ZORGPLAN VEENSEWEG Akkoord directie: Akkoord MR:
26.06.2013 20.11.2013
INHOUDSOPGAVE
Inleiding
3
1.
Organisatie van de leerlingenzorg
1.1
Beschrijving reguliere begeleiding 1 lijn
1.2
Beschrijving speciale begeleiding 2 lijn
1.3
e
4
e
5
Beschrijving speciale begeleiding 3 lijn
e
8
1.4
Zorgstructuur Veenseweg in schema
11
1.5
Grenzen aan begeleiding en zorg
12
2.
Ontwikkelplan
2.1
Huidige situatie en toekomst
13
Bijlagen 1.
Protocol leerlingenbespreking
14
2.
Protocol Dyslexie
17
3.
Aanmeldingsformulier hulpvraag
18
Zorgplan MWC Veenseweg mei 2013
2
INLEIDING Het Maaswaal College stelt zich ten doel ervoor te zorgen dat leerlingen zich op school veilig en gewaardeerd voelen door hen voldoende aandacht en hulp te bieden. Een veilige omgeving is een voorwaarde voor leren en presteren. Daarbij is het ook van belang dat leerlingen terecht komen op de onderwijssoort die past bij hun capaciteiten en dat zij die opleiding ook daadwerkelijk (zo veel mogelijk binnen de ervoor gestelde termijn) met succes doorlopen en afronden. Daarnaast wil het Maaswaal College leerlingen met ontwikkelings- en gedragsproblemen een zo goed mogelijke begeleiding en zorg aanbieden, zodat zij hun schoolloopbaan positief kunnen afsluiten. Om deze doelstellingen te realiseren is een geïntegreerde leerlingbegeleiding opgezet: d.w.z. studiebegeleiding, keuzebegeleiding en sociaal-emotionele begeleiding. Dit zorgplan is een onderdeel van het schoolbrede „Zorgplan MWC‟ voor de locaties Oosterweg en Veenseweg, waarin de schoolgegevens, de visie op zorg en de zorgstructuur in het algemeen worden weergegeven.
Mei 2013.
Zorgplan MWC Veenseweg mei 2013
3
1.
ORGANISATIE VAN DE LEERLINGBEGELEIDING
Op deze locatie wordt onderscheid gemaakt tussen reguliere en speciale leerlingbegeleiding. Bij deze vormen van begeleiding zijn tal van mensen betrokken. ste Bij de reguliere begeleiding zijn dat de mensen uit de 1 lijn: vakdocent, mentor, afdelingsleider en decaan. e Bij de speciale leerlingbegeleiding zijn dat als interne deskundigen uit de 2 lijn: de gespecialiseerde docenten, de orthopedagoog en de zorgcoördinator. De externe deskundigen zijn: schoolarts, schoolverpleegkundige, schoolmaatschappelijk werker, leerplichtambtenaar, een afgevaardigde van Bureau Jeugdzorg en ambulant begeleiders. In het Schoolbrede Zorgplan worden de taken van deze deskundigen beschreven.
1.1
Reguliere leerlingbegeleiding, 1
ste
lijn
Vakdocent en mentor De eerstelijns zorg heeft betrekking op de directe zorg voor de leerlingen in de klas en wordt geboden door de docent en de mentor. De docent zorgt voor een goede leeromgeving door het toepassen van de juiste vakdidactiek. Hij/zij signaleert problemen op cognitief, dan wel op sociaal-emotioneel gebied. De mentor speelt een centrale rol in de leerlingenzorg. Hij/zij is voor de ouders het eerste aanspreekpunt bij vragen en problemen. Een goed contact tussen ouders en mentor is een eerste voorwaarde voor goede leerlingbegeleiding. De mentor is de spil in de reguliere begeleiding. Hij zorgt ervoor dat er in de klas een goed sociaal klimaat heerst. De mentor draagt ook zorg voor een goede werksfeer in de klas, motiveert leerlingen en controleert hun planningen en vorderingen. Tijdens de mentorlessen en met name in de studielessen wordt aandacht besteed aan het „leren leren‟. Tutors vanaf februari 2008 is het „tutorproject‟ gestart: Bovenbouwleerlingen, de tutoren, geven bijles in een vak waarin zij erg goed zijn. De begeleiding is één op één (of eventueel in kleine groepjes) en bestemd voor alle leerlingen met „gewone‟ leerproblemen. Tijdens de rapportvergaderingen wordt besloten of een leerling in aanmerking komt voor deze vorm van begeleiding.. Het meldpunt voor tutoren zijn twee docenten. De mentor verzorgt de communicatie naar ouders, leerling en de twee docenten die als meldpunt fungeren. Het doel is tweeledig: leerlingen krijgen extra ondersteuning in een bepaald vak en de tutoren leren kennis en vaardigheden over te dragen. Keuzebegeleiding Leerlingen moeten in de loop van hun schoolcarrière nogal wat keuzes maken: ze kiezen bijvoorbeeld een profiel en ze oriënteren zich op het vervolgonderwijs. De mentor en de afdelingsleider spelen bij de keuzebegeleiding een belangrijke rol. Zij worden aangestuurd door de decaan. De decaan organiseert het traject Loopbaan Oriëntatie. Onderdeel van dit traject zijn lessen aan de leerlingen en voorlichtingsavonden voor leerlingen en hun ouders. Bovendien onderhoudt de decaan de contacten met de vervolgopleidingen. Voor leerlingen is de decaan ook degene die hen de weg wijst naar informatiebronnen, dienstverlenende instanties en vervolgopleidingen. Organisatie en verantwoordelijkheden van de reguliere begeleiding De reguliere begeleiding vindt plaats tijdens of, indien nodig, na de les. De begeleiding wordt gegeven door de vakdocent en/of de mentor. Bij de reguliere begeleiding spelen vakdocent, mentor, decaan en afdelingsleider een belangrijke rol.
Zorgplan MWC Veenseweg mei 2013
4
1.2
e
Speciale leerlingbegeleiding, 2 lijn
De speciale leerlingbegeleiding is bedoeld voor leerlingen die voor korte of langere tijd extra hulp nodig hebben om op school goed te kunnen functioneren. Informatie op basis waarvan een leerling aangemeld wordt voor speciale begeleiding kan op een aantal manieren aangeleverd worden: Vanuit de school van herkomst: - Het onderwijskundig rapport - Onderzoeken en/of trainingen - Een vastgestelde leer- en/of ontwikkelingsstoornis, bijv. dyslexie, ADHD, ASS etc. - De warme overdracht met de leerkracht van de school van herkomst Vanuit het Maaswaal College Veenseweg: - De schoolbelevingslijst - Het signaleringsonderzoek (volgens dyslexie protocol VO) - De leestest n.a.v. signalen basisschool die duiden op moeite met begrijpend lezen - Leerlingbespreking (viermaal per jaar)
e
De organisatie van de speciale 2 lijnsbegeleiding is op te delen in twee van elkaar verschillende soorten begeleiding. Ten eerste de orthopedagoog en ten tweede de aangeboden trainingen door gespecialiseerde docenten. De orthopedagoog geeft handelingsadviezen aan mentoren voor leerlingen met problemen op het gebied van leer- en studievaardigheden. Daarnaast heeft zij een adviserende rol met betrekking tot andersoortige begeleidingsvragen. De orthopedagoog voert daarnaast screeningsonderzoek uit, informeert ouders en mentoren over de uitslag van de testen en stelt handelingsadviezen op. De orthopedagoog beoordeelt de aangeleverde informatie vanuit school van herkomst en/of externe instanties inhoudelijk en stelt de benodigde begeleiding en/of faciliteiten hiervoor vast. De orthopedagoog schrijft beleidsvoorstellen op het gebied van zorg. Te denken valt aan het dyslexiebeleid, dyscalculiebeleid. De aangeboden trainingen door gespecialiseerde docenten vinden doorgaans in groepen plaats, waarbij de trainers de leerlingen zelf begeleiden en via de zorgcoördinator terugkoppelen naar de mentor. De mentor informeert ouders. Organisatie en verantwoordelijkheden e De trainingen binnen de 2 lijnsbegeleiding vinden plaats buiten de lessen op speciaal hiervoor ingeroosterde Maaswaal Plus uren. Bij de speciale begeleiding spelen de orthopedagoog, de gespecialiseerde docenten en de zorgcoördinator een rol. De zorgcoördinator is verantwoordelijk voor afstemming en de communicatie. De orthopedagoog geeft handelingsadviezen aan mentoren naar aanleiding van leer- en of studievaardigheden en is verantwoordelijk voor de voortgang hiervan. De gespecialiseerde docenten zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de trainingen. De aanmelding voor een vorm van speciale begeleiding loopt via de zorgcoördinator. Leerlingen die door mentoren voor speciale begeleiding worden aangemeld, doen dit via het „aanmeldingsformulier hulpvraag‟ (Bijlage 3). De zorgcoördinator zorgt dan, vaak in overleg met de orthopedagoog dat de juiste hulp bij de leerling komt. Planmatig handelen Er wordt naar gestreefd om bij de speciale leerlingbegeleiding te werken volgens de cyclus van planmatig handelen. Er vindt na begeleiding altijd een evaluatie plaats, die via de zorgcoördinator met
Zorgplan MWC Veenseweg mei 2013
5
de mentoren wordt gedeeld. De mentor informeert ouders. De orthopedagoog stelt in de meeste gevallen bij begeleiding een handelingsplan op. Dit handelingsplan wordt met de mentor geëvalueerd en aangepast. De mentor zorgt voor disseminatie van de handelingsadviezen naar de vakdocenten van de betreffende leerling. Zorgoverzicht Aan het begin van ieder schooljaar wordt er door de zorgcoördinator een „Zorgoverzicht‟ gemaakt en verspreid onder docenten, mentoren en afdelingsleiders. Op dit overzicht staan alle vormen van speciale begeleiding vermeld, de namen van begeleiders en de procedure van aanmelding van leerlingen. Vormen van begeleiding Op deze locatie kennen we een groot aantal vormen van speciale leerlingbegeleiding, zowel op sociaal-emotioneel als op cognitief gebied.
Sociaal-emotioneel Faalangstreductietraining (FRT) Sociale vaardigheidstraining (SOVA)
Cognitief e Nederlands als 2 taal (NT2) voor leerlingen met een anderstalige achtergrond op aanvraag Remediale hulp bij het aanleren van moderne vreemde talen Begeleiding leesvaardigheden Begeleiding spelling Begeleiding rekenen/wiskunde Begeleiding Engels
Op de volgende pagina staan alle vormen van speciale begeleiding schematisch weergegeven.
Zorgplan MWC Veenseweg mei 2013
6
Speciale leerlingbegeleiding, 2e lijn in schema:
Soort begeleiding
Soort Begeleiding Doelgroep
Selectie
FaalangstReductie (FRT)
Leerlingen uit alle leerjaren
Schoolbelevings-lijst; Informatie van mentor en basisschool; leerlingbespreking
Training of gesprekken (individueel of in groepjes)
Vanaf oktober tot einde schooljaar
Sociale vaardigheidsTraining (SOVA)
Brugklas en tweede klas
Informatie van mentor, eventueel afkomstig van ouders en/of basisschool
Training van 10 x 1 uur
t/m periode 2 aanmelding, training periode 3 (en eventueel gedeelte periode 4)
Nederlands als 2e taal (NT2)
Alle leerlingen met een anderstalige achtergrond
Individueel of in klein groepje
Gedurende het hele schooljaar
Spelling
Brugklas*
„Signaleringsonderzoek dyslexie‟; leerlingen die niet dyslectisch zijn en een ernstige achterstand hebben.
Zelfstandig werken met computerprogramma „Muiswerk‟ in grote groep onder begeleiding van docent
Vanaf oktober tot einde schooljaar
Remediale hulp MVT
Brugklas met Dyslexie*
Informatie via docenten; informatie basisschool; diagnose
Remediale hulp in groep van 15 leerlingen m.b.v. methodesite
Oktober tot einde schooljaar
Begeleiding leesvaardigheden
brugklas
Informatie via (vak)docent
In kleine groepen
Vanaf oktober tot einde schooljaar
Begeleiding Engels
Brugklas en tweede klas
Informatie via (vak)docent
In kleine groepen
Vanaf oktober tot einde schooljaar
Begeleiding Rekenen/wiskunde
Brugklas en tweede klas
Informatie via (vak)docent
In kleine groepen
Vanaf oktober tot einde schooljaar
Informatie van de aanleverende school
Tijdpad
e
* Indien nodig kunnen leerlingen uit de 2 klas hier ook nog gebruik van maken.
Zorgplan MWC Veenseweg mei 2013
7
1.3
e
Speciale begeleiding, 3 lijn
Hieronder vallen het Zorg Advies Team (ZAT) en de Ambulant Begeleiders (AB). Zorg Advies Team Het Zorg Advies Team werkt volgens een vastgelegde en door het LMT goedgekeurde werkwijze. In het Zorg Advies Team zitten de orthopedagoog, de zorgcoördinator, de Schoolmaatschappelijk werker, de schoolverpleegkundige/schoolarts, de leerplichtambtenaar en een afgevaardigde van Bureau Jeugdzorg. Verder zitten er op afroep een afgevaardigde van de politie en een ambulant begeleider cluster 4 bij. Op afroep kan ook een docent, mentor of afdelingsleider het overleg bijwonen om informatie te verschaffen en/of in te winnen over een zorgleerling. Het ZAT komt 6 keer per schooljaar bij elkaar en evalueert aan het einde van het schooljaar. De leden van het team kunnen ook individueel worden ingeschakeld voor hulp aan een leerling. Het is de taak van de zorgcoördinator om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Het ZAT dicht de mentor een belangrijke rol toe bij de aanmelding van zorgleerlingen. Aanmelding bij het ZAT of bij één van de leden gebeurt via het aanvraagformulier (Bijlage 3). A. Werkwijze ZAT Fase 1: signalering Mentor en /of vakdocent signaleren zorgleerling. Mentor meldt de zorgleerling bij de afdelingsleider . Mentor vult digitaal aanmeldingsformulier voor zorgcoördinator in. Mentor bespreekt zorgleerling met zorgcoördinator. Fase 2: inbreng in Zorgteam Vóór inbreng in Zorgteam: mentor deelt aan ouders / verzorgers mee dat leerling besproken wordt. Ouders kunnen eventuele bezwaren schriftelijk indienen bij de zorgcoördinator. Argumenten worden intern besproken. Als school meent dat het belang van het kind in het gedrang komt, kan zij toch tot bespreking overgaan. De zorgcoördinator zal de beslissing in het leerlingendossier motiveren. Mentor is in overleg mogelijk aanwezig bij de vergadering om zelf zorgleerling toe te lichten. Fase 3: onder de zorg van het Zorgteam Zorgteam bespreekt de zorgleerling en adviseert de mentor. Mentor houdt Zorgteam op de hoogte. Lid van het Zorgteam dat met de leerling in gesprek gaat, onderhoudt contact met mentor en informeert zorgcoördinator indien nodig. Mentor houdt de afdelingsleider op de hoogte. Mentor informeert, indien nodig, de collega‟s. Afschrift van deze informatie ook naar zorgcoördinator. Fase 4: afsluiting De zorgcoördinator draagt zorg voor het toevoegen van de notulen van het ZAT aan het leerling dossier.
Zorgplan MWC Veenseweg mei 2013
8
B. Werkwijze aanmelding Schoolmaatschappelijk werk (SMW) Fase 1: signalering Mentor en /of vakdocent signaleren zorgleerling. Mentor meldt de zorgleerling bij de afdelingsleider . Mentor vult digitaal aanmeldingsformulier voor zorgcoördinator in. Mentor bespreekt zorgleerling met zorgcoördinator. Fase 2: inbreng bij schoolmaatschappelijk werk Schoolmaatschappelijk werker kan met leerlingen tot 16 jaar 1 à 2 gesprekken voeren zonder de ouders in te lichten. Mentor vraagt toestemming aan de ouders / verzorgers voor verdere gesprekken. Leerlingen ouder dan 16 jaar kunnen gesprekken voeren met schoolmaatschappelijk werker zonder toestemming van de ouders. Fase 3: onder de zorg van schoolmaatschappelijk werkster Schoolmaatschappelijk werker onderhoudt contact met de zorgcoördinator. Deze informeert mentor en afdelingsleider. Fase 4: afsluiting Schoolmaatschappelijk werker vult eindverslag in voor de zorgcoördinator. Deze plaatst het verslag in het digitale LVS en informeert mentor en afdelingsleider
C. Werkwijze aanmelding Schoolverpleegkundige / schoolarts Fase 1: signalering Mentor en /of vakdocent signaleren zorgleerling. Mentor meldt de zorgleerling bij de afdelingsleider . Mentor vult digitaal aanmeldingsformulier voor zorgcoördinator in. Mentor bespreekt zorgleerling met zorgcoördinator. Mentor overlegt vooraf met de ouders / verzorgers. Leerling en ouders / verzorgers kunnen ook zelf contact opnemen met schoolverpleegkundige /schoolarts. Fase 2: inbreng bij schoolverpleegkundige /schoolarts Mentor informeert afdelingsleider. Fase 3: onder de zorg van schoolverpleegkundige /schoolarts Schoolverpleegkundige /schoolarts onderhoudt, indien nodig, contact met de mentor tijdens de begeleiding via de e-mail. Fase 4: afsluiting Schoolverpleegkundige vermeldt begeleiding in eigen map en informeert de zorgcoördinator. Deze vult het digitale LVS aan en informeert mentor en afdelingsleider Er is een mogelijkheid voor leerlingen en ouders /verzorgers om rechtstreeks contact op te nemen met de GGD. Overeenkomstig de afspraken binnen het privacyreglement zullen de medewerkers van de GGD informatie aan de school (zorgcoördinator, mentor en /of afdelingsleider) doorgeven.
Zorgplan MWC Veenseweg mei 2013
9
D. Communicatie met Bureau Jeugdzorg
Via de afgevaardigde van BJZ en de zorgcoördinator kan er contact worden gelegd met de uitvoerende hulpverlener binnen Bureau Jeugdzorg. Afhankelijk van de situatie onderhoudt de mentor of de zorgcoördinator contact met de hulpverlener. De mentor informeert het Zorgteam, indien nodig, via de zorgcoördinator.
E. Communicatie leerplichtambtenaar De leerplichtambtenaar onderhoudt contact met de afdelingsleiders en de verzuimcoördinator. Binnen het Zorgteam verloopt de communicatie met de leerplichtambtenaar via de zorgcoördinator. De leerplichtambtenaar houdt één keer per 6 weken een verzuimspreekuur op school waarbij de verzuimcoördinator hem/haar van de nodige informatie voorziet. Indien nodig schakelt de verzuimcoördinator het Zorgteam in. Ambulante begeleiding De ambulant begeleiders komen als externe deskundigen de school binnen voor de leerlingen met een leerling gebonden financiering. Het gaat dan om leerlingen die problemen hebben die vallen onder een van de vier clusters. Ook bij deze leerlingen is de zorgcoördinator degene die de communicatie tussen de school, ouders en ambulant begeleider coördineert. De procedure voor het aanvragen van een Leerling Gebonden Financiering (LGF) is als volgt: Stap 1. Stap 2 Stap 3. Stap 4. Stap 5. Stap 5. Stap 6. Stap 7. Stap 8.
Beperking van leerling verstoort het onderwijsleerproces. Ouders en school overleggen mogelijke aanvraag LGF Leerling Gebonden Financiering. Ouders doen aanvraag LGF bij het Regionaal Expertise Centrum (REC) Rivierland. Ouders leveren bij REC informatie over leerling aan. School levert bij ouders de benodigde informatie aan. Na toekenning van LGF krijgt school een begeleidingsbudget. De begeleidende docent stelt in samenwerking met de Ambulant Begeleider (AB) het handelingsplan op. De Ambulant Begeleider stelt in samenwerking met ouders het begeleidingsplan op. Extra begeleiding en middelen worden ingezet. Handelingsplan wordt bijgesteld en geëvalueerd met ouders, leerling, begeleidende docent en eventueel de zorgcoördinator.
Zorgplan MWC Veenseweg mei 2013
10
1.4
Complete zorgstructuur Veenseweg in schema
VERTROUWENSPERSOON (extern)
CONTACTPERSOON
ORTHOPEDAGOOG NT2 RT FRT SOVA
LEERLING/ OUDERS DECAAN
MENTOR
DOCENT
VERZUIM Coördinator
AFDELINGSLEIDER
MENTORENOVERLEG Mentoren en Afdelingsleider RAPPORTVERGADERING Docenten, mentor, Afdelingsleider
Zorgplan MWC Veenseweg mei 2013
ZORGCOÖRDINATOR
ZORG ADVIES TEAM: ZOCO SMW ORTHOPEDAGOOG LEERPLICHT JEUGDZORG GGD POLITIE AB cluster 4
PCL (Advies, Rebound, Flex College)
11
1.5
Grenzen aan de begeleiding en zorg
Het Maaswaal College stelt zich ten doel dat leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen op school; dat zij hun capaciteiten optimaal kunnen benutten en de opleiding met succes doorlopen. Om deze doelstellingen te realiseren biedt het Maaswaal College studiebegeleiding, keuzebegeleiding en sociaal-emotionele begeleiding aan. Deze begeleiding en zorg zijn echter niet grenzeloos. In onderstaand overzicht staan de grenzen aangegeven wat het Maaswaal College kan bieden aan begeleiding en zorg. In het kader van „Passend Onderwijs‟ zal bekeken moeten worden of we met de huidige situatie deze plicht kunnen vervullen of dat er een uitbreiding van begeleiding en zorg moet komen. Overzicht mogelijkheden begeleiding en zorg: e
1 lijn: Mentoren krijgen, afhankelijk van het leerjaar, mentoruren waarin alle begeleiding van de leerlingen moet plaatsvinden. Tutors: afhankelijk van het aantal tutors kunnen leerlingen bijles krijgen in een bepaald vak, alleen of in kleine groepjes. e
2 lijn: Per schooljaar kunnen leerlingen van klas 1 en 2 Sociale Vaardigheidstraining krijgen van speciaal hiervoor geschoolde trainers. Leerlingen kunnen 1 uur in de week NT2 krijgen. Bij de Faalangstreductietraining zijn twee interne begeleiders betrokken. Bij de groepstraining kunnen 3 x 8 leerlingen geplaatst worden. Bij de individuele training is het moeilijk een aantal aan te geven aangezien dit per jaar zeer verschillend is. Bij spelling, leesvaardigheden en didactische hulp moderne vreemde talen voor dyslectische leerlingen kunnen maximaal 15 leerlingen terecht voor een tijdsduur van 8 weken. Eén keer verlenging is mogelijk. De orthopedagoog is 20 uur per week op school aanwezig. Voor scholing aan docenten krijgt zij extra uren op aanvraag. Het MWC biedt indien nodig het programma Kurzweil aan voor dyslectische leerlingen. Beoordeling en toekenning van deze faciliteit gebeurt door de orthopedagoog. Vakbegeleiding voor Engels, wiskunde en Nederlands ( tekstverklaren) e
3 lijn: e De schoolverpleegkundige heeft 208 uur per schooljaar te besteden aan onderzoek (zes 2 klassen), spreekuur, verslaglegging en overleg, waaronder het ZAT. De schoolarts heeft 40 uur voor onderzoek, overleg en verslaglegging (geen ZAT-overleg deelname). De School Maatschappelijk Werker heeft 4 uur in de week en kan maximaal 3 leerlingen op één ochtend spreken, kort overleggen met de ZoCo en zijn administratie voeren. Bij de plaatsing van LGF leerlingen wordt rekening gehouden met de indicatie. Er wordt uitgegaan van maximaal één cluster 4 leerling per mentor. Daarnaast worden overige „zorgleerlingen‟ zoveel mogelijk verspreid over de verschillende klassen.
Zorgplan MWC Veenseweg mei 2013
12
2. 2.1
ONTWIKKELPLAN
Huidige situatie en toekomst
Op de Veenseweg is momenteel een uitgebreide zorgstructuur aanwezig en zijn veel mensen betrokken bij het begeleiden en zorg bieden aan leerlingen. Gezien de ontwikkelingen rondom „Passend Onderwijs‟, zal de school wellicht anders ingericht moet worden voor leerlingen met leer – en gedragsproblemen. In het kader van deze nieuwe, maar nog niet vastomlijnde ontwikkelingen is er een schoolondersteuningsprofiel (SOP) opgesteld, waarin de door ons aangeboden leerlingbegeleiding volgens een voor alle in ons samenwerkingsverband aangesloten scholen (samenwerkingsverband VO Nijmegen) vast format is uitgewerkt.
Zorgplan MWC Veenseweg mei 2013
13
BIJLAGE 1
DRAAIBOEK LEERLING BESPREKINGEN
Stap 1 Mentoren verspreiden onder de docenten van hun klas de namen van leerlingen van wie ze een toelichting op IZWS (zie “de indicaties”) willen hebben. Dit zijn de leerlingen die naar de mening van de mentor mogelijk in het bespreekvoorstel moeten worden opgenomen. Daarnaast moeten de docenten deze toelichting ook geven bij leerlingen die een onvoldoende voor hun vak hebben. Docenten kunnen bovendien - schriftelijk en met argumenten - aan de mentor doorgeven welke leerlingen zij verder nog willen bespreken. Aanvulling m.b.t. brugklassen: Docenten van de vakken uit groep I geven van alle brugklasleerlingen een IZWS-toelichting. Op deze manier ontstaat van alle leerlingen een profiel met sterke en zwakke punten in deze categorieën. Docenten van de vakken uit groep II geven aan de leerlingen die duidelijk opvallen (zowel positief als negatief) een beoordeling in IZWS. Stap 2 Docenten voeren in: a. hun rapportcijfers; b. hun toelichting IZWS voor gevraagde leerlingen (N.B.: bij de brugklas alle leerlingen) c. hun toelichting IZWS voor leerlingen die voor hun vak een onvoldoende hebben. Afdelingsleiders maken een uitdraai van de rapportcijfers en de toelichting op IZWS en geven die aan hun mentoren. Mentoren controleren of ze alle gegevens binnen hebben, ondernemen zonodig actie en maken een bespreekvoorstel. De format voor het “voorstel leerlingbespreking” is te vinden op de computers in de docentenwerkkamer. Stap 3 Voorkookoverleg mentor met afdelingsleider. Mentoren verspreiden minimaal 24 uur voor aanvang van de leerling bespreking van hun klas de cijferlijst met het bespreekvoorstel onder de docenten en de afdelingsleider Stap 4 Leerling-besprekingen. De afdelingsleider/mentor zit de bespreking voor. De mentor zorgt voor een notulant tijdens de vergadering. De afdelingsleider verwerkt eventuele cijferwijzigingen in SLB en geeft vervolgens aan de leerlingenadministratie door van welke klassen de rapporten uitgedraaid kunnen worden. Vakdocenten dienen, wanneer er mutaties zijn, deze zelf ook in SOM door te voeren. Stap 5 Mentoren van de niet-examenklassen delen de rapporten samen met de uitnodiging voor de ouderavond uit aan hun leerlingen Leerlingen leveren de strookjes in voor de ouderavond. In principe gebeurt dit bij de mentor en als dit niet mogelijk is, bij de administratie.
Zorgplan MWC Veenseweg mei 2013
14
Stap 6 Mentoren zorgen ervoor dat het bespreekvoorstel wordt omgezet in een besluitenlijst. Deze wordt na overleg met de afdelingsleider zo snel mogelijk door de mentor verspreid onder de docenten: dit betekent dat op de ouderavonden de vakdocenten beschikken over besluitenlijsten. Ouderavonden met mentoren en vakdocenten. Docenten die tijdens de ouderavond van ouders nieuwe informatie krijgen of die avond met ouders afspraken maken die ook de mentor behoort te weten, geven deze informatie schriftelijk aan de mentor door. Stap 7 Individuele gesprekken mentoren – en waar nodig vakdocenten - met leerlingen. Mentoren werken hun leerlingendossier bij. Mentoren - en waar nodig de vakdocenten - „bewaken‟ de uitvoering van de besluitenlijst. De indicaties (IZWS) Inzicht: Belangrijke indicaties. De leerling: - is in staat om het geleerde anders dan alleen reproducerend toe te passen - beschikt over een abstraherend vermogen - overziet verbanden binnen grotere (tekst)gehelen - scoort voldoende voor inzichtelijke vragen - kan met onderdelen waarbij inzicht belangrijk is, zonder extra instructie aan de slag - stelt vragen/geeft antwoorden waaruit blijkt dat het inzichtelijke basisdeel wordt begrepen Zelfstandig werken (en leren d.i. voor zover al van toepassing): Belangrijke indicaties. De leerling: - bepaalt zelf hoe hij de taak/(huis-)werk aanpakt en in welke volgorde - plant zelf goed zijn taak/(huis-)werk - maakt op een goede manier gebruik van de studieplanner - controleert en corrigeert met antwoordbladen zelf het eigen werk - reflecteert zelf op aanpak en resultaat - geeft zelf aan waarbij hij hulp/uitleg nodig heeft - heeft docent vooral nodig als coach en heeft weinig of geen sturing van de docent nodig. Werkhouding: Belangrijke indicaties. De leerling: - werkt nauwkeurig - is aandachtig tijdens instructies - werkt geconcentreerd - maakt en leert huiswerk - heeft spullen bij zich - neemt verantwoordelijkheid voor eigen rol (taken) bij groepswerk - stoort niet als medeleerling/docent klassikaal aan het woord is - geeft niet op als hij iets niet lijkt te kunnen en zoekt naar een manier om er wel uit te komen
Zorgplan MWC Veenseweg mei 2013
15
Sociaal functioneren: Belangrijke indicaties. De leerling: - voelt zich prettig in de klas - heeft een positieve invloed op de sfeer in de klas - maakt gemakkelijk contact - heeft voldoende zelfvertrouwen - kan goed samenwerken - toont respect voor sociale en materiële omgeving - is zelden te laat of afwezig (al dan niet geoorloofd) - is aanspreekbaar op gedrag en kan daarop reflecteren
Zorgplan MWC Veenseweg mei 2013
16
BIJLAGE 2
PROTOCOL DYSLEXIE
Dyslectisch is een leerling van wie de school een dyslexieverklaring heeft! Deze verklaring is onbeperkt geldig. Informatie aan docenten: Zodra duidelijk is welke leerlingen dyslectisch zijn, wordt een overzicht van welke leerlingen dyslectisch zijn en de faciliteiten opgehangen voor docenten en onderwijs ondersteunend personeel. Waar nodig wordt voor individuele leerlingen nog apart informatie verstrekt door de orthopedagoge. Begeleiding dyslectische leerlingen Brugklas: Gesprek met leerling om te bekijken welke hulp al is geboden en wat onze school kan bieden. Leerlingen kunnen remediale hulp bij de spelling van moderne vreemde talen in een kleine groep met behulp van het programma Remedioom krijgen. Individuele aandacht als dat nodig mocht zijn. Deze hulp wordt gegeven in de vorm van gesprekken en/of kortdurende begeleiding, indien mogelijk in de taakruimte. De orthopedagoge is aanspreekpunt voor de dyslectische leerlingen en hun ouders. Faciliteiten Voor ieder leerling wordt individueel bekeken welke faciliteiten nodig zijn. Mogelijke faciliteiten: Alle dyslectische leerlingen hebben recht op 25 % extra tijd. Ze mogen met een laptop werken. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt met betrekking tot spelfouten. Elke dyslectische leerling is daarvan op de hoogte gesteld. Bij examens mogen ze werken met een Daisyspeler. In overleg met de orthopedagoog is er de mogelijkheid voor leerlingen om voor een aantal vakken met Kurzweil te werken. De facilitering wordt bepaald door de orthopedagoog.
Zorgplan MWC Veenseweg mei 2013
17
BIJLAGE 3
AANMELDINGSFORMULIER HULPVRAAG
Naam leerling: Datum inbreng: Klas en mentor: Geb. datum: Adres: Telefoon: e-mail ouders: 1. Gesignaleerde Problematiek (wat en door wie gesignaleerd?)
2. Wat is er tot nu toe aan gedaan en door wie?
3. Formuleer je hulpvraag zo duidelijk mogelijk:
4. Naar wie wil je verwijzen ? 0 Orthopedagoog 0 Schoolmaatschappelijk werk 0 Faalangstreductietrainer
0 Schoolarts/schoolverpleegkundige 0 Zorgteam
5. Is verwijzing besproken met ouders? 0 ja
0 nee, omdat …
6. Is verwijzing gemeld aan de afdelingsleider? 0 ja 0 nee, omdat …
Zorgplan MWC Veenseweg mei 2013
18