Rapport Gemeentelijke Ombudsman
Herstel van vloer en concurrentiepositie Gemeente Zaanstad Dienst Wijken Dienst Stadsbedrijven
27 december 2007 RA0713222
Samenvatting Een man heeft met zijn compagnon een kickboksschool opgericht in een ruimte die zij huren van de gemeente. Door een lek in een verwarmingsleiding ontstaat grote schade aan de door de man gelegde vloer en ondervloer. De gemeente erkent verantwoordelijk te zijn en vervangt de vloer, maar plaatst hierbij geen verende ondervloer. Deze vloer is nu, ook vanuit verzekeringsoogpunt, te hard om op te trainen. Daarnaast speelt het volgende. De man en zijn compagnon krijgen na ongeveer een jaar onenigheid en gaan ieder hun eigen weg. De voormalig compagnon opent in een naastgelegen buurthuis, tevens eigendom van de gemeente, een kickboksschool. De financiële voorwaarden in het buurthuis zijn veel gunstiger. De gemeente zegt meerdere malen toe dat zij de beheerder van het buurthuis zal aanschrijven met de mededeling dat de concurrent het pand zal moeten verlaten. Hiertoe gaat zij uiteindelijk toch niet over. De man wendt zich tot de ombudsman. Deze oordeelt ten aanzien van de vloer dat de gemeente zich beter had moeten informeren over de eisen die worden gesteld aan een houten vloer voor kickboksen. Het feit dat de gemeente na het plaatsen van de onbruikbare vloer niet voor een goede oplossing heeft gezorgd, maakt het dat deze gedraging van de gemeente onbehoorlijk is. Daarnaast oordeelt de ombudsman dat het niet nakomen van de toezeggingen over het aanschrijven onbehoorlijk is.
Oordeel De onderzochte gedragingen zijn niet behoorlijk.
Rapportnummer: RA0713222 Datum: 27 december 2007 Aantal pagina’s: 2/6
Verzoek Het verzoek tot onderzoek is op 16 januari 2007 schriftelijk ingediend en betreft de gemeente Zaanstad, dienst Wijken en dienst Stadsbedrijven. Het gevraagde onderzoek heeft betrekking op: • de uitvoering van herstelwerkzaamheden aan een houten vloer; • het nakomen van een toezegging.;
Bevindingen achtergrond van het verzoek Verzoeker en zijn voormalige compagnon beginnen eind 2005 samen een kickboksschool (hierna: de kickboksschool). De trainingen vinden plaats in een jeugdhonk naast een buurtcentrum (hierna: het buurthuis). Dit jeugdhonk huren zij van de gemeente en heeft een tijdelijk karakter. Zowel het buurthuis als het jeugdhonk staan genomineerd voor de sloop. Het buurthuis en de kickboksschool zullen vervangende ruimte krijgen indien zij het pand ten tijde van de sloop nog steeds huren. De gemeente en de koper staan hiervoor garant. Verzoeker beklaagt zich erover bij de ombudsman dat de gemeente herstelwerkzaamheden aan de houten vloer in de sportschool ondeugdelijk uitvoert en toezeggingen niet nakomt. Op 20 september 2007 en op 25 oktober 2007 heeft de ombudsman hoorzittingen gehouden in deze zaak. De eerste vond plaats in aanwezigheid van een medewerker van Dienst Wijken, verzoeker en een lid van de kickboksschool van verzoeker. De tweede hoorzitting vond plaats in aanwezigheid van twee medewerkers van Dienst Stadsbedrijven en een medewerker van Dienst Wijken, verzoeker, het eerder genoemde lid van zijn kickboksschool en een voormalig bestuurslid van het buurthuis. het vervangen van de vloer Door een lek in een verwarmingsleiding is de vloer van de kickboksschool beschadigd geraakt. Verzoeker meldt deze schade op 28 april 2006 bij de gemeente. De ondervloer is gaan werken, waardoor hoogteverschillen van meer dan 30 centimeter zijn ontstaan. Aanvankelijk probeert de gemeente het probleem op te lossen door bouwdrogers te plaatsen. Wanneer het gewenste resultaat uitblijft, wordt de vloer ingezaagd om deze opnieuw vast te zetten. Op 31 mei is tijdens het inzagen de vloer gebarsten. Er kan sindsdien niet meer getraind worden. De gemeente geeft aan als verhuurder verantwoordelijk te zijn en legt een nieuwe vloer, maar doet dit zónder een noodzakelijke ondervloer. De vloer die er lag is door verzoeker gelegd en bestond uit een verende houten laag met daaroverheen linoleum. De gemeente heeft deze vloer afgevoerd, de betonnen ondergrond geëgaliseerd en aangesmeerd en linoleum geplaatst. Deze vloer is echter te hard om op te trainen, ook vanuit verzekeringsoverwegingen. Tevens heeft de kickboksbond verzoeker dringend geadviseerd niet op de vloer te trainen. Verzoeker ging ervan uit dat de gemeente de vloer in oude staat zou herstellen, wat ook inhoudt dat een ondervloer wordt geplaatst. Bovendien is kort na het ontstaan van de schade gesproken over het
Rapportnummer: RA0713222 Datum: 27 december 2007 Aantal pagina’s: 3/6
vervangen van de ondervloer. Ten tijde van het herstellen van de vloer is echter niet meer uitdrukkelijk gesproken over de ondervloer. Evenmin hebben verzoeker en de gemeente schriftelijke afspraken gemaakt. reactie van de gemeente Zaanstad De gemeente erkent dat de ontstane schade voor haar risico komt. De gemeente is echter van mening dat een passende vloer is gelegd. De betonnen onderlaag is geëgaliseerd en aangesmeerd, waarna linoleum is gelegd. In alle gemeentelijke sportaccommodaties ligt een betonnen ondervloer met daarop linoleum. Tijdens de tweede hoorzitting wordt duidelijk dat herstelopdracht die de Dienst Wijken aan de Dienst Stadsbedrijven heeft gegeven weinig specifiek was. Via e-mail is slechts de opdracht gegeven om met spoed de vloer te vervangen. Tussen opdrachtgever en opdrachtnemer is verder niet besproken wat het vervangen van de vloer precies inhoudt. De uitvoerder heeft de opdracht aldus opgevat dat de vloer moest worden afgevoerd en linoleum moest worden geplaatst. Eerder heeft de gemeente schriftelijk meegedeeld dat ruimschoots aan de verplichtingen als verhuurder is voldaan. In het huurcontract staat dat de kickboksschool zelf verantwoordelijk is voor het onderhoud en vervanging van de vloerbedekking. oneerlijke concurrentie Nadat er een jaar les is gegeven in het jeugdhonk, krijgen verzoeker en zijn compagnon onenigheid. Zij gaan ieder hun eigen weg. De voormalige compagnon begint in oktober 2006 een kickboksschool in het naastgelegen buurthuis, onder aanzienlijk gunstiger voorwaarden. Zo is de voormalige compagnon voor een groot deel niet BTW plichtig, hoeft hij geen huur te betalen en kan hij gratis adverteren in een buurtkrant. De gemeente en de beheerder van het pand willen in eerste instantie niet dat de nieuwe sportschool in het buurthuis komt. Een medewerker van de beheerder heeft echter besloten dat de voormalige compagnon zijn activiteiten in het buurthuis kan ontplooien. Aanvankelijk stelt ook het buurthuis zich op het standpunt dat de nieuwe kickboksschool het pand dient te verlaten. Dit wordt tijdens verschillende vergaderingen besproken. Met de beheerder wordt afgesproken dat de voormalige compagnon tot 4 november 2006 de tijd heeft om een andere locatie te vinden. Wanneer blijkt dat hij nog geen andere locatie gevonden, besluit het bestuur van het buurthuis dat de voormalig compagnon toch in het buurthuis mag blijven. Verzoeker brengt de Dienst Wijken hiervan op de hoogte. Via e-mail reageert het hoofd van de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling van de Dienst Wijken hierop. De gemeente en de beheerder zijn hier altijd duidelijk over geweest; valse concurrentie is ongewenst. Zeker als mensen hetzelfde doel voor ogen hebben, namelijk iets moois neerzetten voor de inwoners van het Kalf. Medio november vindt een gesprek plaats tussen de gemeente en verzoeker. Tijdens dit gesprek wordt toegezegd dat de gemeente de beheerder zal aanschrijven met de mededeling dat de voormalig compagnon per 1 december 2006 het pand dient te verlaten. Enkele dagen later wordt deze afspraak via e-mail bevestigd. Tot aanschrijving gaat de gemeente echter niet over. Op 23 januari 2007 vindt wederom een gesprek plaats tussen de gemeente en verzoeker. Het wordt verzoeker op dat moment duidelijk dat de gemeente niet tot aanschrijving en eventueel ontruiming
Rapportnummer: RA0713222 Datum: 27 december 2007 Aantal pagina’s: 4/6
over zal gaan. Het ledental van de kickboksschool van de voormalige compagnon is aanzienlijk toegenomen, terwijl de kickboksschool van verzoeker steeds meer leden verliest. reactie van de gemeente Zaanstad Ten aanzien van de sportschool van de voormalige compagnon van verzoeker betreurt de gemeente het dat men op deze manier met elkaar is omgegaan. De e-mail van 6 november verwoordt echter de primaire reactie van de gemeente. De gemeente streeft al enige tijd naar meer zelfstandigheid voor buurtcentra, ook als het gaat om het verhuren van een pand. Hiertoe wil de gemeente de beheerder en haar vrijwilligers een groeiende vrijheid van handelen en armslag geven. Op informele manier is geprobeerd tot een oplossing te komen. Een medewerker van de Dienst Wijken is met de beheerder en het buurthuis in gesprek getreden en heeft hen aangesproken op hun professionaliteit. De gemeente heeft bemiddelend willen optreden, wetende dat dwingend optreden geen optie was. Hard optreden strookt niet met het voornemen buurtcentra een groeiende zelfstandigheid te geven. Het uiteindelijk toch niet overgaan tot aanschrijven is hier een gevolg van. De gemeente erkent echter dat de formele bevoegdheid bij haar ligt. Toen bleek dat het bemiddelen niet tot het vertrek van de sportschool van de voormalige compagnon leidde, stelde de gemeente zich op het standpunt dat de sportschool niet geweerd kon worden. De aangeboden activiteiten vallen juist binnen de doelstelling van het buurtcentrum. In een schriftelijke reactie geeft de gemeente dan ook aan dat de in kwestie zijnde verhuur van de ruimte niet strijdig is met de vigerende regelgeving, de statuten van het buurthuis en de afspraken die de gemeente met het buurthuis heeft gemaakt. Om verzoeker te compenseren heeft de gemeente op 23 januari 2007 een aanbod gedaan om de huur met terugwerkende kracht per 31 december 2006 op te zeggen. Op dit aanbod is verzoeker niet ingegaan. reacties op bevindingen Het resultaat van het onderzoek is als verslag van bevindingen naar verzoeker, de Dienst Wijken en de Dienst Stadsbedrijven gestuurd teneinde een nadere reactie mogelijk te maken. Hiervan hebben verzoeker en Dienst Wijken, mede namens Dienst Stadsbedrijven, gebruikt gemaakt. De reacties zijn, voor zover relevant, in bovenstaande bevindingen verwerkt.
Behoorlijkheidsvereisten De ombudsman toetst de gedragingen en handelingen van gemeentelijke instanties aan behoorlijkheidsvereisten. In dit onderzoek is getoetst aan het rechtszekerheidvereiste en aan het redelijkheidvereiste.
Rapportnummer: RA0713222 Datum: 27 december 2007 Aantal pagina’s: 5/6
Overwegingen de uitvoering van herstelwerkzaamheden aan een houten vloer Een onderdeel van het rechtszekerheidsvereiste is het vertrouwensbeginsel. Dit houdt in dat het bestuursorgaan gerechtvaardigde verwachtingen van burgers en organisaties jegens de overheid nakomt, tenzij wet- of regelgeving zich daartegen verzetten. Verzoeker mocht er redelijkerwijs van uitgaan dat bij het herstellen een vergelijkbare vloer zou worden gelegd. Het feit dat de vloer voor een activiteit als kickboksen wordt gebruikt, maakt het dat er een plicht op de gemeente rust om na te gaan welke vloer hiervoor geschikt is. De gemeente heeft dit nagelaten, met als gevolg dat de gelegde vloer onbruikbaar is voor kickboksactiviteiten. Toen de gemeente door verzoeker hierop werd gewezen heeft zij geen oplossing gezocht, hetgeen wel op haar weg had gelegen. De gemeente heeft in strijd met voornoemd vereiste gehandeld. het nakomen van een toezegging Ook ten aanzien van het nakomen van een toezegging is getoetst aan het vertrouwensbeginsel. Vast staat dat door de uitlatingen van de gemeente bij verzoeker redelijkerwijs de verwachting is gewekt, dat zou worden opgetreden tegen de concurrent. De gemeente heeft dit echter nagelaten omdat zij buurtcentra meer zelfstandigheid wilde bieden. De hiervoor door de gemeente gegeven motivering overtuigt niet. Dit klemt te meer nu de gemeente zonder nadere tekst en uitleg is teruggekomen op haar toezegging aan verzoeker. Evenmin heeft zij verzoeker in staat gesteld zijn visie te geven op deze koerswijziging. De uitkomst van deze koerswijziging dient in overeenstemming te zijn met het redelijkheidvereiste. Dit vereiste houdt in dat het bestuursorgaan bij elk handelen alle relevante feiten en omstandigheden tegen elkaar afweegt. De uitkomst van die belangenafweging mag niet onredelijk zijn. In deze zaak heeft de gemeente meer gewicht toegekend aan het algemene belang van verzelfstandiging van buurthuizen dan aan het specifieke bedrijfsbelang van verzoeker. Hoe de gemeente tot deze uitkomst is gekomen heeft zij niet duidelijk gemaakt. Gelet op de gerechtvaardigde verwachtingen die de gemeente heeft gewekt en de in het geding zijnde belangen van verzoeker lag het op haar weg om tot een overtuigende onderbouwing van de door haar gekozen afweging te komen en om bij het terugkomen op haar toezegging aan verzoeker compenserende maatregelen te overwegen. De bereidheid om de huur met terugwerkende kracht te beëindigen is een eerste aanzet, maar een breder onderzoek naar de door verzoeker ondervonden schade is noodzakelijk. Dit is reden voor de ombudsman om aan zijn oordeel een aanbeveling te verbinden. De gemeente heeft in strijd met het rechtszekerheidvereiste en het redelijkheidvereiste gehandeld. Door het gemeentelijk handelen zowel ten aanzien van het niet nakomen van een toezegging, als ten aanzien van de herstelwerkzaamheden heeft verzoeker aanzienlijke financiële schade geleden. Beide aspecten in onderling verband bezien, komt de ombudsman dan ook tot onderstaand oordeel.
Rapportnummer: RA0713222 Datum: 27 december 2007 Aantal pagina’s: 6/6
Oordeel De onderzochte gedragingen zijn onbehoorlijk.
Aanbeveling De ombudsman verzoekt de gemeente Zaanstad te bevorderen dat de schade die het gevolg is van de herstelwerkzaamheden en van het niet optreden tegen de concurrentie te inventariseren en haar aansprakelijkheid daarvoor te onderzoeken.