Hebben ongehuwde samenlevers recht op alimentatie? december 2012
mr D.H.P. Cornelese
De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch Boers Advocaten kan aansprakelijk worden gesteld voor schade van welke aard dan ook gebaseerd op onjuiste en/of onvolledige informatie. Deze uitgave althans delen daarvan mag uitsluitend worden verveelvoudigd met volledige vermelding van de naam van de auteur. Copyright © 2012
Hebben ongehuwde samenlevers recht op alimentatie?
Steeds meer mensen kiezen ervoor om ongehuwd te gaan samenwonen. Deze groep mensen, ruim 1,8 miljoen, heeft bij het verbreken van de relatie dezelfde vragen als mensen die getrouwd zijn en willen scheiden. De helft van de ongehuwd samenwonende stellen die uit elkaar gaan, hebben geen notarieel samenlevingscontract. Omdat ze niet hebben vastgelegd wat ze moeten regelen, kunnen ze ruzie krijgen over bijvoorbeeld geld, de boedelverdeling of de kinderen. Hoe zouden we deze problemen kunnen ondervangen?
Afbakening begrip Het is goed om een afbakening te maken, wat valt er onder het begrip ‘ongehuwd samenwonende’? Met ongehuwd samenwonenden wordt bedoeld, de meerderjarige persoon die samenwoont met een andere meerderjarig persoon, daarmee een affectieve relatie heeft, een gemeenschappelijke huishouding voert én die geen huwelijk of geregistreerd partnerschap zijn aangegaan.
Onderhoudsplicht tijdens samenwonen Voor de verdeling wie wat betaalt ten tijde van het samenwonen wordt vaak aansluiting gezocht bij de wettelijke regeling van artikel 1:81 jo. 1:84 BW, waaruit volgt dat echtgenoten (samenwoners) ieder naar evenredigheid van inkomen en/of vermogen gehouden zijn te delen in de kosten van de gemeenschappelijke huishouding. Het is ook mogelijk dat samenwoners dit contractueel vastleggen in een samenlevingsovereenkomst. In de overeenkomst kan worden afgesproken hoe wordt omgegaan met de kosten van de gemeenschappelijke huishouding, maar ook welke goederen aan wie toebehoren. Door dit schriftelijk vast te leggen is het mogelijk om discussies achteraf te voorkomen.
Alimentatieverplichting na verbreking samenleving Waardoor ontstaat het recht op alimentatie? In de toelichting op de wet is het als volgt verwoord: “Na ontbinding van het huwelijk dient als nawerking van die verantwoordelijkheid een billijke vereffening plaats te vinden van de economische nadelen die het gevolg zijn van het huwelijk of van de zorg voor de kinderen na de scheiding.” Uitgangspunt van de wet is dat er sprake dient te zijn van een financieel nadeel waarvan de directe oorzaak gelegen is in een keuze die is gemaakt tijdens het huwelijk.
Dit is de maatstaf die wordt aangehouden in geval van gehuwden, voor de ongehuwde samenwoners biedt de huidige wetgeving momenteel geen voorzieningen. In geval van het verbreken van het huwelijk wordt de onderhoudsplicht van artikel 1:84 BW omgezet in een alimentatieplicht van artikel 1:157 BW. In geval van ongehuwde samenlevers geldt deze omzetting niet. Het is wel mogelijk om een eventuele alimentatieverplichting vrijwillig vast te leggen in een samenlevingsovereenkomst.
Zonder samenlevingsovereenkomst Het is ook mogelijk om ervoor te kiezen om niets schriftelijk vast te leggen tijdens de samenleving maar om in geval van beëindiging van de samenleving onderling overeen te komen dat één van de partijen alimentatie is verschuldigd aan de andere partij. Een andere mogelijkheid is dat een partij een beroep doet op een stilzwijgende overeenkomst of stellen dat er een natuurlijke verbintenis bestaat.
Stilzwijgende onderhoudsovereenkomst Met betrekking tot de stilzwijgende onderhoudsovereenkomst, die ervoor kan zorgen dat er na ongehuwde samenleving sprake is van een plicht tot levensonderhoud, is er weinig rechtsspraak
bekend.
Aangenomen
kan
worden
dat
in
stilzwijgende
afspraken
overeenstemmende wilsverklaringen besloten liggen dat de een de ander zal onderhouden. Deze stilzwijgende afspraken kunnen worden afgeleid uit de gedragingen en verklaringen van beide partners. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien één van de partners voor de kinderen zorgt en de andere partner werkt fulltime. Voor diegene die een fulltime dienstverband heeft zou mogelijk onder omstandigheden een onderhoudsverplichting kunnen ontstaan. Hierbij kan dus aansluiting worden gezocht bij de uitleg van de wet op het ontstaan van een alimentatie/onderhoudsplicht. Het gaat hierbij ook om een financieel nadeel welke een direct gevolg is van een keuze gemaakt tijdens de samenleving.
Natuurlijke verbintenis Een andere mogelijkheid voor het ontstaan van een onderhoudsverplichting is mogelijk door middel van een beroep op een natuurlijke verbintenis. Volgens artikel 6:3 lid 2 BW is er sprake van een natuurlijke verbintenis “wanneer iemand jegens een ander een dringende morele verplichting heeft van zodanige aard dat naleving daarvan, ofschoon rechtens niet afdwingbaar, naar maatschappelijke opvattingen als voldoening van een aan die ander toekomende prestatie moet worden aangemerkt.”
Er is weinig rechtspraak bekend waarin ongehuwde samenlevers een beroep op een natuurlijke verbintenis hebben gedaan. Door de Rechtbank Amsterdam is in 2008 geoordeeld dat er sprake was van een natuurlijke verbintenis tussen ongehuwde samenlevers. De rechter overwoog hierbij echter wel, “de drempel voor het aannemen van een natuurlijke verbintenis in die situatie zal in het algemeen hoger zal liggen dan bij echtgenoten die zijn gehuwd in algehele uitsluiting.” Een belangrijke beperking bij de natuurlijke verbintenis is dat deze verbintenis alleen geldt indien de partner tijdens de samenleving reeds geld of goederen aan de andere partner heeft verstrekt. Een natuurlijke verbintenis is immers een dringende morele verplichting, die rechtens niet afdwingbaar is en alleen van dienst kan zijn bij de vraag of het geld en de goederen moeten worden teruggegeven. De natuurlijke verbintenis creëert geen recht op een periodieke uitkering, zoals alimentatie. Wanneer de ene partner geen goederen of geld tijdens de samenleving aan de partner heeft verstrekt, zal de natuurlijke verbintenis geen mogelijkheid bieden.
Kinderalimentatie Voor wat betreft de kinderalimentatie is de verwekker van het kind, of de vader door erkenning, verplicht tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. Deze kinderalimentatieverplichting ontstaat dus van rechtswege. Bij het vaststellen van een partneralimentatie doet het dus niet ter zake of de ouders gehuwd zijn, een geregistreerd partnerschap hebben of ongehuwd hebben samengeleefd. Wat wel van belang is, is dat het juridisch vaderschap is vastgesteld. Dit kan middels een gezamenlijke erkenning of door een gerechtelijke vaststelling vaderschap indien de man niet wenst mee te werken.
Verzorgingsaanspraken na overlijden Voor de ongehuwde samenlever is ook in het versterferfrecht geen wettelijke regeling opgenomen. De enkele bepaling waarin de ongehuwde samenlever wordt genoemd, is in artikel 4:28 BW, waarin is bepaald dat de ongehuwde samenlever na het overlijden van diens partner gedurende zes maanden bevoegd is tot voortzetting van het gebruik van de woning en de inboedel. Wil men zorgen dat de samenlevingspartner verzorgd achterblijft, dan zal dit bij testament geregeld moeten worden. Ook op dit punt voorziet de wet niet voor ongehuwde samenlevers. Wederom blijkt dat ongehuwde samenlevers weliswaar mogelijkheden hebben om het zelf te regelen maar dat een (wettelijk) vangnet ontbreekt.
Conclusie De huidige wetgeving biedt momenteel weinig tot geen specifieke regelingen voor de ongehuwde samenlever. Vaak dient aansluiting te worden gezocht bij de wettelijke regeling voor het huwelijk of het geregistreerd partnerschap. Maar ook deze regelingen kunnen niet altijd direct worden toegepast op de situatie van de ongehuwde samenlever. De ongehuwde samenlever zal dus zelf aan de slag moeten om eventuele alimentatie zeker te stellen. Na de afweging van de verschillende mogelijkheden kan geconcludeerd worden dat het vastleggen van een onderhouds/alimentatieverplichting in een notariële samenlevingsovereenkomst de beste weg is. Dit biedt beide partijen de meeste zekerheid.