog is, zullen we zelf een ergonomische voetensteun ontwerpen. Bij het ontwerp van de voetensteun wordt rekening gehouden met de ergonomische principes die men voorschrijft i.v.m. voetensteunen. (zie figuur 21)
Figuur 23: voetensteun
- 55 -
De arbeidsomstandigheden Het geluid Observatie Net naast de werkpost slaat regelmatig een compressor aan, die veel lawaai maakt. Evaluatie Het lawaai van de compressor verstoord de rust en de werknemers kunnen de muziek niet meer horen. Voorstel Een geluidsabsorberende omkasting rond de compressor plaatsen. Of De compressor verplaatsen naar een andere ruimte.
De verlichting, de temperatuur en de veiligheid Voor dit werk is de belichting en de temperatuur goed. Ook over de veiligheid valt niets aan te merken.
- 56 -
7.4.2 De verschillende werkposten Werkpost 1: Het uitblazen van hoods en vents De aan- en afvoer Observatie In stap 1 worden de hoods of vents, die toekomen op palletten, op een rolrekje gelegd. (zie links op figuur 24.) Men neemt een handvol hoods of vents van het rekje om de metaalresten uit te blazen.
Figuur 24: werkpost 1
Evaluatie De hoogte van het rolrekje is goed om aan te werken. We stellen echter wel vast dat de werknemer overbodig werk levert, met het verleggen van de hoods of vents van de pallet op het rolrekje. Voorstel Het rolrekje waarop de hoods of vents worden opgelegd vervangen door de pallet waar de hoods of vents op toekomen. Zo moeten deze niet verlegd worden op het rekje. De pallet op meerdere palletten zetten, zodat de hoogte aangepast is aan de zittende werknemer.
Observatie Na het uitblazen van de hoods of vents legt men deze in een bak (zie rechts op figuur 24), die aan een pallet is vastgemaakt, zodat het verplaatsen van de bak naar de werkposten van stap 6 en 7 vlot kan verlopen. Bij het wegleggen buigt de werknemer voorover.
- 57 -
Evaluatie Omdat de hoogte van de bak niet is aangepast aan de werknemer , moet hij bij het wegleggen van de hoods of vents constant vooroverbuigen in zijn rug. Vanuit het theoretisch gedeelte weten we dat het herhaaldelijk uitvoeren van belastende bewegingen voor de rug onverbiddelijk klachten met zich kan meebrengen. Voorstel Bak waarin de hoods en vents worden gelegd, hoger plaatsen. Dit dan door de bak op meerdere palletten te zetten, zodat de werknemer bij het wegleggen van de hoods en vents praktisch niet moet vooroverbuigen in zijn rug. De aangepaste hoogte biedt ook een voordeel voor de werknemers die aan de werkposten zitten van stap 6 en 7. Door het aanpassen van de hoogte moeten ook zij minder vooroverbuigen in hun rug bij het nemen van hoods en vents. Bij dit voorstel is er een hefmechanisme (schaartranspallet, heftruck, …) nodig bij manipulatie van de pallet. Of De grijze boxen die nu worden gebruikt in de bak plaatsen. En de boxen op een schuine steun plaatsen, zodat ze dichter bij de werknemer worden gebracht. De veiligheid Observatie Voor het uitblazen van de hoods en vents draagt de werknemer geen veiligheidsbril. Evaluatie De metaalresten kunnen in de ogen van de werknemer terechtkomen, met alle gevolgen van dien. Voorstel Een veiligheidsbril dragen bij het uitvoeren van dit werk.
- 58 -
Werkpost 2: Vullen van zakjes met vijzen en plastieken onderdelen
Figuur 25: Machine, werkpost 2
Figuur 26: Machine, werkpost 2
De werkhouding Observatie De werknemer kan enkel met de benen onder de machine als hij de werkstoel laag instelt, doordat er een soort van beveiligingskast (zie figuur 25) in de weg zit. Het werkvlak is te hoog om de werkstoel laag in te stellen. De werkstoel van de werknemer is hoog ingesteld en hij maakt geen gebruik van de volledige zitdiepte. De werknemer buigt voorover bij het uitvoeren van zijn werk. Evaluatie De werknemer zit in een onnatuurlijke houding, met een gedraaide rug en de voeten staan onstabiel op de grond. Aangezien het werkvlak hoog is en de werknemer geen beenruimte heeft om goed te kunnen zitten, is dit niet de ideale werkpositie. Voorstel We stellen voor om aan deze werkpost een stastoel te gebruiken, aangezien het onmogelijk is om met een gewone werkstoel ergonomisch te zitten.
Observatie Het werkvlak bestaat uit een halve cirkel, die voorzien is van uitneembare bakken. Deze kun je verplaatsen in het werkvlak. De voorkant van het werkvlak is voorzien van twee driehoekige metalen platen, die voorkomen dat de bakken uit het werkvlak vallen. Door de aanwezigheid van deze metalen platen moet de werknemer zijn armen over of op de metalen platen leggen om te werken. (zie figuur 25.) Evaluatie De armen van de werknemer bevinden zich voortdurend boven het gunstige, aanbevolen werkniveau. Door deze ongunstige werkstand worden de spieren van de werknemer statisch belast. Er zal na een tijdje werken in deze positie vermoeidheid optreden.
- 59 -
Voorstel De platen aan de voorkant van de machine verwijderen, zodat de werknemer zijn armen kan laten rusten op het werkvlak. De kans dat de bakken met vijzen en plastieken onderdelen, zonder de metalen platen, zullen uitvallen, is klein.
Observatie Aan de onderkant van de machine is een kleine computer bevestigt, waarmee je de grootte van de zakjes kan instellen. Het gebeurt regelmatig dat de machine blokkeert, dan moet de werknemer tweemaal op de resetknop van de computer drukken. Om de computer te bedienen buigt de werknemer al zittend onder de machine. Evaluatie Nu moet de werknemer wanneer hij het bakje wil bedienen al zittend vooroverbuigen in zijn rug, wat bij herhaling kan leiden tot rugklachten. Natuurlijk zou je kunnen zeggen dat de werknemer van zijn stoel moet stappen en moet hurken om de computer te bedienen. Daardoor verliest de werknemer echter tijd en uiteindelijk zal de werknemer het toch weer op de vroegere manier doen. Voorstel Het eerste actiepunt zal het wegnemen van de oorzaak van de blokkade zijn. En het bakje van de computer hoger plaatsen.
- 60 -
Werkpost 3: Het snijden van muggennetjes ( Dit enkel voor de slim lines) De werkhouding Observatie De werktafel van deze werkpost staat tegen de zijkant van de gang in het gebouw. Deze gang wordt ook gebruikt voor de aan -en afvoer van paletten. Onder het werkvlak loopt schuin een metalen baar. (zie figuur 27) De gesneden muggennetjes worden naar de werktafels van stap 7 gebracht.
Figuur 27: illustratie metalen baar onder het werkvlak
Evaluatie De baar onder het werkvlak van de snijmachine hindert de werknemer bij het zitten aan de werktafel. De werknemer kan daardoor niet op een goede, comfortabele manier zitten. Een regel die hierbij in rekening moet worden gebracht is dat de beenruimte van de werknemer voldoende groot moet zijn, wat hier dus niet het geval is. Voorstel Ofwel dient de baar verwijdert te worden, maar dan zal de tafel aan stabiliteit verliezen, Of Men kan werken aan een andere werktafel, die zich dichter bevindt bij de werkpost waar de hoods worden gemaakt (stap 7).
Observatie Hoogte van de werktafel: 92cm Breedte machine: 140cm De snijmachine staat vooraan op de werktafel. De gesneden muggennetjes worden achter de machine op tafel gelegd.
- 61 -
Figuur 28: snijmachine voor muggennetjes
Evaluatie Om de muggennetjes achter de machine te leggen moet de werknemer een extra inspanning doen, in die zin dat de werknemer met de rechterarm moet reiken om ieder netje weg te leggen. Voorstel We stellen voor om een bakje aan tafel te bevestigen, die zich vóór de machine bevindt, waarin men de muggennetjes kan leggen, zodat de werknemer geen extra inspanning hoeft te doen om een net weg te leggen.(zie figuur 29)
Figuur 29: Tekening van voorstel om een bakje vooraan de tafel vast te maken
- 62 -
De productiviteit – De mentale belasting Observatie De werknemer telt de muggennetjes en legt ze per 10. Evaluatie Het tellen van de muggennetjes neemt heel wat tijd in beslag, soms vergeet de werknemer hoeveel netjes hij juist heeft gedaan. Dit vraagt ook om een mentale inspanning van de werknemer. Voorstel Het zou handig zijn, moest er een teller op de snijmachine staan die het aantal netjes telt.
- 63 -
Werkpost 4 : De zakjes voor verpakking worden op maat gelast
Figuur 30: rol met plastiek staat op twee boxen
Figuur 31: werkpost 4
Productiviteit Observatie De rol met (dubbel) plastiek staat op twee boxen die op hun zij staan. De hoogte van de boxen is lager dan de tafel. De plastiek valt, na het lassen, regelmatig van de tafel. (zie figuur 30) Evaluatie Doordat het plastiek regelmatig van de tafel valt, gaat heel wat tijd verloren. We zullen naar een oplossing moeten zoeken die dit voorkomt. Voorstel Een klein houten tafeltje ontwerpen die even hoog is als de lasmachine en deze vastplaatsen met een spanschroef. Bovenop dat tafeltje een klep monteren die afhelt en die voorkomt dat het plastiek van de tafel valt.
Figuur 34: Systeem dat zal voorkomen dat het plastiek van de tafel valt
- 64 -
Werkhouding - veiligheid Observatie Wanneer de rol met plastiek op is, moet een nieuwe rol in de houder gebracht worden. De werknemer moet de rol omhoog heffen om in de houder te plaatsen. De schroef die in het midden van de rol zit om de rol op de houder vast te maken is kort.(zie figuur 33)
Figuur 33: de rol plastiek met korte schroef
Evaluatie Het feit dat de werknemer de zware rol omhoog moet heffen, brengt hyperextensie van de rug met zich mee. Door de te korte schroef aan de rol, is de kans groot dat de vingers van de werknemer, bij het plaatsen van de rol in de houder, tussen de schroef en de houder zitten. Voorstel We monteren een houder waarbij de rol aan de zijkant kan opgestoken worden. Of We voorzien de houder zeker en vast van een langere schroef. Productiviteit Observatie De diameter van de ronde plaat is vaak te klein voor de rol plastiek. Zodat het plastiek bij het begin van de rol vaak afschuift.De diameter is nu 40cm. (zie figuur 34)
- 65 -
Figuur 34: de diameter van de ronde plaat is te klein
Evaluatie Wanneer het plastiek van de rol valt moet de werknemer het plastiek weer op de rol leggen. Dit kan worden vermeden. Voorstel We maken de diameter van de ronde plaat groter, zodat het plastiek bij het begin van de rol er niet afvalt. Op die manier wordt overbodig werk gespaard en kan het werk vlotter verlopen. Werkhouding Observatie Wanneer een tiental zakjes gesneden zijn, wordt een elastiek rond de zakjes gedaan en wordt de stapel op tafel gelegd. Een bakje met elastieken staat links op tafel, achter de lasmachine. De werknemer neemt een elastiek met de rechterhand. Evaluatie Is dit wel nodig dat er een elastiek rond een stapel met zakjes wordt gedaan? Is er geen andere oplossing? Wanneer nu de werknemer een elastiek moet nemen, reikt hij met zijn rechterhand naar de linkerkant van de tafel. De ergonomie en de logica spreken natuurlijk anders. We moeten het materiaal zo dicht mogelijk van de uitvoerder en binnen handbereik plaatsen. Voorstel Het gebruik van elastieken uitschakelen en gebruik maken van bakjes, waar je de zakjes kan inleggen. En een teller gebruiken die het aantal gesneden zakjes weergeeft.
- 66 -
Orde op de werkpost Observatie Er wordt met een stift een lijn op tafel getekend, om de juiste lengte van het zakje voor het lassen te weten. Evaluatie Al die verschillende lijnen op tafel kunnen voor verwarring zorgen en zijn niet netjes. Voorstel We stellen voor om een lange, ijzeren meetlat op tafel te monteren. Met daarop een verstelbaar blokje dat de werknemer dan kan verplaatsen naargelang de gewenste lengte van het zakje.
- 67 -
Werkpost 5 : Het in elkaar steken van de fixed parts en de rotating parts
Observatie Bij deze stap worden de dozen met de fixed parts en de rotating parts op tafel gezet. De werknemer vult een bakje met fixed parts en een ander bakje met rotating parts en zet deze links en rechts op tafel. Daarna neemt hij van beide soorten een handgreep en legt ze links en rechts, op tafel, om dan in elkaar te steken. Evaluatie Doordat men de fixed parts en de rotating parts eerst uit de dozen haalt, daarna in een bakje legt en dan nog eens op tafel legt verricht men dubbele arbeid. Voorstel De dozen bij deze stap op een hellend vlak plaatsen.
Observatie De afgewerkte vleugels worden in een doos op tafel gedaan. Evaluatie De werknemer moet veel bewegingen maken om 1 afgewerkte vleugel in de doos te gooien. Voorstel Een opening in de tafel maken waar je een goot aan bevestigd, om de afgewerkte vleugels in te gooien.
Figuur 35: voorstel om een goot te gebruiken bij stap 5
- 68 -
Werkpost 6-7-8-9 -10: Doorschuifsysteem
Observatie Bij de zesde en zevende stap worden de afgewerkte hoods en vents in boxen gelegd, die boxen worden drie of vier hoog gestapeld. Bij de overgang van stap zes naar stap acht en bij de overgang van stap zeven naar stap acht worden de stapels met boxen eigenhandig verplaatst (zie figuur 36) of wordt gebruik gemaakt van een rolrekje.(zie figuur 37) Nu zijn er een viertal rolrekjes aanwezig op deze werkpost.
Figuur 36: stapel met gevulde boxen
Figuur 37: rolrekje
Het vullen van dozen met verpakte slim lines/slot vents gebeurt net naast de werktafel waar de slim lines en slot vents worden verpakt en dichtgelast. De verpakte slim lines/ slot vents worden eerst in een box gelegd om ze daarna te verplaatsen naar de pallet voor de verpakking in dozen. De gevulde dozen met slim lines of slot vents worden gestapeld op een pallet en gaan terug naar de klant. Evaluatie Deze manier van werken creëert dubbele arbeid. De verplaatsing gebeurt eventueel met een rolrekje. Maar meestal gebeurd het dat de werknemers de boxen die vaak drie of vier hoog gestapeld zijn, moeten verslepen met een gebogen rug, wat helemaal niet gezond is voor de rug van de werknemer! Voorstel We stellen voor om het gebruik van boxen zo veel mogelijk uit te schakelen, door een doorschuifsysteem in te voeren. Dit doorschuifsysteem houdt in, dat stap 6-7-8-9-10 aan dezelfde werkpost worden uitgevoerd. Daardoor zou heel wat overbodig werk kunnen worden uitgespaard zijn en zouden de werknemers van heel wat til en sleurwerk verlost zijn!
- 69 -
Figuur 38: voorstel doorschuifsysteem
- 70 -
Werkpost 6: In elkaar steken van de vents Werkhouding Observatie De uitgeblazen vents van in stap 1 worden uit de bakken gehaald en in boxen gelegd. Die boxen worden met of zonder rolrek naar de werkpost van stap 6 gebracht. Evaluatie Er is een belasting van de rug en de werknemer verricht dubbel werk. Voorstel De bakken met uitgeblazen vents van in stap 1 in het nieuwe doorschuifsysteem tussen de twee werknemers plaatsen die werken aan de vents.
Observatie De boxen die men nu gebruikt, om de afgewerkte vents in te leggen staan op de grond of 1 box hoog. (zie figuur 39)
Figuur 39: Boxen staan op een onaangepaste hoogte
Evaluatie: De boxen met vents staan op een onaangepaste hoogte. Voorstel Wanneer je het voorstel van het doorschuifsysteem zou gebruiken zou dit geen enkel probleem meer vormen. Wanneer dit nieuwe systeem niet haalbaar is, kun je de boxen op een verrijdbaar verhoog plaatsen, zodat de werknemer niet hoeft te buigen noch de bakken hoeft te verslepen naar de werkpost van stap 8-9
- 71 -
Orde op de werkpost Observatie De houder voor de rol met mousse staat los op tafel. (zie figuur 40)
Figuur 40: houder met mousse.(1)
Evaluatie: Het feit dat de rol los staat, zorgt ervoor dat deze soms schuin staat of omvalt. Dit is een onpraktische manier van werken. Aan één werktafel wordt gewerkt met een houder die redelijk stabiel op tafel staat, maar deze houder is te groot en moet schuin op tafel worden gezet.
Figuur 41: houder met mousse (2)
Voorstel Het plankje van de houder aan de onderkant met twee klemmen vastzetten aan de tafel.
Figuur 42: vastplaatsen houder
- 72 -
Observatie Wanneer de werknemer de zwarte mousse na het kleven van een vent, op tafel laat liggen, blijven er resten zwarte mousse op tafel achter. Deze resten blijven dan soms kleven aan de andere vents. Voorstel Een streepje mousse op tafel kleven. Na het kleven, de mousse op het streepje laten liggen zodat de tafel niet helemaal in mousse is. De mousse van de vent snijden op de plaats waar de streep mousse begint.
- 73 -
Werkpost 7: In elkaar steken van de vents De werkhouding (IDEM STAP 6) Observatie De uitgeblazen hoods van in stap 1 worden uit de bakken gehaald en in boxen gelegd. Die boxen worden met of zonder rolrek, naar de werkpost van stap 7 gebracht. Evaluatie Er is een belasting van de rug en de werknemer verricht dubbel werk. Voorstel De bakken met uitgeblazen hoods van in stap 1 in het nieuwe doorschuifsysteem tussen de twee werknemers plaatsen die werken aan de hoods.
Observatie De boxen die men nu gebruikt, om de afgewerkte hoods in te leggen staan soms op de grond of 1 box hoog. Evaluatie: De boxen met hoods staan op een onaangepaste hoogte. Voorstel Wanneer je het voorstel van het doorschuifsysteem zou gebruiken zou dit geen probleem meer vormen Wanneer dit nieuwe systeem niet haalbaar is, zou je de boxen op een verrijdbaar verhoog moeten plaatsen. Zodat de werknemer niet hoeft te buigen en eveneens de bakken niet hoeft te verslepen naar de werkpost van stap 8-9
Werkwijze Observatie Sommige werknemers leggen de hoods op een stapel verticaal op tafel. (zie figuur 43)
Figuur 43: onjuiste werkwijze bij het in elkaar steken van de hoods
- 74 -
Evaluatie Doordat de hoods verticaal op tafel liggen moet de werknemer de hood nog draaien. Er is een regel in de ergonomie die zegt dat je zoveel mogelijk moet streven naar een natuurlijk rimte in de bewegingen, m.a.w. moet je ervoor zorgen dat de spieren niet onnodig belast worden. Voorstel Als we willen rekening houden met de regels uit de ergonomie leggen we de hoods best horizontaal op tafel. (zie figuur 44)
Figuur 44: Juiste werkwijze bij het in elkaar steken van de hoods
- 75 -
Werkpost 8-9-10
Observatie De box met de afgewerkte vents staat links van de werktafel op de grond. De box met de afgewerkte hoods staat achter de werknemer op de grond. De werknemer neemt tien vents uit de box en tien hoods uit de andere box en legt deze samen op tafel om te verpakken. Wanneer de hoods en vents verpakt en dichtgelast zijn, legt hij deze in nog een andere box. Als de box volledig gevuld is, brengt hij deze bij de pallet om ze te verpakken in dozen. Evaluatie De werknemer moet zich veel draaien om de hoods en vents uit de bakken te halen. Wanneer het afgewerkt product eerst in de boxen en pas daarna in de dozen voor verpakking wordt gestopt, levert men dubbele arbeid. Voorstel Wanneer je het voorstel van het doorschuifsysteem zou gebruiken zou dit geen probleem meer vormen. Dan kan de werknemer telkens één hood en één vent nemen, deze onmiddellijk in de verpakking stoppen, dichtlassen en wegsteken in dozen. Of Een tweede voorstel is de boxen met hoods en vents, links en rechts op een aangepaste hoogte van de uitvoerder plaatsen die werkt aan deze werkpost. De werknemer kan dan de hoods en vents ook één per één nemen, om ze dan onmiddellijk te verpakken en dicht te lassen.
Observatie Bij het verpakken bindt de werknemer ronde elke 15 zakjes een (stap 4). De werknemer laat echter de elastiek rond de zakjes. Hij moet veel moeite doen om er een zakje uit te nemen. Evaluatie Er gaat tijd verloren doordat er een elastiek rond de zakjes is. Voorstel Net zoals in stap 4 stel ik voor om het gebruik van elastieken uit te schakelen en bakjes te gebruiken waarin je de zakjes kan leggen.
- 76 -
Observatie In het zakje met vijzen wordt een gaatje gemaakt met een nagel die aan een plankje is bevestigd, zodat de lucht uit het zakje kan. Dit plankje staat los op tafel. Evaluatie De vraag is nu of dit wel nodig is. Of kunnen de verpakte zakjes dan niet in de doos? Voorstel Als dit wel nodig is, dan moet men het plankje met dubbelzijdig kleefband vastplaatsen op de werktafel. Of De rol met folie vooraf perforeren, door éénmaal door rol te boren. Eventueel bestaat er in de handel al vooraf geperforeerde folie?
Observatie De lasmachine staat verticaal op tafel uiterst rechts van de uitvoerder Men last een grote hoeveelheid zakjes in een keer dicht. Dus men vult eerst een twintigtal zakjes en last ze dan pas dicht. Evaluatie Doordat de lasmachine verticaal en rechts staat, is er bij het dichtlassen van een zakje een sterke flexie en ulnaire deviatie in de linkerpols. In de rechterpols is er een extensie en een ulnaire deviatie. Het wordt echter aangeraden om zoveel mogelijk in de middenstand van de gewrichten te werken aangezien herhaaldelijke flexie en extensie overbelasting met zich meebrengen. Voorstel We raden aan om de lasmachine verticaal op tafel te zetten, recht voor de werknemer.
Observatie De achtste en negende stap worden rechtstaand uitgevoerd. De tafel waar het werk aan wordt uitgevoerd is niet verstelbaar in hoogte. Evaluatie Deze stappen kunnen zittend worden uitgevoerd. Hoewel je rechtstaand meer bewegingsvrijheid hebt. Voorstel We stellen voor om een verstelbare tafel te gebruiken en een stastoel.
- 77 -
Observatie De verpakte slim lines en slot vents moeten per 100 (of een ander aantal) worden wegstoken in dozen. Dit tellen gebeurt manueel. De dozen waar men verpakt staan nu op twee andere dozen, bij de pallet waar de dozen voor export opstaan. Evaluatie De kans dat men foutief telt of dat men de tel kwijt raakt, is groot. Dan moet men opnieuw beginnen tellen, wat veel tijd in beslag neemt.
Voorstel Daarom stellen we voor om een weegschaal in te schakelen, die het aantal in de doos weergeeft. Deze weegschaal op een lage tafel, naast de tafel voor het verpakken plaatsen, zodat de dozen die gevuld moeten worden, onmiddellijk op de weegschaal kunnen gezet worden om te vullen. Zie figuur 42.
Figuur 45: weegschaal op verhoog
- 78 -
7.5 Invoering van de aanpassing + evaluatie Twee van de vele veranderingsvoorstellen zijn al doorgevoerd. De voetensteun die ontworpen werd, wordt nu al een viertal maanden gebruikt en de werknemers blijken er tevreden over te zijn. Het is een goede vervanger van de te hoge montagebakken waar men voordien gebruik van maakte. Door de voetensteun worden de voeten nu goed ondersteund en kan een ergonomische zithouding worden aangenomen. Binnenkort worden een veertigtal voetensteunen gemaakt voor de werknemers in de afdeling van de elektro- montage. De compressor in het gebouw die heel wat lawaai produceerde, is verplaatst naar een kleine geïsoleerde ruimte in het gebouw. Door het verplaatsen van deze compressor werd een belangrijke stressfactor weggenomen en hebben de werknemers nu wat meer rust tijdens de uitvoering van hun werk. Wegens onvoorziene omstandigheden, namelijk het stilvallen van de productie van de werkplek die onderwerp is van verandering, was en is het nog steeds niet mogelijk om de voorstellen die werden gedaan, door te voeren. Ik ben er echter van overtuigd dat dit werk wat ergonomischer en efficiënter zal verlopen, indien de adviezen en voorstellen daadwerkelijk zouden worden doorgevoerd.
7.6 Besluit Om te komen tot de veranderingsvoorstellen die nu op papier staan, werd een hele weg afgelegd. Het is helemaal niet zo eenvoudig als het lijkt, maar ik ben tevreden over het verkregen resultaat. De voorstellen en adviezen die werden gedaan, zijn nog niet doorgevoerd doordat de productie van de te observeren werkpost is stilgevallen. Er is echter wel een adviesrapport tot stand gekomen die de arbeidsanalist van ’t Veer naar de toekomst toe zal verwezenlijken. Het adviesrapport is voornamelijk gericht op het beperken van de gezondheidsrisico’s en dan vooral de fysieke overbelasting van de werknemers.
- 79 -
8 Preventie van rugklachten 8.1 Inleiding We weten ondertussen uit de vorige hoofdstukken dat ergonomisch aangepaste werkplekken van belang zijn voor een goede werkhouding van de werknemer. Een goede inrichting alleen kan overbelasting echter niet voorkomen. De werknemer moet ook op een correcte manier gebruik maken van de werkplek en een goede werkmethode hanteren. Dus ook al is de werkplek aangepast is, moet de werknemer getraind worden om op een gezonde, ergonomische manier gebruik te maken van de aangepaste werkplek. In hoofdstuk drie staat beschreven dat het trainen, “het opleiden” van de werknemers één van de taken van de ergotherapeut in een beschutte werkplaats is. De preventie van rugklachten vormt daarvan een onderdeel. Omdat er in de BWM ’t Veer veel mensen met rugklachten zijn, heb ik zowel de werknemers als het omkaderend personeel bewust gemaakt van het belang van goede werkhoudingen en bewegingen. Ik heb ervoor geopteerd om meerdere informatiekanalen te hanteren waardoor de kans groter is dat de werknemers zullen rekening houden met de tips die worden meegegeven. Door de voorlichting die wordt gegeven, kunnen de werknemers zelf actief meewerken aan de gezondheid van hun rug.
8.2 Informatieve sessies Eerst en vooral heb ik in iedere afdeling meegeholpen aan de activiteiten die men er verricht. Om zo, aangepast aan hun werk, uitleg te kunnen geven aan de werknemers hoe hij/zij op de meest ergonomische, rugvriendelijke manier zijn/haar werk kan uitvoeren. In alle afdelingen heb ik aan de hand van een afbeelding van de wervelkolom kort uitleg gegeven hoe onze rug in elkaar zit. Op die manier begrijpen de werknemers waarom bepaalde bewegingen en houdingen belastend zijn voor de rug. Daarna heb ik, rekening houdend met het soort werk dat men uitvoert in de verschillende afdelingen, uitgelegd hoe men het best rechtstaand en/ of zittend werk verricht en hoe men het best tilt en buigt. Zo heb ik in de afdelingen waar men enkel rechtstaand werk uitvoert, kort het zitten belicht en uitvoerig het rechtstaande werk, samen met het tillen en buigen besproken. Na de uitleg kwamen er heel wat vragen en bedenkingen van de werknemers, die ik zo concreet mogelijk heb beantwoord. Daarbij kwam ik tot de conclusie dat je niet elke beweging of houding correct kan uitvoeren. Je kan echter wel de correcte beweging en houding zoveel mogelijk proberen te benaderen.
- 80 -
Verkeerde bewegingen en houdingen vloeien voornamelijk voort uit een gewoonte. Het is een patroon dat moet doorbroken worden. Eigenlijk zou iedere mens van jongs af aan de correcte bewegingen en houdingen moeten aanleren in school, waarbij het spreekwoord ‘jong geleerd is oud gedaan’ alleen maar kan worden beaamd.
8. 3 Preventiebrochure De brochure dient als geheugensteuntje bij de informatieve sessies. Het is een schriftelijke weergave van wat werd gezegd tijdens de informatieve sessies. In de brochure bespreek ik kort de anatomie van de wervelkolom, zodat de werknemers een duidelijker beeld krijgen van de werking van hun rug. Het is niet alleen belangrijk dat de werknemers weten hoe ze het best bepaalde houdingen en bewegingen aannemen, maar het is ook belangrijk dat ze de gevolgen van incorrecte houdingen en bewegingen kennen. Daarna worden een aantal tips gegeven waarmee ze rekening kunnen houden bij staand werk, zittend werk, het buigen en tillen, … In de brochure wordt de geschreven tekst zoveel mogelijk van afbeeldingen voorzien, aangezien bij deze doelgroep het visuele aspect van groot belang is. Iedere werknemer heeft baat bij dergelijke tips en kreeg dan ook een brochure mee om de tips nog even te kunnen herlezen. Deze brochure kun je terugvinden in bijlage 31.
8.4 Affiches Ik heb vier verschillende affiches ontworpen die uithangen aan de informatiepanelen van de diverse afdelingen van ’t Veer. De vier verschillende affiches handelen over zitten, rechtstaand werk, tillen en ontspanningsoefeningen.
8.5 Powerpointpresentatie voor de monitoren en werkleiding In de presentatie staan tips waarop de werkleiding kan letten bij het opstellen van een werkpost en het uitvoeren van het werk. Hierbij wijs ik hen erop dat het belangrijk is dat ze de werknemers attent maken op hun incorrecte houdingen en bewegingen en hen de juiste moeten bijbrengen.
1
Bijlage 3: Brochure ter preventie van rugklachten
- 81 -
8.6 Besluit De kans dat de werknemers terug vallen in hun oude houdingsgewoonten is groot, ook al hebben de werknemers trainingen op het gebied van fysieke belasting gevolgd. Daarom zal het in BWM ’t Veer van belang zijn om aandacht te blijven besteden aan het beperken van alle vormen van fysieke belasting. Dit kan door de werknemers regelmatig training aan te bieden waar ze telkens opnieuw kunnen aanleren hoe een handeling het best wordt uitgevoerd.
- 82 -
Algemeen besluit Na een hele weg te hebben afgelegd zijn we bij het besluit van deze scriptie gekomen. Jammer genoeg is het eigenlijke doel van deze scriptie, het daadwerkelijk aanpassen van een werkpost volgens ergonomische principes nog niet doorgevoerd. Dit komt doordat de werkpost die onderwerp was van verandering een tijdje uit productie is. Ik kan niet weerleggen dat ik wat meer voldoening zou krijgen wanneer ik een resultaat zou zien van de uitwerking die ik heb gemaakt. Er is echter wel een bruikbaar adviesrapport ter verbetering van de arbeidsomstandigheden tot stand gekomen, die de arbeidsanalist van de Beschutte Werkplaats ’t Veer in Menen naar de toekomst toe zal verwezenlijken. In de inleiding kwam de vraag naar voor welke rol de ergotherapeut kan spelen bij het aanpassen van een werkplek. Ik ben ervan overtuigd dat een ergotherapeut bij het aanpassen van een werkplek een meerwaarde kan betekenen. Omdat hij/zij vanuit zijn/haar holistisch denken niet enkel aandacht heeft voor het geven of doorvoeren van adviezen die betrekking hebben op het aanpassen van de werkplek rondom de mens. Een ergotherapeut zal de werknemers ook betrekken in het veranderingsproces en hen gezonde werkhoudingen en bewegingen aanleren en een efficiënte werkmethode. Mijn stage en mijn scriptie in BWM ’t Veer waren een leerrijke ervaring. Voor velen zal het onderwerp heel technisch lijken zonder veel sociale aspecten. Vanuit mijn ervaring kan ik echter besluiten, dat niets minder waar is. Het contact met de werknemers en met het omkaderend personeel, het samen overleggen, samen tot omvangrijke ideeën komen, levert heel wat voldoening op. Tijdens de uitwerking van mijn praktische deel heb ik me specifiek gericht op de arbeidsstudie die PVO, Partners Voor Ondernemers, een organisatie in Kortrijk, hanteert. Om een ruimere kijk op het onderwerp te hebben zou het interessant geweest zijn moest ik ook een aantal andere methodes toegepast hebben. Een belangrijk gegeven dat ik geleerd heb door het gebruik van de methode is dat door de grondige observatie er heel wat ergonomische tekorten aan het licht komen die anders over het hoofd zouden worden gezien. Of dit nu de meest efficiënte methode is, kan in vraag worden gesteld. Naar mijn mening is het een geschikte methode, want door de theoretische onderbouwing in verband met de ergonomische principes die ik heb neergeschreven is er aandacht voor alle aspecten die van belang zijn tot de ergonomische verbetering van een werkplek. Gedurende mijn twaalf weken stage in BWM ‘t Veer, stond ik ook in voor de realisatie van een preventiebeleid inzake rugklachten. Dit zal naar de toekomst toe zeker moeten worden verder gezet. Ikzelf heb tijdens het werken aan verschillende werkposten rugklachten ervaren, dit omdat ik groot ben en veel werkposten niet aangepast zijn aan mij. Dus dit brengt voor mensen die voortdurend hetzelfde werk uitvoeren en aan onaangepaste werkposten werken met verkeerde houdingen en bewegingen, heel wat klachten met zich mee. Ik ben ervan overtuigd dat de Beschutte Werkplaats ’t Veer in Menen, tevreden is over mijn scriptie en er naar de toekomst toe nog gebruik van zal maken.
- 83 -
Lijst met de figuren •
Figuur 1: rolrek
25
•
Figuur 2: transportrollen
25
•
Figuur 3: schaartranspallet
26
•
Figuur 4: doos op verhoog
26
•
Figuur 5: doos op verhoog
26
•
Figuur 6: magazijnbak in schuinstand geplaatst
26
•
Figuur 7: gereedschapshouders
28
•
Figuur 8: normaal en maximaal handbereik
28
•
Figuur 9:buiten handbereik
28
•
Figuur 10: normaal of optimaal handbereik
28
•
Figuur 11: vaste boormachine
30
•
Figuur 12: vastplaatsen van materiaal
30
•
Figuur 13: vermijd het rechtstaand bedienen van een voetpedaal
30
•
Figuur 14: vermijd te lage werktafels
32
•
Figuur 15: werkblad schuin opstellen
23
•
Figuur 16: vermijd het gebruik van stoelring of -baar
35
•
Figuur 17: gebruik voetensteun
35
•
Figuur 18: illustratie der verduidelijking van het bovenstaande
42
•
Figuur 19: schets van de te observeren werkplek
52
•
Figuur 20: afbeelding van een vent
53
•
Figuur 21: afbeelding van een hood
53
•
Fiiguur 22: werkstoel
54
•
Figuur 23: voetensteun
55
•
Figuur 24: werkpost 1
57
•
Figuur 25: machine, werkpost 2
59
•
Figuur 26: machine, werkpost 2
59
•
Figuur 27: illustratie metalen baar onder het werkvlak
61
•
Figuur 28: snijmachine voor muggennetjes
62
- 84 -
•
Figuur 29: tekening van voorstel om bakje vooraan de tafel vast te maken
29
•
Figuur 30: rol met plastiek staat op twee boxen
64
•
Figuur 31: werkpost 4
64
•
Figuur 32: systeem dat zal voorkomen dat plastiek van tafel valt
64
•
Figuur 33: de rol plastiek met korte schroef
65
•
Figuur 34: de diameter van de ronde plaat is te klein
66
•
Figuur 35: voorstel om een goot te gebruiken bij stap 5
68
•
Figuur 36: stapel met gevulde boxen
69
•
Figuur 37: rolrekje
69
•
Figuur 38: voorstel doorschuifsysteem
70
• Figuur 39: boxen staan op een onaangepaste hoogte
71
•
Figuur 40: houder met mousse (1)
72
•
Figuur 41: houder met mousse (2)
72
•
Figuur 42: vastplaatsen houder
72
•
Figuur 43: onjuiste werkwijze bij het in elkaar steken van de hood
74
•
Figuur 44: juiste werkwijze bij het in elkaar steken van de hoods
75
•
Figuur 45: weegschaal op verhoog
78
- 85 -
Lijst met de tabellen •
Tabel 1: Meest voorkomende aandoeningen (DOSSIER ARBO & MILIEU, Februari 1999) 21
- 86 -
Bronvermelding 1. Boeken •
AD- ergo vzw,Infopakket ergonomische stoelen., april 2001, 24p
•
Biblion, Thematische knipselkrant., redactie probiblio, 24e jaargang, 1999.
•
Dr. Günter T., Nelles W. en M., Rugklachten : voorkomen en genezen., Schors, Amsterdam, 1996, 91p.
•
D’t Hertefelt;H., Willocx; M., Belastende houdingen en bewegingen.,Nova, Pellenberg, 1996, p 209- 237.
•
Huppes, G., Peereboom, K.J., e.a., RSI bij beeldschermwerk , Uitgeverij Kerckebosch bv., Zeist,1996.
•
KU Leuven, Pas op … je rug!., KU Leuven, 1992, 32p.
•
Murell & Meridith, Empowerment van de werknemers., Academic Service, Schoonhoven, 2000, 170p.
•
NVE, Beroepsprofiel ergotherapeut, Lemma, Utrecht, 1999, 102p.
•
Partners voor ondernemers, Cursus toegepaste arbeidsstudie deel 3., PVO, Kortrijk, 2003, p1-24.
•
Partners voor ondernemers, Cursus toegepaste arbeidsstudie deel 4., PVO, Kortrijk, 2003, p13-30.
•
Reijerse, C., Woldendorp, H., Prestaties en competenties managen. Van Gorcum, Assen, 2000, 91p.
•
Staarink, H., De kunst van het zitten., J.H. Gottmer / H.J.W. Becht BV, Bloemendaal, 1999, p 39-69.
•
UZ Gezondheidsbrief, De Bijsluiter, Welke stoel voor de zittende mens?., Biblo, KU Leuven, 1997, nr.73, p9-16.
•
VLAB, Jaarverslag VLAB,Leuven, 1999, p 3-6.
•
Vormingsinstituut voor volwassenen met een handicap en voor begeleiders, Ergonomie, Tienen.
•
Voskamp P., Van scheyndel P.A.M. e.a., Ergonomie., Kluwer, Alpen aan den Rijn, 2003, 446p.
•
VZW Prevent, overbelastingsletsels., Prevent, 2001, 446p.
•
Van Galen, A., Beter leven met rugklachten., NIGZ, Woerden, 2002, 111p.
•
Wissema , J.G., Messer, H.M., Angst voor veranderen? Een mythe!, Van Gorcum, Assen/ Maastricht, 1987, 103p.
- 87 -
2. Artikels uit tijdschriften •
•
Ego, Lichaamstaal: Veel rugklachten op het werk., De morgen, dinsdag 8 juni 2004, p 26. De gemeente, Arbeidsveiligheid., 2000, nr4, april, p 34-35.
3. Anonieme werken •
Zittend en staand werk, ergonomische aspecten., 1993, 41p.
4. Gesprekken met derden • •
Marijn D’haenens, medewerker van PVO, April 2005 Blondeel;K, 5 oktober 2004
5. cursussen •
De Groote D., pathologie van het bewegingsstelsel., HoWest departement Hiepso, Kortrijk, 67p
•
Vandevelde;D., Inleiding tot de ergonomie, HoWest Departement Hiepso, Kortrijk, 2004.
•
Willem; G., Basismodule, HoWest departement Hiepso, Kortrijk, 2002, 68p.
6. Internet •
www.arbo.nl
•
www.bw-tveer.be (25-26/09.2004)
•
www.carienkarsten.nl/column/onderbelasting.htm (4-04-2005)
•
www.dekoningfysiotherapie.tmfweb.nl (3-10-2004)
•
www.ergomat.nl (27-12-2005)
•
www.ergonomics4schools.be (14-01-2005)
•
www.ergonoom.nl (10-02-2005)
•
www.rsi-vereniging.nl (2-11-2004)
•
www.sobane.be (7-02-2005)
•
www.vlafo.be (26-09-2004)
•
www.vlamab.be (26/10/2004)
- 88 -
7. Interne nota •
Ducatelle; M., Waar economie en sociale kansen elkaar ontmoeten, Interne nota, Menen, ’t Veer, 2001.
- 89 -
Bijlagen •
Bijlage 1: Organigram BWM ’t Veer
•
Bijlage 2: De NIOSH-methode
•
Bijlage 3: Brochure ter preventie van rugklachten
•
Bijlage 4: Tabel van de bewegingen van de beide handen
•
Bijlage 5: Werkinstructies slim lines – slot vents
- 90 -
- 91 -
Bijlage 2: De NIOSH-methode Deze methode werd ontwikkeld door het Amerikaans National Institute for Occupational Safety and Health. Dit gebeurde op basis van bestaande wetenschappelijke gegevens. De methode is enerzijds gebaseerd op een biomechanisch model dat toelaat de krachten ter hoogte van de wervelkolom te berekenen en anderzijds de fysiologische en psychische capaciteiten van de volwassen Amerikaanse populatie. Uitgaande van de NIOSH-methode kan voor een bepaalde tilsituatie een aanbevolen tilgewicht (de RWL of Recommanded Weight Limit) berekend worden, dat voor de meerderheid van de bevolking geldig is. Men gaat uit van een maximum tilgewicht van 23kg onder ideale tilomstandigheden. Het gewicht verminderd naargelang één van de volgende aspecten minder goed beoordeeld wordt: (Figuur 9) ¨ de horizontale afstand tot de last (H); ¨ de verticale afstand tussen de grijphoogte en de vloer (V); ¨ de afstand waarover de last moet verplaatst worden (D); ¨ de asymmetrie bij het tillen (A); ¨ de frequentie waarmee getild wordt (F); ¨ de mogelijkheden tot contact met de last (C).
Zowel bij het begin als op het einde van de tilbeweging wordt de situatie geëvalueerd. Deze metingen geven twee getalwaarden voor de RWL. Het tilgewicht mag zowel de begin- als eind-RWL niet overschrijden. Daarnaast levert de methode ook een zgn. tilindex (LI; Lifting Index). Dit is een risicofactor die een risico op schade aan het bewegingsapparaat aangeeft. Met behulp van de tilindex kan b.v. nagegaan worden of het effect van gewichtsvermindering groter is dan b.v. een vermindering van het aantal tilhandelingen.
- 92 -
De tilindex wordt berekend door de werkelijke waarde van de te hanteren last te delen door de RWL. Het resultaat mag niet meer dan 1 bedragen. Hoe meer de factor boven deze waarde uitstijgt, hoe groter het risico. Op de volgende site rekent de computer het aanbevolen tilgewicht volgens de NIOSH-methode uit. http://www.arbobondgenoten.nl/arbothem/lichblst/lift.htm Hoe zelf berekenen? De NIOSH-formule luidt: Maximum tilgewicht = 23 x Hf x Vf x Df x Af x Ff x Cf (in kg) Waarin: Horizontale factor (Hf) Afhankelijk van de horizontale afstand (H) van het middelpunt tussen de enkels tot de handen bij het begin en einde van de tilhandeling. Hf = 25 / H (in cm). De grenzen voor de horizontale afstand zijn <25 cm en >63 cm. De meeste lasten dichterbij dan 25 cm kunnen niet getild worden zonder hinder van het lichaam (Hf blijft 1). Lasten op een afstand van meer dan 63 cm kunnen doorgaans niet getild worden zonder uit balans te raken (Hf wordt 0). Verticale factor (Vf) Afhankelijk van de verticale afstand (V) van de vloer tot de handen bij het begin en einde van de tilhandeling. Vf = 1 - 0.003 * abs[V - 75] (in cm) De grenzen voor de verticale afstand zijn <0 cm en >175 cm. (Vf wordt in beide gevallen 0). Verplaatsingsfactor (Df) Afhankelijk van de verticale reisafstand (D) van de last tussen begin en einde van de tilhandeling. Df = 0.82 + 4.5/D (in cm) Als de last minder dan 25 cm verplaats wordt blijft Df = 1. Assymmetriefactor (Af) Afhankelijk van de hoek (A) die de last maakt ten opzichte van de lijn haaks op de lijn tussen de voeten aan het begin en aan het einde van de tilhandeling. Af = 1- 0.0032 * A De grens voor maximale draai-ingshoek ligt bij meer dan 135 graden (Af wordt 0). Frequentiefactor (Ff) Afhankelijk van het aantal maal tillen per minuut, de duur van de tilarbeid en de verticale positie van de last. Contactfactor Afhankelijk van de aard van het contact met de last en de verticale positie worden correctiefactoren voor een goed, gewoon of slecht contact toegepast.
- 93 -
Bijlage 3: Brochure ter preventie van rugklachten (elke pagina neemt in werkelijkheid een half A4-blad in beslag)
- 94 -
Red je rug !! Folder ter preventie van rugklachten
Evelien Dejonckheere December 2004
- 95 -
Inleiding Omdat er in ’t Veer veel mensen met rug- en nekklachten zijn, vinden we het, in het belang van jullie gezondheid, belangrijk om deze folder ter preventie en vermindering van rug- en nekklachten uit te brengen. In deze brochure wordt eerst en vooral de bouw van de wervelkolom besproken, zodat jullie een beeld krijgen van hoe jullie rug werkt. Daarna staan er een aantal ‘gezonde rugtips’ in, die weergeven hoe je op de meest rugvriendelijke manier kunt staan, zitten, bukken, tillen, … Het is belangrijk om niet alleen op het werk rekening te houden met deze tips, maar ook in andere situaties (thuis, sportclub, ...). Indien er vragen of onduidelijkheden zijn kun je terecht bij Katelijne (ergotherapeute en preventieadviseur van ’t Veer).
- 96 -
De wervelkolom
Om te kunnen begrijpen waarom bepaalde bewegingen zo belastend zijn voor je lichaam, is het belangrijk te weten hoe het lichaam in elkaar zit. Van opzij gezien heeft een normale rug (de wervelkolom) drie krommingen: Ze is hol ter hoogte van de halswervels, bol ter hoogte van de borstwervels en hol ter hoogte van de lendenwervels. Als je bijvoorbeeld keurig rechtopstaat of loopt, heeft je wervelkolom een S-vorm. In de S-vorm wordt de wervelkolom het minste belast. Probeer daarom tijdens het werk je rug zoveel mogelijk in de Svorm te houden.
Tussen de verschillende wervels zitten tussenwervelschijven (zie figuur 2), het zijn een soort van schokdempers, die gevoelig zijn aan druk. Elke houdingsverandering veroorzaakt drukverschillen ter hoogte van de tussenwervelschijven. Door een verkeerde houding of belasting kan de kern, druk uitoefenen op zenuwen of weefsels in de rug en zo nek- en rugklachten veroorzaken. Het voorkomen en verminderen van nek- en rugklachten zal dus bestaan uit het verbeteren van die houdingen en bewegingen.
Figuur 2: zijaanzicht van twee wervels
Om ons rechtop te houden en onze wervelkolom te kunnen bewegen hebben we rug- en buikspieren nodig. Hoe sterker onze rug- en buikspieren, hoe gemakkelijker het voor ons is om onze wervelkolom in zijn natuurlijke kromming te houden. Daarom is voldoende lichamelijke beweging en het oefenen van rug- en buikspieren belangrijk.
- 97 -
Algemene rugtips •
Zorg voor goede werkhoudingen en –bewegingen ! Die vind je terug op de volgende pagina’s.
•
Neem regelmatig een andere houding aan, deze houdingsverandering is belangrijk om de rug niet voortdurend op dezelfde plaats te belasten.
•
Zorg voor voldoende lichaamsbeweging !!
•
Oefen je eigen buik- en rugspieren !! Zodat je minder inspanning hoeft te doen om een goede houding aan te nemen.
•
Neem de pijn die je hebt ernstig en rust op tijd !!
•
Vermijd hoge hakken !! Draag schokdempende schoenen!!
•
Vermijd overgewicht, het zorgt voor een extra belasting.
•
Duwen is beter dan trekken !!
- 98 -
Rugtips bij staand werk •
Probeer uw werkhoogte aan te passen De ideale werkhoogte is die waar het werkvlak op ellebooghoogte is.
•
Vermijd voorover gebukt staan !!
•
Sta met de benen lichtjes gespreid!
•
Breng regelmatig het gewicht van het ene been over naar het andere! Zet bij voorkeur afwisselend je linker en je rechtervoet iets hoger !
•
Buig de knieën lichtjes en hou de rug recht.
•
Maak indien mogelijk af en toe gebruik van een stastoel!
•
Werk met de handen dicht bij het lichaam.
•
Steun met de onderarmen of met één hand op de werktafel.
•
Vermijd draaiende bewegingen van de romp, door je voeten te verplaatsen in de werkrichting.
•
Reik niet naar voorwerpen in de hoogte, ga liever wat hoger staan !!
•
Doe af en toe rompbewegingen
- 99 -
Rugtips bij bukken en tillen BUIG DE BENEN NIET DE RUG !! Zowel het tillen als het bukken (een gebogen houdigen) zijn slechte bewegingen voor de rug. Buk en til niet onnodig, gebruik eventueel hulpmiddelen. Als je bukken combineert met draaien of tillen gaat de overbelasting van de rug nog groter zijn. •
Het bukken Doe niet te vaak bukkend werk, je kunt beter knielen. Het opnemen van lichte voorwerpen doen we meestal op een foutieve manier.
Maak een grote pas, buig de knie in het voorstaande been. Steun met één hand (op je knie, op een tafel, de kastdeur,…) en hou je rug recht! OF: Buig in de heup van het standbeen en zwaai tegelijkertijd het andere been naar achter. Steun met één hand op de knie. •
Het tillen van een last ¾ Bedenk vooraf hoe en waarheen je de last gaat verplaatsen. ¾ Til niet te veel ineens! Til zware lasten niet alleen! ¾ Sta steeds recht voor de last !! Til nooit met gedraaide rug, verplaats je voeten als je moet draaien ¾ Hoe til je nu een zware last op ? - Plaats de voeten iets uit elkaar en omkader het te tillen voorwerp. - Hou de rug recht en buig door je knieën. - Span tijdens het tillen de rug- en buikspieren op.
- 100 -
- Hou de last zo dicht mogelijk bij het lichaam en indien mogelijk met gestrekte armen. - Kom bij het tillen gelijkmatig op in de knie, heup en romp.
- 101 -
Rugtips bij het zitten •
Zit zo dicht mogelijk bij het werkvlak.
•
Ga goed achteraan in je stoel zitten.
•
Hou je rug ‘recht’! zak niet door of schuif niet onderuit. Zet je voeten wat uit elkaar op de grond.
• Zorg voor een goede ondersteuning van de onderrug! Stel je rugleuning zo in, zodat het holle deel van je rug ondersteunt wordt!
•
Gebruik de juiste werkhoogte. De ideale werkhoogte is die waar het werkvlak op ellebooghoogte is.
•
Gebruik de juiste zithoogte. De hoogte van de stoel moet overeenkomen met de lengte van de onderbenen. Hou je knieën in een min of meer rechte hoek. Plaats bij een te lage stoel de voeten wat naar voren. Plaats bij een te hoge stoel iets onder de voeten.
•
Probeer af en toe een andere zithouding aan te nemen, zonder je houding te verwaarlozen. Dit kan door de zitting van je stoel afwisselend naar voor en naar achter te laten kantelen!
- 102 -
•
Beweeg regelmatig voeten en benen.
•
Sta af en toe eens recht en loop even rond.
•
Ontspan schouders en nek.
•
Vermijd draaibewegingen in de onderrug.
•
Vermijd het kruisen van de benen.
- 103 -
Rugtips bij het liggen Hou er rekening mee dat je één derde van de dag doorbrengt in je bed, dus een goede slaaphouding is belangrijk !! •
Slaap, indien mogelijk, op een vlak bed
•
Slaap bij voorkeur in zijlig met licht opgetrokken knieën of gebruik bij ruglig een steuntje onder de knieën
•
Zorg voor een hoofdkussen die de nek goed ondersteunt
•
Slaap niet op een te harde of een te zachte matras
•
Zorg voor een goede lattenbodem
•
Vermijd draaibewegingen in de rug
•
Bij in- en uit het bed komen, steeds zijlig als tussenstap gebruiken.
Verwacht van al deze tips niet onmiddellijk resultaat. Er gaat heel wat tijd over vooraleer je het verschil merkt!! Probeer toch zo veel mogelijk rekening te houden met deze tips!! Op lange termijn zal je rug je dankbaar zijn!
- 104 -
Bronvermelding: Brochure ter preventie van rugklachten Boeken Meeusen, R., Rugklachten? Doe er wat aan!. Lexico België, Kalmthout, 1993,364p. Staarink, H., De kunst van het zitten. J.H. Gottmer/ H.J.W. Becht BV, Bloemendaal, 1999, 116p. Pauwels, H., Rugscholing., Garant, Leuven, 1994, 95p. UZ Gezondheidsbrief,De bijsluiter: Welke stoel voor de zittende mens?, Biblo, KU Leuven, 1997 nr. 73, p 9-16. Mink, M.J.H. Van Roosmalen , Een steuntje in de rug : Wat doe ik er zelf aan?,Romi productions, Oosterhout, 1991,31p.
Brochures Vitamed, Rugklachten? Nekklachten? Doe er iets aan!, Vitamed, Dendermonde, 2002, 18p. Puttemans, A., Van Zeebroek, B., e.a., Gezond zitten en slapen., Sit & Sleep, Antwerpen / Leuven, 59p. Dr. Linden, Dr. Buyse, e.a., Rugschool, Stedelijk Ziekenhuis, Roeselaere, 13p.
Websites www.arbo.nl
- 105 -
B i j l a g e 4 : Tabel van de bewegingen van de beide handen
- 106 -
Bijlage 5: Werkinstructies slim lines - slot vents
- 107 -