Health Bulletin Ayurveda Actueel nr. 4 - 2008
De Lever
H
et grootste inwendige orgaan in ons lichaam is de lever. Hij ligt bijna helemaal binnen het buikvlies (intraperitoneaal). De lever is roodbruin gekleurd en wordt omgeven door een glad, glanzend kapsel. De onderzijde van de lever is afgeplat en de bovenzijde is gewelfd waardoor de lever in het rechterdeel van de koepel van het middenrif (diafragma) past en daar plaatselijk mee vergroeid is.
Dhr. Anil K. Mehta
De lever heeft een grote rechterkwab welke reikt met een scherpe voorrand tot een paar centimeters onder de rechter ribbenboog en een kleinere linkerkwab welke reikt tot links van het midden boven de maag. Aan de bovenzijde en aan de voor-onderzijde bevindt zich tussen de beide leverkwabben een sikkelvormig ligament de zogeheten ligamentum falciforme, dat aan de buikwand is bevestigd. Aan de onderkant gaat dit ligament over in het ronde ligament de zogeheten ligamentum teres die met de navel verbonden is. Aan de onderkant van de lever bevindt zich de leverpoort (leverhilus). Hier komen de poortader en de leverslagader de lever binnen. Ook bevindt zich daar de leverbuis (ductus hepaticus) die de lever verlaat. De drie leveraders verlaten de lever aan de boven-achterzijde waar ze uitmonden in de onderste holle ader.
Dhr. Kabir Mehta
De lever is opgebouwd uit een zeer groot aantal, doorgaans zeshoekige leverlobjes die ieder een diameter hebben van circa 1,5 millimeter en die allemaal omgeven worden door een bindweefselkapseltje. Tussen de leverlobjes bevinden zich kleine bindweefselruimten waarin zich een takje bevindt van zowel de leverslagader, de poortader en een galgang voor de afvoer van de door de levercellen gevormde gal. Deze bindweefselruimten worden de driehoekjes van Kiernan genoemd. Een leverlobje wordt gevormd door leverparenchymcellen (hepatocyten) die ongeveer zeshoekig zijn. Deze zijn gerangschikt tot rechte of gebogen platen die een of twee cellagen dik zijn en gescheiden worden door holten waarin zich de sinusoïden bevinden die een netwerk vormen van bloedruimten en die gezien worden
Health Bulletin Ayurveda Actueel nr. 4 - 2008
als de capillaire eindvertakkingen van de leverslagader (arteria hepatica) en de poortader (vena portae). De wand van de sinusoïden bestaat uit endotheelcellen (= inwendig bekleedsel van bloed- en lymfevaten) en uit grote cellen die stervormig zijn, de zogeheten cellen van Kupffer. In het centrum van ieder leverlobje bevindt zich een centraal adertje dat zorgt voor de afvoer van het bloed naar een van de drie leveraders welke allen uitmonden in de onderste holle ader (vena cava inferior). Uiteraard is er nog veel meer te vertellen over de microscopische opbouw van de lever maar in het bestek van dit artikel zou dit te ver gaan. Daarom beperken we ons tot bovenstaand waaruit zeker mag blijken dat de lever een zeer boeiend en ingewikkeld orgaan is waarin een groot aantal activiteiten plaatsvinden die essentieel zijn voor een goede gezondheid.
-
Functies van de lever. De lever heeft vele functies en kan beschouwd worden als de ‘centrale plek’ van de stofwisseling. De levercellen zijn in staat om alle functies van de lever uit te oefenen. Binnen de lever zelf bestaat er dus geen taakverdeling. Alle voedingstoffen die in het lichaam komen – behoudens de meeste vetten – moeten eerst de lever passeren voordat ze in de onderste holle ader komen. De verschillende functies van de lever zijn: -
glucosestofwisseling: omdat de lever het glucosegehalte van het bloed min of meer constant houdt werkt hij daardoor als een soort glucosebuffer. Aangevoerde monosachariden fructose en galactose worden in de lever omgezet tot glucose. Om het glucosegehalte op een constant peil te kunnen houden zijn er twee antagonistische processen werkzaam, te weten het proces waarbij glucose wordt omgezet tot glycogeen (glycogenese) en het proces van de glycogeen waarbij deze wordt omgezet tot glucose. Het eerste proces komt tot stand onder invloed van het hormoon insuline. Indien er in de lever eenerg grote aanvoer van monosachariden is wordt glucose omgezet tot vet dat daarna vervoerd wordt naar de vetdepots (onderhuids bindweefsel) waar het wordt opgeslagen. Deze omzetting wordt lipogenese genoemd. Het proces van de glycogeen wordt gestimuleerd door de hormonen glucagon, adrenaline en groeihormonen. De lever is ook in staat om glucose te halen uit andere verbindingen dan alleen glycogeen (Dit proces heet gluconeogenese). Dit is belangrijk omdat bepaalde weefsels zoals de hersenen in grote mate afhankelijk zijn van glucose als primaire brandstof. Een mens heeft per etmaal ongeveer 160 gram glucose nodig. Door de hersenen wordt hiervan circa 120 gram gebruikt. Het menselijk lichaam beschikt – behalve de geringe hoeveelheid glucose die in het bloed is opgelost – over een glycogeenvoorraad van een paar honderd
-
-
-
grammen: de lever bevat circa 100 tot 200 gram en de spieren ongeveer 250 gram. Dit is voldoende om in de dagelijkse behoefte te voorzien. Maar bij overmatige en/of langdurige inspanning of na een etmaal vasten moet er glucose uit andere bronnen worden gehaald dan uit glycogeen. De belangrijkste stoffen waaruit dan de glucose wordt gevormd zijn: aminozuren (uit het voedsel en uit de eiwitten van de skeletspieren), glycerol (ontstaat door ontleding van vetten in de vetcellen) en melkzuur dat bij flinke lichamelijke inspanning in de spieren wordt gevormd. Het proces van de glucogeneogenese wordt geactiveerd door een groep hormonen uit de bijnierschors: de glucocorticosteroïden. Gluconeogenese vindt voor een heel klein deel echter ook plaats in de nieren en de skeletspieren. eiwitstofwisseling: aminozuren die via de poortader worden aangevoerd, dienen onder andere voor de synthese (verbinding van afzonderlijke elementen tot een nieuw geheel) van de plasma-eiwitten, te weten: albumine, globulinen en fibrinogeen. Als mede voor de synthese van de vele enzymen die in de levercellen werkzaam zijn o.a. de transaminasen en fosfatasen. Door de lever wordt ongeveer 75 tot 100 gram eiwit per etmaal geproduceerd. In de lever vinden er vele aminotransferasen plaats waarbij essentiële aminozuren worden omgezet tot niet-essentiële aminozuren. Overtollige aminozuren worden omgezet tot glucose. De aminogroepen die afgesplitst worden, worden omgezet tot ammoniak dat giftig is. Met behulp van CO2 wordt ammoniak vervolgens omgezet tot ureum (eindproduct van de eiwitstofwisseling) waarna dit via de nieren uit het bloed wordt verwijderd (urine). Overtollige aminozuren kunnen echter ook worden omgezet tot vetten: lipogenese. veststofwisseling: vrije vetzuren komen via het bloed in de lever terecht. Door de lever worden hieruit lichaamsvetten gesynthetiseerd. De lever is in staat cholesterol te produceren dat voor een groot deel samen met vetzuren wordt omgezet tot galzouten die met de gal worden afgegeven aan de dunne darm waarna ze hun belangrijke functie verder kunnen vervullen ontgifting: ontgifting is in dit geval het onwerkzaam maken en/of voor uitscheiden (via gal of urine) geschikt maken van bepaalde stoffen die anders zeer schadelijk voor het lichaam zouden kunnen zijn, zoals ammoniak waarover eerder in dit artikel werd gesproken. De stof bilirubine (roodbruine galkleurstof) die vooral in de milt wordt gevormd wordt daarna via de lever die het koppelt aan glucuronzuur, uitgescheiden door de gal. Veel geneesmiddelen die geslikt worden, worden in de lever omgezet in stoffen die in water oplosbaar zijn en daarom uitgescheiden kunnen worden via de urine of de gal. Dit proces heet biotransformatie. Biotransformatie vindt o.a. plaats door koppeling aan glucuronzuur. productie van gal (excretiefunctie van de lever): door de lever wordt continu gal geproduceerd. Deze gal wordt tijdelijk opgeslagen in de galblaas
Health Bulletin Ayurveda Actueel nr. 4 - 2008
-
-
-
waar ze wordt ingedikt. De galsecretie wordt gestimuleerd door de zwervende zenuw (nervus vagus) en door het weefselhormoon secretine dat afkomstig is uit de wand van de twaalfvingerige darm (bovenste deel van de dunne darm). De galblaas wordt geleegd onder invloed van een andere hormoon dat geproduceerd wordt door de wand van de twaalfvingerige darm. Dit hormoon zorgt ervoor dat de gal samen met het pancreassap dat ook aanwezig is kan wegvloeien naar de holte van de twaalfvingerige darm. De door het beenmerg geproduceerde rode bloedcellen die na die productie vrijkomen in de baan leven daarna nog ongeveer 120 dagen. Aan het eind van die periode zwellen deze bloedcellen langzaam op waardoor ze door de lever en vooral door de milt worden afgebroken. Tijdens dat afbraakproces komt hemoglobine (bloedkleurstof) vrij dat daarna door zowel de lever als de milt wordt omgezet in ongekoppeld bilirubine (roodbruine galkleurstof). De bilirubine die in de milt is gevormd gaat via de poortader naar de lever. De lever wil deze ongekoppelde bilirubine uitscheiden in de gal. Maar omdat de gal een waterige oplossing is waarin het niet in water oplosbare ongekoppelde bilirubine niet kan worden uitgescheiden zorgt de lever ervoor dat het wel in water oplosbaar is door het te koppelen aan glucuronzuur. Hierna spreken we van gekoppeld bilirubine. Na uitscheiding door de lever in de gal en opslag in de galblaas wordt het gekoppelde bilirubine geloosd in de darm. Vandaar uit wordt het door de darmen verder verwerkt tot ontlasting of urine. vitaminestofwisseling: Vitaminen A, D, E en K zijn in vet oplosbare vitaminen. Deze vitaminen zijn heel afhankelijk van de aanwezigheid van galzouten die door de lever worden geproduceerd willen ze goed opgenomen worden in de dunne darm. Voor de productie van stollingsfactoren en dan vooral voor de vorming van het plasma-eiwit protrombine, heeft de lever vitamine K nodig. De vitaminen A, B1, B2, B12 en D worden in de lever opgeslagen. Depotfunctie: Naast de bovengenoemde functies van de lever, is deze tevens een belangrijke opslagplaats voor ijzer dat vrijkomt bij de afbraak van hemoglobine. Net als de milt is de lever een heel bloedrijk orgaan. Ze omvat ongeveer een kwart van het totaal aan bloedvolume in ons lichaam. Door een soort sponswerking heeft de lever invloed op de hoeveelheid bloed die in ons lichaam circuleert. Hierdoor draagt de lever bij tot de regulatie van ons bloedvolume. Warmteproducent: Doordat er veel reacties plaatsvinden in de lever komt er veel warme vrij. Per dag kan de lever ongeveer 1.700 kJ aan warmte produceren. Door de bloedcirculatie in ons lichaam wordt de vrijgekomen warmte gelijkmatig verdeeld over het hele lichaam.
Meest Voorkomende Ziekten Van De Lever. Ook de lever kan getroffen worden door ziekten. Als de lever door welke oorzaak dan ook niet goed
functioneren kan, heeft dit grote tot zeer grote gevolgen voor het goed kunnen functioneren van ons lichaam. Er zijn verschillende vormen van leverziekten zoals aangeboren afwijkingen, stofwisselingsziekten, virussen, bacteriën, tumoren. Maar ook het slikken van bepaalde medicijnen, een teveel aan alcohol, verwondingen kunnen de lever ziek maken. Als de lever door welke oorzaak ook niet goed functioneren kan ontstaan er storingen in de stofwisseling. We willen ons in dit artikel beperken tot de volgende ziekten: -
hepatitis levercirrose alcoholische leverziekte leverkanker leverfalen
Hepatitis. Als er sprake is van een acute, een subacute of een chronische ontsteking van de lever, spreken we van hepatitis. Deze wordt meestal veroorzaakt door een virus. Een aantal virussen die deze ontsteking kunnen veroorzaken zijn: hepatitis A, B, C, D, E en G, herpes simplex, influenza, gele koorts, mononucleosis (o.a. ziekte van Pfeiffer). Ook kan er sprake zijn van ontstekingen die veroorzaakt worden door een bacterie zoals de ziekte van Weil, toxoplasmose evenals inname van toxische stoffen zoals alcohol, bepaalde geneesmiddelen en andere giftige stoffen. Als de lever ontstoken is kan dit gevaar opleveren voor het hele lichaam omdat de lever – zoals duidelijk mag blijken uit haar werking – zeer veel functies heeft. Als de ontsteking veroorzaakt wordt door een virusinfectie noemt men dit virale hepatitis. De bekendste vormen hiervan zijn hepatitis A en B. Deze vorm is besmettelijk. De symptomen van hepatitis zijn afhankelijk van welke vorm van hepatitis sprake is. Meestal is er sprake van moeheid, geen eetlust, soms koorts, gekleurde urine, geelzucht waarbij de huid een geelachtig uiterlijk krijgt, vergroting van de lever. Zoals reeds is aangegeven zijn er verschillende soorten hepatitis, zoals: -
hepatitis A: dit is meestal een acute vorm. Het virus wordt nogal eens overgedragen door uitwerpselen, door eten en door water wat besmet is met menselijk afval. Na de infectie kan het twee tot zes weken duren voor de ziekte uitbreekt. De symptomen zijn: moeheid, geen eetlust, dikwijls misselijkheid, een gele huid en een vergrote lever die pijn veroorzaakt in de buik. De infectie is doorgaans over na ongeveer zes tot acht weken. Verstandig is gedurende de ziekteperiode weinig vet voedsel te eten en veel eiwit- en koolhydraatrijke voeding te gebruiken. Er bestaat een mogelijkheid om preventief ingeënt te worden tegen deze vorm. Daarvoor dienen er twee
Health Bulletin Ayurveda Actueel nr. 4 - 2008
-
-
-
-
injecties toegediend te worden met circa een half jaar tot één jaar tussenpoze. Deze injecties bieden minimaal 15 jaar bescherming tegen deze vorm van hepatitis hepatitis B: deze vorm lijkt op die van hepatitis A. Besmetting gebeurt via speeksel, bloed of bloedproducten (via injectienaalden, bloedtransfusie, intraveneus drugsgebruik), insectensteken en via geslachtsverkeer. Deze vorm kan overgedragen worden door een zwangere vrouw aan haar ongeboren kind. Doorgaans geneest deze vorm wel maar kan overgaan in een chronische vorm. Deze vorm van hepatitis is erg besmettelijk. De periode tussen besmetting en het uitbreken van deze ziekte is van twee tot zes maanden. De symptomen kunnen zijn koorts, huiduitslag, gewrichtsklachten, geelzucht, leverstoornissen. De ziekte kan heel acuut verlopen. Één op de circa 1.000 mensen die deze ziekte krijgt sterft aan acuut leverfalen. Mensen kunnen heel lang rondlopen met chronische hepatitis B zonder daar iets van te merken en dan op een gegeven moment toch leverfalen of leverkanker krijgen. Gedurende die periode (kan zelfs 25 jaar duren) kan de besmette persoon ook andere mensen besmetten zonder dit zelf te weten. Helaas bestaat er geen adequate medische behandeling tegen deze ziekte. Soms hebben antivirale middelen of immuuntherapie wel succes. Om deze vorm te voorkomen bestaat de mogelijkheid ingeënt te worden. Een volledige vaccinatie bestaat uit drie injecties die verspreid over één jaar worden toegediend. hepatitis C: deze vorm komt het meest voor. Het wordt verspreid door bloed en bloedproducten. Sinds 1991 hebben de bloedbanken in Nederland screeningtesten voor bloed en bloedproducten ingevoerd. De kans is daardoor uiterst miniem op besmetting via deze weg. In Nederland blijkt één op de 2500 bloeddonors besmet te zijn met deze vorm. Het spreekt voor zich dat het bloed van deze donor niet gebruikt wordt. De besmetting kan plaatsvinden na gebruik van vuile naalden die nogal eens gebruikt worden bij intraveneus drugsgebruik en bij het laten zetten van tatoeages. Ook kan iemand zich per ongeluk prikken aan een vuile naald met alle gevolgen vandien. Hepatitis C kan jaren in het lichaam aanwezig zijn zonder dat het klachten veroorzaakt. In veel gevallen gaat deze vorm over in chronische hepatitis. Hepatitis C komt in Nederland niet dikwijls meer voor maar in het buitenland wel. Als u in het buitenland onverwacht een bloedtransfusie nodig mocht hebben is het risico zeer wel aanwezig dat u besmet kan raken met deze vorm hepatitis E: deze vorm is besmettelijk via de ontlasting en mond. Vooral water dat door menselijke uitwerpselen verontreinigd is vormt een belangrijke bron van besmetting. In Nederland komt deze vorm zeer zelden voor. In landen zoals Noord Afrika en India wel. Tegen deze vorm is nog geen vaccinatie mogelijk hepatitis G: deze vorm wordt vooral veroorzaakt
door bloedtransfusie. In Nederland is deze vorm zeldzaam
Levercirrose. Levercirrose begint met nieuwe vorming van bindweefsel (fibrose) dat in een latere fase gaat schrompelen waardoor de cellen van de lever te gronde gaan en dit verhardt. Hierdoor kan de lever niet normaal meer functioneren en soms ook de normale bloeddoorstroming van de lever belemmerd wordt. Levercirrose kan optreden ten gevolge van o.a. een chronisch en agressief hepatitis virus (voor B en C), door langdurig gebruik van teveel alcohol, door chronische obstructie van de galwegen, door autoimmuunziekten, door bepaalde stofwisselingsziekten zoals de hemochromatose (= ziekte die veroorzaakt wordt door een overmaat aan ijzer in het lichaam), etc. In veel gevallen zijn er geen verschijnselen of ze zijn onduidelijk. Er kan sprake zijn van een algeheel gevoel van malaise, gebrek aan eetlust, verlies van gewicht, soms zijn de handpalmen roder gekleurd dan normaal, ook kunnen er spinachtige bloedvatkluwens verschijnen in de huid of is er sprake van haaruitval of het verlies van libido. Bij mannen kan er sprake zijn van borstontwikkeling of het kleiner worden van de zaadballen. Bij vrouwen kunnen juist de borsten verschrompelen en kan er sprake zijn van problemen met de menstruatie. Als er meer leverweefsel verloren gaat kunnen er zwellingen van de buik en/of de ledematen optreden evenals het geel worden van de huid. Ook kunnen er spontaan hevige bloedingen optreden of bij geringe verwonding bloeduitstortingen ontstaan. Behandeling dient gericht te worden op het achterhalen van de oorzaak waardoor levercirrose is ontstaan. Als er sprake is van een overmatig alcoholgebruik, dient de patiënt dit onmiddellijk te stoppen. Als een virus de oorzaak is dient deze bestreden te worden. Ook kunnen antibiotica voorgeschreven worden of een aangepast dieet dat uit minder eiwitten bestaat. Een en ander is afhankelijk van de oorzaak van levercirrose. Als de lever volledig dreigt uit te vallen kan een levertransplantatie noodzakelijk zijn. Levercirrose is een ernstige aandoening die kundig en snel behandeld dient te worden.
Alcoholische Leverziekte. Via de slokdarm komt de gedronken alcohol in de maag terecht. Via de maagwand wordt circa 20% van de alcohol in het bloed opgenomen. De rest gaat via de maag in de dunne darm waarna het in het bloed terechtkomt. Daarna gaat het bloed naar de lever en wordt daar verder afgebroken. Door de lever wordt alcohol voor ruim 95% afgebroken. De rest van de alcohol verlaat het lichaam via de urine, transpiratie en de adem. Het door de lever afbreken van alcohol na het drinken van 1 glas sterke drank duurt circa één á anderhalf uur. Als er zes glazen sterke drank
Health Bulletin Ayurveda Actueel nr. 4 - 2008
gedronken worden duurt dit afbraakproces dus circa zes á negen uur. Al die uren blijft alcohol dus in het bloed aanwezig. Het afbraakproces door de lever kan op niet één manier beïnvloed worden, dus ook niet door het drinken van zwarte koffie, door veel te bewegen, door een koude douche etc. De alcohol in sterke drank heeft als scheikundige naam ethanol (C2H5OH). Tijdens het afbreken van alcohol ontstaat eerst de stof aceetaldehyde. Deze stof is nog giftiger en schadelijker dan de alcohol zelf. Aceetaldehyde wordt omgezet in azijnzuur en vervolgens afgebroken tot kooldioxide en water. Via het bloed bereikt alcohol na circa tien minuten de hersenen. Zodra alcohol de hersenen bereikt heeft ben je onder ‘invloed’. Als er voldoende voedsel in de maag zit duurt de opname van alcohol wat langer. De alcohol beïnvloedt in de hersenen de manier waarop zenuwen signalen aan elkaar doorgeven middels bepaalde stofjes die overdrachtsstoffen genoemd worden. De alcohol heeft een verdovend effect op de hersenen, op de stemming en op het gedrag van mensen. Remmingen vallen weg, het geheugen vermindert evenals de concentratie en de zelfkritiek verdwijnt. Door overmatig gebruik van alcohol raakt de afbraakfunctie van de lever verstoord. Dit kan al na enkele dagen flink alcoholgebruik gebeuren waardoor er een ophoping van vet in de levercellen kan plaatsvinden. Indien er een ernstige vetophoping in de lever ontstaat kan de lever gaan zwellen. Hierbij kunnen de volgende klachten optreden: pijn, slechte eetlust,
misselijkheid soms gepaard met braken en geelzucht. Als er gestopt wordt met het drinken van alcohol herstelt de lever zich en verdwijnt het opgestapeld vet. Maar als er sprake is van langdurig overmatig gebruik (alcoholisme) is de kans dat de lever gaat ontsteken (alcoholhepatitis) groot. Als er regelmatig teveel alcohol wordt gedronken kan dit leiden tot levercirrose.
Leverkanker. In de lever kunnen twee vormen van kanker voorkomen, te weten: -
primaire leverkanker. Deze vorm ontstaat in de lever zelf uitzaaiingen van kankercellen in de lever veroorzaakt door kanker die ergens anders in het lichaam is begonnen. Deze vorm is de meest voorkomende vorm van kanker in de lever. Omdat het om uitzaaiingen spreekt men bij deze vorm niet van leverkanker.
Primaire leverkanker komt doorgaans voor bij mensen vanaf 40 jaar. Als er sprake is van uitzaaiingen in de lever kan dit in principe gebeuren op iedere leeftijd maar meestal op oudere leeftijd. Dit is afhankelijk van het soort kanker waar de uitzaaiingen door zijn ontstaan. Verschillende factoren kunnen oorzaak zijn voor het ontstaan van leverkanker zoals bijvoorbeeld primaire
Health Bulletin Ayurveda Actueel nr. 4 - 2008
levertumor, levercirrose als gevolg van alcohol misbruik en chronische hepatitis. Als er sprake is van kanker in de lever (primair of uitzaaiingen) geeft dit pas in een laat stadium klachten als het gezwel groot is of als het gezwel op de galwegen drukt waardoor er geelzucht kan ontstaan evenals jeuk, vermoeidheid, ontkleuring van de ontlasting (wit) en donkere urine. De westerse medische behandeling van kanker in de lever hangt af van de grootte van het gezwel en de kwaliteit van de lever. Als het gezwel klein is en er sprake is van slechts één tumor (dus geen uitzaaiingen) kan een deel van de lever chirurgisch worden verwijdert. Hierbij dient minstens 30% van de lever in het lichaam achter te blijven en dit gedeelte moet dan ook nog afdoende kunnen blijven functioneren. Ook kan de tumor middels thermisch uitschakelen (de plek wordt dan sterk verhit zodat hij wegbrandt) aangepakt worden. Als het gezwel groot is of als er sprake is van vergevorderde levercirrose kan de aangetaste lever operatief weggenomen worden en een nieuwe donorlever in het lichaam geplaatst worden. Voorwaarden zijn dat er in ieder geval geen uitzaaiingen zijn in de lever van een tumor die elders in het lichaam ontstaan is. Geprobeerd kan ook worden om de tumor te verkleinen door chemotherapie of immunotherapie. Als er sprake is van uitzaaiingen kan er – mits de uitzaaiingen beperkt zijn of niet te groot zijn – operatief ingegrepen worden om deze te verwijderen. Dit is wel afhankelijk van het type kanker. Bij niet alle soorten kanker is een dergelijke ingreep zinvol bijvoorbeeld als er sprake is van uitzaaiingen door borstkanker en prostaatkanker. Als de uitzaaiingen zijn gekomen door darmkanker kunnen deze eventueel in combinatie met chemotherapie chirurgisch of thermisch verwijderd worden. Chirurgisch ingrijpen is niet zonder risico. Omdat de lever een orgaan is dat sterk doorbloed is, vereist een dergelijke ingreep bijzondere deskundigheid. Behandeling van leverkanker kent twee eindresultaten: -
als de lever na de behandeling goed kan functioneren kan iemand herstellen als de lever echter na behandeling niet voldoende functioneren kan, is leven helaas niet (lang meer) mogelijk
Het spreekt voor zich dat alle behandelingen zeer lichamelijk én geestelijk zeer ingrijpend zijn en de nodige (dikwijls verre van prettige) bijwerkingen met zich mee brengen.
Leverfalen. Als een lever zijn zeer belangrijke werk niet meer voldoende of zelfs helemaal niet meer kan doen en
wanneer de mogelijkheid tot herstel uitblijft, is levertransplantatie dikwijls nog de enige weg om het te kunnen overleven. Zolang er nog geen geschikte lever via een donor beschikbaar is bestaat er een nieuwe behandeling met een kunstlever (albuminedialyse) om de patiënt zoveel mogelijk te stabiliseren. Daardoor loopt deze minder risico te overlijden voordat er een nieuwe lever beschikbaar is. Met de albuminedialyse worden schadelijke stoffen uit het bloed gefilterd door een dialyseapparaat dat buiten het lichaam staat. De aangedane lever wordt hierdoor ontlast en in sommige gevallen kan de lever zich zelf herstellen. Deze behandeling bevindt zich echter nog in het beginstadium.
Ayurveda en de Lever (yakrut). Circa 5.000 jaren geleden waren de Ayurvedische geleerden het er over eens dat de wortel van rakta dhãtu (bloedweefsel) zich bevond in de lever en de milt omdat Rakta dhãtu gevormd wordt in de lever en milt van een embryo. Nadat de baby is geboren en het kindje zelfstandig gaat ademen stoppen de lever en de milt met het aanmaken van rode bloedcellen en wordt de functie overgedragen naar het beenmerg die de beide functies heeft om rakta en maja dhãtus aan te maken. Voordat het voedsel dat we eten in de lever komt, passeert het eerst de maag. Door de maag wordt het voedsel dusdanig bewerkt dat het naar de darmen kan voor verdere verwerking. Tijdens dit spijsverteringsproces worden voedingsstoffen die voor het lichaam noodzakelijk zijn ondermeer opgenomen door de vlokkige aanhangsels (villi) van de dunne darm waarna het uiteindelijk via het bloed in de lever belandt voor verdere be- en verwerkingen. Het Sanskriet woord voor lever is yakrut. Ya betekent circulatie en krut actie. De lever speelt een belangrijke rol in de vertering van vet en samenstelling van proteïnes door het vormen van amino- zuur. Het helpt rañjaka pitta ook circuleren door het systeem dat bloed aanmaakt. Pitta bevindt zich o.a. in de maag, de dunne darm, in het bloed, in de lever, de galblaas en de milt (plihã). Pitta heeft affiniteit met deze plekken en is daar dan ook geconcentreerd. Pitta is ook aanwezig in de ogen, transpiratie, vet en de grijze hersenmassa (sãdhaka). Maar de belangrijkste plek waar Pitta zich bevindt is de dunne darm. In de lever komt pitta voor in de gal en in het bloed dat zich bevindt in de lever en in de milt. In de lever bevindt zich eveneens Samãna Vãyu die voor energie zorgt om enzymen en gal af te kunnen scheiden waarna deze terecht komen in de galblaas (pittasha) en vandaar uit uitgescheiden worden naar de twaalfvingerige darm (grahani). Als pitta in de lever verhoogd is kan dit leiden tot productie van teveel
Health Bulletin Ayurveda Actueel nr. 4 - 2008
enzymen waardoor verwerking van de enzymen te intensief wordt. Als pitta te laag is in de lever kan dit leiden tot te weinig productie van enzymen. De lever is een afscheidings- zowel als een uitscheidingsorgaan. Het scheidt gal af en scheidt ongewenste giftige stoffen uit. Gal is ranjaka pitta. Het is geelgroen gekleurd, vloeibaar, olieachtig, bitter en scherp en alkalisch. Het bevat anorganische zouten en pigmentatie. Gal helpt afscheiding door de peristaltische beweging van het spijsverteringskanaal te stimuleren en geeft door de aanwezigheid van pigmentatie kleur aan de ontlasting. De lever handhaaft het zuur-alkali gehalte in ons bloed. In de lever worden rode bloedcellen die ongeveer 120 dagen oud kunnen worden, afgebroken. Uit het ijzercomponent dat zich in de af te breken rode bloedcellen bevindt wordt een gewijzigde ranjaka pitta vervaardigd. Een van de stoffen die vrijkomt bij de afbraak van rode bloedcellen is biliverdin, dat gevormd is door de oxidatie van bilirubin door ranjaka agni en rakta agni en dat daarna uitgescheiden wordt in de gal. Het werkzame kapha gedeelte, globine (eiwitbestanddeel van hemoglobine), voedt de lever en handhaaft de immuniteit. Rañjaka pitta (rañjaka betekent: kleur geven) geeft in de lever kleur aan alle weefsels. Rañjaka pitta doodt bacteriën en parasieten in de milt en produceert ook witte bloedcellen waardoor haar functie ook beschermend is. De milt filtert het bloed en stuurt voor het lichaam onnodige en oude rode bloedcellen naar de lever waarna de lever ze vernietigt en de hemoglobine eruit haalt. Daarna gebruikt de lever deze hemoglobine voor de aanmaak van galzouten, pigment en enzymen. Als de lever niet goed functioneren kan zal het beenmerg ook niet goed kunnen functioneren evenals de milt en andere organen. De lever is een gecompliceerd vitaal orgaan. Zonder milt, met maar één long of nier, is te leven maar zonder lever absoluut niet. Ayurveda stelt dat ook bhuta agni (de vijf basiselementen: ether, lucht, vuur, water en aarde worden bhutas genoemd) zich in de lever bevindt. Het Sanskriet woord bhuta betekent element of dát wat zich manifesteert als materie. Jãthara agni (jathari agni is het centrale vuur van het spijsverteringssysteem dat verantwoordelijk is voor vertering en opname van het voedsel dat we eten. Het voedt alle lichaamsvuur.) manifesteert zich in de lever als vuur voor de vertering van deze vijf elementen (bhuta) die in onze ingenomen voeding zitten. In de lever worden deze elementen van het verteerde voedsel door bhuta-agni omgezet in stoffen die noodzakelijk zijn voor ons hele lichaam. Rañjaka agni is het vuurelement van ranjaki pitta en bevindt zich in de lever, de milt en de maag. Het is het deel dat vrijkomt na het afbreken van rode bloedcellen en het leidt de omzetting van rasa in rakta dhatu.
Er bestaat een samenwerking tussen rañjaka agni, bhuta agni en rakta agni. Rañjaka agni verenigd bhuta agni en geeft kleur aan de rasa dhata en verandert rasa in onrijp rakta dhatu, Bhuta agni is de gespecialiseerde funtie van ranjaka agni in de lever dat voedsel omzet in stoffen die het lichaam nodig heeft. Rakta agni verandert daarna de onrijpe in rijpe bloedcellen. Ziektes van ranjak pitta zijn hepatitis, bloedarmoede, chronische vermoeidheid syndroom en mononucleosis (klierkoorts of ziekte van Pfeiffer). Als kapha ranjaka pitta verstoord raakt zal de patiënt galstenen produceren. Als kapha langdurig verblijft in de lever zal er hoge cholesterol geproduceerd worden of een vettig soort diarrhee. Er is een overeenkomst tussen ranjaka pitta en alochaka pitta (evenals tussen de lever en de ogen) welke laatste zich in de ogen bevindt. Als het oogwit geel is komt dit door een verstoring van ranjaka pitta en alochaka pitta. Wanneer er zich giftige stoffen in de lever bevinden kan dit stoornissen bij het zien opleveren. Als er teveel alcohol gedronken worden zal bij het verwerken door de lever van de alcohol pitta behoorlijk toenemen Alcohol zowel als vet worden in de lever afgebroken. Wanneer bhuta agni niet goed werkzaam is in de lever, zal dit kunnen leiden tot een verhoogd cholesterolgehalte in het bloed ondanks dat iemand niet veel vetten eet. Alcohol dat voor een groot deel uit gefermenteerde (gisting) suiker bestaat wordt in de lever ook omgezet tot vet. Een teveel aan alcohol kan vervetting van de lever opleveren en op den duur kan de lever vergroot raken of kan er cirrose optreden Een van de functies van de lever is het opslaan van vetten (meda dhatu) en bhuta agni stimuleert meda agni om de vetweefsels te voeden. Als dit proces niet goed werkt zal dit zich kunnen uiten in een verhoogd cholesterolgehalte in het bloed. Bhuta agni voedt ashthi dhatu (botweefsel) middels stofwisseling van mineralen en met vitamine B12 en door maagzuur. Ook helpt bhuta agni bij de productie van rode bloedcellen in het beenmerg (majja dhatu = beenmergweefsel). Als het bloed in de lever komt en de oude bloedcellen hier afgebroken worden, haalt de lever ijzer uit deze afgebroken rode bloedcellen en stuurt deze ijzer terug naar het beenmerg alwaar nieuwe rode bloedcellen gemaakt worden. Middels werking van hormonen helpt bhuta agni bij de voeding van majja (beenmerg) en shukra/artavam dhatus (vrouwelijk voortplantingsweefsels). Deze processen zijn allemaal nauw met elkaar verbonden. Als iemand lijdt aan ziekte van de lever kan één of meerdere functies van de lever aangetast worden met alle gevolgen vandien. De patiënt kan last hebben van bloedarmoede, geelzucht, verval van de spieren, vermagering, de botten kunnen poreus worden en dikwijls is er ook sprake van libido-verlies.
Health Bulletin Ayurveda Actueel nr. 4 - 2008
Belang van de smaak bitter voor de lever.
Behandeling van leverziekten.
Alle voedsel dat we eten is samengesteld uit één of meerdere smaken, te weten:
Uit dit artikel mag blijken dat ziekten van de lever een ernstige zaak zijn. Het is dan ook van zeer groot belang nauwkeurig onderzoek te laten doen om te kunnen vaststellen van welke ziekte er sprake is. Pas daarna kan deze ziekte zo adequaat mogelijk behandeld worden. Zelfmedicatie is niet aan te bevelen als er sprake is van een ziekte aan de lever. Wel is het verstandig om zo gezond en regelmatig mogelijk te leven en het gebruik van alcohol sterk te verminderen of te stoppen. Als de lever aangetast is door het innemen van westerse medicijnen dient met de behandelende arts nagegaan te worden of er niet gestopt kan worden met het slikken van dergelijke medicijnen en er mogelijke – indien medicatie noodzakelijk is – alternatieven zijn die minder schadelijk zijn.
-
zoet (madhura) met als elementen aarde en water zuur (amla) met als elementen aarde en vuur zout (lavana) met als elementen water en vuur scherp (katu) met als elementen lucht en vuur bitter (tikta) met als elementen lucht en ether samentrekkend (kashaya) met als elementen lucht en aarde
Al deze smaken worden geassocieerd met de verschillende organen in ons lichaam, te weten: -
zoet met de schildklier en het bovenste gedeelte van de longen zuur met de longen zout met de nieren scherp met de maag en het hart bitter met de pancreas, de lever en de milt samentrekkend met de darmen
De vijf smaken zijn van grote invloed op een goede werking van de organen in ons lichaam. Het is daarom zeer belangrijk dat het dagelijkse voedsel dat we gebruiken, is samengesteld uit deze vijf smaken. Zoals uit bovenstaand blijkt heeft de smaak bitter invloed op de lever, de pancreas en de milt. Bitter (tikta) is koud, licht en droog. Bitter doet vata toenemen en pitta en kapha afnemen. Voedingsmiddelen met een bittere smaak zijn o.a.: aloë vera, geelwortel, fenegriek, koffie, witlof, andijvie, spinazie en andere bittersmakende soorten groenten (vooral bladgroenten). De smaak bitter werkt anti-toxisch en doodt bacillen, virussen en wormen in de darmen. Het helpt bij het verlichten van brandende sensaties in het lichaam, bij jeuk, bij flauwvallen en bij hardnekkige huidziekten. Het is ontstekingremmend, verlaagt de koorts, werkt laxerend en het maakt de lever schoon (lekhana= wegschrapen van vet en gift). Het heeft een drogende werking waardoor vet in het lichaam verminderd kan worden. Een overmaat aan de smaak bitter verstoort vata. Bitter is op zichzelf geen echt lekkere smaak. Veel mensen houden dan ook niet van de smaak bitter. Teveel eten van voedsel waarin de smaak bitter zit kan alle doshas uitputten en kan duizeligheid en onbewustheid veroorzaken evenals ernstige droogte en ruwheid in het lichaam, vermagering en vermoeidheid. Een teveel aan bitter in het lichaam kan eveneens de aanmaak van beenmerg verminderen en tot osteoporose leiden. Bitter heeft ook invloed op seksuele energie. Een teveel aan bitter vermindert deze energie of laat het zelfs verdwijnen. Veel yogi’s in India nemen extra bitter in de vorm van Neem om sober, streng voor zichzelf en celibatair te kunnen zijn en dit vol te kunnen houden.
Bij sommige aandoeningen is het beslist noodzakelijk dat er een beroep gedaan wordt op de westerse geneeskunde, zoals bijvoorbeeld bij leverkanker, levercirrose, leverfalen. Ayurveda kan een uitstekende ondersteuning bieden bij de westerse medische behandelingen ten aanzien van leverziekten. Als leverklachten veroorzaakt worden doordat pitta is verhoogd of te laag is, dient pitta middels Ayurvedische middelen en aangepast dieet verhoogd of verlaagd te worden. Dit geldt ook voor Samana Vayu en voor Bhuta agni. Er kunnen diverse middelen door een Ayurvedisch arts voorgeschreven worden als er sprake is van leverklachten, te weten: -
-
Liv. 52: dit middel werkt o.a. corrigerend en beschermend op de lever. Het bevordert de levercelregeneratie en versnelt het metabolisme. Dit middel wordt vooral voorgeschreven als er sprake is van beschadiging van de lever, een slechte werking van de lever en nog voor andere klachten LivoVishisht: dit middel heeft een beschermende werking voor de lever door zijn ontstekingsremmende effecten. Het activeert de functies van de lever, reguleert het bilirubinemetabolisme en bevordert de galstroom naar de darmen. Het wordt nogal eens voorgeschreven bij stoornissen van de lever, als er
Health Bulletin Ayurveda Actueel nr. 4 - 2008
teveel galbestanddelen in het bloed zitten, bij chronische hepatitis, lever- en miltvergroting, stoornissen in de galproduktie Uw Ayurvedische arts heeft nog meer Ayurvedische middelen tot zijn beschikking. Hij bepaalt na onderzoek welke middelen voor u het geschiktst zijn. De volgende kruiden kunnen heel heilzaam zijn bij leverklachten, te weten: -
-
-
aloë vera: bevat de smaken bitter en zoet en heeft een algemeen verkoelend effect op het lichaam. Het kan gebruikt worden om de lever te ontdoen van een teveel aan pitta en om tegelijkertijd het verteringsvuur te verlagen. Het is een krachtige maar toch zachte plant voor ontgiften. Het kan de drie doshas in evenwicht brengen picrorhiza kurroa (kutki): is een van de meest sterke zuiveringsmiddelen in de Ayurveda. Het wordt gebruikt als er sprake is van leverbeschadigende vergiftigingen of bij ontstekingen van de lever. Als er sprake is van teveel alcoholgebruik of drugs kan kutki gebruikt worden als onderdeel van een ontgiftingskuur. Ook kan kutki ingezet worden bij de behandeling van chronische hepatitis mariadistel (silybum Marianum): dit kan gebruikt worden bij de behandeling van leverontstekingen en cirrose en bij het beschermen van de lever tegen de giftigheid van bepaalde geneesmiddelen, chemotherapie en medicijnen tegen kanker.
Uiteraard zijn er nog veel meer kruiden en planten die genezend werken bij leveraandoeningen. Maar het zou te ver gaan om ze allemaal te vermelden in dit artikel. Als u een bepaalde plant of kruid wil gaan gebruiken om klachten van de lever te bestrijden, overlegt u dan altijd eerst met uw Ayurvedische arts of de betreffende plant of kruid voor u wel geschikt zijn. Het kan niet genoeg gezegd worden dat gezond eten, het voedsel te gebruiken dat hoort bij uw unieke lichaamsconstitutie, regelmatig eten en leven, genoeg bewegen, matig en liever geen alcoholgebruik, het zoveel mogelijk vermijden van stress en meditatie sterk aan te raden zijn wilt u er voor zorgen dat u zo lichamelijk én geestelijk zo gezond mogelijk blijft.
Emoties. De lever is een belangrijke plaats voor het element vuur en vormt door dit vuur een plek voor de volgende emoties: ergernis, haat, afgunst en jaloezie. Deze emoties moeten allemaal ‘verwerkt’ worden zowel geestelijk als lichamelijk. Om deze emoties te verwerken is het belangrijk dat men zich bewust is van deze emoties en is het verstandig er ook de nodige aandacht aan te besteden waardoor het vuur (agni) in de lever deze emoties uit de lever kan gaan verwerken. Als emoties onderdrukt worden kunnen ze (grote) stress veroorzaken in de corresponderende organen met als uiteindelijk gevolg ziekten. De emoties willen uit het lichaam. Dit kan door totaal bewust te zijn van de betreffende emotie en met wat het jou doet zowel geestelijk als lichamelijk. Ayurveda ziet de geest en het bewustzijn niet los van het lichaam. Dus ook onze emoties. Dit in tegenstelling tot de westerse medische wetenschap die het lichaam al te dikwijls los vindt staan van de geest en ons bewustzijn.
Conclusie. Uit dit artikel blijkt de belangrijkheid van de rol die de lever speelt in ons lichaam en zijn invloed op onze gezondheid. Zonder lever kan geen mens leven. Gelukkig kunnen we er zelf het nodige aan doen om zo gezond mogelijk te blijven. Lichamelijk zowel als geestelijk. Maar als iemand onverhoopt toch te maken krijgt met leverziekten door bijvoorbeeld een besmetting met hepatitis, dan is het zaak daar niet zelf aan te gaan sleutelen maar een beroep te doen op een Ayurvedisch arts of een reguliere arts. Ziekten aan de lever mogen nooit lichtvaardig genomen worden. Er moet ook niet afgewacht worden of ze niet vanzelf overgaan. Een zieke lever beïnvloedt een goede werking van het hele lichaam. Het lichaam kan vergiftigd raken, er kan ernstige bloedarmoede optreden, etc. Als leverziekten onbehandeld blijven, kan de consequentie uiteindelijk zijn: de dood. Wees altijd verstandig als er sprake is van klachten aan de lever.
1.
Komt een patient bij de dokter en verteld dat hij veel drinkt en bijna niks eet. dokter; als u nog 2 jaar zo door gaat bent u binnen een maand doodt.
2.
zegt de dokter ik geef u nog 6 maanden te leven, omdat hij zijn rekeningen niet had betald gaf de dokter hem nog eens 6 maanden.