Heemschut
C\J O) CD
03
rs i
_Q CD
Dordrecht
Heemschut
Grote Kerk Dordrecht gerestaureerd door DeVries Lugten Malschaert Architecten (foto Ad Molendijk, Gem.Archief Dordrecht)
Planmatig onderhoud is op termijn besparend Ruim 170 onderhoudsplannen ingediend in 1991 De hoeveelheid meerjaren onderhoudsplannen voor beschermde kerkgebouwen die bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg worden ingediend stijgt gestaag. Dit is ook niet zo verwonderlijk, immers het geld is direct beschikbaar, er is geen maximum aan het jaarlijks subsidiebedrag en het subsidiepercentage is 10% hoger, dan bij een incidentele aanvraag achteraf. Daarnaast kan de eigenaar van een monumentaal kerkgebouw met zo'n meerjarenplan een concrete termijnplanning maken en daardoor effectiever met het beschikbare geld omgaan. In veel gevallen kan zodoende een ingrijpende restauratie voorkomen worden.
De Grote Kerk in Dordrecht In de jaren '84-'87 werd onder leiding van architect ir. J. de Vries de Grote Kerk in Dordrecht gerestaureerd. Nagenoeg direkt na de restauratie is in opdracht van de Kerkvoogdij van de Herv. Gemeente, eigenaar van de kerk, een meerjaren-onderhoudsplan opgesteld. Met behulp van de direkt beschikbare kennis van de tijdens de restauratie behaalde kwaliteit, samengevat in een reeks deel-bestekken, was een goed onderbouwd plan te maken. In 1991 is het eerste jaarplan uitgevoerd. Heen u restauratieplannen ? Ons bureau heeft een eigen restauratieafdeling en een brede ervaring op het gebied van restauratie van monumentale
gebouwen en de aanpak van stadsvernieuwingsgebieden, zoals bijvoorbeeld het Groenmarkt- en Grotekerksbuurtgebied en Delfshaven in Rotterdam. Juist door de kombinatie van restauratie, renovatie en nieuwbouw zijn wij in staat op efficiënte wijze betaalbare plannen voor monumenten en beeldbepalende panden te maken. Heeft u plannen? Neem dan kontakt op met de restauratiearchitect van ons bureau, ir. P.W.M, van Velzen. Hij kan u naast een vrijblijvend advies, een indicatie geven van de te verwachten kosten voor het maken van een restauratieplan. DeVriesLuglenMnlschnert Architecten bna Buiten Walevest 2, 3311 AD Dordrecht Telefoon 078-133522 Telefax 078-140609
DeVries Lugten Malschaert Architecten bv
REDACTIE: Drs. J. Kamerling, eindredacteur Drs. A. M. ten Cate Drs. H. C. Franssen Dr. E. Jans
Dordrecht worstelt met historie
V E R D E R W E R K T E N MEE: W. J. J. M. Verbakei, Dordrecht E. Havers, Dordrecht J. Th. Balk, Amsterdam Abele Reitsma, Nijmegen Hans Bollebakker, Dordrecht H. A. de Kok, Hardinxveld-Giessendam Leo van der Meule, Leidschendam J. C. M. van der Eerden, Den Bosch Arjen Barnard, Hardenberg
De oude binnenstad van Dordrecht, een van de oudste steden van Holland, telt gelukkig nog talloze boeiende historische plekken maar er zijn ook veel punten in de stad, waar historische schoonheid onnodig is vervangen door nieuwbouw, die de historische structuur van de stad oneerbiedig ontkent. Dordrecht heeft met name in de jaren '60 en '70 veel kansen laten liggen. Sinds 1982 valt er een lichte kentering ten goede waar te nemen maar er is veel schoonheid voor goed verdwenen. Dordrecht kan het lang niet opnemen tegen vergelijkbare steden met een historisch karakter als Leiden en Deventer, die er wel in ge-
Artikelen, voorzien van auteursnaam, zijn geheel voor rekening van de auteur. CORRESPONDENTIEADRES BOND H E E M S C H U T : NieuwezijdsKolk28, 1012 PV Amsterdam; tel. 020-6225292 fax.nr. 020-6240571 Postgiro 124326 Ledenadministratie, postbus 1, 3740 AA Baarn, tel. 02154-82290 Lidmaatschap ƒ 50- per jaar Voor 65+ ƒ 35-en voor 30- ƒ 25Opzegging alleen vóór 1 december.
Renovatie voltooid Op 13 december werd de voltooiing van de renovatie van het Korenmeterhuis gevierd met een Open Dag. Voorzitter Franssen staat op het punt het herdenkingsplaatje te onthullen. Aannemer Kneppers is hem behulpzaam.
CORRESPONDENTIE VOOR ADVERTENTIES: Bosch & Keuning: Channa Molenaar Postbus 1,3740 AA Baarn tel. 02154-82345 gironummer 4988 GRAFISCHE VERZORGING: grafische bedrijven Bosch & Keuning - Baarn
Grote Kerk vanuit het Zuiden. slaagd zijn hun binnenstad gaaf te houden. Dat is de teneur van dit speciale Dordrecht-nummer van Heemschut, waarin de redactie zich nogal kritisch opstelt maar ook het gemeentebestuur de gelegenheid gaf tot een weerwoord.
LEDEN R E D A C T I E RAAD: mr. C.J. Vogel (voorz.) drs. J. Kamerling, Amsterdam (secr.) B.J.M. Duimel (alg. directeur) drs. S. van Dockum, Utrecht H. Knijtijzer, Amsterdam P. de Ruijter, Hilversum J A A R G A N G 69, NO. 1, F E B R U A R I 1992 Heemschut verschijnt minimaal 6x per jaar T I J D S C H R I F T VAN DE BOND HEEMSCHUT
opgericht in 1911 Beschermvrouwe: H.M. Koningin Beatrix
Heemschut
voerig aan de orde (pag. 13) en natuurlijk de o.i. niet bepaald respectvolle restauratie van De Berckepoort (pag. 23). Ook de historische ontwikkeling van de stad en het archeologisch onderzoek worden behandeld (pag. 5) en in een apart artikel wordt het bijzondere karakter van een grote polder in de omgeving van de stad, de Alblasserwaard, beschreven (pag. 30). Verder treft u in dit nummer nog een aantal artikelen aan over actuele ontwikkelingen in de monumentenwereld. D J.K.
FOTO OMSLAG: Theo Kemp. Het robuuste front van de Groothoofdspoort in Dordrecht
Kentering Gelukkig kunnen we ook signaleren, dat de gemeente sinds 1982 zo'n 40 restauraties ter hand neemt en dat er nu wel wordt geïnvesteerd in de historische schoonheid van de stad. Was het vroeger zo, dat de gemeente zich voornamelijk beperkte tot enkele top-restauraties van individuele monumenten als de Grote Kerk en het stadhuis, het huidige gemeentebestuur krijgt gelukkig ook meer oog voor de openbare ruimte en de binnenstad als geheel. Maar Dordrecht is er nog lang niet en Heemschut zal de ontwikkelingen in de stad met argusogen blijven volgen. Inhoud Graag wil de redactie hier attenderen op enkele boeiende artikelen over de stad. Op pag. 9 t/m 11 en 16 t/m 18 treft de lezer scherpe en soms weer veel mildere observaties van Dordrecht aan terwijl op pag. 20 dichters over Dordrecht aan het woord worden gelaten. Ook de top-restauraties komen uit-
IN DIT N U M M E R Voorwoord wethouder Verbakei 4 Europa Mostra Prijs Entrepotdok 4 Wordingsgeschiedenis Dordrecht 5 Archeologie in Dordrecht 8 Wandelen door Dprdt 9 Vier top-restauraties 13 Nieuwe schaduw van oud-Dordt 16 Als je houdt van Dordrecht 20 Agenda, exposities 21, 40 Restauratie De Berckepoort 23 Nieuw Amsterdams grachtenboek 27 Alblasserwaard bleef gaaf 30 Geen echte schapekoppen 34 Concertzaal onder de grond 36 Erkenning industrieel erfgoed 38 Excursie door Land H. de Man 39 Woonhuisrestauraties op de tocht 41 Heemschut in actie 42
Geachte lezers van Heemschut, Het verbaast mij niet dat het blad 'Heemschut' aandacht besteedt aan Dordrecht. Dordrecht is immers een stad, waar ik als wethouder die verantwoordelijk is voor de monumentenzorg, trots op kan zijn. Er is een binnenstad met een monumentale ambiance, met de sfeer van een historische handels- en havenstad en een grote cultuurhistorische waarde. Wie in het bezit is van zoveel moois, kan ervan verzekerd zijn dat er kritisch gekeken wordt naar alles wat ermee gebeurt. Toch ervaren wij hier in Dordrecht deze verantwoordelijkheid voor onze monumentale binnenstad niet als een last. Integendeel! De waarde van de Dordtse binnenstad is voor ons een stimulans voor de ontwikkeling van de stad. Het koesteren van een zo onvervangbare kwaliteit vindt inmiddels brede erkenning. Niet alleen om nostalgische redenen, maar zelfs uit motieven van economisch belang. Vernieuwen met respect voor historie is dus ons uitgangspunt. Het debat over wat monumentenzorg precies is, en hoe het uitgevoerd moet worden is soms heel scherp. Ook daar lopen we binnen de gemeente vaak tegenaan. Ik denk dat dat goed is. Het dwingt ons tot kritisch nadenken. Het betekent dat er allerlei mogelijkheden de revue passeren voordat een definitief besluit genomen wordt. Over het algemeen betekent de kritische instelling van personen en instanties dat de kwaliteit van besluiten toeneemt. Soms gebeurt het dat tegenstellin-
gen in zienswijze over de manier waarop een monument moet worden aangepakt escaleren. Dan kan het gebeuren dat men stellingen gaat betrekken, vanwaaruit een zaak eenzijdig wordt belicht. Ik zal dit in het volgende nummer van Heemschut toelichten aan de hand van een kónkreet voorbeeld. Overigens hoor ik vaak van mensen die lang niet in Dordrecht geweest zijn, dat de stad er zo goed uit ziet. En dat klopt naar mijn idee. De Dordtse binnenstad is het produkt van een tomeloze inzet in de afgelopen tien jaar. Een restauratieprogramma van 40 panden per jaar (op een totaal van 1300 monumentale panden) vormde daarvoor de basis. Naar schatting is in die periode alleen al aan restauraties een kwart miljard geïnvesteerd. Het grootste deel daarvan heeft de gemeente voor haar rekening genomen. Aanvankelijk lag ook het initiatief vooral bij de overheid. Waarbij monumentendeskundigen van de gemeente steeds met veel inzet en creativiteit naar mogelijkheden hebben gezocht om restauraties van de grond te krijgen. De laatste jaren komt ook het particuliere initiatief steeds meer op gang. De resultaten zijn er ook naar. Ongeveer 300 panden zijn sinds 1982 gerestaureerd. Grote delen van de binnenstad zijn weer hersteld. In de jaren zeventig lag de nadruk op top-restauraties als de Grote Kerk, het Stadhuis enz. In de jaren
tachtig is dit verschoven naar het opknappen van de stad als geheel. Dat betekende niet alleen restaureren, maar ook het invullen van gaten en het Wethouder W.J.J.M. opknappen van Verbakei binnenruimtes, kortom aandacht voor de openbare ruimte. Daarnaast heeft de binnenstad haar woonfunctie terug gekregen, wat velen tot de verbeelding spreekt (in de historische binnenstad van ruim 5800 inwoners in 1980 naar ongeveer 7000 inwoners in 1991). De binnenstad is nu de meest geliefde woonplek van Dordrecht. In de jaren negentig richt de gemeente zich naast de restauraties, op onderhoud en beheer en op bescherming van de jongere bouwkunst. Dit om te voorkomen dat er in de toekomst weer grootschalige en dure restauraties nodig zijn. Wat van belang is is dat Dordrecht een monumentenbeleid heeft dat inspeelt op nieuwe ontwikkelingen, waardoor het 'oude' het 'nieuwe' kan versterken. Dordrecht is daarom een stad met monumenten die 'leven'. Ik hoop dat velen van u eens naar Dordrecht komen om te genieten van onze historische stad en onze jongere bouwkunst in de 19de eeuwse schil daar omheen. Het is beslist de moeite waard. Met vriendelijke groeten, W. J. J. M. Verbakei Wethouder Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing en Monumentenzorg.
Op v o o r d r a c h t van de Bond Heemschut
Europa Mostra Prijs voor Entrepotdok De restauratie en verbouwing van het Amsterdamse Entrepotdok - 84 monumentale pakhuizen met een gezamenlijke lengte van 500 meter is op voordracht van Heemschut door Europa Nostra bekroond met het Diploma van Verdienste 1991 van deze Europese federatie van monumentenorganisaties. Het monument is door architect J. van Stigt omgetoverd in een uniek woningwetcomplex met liefst 600 woningen in de sociale sfeer en 14.500 vierkante meter winkel- en bedrijfsruimte. De Europa Nostra Awards worden elk jaar toegekend voor bijzondere resvervolg op pagina 15
Emile Havers
Ontstaan en ontwikkeling van Dordrecht In dit artikel wordt kort uiteengezet op welke wijze de stad (mogelijk) ontstaan is en hoe zij zich ontwikkelde tot een belangrijke handelsstad. Van de 14de tot de 16de eeuw kende de stad een grote bloei, maar daarna werd zij overvleugeld door Rotterdam en Amsterdam. Niet zo zeer de markante gebouwen als wel de groei van de stad vormen het onderwerp van deze uiteenzetting. Van nederzetting tot stad Zoals van vele steden is ook van Dordrecht tijdstip en wijze van ontstaan onbekend. Er zijn geen bronnen, die over de stichting van de stad reppen. De hardnekkige geschiedenis van de tol van graaf Dirk III, in 1015 aan de Merwede gevestigd, heeft niets met de stichting van de stad te maken. Die tol lag bij Vlaardingen, dat in die tijd ook aan die rivier gelegen was. De Merwede liep als een brede stroom naar zee, de Maas liep even ten zuiden van de huidige stad naar het westen, waar plaatsen als Maasdam en Westmaas nog iets van dat verleden bewaard hebben. De Dubbel was een aftakking van de Maas en had vroeger wellicht zijn vervolg in de Devel, want aangenomen wordt, dat Oude Maas een latere doorbraak is. Een kleine stroom vormde een verbinding tussen Dubbel en Merwede: de Thuredri(c)ht of -drecht, waaraan de stad zijn naam ontleent. De loop is gedeeltelijk te reconstrueren, want komend uit het zuiden volgde hij eerst de Blekersdijk (vroeger'Beeldjeshaven), ging verder via het traject Bagijnhof-Visstraat of Belgracht en stroomde dan via een bocht naar het noordoosten uit in de Merwede. Vooral op oude plattegronden (zie 'eigen' plattegrond bij volgende artikel) ziet men dat de Oude of Voorstraatshaven bij de monding bij het
Groothoofd vrij breed is. Door het successievelijk volbouwen van de beide oevers kwamen hier de twee hoofdstraten van de stad dichter bij elkaar, werd het water steeds smaller en ging het natuurlijk karakter verloren. De eerste lintbebouwing van eenvoudige huizen op terpjes met ruime percelering en veengronden en waterlopen als natuurlijk decor doet denken aan het landschap van de Alblasserwaard. De gunstige ligging voor de scheepvaart op Maas en Rijn en voor overzese verbindingen via de uitgebreide delta gaf de stad de gelegenheid zich te ontwikkelen als handelsstad. Voor de graaf was de strategische ligging dichtbij Brabant van belang. Er werd dan ook een hof gevestigd, waar de graaf vaak verbleef en waar een deel van zijn gevolg permanent resideerde. De Gravenstraat herinnert daar nog aan en ook de Wijnstraat, waar de wijnhandel geconcentreerd was, die waarschijnlijk geïnitieerd werd in kringen rond de graaf. Tussen Voorstraat en Boogjes Naast deze kern van de zich ontwikkelende stad, is een andere aanwijsbaar tussen wat nu Voorstraat en Boogjes is. Daar waren kleine handwerkslieden en handelaars gevestigd. De parochiekerk stond daar vlakbij. Waar nu de Grote Kerk staat
Kuipershaven met Damiatebrug. (foto's Ad Molendijk)
heeft ooit een tufstenen Romaanse kerk gestaan, die op zijn beurt wellicht de opvolger was een eenvoudige houten kerk of kapel. De eerste vermelding van een kerk in de stad dateert van 1203. Een derde kern is van geheel andere aard. In het gebied rond de huidige Nieuwkerk lag de woning van de heren van de Merwede. Dit was een ambachtsheerlijkheid en viel buiten de jurisdictie van de stad. Er was een parochiekerk en er woonden ook mensen, die al dan niet in dienst van de heer waren. Naarmate de stad groeide werd het moeilijker deze enclave in de stad te handhaven en rond 1325 kwam Heer Daniels Ambacht bij de stad en bouwden de heren van de Merwede een nieuw kasteel, waarvan de ruïne nog bewaard gebleven is. Twee grote stadskloosters Het gebied tussen deze drie kernen is nog agrarisch en vrij drassig. De oude binnengracht, die in de 19de eeuw gedempt werd in de strijd tegen de cholera, is waarschijnlijk een overblijfsel van een stelsel van perceelsloten, die tevens voor de ontwatering van het land diende. In dit deel vestigen zich in de loop van de 13de eeuw de twee grote stadskloosters van Franciscanen en Augustijnen. Ook groeien de lintbebouwingen langs de Oude Haven naar elkaar toe, waarbij steeds meer op smalle percelen, met aaneengesloten rijen gebouwd wordt. Een nog niet opgelost probleem is dat van het traject van de Oude Haven naar de Oude Maas. Kwam de Thuredriht via twee takken in de grote rivier uit of is het stuk langs de Grote Kerk gegraven? De tweede mogelijkheid lijkt meer voor de hand te liggen. Hoe dan ook, er ontstond een duidelijke tweedeling van de stad in poortzijde (van portus = haven) en landzijde. De rijkere poortzijde werd door aanplemping en ophoging steeds meer uitgebreid in de richting van de Oude Maas, een proces dat door archeologisch onderzoek duidelijk is aangetoond. Dordrechts Gouden Eeuw In 1299 werd het stapelrecht verleend, inhoudende dat alle koopwaar die van de Lek en de Merwede kwam, in Dordrecht moest worden uitgeladen. Hier moesten de produk-
Grote Kerk vanuit het Zuiden. ten op de markt komen of worden verladen. Rond 1350 komt daar nog het Maasrecht bij, waardoor alle rivierhandel op Dordrecht gericht was. Daarbij was ook de handel op Engeland, Vlaanderen en de Oostzeegebieden van belang. Een reeks van tollen, waarvan Dordrecht het middelpunt vormde, verzekerde de graaf van aanzienlijke financiële middelen. Dordrecht groeit uit tot de belangrijkste stad van Holland met een bevolking van 9 a 10.000 inwoners. Vooral aan landzijde groeit de stad snel. Zijstraten worden aangelegd en door ondernemende burgers als projectontwikkelaars avant la lettre met woningen bebouwd. Zo ontstaan Spuistraat, Vriesestraat, Kolfstraat, Nieuwstraat en Heer Heiman Suisstraat, waarbij men vooral in
deze laatste naam de initiator duidelijk herkent. In 1312 is naast deze straten ook sprake van de Bagijnhof. De stad breidt zich dus hoofdzakelijk naar het zuiden uit. Van 1380 tot 1440 worden veroordeelden regelmatig verplicht te betalen voor stenen ten behoeve van de stadsmuur, die de stad aan de zuidkant omringt. Aan de poortzijde wordt nu ook gewerkt aan uitbreiding en consolidatie als gevolg van een combinatie van factoren: behoefte aan werk- en woonruimte, het benutten van de rivier als toevoerweg, aanlegplaats en verdedigingslinie en de vraag naar meer overslaggelegenheid. Rond 1400 wordt een wal aangelegd van de Grote Kerk naar het Groothoofd. Het huidige havengebied ligt dan buiten de stad, maar al gauw wordt begonnen met de aanleg van de Nieuwe Haven en ontstaan zijstraten als Vleeshouwersstraat en Tolbrugstraat. St. Elisabethsvloed In 1421 wordt het gebied rond de stad getroffen door de St. Elisabethsvloed, die een groot deel van Dordrechts achterland voor lange tijd onder water zet. De Dordtse Waard verandert in een binnenzee, die in de loop der eeuwen deels Biesbosch deels nieuw ingepolderd land wordt. De stad is nu aan alle kanten omringd door water, hoewel al snel grote delen ondergelopen land weer droogvallen. Nabestaanden leggen
claims op stukken land, maar voorlopig valt er niets anders te doen dan vissen of op eenden jagen. Pas in de loop van de 16de eeuw worden successievelijk stukken grond door ondernemende kapitaalbezitters ingepolderd. In de dertiger jaren van deze eeuw heeft het Eiland van Dordrecht door de inpoldering van de Dordtse Biesbosch en het graven van de Nieuwe Merwede zijn huidige vorm gekregen.
Zicht op Hotel Bellevue en Groothoofdspoort. Consolidatie als middelgrote stad De St. Elisabethsvloed heeft niet de macht gebroken van de stad, want afgezien van het verlies van een groot gedeelte van het achterland, kon Dordrecht zijn positie in de 15de eeuw nog makkelijk handhaven. De Bomhaven werd aangelegd en bij de Riedijkspoort werden twee kaden gebouwd. In de 16de eeuw wordt de concurStadsplattegrond naar een oude prent van de toestand rond 1676. 1. De mogelijke lopen van de Thuredriht 2. De ontwikkeling van de stad in de 12de en 13de eeuw. A. kern van handwerkslieden en andere kleine neringdoenden. B. grafelijk hof. C. Heer Daniels Ambacht. 1 .Grote Kerksbuurt-Groenmarkt-Wijnstraat. 2.Voorstraat. 3. Spuistraat. 4. Vriesestraat. 5. Kolfstraat. 6. Nieuwstraat. 7. Heer Heiman Suisstraat. 3. Oude Haven/Voorstraatshaven. 2. Bomhaven. 3. Nieuwe Haven. 4. Kuipershaven. 5. Maartensgat. 6. Kalkhaven. 7. Beeldjeshaven. 8. Binnengracht. 4. Uitbreidingen en markante punten. 1. Nieuwe Werkck. 2. Buiten de Vuilpoort. 3. Hooikade. 4. Wolwevershaven. A. Grote Kerk. B. Stadhuis. C. Nieuwkerk. D. Augustijnenklooster (Hof) E. Franciskanenklooster. F. Groothoofdspoort. G. Riedijkspoort. H. Munt. l. Mariënbornklooster (Weeshuis). J. Agnietenklooster (Heilige Geest- en Pesthuis). K. Arend Maartenshof. L. Dolhuis.
was de bebouwing nog vrij schaars op een aantal plaatsen. De grote kloosters waren in 1572 bezit van de stad geworden waardoor bebouwbare ruimte vrij kwam. De gebouwen zelf kregen diverse openbare functies. Voorts vond men in het gebied de doelen van de schutterijen, de in 1625 op een voormalig bleekveld gebouwde Arend Maartenshof, lijnbanen, leerlooierijen en stoven. Dat de leerbewerking voor veel stank zorgde, kon enkele jaren geleden nog bij een archeologisch onderzoek geconstateerd worden. De stoven of badhuizen hadden een slechte naam vanwege de daar bedreven prostitutie, dus ook dat had men liever aan de rand van de stad.
Stadhuis, voorgevel. rentie van Rotterdam groter en om grotere schepen te kunnen ontvangen wordt de Nieuwe Haven weer uitgediept. Ook worden tussen 1550 en 1560 nieuwe kaden aangelegd, waardoor de Nieuwe Haven een binnenhaven wordt en het Nieuwe Werck ontstaat. Men ziet deze werkzaamheden op de bekende vogelvluchtprent van Anthonis van Wijngaarde. Op het nieuwe terrein worden veel pakhuizen en grote koopmanshuizen gebouwd. Aan de rivierzijde komen nog een aantal havens: de Wolwevershaven (1609), het Maartensgat (1647) en de Kalkhaven(1655). Vaak werden havens aangelegd op plaatsen waar voorheen balkengaten lagen: opslaghavens voor de uitgebreide Dordtse houthandel. Deze handel was door de groei in deze sector gedwongen buiten de stad ruimte te zoeken. Langs Noordendijk en bij De Mijl ontstonden toen concentraties van molens en andere bedrijven, zoals de Lijnbaan. Naast deze expansie buiten de stad van louter industriële aard, was de ruimte binnen de stadsgracht groot genoeg om de bevolking te herbergen. In tegenstelling tot steden als Amsterdam en Leiden heeft Dordrecht tot het eind van de 19de eeuw zijn bevolking binnen de in de Middeleeuwen gegroeide begrenzing kunnen huisvesten. Aan landzijde
Wijkje buiten de Vuilpoort Aparte aandacht verdient een wijkje buiten de Vuilpoort, de vlak bij de Grote Kerk gelegen poort, die ook dienst deed als stadsgevangenis. Dit gebied buiten de muren bestond al in de Middeleeuwen maar werd gespaard tijdens de St. Elisabethsvioed. Er waren veel herbergen en er woonden schippers en bootslui. Niet toevallig verbleven ook hier minder gewenste personen als leprozen en hoeren. Merkwaardig genoeg had men er wel een parochiekerk, gewijd aan St. Adriaan. In 1572 werd op last van Alva een bolwerk aangelegd, waardoor dit stuk binnen de stadsmuur werd getrokken. De kerk moest evenwel worden afgebroken. Zomerverblijven op het land Zoals eerder werd opgemerkt, behield het gebied rond de stad grotendeels zijn agrarisch aanzien. Naast de genoemde gebieden met talrijke industriemolens, wordt de directe omgeving gebruikt voor bleekvelden en warmoestuinen. Vanuit de stadspoorten komt men op landwegen die naar het achterland leiden. Dubbeldam is een klein dorp, maar verder vindt men niet veel bewoners op het Eiland van Dordrecht. In de 17de en 18de eeuw wordt het voor de rijkste Dordtenaren bon ton om er een zomerverblijf op het land op na te houden. Van de enkele tientallen villa's en kasteeltjes is er nog slechts een handvol over. In de 19de eeuw worden aan de stadsgracht diverse bedrijven gevestigd en aan de naam Hellingen merkt men al, dat dit voornamelijk scheepswerven waren. Saneringsplan In de loop van de eeuw worden steeds meer woningen gebouwd langs de toevoerwegen naar de stad. Vrijwel alle poorten en de stadsmuur worden afgebroken, maar
de stad heeft toch grotendeels zijn Middeleeuwse structuur behouden. Na de uitvoering van het desastreuze 'Saneringsplan' en de nog steeds voortgaande afbraak en onaangepaste nieuwbouw kan dit helaas nu niet langer gezegd worden. Beschermd stadsgezicht? De verdere groei van de stad buiten de stadsgracht valt buiten het kader van dit artikel. Wel moet opgemerkt worden dat de z.g. 19de eeuwse schil, begrensd door de spoorlijn naar Rotterdam, de Toulonselaan en de Groenedijk, aantrekkelijke elementen bevatte zoals stadsvilla's, molens, de z.g. Lange Loods en fraaie door bomen en sloten omzoomde straten, maar daarvan is nauwelijks nog iets over. Ook hier vindt men allerwege grootschalige en meestal lelijke nieuwbouw. Dit artikel eindigt, zoals de lezer merkt, in mineur. Men kan nu vanaf de Roobrug tot aan het station lopen, dus dwars door het historisch centrum en slechts nieuwbouw om zich heen waarnemen. Stadsbestuurders beperken zich louter nog tot het beschermen van individuele gebouwen - en vaak ook dat niet en laten de projectontwikkelaars het beeld van de stad bepalen. ü Emile Havers is actiefin de afdeling Dordrecht van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland
Literatuur: C. M. Dozy, De oudste stadsrekeningen van Dordrecht 1284-1424. Werken van het Historisch Genootschap. Nieuwe Serie No. 2(1891) A. C. F. Koch, Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299. Deel l (1970) C. J. P. Lips, Wandelingen door Oud-Dordrecht, 2 delen, Zaltbommel 1974 Voor kaarten en plattegronden zij verwezen naar de map Kopperprent 1990, uitgegeven door Drukkerij Van de Berg & Versluijs bv Dordrecht met begeleidende tekst van Geert Renting
Bedankt De Bond Heemschut bedankt hierbij de Dordse Kamer van Koophandel voor diens gift t.b.v. de bijeenkomst, die Heemschut Zuid-Holland op 22 februari in Dordrecht organiseert, waarbij ook het Dordrecht-nummer van Heemschut wordt uitgereikt aan de Dordse wethouder van o.m. Monumentenzorg de heer W. J. J. M. Verbakei.
Emile Havers
Archeologie in Dordrecht Het stadskernonderzoek is een nog jonge specialisatie binnen de archeologie. Dankzij onderzoek in de oude binnensteden is men veel te weten gekomen over hoe de stadsbewoner leefde en heeft men vaak een beter beeld gekregen van de wijze van bouwen in en de inrichting van de stad. Veel steden, die hun verleden van belang achten, hebben dan ook een archeoloog in dienst.
In Dordrecht is dat niet het geval en het is vooral dankzij een reeks opgravingen, verricht door de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB), dat we toch vrij veel informatie hebben over groei en ontwikkeling van de stad in de Middeleeuwen. Een brand en de massale kaalslag vanaf het eind van de jaren vijftig boden uitgebreid gelegenheid tot het doen van onderzoek. Het is steeds drs. H. Sarfatij geweest, die de opgravingen leidde en daarover in talrijke publicaties verslag heeft gedaan. In het korte bestek van dit artikel zullen de hoofdlijnen worden aangegeven. Van groot belang voor een goed begrip van de eerste ontwikkeling van de stad langs het riviertje Thuredriht, de percelering en de situatie aan de Poortzijde, is het onderzoek geweest achter de Groenmarkt langs de - inmiddels verdwenen - Tolbrugstraat Waterzijde. Op de stroomrug waren de eerste houten huizen gebouwd, meestal op een lage terp en vrij ruim van elkaar. Al snel worden de percelen smaller en worden stenen huizen gebouwd. Die ontwikkeling vindt plaats in de 13de eeuw, al zijn veel huizen dan nog geheel van hout of al-
leen van een stenen onderbouw voorzien. Direct achter de panden op de Groenmarkt - deel van de hoofdstraat aan de Poortzijde - lag de rivier. De doorbraak van de Oude Maas heeft dan al plaatsgevonden en biedt schepen de mogelijkheid om daar aan te leggen. Uit het onderzoek is ook gebleken, dat men door aanplemping en ophoging terrein won om de percelen te verlengen. Landwinst werd geconsolideerd door beschoeiing en er werden steigers gebouwd om de schepen te ontvangen. Huis Scharlaken Enige jaren geleden werd vlakbij deze opgraving een belangrijke vondst gedaan. Op de plaats van de vroegere Waag, werden de fundamenten blootgelegd van een groot stenen gebouw, dat in zijn oudste vorm in de 13de eeuw gedateerd kon worden. Dit 'Huis Scharlaken' moet in die tijd tot de belangrijkste gebouwen van de stad hebben behoord. In de gewelfkelder van de later aangebouwde toren werd een grote hoeveelheid weggegooid huisraad teruggevonden, want de ruimte - die in dé huidige nieuwbouw bewaard is gebleven -
werd eeuwenlang als beerkelder gebruikt. Belangrijk voor onze kennis was een opgraving langs de Heer Heiman Suisstraat aan de Landzijde, ter hoogte van Heer Daniels Ambacht. Voordat dit deel in de stad werd opgenomen rond 1325, werd dus al een zijstraat aangelegd vanaf de Voorstraat. Er stonden eenvoudige houten werkplaatsen op smalle percelen. We weten, dat de naamgever van de straat in 1285 burgemeester was en kennelijk heeft hij geld gestoken in de bouw en verhuur van deze pandjes. Een ander belangrijk project was mogelijk door een grote brand in de directe omgeving van de Waalse kerk, gelegen op de hoek van Visstraat en Voorstraat. De fundamenten van het Franciscanen- (ook wel geheten: Minderbroeders- of Grauwmunniken-)klooster konden worden blootgelegd, waarbij bleek dat de kerk drie fases gekend heeft. Twee maal werd de kloosterkerk opnieuw en in grotere afmetingen opgebouwd. Interessant waren de talrijke begravingen, waarvan enkele in van binnen beschilderde grafkeldertjes. Dit klooster van bedelmonniken dateert van vóór 1250 en geeft aan, dat de stad dan al een zekere welvaart heeft, want er schoot kennelijk al wat over om aan liefdadigheid te doen. Huis te Merwede Nog een aantal kleine onderzoeken werd door de ROB gedaan, maar daarnaast moet gewezen worden op een onderzoek dat dr. J. G. N. Renaud, de kasteeldeskundige, in de Tweede Wereldoorlog gedaan heeft bij de ruïne van het Huis te Merwede. Er is nooit een goede publicatie over verschenen, maar er wordt momenteel gewerkt aan een reconstructie van de opgraving en een beschrijving van de vondsten. Ook moet het werk van de amateurs genoemd worden, verenigd in de Afdeling Lek- en Merwestreek van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland. Op dit moment wordt gewerkt aan de restauratie en inventarisatie van vondsten uit de beerkelders van het monumentale gebouw 'de Berckepoort'. D
Literatuur: H. Sarfatij (red.), Verborgen steden. Stadsarcheologie in Nederland Amsterdam, 1990. De jaarlijkse aflevering van het regionaal-historisch tijdschrift Holland met de archeqjogische kroniek Het vier maal per jaar verschijnend blad van de plaatselijke A.W.N.-afdeling Grondig Bekeken
Emile Havers is actief in de afdeling Dordrecht van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland
J.Th. Balk
Wandelend door Dordrecht moet men wel vaak omhoog kijken Dat loopje kenden we goed: van het station de Johan de Wittstraat in, in de binnenstad door de winkelstraten Bagijnhof en Visstraat, Visbrug met de beelden van Johan en Cornelis de Witt, naar rechts over Groenmarkt en de Wijnstraat naar het Groothoofd. En daar op een zomers terras het beeld genieten van de driesprong van rivieren met het drukke beweeg met veel wit buiswater van de binnenvaart op het groen-zilveren watervlak. Of, in een minder gunstig seizoen de ligging aan de grote rivieren proeven achter de ruiten van hotel Bellevue. Dordrecht is immers voor alles een unieke rivierenstad, getekend door haar rivierhavens en waar kan men dat beter op zich in laten werken dan bij de Groothoofdspoort? Schilders bleken zeer ontvankelijk voor het beeld van de poort met zijn koepeltje en onlangs nog verwierf het Dordrechts Museum een kostbaar schilderijtje van Jongkind (1819-1891) met de voorstelling van de Groothoofdspoort in maanlicht.
te men ons bij Monumentenzorg. 'Laat Dordrecht de bezoeker verrassen'. Daar moet men, weten wij nu, wel vaak voor naar boven kijken. Neem nu alleen maar die Wijnstraat die zo duidelijk laat merken, dat ze betere
se stijl: halve nissen boven de ramen en in die nissen drie 'manen'. Het geveltype is lang populair geweest in de stad en er zijn er nog verspreid over de binnenstad circa zestig van. Ook in zo'n winkelstraat als de Visstraat is het dienstig om omhoog te kijken en in een niet zo boeiende baksteengevel in de top een fries van 1898 of daaromtrent te ontdekken met figuren in tegels, zo typerend voor de beginjaren van deze eeuw. Geen gids verzuimt natuurlijk in de Visstraat te attenderen op de glorieuze gevel van 'De Crimpert
Rivierfront bij het Groothoofd en de toegang tot de Wolwevershaven
De Palingstraat met de koepel van de Groothoofdspoort; de oude gevelwand rechts is helaas verdwenen, (foto's J. Th. Balk) Tussen Wijnhaven en Wolwevershaven rijst het historische gebouw op, met voor zich de rivierkaden langs Beneden-Merwede en Oude Maas een sublieme ligging in het Hollandse rivierenland. Maar er is méér in Dordrecht. Is dat wel eens niet al te veel onder stoelen en banken gestoken? Zette Dordt zijn licht niet onder de korenmaat? 'Wij willen geen patatcultuur', sus-
dagen heeft gekend. Boven in de gevels van die indrukwekkende vroeg18de eeuwse panden prijken dikwijls met vergulde Romeinse cijfers de jaartallen. Ze dragen nog altijd fier hun leeftijd. En wat beslist niet onder de korenmaat is gebleven is de informatie met tekstbordjes aan de gevels. Die zijn overvloedig aanwezig en de zeer duidelijke straatnaambordjes zijn eveneens van enige verklaring voorzien. Op de hoek van de Tolbrugstraat waterzijde is naast de gedenksteen, dat Van Gogh in deze straat in 1877 enige maanden woonde, een groot tekstbord aangebracht over de ontwikkeling van de stad met haar voornaamste bezienswaardigheden. Dordtse stijl Dat begint eigenlijk al bij het 120 jaar oude station, netjes in de verf - een modern gemeentelijk monument evenals de naaste buurman, het Tomadohuis van architect Maaskant. En zodra we de binnenstad bereiken op het Bagijnhof zien we voor ons een oud geveltje in de typisch Dordt-
Salm' uit 1608 - thans een grand café: Dordrecht gaat met zijn tijd mee. De Visstraat komt uit op de Groenmarkt met een schitterende natuurstenen gevel: de Vergulde Os. Samen met hef aangrenzende pand is 'De Vergulde Os' op knappe wijze herschapen tot bibliotheekgebouw. Waalse kerk Nog even staan blijven bij de Visbrug. Daar op de hoek van de Voorstraat is de Waalse kerk die bij een warenhuis is getrokken. Van de kerkgevel aan de kant van de Visstraat is het beter niet te veel te zeggen. De vierkante witte vlakken onder de kerkramen waren de ruiten van een restaurant dat de blijvende gunst van etend Dordrecht niet heeft kunnen verwerven. Iets aardigs valt wel te zeggen van de andere gevel die bekroond wordt door een leuk oud torentje dat er kennelijk 'uit wilde springen' en dat heel wat ouder is dan de uit 1840 daterende kerkmuur. Op de Visbrug kijkt men op de smalle pijp van de Voorstraatshaven met een lange blauwe peilschaal - in
10 we Haven, de 'Lange Uzeren Brug' niet te betreden. Met uitzicht over de door talloze motorjachtjes gevulde haven en natuurlijk het forse silhouet van de Grote Kerk en de brede, zware toren, zo oneerbiedig als de 'holle kies' bestempeld door de positie van de enorme wijzerplaten. Aan de overkant, de Knolhaven, naar de Vismarkt met de overkapping op gietijzeren pilaartjes. Even doorsteken... Daar is de Grote Markt. Grote Markt? Heeft Dordrecht dan een Grote Markt? Wie hier na de jaren vijftig nooit meer is geweest gelooft
Het levendige beeld van de gevels aan de Voorstraatshaven met geheel links de koepel van de Groothoofdspoort. principe staan de havens in verbinding met de rivieren. Op korte afstand is boven het water het stadhuis gebouwd - de gotische kant
Irl 18de-eeuwse raampartij aan de Wolwevershaven. van het gebouw rijst boven het water op maar de scherpe opmerker ontwaart een bultachtige uitstulping van de gevel die wat ongepast aandoet. Toch is die uitstulping al oud. In 1544 werd namelijk een houten omloop aangebracht, zodat niet langer lieden die naar de Voorstraatzijde van het gebouw wilden, door de Vroedschapszaal moesten gaan. Het is nu wel even zaak om de Voorstraat in te lopen naar de Lombardbrug om daar
het andere gezicht van het stadhuis te zien, een gezicht met twee gietijzeren leeuwen aan weerskanten van de trap, een gezicht met hoge zuilen en een timpaan: de gangdeur zoals architect /fzdie zag in de jaren dertig van de vorige eeuw. Geur van teer en water Groenmarkt, Wijnstraat - we belanden toch weer bij de Groothoofdspoort, en vandaar over de Damiatebrug langs de Wolwevershaven waar oude sleepboten liggen. Dordrecht als wisselhaven van sleepboten is door de opkomst van de duwvaart verleden tijd geworden maar op de kade van de Wolwevershaven waart nog iets van de geuren van teer en donker water. En als we naar boven kijken dan is dat naar het pakhuis Stokholm, dat eens gold als het grootste pakhuis van Zuid-Holland. Een aantal jaren geleden stortte het bijna in - maar het is nu gelukkig gerestaureerd. Van de Wolwevershaven richten we ons naar de Nieuwe Haven. Mooiste gebouw is het huis van het museum mr. Simon van Gijn - een bekoorlijk museum niet zonder belang ook voor de kennis van de geschiedenis van Dordrecht. Er is een in de jaren '40-'45 gemaakte maquette van de stad omstreeks 1550. De Wolwevershaven is nog niet gegraven en de Spuihaven - nu gedeeltelijk gedempt - is dan nog daar aan de zuid- en oostkant van de middeleeuwse stad een brede Biesboschkreek. De Grote Markt Men moet wel sterk in zijn schoenen staan om die voetbrug over de Nieu-
Binnenplaats Arend Maartenszhof. amper zijn ogen. Maar hier is een fors plein, gevuld met geparkeerde auto's - op zaterdag zijn er kramen, zoals op een marktplein betaamt en terzijde een standbeeld, niet al te opzichtig: Dirk IV, graaf van Holland, in 1049 met een vergiftigde pijl vermoord bij Dordrecht. De omringende bebouwing - duidelijk architectuur van na de oorlog - zet tot denken. In de jaren vijftig smeedden talloze gemeentebesturen plannen voor de toekomst. Men voorzag véél verkeer, het wemelde van de projecten voor doorbraken van oude stadskernen, het woord kaalslag deed in de stedebouw zijn intrede, de tekenborden werden bedekt met hectaren tekeningen voor de ideale toekomststad met 'ontmoetingsplaatsen' en wat al niet. In de oude stadskern van Dordrecht viel met geen mogelijkheid een doorbraak te bedenken. Maar er was iets anders: Dordrecht was een stad zonder pleinen! En daar is onder de vurige vlag van de sanering in de jaren vijftig en zestig het nodige aan gedaan. De bulldozers konden aan de gang. De Grote Markt is er het resultaat van, één van de resultaten. Anders dan de naam zou suggereren mist men architectonische hoogstandjes. Maar de maatgeving is niet storend. Een paar panden aan de Wijnstraat zijn opgeofferd - we steken van die gaping over naar de Wijnbrug met het
11 aardige, levendige beeld van de Wijnhaven. Zo bereiken we de Voorstraat. Het Steegoversloot Slechts enkele meters scheiden ons dan van de Augustijnenkerk met zijn 18de eeuwse voorgevel. Even verder komt de Steegoversloot uit op de Voorstraat. Nog altijd een gave deftige straat - zonder pakhuizen. In de stijl van neo-classicisme is de gevel van de arrondissementsrechtbank maar ook de Dordtse gevel ontbreekt niet op het appèl. Dé Steegoversloot?
reerd, maar het Hof ziet er zo nogal nuchter uit. Het wordt bij eerste aanblik allerminst duidelijk dat dit de plaats is waar ons bestaan als onafhankelijk land een aanvang nam. Door de kloostertuin komt men in de Museumstraat met het Dordrechts Museum in het Arend Maartenszhofje. Het museum heeft nog een oude romantische zijmuur, afkomstig van het Agnietenklooster dat hier eens stond. Het winterse zonlicht priemt door een venster op de felle kleuren van Karel Appel's 'Kindje, kerkje, beestje'. De moderne af-
P.PBH
r
Snijraam in gerestaureerd pand tegenover het stadhuis bij de Lombardbrug.
De blik omhoog: daklijst in de Wijnstraat. Hét Steegoversloot zal een rechtgeaard Dordtenaar corrigeren. En oude Dordtenaren spreken ook niet over het Scheffersplein daar tussen Groenmarkt en Voorstraat maar over 'de Beurs' naar een Engelse beurs uit de eerste helft van de... 17de eeuw. Trouwens kijkt het bronzen beeld van de schilder Arij Schetter (1795-1858) niet naar café De Beurs? Statenzaal Een poortje voorbij de Steegoversloot is het Muntpoortje. Daarachter werden van de middeleeuwen tot 1806 de munten van Holland geslagen. Het poortje naast de Augustijnenkerk voert linea recta naar het Hof van het oude klooster van de Augustijnen. Links achter de zuiltjes is de Statenzaal, eens de eetzaal van het klooster, geheel volgens de voorschriften aan de zuidzijde van de (nu verdwenen) kloostergang. In 1572 kwamen hier voor het eerst de vrije Staten bijeen in opstand tegen Philips II. In dit deel van het klooster verbleef ook Willem van Oranje. Het is alles, vrij recent, goed gerestau-
deling van het museum is namelijk achter deze historische muur... Schoorsteenmantel van het huis De Pauw aan de Voorstraat hoek Wijnbrug.
Statenplein Naast het zedig-sobere hofje is zojuist een winkelgalerij van twee verdiepingen verrezen: zo modern mogelijk, in totale onverschilligheid voor de omgeving. Immers, je bent jong en je wilt wat! Deze Statenpassage loopt uit op het Statenplein - een gebulldozerde vlakte die niemand bevredigt. Winkels rondom... We sluipen achter een oude kastanje - die het alles waarachtig nog heeft overleefd - een steegje langs de Lutherse kerk in en bereiken via de smalle Vriezestraat en de al even gezelligintieme Voorstraat weer de Lombardbrug. Bij de Grotekerksbuurt vinden we dan een nieuwe afbraakvlakte, die van het r.k. ziekenhuis. Gelukkig is de kapel blijven staan voor het nageslacht. Slechts weinig verder staat fier, temidden van zijn rozet van havens dat prachtige, puntgaaf gerestaureerde monument, de Grote Kerk, de 'Dordtse Dom'. Een stonde van rust en bezinning binnen de hoge muren. Zo hoort het. En men kan er omhoog kijken. D
HL.
A
(Met dank aan mr. Eric Meijer, drs. J.J. Bollebakker en Jaap Boumans 'Dordrecht vroeger en nu', l en II; N.B. De Grote Kerk is op 1 april weer dagelijks geopend).
?
Bert Franssen
13
Vier top restauraties Een wandeling met ingenieur W. van den Berg langs zijn grote Dordtse rêstauratieprojecten is verre van gezapig. Hij komt woorden te kort om technische problemen, maar ook het falen van de politiek toe te lichten. Een 'lastige' man, die zijn mening niet onder stoelen of banken schoof en met menig Dordtse gemeentebestuurder een robbertje vocht.
Het neemt niet weg, dat hij alle grote Dordtse restauraties van de laatste decennia deed. Vaak op een eigenzinnige manier, dwars tegen heersende opvattingen in. Het stadhuis, de gotische achterzijde.
Van den Berg, 75 jaar nu, heeft een unieke loopbaan achter de rug. Hij was leerling aan de ambachtsschool en vervulde daarna alle functies die er in de bouw te vergeven
zijn. In de avonduren volgde hij opleidingen, tot en met een hogere beroepsopleiding. Hij werkte aan grote restauraties, zoals van de stadhuizen van Middelburg en Gouda, tot hij door de gemeente Dordrecht gevraagd werd de scheefhangende toren van de Grote Kerk plus omgeving voor rampen te behoeden. Later werd hij hoofd van de afdeling restauratie van de dienst Monumentenzorg. Grote Kerk In de stromende regen wandel ik met Van den Berg in de richting van de Grote Kerk - terwijl ik in mijn winterjas wegkruip lijkt hij nergens last van te hebben. Het gebouw is naar mijn smaak een van de mooiste godshuizen van Nederland, zeker niet minder dan de Sint Jan in Den Bosch met dat malle torentje, dat moest blijven 'uit respect voor de architectuurgeschiedenis.' De Dordtse kerk heeft juist een buitengewoon karakteristieke toren, vele malen op schilderijen vereeuwigd. Ze heeft een hoogte van 72 meter, had 108 meter moeten worden, maar men staakte het werk toen ze scheef ging hangen. Niettemin dreigde ook in de huidige staat onheil. In een rapport uit 1840 werd de situatie vanwege instortingsgevaar zo ernstig genoemd dat aan afbreken werd gedacht. 'En die inschatting was niet zo slecht!' zegt Van den Berg. De gemeente volgde het advies niet op. Wel werd elk jaar aan de hand van een schietlood de scheefstand gecontroleerd en aangegeven op een bord, dat in het portaal van de toren hangt. De toren hangt nu ongeveer 2,5 meter uit het lood. Ing. Van den Berg: 'In 1952 werd ik door de gemeente aangezocht de leiding te nemen bij versterkingswerkzaamheden aan de fundering. Ik wilde de man spreken die de laatste controles had gedaan. Hij leefde nog. Hij vertelde dat hij alleen het punt op het bord aantekende waar het schietlood in de toren hing. Voor de rest wist hij niets.' Een plan om de grond tot de fundering af te graven wees Van den Berg van de hand: 'Als dat door gegaan was had de toren er niet meer gestaan! Die bevindt zich in zo'n wankel evenwicht... De versterking van de fundering, die we aanbrachten,
14
Hij pelde een stuk van de classicistische gevel af en haalde een mooiere gevel te voorschijn. Twee torentjes, die er ooit deel van uitmaakten, haalden het niet bij de Rijksdienst. Maar de gevel zoals die nu weer te zien is, dus zonder de torentjes, heeft ooit werkelijk bestaan. We dalen af naar een kelderverdieping, vroeger deel van het stadhuis. Tot voor kort een door wateroverlast geteisterde ruimte, volgestort met bouwafval'. Maar nu weer dank zij Van den Bergs restauratieactiviteiten
De Prinsenhof (het voormalige Auguslijnerklooster). Zicht op de gerestaureerde Statenzaal. rust niet op palen. We moesten voorkomen dat de toren star gemaakt zou worden ten opzichte van het kerkgebouw - de toren verzakte in een sneller tempo dan de kerk, maar het is natuurlijk niet zo dat de samenstelling van de grond precies bij de toren stopte. Zodoende is besloten geen palen te plaatsen, maar slechts het dragend vlak, het funderingsoppervlak waarop de toren rustte, te verdubbelen. U kunt zich voorstellen dat mensen benieuwd waren
De Grote of Ons Lieve Vrouwe Kerk. (foto's Hans Bollebakker) of het plan voldeed aan de uitgangspunten. Ik heb altijd gezegd: je moet 25 jaar wachten, dan hebben we daar inzicht in. Dat inzicht hebben
we nu, en mijn verwachtingen zijn bewaarheid geworden.' Staat de toren nu weer iets rechter? 'Die staat nog net zo scheef als toen we begonnen,' zegt Van den Berg. Stadhuis In 1968 kreeg hij opdracht het stadhuis onder handen te nemen. Behoud van de neo-classicistische gevel stond voorop, maar hij moest ook nagaan of een reconstructie naar vroegere bouwperioden eventueel tot de mogelijkheden behoorde. 'Het gebouw was aanvankelijk een koopmanshal. Maar de kooplieden gingen naar de zuidelijke Nederlanden, naar Rotterdam en Amsterdam, terwijl Dordrecht een beetje in slaap sukkelde. Het gevolg daarvan was overigens wel dat de stad lange tijd haar historische kern heeft kunnen bewaren.' Het stadhuis was oorspronkelijk een middeleeuws gebouw, dat in de 19de eeuw volkomen aan het oog werd onttrokken doordat voor de gevels een neo-classicistisch jasje geplaatst werd. Hoe het pand er oorspronkelijk uitzag was echter moeilijk te achterhalen. Van den Berg: 'Een probleem zijn altijd de ramen. Men heeft bijna altijd de neiging ramen uit te breken en te moderniseren. Dat betekent dat men de bouwsporen vernietigt, omdat de ramen nooit kleiner maar wel groter gemaakt worden. Dus een heleboel gegevens zijn verloren gegaan.' Toch heeft Van den Berg een deel - de achtergevel - teruggerestaureerd. Aan deze zijde trof hij nog de nodige historische gegevens om te kunnen komen tot een reconstructie.
De Groothoofdspoort in gebruik, en wel als restaurant. Een prachtige ruimte, met gotische gewelven, stammend uit de oerperiode van de bouwgeschiedenis, uit 1383. De bodem moest met een 35 cm dikke betonnen plaat afgesloten worden van het water. Maar ook de wanden moesten waterdicht gemaakt worden - bij hoogwater ontstond een waterdruk van 3 meter boven de vloer. Afijn, Van den Berg wist ook daarvoor een oplossing die indruk op mij maakt. Wist hij eigenlijk altijd meteen zo precies hoe hij iets moest aanpakken? Dat was zeker niet het geval. De architect: 'Je krijgt een nieuwe opdracht en dat vind je wel leuk. Maar je bent volop bezig met andere problemen. En je denkt: hoe zou dat moeten, ik zie het nog niet een-tweedrie. Je legt het naast je neer en een paar jaar later ga je aan de slag. En dan is het een wonder dat je ineens weet hoe het allemaal moet. Ik denk dat je onderbewustzijn er voortdurend mee bezig is geweest. Dat denk ik!'
15 Van den Berg had veel aandacht voor details en voor de eisen van het gebruik. Zo liet hij in het stadhuis een lift bouwen, niet met een houten, maar met een marineren bekleding. Hout zou mooi geweest zijn, in overeenstemming met de bekleding van de deuren. Maar, meent hij, rolstoelrijders maken krassen op het hout, en dat is helemaal niet zo mooi. Het marmer maakt overigens indruk: het domineert niet, valt ook niet uit de toon en is in overeenstemming met de deftige enjopage. In de garderobe liet Van den Berg doffe witte te-
De Groothoofdspoort dus. Eens de entree van de stad, op deze winderige plek met rechts de Merwede en links de Oude Maas. Oorspronkelijk stamt hij uit 1450. In de zestiende eeuw, toen de stad goed boerde, werden voor de middeleeuwse muren de huidige, rijkere gevels geplaatst. In 1692 beging men de fout het hoge dak en de toren te vervangen door een veel te zware achtkante koepel en een plat dak. Van den Berg werd met de opdracht tot restauratie geconfronteerd toen het gebouw op instorten stond. Bovendien
Statenzaal Tenslotte komen we bij het gebouw van de Statenzaal. De zaal zelf is een sobere ruimte waar de geur van de geschiedenis nog is blijven hangen. 'Deze ruimte is van eminent historisch belang geweest voor het ontstaan van de Staat der Nederlan-
Monumentenzorg nu geen prioriteit Proberen te redden wat er te redden viel: dat was wel nodig in een stad, die - Van den Berg zegt het enigszins verbitterd - haar eigen monumenten niet op waarde wist en weet te schatten. Hij houdt zijn hart vast bij de decentralisatie van de monumentenzorg zoals die in Dordrecht uitpakt. Know how is er volgens hem weinig, prioriteiten liggen elders. Hij vindt, dat deze eeuw überhaupt rampzalig is geweest voor de Dordtse monumenten. 'In de oorlog liepen ze weinig schade op. Veel grotere schade is later veroorzaakt door grootschalige saneringsplannen.' D
grootste watertoren van Europa werd verbouwd tot hotel. De Entrepöt-pakhuizen dateren uit de periode 1708-1829. In het bouwplan werd het bestaande bouwvolume maximaal benut terwijl toch het historische karakter van de pakhuizen zoveel mogelijk is gerespecteerd. Van Stigt toonde aan, dat het niet nodig was het achterste stuk van de ruim 40 meter diepe pakhuizen te slopen. Hij 'zaagde' uit de bovenste verdiepingen een flinke hap om zo aan
twee kanten van het complex woningen te kunnen maken. In het uitgezaagde deel ontwierp hij binnengebieden voor ontsluiting en lichttoetreding en als speelterrein voor kinderen. De hele operatie leverde uiteindelijk woningen op voor slechts 90.000 gulden per stuk. Een prestatie. De prijs wordt uitgereikt aan woningbouwvereniging De Dageraad, die de woningen beheert. In 1987 ontving Van Stigt voor zijn creatie de BNA-kubus. J.K. D
Prent van het Prinsenhof uit 1700 van Schoenmaker met zicht op de Statenzaal. geltjes aanbrengen. Die moesten uit Engeland komen, in Nederland zag hij alleen glimmende tegels, 'en daar heb ik een hekel aan.' Groothoofdspoort De imposante Groothoofdspoort bereiken we aan het einde van een wandeling langs de Nieuwe Haven en de Wolwevershaven. In de nog steeds kletterende regen passeren we tal van woonhuizen die hij gerestaureerd heeft. Wat heeft Nederland toch een vreselijk klimaat en wat is Dordrecht toch een mooie stad! vervolg van pagina 4 tauratie- en conservatieprojecten, die een bijdrage leveren aan het behoud van het architectonisch erfgoed in Europa. Het prijzenfestijn wordt mogelijk gemaakt door American Express. Er zijn dit jaar 36 diploma's toegekend aan projecten in 14 landen. Zeven projecten kregen een Zilveren Medaille. Een ging er naar Keulen, waar de
den,' zegt Van den Berg plechtig. 'In 1572 werden hier de koppen bij elkaar gestoken door een aantal vooraanstaande steden in Holland om het verzet tegen de Spanjaarden daadwerkelijk inhoud te geven. Daarna heeft dit klooster allerlei andere bestemmingen gehad, het was laatstelijk in gebruik als gymzaal van de scholen in de buurt. Men heeft ooit de ramen gemoderniseerd. Wij hebben echter gespeurd naar antieke gegevens voor de kruiskozijnen van weleer zoals u ze nu ook weer aantreft. Het geluk was met ons in die zin dat we een half kozijn hebben gevonden, dat ons in staat stelde om tot een reconstructie van de autentieke situatie te komen.' Ingenieur Van den Berg, door Hans Bollebakker, lid van de provinciale Heemschut-commissie voor Zuid-Holland 'een van de tien toprestaurateurs van Nederland' genoemd, heeft in zijn loopbaan ook menige gevel laten inpakken en verplaatsen. Niet steentje voor steentje, maar in zijn geheel. Dan kwamen er bezwaren, want steentje voor steentje inpakken was 2000 gulden goedkoper. 'Maar het gaat om de autenticiteit,' zegt hij. 'Kijk, je moet een monument laten staan waar het staat, laten we daarover geen misverstand bestaan. Maar als dat nou niet gebeurt, als het monument ergens weg moet, dan weet ik wel waarvoor ik kies.'
was het in de loop der jaren dramatisch verzakt. Wat deed hij? Hij liet het gebouw opvijzelen en op palen zetten. Het werk werd voltooid in 1975, sinds dat jaar rijst de poort nu een volle meter hoger op dan voorheen.
16
Abele Reitsma
De nieuwe schaduw van oud Dordt De oude binnenstad van Dordrecht telt niet alleen talloze boeiende historische plekken, maar ook veel punten waar historische schoonheid onnodig vervangen is door nieuwbouw die de oude kwaliteit oneerbiedig ontkent. De fraaie stad heeft dus ook zijn schaduwzijde. In Dordrecht zijn veel kansen blijven liggen. Stadsvernieuwing heeft hier meer problemen geschapen dan opgelost, zo is de stellige indruk na een uitgebreide kennismaking. De herkenbaarheid, het karakter van de oude stad is geweld aangedaan. Er voltrekt zich een bijna onomkeerbaar proces van schaalvergroting en vervreemding.Nieuwe ingrepen hoeven natuurlijk niet altijd de historische kwaliteit aan te tasten. Dor-
Entree van de oude binnenstad vanaf de 'Spuiboulevard'. (foto's Abele Reitsma) drecht telt ook verschillende voorbeelden van goede, aanvaardbare oplossingen. Sommige nieuwbouwprojecten zijn zo gedurfd, dat ze onder de Heemschutlezers tegenstrijdig gewaardeerd zullen worden. De uitgesproken mislukkingen overheersen en zijn beeldbepalender dan de goede voorbeelden. Overigens is een mislukking misschien wel per definitie opvallender dan een geslaagd project. Entree De 'vernieuwing' die het eerst in het oog springt bij een bezoek aan Dordrecht, bevindt zich op de zuidelijke rand van de oude binnenstad. De stad verwelkomt hier de treinreizigers en het wegverkeer met groot-
schalige entree's en ogenschijnlijk willekeurig geplaatste hoogbouw. De basis voor deze vervorming is al gelegd aan het einde van de vorige eeuw. Na de komst van de trein rond 1870 werd hier de Spuihaven plaatselijk gedempt. Op verschillende andere plaatsen in de stad is in het begin van deze eeuw ook al ingegrepen. Sommige vroege doorbraken worden gemarkeerd door monumenten van jonge bouwkunst. Deze gebouwen hebben zich door hun bescheiden schaal aanvaardbaar in het stadsbeeld gevoegd. Dit kan niet gezegd worden van de meeste bouwwerken die de entree's en pleinen uit de jaren '60 tot '80 markeren. Waardigheid Meer sporen van sloop uit de jaren '60 en '70 en vernieuwing dienen zich aan op het vervolg van de route naar de historische havens en de rivier. Via een breed doorgebroken entree met de namen 'Achterom' en 'Sarisgang' komen we op het 'Statenplein', een eigenaardige creatie uit ongeveer 1960. Hier is veel gesloopt, onder andere omdat een warenhuis behoefte had aan uitbreiding. Bij nader inzien zag het grootwinkelbedrijf af van het ruimtebeslag. Nu staan hier nog steeds kleine houten winkels. Een voorbeeld van voorbarige sloop. Op het ogenblik zijn er plannen voor herinrichting van deze ruimte. Even verderop bereiken we via 'De Waag', een voormalig kaalslaggebied, de 'Grote Markt', een schepping uit de jaren '60 omsloten door bebouwing uit de jaren '80. De waardigheid van de namen is helaas omgekeerd evenredig met de uitstraling van de ruimte. Nieuwkerk In het noordoostelijke stadsdeel is de historische bebouwing volledig weggevaagd. Van het vroegere Danielsambacht, ooit een afzonderlijke nederzetting, is niets meer over. De monumentale Nieuwkerk staat eenzaam in de nieuwe wijk. Na jaren van leegstand is de kerk niet ges-
loopt, maar gerestaureerd. Sinds 1987 telt de kerk 18 wooneenheden en een supermarkt. Binnenruimten Tussen sommige straten met historische gevels bevinden zich vanouds grote binnenruimten, die karakteristiek zijn voor Dordrecht. Deze 'achtertuinen' zijn nu ontsloten voor het publiek en worden gebruikt voor de bouw van bijvoorbeeld een bibliotheek of voor de aanleg van parkeerplaatsen. Verschillende binnengebieden zijn hierdoor van karakter veranderd. In andere gevallen bewaart de nieuwe inrichting nog de oude sfeer van het stille groen. Protesten Aan de Dordtse binnenstad is de geschiedenis van de stadsvernieuwing duidelijk af te lezen. Drs. Hans Bollebakker, actief Heemschutter te Dordrecht, onderscheidt drie fasen. In de eerste fase werden hele bouwblokken kaalgeslagen. Het grillige historische stratenpatroon werd vervangen door een recht patroon. Dit gebeurde rond de Nieuwkerk. In de volgende fase werd wel massaal gesloopt,
Het Statenplein maar bleef het stratenpatroon gehandhaafd. Dit is zichtbaar bij de 'Boogjes' (west). In de derde fase worden nu nog steeds monumenten gesloopt. Het alternatief voor sloop is dan: een functie zoeken en het monument aanpassen. 'Restauratie is gedegradeerd tot fagadebouw'. In de kleinschalige Vleeshouwersstraat staan veel panden waarvan alleen de gevel oud is. Nog altijd worden veel historische kappen vernietigd. In de jaren '70 kwamen er protes-
17 ten tegen de sloop. De bewoners vroegen om goed onderhoud van hun huizen. Anderen vestigden de aandacht op de monumentale kwaliteiten. Er heerste wel veel bouwvalligheid, maar sloop was niet de enige oplossing hiervoor. De massale sloop
De Nieuwkerk als enige restant in een voormalig kaalslaggebied. stopte eind jaren '70. In 1980 stelde de gemeenteraad een structuurplan vast dat handhaving van de bestaande fysieke structuur van de binnenstad wil nastreven. Volgens Bollebakker zijn de mislukkingen te herleiden tot een hardnekkig, principieel probleem. 'Er is een totaal gemis aan kennis van wat aanwezig is aan vermogen, een gemis aan inzicht hoe mensen zich gedragen onder invloed van de gebouwde omgeving. Mensen vervreemden in een omgeving die gesloopt is. Er is een gebrek aan bouwtechnisch inzicht, aan liefde, goede wil, aan inzicht wat een oude stad is.' Actueel De slopershamer wordt nog steeds gebruikt. Onlangs werden nog enkele historische pakhuizen in de omgeving van de de Grafelijke Munt gesloopt. Tussen de Houttuinen en de Grote Kerks Buurt herinnert een Het Maartenshof wordt overheerst door het nieuwe winkelcentrum op het Drievriendenhof.
groot sloopterrein aan het vooroorlogse RK Ziekenhuis. Hier staan nog twee verlaten getuigen: een kapel en een historisch pand dat operatiekamers bevatte. Beide lijden zichtbaar onder de leegstand. De kapel is opvallend beschadigd tijdens de sloopwerkzaamheden. In deze buurt staan verschillende panden leeg, evenals elders in de stad. Het lijkt op het klassieke verhaal: nadat de gemeente of -in dit geval- een speculant een pand koopt staat het leeg en vervalt, tot sloop onontkoombaar lijkt ('Wat moet je met die ouwe troep'). Het verpauperde pand levert intussen zijn bijdrage aan de sanering van zijn omgeving: functieverlies, verval, sloop. Na veel verloren jaren komt er dan ruimte voor een grootschalig nieuwbouwproject. Op de plek van het voormalige RK-ziekenhuis wordt het verval nu in de hand gewerkt terwijl er nog onduidelijkheid is over de toekomstplannen. De gemeente betreurt deze gang van zaken en probeert de nieuwbouw-ontwikkelingen in de hand te houden via een nieuw, beschermend bestemmingsplan.
Het sloopterrein van het RK ziekenhuis. Op de achtergrond het Rijksmonument, dat tot voor kort operatiekamers herbergde. Slordig Sommige projecten gaan gepaard met betreurenswaardige slordigheden. De gerestaureerde Statenzaal is ernstig aan het scheefzakken. Waarschijnlijke oorzaken: heiwerkzaamheden op enkele meters afstand van de gevel en de aanleg van een loodzware geluidsisolerende vloer. De neiging bestaat om naburige monumenten te betrekken in een nieuwbouwproject. Soms mag de gevel blijven staan, soms niet. De voormalige Waalse Kerk maakt nu een klein onderdeel uit van een grote winkel. Een gevel is aangetast door grote blinde vensters die werden aangebracht voor een restaurant, dat later niet lucratief bleek te zijn.
Nieuwbouw Nog steeds vragen grote gaten om een oplossing. De Drievriendenhof, jarenlang een groot kaal terrein, is onlangs bebouwd met een hoge, langwerpige winkelpassage met parkeergarage. Dit grote gebouw bepaalt nu de sfeer in een naburig hofje. Zoals dit artikel een eenzijdig beeld van de Dordtse vernieuwingen geeft, zo gaat het boekje 'Nieuw bouwen binnen beschermd stadsgezicht' (zie onder) te vluchtig voorbij aan de mislukte nieuwbouw. Het boekje toont wel voorbeelden van ongewenst monotone en schaalvergrotende nieuwbouw, maar illustreert dit ten onrechte met foto's uit OostEuropa en Maassluis. Dit wekt verbazing, omdat Dordrecht zelf minstens even slechte voorbeelden telt. Te denken valt bijvoorbeeld aan de vrij recente woningbouw aan de Lijnbaan (Noordoost, in de buurt van de enige molen van Dordrecht), in een kaalgeslagen 19de eeuws gebied. Trend Is de schade van de stadsvernieuwing hier groter dan in andere steden? Deze vraag leggen we voor aan architect/stedebouwkundige dr. ir. RudgerA.F. Smook, inwoner van de stad. Hij maakte een studie naar de veranderingen in 36 Nederlandse steden. 'Dordrecht is een van de ergste, samen met enkele andere steden. Dordrecht heeft systematisch de boel afgebroken.' Maar: 'Je kunt het ze niet aanrekenen. Dordrecht is vroeg begonnen met de aanpak van de binnenstad. In die tijd was het woord stadsvernieuwing nog nauwelijks uitgevonden. Daarom is men het proces met een verkeerde attitude ingegaan. Helaas moet geconstateerd worden dat deze attitude van degenen die binnen de gemeente de stadsvernieuwing begeleiden nog niet echt verbeterd is. Het begrip van goede stedebouw en architectuur binnen de beperkingen van historisch belangrijke structuur is in te geringe mate aanwezig. Het ontbreken van een lange termijn-beleid wreekt zich. 'De gemeenten die het vroegst begonnen te moderniseren zijn er nu het ergste aan toe.' Zijn sommige ingrepen in het stratenpatroon niet noodzakelijk? Smook is ervan overtuigd dat er veel onnodige schade is aangericht. 'Doorbraken zijn in functioneel opzicht niet nodig. Door die grote openingen raak je de schaal van de stad kwijt. Grootschalige functies moeten erbuiten gehouden worden. Je moet de bestaande historische structuur respecteren en die verheffen tot maatstaf van je hedendaagse veranderin-
18 bruikbaar is in het huidige economische leven. Wie zou willen ontkennen dat de binnenstad van Maastricht vitaal en modern is?'
De nieuwe parkeergarage op het Drievriendenhof.
Smook is ervan overtuigd dat de gemeente niet passief alle initiatieven voor nieuwe projecten hoeft te volgen. De gemeente moet een lange termijn-visie ontwikkelen, zodat ze ontwikkelingen met een grote dosis expertise van historisch stedebouwkundig beheer tijdig kan voorzien en bijsturen. Hiervan zijn gelukkig goede voorbeelden in het land. l]
Gedurfde architectonische invulling op het Scheffersplein. gen, als die dan echt nodig blijken te zijn. Geen korte termijn oplossingen die de stad in essentie gaan veranderen en die ongewenste ontwikkelingen aantrekken.' Smook signaleert een 'olievlekwerking'. 'Als je ergens een flat bouwt ben je over twintig jaar de wijk eromheen kwijt.' Het stadsbestuur moet zich vooraf de vraag stellen of een grootschalige ontwikkeling op een bepaalde plek wel gewenst is. 'Maar al te vaak blijkt dat historische structuur ook goed
Reactie wethouder De stedebouwkundige littekens drukken een stempel op het oude Dordrecht. Toch heeft het gemeentelijke beleid zich na de jaren '70 in de goede richting ontwikkeld, zo benadrukt wethouder W. J. J. M. Verbakei (Groen Links). 'Er zijn in het verleden wel fouten gemaakt. Toen was er geen aandacht voor. Daar zijn we nu niet altijd gelukkig mee.' Ook als het gaat om het huidige beleid wil de wethouder wel open staan voor kritiek, maar 'vaak wordt alles gefocused op één punt en daarmee wordt dan het hele beleid veroordeeld'. Verbakei staat bij critici bekend als iemand die wel gevoel heeft voor monumentenzorg en stadsvernieuwing. Hij is sinds 1990 wethouder voor onder andere monumentenzorg en stadsvernieuwing. Samen met de heer R. Krooshof, gemeentelijk medewerker monumentenzorg, wijst Verbakei op de bouwvalligheid en verpaupering, die in de binnenstad hebben geheerst. Grote groepen gebouwen stonden leeg en functioneerden alleen als opslagruimte. Het was de exclusieve taak van de gemeente om deze delen van de stad nieuw leven in te blazen. Niemand had interesse om in deze buurten te investeren. 'Vroeger kwamen de mensen niet langs. Er was geen interesse om in een oud pandje te trekken.'
Literatuur Rudger A.F. Smook, 'Binnensteden veranderen. Atlas van het ruimtelijk veranderingsproces van Nederlandse binnensteden in de laatste anderhalve eeuw.' Zutphen, 1984, blz. 81-86. 'Nieuw bouwen binnen beschermd stadsgezicht'. Gemeente Dordrecht, Dienst Stadsontwikkeling, 1988. Geurt Brinkgreve, 'Het probleem van oude stadskernen' in: 'Strijd om schoonheid. 50 jaar Heemschut.' blz.
De gemeente moest het voortouw nemen en investeerde veel geld in de binnenstad. De investeringen hadden een 'onrendabele top' die de gemeente zelf voor haar rekening nam 'om restauraties toch door te kunnen zetten' en 'om de functies erin te kunnen houden': ƒ 3,5 miljoen per jaar. Intussen is er nu wel veel particulier initiatief. 'Eerst zag het er onaantrekkelijk uit. Nu heeft het uitstraling en willen anderen er ook in investeren.' Het jaarlijkse offer van ƒ 3,5 miljoen wordt beëindigd. Verbakei: 'Dit geld heeft z'n opbrengst gehad. Het had een vliegwielfunctie. Anderen willen nu zelf investeren.' Anticiperen Verbakei en Krooshof delen de kritiek op het huidige beleid en op de ambtelijke dienst niet. 'De gemeente is aanjager geweest van een aantal goede ontwikkelingen. De dienst heeft geweldig geproduceerd', zegt Verbakei. De wethouder vindt dat de gemeente niet achter de feiten aanloopt en noemt voorbeelden van geslaagde anticipaties. 'Je moet aan zien komen dat er functies veranderen. Bijvoorbeeld de voormalige drukkerij in de Hoge Nieuwstraat. Pakhuis 't Lam hebben we aangepakt met een woningcorporatie. Pakhuis Stockholm is nu een bedrijfsverzamelgebouw. En het pakhuis aan de Kuipershaven bevat nu luxe appartementen.' De gemeente speelt
niet altijd een anticiperende hoofdrol. 'Natuurlijk zijn er wel eens onvoorziene omstandigheden en ontwikkelingen die we niet leuk vinden.' Compromis Volgens Krooshof kan je niet uitsluiten dat er in een stad als Dordrecht wel eens monumenten gesloopt worden. Tegenwoordig worden er volgens hem zelden beschermde monumenten gesloopt. Hier staat tegenover dat niet alle beschermenswaardige monumenten ook metterdaad beschermd zijn. Verbakei en Krooshof willen dit wel onderkennen, maar het is altijd een 'kwestie van keuzes maken', aldus Verbakei. De gemeente kijkt niet alleen naar het cultuurhistorische belang. 'Natuurlijk moet je wel eens een compromis sluiten.' Zo koos de gemeente ervoor om de pakhuizen in de omgeving van de Munt te slopen. Krooshof tekent hierbij aan dat deze pakhuizen geen beschermd monument waren en dat de bouwkundige staat slecht was, als gevolg van onder meer een brand. Er valt te discussiëren over de vraag of sloop noodzakelijk was, maar voor de gemeente stond vast dat op deze plek een school gehuisvest moest worden. De kosten van herstel zouden dan te hoog worden. Ook de Bentienkazerne aan de vervolg op pag. 21
A. MAK B.v. - D O R D R E C H T ! K U N S T - E N A N T I E K V E I L I N G E N S I N D S 1839 • Visstraat 25 - Telefoon 078 - 133344 / 133412 - Fax 078 - 149461 5 Tot en met 15 april gelegenheid tot inbreng -van
SCHILDERIJEN - ANTIQUITEITEN - KUNSTVOORWERPEN
VOORJAARSVEILING 1992
Zaterdags gesloten H
Bouwkundige termen Verklarend woordenboek der Westerse architectuurgeschiedenis Onder redactie van F.H.M. Bosch-Kruimel, H. Janse, A.F.E. Kipp, N.C.G.M. van de Rijt en E.M. van Thiemen
leibedekkingen
leipannen
koperslagerij
pannendaken
De ervaring van drie generaties geïnvesteerd in ambachtelijk vakmanschap, van Boxtel!
— Het levenswerk van dr. Haslinghuis —Ruim 3700 trefwoorden —T.o.v. de editie '53 aangevuld met 'Oude termen uit bestekken en andere geschreven bronnen 'Griekse en Romeinse termen 'Oude gereedschappen 'Molens en molenonderdelen * Verdedigingswerken 'Moderne begrippen in de bouwkunst Geb., 532 pag., ƒ 104,50 ISBN 90 313 0545 6
Schependomlaan 17 b
NIJMEGEN
080-230500
Torricellistraat 17
BADHOEVEDORP
020 - 6598019
FAX
080 - 233891
Amsterdams Grachtenboek In dit boek wordt de gehele Amsterdamse grachtengordel in fotografie afgebeeld; circa 3200 panden, verdeeld over het Singel, de Herengracht, de Keizersgracht, de Prinsengracht en de belangrijkste dwarsgrachten, in totaal circa 25 km gevelwand. In de inleiding wordt een beeld geschetst van de kunst-, architectuur-, en sociaalhistorische context alsmede de stedebouw. In de zeer rijk geïllustreerde pagina's wordt uitvoerig ingegaan op de bewoningsgeschiedenis, op interessante gebeurtenissen die zich aan de grachten hebben voorgedaan, en op beroemde en beruchte personen die er hebben gewoond en geleefd. Het Amsterdams Grachtenboek biedt voor het eerst in de geschiedenis een volledig beeld van de Amsterdamse grachtengordel, een uitzonderlijk en wereldvermaard stadscentrum. Gebonden in luxe linnen band en stofomslag in kleur, 320 pagina's.
Prijswijzigingen voorbehouden VERKRIJGBAAR BIJ DE BOEKHANDEL EN TELEFONISCH BIJ SDU UITGEVERIJ KONINGINNEGRACHT 070-3 429 780
Bestellen? Bel: 01720-66811. Of schrijf naar Intermedia b.v. Postbus 4. 2400 NA Alphen aan den Rijn. Ook verkrijgbaar via de boekhandel
Bohn StafleuHouten Van Loghum bv
De Molen 77. 3995 AW
Jaap Kamerling
20
Als je houdt van Dordrecht. Als je houdt van Dordt houd je niet alleen van het Groothoofd, de Damiatebrug, het Bolwerk, de Pottenkade, maar heb je een even groot zwak voor de Stoolstraat, de Hoge Bakstraat, het Wilgenhof: plekjes waarvan geen toerist ooit een dia nam, want Dordt is niet alleen de rivier met al wat erop en eraan hoort, maar een brok atmosfeer, een klimaat, waarin je misschien wel geboren moet zijn om er blijvend te kunnen ademen. Dichtregels van één van de bekendste Dordtse dichters Cees Buddingh, die in 1918 in deze oudste Hollandse stad werd geboren en er in 1976 'Ode aan Dordrecht'aan wijdde. Bladerend door Querido's literaire reisgids en de VVV-uitgave 'Literaire stadswandeling door Dordrecht' viel het me op hoeveel dichters, schrijvers en andere kunstenaars de stad in de loop der eeuwen hebben bewoond of er een inspiratiebron vonden. Schrijvers als Bordewijkert Aart van der Leeuwen de Franse schrijver Proust verbleven er kortere of langere tijd. Dichters als Jacob Cats, Jacques Perk, Cees Buddingh en Jan Eijkelboom werden hier niet alleen geboren, maar woonden er grote delen van hun leven. Persoonlijk spreekt vooral Jan Eijkelboom mij aan. Veel van zijn gedichten verwijzen naar Dordrecht, de stad, waar Eijkelboom zich aan de 'wurggreep van Calvijn' ontworstelde. Hij ervoer zijn gereformeerde jeugd in de stad, waar in 1619 de gereformeerden hun Dordtse Synode hielden, als zeer beklemmend. Een uniek Dordts stadsgezicht verrukte hem in 1979 echter zo, dat een gevoel van bevrijding hem op een zonbeschenen Korte Engelenburgerkade overweldigde. Hij verwoordde die gevoelens zo:
Ik heb heel lang geleefd bij water dat bijna niet verliep, a/ stroomde het soms snel, met kolken om de pijlers van de brug, al liep het op soms tot de lippen van mens en vee en in de buik van huizen op het Vlak. We komen de dichter weer tegen als we verder lopen naar het Damiatebolwerk, waar Oude Maas en Merwede elkaar ontmoeten. Op deze door Eijkelboom gekoesterde plek in de stenen voor de kademuur staat de titel van zijn eerste gedichtenbundel uitgehakt 'Wat blijft komt nooit weer terug'. Over de Damiatebrug lopen we linksaf naar het Groothoofd, de plek, waarvan de schrijver Theun de Vries diep onder de indruk raakte. Damiatebrug met Groothoofdstoren '... een keer bij dit doelwit van zoveel wandelingen aangeland, verstil ik als vanouds in opgetogenheid voor de aanblik van Hollands mooiste waterscheiding. Daar de Noord tussen weilanden, boomgaarden (kaal, maar niet zonder een licht waas van belofte), de boerennederzettingen van de overzij, waarboven bruine smookvanen in het voorjaarsblauw uitwaaien; hier Merwede en Maas, de onrustig gewiegde koggen en listen langs iedere havenwal'.
Dichters over Dordrecht
Ik reed er in mijn pofbroek op de fiets. Een herfst/g tegenlicht kwam over de Catharijnepoort en wierp de schaduw van halfopen luiken over de gevel van een oud pakhuis. En in mijzelf lag plotseling opgetast een vracht geluk zo bijna niet te willen en toch zo licht, dat ik had willen doorgaan, die poort door en het water over, de wereld in en nooit terug, terwijl ik hier toch thuis behoorde zoals ik nergens thuis zou zijn. Wie, wandelend langs het Maartensgat linksaf slaat de richting in van de rivier is ook echt verrukt als hem opeens door de Catharijnepoort door een blik op het imposante water van de Oude Maas wordt gegund, (zie foto pag 27) Even teruglopend wandelen we langs de statige huizen van de schilderachtige Nieuwe Haven met zijn mooie jachten en fraaie 19de eeuw-
se ijzeren brug, destijds van hout, in de richting van de Wolwevershaven. Over het Vlak, aan het begin van die haven, waar Vader Tijd vanuit de tympaan van een monumentaal pand op de hoek op ons neerkijkt lezen we van Eijkelboom:
Walwevershaven gezien vanaf het Vlak
In zijn bundel 'Wat blijft komt nooit weer terug' kom ik Dordrecht nog diverse malen in poëtische beeldentaal tegen. Een met de brutale stadssanering van de jaren '70 volkomen verdwenen stuk Dordrecht met straatjes en steegjes als de Gevulde Gracht en de Kromme Elleboog is door Eijkelboom vereeuwigd in het gedicht 'Kromme Elleboog' (1979):
(tekening Otto Dicke)
21 Het laatste huis wordt afgebroken Geen stijl. Geen geveltje op de vlucht. Een halve eeuw maar heeft het hier geroken naar gas en blemkool, oudervrucht. En toch, die ronde lichte vlek boven de smalle schoorsteenmantel is door de sloper blootgelegd. De trap heeft nooit zo mooi gekanteld als nu de treden zijn geslecht. De lijst van tengels met daartussen gescheurd berag, was ooit bedekt met gele rozen, mauve lussen. Nu lijkt het op een schilderij dat ik in Gubbio zag hangen. 't Was op een open gaanderij. Zon, wind en regen hadden het bruin gebarsten linnen van verf en tekening ontdaan. Een zag men hier een veldslag winnen, volgens een bordje onderaan. Maar in de Kromme Elleboog heeft niemand ooit een slag gewonnen. Er was een dak. Dat hield het droog. Iets anders is er pas begonnen toen, even, dat berag bewoog.
Voor heembeschermers haast nog treffender is zijn gedicht 'Postkantoor'. Dit markante gebouw ging in 1975 onder hevige protesten van de
vervolg van pag. 18 kade werd gesloopt. Volgens de wethouder een donker, lelijk gebouw. 'Niemand was er in geïnteresseerd. Hier hadden we gigantisch in moeten investeren om het bruikbaar te maken.' Toch erkennen de wethouder en zijn medewerker dat ook lelijke gebouwen waardevol kunnen zijn. Krooshof: 'Het criterium is niet: 'mooi of niet mooi', maar: 'heeft het cultuurhistorische waarde'. De gemeente streeft de idealen van stadsvernieuwing en monumentenzorg niet tot elke prijs na. Een actueel voorbeeld is het terrein van het voormalige RK-ziekenhuis. Het ziekenhuis heeft het terrein te koop aangeboden aan het gemeentebestuur. De koop ging niet door nadat de partijen het niet eens konden worden over een prijsverschil van circa tien procent en omdat een projectontwikkelaar het ziekenhuis een ogenschijnlijk aantrekkelijker aanbod deed met een winstdelingsclausule. De gemeente kon volgens wethouder Verbakei niet tot het uiterste gaan, want 'de grondexploitatie is zwaar verliesgevend, onder meer door de geringe bouwhoogte'. Tijdens de verkoop-verwikkelingen had de gemeente nog geen stadsver-
staat op de plaats van de vroegere „Villa Avondzon." We besluiten deze "wandeling" door de Dordtse gedichten van Jan Eijkelboom met enkele regels uit zijn 'Tuin Dordrechts Museum'. Die tuin is gelukkig niet verloren gegaan. Blik op rivier door Catharijnepoort (archieffoto Heemschut 1949) Dordtse bevolking tegen de vlakte. Het huidige, foeilelijke postkantoor van beton aan de Johan de Witstraat Overige bestemmingen stond in graniet gehakt boven de brievenbus van 't oude postkantoor, dat was van baksteen en bekroond met torens die eens een architect verzon omdat een metselaar dat kon. Nu hebben wij het PTT-gebouw van parelgr/js beton, ontworpen door het Cemsto-hoofdkantoor, en boven de metalen brievengleuf is een rood plastic bandje vastgeplakt waarin een ambtenaar met lettertang dit tekstje heeft geperst: overige bestemming Zo heeft een ieder toch zijn remming.
nieuwingsplan klaar en er was geen voorkeursrecht ingesteld. Ook andere projecten zijn financieel niet aantrekkelijk. De Drievriendenhof was jarenlang een lelijk maar lucratief parkeerterrein. De gemeentelijke schatkist ging er volgens de wethouder op achteruit met de recente bouw van de grote winkelpassage op deze plek. Beperking van de bouwhoogte ten gunste van een naburig hofje is dan een extra gevoelig onderwerp. Restauratie Krooshof bestrijdt de kritiek op de Dordtse monumentenrestauraties: 'Het beleid van de gemeente is er uitdrukkelijk op gericht om monumentale panden met al hun cultuurhistorisch waardevolle onderdelen overeind te houden bij restauratie. Dus niet alleen de voorgevel, maar ook de rest van de bouwstructuur, zowel ex- als intern. Dit is echter lang niet altijd mogelijk, zoals een ieder die in de restauratie werkzaam is zal beamen.' Bovenwonjngen Het stadsvernieuwingsbeleid voor het historische centrum krijgt nu een actueel vervolg. Het gemeentebestuur is nu bezig met een project
'als ik gestorven ben zal in de tuin van dit museum boven het warrig bladerengedruis een merel net zo helder zingen op net zo'n late voorjaarsdag'.
Agenda 27 maart Nationale Monumentenstudiedag over 'Kwaliteit en vitaliteit van de oude kern', georg. door de NCM. Plaats: Noorder- en Oosterkerk te Hoorn. Het programma begint om 9.30 in de Noorderkerk. (zie ook pag. 38) 16 mei Excursie naar Gouda, georg. door Heemschut Zuid-Holland. 23 mei Excursie door het Land van Herman de Man, georg. door Heemschut Utrecht, (zie ook pag. 39) 30 mei Alg. Ledenvergadering Heemschut.
'Wonen boven winkels'om leegstand en verwaarlozing van de bovenwoningen in de binnenstad te keren. Veel van deze ruimtes worden nu voor opslag gebruikt - een vorm van verborgen werkloosheid. Het ligt in de bedoeling om een stimuleringssubsidie te verlenen van maximaal ƒ 35.000,- per woning. Dit bedrag komt bovenop de gebruikelijke subsidies. Om het maken van zelfstandige opgangen, volwaardige woningscheidingen en dergelijke te stimuleren, biedt de gemeente bovendien een uitgebreid servicepakket aan. 'Zelfs het risico van het haalbaarheidsonderzoek ligt bij de gemeente'. De stadsvernieuwing in de negentiende eeuwse schil profiteert volgens wethouder Verbakei van de ervaringen in de binnenstad. 'Vooruitlopend op het MIP hebben wij al 150 monumenten aangewezen. Hiervan heeft slechts één eigenaar een beroepschrift bij de Raad van State ingediend.' Maar: 'er wordt wel gesloopt, er is veel slechte bouw. Het gaat om de bezinning vooraf.' Aan de Noordendijk heerst nu massale leegstand. De aanpak van deze buurt wacht al enige tijd op de verzwaring van de dijk. ll
Hans B o l l e b a k k e r
23
De Berckepoort: een omstreden restauratie Het 'princelyck' logement De Berckepoort te Dordrecht dreigt slachtoffer te worden van pseudo-restauratie. Het monument dateert in zijn grondvesten uit ca 1245-1287 en is midden zestiende eeuw van een renaissance bovenbouw voorzien, bestaande uit belétage en zolders. Over oorsprong en bewoners is meer uitvoerig geschreven in een artikel van mijn hand, geplaatst in het decembernummer 1990 van Heemschut. Enkele grepen uit de rij van illustere bewoners. Het monument werd oorspronkelijk mogelijk gesticht als klooster of door de Lombarden. Daarna kwam het in bezit van de wijnhandelaar Huybert Ta(c)ker\ vervolgens zijn schoonzoon Matthijs Berck, die het pand in zestiendeeeuwse renaissance-stijl verbouwt en voorziet van een toegangspoort, waaraan het pand zijn huidige naam ontleent. Kortere of langere tijd verbleven er: de hertog van Alva, Lu-
mey. Prins Willem van Oranje en zijn echtgenote Charlotte de Bourbon die in dit pand haar prinsessenhof heeft terwijl Willem zijn Hof - het complex draagt nog steeds die naam - houdt in het naastgelegen voormalig Augustijnenklooster, waar de laatste monnik vertrok in 1572. In dat jaar kiest de stad de zijde der Geuzen en werd in de reventer (=refter) van het Augustijnenklooster - die nu nog de naam Statenzaal draagt - van 15 tot 24 juli 1572 de eerste vrije statenver-
De Berckepoort vanaf het Statenplein. (foto's Hans Bollebakker)
gadering gehouden van de staten van Holland en West-Friesland. Het Dordrechts princessenhof, de Berckepoort en het prinsenhof met Statenzaal, het Augustijnenklooster, liggen niet alleen dicht bij elkaar, maar zijn ook historisch op allerlei manieren nauw met elkaar verbonden. Die Berckepoort nu is inzet van een AROB-procedure geworden door de wel zeer extreme verbouwingsplannen die de gemeente heeft. In dit artikel beperk ik mij in hoofdzaak tot een nadere bespreking van de bezwaren tegen de door de gemeente Dordrecht beoogde verbouwing en relateer dit aan het gemeentelijke restauratiebeleidsvoornemen. Ik geef uitsluitend mijn eigen mening weer, zonder de pretentie tot volledigheid, doch meer bedoeld om de discussie op gang te brengen. Achtergronden van verbouwing Het begint allemaal rond 1970. Toen werd het naastgelegen 14de eeuwse Augustijnenklooster hoogwaardig gerestaureerd, als eerste aanzet voor rehabilitatie van deze laat-middeleeuwse buurt. Het toenmalig hoofd monumentenzorg van de gemeente Dordrecht ing. W. van den Berg, onder wiens leiding de restauratie is uitgevoerd door architectenbureau Kruger, bepleit dan tevens restauratie van de Berckepoort, waarvan reeds sprake was bij in 1955 te verlenen opdracht aan architect Van Bilderbeek. In 1972 wordt na voltooiing van het werk de dan geheel in stijl gerestaureerde Statenzaal door Hare Majesteit Koningin Juliana geopend ter gelegenheid van de daar vierhonderd jaar geleden gehouden eerste vrije statenvergadering. Waarom toen - in de goede jaren - die restauratie van de Berckepoort ook niet ter hand is genomen blijft onduidelijk. Het is geruime tijd stil rond de Berckepoort, er worden onderwijl kunstenaars, verenigingen en later ook een museum in gehuisvest, totdat een ambtelijk advies van de afdeling verbetering oudbouw in 1977 de discussie weer opvat en restauratie voorstelt ten behoeve van een culturele, primair museale bestemming. De directeuren van de beide Dordtse gemeentemusea en de gemeentearchivaris bepleiten een gebruik als (archeologisch)-historisch museum, daarin gesteund door het advies van de toen
24
nog bestaande culturele raad (commissie ex art. 61 Gem. wet). Weer gebeurt er niets, totdat tien jaar later in 1988 een ambtelijk advies ditmaal van de Dienst Stadsontwikkeling wordt uitgebracht om de Berckepoort in te richten ten behoeve van een stichting voor culturele educatie, die leslokalen nodig heeft. Er zou daarmee een functie voor het pand verzekerd zijn en het monument behoeft bij restauratie alleen maar daaraan aangepast te worden. Het is op zich reden tot vreugde dat er een functie voor het pand beschikbaar lijkt en restauratie nu eindelijk kan aanvangen. Die vreugde wordt echter spoedig overschaduwd als de plannen bekend worden. De ingrepen nader beschouwd De verbouwingsplannen voor de Berckepoort zijn gemaakt door Buro Prof Mart van Schijndel Architect BV De ingrepen komen in grote trekken neer op: - sloop van de laat-gothische spiltrap. Met behulp van dendrochronologisch onderzoek door de Rijksdienst, evenals de bekapping gedateerd op 1565 - sloop van aanzienlijke delen van de deels laat-gothische en deels renaissance bekapping; deze is nog gaaf, de spanten compleet en voorzien van timmermanstelmerken, er ontbreekt er niet een. Beide langgerekte naast elkaar gelegen zadeldaken [met rijkssubsidie in de jaren zeventig nog gerestaureerd] verdwijnen daardoor goeddeels ten behoeve van een trapeziumvormig plat dak - gedeeltelijke sloop en doorbraak van binnenmuren en aanzienlijke delen van de kopse buitengevelwand, de laatste is in 1986 met rijkssubsidie nog geheel gerestaureerd
- sloop en afslaan aan de bovenzijde van de overwelfde waterput en beerkelder, die bij onderzoek- verricht in opdracht van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, afdeling Lek- en Merwestreek-, voorlopig gedateerd is op ca 1350 - uitgraving van de kelders, ca 75 cm onder het maaiveld en het storten van een ongefundeerde betonnen vloer van ca 30 cm dikte (gewicht ca 2400 kg per 3 vierkante meter) - een aanbouw van staal (in vakbouwconstructie), glas, aluminium en witte verblendsteen voorzien van twee pseudo-zadeldakjes in de vorm van de gesloopte kappen. Hoe gaat het er verder uitzien? Wat zou Alva zien als hij nogmaals terugkeert nadat Van Schijndel zijn gang heeft kunnen gaan? De ingang is naar midden-achter geplaatst. (De meer waarschijnlijke hypothese waarvan de bouwresten ook nog volop aanwezig zijn, namelijk dat die hoofdingang zich heeft bevonden: binnenshofs aan de Nieuwstraatzijde, is nooit onderzocht). Daar binnenkomend valt Alva meteen midden in de toilet-ruimte. De grote zaal is daarmee voor een goed deel gevuld. Alva loopt verder naar de Gothische spiltrap waar hij gewend was op en af te gaan, die trap is er niet meer evenals de muur ter plaatse, die gedeeltelijk weggebroken is. Hij ziet iets heel anders namelijk een overhoeks geplaatste trap met lift. Voor de hand ligt de vraag waarom die lift niet in de nieuw geprojecteerde aanbouw kan worden geplaatst, maar dat weet Alva op dat moment nog niet. Dat zal hij pas later ontdekken, als hij zijn weg naar boven heeft gevonden. Eerst wacht hem dan nog
een andere verrassing, de beide zadeldaken en de spanten waaronder hij heeft vertoefd: hij zal deze voor een groot deel niet meer aantreffen. Beide kappen zijn gesloopt en tot één ruimte met plat dak verenigd, het moet nu een zoldertheatertje worden. Alva heeft natuurlijk ook theater in de Beckepoort kunnen aanschouwen, maar dat vond toen plaats in de grote zaal, waarin nu de rij plé'tjes is geprojecteerd. Alva, toch al niet voor een kleintje vervaard, zou zich hoogstwaarschijnlijk ook niet laten afschrikken door deze verwoestingen in vredestijd, hij gaat door en komt via een grote doorbraak in de kopse buitengevelwand, in de nieuwe aanbouw, die niet veel meer dan een trappenhuis bevat: een groots crescendo waarin twintig eeuwen beschaving en technisch vernuft culmineren. We kunnen Alva zijn verdere gang beter besparen en bezien welke ravage wordt aangericht aan het pand en daarmee aan onze cultuur- en wordingsgeschiedenis. Hare Majesteit Koningin Beatrix heeft in haar recente kerstrede op het belang van de instandhouding van onze cultuur duidelijk gewezen. 'In humaniteit, respect voor leven en samenleven ligt de gemeenschappelijke basis van onze cultuur; cultuur geeft mensen identiteit en zelfvertrouwen. Zij kan niet van buitenaf worden opgelegd maar ontstaat door overlevering en verwerving' (einde citaat). Als dit plan wordt gerealiseerd, dan zal voor de ons opvolgende generaties niet meer de mogelijkheid bestaan het historisch bepalend gegeven te kennen, want dat wordt verwijderd. Dilemma: monument versus gebruiker Bij aanpassing van een monument aan een nieuwe functie zal steeds de afweging gemaakt dienen te worden tussen enerzijds het belang van het monument en anderzijds het belang van de toekomstige gebruiker. Om die afweging te kunnen maken zullen beide belangen dan ook bekend moeten zijn. Daarna pas kan worden bezien aan welke argumenten doorslaggevende betekenis kan worden toegekend. Die afweging zal uiterst subtiel zijn en niet eenvoudig. In ieder geval zal voorop moeten staan hoe groot het belang van het monument is. Dat kan eerst nadat een verantwoorde inventarisatie heeft plaatsgevonden, die geïntegreerd historisch, kunst- en bouwhistorisch, archeologisch en bouwkundig onderzoek omvat. Zonder dat kan geen afweging plaatsvinden en dus ook de vraag niet worden beantwoord, in hoeverre aanpassing aan
25 nieuwe functie-eisen het pand zodanig aantasten dat het als monument kwalitatief devalueert. Afweging van de belangen van een toekomstige gebruiker is evenzeer een factor van betekenis, omdat die gebruiker ook uit de voeten moet kunnen. Laat ik een ding duidelijk voorop stellen: een toekomstige gebruiker die de eis stelt, dat uitsluitend zijn wens wordt gehonoreerd omdat hij anders van het project afziet, beoefent misschien wel een effectieve wijze van onderhandelen, maar het is
Console in de Grote Zaal van De Berckepoort. een vorm van werken waarvan men zich te allen tijde moet afvragen of deze zich wel verdraagt met hetgeen de wetgever voor ogen stond bij artikel 11 van de Monumentenwet (1988): 'Het is verboden een beschermd monument te beschadigen of te vernielen.' Besluitvorming en afweging onder een dergelijke druk wordt dan ook hachelijk. Verminking In het geval Berckepoort nu is dat het geval geworden. De legitimering die de Gemeente Dordrecht steeds voor de verregaande verminking van het pand heeft aangevoerd, berust op het credo dat het pand voor de nieuwe functie geschikt gemaakt dient te worden. Waarbij er stilzwijgend van uit wordt gegaan dat dit uitsluitend met het omstreden plan mogelijk zou zijn. Zoals meestal bij besluitvorming op deze leest geschoeid, blijkt bij nadere analyse noch het een, noch het ander geldig. Het is een volstrekte misvatting dat een monument aan enig te bedenken functie moet worden aangepast
als daarvoor belangrijke en essentiële delen gesloopt moeten worden. Ook is volstrekt onduidelijk op welke overweging de gedachte is gebaseerd en waarom uitsluitend dit toch wel zeer omstreden plan de enige oplossing zou bieden. Eén ding is zeker: dit plan is bepaald niet geadviseerd door de restauratiearchitect /. L van der Stoep, architect AvB BNA te Harmelen. Deze heeft een vooronderzoek verricht, in de vorm van een cultuurhistorische analyse gerapporteerd, en de bouwtechnische opname gedaan in opdracht van de Gemeente en Van Schijndel. Van der Stoep komt tot de conclusie dat behoud uitgangspunt moet zijn. Hij stelt geen sloop voor van spiltrap en kappen en constateert dat de kap als geheel in goede staat verkeert; adviseert de keldervloeren te handhaven in ijsselsteen-klinkertjes en adviseert ook om uitsluitend de oorspronkelijke openingen in de kopse gevelwand die nog zichtbaar zijn - weer in functie te herstellen. Het huidige ontwerp voor verbouwing staat echter in schrille tegenstelling tot de conclusies en aanbevelingen waartoe Van der Stoep komt: die zijn vooral niet opgevolgd. De rapportages van Van der Stoep vormen slechts een betrekkelijk gering onderdeel van wat een inventarisatie in bovengenoemde zijn had moeten zijn. De overige onderzoeken zijn niet verricht, hetgeen een ernstig hiaat is bij de besluitvorming. Dit essentieel gebrek wreekt zich zichtbaar in alle onderdelen van het plan. Kernvraag De kernvraag is: moet het gebouw aan de beoogde functie worden aangepast of is het misschien toch andersom en moet primair een functie worden gezocht die passend is voor het monument en zich ook daarnaar kan voegen? In het geval van de Berckepoort is naar een culturele onderwijsbestemming gezocht die op zich niet onacceptabel is, dat wil zeggen dat het toekomstig gebruik op zich niet indruist tegen de bedoeling van de wetgever. Dat aanpassingen en voorzieningen daarvoor nodig zijn is evident en vormt op zich dan ook geen bezwaar. Bij de uitvoering van die aanpassingen kunnen er natuurlijk verschillen van opvatting ontstaan, die echter door ervaren restauratiearchitecten al gauw opgelost kunnen worden. Anders wordt het als een toekomstig gebruiker - ook al is de functie die hij wil toekennen op zich een passende bestemming voor het
pand - zich qua volume niet kan voegen. Met andere woorden: is er genoeg ruimte aanwezig zonder dat essentiële delen van het pand onherstelbaar moeten worden verminkt om die ruimte alsnog te creëren? En wat is er meer essentieel dan dat kappen, binnen- en buitenmuren, gothische spiltrap, kelder en waterput verregaand worden aangetast, respectievelijk gesloopt? De conclusie dringt zich op, dat - in het stadium van voorbereiding men aan de beantwoording van de hiervoor genoemde kernvraag niet of onvoldoende is toegekomen. Het is dan ook waarschijnlijk dat om die reden de gemeente in de diverse procedures a tors et a travers volhoudt dat het pand aan de beoogde functie moet worden aangepast. En om dat te bereiken zouden deze verwoestingen moeten plaatsvinden en een aanbouw geplaatst worden, in pseudovakbouw constructie, die nergens in het pand voorkomt, met pseudozadeldakjes, waarvan de achterliggende originelen zijn gesloopt. Heemschut in beroep Tegen de goedkeuring van deze plannen door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg is door Heemschut in eerste instantie bezwaar gemaakt en vervolgens beroep aangetekend. Wat is gebeurd? De plannen werden door de gemeente ter goedkeuring aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg voorgelegd. Die deze goedkeuring weliswaar onder voorwaarden, maar... verleent. Het daartegen gerichte beroep wordt door de Minister als bezwaar behandeld, en... ongegrond verklaard. Met andere woorden de minister blijft bij zijn eerdere beslissing tot goedkeuring. De motivering daarvoor is zodanig dat Heemschut in beroep gaat bij de Raad van State. Dat beroep loopt nog. De schorsende werking van dat beroep voor de bouwwerkzaamheden is overigens inmiddels op verzoek van de gemeente opgeheven, de Raad van State meent, dat ook al tasten de plannen ook in de ogen van de minister en de Monumentenraad De Berckepoort wezenlijk aan, de gemeente terecht wijst op de bepaling in de Monumentenwet, dat ook rekening moet worden gehouden met de gebruiksfuncties, die de gemeente het gebouw wil toekennen. Een definitieve uitspraak van de Raad van State wordt medio 1992 verwacht. De inhoudelijke bezwaren van Heemschut komen kort samengevat er op neer dat er onvoldoende vooronderzoek is gepleegd, dat door de beoogde ingrepen de integriteit van
26
het pand wezenlijk wordt aangetast en dat procedureel weinig zorgvuldig te werk is gegaan omdat de monumentenraad, die notabene te kennen had gegeven advies te willen uitbrengen, niet daartoe in de gelegenheid is gesteld. Opmerkelijk is dat deze bezwaren tot op heden in de procedure onaangetast zijn gebleven. Standpunt van Heemschut Onderwijl doen zich een aantal ontwikkelingen voor. De Rijkscommissie voorde Monumenten (afdeling III
De kopse gevelwand van De Berckepoort. van de Raad voor het Cultuurbeheer) brengt alsnog advies uit aan de minister in de brief van 30 augustus 1990. Dat advies is volstrekt vernietigend voor het plan. Enkele citaten daaruit: 'De commissie is in tegenstelling tot de Rijksdienst voor de Monumentenzorg van mening, dat zowel uit overwegingen, die het respecteren van het monument betreffen als die het beheer van het stadsbeeld in de beschermde gezicht ter plaatse regarderen er wel degelijk aanleiding was die vergunning te weigeren' en dat de ingrepen (...) 'de historische waarde van dit midden 16de eeuwse complex geweld zullen aandoen.' 'Dat de architect ook binnen traditionele bouwvolumes een eigentijdse vormgeving wil hanteren, acht de commissie op zichzelf juist. In dit geval zijn echter de gevels van de aanbouw noch in harmonie met, noch in een boeiend tegenspel tot het oude gebouw gebracht. Zij zijn eerder opdringerig modieus, zodat zij afbreuk doen aan het monument en - het gaat hier om een beschermd stadsgezicht - aan het stadsbeeld. Ook weer in tegenstelling tot de Dienst meent de Commissie voorts dat hier
geen sprake zal zijn van een marginale aantasting en dat de beoogde aanbouw niet slechts als een welstandsaangelegenheid moet worden beschouwd.' De commissie vindt '(...) dat deze vergunningsaanvrage niet door u (de minister, H.B.) gehonoreerd had dienen te worden. In overleg met de Dienst en op advies van de Commissie had gezocht moeten worden naar een vanuit een oogpunt van monumentenzorg bevredigender oplossing. De Commissie was dan ook gaarne in de gelegenheid gesteld u van haar mening te laten blijken, voordat de vergunning door u was verleend.' sic! Een waarlijk niet mis te verstaan advies. Echter in de uitspraak op het bezwaar gaat de bezwaarschriftencommissie van de Minister geheel daaraan voorbij en rept er met geen woord over. Heemschut vraagt bovendien advies aan twee hoogleraren uit verschillende disciplines. Onafhankelijk van elkaar komen beide hoogleraren tot de conclusie dat deze plannen geen doorgang mogen vinden. Prof. Dr. C. J. A. C. Peeters hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, 'Ongehoord (...) Schandalig (...) Het toelaten van zulke vernielingen is een allerernstigste blamage voor alle monumentenzorg-instanties en dient alsnog herroepen te worden wil de monumentenzorg nog enige geloofwaardigheid behouden.' Prof. Ir. L. C. Röling, architect, hoogleraar aan de Technische Universiteit van Delft: 'indien de Monumentenzorg als resultaat heeft dat waardevolle historische gebouwen op een wijze worden beheerd, als plannen voor de Berckepoort doen vrezen, Monumentenzorg géén betekenis heeft.' Tijdens de beroepsprocedure blijkt ook nog dat er geen positieve rapportage is van de ambtenaren van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. De rapporteurs wijzen de verbouwing af en bepleiten meer onderzoek voorafgaand aan en tijdens de bouw. Dat alles gevoegd bij het advies van architect Van der Stoep, levert het beeld op dat geen positief advies of oordeel bestaat over de huidige plannen van Van Schijndel. Opdrachtgever en architect De argeloze lezer zal zich inmiddels mogelijk afvragen: Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Is het wel zo dat dit de enige oplossing kan zijn? Waar is het in de procedure dan toch mis gegaan?
Een procesgang die aan planvoorbereiding eigenlijk ten gronde zou moeten liggen geeft het volgende beeld: Nadat inventarisatie heeft plaats gevonden en het daarvoor benodigde historisch, kunst- en bouwhistorisch en archeologisch onderzoek is verricht kan op basis van de uitkomsten daarvan - het gaat hier over belangrijke monumenten - de keuze van een architect plaatsvinden, die het programma van eisen van de toekomstige gebruiker binnen het kader van de onderzoeksuitkomsten dient te realiseren. Bij belangrijke projecten kan het onderzoeksteam dan ook als begeleidingscommissie fungeren. Een dergelijke procedure, in het buitenland heel gewoon, is - zoals uiteengezet - niet gevolgd. Het moet gezegd worden, en ter zitting in de beroepsprocedure is ook onweersproken aan de orde gekomen, dat de wijze waarop de keuze van de architect tot stand is gekomen weinig gelukkig is te noemen. Bij een rijksmonument in deze bijzondere orde ligt het meer voor de hand een ervaren restauratiearchitect de opdracht te verlenen, dan een architect die van huis uit binnenhuisarchitectuur en vormgeving in zijn vaandel heeft staan. Een ontwerper heeft tenslotte toch - en dat is zijn goed recht - altijd de behoefte om een eigen stijl in zijn ontwerp te maken. Hoewel dat op zich geen bezwaar behoeft te zijn, is het voor de Berckepoort fataal gebleken. 'Opdringerig, modieus' zoals de Rijkscommissie voor de Monumenten aan de Minister schrijft. Gemeentelijke monumentennota Een andere kant betreft de gemeentelijke inzichten en de consistente toepassing daarvan. Die inzichten nu zijn vervat in de recente monumentennota. De gemeentelijke nota stelt dat de huidige restauratieopvattingen zich richten op het conserveren van de gegroeide historische situatie. Het begrip restauratie wordt gedefinieerd als conservering. Daardoor kunnen gemakkelijk misvattingen ontstaan. Laten we daarom eens bezien welke definitie wordt gehanteerd in het vakgebied dat zich bij uitstek daarmee bezig houdt: de kunsthistorie. In wetenschappelijke kringen, die zich beroepsmatig bezig houden met restaureren en conserveren wordt het begrip conserveren omschreven als 'behoeden voor verder verval', terwijl restauratie daarentegen wordt gezien als 'die handeling noodzakelijk om de oorspronkelijke functie opnieuw begrijpbaar te maken'. Met dat onderscheid wordt de problematiek
27 ook helder tot uitdrukking gebracht, omdat dan ook de mogelijkheid bestaat om diverse niveaus van restauraties, die onderscheiden kunnen worden, een plaats te geven. Door dit in de gemeentelijke definitie te elimineren ontstaat een gebrek aan onderscheid. Dit werkt ook verder door in de nota: het ontbreken van toetsingscriteria. Met andere woorden: de uitgangspunten en eisen waaraan een restauratie-plan moet voldoen wil het die naam verdienen. In de nota wordt overigens een serieuze poging ondernomen om tot bescherming van het monumentenbestand in Dordrecht te komen. Het algemeen uitgangspunt voor die bescherming komt er kort samengevat op neer dat in stand wordt gehouden wat nog aanwezig is: in het algemeen voor het gehele monumentenbestand als zodanig, en per monument in het bijzonder. Er valt natuurlijk nog wel het een en ander over de nota te zeggen, ik zie daar van af omdat het mij gaat om de consistente uitwerking van deze specifieke restauratieopvatting. Indien men de opvatting is toegedaan om uitsluitend te herstellen wat nog aan een pand aanwezig is, en de daarbij ontbrekende delen niet te reconstrueren, dan vloeit daaruit noodzakelijkerwijs voort dat sloop van historisch
waardevolle delen niet aan de orde kan en mag zijn. Immers wat gesloopt is, verdwijnt en wordt in deze opvatting ook niet meer hersteld en zijn we dus voor altijd kwijt. Restauratie en conservering Conservering van een object betreft die handelingen, die nodig zijn om het voor verder verval te behoeden. Restauratie beoogt die handelingen aan een object, die het opnieuw begrijpbaar maken. Uitgangspunt bij alle handelingen in beide definiëringen is steeds dat de ingrepen zodanig moeten geschieden dat deze weer ongedaan gemaakt kunnen worden. Over welk niveau van restauratie ook gesproken wordt, voorgaande opvattingen sluiten in ieder geval sloop uit. Zowel bezien in het licht van de hiervoor uiteengezette begrippen over restauratie en conservering als in de filosofie die ten gronde ligt aan de gemeentelijke nota, is gedeeltelijke sloop van de Berckepoort een uitgesloten optie. Door deze sloop onderdeel te maken van het restauratie-begrip en te presenteren als restauratie, treedt uitholling en verloedering van dat begrip op. Het plan van Van Schijndel houdt om die reden geen stand. Bijvoorbeeld: het slopen van de uit 1565 daterende spiltrap en kapconstructie en het ver-
vangen daarvan door een stalen trapeziumvormige kapconstructie is volstrekt strijdig met welk begrip van restauratie dan ook. Vervolgens een aanbouw plaatsen die dit alles moet verhullen en waarboven de gesloopte zadeldaken worden nagebouwd, is mijns inziens een vorm van bedrog die de daarachter plaatsvindende vernietiging van een zo belangrijk deel van onze nationale geschiedenis moet verhullen. Het is niets meer dan het wekken van een illusie, de schijn, en op zijn best het bouwen van een decor, mogelijk ontleend aan vormgevingsopvattingen. 'Van Schijndels Schone Schijn' acht ik fundamenteel in strijd met de eerlijkheid die de restauratienota in dit opzicht nastreeft. D Hans Bollebakker is lid van de provinciale commissie van Heemschut in Zuid-Holland.
Bert Franssen
Nieuw Amsterdams grachtenboek Lopend langs Amsterdamse grachten weet ik soms niet waar ik kijken moet. Ik krijg - met permissie - bijna waardering voor het onooglijke pandje dat zich tussen zoveel schoonheid in heeft kunnen wringen. En ik krijg behoefte aan een goed, vooral visueel overzicht van grachtenwanden. Zodat ik een gracht thuis op mijn gemak nog eens nader kan bekijken, er wat omheen kan lezen. Aan deze behoefte voldoet Het Grachtenboek, een kwaliteitsuitgave van de SDU en sinds enige tijd op de markt. Amsterdam vergelijkt zich graag met andere mooie steden. Met Venetië bijvoorbeeld. Deze stad koestert zijn cultuurbezit met allure. Zo verscheen er in 1988 een heel mooi boek vol aquarellen van de waterwegen. Waarom bestond er niet iets vergelijkbaars van de Amsterdamse grachten? Er zijn wel grachtengidsen, bv. de op zichzelf heel handige en deskundig geschreven Amsterdamse grachtengids uit 1977 van Killian en Tulleners maar ze missen de grandeur van een fraai fotoboek.
Uitgeverij SDU besloot de gok te wagen en liet een boek van de vier voornaamste Amsterdamse grachten vervaardigen. Vervaardigen is het juiste woord, want de belangrijkste activiteit was misschien wel het fotograferen van de grachtenwanden. Natuurlijk waren ook teksten over de grachtenpanden heel belangrijk, maar daarvoor kon men putten uit het uitvoerige materiaal dat in de loop der jaren al door vaak uitmuntende historici bij elkaar geschreven was. Eigen onderzoek deden de au-
teurs van deze teksten nauwelijks. 'Het boek bevat niks nieuws,' wordt dan ook wel gezegd. Het is maar hoe je het bekijkt. Want de grote verdienste van Het Grachtenboek zit hem op de eerste plaats in de foto's. Losse foto's van beroemde panden waren er genoeg in omloop, maar geen opnamen van hele grachtenwanden, huizen, in hun juiste kontekst, dus samen met een stuk of wat buurhuizen afgebeeld. In het Grachtenboek zijn stroken van twintig of dertig panden afgedrukt, een collage van verschillende, meestal zes panden bevattende foto's, die tegen andere foto's 'aangeplakt' werden. Door met een technische kamera te werken voorkwam de fotografe de vertekening in de hoeken, die gewone foto's ontsieren of levendig maken, maar in elk geval een onjuist beeld van de situatie geven. Langs