Heeft
duurzaam
ondernemen
de
kinderopvang
bereikt?
‘Stinkende,
te
kleine
klaslokalen
met
te
weinig
ventilatie’.
Het
meest
recente
onderzoeksrapport
van
de
PO‐raad,
Een
fris
Alternatief,
oordeelt
niet
erg
positief
over
het
binnenklimaat
van
schoolgebouwen
en
kinderopvanglocaties
in
Nederland.
NUL12
ging
in
gesprek
met
kinderopvangondernemer
Wim
van
Ogtrop
die
wel
het
duurzame
pad
is
ingeslagen.
En
met
Anne‐Marie
Rakhorst,
deskundige
op
het
gebied
van
duurzaam
ondernemen.
Voor
haar
gaat
het
in
Nederland
nog
lang
niet
hard
genoeg.
Schaarste
“Het
grootste
probleem
is
de
schaarste
van
grondstoffen”,
vertelt
Anne‐Marie
Rakhorst,
oprichter
en
directeur
van
Search.
Dit
internationaal
opererende
ingenieursbureau,
laboratorium
en
opleidingsinstituut
praktiseert
Maatschappelijk
Verantwoord
Ondernemen
en
ondersteunt
opdrachtgevers
in
duurzaam
ontwikkelen.
“De
maatschappij
is
bijvoorbeeld
verslaafd
aan
olie.
Medicijnen,
flessen,
zelfs
condooms,
alles
wordt
gemaakt
van
fossiele
grondstoffen.
Kou,
warmte,
computers,
alles
draait
op
energie
opgewekt
uit
fossiele
brandstoffen.
Naarmate
de
voorraad
van
fossiele
brandstoffen
en
grondstoffen
slinkt,
zal
recycling
en
opwekking
van
energie
uit
eindeloze
bronnen
ervoor
moeten
zorgen
dat
er
geen
gebrek
aan
energie
en
materialen
ontstaat.”
Slim
inkopen
Wat
kan
de
kinderopvangbranche
doen
in
deze
mondiale
uitdaging?
“Duurzaam
ondernemen
gaat
om
het
vinden
van
een
balans
tussen
people,
planet
en
profit
en
het
creëren
van
meervoudige
winst.
Bij
kinderopvang
heb
je
het
dan
over
een
duurzaam
gebouw
met
een
gezond
binnenklimaat,
bewustwording
bij
medewerkers,
klanten
(kinderen
en
hun
ouders)
en
leveranciers.
Maar
ook
over
duurzame
inkoop
en
zaken
doen
met
leveranciers
die
duurzaam
produceren.”
Rakhorst
denkt
dat
kinderopvangondernemers
veel
winst
kunnen
behalen
door
slim
inkoopbeleid.
“Kinderopvang
kent
een
enorm
inkoopvolume,
denk
aan
luiers.
Tegenwoordig
zijn
er
duurzame
luiers
te
koop,
die
100%
recyclebaar
zijn.
De
gebruikte
luiers
worden
door
de
leverancier
ingenomen
en
tegelijk
worden
nieuwe
geleverd.
Makkelijk,
duurzaam
en
voordelig.”
Vast
budget
Kinderopvang
2Samen
uit
Den
Haag
startte
vorig
jaar
met
duurzaam
ondernemen.
Dit
jaar
werd
een
vast
budget
gereserveerd
voor
duurzame
investeringen.
“Kinderen
zijn
de
toekomst
en
voor
deze
toekomst
is
het
belangrijk
duurzaam
te
ondernemen”,
aldus
Wim
van
Ogtrop,
directeur
van
2Samen.
“Wij
proberen
de
locaties
op
een
duurzame
en
milieuverantwoorde
manier
in
te
richten,
en
willen
zo
ons
steentje
bijdragen.
Vorig
jaar
zijn
we
gestart
met
duurzaam
ondernemen.
Dit
jaar
hebben
we
een
vast
bedrag
van
€
50.000,‐
opgenomen
in
onze
budgettering
om
duurzaamheid
en
duurzame
projecten
te
ondersteunen.
Verder
proberen
we
waar
mogelijk
voor
subsidies
in
aanmerking
te
komen
of
dingen
te
regelen
door
goede
afspraken
te
maken
met
andere
bedrijven
en
leveranciers.
Ook
zoeken
we
continu
naar
kosteloze
mogelijkheden
om
duurzaam
bezig
te
zijn
en
proberen
we
leveranciers
te
motiveren
duurzaam
aan
de
slag
te
gaan
en
daarmee
de
medewerkers
in
staat
te
stellen
meer
te
kunnen
bereiken,
voorbeeld
door
afvalscheiding.”
Kringloop
Ook
de
kinderen
worden
bewust
gemaakt
van
de
gedachten
van
2Samen.
“Wij
willen
met
duurzaam
voorbeeldgedrag
de
kinderen
op
een
speelse
manier
leren
hoe
je
duurzaam
met
milieu
en
mens
om
kan
gaan.
We
laten
de
kinderen
in
de
zomer
met
een
emmer
water
spelen
in
plaats
van
de
tuinslang.
Of
we
laten
zien
hoe
leuk
het
kan
zijn
om
samen
buiten
de
was
op
te
hangen
in
plaats
van
het
in
de
droger
te
stoppen.
Ook
een
uitstapje
naar
de
glasbak,
papierbak
of
een
kringloopwinkel
is
erg
leuk
om
te
doen.
Verder
zijn
Project
Generatietuin
(tuinieren
met
ouderen),
Buitenbende
(bouwspeelplaats
voor
alle
kinderen
in
de
stad),
Feestjes
voor
KiKa
(kinderkankervrij),
Kicks
workshop
(zoals
knutselen
met
restafval)
voorbeelden
van
duurzame
projecten
die
we
voor
de
kinderen
initiëren.”
Energieslurpers
Wat
houdt
ondernemers
tegen
om
duurzaam
te
ondernemen?
“Een
ernstige
misvatting
is
dat
het
per
definitie
duur
is”,
geeft
Rakhorst
aan.
“Soms
is
het
zelfs
goedkoper.
Bovendien
verdien
je
een
duurzame
investering
vaak
binnen
vijf
jaar
terug.
Er
liggen
ontelbare
kansen
om
duurzaam
te
ondernemen.
Waar
het
nu
echter
nog
vaak
aan
ontbreekt,
is
kennis.
Als
een
ondernemer
niet
over
de
juiste
informatie
beschikt,
dan
weet
hij
logischerwijs
ook
niet
waar
voor
hem
de
beste
mogelijkheden
liggen
om
waarde
en
winst
te
creëren
voor
de
lange
termijn.
Neem
huisvesting,
de
grootste
energieslurper
én
de
grootste
uitstoter
van
broeikasgassen
van
dit
moment.
Daar
valt
met
de
juiste
kennis
veel
winst
te
behalen.
Door
in
duurzaam
bouwen
gespecialiseerde
ingenieurs
aan
een
ontwerp‐
of
bouwteam
toe
te
voegen,
kunnen
zij
vanaf
de
ontwerpfase
hun
expertise
inbrengen.
Bovendien
gaan
hun
adviezen
gepaard
met
een
overzicht
van
investerings‐
en
rendementskosten
en
terugverdientijd.
Je
creëert
een
meervoudige
winst:
voor
de
mens,
voor
het
milieu
en
voor
de
portemonnee.
Iedereen
wordt
er
dus
beter
van!”
Regenwater
2Samen
is
op
de
goede
weg.
Van
Ogtrop
probeert
steeds
vaker
al
tijdens
het
bouwproces
rekening
te
houden
met
duurzaamheid
(bijvoorbeeld
gebruik
van
zonpanelen,
hergebruik
van
regenwater
et
cetera).
“Bij
bestaande
locaties
ligt
dat
anders”,
geeft
de
ondernemer
aan.
“Voor
een
pand
in
een
complex
met
andere
gebouwen
zijn
de
opties
beperkt.
Een
vrijstaand
gebouw
biedt
al
wat
meer
mogelijkheden.
Bij
nieuwbouw
kunnen
we
pas
over
duurzaamheid
nadenken
als
we
de
locatie
concreet
voor
ogen
hebben.
Hierdoor
kunnen
we
niet
altijd
zo
duurzaam
zijn
als
we
zelf
graag
zouden
willen,
maar
we
halen
het
meeste
uit
de
gegeven
situatie.
We
gebruiken
groene
stroom,
hebben
op
alle
locaties
programmeerbare
HR‐ketels,
gebruiken
zoveel
mogelijk
TL‐
5
generatie‐verlichting
en
spaarlampen,
en
hebben
waar
zinvol
aanwezigheidsmelders.”
Prijsvraag
De
marktwerking
in
de
kinderopvangbranche
kan
het
proces
van
verduurzaming
in
de
branche
versnellen,
denkt
Rakhorst.
“Een
organisatie
kan
zich
ermee
onderscheiden
en
een
sterkere
positie
op
de
markt
krijgen.
Ook
ouders
en
medewerkers
vinden
duurzaamheid
belangrijk.
Om
ondernemers
te
prikkelen,
adviseren
wij
de
branche
om
competitie
te
stimuleren.
Organiseer
een
prijsvraag,
laat
kinderen
en
ondernemers
hun
beste
duurzame
idee
inzenden.
Met
goede
voorbeelden
kun
je
enthousiasmeren,
kennis
toevoegen.”
Nog
een
advies:
“Nodig
één
keer
per
jaar
al
je
leveranciers
uit
en
vertel
ze
hoe
je
als
ondernemer
omgaat
met
duurzaamheid.
Neem
de
mensen
om
je
heen
mee
in
je
ideeën!”
Duurzaam
ondernemen
kan
veel
opleveren:
een
hogere
kwaliteit
kinderopvang,
trots
op
je
dienstverlening,
geld
(inkomsten/rendement),
een
betere
concurrentiepositie,
groei.
Rakhorst
is
enthousiast:
“Wat
ik
vaak
zie,
en
wat
zo
leuk
is:
als
duurzaamheid
in
een
organisatie
eenmaal
op
gang
komt,
is
het
niet
meer
te
stuiten.
Kinderopvang
en
duurzaam
ondernemen
gaan
perfect
samen.
Doe
er
je
voordeel
mee."
Bedrijfsspionage?
Wel
nee,
om
de
concurrent
een
stap
voor
te
blijven,
hoef
je
niet
per
se
sluw
te
zijn.
Wel
slim.
Hoe
zit
dat
bij
u?
Wat
weet
u
eigenlijk
van
de
concurrent?
Vul
de
test
in
en
u
komt
erachter.
Wat
denkt
u?
(Zet
percentages
in
de
vakjes)
Waarin
investeert
de
concurrent?
Gebouw
Buitenruimte
Inrichting
Medewerkers
(opleidingen)
Medewerkers
(uitbreiding)
[‐‐]%
[‐‐]%
[‐‐]%
[‐‐]%
[‐‐]%
[=>landelijk
71%]
[=>
landelijk
49%]
[=>
landelijk
62%]
[=>
landelijk
46%]
[=>
landelijk
25%]
Hoe
gaat
men
de
‘strijd’
aan?
Door
te
focussen
op…
…
prijs
…
kwaliteit
…
innovatie
[‐‐]%
[=>
landelijk
50%]
[‐‐]%
[=>
landelijk
83%]
[‐‐]%
[=>
landelijk
65%]
Welke
samenwerking
vinden
ouders
belangrijk?
Kinderopvang
met…
…
peuterspeelzalen
…
scholen
…
sportverenigingen
…
kunst‐
en
cultuurinstellingen
[‐‐]%
[‐‐]%
[‐‐]%
[‐‐]%
[=>
landelijk
16%]
[=>
landelijk
65%]
[=>
landelijk
11%]
[=>
landelijk
4%]
[‐‐]%
[‐‐]%
[‐‐]%
[‐‐]%
[‐‐]%
[‐‐]%
[=>
landelijk
37%]
[=>
landelijk
26%]
[=>
landelijk
61%]
[=>
landelijk
33%]
[=>
landelijk
15%]
[=>
landelijk
50%]
Waar
stuurt
de
concurrent
op?
Liquiditeit
Solvabiliteit
Rentabiliteit
Debiteurentermijn
Aflossingscapaciteit
Ziekteverzuim
De
concurrent
een
stap
voor
blijven?
Bent
u
verrast?
Dan
is
het
zinvol
het
Sectorrapport
Kinderopvang
te
lezen.
Daarin
leest
u
meer
over
de
aanpak
van
uw
concurrenten
en
geven
we
u
nog
meer
cijfers.
Vraag
aan
Louk
Heijnders,
directeur
van
het
Servicecentrum
Scholenbouw,
vraagt
aan
René
van
Harten,
bestuurslid
van
de
PO‐Raad:
“Vindt
u
dat
de
huidige
brede
scholen
voldoende
zijn
afgestemd
op
de
samenwerking
tussen
gebruikers?”
Niet
vanzelf
“Nee,
zeker
niet.
Het
gaat
vaak
bij
de
start
al
verkeerd.
In
veel
gevallen
worden
potentiële
partners
door
gemeenten
samengebracht
uit
financiële
motieven,
terwijl
een
gedeelde
visie
het
uitgangspunt
zou
moeten
zijn.
Gemeenten
denken
dat
de
samenwerking
vanzelf
gaat,
maar
dat
gebeurt
niet.
Je
kunt
niet
zeggen:
u
zult
van
elkaar
houden.
Er
moet
partnership
ontstaan.
Dat
begint
bij
een
gedeelde
visie,
niet
bij
een
gebouw.
Nu
werken
partners
in
onderwijs
en
kinderopvang
vaak
náást
elkaar,
terwijl
ze
samen
veel
meer
kunnen
bereiken.”
Eén
visie
“Niet
de
huisvesting,
maar
een
gemeenschappelijke
visie
zou
dus
het
doel
van
een
samenwerking
moeten
zijn.
Dat
kan
leiden
tot
andere
vormen
van
bouwen
met
als
gevolg
een
efficiënter
gebruik
van
vierkante
meters.
Nu
ontstaat
er
na
de
bouw
vaak
strijd
over
de
diverse
ruimtes.
Het
is
van
belang
in
de
eerste
fase
te
komen
tot
één
visie.
Welke
ideeën
leven
er,
wat
zijn
de
wensen,
de
belangen,
de
voorwaarden?
Vergeet
ook
de
omgeving
niet,
ook
die
is
van
invloed
op
het
succes
van
een
brede
school.
Zo’n
accommodatie
heeft
meerdere
functies
en
moet
passen
in
de
wijk.
Investeer
je
in
het
begin,
in
het
gesprek
met
de
gebruikers,
dan
wordt
het
vervolg
makkelijker
en
zijn
er
later
minder
reparaties
nodig.”
Berlijn
“In
brede
scholen
worden
soms
meerdere
scholen
ondergebracht.
Daar
komt
men
nu
vaak
van
terug
doordat
er
een
ongewenste
concurrentieslag
kan
ontstaan.
Dat
is
niet
werkbaar.
Een
brede
school
is
veel
meer
dan
een
optelsom
van
scholen.
Daarnaast
kun
je
ook
denken
aan
samenwerking
tussen
onderwijs
en
naschoolse
activiteiten
als
sport
en
muziek.
In
Berlijn
zag
ik
een
mooi
voorbeeld.
Prachtige
buitenruimten
bij
een
brede
school,
uitgevoerd
vanuit
één
gedeelde
pedagogische
visie.
En
een
speelplaats
waar
zowel
leerlingen
als
buurtkinderen
mogen
spelen.
Het
begint
voor
de
partners
bij
respect
en
zorgvuldig
overleg.
Het
belang
van
het
kind
staat
daarbij
steeds
voorop.”
René
van
Harten
stelt
zijn
vraag
aan
Huub
Frencken
van
Frencken
Scholl
Architecten
BNA:
“Hoe
kan
een
architect
via
zijn
ontwerp
gezamenlijk
en
efficiënt
gebruik
van
ruimtes
stimuleren?”
In
de
volgende
NUL12
zijn
antwoord.
Ondernemers
op
de
onderzoekstafel
Leg
kinderopvangondernemers
een
nieuwe
regeling
voor
en
zie
hoe
de
ene
ondernemer
meteen
tot
actie
overgaat
en
de
andere
de
hakken
in
het
zand
zet.
Zit
de
oorzaak
van
het
verschil
in
de
aard
van
het
beestje
of
spelen
er
andere
factoren
mee?
Oei,
verandering!
Met
de
groei
van
de
kinderopvang
is
ook
het
belang
van
onderzoek
in
en
kennis
van
de
sector
toegenomen.
Vooral
de
strategie
van
kinderopvangorganisaties
en
allerlei
aspecten
rondom
het
ondernemen
in
deze
sector
zijn
lang
onderbelicht
gebleven.
Onlangs
startte
de
Universiteit
van
Tilburg
in
samenwerking
met
het
Waarborgfonds
Kinderopvang
een
studie
rond
de
vraag:
‘Hoe
en
op
welk
moment
reageren
kinderopvangorganisaties
op
veranderingen
in
hun
omgeving?’
Bij
de
invoering
van
de
Wet
Kinderopvang
in
2005
reageerden
sommige
organisaties
bijvoorbeeld
proactief
en
snel,
terwijl
dezelfde
wet
voor
andere
organisaties
aanleiding
vormde
tot
hevige
weerstand
en
uitstelgedrag.
Digiwall
Waarom
organisaties
snel
of
langzaam
reageren
weten
we
echter
niet.
Daarom
werd
een
zorgvuldig
geselecteerde
groep
van
100
directeuren
verzocht
een
tekst
te
lezen
over
een
hypothetische
nieuwe
regeling
die
over
precies
vijf
jaar
in
werking
treedt.
Het
gaat
om
invoering
van
de
digiwall:
een
fictieve,
digitale
leeromgeving
gericht
op
voorschools
leren.
In
de
tekst
was
te
lezen
hoe
zowel
ouders
als
pedagogisch
medewerkers
reageerden
op
deze
nieuwe
regeling:
beoordelen
de
ouders
de
regeling
als
een
kans
of
als
een
bedreiging
en
denken
de
medewerkers
dat
de
nieuwe
vereisten
gemakkelijk
of
moeizaam
zijn
te
integreren
in
het
dagelijks
werk?
Na
het
lezen
van
de
tekst
moesten
de
directeuren
op
een
tijdsbalk
aangeven
wanneer
zij
de
digiwall
zouden
implementeren.
Reacties
Een
eerste
analyse
van
de
data
laat
het
volgende
zien.
Directeuren
die
de
tekst
lazen
waarin
zowel
leidsters
als
ouders
de
digiwall
positief
beoordeelden
gaven
aan
hem
gemiddeld
binnen
een
periode
van
ongeveer
1,5
jaar
te
zullen
implementeren.
Ondernemers
die
een
tegenovergestelde
situatie
kregen
voorgelegd
(zowel
leidsters
als
ouders
negatief)
vertraagden
hun
reactie
significant
en
gaven
aan
pas
na
ongeveer
4
jaar
tot
implementatie
over
te
gaan.
In
de
gevallen
dat
ouders
en
medewerkers
er
een
verschillende
visie
op
nahielden
(ouders
positief/medewerkers
negatief
of
andersom),
is
de
gemiddelde
implementatieplanning
ongeveer
3
jaar,
maar
blijkt
er
een
grotere
spreiding
in
de
antwoorden.
Vervolg
Een
belangrijke
beleidsimplicatie
is
dat
organisaties
niet
uniform
reageren
op
dezelfde
druk
van
buitenaf,
maar
dat
de
specifieke
situatie
binnenin
de
organisatie
bepalend
is
voor
de
strategische
reacties
van
ondernemers.
Naast
de
digiwall‐test
zijn
de
100
directeuren
geïnterviewd
over
het
hoe
en
waarom
van
hun
reacties.
De
uitgebreide
onderzoeksanalyse
is
volop
gaande;
over
de
uitkomsten
berichten
wij
in
een
volgend
artikel.
Aafke
Raaijmakers
Promovendus
Universiteit
van
Tilburg
Departement
Organisatiewetenschappen
[email protected]
Best
Practice
Met
uitzicht
op
het
Vondelpark
Openslaande
deuren,
glanzende
houten
vloeren,
een
heuse
bioscoop...
Rust,
reinheid
en
regelmaat
lopen
als
een
rode
draad
door
het
beleid
van
Villa
Vondel.
Directeur
van
kinderopvangorganisatie
’t
Kinderhonk
Susannah
van
Rabenswaay:
“Er
is
veel
vraag
naar
deze
luxe
vorm
van
kinderopvang.
Ik
ben
dan
ook
van
plan
om
dit
concept
uit
te
breiden.”
‘t
Kinderhonk
heeft
in
Amsterdam
vier
locaties
in
de
Watergraafsmeer
en
één
in
Oud‐Zuid:
Villa
Vondel.
De
nieuwe,
luxe
locatie
is
gehuisvest
in
een
prachtig
pand
aan
de
Waldeck
Pyrmontlaan,
op
loopafstand
van
het
Vondelpark
in
Amsterdam.
In
het
pand
was
oorspronkelijk
de
Amsterdamse
Christelijke
Detailhandelvakschool
Hofland
gehuisvest.
In
2010
is
het
pand
geheel
geschikt
gemaakt
voor
kinderopvang.
Maandag
19
april
opende
Villa
Vondel
haar
deuren.
Susannah:
“Het
financiële
stuk
hebben
we
ingevuld
door
een
lening
bij
de
bank
te
nemen.
Die
kreeg
ik
dankzij
een
borgstelling
van
het
Waarborgfonds
Kinderopvang.
Die
heb
je
wel
nodig
als
je
bij
een
bank
aanklopt.
Ook
in
2004,
toen
ik
startte
met
‘t
Kinderhonk,
kreeg
ik
een
borgstelling
van
het
Waarborgfonds.”
“We
hebben
4
babygroepen
met
12
kinderen
en
3
leidsters
per
groep,
4
peutergroepen
met
14
kinderen
en
2
leidsters
per
groep.
Daarnaast
70
NSO‐kindplaatsen
en
7
leidsters
in
totaal.
Voor
muziekles,
pianoles
en
yogales
huren
we
extern
personeel
in.
Ondanks
de
luxe
uitstraling
is
de
opvang
toch
maar
€
0,80
per
uur
duurder
dan
gemiddeld.
Dat
valt
dus
mee.
Op
de
dag
van
de
opening
zaten
we
al
vol
op
de
babygroep
en
hadden
we
150
kinderen
op
de
wachtlijst
staan.
Er
is
nog
wel
plek
voor
peuters
vanaf
drie
jaar
en
op
de
naschoolse
opvang.”
De
filosofie
van
Villa
Vondel
is
gebaseerd
op
de
ideeën
van
Susannah
zelf
over
kinderen
en
de
omgeving
waarin
ze
zich
bevinden.
“Ik
ga
uit
van
eigen
ervaringen
uit
de
praktijk
(bestaande
locaties)
en
mijn
eigen
zoon.
En
ik
kijk
heel
erg
naar
de
kinderen,
hoe
ze
reageren
op
dingen
en
hoe
ze
gedijen
in
een
bepaalde
omgeving.”
“Een
kind
hoort
volgens
mij
in
een
schone,
nette
en
uitdagende
omgeving
te
verblijven.
De
inrichting
van
Villa
Vondel
is
daarom
met
zorg
uitgekozen.
Volwassenen
voelen
zich
fijn
in
een
mooie
omgeving;
voor
kinderen
geldt
dat
naar
mijn
idee
ook.
Om
de
huiselijke
sfeer
meer
te
benadrukken
is
gekozen
voor
behang
aan
de
muren,
gordijnen
en
houten
vloeren.”
“Bij
het
aannemen
van
personeel
let
ik
vooral
op
de
uitstraling
van
leidsters,
of
ze
lief
zijn
voor
kinderen,
actief
en
flexibel.
Communicatie
is
essentieel;
tussen
leidsters
en
de
ouders
over
hun
kindje,
maar
ook
tussen
de
leidsters
onderling.
Onze
leidsters
krijgen
daar
ook
een
training
voor.
Verder
draagt
al
het
personeel
bedrijfskleding
om
een
uniforme
uitstraling
te
creëren.
Leidsters
hebben
een
representatieve
functie,
ze
zijn
het
gezicht
van
het
bedrijf.”
“Alle
personeelsleden
hebben
onze
protocollen
getekend,
zodat
alle
handelingen
exact
hetzelfde
worden
verricht.
Alle
leidsters
weten
bijvoorbeeld
wat
te
doen
als
ze
met
de
kinderen
gaan
buitenspelen,
eten,
slapen,
activiteiten
et
cetera.
Ze
doen
het
allemaal
op
dezelfde
manier.
Leidsters
gaan
door
de
knieën
als
ze
met
een
kind
praten,
communiceren
dus
op
ooghoogte,
behandelen
kinderen
met
respect
en
geven
door
eigen
gedrag
het
goede
voorbeeld.”
“Normen
en
waarden
vind
ik
belangrijk:
niet
zomaar
van
tafel
gaan
als
je
zit
te
eten,
met
bestek
eten
vanaf
anderhalf
jaar
‐
de
kleintjes
leren
spelenderwijs
met
een
vork
in
hun
eten
te
prikken
en
die
dan
in
hun
mond
te
stoppen.
Verder:
de
groepsleidster
een
handje
geven
en
aankijken
als
je
binnenkomt,
vanaf
2
jaar,
omgangsvormen
et
cetera.”
“Het
meest
trots
ben
ik
op
het
concept
en
de
uitvoering
daarvan
door
mijn
team.
Er
werken
zeer
bevlogen
en
loyale
mensen
bij
mij;
het
ziekteverzuim
is
rond
de
1
procent.
Het
is
een
groot
pand,
maar
wel
knus.
Twintig
kinderen
kwamen
een
dagje
wennen.
Op
het
eind
wilden
er
19
van
de
20
niet
naar
huis.
In
tranen
waren
ze!”
Opinie
Paul
Zoontjens,
bijzonder
hoogleraar
onderwijsrecht
en
hoofddocent
staats‐
en
bestuursrecht
aan
de
Universiteit
van
Tilburg:
“Laat
de
ouders
de
markt
kleuren
en
niet
een
systeem”
“De
bestaansreden
van
ons
onderwijsstelsel
wordt
steeds
moeilijker
te
verantwoorden.
De
basis
ervoor
is
weg.
Het
huidige
systeem
kent
nog
de
indeling
openbaar
en
bijzonder
onderwijs.
Het
openbaar
onderwijs
staat
open
voor
alle
kinderen,
ongeacht
religie
of
afkomst.
Het
bijzonder
onderwijs
is
in
grote
meerderheid
confessioneel
bijzonder
onder‐wijs.
Deze
indeling
is
verouderd.
Ouders
die
een
school
willen
omdat
die
Montessori
of
Dalton
is,
worden
in
hun
keuze
niet
erkend.
De
indeling
tussen
openbaar
en
bijzonder
moet
opnieuw
worden
bekeken.
Onlangs
gaven
de
bisschoppen
te
kennen
dat
ze
een
erkenningsysteem
willen
voor
de
katholieke
scholen.
Er
is
blijkbaar
behoefte
om
te
herijken
waar
we
voor
staan.
Dat
betekent
het
einde
van
de
verzuiling.
We
moeten
op
zoek
naar
andere
principes.”
Draagkracht
“Ik
verwacht
dat
er
meer
stromingen
binnen
kinderopvang
en
onderwijs
gaan
ontstaan.
Niet
zozeer
religieuze
of
levensbeschouwelijke,
als
wel
pedagogisch‐didactische.
Als
er
voldoende
draagkracht
is
voor
een
stroming
in
het
onderwijs,
is
er
ook
behoefte
aan
kinderopvang
in
diezelfde
stroming.
Zo
is
de
school
gegarandeerd
van
aanwas
–
namelijk
via
het
kinderdagverblijf
‐
en
vinden
de
oudere
kinderen
eenvoudig
de
weg
naar
de
buitenschoolse
opvang.
Vooral
de
ouders
spelen
hierin
een
belangrijke
rol.
Reformatorisch
onderwijs
bijvoorbeeld
kent
sterk
betrokken
ouders,
wat
zorgt
voor
voldoende
draagkracht
voor
reformatorische
kinderopvang.”
Keuze
aan
de
ouders
“Schaf
het
oude
stelsel
af
en
laat
ouders
een
school
oprichten
met
voldoende
handtekeningen’,
is
het
advies
van
de
Onderwijsraad.
Oud‐minister
Plasterk
heeft
aangegeven
dat
hij
dit
wil
laten
onderzoeken.
In
het
advies
wordt
onderzocht
hoe
moet
worden
omgegaan
met
initiatieven
van
ouders
die
een
bepaald
onderwijsaanbod
willen
realiseren,
dat
(nog)
niet
bestaat
binnen
het
schoolbestuur
waaronder
de
school
van
hun
kinderen
valt.
Wat
betekent
het
voor
het
onderwijs
als
de
overheid
de
oude
indeling
loslaat
en
bijvoorbeeld
de
ouders
de
kleur
van
de
school
kunnen
bepalen?
De
Onderwijsraad
adviseert
de
medezeggenschapsraad
een
belangrijke
vinger
in
de
pap
te
laten
hebben.
Er
dient
draagvlak
te
zijn
bij
zowel
de
ouder‐
als
de
docentgeleding.
Als
ouders
het
type
onderwijs
kiezen
of
steunen,
heb
je
draagkracht
en
dus
leerlingen.
Zo
zijn
het
de
ouders
die
de
markt
kleuren
en
niet
een
systeem.”
REACTIE
OP
OPINIE
6
>
"Te
gek
voor
woorden"
‘Prachtig’
plan
van
dhr.
Pechtold
en
D’66,
maar
houden
de
plannen
ook
rekening
met
de
kinderen,
waar
het
om
gaat?
Waarom
zou
een
kind
van
’s
morgens
vroeg
tot
’s
avonds
laat
op
dezelfde
locatie,
liefst
in
hetzelfde
gebouw
moeten
verblijven?
Vanwege
het
gemak
voor
de
ouders?
Te
gek
voor
woorden.
Op
deze
manier
wordt
de
leefwereld
van
zo’n
kind
wel
heel
erg
beperkt.
Er
is
een
vorm
van
kinderopvang
die
wel
recht
doet
aan
het
kind,
de
gastouderopvang.
Het
kind
kan
na
school
naar
zijn
eigen
woonomgeving,
kan
vriendjes
te
spelen
vragen,
kan
op
zijn/
haar
eigen
bank
even
lekker
bijkomen
van
de
schooldag.
Bovendien
is
gastouderopvang
een
stuk
goedkoper
dan
een
KDV/BSO,
ouders
betalen
per
opgevangen
uur
en
niet
12
maanden
lang
hetzelfde
bedrag,
of
ze
nu
wel
of
geen
gebruik
hebben
gemaakt
van
het
KDV
of
BSO.
Met
vriendelijke
groeten,
Jacqueline
Schattorie,
Gastouderbureau
Midden‐Limburg
(Deze
reactie
is
ingekort.)