Hervormde wijkgemeente De Brug te Amersfoort
BELEIDSPLAN 2008 - 2011
Geactualiseerd: JUNI 2008.
Pagina 1 van 20
PREAMBULE
IDENTITEIT EN ROEPING VAN DE BRUG1 De Hervormde wijkgemeente De Brug leeft uit Jezus Christus, de Gezondene van God de Vader, die ons door de Heilige Geest laat delen in het heil. Hij brengt ons samen als gemeente van broeders en zusters. Hij wil met zijn Geest ons vernieuwen om ons zo een levende gemeente te laten zijn voor elkaar en voor anderen. 1. De Brug is een hervormde wijkgemeente die van harte haar plaats inneemt binnen de Protestantse Kerk in Nederland. 2. Wij willen kerk zijn in het spoor van het belijden van ons voorgeslacht, waarvan met name de Apostolische Geloofsbelijdenis een kernachtige verwoording geeft. 3. Wij nemen als gemeente onze plaats in temidden van de andere hervormde wijkgemeenten in Amersfoort. We willen een positieve houding tegenover deze wijkgemeenten innemen en onze verantwoordelijkheid in de algemene kerkenraad serieus nemen. 4. Wij willen, waar mogelijk, samenwerken met andere kerken in Amersfoort, zoals dit bijvoorbeeld gestalte krijgt in het Stadsgebed en de solidariteitsmaaltijden. Ook weten we ons verbonden met de wereldwijde kerk en zoeken we naar vormen van wederzijds dienstbetoon. Met de gereformeerde Opstandingskerk bestaat een jarenlange band als tussen goede buren, uitkomend in een aantal voort te zetten gemeenschappelijke activiteiten. 5. Als gemeente die leeft vanuit het getuigenis van de Schrift is er een aantal elementen, dat voor het gemeente zijn van wezenlijk belang is: a. Ontmoeting met God. God roept ons tot zich en schenkt ons in Jezus Christus steeds weer het leven, de vergeving. Hij spreekt tot ons in Woord en sacrament. Wij mogen samenkomen om God te ontmoeten en zo leven te vinden. b. Ontmoeting met elkaar. Wij zijn elkaar, bij alle onderlinge verschillen, gegeven om elkaar te kennen, lief te hebben, te bemoedigen en te ondersteunen in onze weg als navolgers van Christus. We kunnen niet buiten deze gemeenschap. We mogen elkaar opdragen in het gebed, en elkaar aansporen op de weg van het geloof. c. Toerusting tot dienstbetoon. God schenkt in het ene lichaam vele gaven, die we bij elkaar mogen ontdekken en stimuleren, en die bedoeld zijn tot opbouw van het lichaam van Christus en tot uitbreiding van Zijn koninkrijk. Zo worden we gevormd om medewerker van God te zijn. d. Uitgezonden in de wereld. We worden geroepen een open gemeente te zijn, met de opdracht om getuigen van Christus te zijn in woord en daad. Dit is de missionaire opdracht, die wordt gevoed vanuit de motivatie om Christus bekend te maken aan hen die Hem niet kennen. e. Een veilige plek zijn. In een hectische wereld mag de gemeente een plaats zijn om rust te vinden en op adem te komen; om heelheid te vinden en ondanks alle verschillen eenheid te vinden en te hervinden in Jezus Christus.
1
Navolgend beleidsdocument beweegt zich in de lijn van een eerdere ‘basisverklaring over onze identiteit’, ‘Samen Kerk Zijn’, die in 1996 is aanvaard. Pagina 2 van 20
Op grond van het bovenstaande spitsen we onze roeping als volgt toe: Als wijkgemeente De Brug zijn wij geroepen: • om Christus na te volgen in woord en daad; • om Hem als Heer en Heiland bekend te maken aan de mensen; • om samen een gemeente te vormen waar de vrede van God woont.
Pagina 3 van 20
Hoofdstuk 1 - EREDIENST 1.1. Leidraad God roept ons als gemeente samen. Daarom zijn we elkaar gegéven. In de eredienst ontmoeten we God en elkaar. Wij horen zijn Woord, spreken ons uit in liederen en gebeden en reageren door voorbede en gaven op zijn Woord. In en rond de eredienst vormen we een gemeenschap van broeders en zusters. 1. Gods Woord gaat ons hart en ons leven aan. Het roept tot bekering, bezinning en vernieuwing. Het rust ons toe getuige te zijn van Christus en inspireert ons tot dienstbetoon aan elkaar en onze naaste. De vertolking van Gods Woord is dan ook een zaak van groot gewicht. 2. Sleuteltermen voor de eredienst zijn: eerbied en rust, spontaniteit en openheid. 3. Van belang is een eredienst, waarvan trouw aan de bijbelse boodschap, herkenbaarheid van vorm en inhoud, eigentijdsheid, verstaanbaarheid en vernieuwing de kenmerken zijn. 1.2. Huidige situatie 1. In de eredienst wordt een eenvoudige liturgie gehanteerd. Overeenkomstig de liturgische traditie waarin wij staan (de zogenaamde ‘gereformeerde traditie’, dit ter onderscheiding van de ‘oecumenische traditie’), is de dienst van het Woord van centrale betekenis. Daarnaast is er één keer per maand een zangdienst, die wordt voorbereid door een commissie. 2. In de eredienst wordt van het Liedboek voor de kerken gebruik gemaakt en daarnaast van de Evangelische Liedbundel. Naast orgelbegeleiding is er ook regelmatig begeleiding van het Brugorkest. De kanselbijbel is veelal de NBV, maar ook de NBGvertaling van 1951 wordt gebruikt. Soms werken het Brugkoor, het gospelkoor en het kinderkoor mee. Ook is er ruimte voor drama. In de dienst wordt een kinderlied gezongen, daarnaast is er kindernevendienst (gehouden in drie groepen) en één keer per maand ‘lekker belangrijk’ (voor 12-16 jarigen). De kerstnachtdienst heeft een alternatief karakter. 3. Voor doop- en avondmaalsdiensten is een apart beleidsstuk opgesteld. Het avondmaal wordt staande in een kring gevierd. Naast kinderdoop is er ruimte voor het opdragen van kinderen. Na de eredienst is er ‘de dienst van de voorbede’. Voor de voorbede wordt van een voorbedeboek gebruik gemaakt. 4. Heartbeat – een zelfstandige jeugdkerk - wordt van harte ondersteund. 1.3. Aanbevelingen 1. Blijven werken aan een eredienst waarin de uitgangspunten, zoals deze zijn vermeld onder 1.1. tot hun recht komen. 2. De onlangs ingevoerde nieuwe onderdelen (Evangelische Liedbundel, drama, avondmaal in de kring, dienst van de voorbede, ‘lekker belangrijk’, gospelkoor) goed implementeren en verder uitbouwen 3. Verbeteren van muzikale kwaliteit en zangkwaliteit. 4. Met zorg ruimte geven voor informatie over aspecten van het gemeenteleven en voor ervaringsverhalen. 5. Beter gebruik maken van communicatiemiddelen, om zo toegankelijkheid van de eredienst te verbeteren. 6. Verhogen van de gastvrijheid en verbeteren van het functioneren van het welkomstteam; goede informatie (folders e.d.) beschikbaar hebben voor nieuwkomers. 7. Mogelijke participatie van gemeenteleden in voorbede en schriftlezing 8. Zodanige renovatie van de kerkruimte dat de doelstellingen van de eredienst beter tot hun recht komen. 9. Onderzoek naar mogelijkheden om (middag)diensten te houden met een alternatieve invulling, specifiek gericht op buitenkerkelijken en/of andere doelgroepen. Pagina 4 van 20
Hoofdstuk 2 - PASTORAAT 2.1. Leidraad ’Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals Ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’ Johannes 13:34-35 2.2. Huidige situatie * Het niet-georganiseerde pastoraat: Wij willen voor elkaar en anderen een liefdevolle gemeenschap zijn. Gemeenteleden zien in stilte naar elkaar om. Men ontmoet elkaar na de dienst in de hal, tijdens kringwerk en bij andere activiteiten. * Groepspastoraat: 1. In kleine groepen, waaronder Bruggroepen, kan onderling pastoraat goed tot zijn recht komen. 2. Tegelijk met de Actie Kerkbalans ontvangen alle gemeenteleden bij gebleken bejhoefte een uitnodiging om deel te nemen aan een groothuisbezoek. 3. Een commissie organiseert twee keer per jaar een Alpha-cursus. * Individueel pastoraat: 1. Gecoördineerd door een coördinator pastoraat wordt individueel huisbezoek aangeboden op aanvraag of via een adressenlijst. 2. Gesignaleerd wordt waar pastorale aandacht gegeven moet worden. 3. De predikant legt prioriteit bij het crisispastoraat. Een deeltijdpredikant fungeert als bijstand in het pastoraat voor ouderen (75+). 4. Leden die binnen de geografische wijkgrenzen komen wonen,worden bezocht en krijgen een informatiemap aangereikt. 5. Alle gemeenteleden ontvangen, tegelijk met het winterwerkboekje, een brief waarmee men kan aangeven persoonlijk huisbezoek op prijs te stellen. 6. Gemeenteleden die buiten de wijk wonen maar hebben aangegeven met De Brug te willen meeleven, krijgen een bezoek aangeboden. 7. Nieuw-ingekomenen ontvangen een uitnodiging voor een kennismakingsavond in de maand februari/maart. * Andere vormen van pastoraat: 1. Een welkomstteam begroet bezoekers van de diensten en maakt nieuwe bezoekers wegwijs. 2. Dienstdoende ouderlingen zijn voor en na de dienst beschikbaar voor vragen en opmerkingen. 3. Gemeenteleden ontvangen viermaal per jaar een groet vanuit de gemeente.De verjaardagsgroet wordt gebruikt door de HVD.Bij geboorte of huwelijksjubileum ontvangt men een attentie. Iedere zondag wordt een boeket bloemen als groet naar een gemeentelid gebracht.
Pagina 5 van 20
2.3. Aanbevelingen 1. Wij willen het bewustzijn van de gemeente vergroten om het pastoraat te zien als taak van de gehele gemeente. Daarom zal het belang van het omzien naar elkaar en de openheid tegenover de ander benadrukt worden. 2. Wij willen deelname aan Bruggroepen stimuleren. 3. Wij streven ernaar de komende jaren alle gemeenteleden een bezoek aan te bieden, met als prioriteit die adressen waar de afgelopen jaren geen bezoek werd aangeboden. 4. Wij zoeken naar wegen om het pastorale team zodanig uit te breiden, dat de pastorale verantwoordelijkheid gerealiseerd kan worden. We beschouwen dit als een prioriteit binnen het geheel van het gemeentewerk. 5. Wij willen ons ervoor inzetten de bekendheid van het pastoraat bij de gemeente te vergroten om zo ook effectiever pastoraat te kunnen geven. 6. Wij willen pastoraat en diaconaat meer op elkaar betrekken.
Pagina 6 van 20
Hoofdstuk 3 - JEUGD- EN JONGERENWERK 3-A. ‘JEUGDWERK DAT PRIKKELT!’ Januari 2008-december 2011 NB Kinderen, jeugd en jongeren worden in dit stuk door elkaar gebruikt. Bedoeld wordt steeds de groep 0-25 jarigen. 3.1 Visie Kinderen en jongeren zijn onderweg om uit te groeien tot mooie mensen. We geloven dat de ontmoeting met God mensen/kinderen volop tot bloei kan laten komen en een bestemming in het leven kan geven. In het jeugdwerk willen we daarom kinderen en jongeren kennis laten maken met God, met zijn Woorden en met de gemeente die Hem wil volgen. Zo hopen we dat alle onderdelen van het jeugdwerk iets bijdragen aan het leren kennen van God en de betekenis van Hem voor het leven van de jongeren. Het jeugdwerk in de Brug heeft een plek in het leven van de geloofsgemeenschap in De Brug. Het uitgangspunt is daarom om jongeren te laten delen en te betrekken in het leven en geloven van de gemeente als geheel. Soms gebeurt dat in specifieke activiteiten die voor jongeren worden georganiseerd, maar ook binnen de samenkomsten van de hele gemeente willen we jongeren volop een plek geven. 3.2 Doel Het jeugdwerk in de Brug bevindt zich in de opbouwfase. De opzet is om het jeugdwerk in de komende jaren verder op te bouwen. Specifiek richten we ons daarbij op een afgerond aanbod voor alle jongeren en een uitgewerkt jeugdwerk-vrijwilligersbeleid. 3.3 Doelgroep Iedereen van 0 tot 88 hoort een plek in onze gemeente te hebben waar hij/zij op een passende manier er mag zijn, gekend wordt en iets van God kan ervaren. In het jeugdwerk richten we ons specifiek op de leeftijden 0-25. Ook de groep 18-25 rekenen we tot onze doelgroep, omdat het uitgangspunt is om jongeren een goede basis te geven voor het verdere leven, en er zich juist in de periode 18-25 nog veel existentiële vragen kunnen aandienen op weg naar volwassenheid. 3.4 Uitgangspunten 1. Aansprekend ‘Kerk’ wordt door veel jongeren als saai ervaren. Met jeugdwerk dat ingaat op relevante vragen en thema’s willen we jongeren laten ervaren dat kerk zeer aansprekend kan zijn. We geloven dat een aansprekende basis van groot belang is voor de betrokkenheid op de kerk op latere leeftijd. We streven naar ontmoetingen waar enthousiasme, plezier en inhoud centraal staan. Ook voor de kerkdienst op zondagmorgen zien we hier een uitdaging. 2. Prikkelend We geloven dat in het jeugdwerk mooie dingen kunnen gebeuren. In het opzetten van activiteiten zijn we er daarom op gericht om de vraag naar - en de kennis over God en geloven op een prikkelende en actuele manier ter sprake te brengen. 3. Op maat gesneden De vragen van jongeren veranderen naarmate ze ouder worden. We streven ernaar voor iedere leeftijdsgroep tot 25 jaar een activiteit te kunnen bieden waarin de relevante vragen en thema’s bij de betreffende leeftijd centraal staan. Daarbij is het uitgangspunt om iedere activiteit op zich een plek te laten zijn om als jongere te kunnen groeien en God te kunnen ontmoeten. Ter ondersteuning daarbij zoeken we naar aansprekende en eigentijdse methoden en materialen die in lijn liggen met de geloofsbeleving binnen de Brug.
Pagina 7 van 20
4. Door alles heen We geloven dat jongeren volop deel zijn van de gemeente. We streven er daarom naar om hen in al het beleid van de gemeente een vanzelfsprekende plek te geven. Een voorbeeld hiervan is de plaats die jongeren in de dienst op zondag kunnen hebben. 5. Rol van de gemeente Kinderen en jongeren zijn ons als gemeente toevertrouwd. We geloven dat we als hele gemeente de verantwoordelijkheid dragen hen te begeleiden op de weg naar volwassen worden en geloven. We streven er daarom naar deze verantwoordelijkheid in de uitvoering te kunnen delen met velen in de gemeente. 6. Ouders We geloven dat het jeugdwerk in de gemeente en het geloven thuis onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. We streven er naar om op termijn te zoeken naar een goede wisselwerking tussen beide en ouders volop te betrekken bij wat er in het jeugdwerk gebeurt. 7. Eigen verantwoordelijkheid We geloven dat jongeren groeien als ze zelf verantwoordelijkheid krijgen bij het oppakken van taken. We streven er naar om hen, waar mogelijk, in opeenvolgende activiteiten steeds meer een stuk eigen verantwoordelijkheid te geven. 8. Missionair We geloven dat de vragen van christelijke jongeren in deze tijd niet wezenlijk verschillen van die van hun leeftijdgenoten, die niet vanzelfsprekend met kerk en geloof zijn verbonden. Wanneer we uitgaan van de vragen van jongeren geloven we dat we een breed toegankelijk, laagdrempelig jeugdwerk kunnen aanbieden, waarin ook niet-kerkelijke jongeren zich zullen herkennen en waardoor zij zich weten aangesproken. 3.5 Opzet De komende jaren willen we het jeugdwerk verder opbouwen. Concrete aandachtsgebieden daarbij zijn: 1. Aanbod Een afgewogen aanbod voor kinderen en jongeren van 0-25. We kijken waar aanvulling en verbetering nodig zijn in het huidige aanbod dat er aan jeugdwerk is. 2. Pastoraat De jeugdwerkers geven aan dat ze met enige regelmaat te maken hebben met pastorale vragen. De komende periode willen we de mogelijkheden onderzoeken om jeugdleiders vanuit alle activiteiten pastoraal toe te rusten. Daarnaast onderzoeken we of een pastoraal aanspreekpunt voor de jeugdwerkers een goede aanvulling kan zijn. 3. Werving We streven ernaar om de komende jaren een breed aanbod aan kader voor het jeugdwerk samen te stellen. Uitgangspunt is de kwaliteit van mensen, niet in de eerste plaats het opvullen van vacatures. Kenmerken bij het werven van mensen zijn een levende relatie met God en de vraag of iemand ergens op de goede plek zit. Daarnaast proberen we te zorgen voor een evenwichtige man/vrouw-verhouding in de leiding van de verschillende activiteiten. 4. Begeleiding We geloven dat investeren in vrijwilligers, die zoveel werk mogelijk maken, van groot belang is. Voor de motivatie, voor de kwaliteit van het jeugdwerk, maar ook omdat mensen mogen verwachten ze goed begeleid worden bij wat ze doen. Specifiek willen we kijken naar het trainen van vrijwilligers op basis van vragen die zij tegenkomen in hun functioneren, een (persoonlijke) evaluatie van het jeugdwerk na ieder seizoen en het vormgeven aan de waardering voor al het werk dat er door hen wordt verricht. Pagina 8 van 20
5. Jeugdhonk Naast aparte activiteiten willen we als gemeente ook fysiek een eigen plaats bieden aan jongeren. In het nieuwe jeugdhonk hebben jongeren een plek waar in een eigentijdse ruimte activiteiten kunnen plaatsvinden. We streven ernaar om op korte termijn het jeugdhonk te verbouwen en in gebruik te nemen. Daarnaast willen we na afloop van ieder seizoen het gebruik van het jeugdhonk evalueren en kijken waar aanvullingen en/of verbeteringen nodig zijn. 6. Begroting De opzet is om het jeugdwerk de komende jaren verder uit te bouwen. Binnen het beleidsplan van de Brug heeft dit ook prioriteit. De nieuwe opzet van het jeugdwerk zal automatisch leiden tot hogere kosten. Te denken valt bijvoorbeeld aan trainingen en cursussen voor de jeugdwerkers. In goed overleg met de kerkrentmeesters proberen we te komen tot een verantwoorde begroting voor de komende jaren. 7. Jeugddiaconaat De plannen voor het jeugdwerk sluiten aan op de plannen voor het jeugddiaconaat die staan beschreven in het Jeugddiaconaat Beleidsplan. We streven ernaar dat de activiteiten voor het (algemene) jeugdwerk en voor het jeugddiaconaat elkaar zoveel mogelijk aanvullen. 8. Actieplan 2007/2008 • Ontmoeting jeugdwerkleiders organiseren • Acties opzetten t.b.v. financiering Jeugdhonk • Verbouwen jeugdhonk • Opzetten en vaststellen beleidsplan • Opzetten 18-25-groep 2008/2009 • Opening Jeugdhonk • Starten 18-25-groep • Opzetten vrijwilligersbeleid met aandacht voor werving, begeleiding, toerusting, etc. • Beleid opzetten voor pastoraat aan jongeren, zo mogelijk uitvoeren. • Gezamenlijke activiteit voor het jongerenwerk (12+) als afsluiting. • Gezamenlijke start en afsluiting jeugdwerkactiviteiten plannen. • Vaststellen jeugd- en jongerendiensten. • Opstellen meerjarenbegroting. • Evaluatie van de gebruikte methoden en materialen. 2009/2010 • Uitvoeren pastoraal beleid. • Plan voor jeugd & jongeren in de dienst (in samenspraak met nieuwe predikant) • Plan voor de wisselwerking tussen het jeugdwerk en geloven thuis. Voorjaar 2008, de jeugdouderlingen, Iwan Dekker Aline Overeem Het beleidsplan voor het jeugdwerk in de Brug is door de kerkenraad vastgesteld op 11 juni 2008.
Pagina 9 van 20
HOOFDSTUK 3-B - JEUGDDIACONAAT I. Inleiding Voor wat de jeugd betreft zou de diaconie in de gemeente de Brug zeker twee speciale taken moeten hebben: jongeren die steun nodig hebben opsporen, in de aandacht brengen van de gemeente en de jeugd van de gemeente diaconaal opvoeden en vormen. We zouden kunnen zeggen dat jeugddiaconaat ook de jeugdzorg is, namelijk de zorg van de christelijke gemeente voor kinderen en jongeren die hulp nodig hebben. Maar onder jeugddiaconaat kunnen we het ook hebben over diaconale opvoeding en vorming van de jeugd van de gemeente. We leren dan de jongeren wat dienen inhoudt. Zelf doen is hier het beste leer middel. We kunnen dus zeggen dat we het hebben over het diaconaat voor de jeugd en door de jeugd. Voor jongeren die steun nodig hebben, zouden we als Brug gemeente dus beschikbaar moeten zijn. Deze zorg zal zich vooral moeten richten op het voorkomen van problemen, de preventie, maar ook directe hulp is mogelijk. Diaconale opvoeding en vorming zijn taken van allen die binnen de Bruggemeente kinderen en jeugd opvoeden, en onderwijzing geven: ouders, zondagschoolleiders, catecheseleiders en jeugdwerkers. De jongeren kunnen hier een uitstekende taak in hebben vanaf bijv 18 jaar. Dit jongeren met jongeren principe is misschien wel de beste manier om jeugddiaconaat in de Burg vorm te geven. II. Hoe kunnen we de jongeren interesseren voor het diaconaat? Als we erin slagen om de jongeren te vertellen dat diaconie meer is dan alleen collecteren en duidelijk te maken waar het echt om gaat namelijk: Er te zijn voor de ander, om Christus wil en dus om relaties ! Jongeren weten nu eenmaal dat het in relatie gaat om liefde. De liefde en geloof liggen eigenlijk heel dicht bij elkaar. In het geloof gaat het erom waaraan je je liefde geeft. Het diaconaat is dus bij uitstek een mogelijkheid om dit duidelijk te maken. We kunnen zeggen dat de diaconie en het jeugdwerk samenwerken en we dus spreken over een samenwerkingszaak. Het volgende schema geeft duidelijk aan dat we twee aspecten moeten onderscheiden waarin ook twee werktaken zijn verdeeld. Dit schema komt uit documentatie van HGJB. Hierin komt ook naar voren dat je binnen het jeugddiaconaat ook de taken kunt verdelen als het gaat het diaconaat in de gemeente of buiten de gemeente. Schema: Twee aspecten die belangrijk zijn om te onderscheiden
Gemeenschap met woorden
Gemeenschap met daden
A. Gemeenschap naar binnen
eredienst pastoraat
Diaconaat in de gemeente
B. Gemeenschap naar buiten
apostolaat
Diaconaat buiten buiten de gemeente
Jeugdaspect van A.
jeugdpastoraat
Jeugdaspect van B.
jeugdevangelisatie
Pagina 10 van 20
Jeugddiaconaat in de gemeente Jeugddiaconaat buiten de gemeente
III. Wat zijn de taken van de jeugddiaken in de Brug? We hebben binnen de Bruggemeente nu een jeugddiaken werkzaam die als diaken actief is met daarbij een kijk op de leefsituatie van de jeugd. De jeugddiaken kan zich binnen de Brug ook bezig houden met het voorlichten aan de gemeente en de toerusting. De taken zouden we kunnen verdelen in 4 stukken. De eerste is : Het coördineren Het begeleiden en coördineren van gesprekken in de Bruggemeente over het onderwerp en inhoudelijke taken van het jeugddiaconaat, zodat er een beleidsplan opgezet kan worden. Daarna kun je met behulp van werkplannen leiding geven aan verschillende activiteiten. Het tweede is: Contactpersoon zijn Het is dus ook belangrijk om de contactpersoon te zijn tussen de gemeente en de jeugd. Niet alleen de eigen jeugd, maar ook de jeugd die hulp nodig heeft. Het derde is: Voorlichting geven Aan de jeugd moet duidelijk gemaakt worden wat diaconaat is. Maar ook kan er voorlichting gegeven worden over de jeugdproblemen aan de diaconie en de Bruggemeente. Het vierde is; Diaken zijn In de eredienst diaken van dienst zijn. Belangrijk is om te proberen om zo efficiënt mogelijk vergaderingen bij te wonen van de jeugdraad en de diaconie. De jeugddiaken in de Brug kan het best zijn taken doen in goed overleg met de jeugdouderling. Zij maken samen een duidelijk taakafbakening. IV. Het Beleidsplan jeugddiaconaat Het eerste wat gedaan dient te worden is het opstarten van een beleidsplan voor het jeugddiaconaat met behulp van een startgroep. De startgroep zou als volgt kunnen worden samengesteld: -Een jeugddiaken -Een jeugdleider -Minimaal twee jongeren ( vanaf 16 jaar) -Evt. een moeder of vader De volgende drie activiteiten worden gedaan op weg naar een beleidsplan: Stap 1: Oriëntatie Dit gebeurt naar twee kanten: A. Oriëntatie op het diaconaat voor de jeugd B. Oriëntatie op het diaconaat door de jeugd A. Enkele werkgroepleden voeren gesprekken met mensen die veel met jongeren in aanraking komen zoals: een leraar, agent, werker uit een buurthuis, maatschappelijk werker en met enkele jongeren uit verschillende kringen. De volgende drie vragen kunnen worden gesteld: -Wat zijn de problemen van de jeugd in deze plaats of streek ? -Welke hulp is er voor jongeren die worstelen met problemen ? -welke voorzieningen voor jongeren ontbreken er ? B. Enkele andere leden van de startgroep brengen in kaart wat er al gebeurt binnen de kerkelijke gemeente aan diaconale activiteiten met kinderen en jongeren. Er wordt dan gesproken met clubleiders van verschillende leeftijdsgroepen. Pagina 11 van 20
De volgende vier vragen kunnen worden gesteld: -Wanneer en op welke manier wordt er in de gewone programma’s aandacht gegeven aan mensen die hulp nodig hebben? -Welke aandacht is er voor problemen in de groep in de omgang met elkaar, zoals bijvoorbeeld pesten en discrimineren? -Welke aandacht is er voor problemen van de deelnemers zoals rouw, eenzaamheid, armoede en dergelijke? -Aan welke diaconale activiteiten van de Bruggemeente doen we mee? Ook een vraag aan ouders kun je stellen: -Op welke manier geven u en uw kinderen aandacht en zorg aan mensen met problemen? Stap 2: Inventarisatie en analyse De startgroep zal daarna met elkaar het gesprekverslag doornemen aan de hand van de volgende beoordelingsvragen: a. aan welke problemen van jongeren in de regio wordt te weinig aandacht gegeven? b. Welke behoeften leven er op dit terrein bij de jongeren? c. Op welke manier zouden wij hieraan iets kunnen doen? d. Gebeurt de diaconale vorming en opvoeding van onze jeugd op een goede manier? e. Wat ontbreekt eraan en op welke manier zou het jeugddiaconaat daaraan iets kunnen doen? Stap3 : het maken van een keuze De werkgroep maakt nu een keuze aan de hand van de volgende vragen: -leggen wij onze prioriteit in deze periode bij het diaconaat voor de jeugd - of kiezen we voor het diaconaat door de jeugd - of gaan we ons richten op beide keuzes ? De resultaten van de oriëntatie en de inventarisatie en analyse fase, worden dan met de argumenten voor de gemaakte keuze zo kort mogelijk omschreven. Hierbij wordt tegelijk aan de diaconie en aan de jeugdraad voorgesteld dat zij samen een werkgroep jeugddiaconaat benoemen. Deze werkgroep krijgt afhankelijk van de keuze die wordt voorgesteld de opdracht : a. Of het bevorderen van het diaconaat voor de jeugd (de diaconale jeugdzorg is afgekort DJZ) b. Of het diaconaat door de jeugd ( de diaconale vorming van de jeugd c. Of beide taken. [ DVJ) Dit alles vormt samen het beleidsplan jeugddiaconaat. V. De behandeling van het Beleidsplan Het beleidsplan wordt voorgesteld aan de diaconie en bij de jeugdwerkgroep. Na akkoord wordt het bekend gemaakt aan de gemeente. Als er gekozen is voor de richting diaconale jeugdzorg voor de jeugd, kunnen we aan verschillende richtingen denken: -Het opzetten van een diaconaal jeugdcentrum -Een plaatselijke jeugdhonk met een diaconale functie -Een diaconale vrijwilligers activiteit
Pagina 12 van 20
A. Het werkplan jeugddiaconaat voor de diaconale jeugdzorg Stap 1: Sociale kaart Er is al globaal geïnventariseerd met welke problemen de jongeren te maken hebben in de eigen plaats of streek. Er is ook al gekozen voor het geven van aandacht aan een of twee jeugd welzijnsproblemen. Er wordt nu verder gegaan en daarmee worden de problemen in kaart gebracht. ( de sociale kaart). De vragen die dan gesteld kunnen worden zijn: Over welke geografische situatie gaat het hier? (regio) Over welke soort jongeren gaat het hier? (leeftijd, opleiding) Wat zijn de oorzaken van de problemen? Wat is er al gedaan door anderen? De antwoorden zijn te vinden bij o.a. de gemeente. Stap 2: Keuze van de activiteit en de werkwijze Met de sociale kaart wordt er een definitieve keuze van gemaakt. Dit kan het beste door middel van de volgende vragen te beantwoorden. 1. Wat zien we nu als de belangrijkste problemen op het terrein van de jeugd welzijnsproblemen in onze omgeving ? 2. Willen we een beperkte of een bredere activiteit gaan opzetten ? 3. Gaan we samenwerken met andere diaconieën ? 4. Wat denken we aan te kunnen met de mogelijkheden die we nu hebben? 5. Willen we de jongeren van de gemeente wel of niet inschakelen in de zorg voor jongeren met problemen ? 6. Wat is nu onze definitieve keuze voor een activiteit ? 7. Wat zien we als doel daarvan ? 8. Welke dingen moeten worden gedaan om tot een realisering van deze activiteit te komen ? 9. Wat is het tijdspad ? 10. Wat gaat het kosten ? Hierna wordt het plan ter goedkeuring voorgelegd aan de diaconie met daarbij een begroting en een verzoek om geld. Daarna vinden de voorbereidingen plaats en uiteindelijk de uitvoering en de evaluatie. Een aantal voorbeelden van activiteiten van de diaconale jeugdzorg vanuit een kerkelijke gemeente. • Huiswerkbegeleiding Dit vindt met name plaats bij leerlingen van de laagste klassen van het voortgezet onderwijs. Deze service kan worden uitgebreid door er bijvoorbeeld een diaconaal jeugdhonk van te maken. • Diaconaal jongeren bezoekwerk • Campagne tegen verslavingen (vb alcohol) Veel jonge mensen hebben dit probleem. • Pestcommissie • Catechese projecten • Diaconaal inloophuis voor jongeren Is een ruimte waar jongeren veel tijd doorbrengen. Belangrijk is dat we tegelijk met onze hulp aan jongeren ook aan hen het evangelie kunnen voorhouden. De jeugddiaken zou er ook voor kunnen zorgen dat er bij de werkgroep en de vrijwilligers deze extra roeping levendig wordt gehouden.
Pagina 13 van 20
B.Werkgroep jeugddiaconaat voor de diaconale vorming en opvoeding van de jeugd van de gemeente. (DVJ) Als eerste is het de bedoeling dat er bezinning plaatsvindt. De volgende vier aandachtspunten kunnen eerst worden doorgenomen: 1 Zorg en gerechtigheid 2 Jezus Christus en zijn dienend werk 3 De gemeenschap als dienende gemeenschap 4 Toerusting Stap1 Inventarisatie Aan de hand van een lijst met leerplaatsen in de gemeente en een lijst met diaconale leerdoelen, doet de werkgroep een ronde door de gemeente en maakt de stand van zaken op ten aanzien van de diaconale opvoeding en vorming. A. Leerplaatsen in de gemeente: 1. de gezinnen 2. ouderkringen 3. zondagsschool, kindernevendienst 4. catechisaties 5. clubs 6. jongerengroepen 7. open jongerenwerk 8. prediking B. Diaconale leerdoelen 1. Bijbellezen 2. Aandacht voor de problemen en vragen van kinderen,jongeren, volwassenen en bejaarden in de gemeente 3. aandacht voor de problemen van mensen buiten de eigen gemeente en kerk in binnen- en buitenland 4. contacten tussen de jeugd van de gemeente en mensen die hulp krijgen 5. zorg voor de schepping, het milieu 6. financiële acties op diaconaal terrein in binnenland en buitenland 7. diaconale oefeningen Stap 2 Conclusies De vraag blijft natuurlijk wat er al gebeurt op het punt van de diaconale vorming en opvoeding in de gemeente. De beoordeling van de stand van zaken kan met behulp van de volgende 4 vraagstellingen: 1) Leeft de diaconale roeping werkelijk bij onze opvoeders en leidinggevenden? 2)leeft de diaconale roeping werkelijk bij onze jeugd ? 3) weten de kinderen en de jongeren als ze bezig zijn voor mensen om wie het gaat en waarom deze mensen de aandacht en zorg nodig hebben? 4) Is de bestaande diaconale vorming van de jeugd ook praktisch van aard ? 5) is er wat er aan diaconale activiteiten wordt gedaan ook gericht op alle mensen? Stap 3 Hoofdlijn kiezen en werkplan opstellen Een hoofdlijn kan nu worden vastgesteld voor de activiteiten voor de komende tijd. Er wordt bijvoorbeeld gericht op een directe ontmoeting tussen jongeren van de gemeente en jongeren die hulp nodig hebben. Ook kan er gericht worden op de diaconale toerusting van de leidinggevenden op de clubs of in de open jongerenwerk activiteiten. Ook kan er gericht worden op een verbeterde opzet van de diaconale jeugdacties. Pagina 14 van 20
Verder is het belang dat er gericht gaat worden op de gezinnen met kinderen in de leeftijd van 10 tot 14 jaar. De gezinnen worden dan betrokken bij de activiteiten van het jeugddiaconaat. De overige stappen zijn: de goedkeuring, de uitvoering en de evaluatie
Voorbeelden van DVJ projecten: A. Kinderen met acties voor bejaarden (bijv. rolstoel begeleiden) B. Diaconaal ontmoetingsweekend met jongeren ( op die manier krijgen de jongeren een kennismaking met de praktijk van het diaconale werk en met de mensen daarin) C. Diaconale jongerengroep ( jongeren vanaf 16 jaar voeren zelfstandig een diaconale taak uit.) D. Zending en werelddiaconaat (uitwisselingsprogramma’s met gemeenten in het buitenland die openstaan voor contacten met Christen jongeren in Nederland.) E. Gast aan tafel (Er wordt een financieel diaconaal doel gesteld dat kinderen aanspreekt. Er wordt een klein boekje gemaakt voor elk gezin met foto’s en uitleg wat en waarom de kinderen tekort komen. Er komt ook een bijbelverhaal in te staan en een voorstel voor een sobere maaltijd. Het helpt hiermee de ouders en de kinderen bewust te worden aan de diaconale roeping en aan de mensen om wie het echt gaat. Er zit ook een spaardoosje bij om te sparen. Dit kan een project voor de 40 dagen tijd zijn. F. Financieel diaconaal project. Het betreft hier met name een landelijk jeugd project voor zending of wereld diaconaat. G. Samenwerken met scholen en samenwerken met vrijwilligersorganisaties.
Pagina 15 van 20
Hoofdstuk 4 - DIENEN EN DELEN 4.1. Leidraad Visie Op grond van onze roeping hebben leden van de gemeente, ieder voor zich, een boodschap aan de wereld. Wij willen ‘Gods getuigen zijn door zoveel mogelijk mensen in aanraking te brengen met Jezus Christus’ (Hand. 1:8) en ‘God dienen in de dienst aan elkaar en aan onze naaste’ (1 Petr. 4:10; Mat. 25:40) . Missie Wij willen een missionair-diaconale gemeente zijn, dat wil zeggen: 1.Een open en naar buiten gerichte gemeente, waarbij woord en daad niet los van elkaar staan. De aansporing tot de zes werken van barmhartigheid (Mat. 25) is niet minder cruciaal dan het zendingsbevel (Mat. 28:19 en 20). 2.Een liefdevolle gemeenschap in omzien naar en dienst aan elkaar (pastoraat en diaconaat 4.2. Huidige situatie Diaconaat is het sociale dienstbetoon van de kerk. Het gaat uit van het breken en delen aan de tafel van de Heer en het inzamelen en uitdelen van liefdegaven, als tekenen van bevrijding en verbondenheid. Het geeft handen en voeten aan het evangelie in de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid in gemeente en wereld. Het is in het bijzonder gericht op mensen die lijden onder honger, gebrek, handicap, discriminatie, maatschappelijke achterstand, vervolging en onvrijheid. De wijkdiakenen participeren plaatselijk in kerkelijke overlegorganen en worden bijgestaan door een diaconaal opbouwwerker. Voor kerntaken, prioriteiten en activiteiten van de zendingscommissie wordt verwezen naar haar beleidsdocument d.d. mei 2003. Jaarlijks volgt een update van de activiteitenkalender. Diverse gemeenteleden zijn betrokken bij (wereld)diaconale projecten. Vanuit De Brug is een zendingswerker uitgezonden naar Roemenië. 4.3. Aanbevelingen 1. Stimuleren van missionaire en diaconale betrokkenheid van de gemeente binnen de wijk, in Nederland en wereldwijd door voorlichting, informatie en toerusting. 2. Stimuleren van gebed voor zending/evangelisatie en (wereld)diaconaat door voorbede te vragen in het gebedsboek en op de nieuwsbrief. 3. Het organiseren van laagdrempelige activiteiten, waarbij mensen kennis kunnen maken met het Evangelie (Alpha-cursus, Youth Alpha). 4. Het stimuleren van wederkerigheid door ontmoetingen met andersgelovigen. 5. Het stimuleren van het naar buiten denken in de gemeente door contacten aan te gaan met een kerk in het buitenland en/of een migrantenkerk in Nederland (partnership). 6. Jongeren mogelijkheden bieden om kennis te maken met en/of ervaring op te doen in ontwikkelingslanden. 7. Het activeren van jeugddiaconaat door stimuleren en ondersteunen van diaconale projecten door jongeren. 8. In omzien naar en dienst aan elkaar streven naar een goede communicatie tussen pastoraat en diaconaat. 9. Oog hebben voor mensen die financiële bijstand nodig hebben en deze verlenen. de helpende hand reiken in geval van sociaal/maatschappelijke nood en het geven van informatie en advies over instanties die hierbij mogelijk hulp kunnen bieden. 10. Het activeren van diaconaal huisbezoek (opsporen van hulpvragen, verhogen van diaconale betrokkenheid, rentmeesterschap). 11. Het stimuleren van vrijwilligerswerk (inzamelen en uitdelen van gaven en talenten). 12. Buiten de wijk meewerken aan het maatschappelijk opbouwwerk. 13. Het ontplooien van initiatieven voor hulpverleningsprojecten en voorlichting hierover geven aan de gemeente. Pagina 16 van 20
Hoofdstuk 5 - VORMING EN TOERUSTING 5.1. Uitgangspunten Algemeen Vorming en toerusting beogen de stimulering en ontwikkeling van de geestelijke groei van gemeenteleden. Hoewel ook jeugdwerk strikt genomen hieronder hoort, valt dit buiten de beschouwing, en is dit opgenomen in hoofdstuk 4, Jeugd- en jongerenwerk. Ook de missionaire activiteiten zijn ondergebracht in andere hoofdstukken. Bij vorming en toerusting is een aantal elementen van wezenlijk belang: 1. groeien in geloof; 2. toenemen in kennis, inzicht en fijngevoeligheid; 3. onderlinge opbouw. Bijzonder De toerusting krijgt een bijzondere betekenis op grond van de volgende constateringen: 1. De kloof tussen eredienst en dagelijks leven is groter geworden. 2. De uitdaging om vorm en inhoud geven aan een christelijk leven, individueel en in de verbanden van gezin en maatschappij, groeit. 3. Kennis van het christelijk geloof en haar bronnen wordt nauwelijks meer geleerd. 4. Vorming en toerusting zijn een geëigend middel voor kadervorming, om gemeenteleden te begeleiden tot het dragen van verantwoordelijkheden in de gemeente. 5.2. Aanbevelingen 1. Stimuleren van de Bruggroepen en wegen zoeken om het aantal Bruggroepen te vergroten. Daarbij kan ook gedacht worden aan Bruggroepen naar leeftijdsopbouw. Het is van belang te zoeken naar een samenhang tussen de zondagse eredienst en het programma van de Bruggroepen. 2. Jaarlijks belijdeniscatechese starten. Voor de werving is naast de predikant ook de gehele gemeente van betekenis; Bruggroepen kunnen hierin ook een rol hebben. Wat betreft verbreding van de doelgroep kan onder anderen gedacht worden aan doopouders en pasgehuwden. 3. In het licht van de uitgangspunten is het van belang het algemene toerustingspakket kwalitatief en kwantitatief op peil te houden, zonder tot een overaanbod te komen. Cursussen over christen zijn in de huidige samenleving, over actuele thema’s en over de geloofsleer dienen deel van het pakket uit te maken. 4. Met het oog op kadervorming is het van belang de gaven van gemeenteleden op het spoor te komen, bijvoorbeeld door een gavencursus. Kadervorming en bijscholing met het oog op bepaalde activiteiten, zoals pastoraat en diaconaat zijn nodig. In dit verband kan eventueel ook ‘personal coaching’ een plaats krijgen. 5. Er wordt naar gestreefd de commissie vorming en toerusting uit te breiden tot vijf leden. De predikant maakt q.q deel uit van de commissie. De commissie streeft ernaar jaarlijks met een aanbod te komen, dat overeenstemt met de uitgangspunten. Zij zoekt naar wegen om enerzijds een op de gemeente gericht aanbod te presenteren, en anderzijds de gemeente te stimuleren aan activiteiten mee te doen en zo de participatie aan het programma van vorming en toerusting te vergroten. Gerichte publiciteit is daarbij van veel belang.
Pagina 17 van 20
Hoofdstuk 6 - EEN OPEN GEMEENTE 6.1. Leidraad De kerk heeft de neiging introvert te zijn. Het kan er goed toeven zijn, maar buitenstaanders zien de relevantie van de kerk niet. Het evangelie maakt echter duidelijk dat het om een beweging van binnen naar buiten gaat. Wij hebben iets te vertellen en te delen met anderen en daar willen we ook gestalte aan geven. Jezus zond zijn discipelen de wereld in, niet als een zware opdracht, maar als een uitdaging en mede met het doel als gemeente en als gemeenteleden tot ontplooiing te komen. Een open gemeente zal allereerst een hechte gemeenschap moeten zijn, om voldoende basis te hebben voor het naar buiten treden. Wanneer wij aan onze roeping gehoor willen geven, komen de volgende vragen op: 1. Wat zijn de uitdagingen voor de wijk waarin de kerk staat (Schuilenburg en omgeving)? 2. Wat zijn intern de belemmeringen om een open gemeenschap te zijn? 3. Wat stellen wij ons voor bij het open gemeente zijn en hoe zouden we dat kunnen realiseren? 6.2. Huidige situatie De Brug als gebouw heeft geen eigen gezicht in de wijk. Dat betekent ook dat wat er binnen de muren gebeurt onbekend verondersteld mag worden. Anderzijds is er bij de gemeente geen duidelijk beeld van de behoeften en de verwachtingen van de mensen die in de wijk wonen. Dat is wel nodig wanneer we een brug willen slaan: waar vinden we raakvlakken? Onze gemeente heeft veel leden die niet in de wijk wonen. Dat betekent dat de binding met de wijk maar voor een beperkt aantal gemeenteleden geldt. Hier zit een knelpunt, want een open gemeente zijn is niet alleen een kwestie van de zondag en van het organiseren van activiteiten, maar ook van de contacten van gemeenteleden met wijkbewoners in het dagelijks leven. Wanneer we met elkaar de visie krijgen voor een grotere uitstraling van de gemeente in de wijk zal dit meer inzet van vrijwilligers vergen. En nu al komt veel werk op dezelfde schouders neer. Rond de kerkdiensten wordt al het nodige gedaan (welkomstteam, mogelijkheid tot kennismaken met de predikant), maar er is wellicht meer mogelijk om de brug naar nieuwkomers te slaan. De Brug staat in een wijk met een multiculturele samenstelling. Daarin worden we ook geconfronteerd met mensen die anders geloven. De uitdaging is of we daar op in kunnen spelen. 6.3. Aandachtspunten 1. Belangrijk is dat het gebouw in het oog springt en herkenbaar wordt als een plek waar iets gebeurt; een kloppend hart van en voor de wijk. De missie van de gemeente zal hierbij niet verhuld mogen worden. 2. De Brug zou niet alleen bekend moeten staan als kerkgebouw, waar op zondag diensten worden gehouden, maar ook als centrum van activiteiten voor heel veel verschillende wijkbewoners. 3. Open gemeente zijn is geen zaak van een clubje van mensen die zich hiervoor inzetten en activiteiten opzetten. Het is een visie die door alle geledingen van het kerkenwerk moet worden gedeeld. Aspecten ervan zijn dan ook in alle vorige hoofdstukken van dit beleidsplan terug te vinden. Bovendien zou het goed zijn wanneer het open gemeente zijn structureel een plaats krijgt in de bidstond van de gemeente en in het persoonlijk gebed van de gemeenteleden.
Pagina 18 van 20
6.4. Aanbevelingen 1. Aandacht besteden aan het exterieur van het kerkgebouw (b.v. naam, lichtkrant met activiteiten, slogan op een spandoek). 2. Interieur: de hal lichter en meer open maken. 3. De kerkdiensten meer afstemmen op niet-kerkleden. Daarnaast is te overwegen een parallelle dienst te houden voor een jong publiek, tot ongeveer 30 jaar (belangrijke aspecten zijn dan: muziek- en liederenkeus, interactie, persoonlijke verhalen). 4. Onderzoek doen naar waaraan de wijk behoefte heeft en hoe wij bruggen kunnen slaan naar de wijkbewoners. 5. Nagaan welke open activiteiten in De Brug georganiseerd zouden kunnen worden om met meer wijkbewoners in contact te komen. 6. Het voortzetten en starten van missionaire activiteiten, zoals Alpha-cursus, actief uitnodigen voor diensten op Kerstfeest en Pasen, vakantiebijbelweek voor kinderen, etc. 7. Een open gemeente zal ook moeten werken aan haar bekendheid. Hierbij is de toegankelijkheid en actualiteit van de website van veel belang, evenals andere publicitaire middelen. 8. Bij het zoeken van vrijwilligers meer uitgaan van de gaven die in de gemeente aanwezig zijn dan van de vacatures. 9. Het zou goed zijn te rade te gaan bij andere gemeenten om te zien hoe men daar te werk gaat bij het realiseren van een open en gastvrije gemeente.
Pagina 19 van 20
Hoofdstuk 7 - Beheerszaken 7.1. Leidraad De taak van de kerkrentmeesters is beschreven in de handleiding van de Protestantse Kerk in Nederland. Daarin staat te lezen dat het de taak van de kerkrentmeesters is om zorg te dragen voor de stoffelijke aangelegenheden van de gemeente, voor zover niet van diaconale aard. Binnen onze wijkgemeente kunnen we de volgende taken onderscheiden: 1. De zorg voor het financiële beleid en beheer van de wijkgemeente. 2. De verantwoordelijkheid voor het personele beleid, te weten voor kosters en vrijwilligers. 3. De zorg voor bouwkundige zaken van gebouw en pastorie. 4. Het beheer van het kerkgebouw, in het bijzonder het gebruik en de verhuur van de zalen. 5. Het beheer van de inventaris van het kerkgebouw. De kerkrentmeesters maken deel uit van het centrale college van kerkrentmeesters van de Hervormde gemeente Amersfoort. Een deel van het beleid van de kerkrentmeesters wordt daar besproken en vastgesteld. 7.2. Huidige situatie Zaken die afgelopen tijd een rol hebben gespeeld zijn; 1. Financieel beleid, zowel voor de wijkgemeente als voor de centrale gemeente. Denk hierbij vooral aan de Actie Kerkbalans en het beheer van de wijkkas. 2. Het personeelsbeleid: vooral de inzet van vrijwilligers is een punt van aandacht. 3. Noodzakelijk onderhoud van het kerkgebouw en inspelen op wensen van huurders. 4. Verhuur en doelmatig gebruik van de zalen. 5. Voldoen aan wettelijke eisen op het gebied van brandveiligheid en eisen van de Arbo-wet vragen om aanpassingen. 7.3. Aandachtspunten Voor het beleid van de komende vijf jaren wil de wijkraad van kerkrentmeesters een positieve inbreng hebben in het functioneren van de gemeente. De taak van de wijkraad omvat tevens het toezien op een goede inzet van vrijwilligers en accommodatie. De noodzakelijke verdere decentralisatie van het beheer van de Hervormde gemeente Amersfoort betekent een grotere verantwoordelijkheid voor de wijkgemeente. Een concretisering van het bovenstaande houdt in: 1. Het werk van de kerk kan alleen gebeuren door inzet van haar leden, Daarom zal er in de toekomst een blijvend beroep gedaan worden op vrijwilligers. Dit is niet een vrijblijvende zaak maar een kern van beleid. 2. Voor het pastoraat streeft het college voor de komende jaren naar de inzet van vier dagdelen per week voor het (ouderen)pastoraat. 3. Het streven naar een gezond financieel beleid houdt in dat plannen alleen kunnen worden uitgevoerd wanneer daarvoor een goed onderbouwd dekkingsplan aanwezig is. De wijkraad zal alleen sluitende begrotingen goedkeuren. Voor alle niet reguliere – dat wil zeggen niet in de jaarlijkse begroting opgenomen - plannen vraagt de wijkraad eerst een sluitend dekkingsplan. 4. Voor ingediende plannen zal de wijkraad nagaan of er voldoende draagvlak bestaat binnen de gemeente. 5. Het interieur van het kerkgebouw dient nu de renovatie is voltooid, in goede staat tew worden gehouden. 6. De toiletgroep is kwalitatief en ruimtetechnisch ver onder de maat. Deze zal op zo kort mogelijke termijn( 2009?) moeten worden aangepast. Zaalruimte mag hieraan niet worden opgeofferd. Een verbouwingsplan zal worden gemaakt. 7. De garderobe is vooral op zondag te klein. Bezien moet worden of in samenhang met de planvorming rond de toiletgroep ook dit probleem kan worden opgelost. Pagina 20 van 20