Emissie inventaris Van Vliet Conform ISO 14064-1 ID 3 A
Harmelen, 12 november 2014
Akkoord namens directie Datum: Handtekening:
0. Inhoud 0. Inhoud ...................................................................................................................... 2 1. Inleiding .................................................................................................................... 3 1.1 Over dit document ................................................................................................. 3 1.2 Betrokkenen ......................................................................................................... 3 2. CO2-Footrpint ............................................................................................................ 4 2.1 Cross reference ..................................................................................................... 4 2.2 Beschrijving van de organisatie............................................................................... 5 2.3 Verantwoordelijke.................................................................................................. 5 2.4 Rapport periode .................................................................................................... 5 2.5 Afbakening ........................................................................................................... 5 2.5.1 Organisatorische grens (organizational boundary) .............................................. 5 2.5.2 Scopes ........................................................................................................... 5 2.6 Verdeling scope 1 en scope 2 ................................................................................. 6 2.7 Footprint calculator ................................................................................................ 7 2.8 Brandstofverbruik .................................................................................................. 9 2.8.1 Overhead........................................................................................................ 9 2.8.2 Projecten ........................................................................................................ 9 2.9 Ontnemen van GHG............................................................................................. 10 2.10 Overige indirecte emissie.................................................................................... 10 2.11 Methode ........................................................................................................... 10 2.12 Verandering in de methode ................................................................................ 10 2.13 Bepaling conversiefactoren ................................................................................. 10 2.13.1 Gebruikte conversiefactoren ......................................................................... 11 2.14 Biomassa .......................................................................................................... 11 2.15 Onzekerheden ................................................................................................... 11 3. Reductiedoelstellingen .............................................................................................. 12 3.1 Beleidsverklaring van de directie ........................................................................... 12 3.2 Tijdspad ............................................................................................................. 12 3.3 Basisjaar ............................................................................................................. 12 3.4 Hercalculatie ....................................................................................................... 13 3.5 Documentatie...................................................................................................... 13 4. Energie audit verslag ................................................................................................ 14 4.1 Over het energie audit verslag .............................................................................. 14 4.2 Korte termijn (binnen 3jaar): ................................................................................ 14 4.3 Middellange termijn (3 tot 5 jaar) ......................................................................... 15 4.4 Lange termijn ( > 5 jaar) ..................................................................................... 15 4.5 Reductiemaatregelen voor projecten ..................................................................... 15 5. Bijlage 1 ............................................................................................................... 17 5.1 Verwerking energie.............................................................................................. 17 5.2 Bijlage bandenspanning ....................................................................................... 18 5.3 Bijlage bandenmerk ............................................................................................. 19
2
1. Inleiding 1.1 Over dit document Prorail heeft enkele jaren geleden de CO2-prestatieladder ontwikkeld en deze in 2009 toegevoegd aan haar lijst met gunningcriteria. De CO2-prestatieladder heeft als doeleinde dat de inschrijvende organisatie goed inzicht heeft in haar CO2-verbruik, en daarnaast stimuleert het de organisatie om dit verbruik te reduceren. Dit geldt zowel voor de bedrijfsvoering als bij de uitvoering van projecten. Inmiddels hebben diverse opdrachtgevers de CO2-prestatieladder toegevoegd aan hun lijst met gunningcriteria. Om met de trend binnen de bouwsector mee te gaan heeft de directie van Van Vliet besloten om haar eigen CO2-prestatieladder op te stellen. Door middel van deze ladder wil Van Vliet zich duurzaam ontwikkelen om ook in de toekomst aan de juiste criteria van opdrachtgevers te voldoen. De CO2-prestatieladder van Van Vliet is als volgt opgebouwd. In eerste instantie is een Footprint opgeteld conform ID 3A van het handboek CO2-prestatieladder van 4 april 2014. Om het geheel af te maken zijn aan deze Footprint nog ID 3B (het energiemanagement actieplan), ID 3C (het communicatieplan) en ID 3D (het keteninitiatief) toegevoegd, allen conform handboek CO2-prestatieladder van 4 april 2014. Voor u ligt ID 3A van de CO2-prestatieladder . Het document heeft de volgende indeling: In hoofdstuk 1 wordt het ID ingeleid. In hoofdstuk 2 wordt de CO2 Footprint beschreven. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de reductiedoelstellingen beschreven. Als laatste geeft hoofdstuk 4 aan hoe de reductiedoelstelling behaald moeten worden door het reductieplan toe te lichten.
1.2 Betrokkenen Bij de totstandkoming van dit document zijn betrokken: • • • •
Bob Koole Erik Polder Michael Kars Sven Hiskemuller van der Zijden
3
2. CO2-Footrpint 2.1 Cross reference Statement in according with ISO 14064-1. Om inzicht te krijgen in het verbruik van energie heeft Van Vliet een emissie inventaris opgesteld. Conform het handboek CO2 prestatieladder van 4 april 2014 dient deze emissie inventaris te voldoen aan de eisen van ISO 14064-1 en het greenhouse gas (GHG) protocol, conform paragraaf 7 van ISO 14064-1. Om zeker te weten dat aan deze eisen wordt voldaan heeft Van Vliet een Cross reference opgesteld met daarin alle eisen van ISO 14064-1. Zie het onderstaande overzicht:
ISO 14064-1:
4.1 4.2 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.3.1 4.3.3 4.3.3
§7.3 GHG protocol:
Beschrijving:
Van toepassing:
A
Beschrijving van de organisatie Verantwoordelijke Rapport periode Organisational boundaries Operational boundaries Directe emissie en ontnemingen van GHG Indirecte emissie Overige indirecte emissie Footprint Methode Veranderingen in de methode Bepaling conversiefactoren Gebruikte conversiefactoren Biomassa’s Reductiedoelstellingen Basisjaar Hercalculatie Onzekerheden GHG management Documentatie GHG management Statement according with ISO 14064-1
Ja
B C D E, G I H L M
4.3.4 4.3.5
N
5.1 5.2.1 5.3 5.3.2 5.4 6.1 6.2 7.2
F J K O
P
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Nee Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
4
2.2 Beschrijving van de organisatie Van Vliet is al sinds de jaren dertig actief met het inrichten en beheren van de buitenruimte. In de loop der jaren is de organisatie flink uitgebreid waardoor er nu circa zestig medewerkers actief zijn. Van Vliet verzorgd onder andere grondwerk, riolering, straatwerk, beplanting, beregening, tuinontwerpen, tuinonderhoud, vijvers, verlichting en constructies van hout, metaal of beton. De werkzaamheden van Van Vliet strekken zich uit over een groot gebied. Van het ontwerp en de aanleg van een particuliere tuin tot de technische voorbereiding en aanleg van kantoortuinen en parken en de realisatie van groenvoorzieningen in complete woonwijken en stadsparken. Ook de aanleg van dakbegroeningssystemen, veilige speelplaatsen en het realiseren van maatwerk skatebanen behoren tot de kernactiviteiten van Van Vliet. Bij de realisatie van de verschillende (deel)projecten levert Van Vliet maatwerk op hoog niveau.
2.3 Verantwoordelijke De verantwoordelijkheid ten bate van de CO2 prestatieladder ligt bij directie in de persoon van Bob Koole in samenwerking met het energiemanagement onder leiding van Michael Kars.
2.4 Rapport periode Jaarlijks zal bij Van Vliet de rapportage van de emissies plaatsvinden, en er zal ook gekeken worden naar de vooruitgang betreft de doelstellingen. Zie het energiemanagement actieplan(ID 3B).
2.5 Afbakening 2.5.1 Organisatorische grens (organizational boundary) De organisatorische grens wordt bij Van Vliet getrokken bij alleen Van Vliet , de organisatie heeft geen zuster- of dochterondernemingen die conform een A/C analyse moeten worden opgenomen binnen de organisatorische grens
2.5.2 Scopes Bij de identificatie van emissies wordt, conform het Greenhouse Gas (GHG) Protocol, onderscheid gemaakt tussen drie scopes gebaseerd op de beheersbaarheid door de organisatie. Daarbij zijn twee categorieën te onderscheiden: directe emissies en indirecte emissies. Scope 1: omvat de directe emissies en worden gecontroleerd door de organisatie. Voorbeelden hiervan zijn de verbranding van brandstoffen, het zakelijk vervoer in voertuigen 5
die eigendom zijn van de rapporterende organisatie en de emissies van koelapparatuur en klimaatinstallaties. Scope 2: omvat de indirecte emissies door opwekking van gekochte elektriciteit, stoom of warmte; Scope 3: omvat de andere indirecte emissies van bronnen als woon/werk verkeer, productie van aangekochte materialen van derden en uitbestede werkzaamheden zoals goederenvervoer.
Aangezien Van Vliet voor niveau 3 op de CO2 prestatieladder is de organisatie verplicht om een inventarisatie van de emissies uit te voeren voor scope 1 en 2. Figuur 1 geeft een overzicht van de indeling van scope 1, 2 en 3.
Figuur 1
2.6 Verdeling scope 1 en scope 2 De emissie van CO2 verdeeld over scope 1 en scope 2 ziet er als volgt uit: Scope 1 Scope 2 Totaal
444,9 ton 7,3 ton 452,2 ton
Van Vliet B.V. is een kleine organisatie omdat de gezamenlijke uitstoot van scope 1 en scope 2 kleiner is dan 500 ton. De verdeling van Scope 1 en 2 wordt hieronder toegelicht door middel van de figuren 2, 3 en 4.
6
Verdeling tussen scope 1 en scope 2 1,62%
SCOPE 1 SCOPE 2 98,38%
Figuur 2
2.7 Footprint calculator Op de volgende pagina is de Footprint calculator van Van Vliet toegevoegd (figuur 3). Hieruit is op te maken hoe het verbruik van energie toe te schrijven is aan verschillende onderdelen binnen de organisatie. De verschillende onderdelen onderd bestaan uit:
•
Kantoren;
•
Productielocaties;
•
Wagenpark.
Doeleinde van deze verdeling is het in kaart brengen van het aandeel per bedrijfsonderdeel. Op deze wijze kan Van Vliet een gedetailleerd reductie beleid opstellen. Daarnaast is het verbruik uitgesplitst splitst in een overzicht van scope 1, 2 en 3. Dit heeft als resultaat dat er per bedrijfsonderdeel bekeken kan worden voor welke uitstoot (direct of indirect) het verantwoordelijk is. Bij Van Vliet heeft nog geen projecten aangenomen waarop CO2 gerelateerd gerelateer gunningvoordeel is verkregen. Conform het handboek van SKAO voldoet op dit moment een uitsplitsing van overhead (kantoren en wagenpark) en de projectenportefeuille.
7
Figuur 3
8
2.8 Brandstofverbruik De grootste CO2 emissie van Van Vliet is toe te schrijven aan het verbruik van brandstof. Om duidelijk inzicht te krijgen in het verbruik van brandstof is het brandstofverbruik uitgesplitst in 2 verschillende nde onderdelen. Het eerste onderdeel is het zogenaamde overhead verbruik daarnaast is het onderdeel projecten toegevoegd.
2.8.1 Overhead Overhead staat voor de bedrijfsvoering die niet direct verantwoordelijk is voor productie. Hierin is het vervoer van personen binnen Van Vliet een groot onderdeel. Van Vliet heeft voor dit onderdeel gekozen omdat dit een post is waar efficiënter mee om kan k worden gegaan.
2.8.2 Projecten Als tweede post heeft Van Vliet gekozen voor een overzicht van het verbruik van brandstof door het overige materieel. Het erg lastig om het verbruik van deze brandstof te reduceren vanwege het feit dat ze werk gerelateerd gerelateerd zijn. Als er minder gebruik gemaakt wordt van dit materieel zal de stroom van liquide middelen ook afnemen, met het gevolg dat de omzetcijfers zullen dalen. Hierdoor is het reduceren van brandstofgebruik binnen dit bedrijfsonderdeel op de korte termijn (binnen (binnen drie jaar) onhaalbaar. Er zijn wel reductiemaatregelen opgesteld voor de projecten welke terug te vinden zijn in hoofdstuk 3.5. Een overzicht van de verdeling tussen bovengenoemde onderdelen staat in figuur 4.
36,00
Projecten Overhead 368,42
Figuur 4
9
2.9 Ontnemen van GHG Van ontneming van GHG was in 2013 geen sprake.
2.10 Overige indirecte emissie Zoals eerder aangegeven valt de overige indirecte emissie onder scope 3. Deze scope dient niet meegnomen te worden in de CO2 ladder conform het handboek.
2.11 Methode De berekeningen zijn uitgevoerd conform het handboek CO2 prestatieladder van 4 april 2014.
2.12 Verandering in de methode Er heeft zich geen verandering in de methode voorgedaan, wanneer dit wel gebeurt, zal daar direct melding van worden gemaakt bij de betrokken stakeholders. Daarnaast zal het opgenomen worden in het onderdeel ‘verandering in de methode’.
2.13 Bepaling conversiefactoren Alle gebruikte conversiefactoren komen uit het handboek CO2 prestatieladder van 4 juli 2014. Uitzondering op deze regel zijn adblue en 2takt. Hieronder staat beschreven op welke wijze deze conversiefactoren zijn berekend: 2takt
Adblue
2-takt olie bestaat voor 98% uit nafta. De conversiefactor van nafta is 3850 gram CO2 per kilo nafta. Nafta heeft een dichtheid van 0,7 kg/l. Per liter tweetakt wordt de conversiefactor 3850 x 0.7 = 2695 g CO2 per liter. Check HO op ureum kg/l (1.335 is dichtheid puur rho 1,09 ureum) volume 3000 liter 3270 kg/l %-ureum opl. 32,5 % 1062,75 kg ureum 17,7125 mol ureum en mol CO2 779,35 kg CO2 238 g CO2/l
10
2.13.1 Gebruikte conversiefactoren Conversiefactor
Emissiefactor
Eenheid
Grijze elektriciteit Aardgas Euro 95 Gasolie Diesel LPG 2-takt Ad-blue Propaan
455 1825 2780 3135 3135 1860 2695 238 1530
Gram Gram Gram Gram Gram Gram Gram Gram Gram
CO2 CO2 CO2 CO2 CO2 CO2 CO2 CO2 CO2
per per per per per per per per per
kWh M³ liter liter liter liter liter liter liter
2.14 Biomassa Van Vliet doet niets met biomassa en de verachting is dat dit in de nabije toekomst ook niet gaat gebeuren.
2.15 Onzekerheden De gegevens uit de Footprint zijn gebaseerd op gegevens uit de facturen van leveranciers van energie. Aan de hand van deze facturen is voor heel 2013 het verbruik van de verschillende energiesoorten berekend. Voor een nadere toelichting van het verbruik van energie is op het bedrijfsbureau van Van Vliet een map opgesteld met alle relevante facturen en documenten. De privé gereden kilometers door het personeel met een auto die ter beschikking is gesteld door van Vliet worden meegenomen in de footprint. De scope maakt hier onderscheid in echter de facturen niet.
11
3. Reductiedoelstellingen 3.1 Beleidsverklaring van de directie Van Vliet is zich ervan bewust dat de reductie van de CO2 uitstoot een positief effect heeft op het milieu. Echter is het reduceren van CO2 uitstoot een moeilijk proces, en zullen de resultaten niet direct aantoonbaar zijn. Vanwege deze moeilijkheidsgraad heeft Van Vliet gekozen voor een doelstelling die binnen vijf jaar bereikt dient te worden. Vanaf het moment dat de CO2 prestatieladder gecertificeerd wordt zal deze termijn in werking treden. De doelstelling die Van Vliet heeft voor deze periode ziet er als volgt uit:
Scope 1 reductie:
Besparing op de uitstoot:
15% op brandstof voor verwarming 11% op voertuigbrandstof van eigen wagenpark
6,0 ton 40,28 ton
Scope 2 reductie:
Besparing op de uitstoot:
96% op elektriciteit
7,04 ton
Project reductie
Besparing op de uitstoot:
2% op het totaal verbruik
0,72 ton
Totaal:
Besparing op de uitstoot: 54,1
Over 5 jaar is de CO2-uitstoot gereduceerd met 54, ton, ofwel 12.1% Per jaar is dat 2,42%.
3.2 Tijdspad
Certificering
Jaar 1 2,42 %
Jaar 2 4,84 %
Jaar 3 7,26 %
jaar 4 9,68 %
jaar 5 12,1 %
3.3 Basisjaar Omdat dit de eerste keer is dat Van Vliet haar CO2 emissie in kaart brengt zal het eerste inventarisatiejaar (2013) ook dienen als basisjaar.
12
3.4 Hercalculatie De hercalculatie wordt berekend door middel van de volgende methode: • • • • • •
Bereken de hoeveelheid uitgestoten CO2 in kg in het referentiejaar Bereken de omzet in het referentiejaar Bereken de uitgestoten CO2 in uitstoot(kg)/omzet(€) (kilogram per euro omzet) Herzie bovenstaande berekeningen voor het jaar van controle en nacalculatie Bereken de toe/afname van CO2 uitstoot per euro in vergelijking met het referentiejaar Bereken de procentuele toe/afname van de hoeveelheid uitgestoten CO2 in uitstoot(kg)/euro omzet(€)
Voor 2013 heeft dit de volgende uitkomst: ………..
3.5 Documentatie De documentatie wordt verricht op het bedrijfsbureau op Van Vliet , er wordt een map bijgehouden met alle relevante documenten. Als er informatie nodig is voor de CO2 prestatieladder zal deze map geraadpleegd worden.
13
4. Energie audit verslag 4.1 Over het energie audit verslag Van Vliet ziet het reduceren van haar CO2 uitstoot als een verplichting ten aanzien van het milieu. Daarnaast voelt f een maatschappelijke verantwoording om haar verbruik van energie te reduceren. Om de reductie van CO2 te kunnen realiseren heeft Van Vliet een aantal CO2 reducerende maatregelen opgesteld. Voor zowel de korte, de middellange en de lange termijn zijn er maatregelen opgesteld die een duurzaam resultaat moeten waarborgen.
4.2 Korte termijn (binnen 3jaar): •
•
•
•
•
•
• • • • • •
Van Vliet maakt nog steeds gebruik van grijze stroom. Een snelle en effectieve manier om de CO2 uitstoot te reduceren is om over te stappen op groene stroom. Dit moet een besparing van 34% (uitgaande van ‘overige groene stroom’, dus anders dan elektriciteit uit windkracht, waterkracht, Zonne-energie of elektriciteit uit biomassa) deze besparing kan oplopen tot 96% bij afname van elektriciteit uit windenergie of waterenergie.* De buiten en binnen verlichting aanpassen zodat deze minder verbruiken. Dit kan gerealiseerd worden door middel van bewegingssensoren. Daarnaast kunnen de lampen zowel binnen als buiten worden vervangen door een energiezuinige variant. Ieder personeelslid twee maal per jaar zijn bandenspanning laten controleren. Een juiste bandenspanning kan een reductie van 20.8 KG CO2 per (personen)auto per jaar opleveren (zie bijlage 2). Op het bedrijfsbureau van Van Vliet wordt er veel gebruik gemaakt van ICT systemen. Deze systemen zijn deels verantwoordelijk, voor het verbruik van elektriciteit. Bij vervanging van deze systemen zal gekeken worden naar het energieverbruik, en dit zal meegenomen worden in de afweging. Daarnaast kan op de korte termijn een vernieuwde programmering ervoor zorgen dat de systemen eerder naar slaapstand overschakelen waardoor ze minder energie verbruiken. Zoveel mogelijk dubbelzijdig printen. Dit bespaart een grote hoeveelheid papier. Dit zal niet direct een merkbaar resultaat hebben op onze uitstoot van CO2, maar het heeft wel degelijk een reducerend effect. Het zo verstandig mogelijk gebruik maken van airco’s, hierbij is een goede communicatie zeer belangrijk. Dit kan een meetbare besparing van elektriciteit tot gevolg hebben. Aanschaf zonnepanelen. Chauffeurs hun voertuig niet meer stationair laten draaien tijdens pauzes e.d. Het nieuwe draaien, De machinist heeft een grote invloed op het brandstofverbruik van materieel – ‘draaien’ volgens deze tips bespaart 10% Efficiëntie van het vervoer van personeel naar de productielocatie herzien. Regelmatig naar diverse alternatieve brandstoffen bekijken of deze van belang kunnen zijn voor onze organisatie. Vooralsnog is dit niet het geval. Radiatorfolie aanbrengen.
14
4.3 Middellange termijn (3 tot 5 jaar) •
•
•
•
Het automatisch op stand-by laten springen van radiatoren op werkplekken waar niemand aanwezig is. Voor deze maatregel zal een nieuw systeem aangelegd moeten worden. Een grote investering, echter kan deze maatregel het verbruik van aardgas dusdanig reduceren dat het op den duur ook geld bespaard. Bij vervanging van banden zal er gekeken worden naar de prestaties van de band die betrekking hebben op het verbruik van het voertuig. Dit verbruik is deels afhankelijk van de rolweerstand van de band. Om de kwaliteit van de band te vergelijken is er een Europees bandenlabel ontwikkeld die ertoe zullen leiden dat het voor Van Vliet (en anderen organisaties) makkelijker wordt banden te vergelijken. Dit kan een aanzienlijke besparing opleveren betreft het brandstofverbruik van het wagenpark (zie bijlage 2). Aanschaven elektrische bromfietsen. De uitstoot per kilometer van een bromfiets/scooter is een stuk lager dan de uitstoot van een auto per kilometer. Bovendien is het in de stad makelijker om met de scooter afstand af te leggen dan dat dit is met de auto. De chauffeurs en bestuurders krijgen binnen deze periode de cursus ‘het nieuwe rijden’ aangeboden. Het nieuwe rijden kan een brandstofbesparing van 10% opleveren.
4.4 Lange termijn ( > 5 jaar) •
• •
Bij vervanging van materieel zal de CO2 uitstoot een belangrijke factor in de aankoopafweging worden. Daarnaast geld deze maatregel ook voor nieuwe apparatuur en installaties. (in ieder geval één label zuiniger) Machines op fossiele brandstof op den duur vervangen door machines op elektriciteit. Meer gebruik maken van het zuinigere brandstoffen (Flexifuel, V-power, BP ultimate enz.).
4.5 Reductiemaatregelen voor projecten •
•
•
•
•
Ieder personeelslid eens in het kwartaal zijn bandenspanning laten controleren. Een juiste bandenspanning kan een reductie van 20.8 KG CO2 per (personen)auto per jaar opleveren. Bij vervanging van banden zal er gekeken worden naar de prestaties van de band die betrekking hebben op het verbruik van het voertuig. Dit verbruik is deels afhankelijk van de rolweerstand van de band. Om de kwaliteit van de band te vergelijken is er een Europees bandenlabel ontwikkeld die ertoe zullen leiden dat het voor Van Vliet (en anderen organisaties) makkelijker wordt banden te vergelijken. Dit kan een aanzienlijke besparing opleveren betreft het brandstofverbruik van het wagenpark. De chauffeurs en bestuurders krijgen binnen deze periode de cursus ‘het nieuwe rijden’ aangeboden. Het nieuwe rijden kan een brandstofbesparing van 10% opleveren. Bij vervanging van materieel zal de CO2 uitstoot een belangrijke factor in de aankoopafweging worden. Daarnaast geld deze maatregel ook voor nieuwe apparatuur en installaties. (in ieder geval één label zuiniger) Machines op fossiele brandstof op den duur vervangen door machines op elektriciteit.
15
• • •
Meer gebruik maken van het zuinigere brandstoffen (Flexifuel, V-power, BP ultimate enz.). Efficiëntie van het vervoer van personeel naar de productielocatie herzien. Het nieuwe draaien, De machinist heeft een grote invloed op het brandstofverbruik van materieel – ‘draaien’ volgens deze tips bespaart 10%
*Prioriteit, voorrang op alle andere reducerende maatregelen
16
5. Bijlage 1 5.1 Verwerking energie.
17
5.2 Bijlage bandenspanning
18
5.3 Bijlage bandenmerk
19