Handreiking risicobeoordeling voor bestaande niet-gecertificeerde brandbeveiligingsinstallaties PGS 15 beschermingsniveau 1
Inhoudsopgave 1. Inleiding
blz. 3
2. Toepassing handreiking
blz. 4
3. Risicomatrix en waarderingsschaal 3.1 Definities 3.2 Risicomatrix 3.3 Waarderingsschaal
blz. 6 blz. 6 blz. 7 blz. 7
4. Keuzewijzer
blz. 8
5. Afwijkingen en mogelijke maatregelen 5.1 Afwijkingen van invloed op directe werking installatie 5.2 Afwijkingen van invloed op compartimentering en brandwerendheid 5.3 Afwijkingen van invloed op de repressieve inzet 5.4 Afwijkingen van invloed op de bluswater- en productopvang
blz. 9 blz. 9 blz. 15 blz. 19 blz. 22
Pagina 2 van 23
1. Inleiding. Om de risico’s van de opslag van gevaarlijke stoffen te beperken tot een aanvaardbaar niveau zijn in de PGS 15 regels opgenomen. Er zijn onder andere regels opgenomen over het beschermingsniveau van een opslagvoorziening tegen brand. Naarmate de brandbaarheid van een stof toeneemt, is een zwaarder beschermingsniveau vereist. Opslagvoorzieningen, waarin brandbare stoffen worden opgeslagen, worden daarom voorzien van een brandbeveiligingsinstallatie die tot doel heeft om een beginnende brand te ontdekken en te beheersen. Deze installaties worden aangeduid als installaties met beschermingsniveau 1 of 2. Indien geen brandbare stoffen worden opgeslagen kan volstaan worden met beschermingsniveau 3. Dit houdt in dat het bescherming zich beperkt tot organisatorische- en bouwkundige maatregelen en voorzieningen. Deze handreiking heeft betrekking op situaties die zich kunnen voordoen bij installaties van beschermingsniveau 1. Een brandbeveiligingsinstallatie wordt specifiek voor een bepaalde bedrijfssituatie en in samenhang met de verpakking, aard en hoeveelheid van de opgeslagen stoffen ontworpen. De ontwerpeisen worden vastgelegd in het uitgangspuntendocument (UPD). Onderdeel van zo’n document is het programma van eisen. Het uitgangspuntendocument dient te worden goedgekeurd door het bevoegde gezag. De ‘good practice’ voor een brandbeveiligingssysteem van opslag van gevaarlijke stoffen conform PGS 15 (beschermingsniveau 1) gaat uit van een samenspel van de bouwkundige, installatietechnische en organisatorische (BIO) aspecten. Om het goed functioneren van een brandbeveiligingsinstallatie in de tijd te garanderen moeten alle onderdelen, zoals bijvoorbeeld meld-, sprinkler- en blusinstallatie, periodiek worden onderhouden en geïnspecteerd. De inspecties moeten worden uitgevoerd door een geaccrediteerde inspectie-A-instelling. De bevindingen in het inspectierapport resulteren in een oordeel. Dat oordeel kan een “JA”- of “NEE”-conclusie zijn. Alleen voor installaties met een “JA”-conclusie wordt een certificaat of een goedkeurend inspectierapport afgegeven. Indien een (Brzo)inspecteur tijdens een inspectie of milieucontrole bij een PGS 15 voorziening een afkeurend inspectierapport (“NEE”-conclusie) aantreft hoeft dit niet per definitie te betekenen dat er sprake is van een onaanvaardbare situatie of groot risico. In dergelijke situaties dient de inspecteur een beoordeling te kunnen maken van de risico’s die het niet gecertificeerd zijn van de installatie met zich meebrengt. De afwijkingen die hebben geleid tot een “Nee”-conclusie kunnen onder andere betrekking hebben op de directe werking van de installatie, de betrouwbaarheid van de compartimentering en brandwerendheid, effectiviteit van de repressieve inzet en beschikbaarheid van bluswateren productopvang. Inspecteurs moeten zo uniform mogelijk een oordeel kunnen vormen over de ernst van de geconstateerde afwijkingen. Deze handreiking is bedoeld als instrument voor inspecteurs om op een uniforme, verantwoorde en inzichtelijke wijze een beeld te krijgen van de risico’s die samenhangen met het niet afgeven van een inspectiecertificaat voor een bestaande brandbeveiligingsinstallatie. De handreiking sluit aan bij de risicobeoordelingsystematiek zoals deze wordt toegepast bij de uitvoering van het Besluit risico’s zware ongevallen. Deze handreiking dient, bij voorkeur, gebruikt te worden in combinatie met het document “Aandachtspuntenlijst bij het toezicht op bedrijven die onder de werkingssfeer van de PGS 15 vallen”. Deze aandachtspuntenlijst is voor inspecteurs een goede leidraad bij de uitvoering van inspecties bij PGS 15 opslagvoorzieningen.
Pagina 3 van 23
2. Toepassing handreiking. Om de risico’s vast te stellen van een installatie waarvoor geen certificaat, deelcertificaten of goedkeurend inspectierapport is of zijn afgegeven is een risicomatrix opgesteld. Deze staat in hoofdstuk 3. Met behulp van deze matrix en de keuzewijzer in hoofdstuk 4 kan een inspecteur een oordeel vormen over de risico’s van de brandbeveiligingsinstallatie. De handreiking bevat een aantal veel voorkomende afwijkingen die leiden tot afkeur. Deze voorbeelden zijn opgenomen in hoofdstuk 5. Per afwijking zijn mogelijke maatregelen geformuleerd die getroffen kunnen worden om het risico aanvaardbaar te houden zonder dat de opslagvoorziening direct buiten gebruik moet worden gesteld. De handreiking is gericht op het uitvoeren van een risico-inschatting vanwege tekortkomingen die tijdens een periodieke inspectie door een inspectie-A-instelling zijn geconstateerd en die hebben geleid tot een “NEE”-conclusie of een “Ja” –conclusie met meerdere kleine afwijkingen.. De inschatting gaat uit van de kans op falen van de installatie of een onderdeel daarvan en de ernst of grootte van het daarbij behorende effect binnen de opslaglocatie. Indien een installatie een “NEE”-conclusie krijgt als beoordeling is het zeer goed mogelijk dat de oorzaak daarvan ligt in het niet volledig functioneren van het veiligheidsbeheerssysteem van het bedrijf. Het is dus nodig om, naast de risico-inschatting volgens deze handreiking, te beoordelen of het veiligheidsbeheerssysteem naar behoren functioneert. Die beoordeling wordt uitgevoerd met behulp van de in de werkwijzer Brzo deel 1C beschreven methodiek en zal uiteindelijk leiden tot een kwalificatie: goed, redelijk, matig of slecht. Aan de hand van die beoordeling wordt al of niet een handhavingstraject ingezet op grond van artikel 5 van het Brzo. Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat er bij een “NEE”-conclusie sprake is van strijdigheid met de in de PGS 15 vastgelegde regels. Dit betekent dat er overtreding plaatsvindt van voorschriften van de Omgevingsvergunning. Het tijdelijk in werking blijven van een opslagvoorziening, ondanks dat een “NEE”-conclusie is afgegeven, betekent dus niet dat een handhavingstraject wordt opgeschort. Indien sprake is van een ernstige overtreding moet gewoon een handhavingstraject worden opgestart. In dit traject wordt dan een periode vastgelegd waarbinnen de overtreding moet zijn opgeheven. Gedurende die periode wordt bijvoorbeeld door de tijdelijk te nemen maatregel het risico aanvaardbaar gehouden. Het kan voorkomen dat het bevoegd gezag situaties met een “NEE”-conclusie toch toe zal staan. Bijvoorbeeld wanneer het gebruik van oppervlaktewater als bluswatervoorziening niet kan worden gecertificeerd. In overleg met het bevoegd gezag en de inspectie-instelling dient in dat geval het UPD aangepast te worden, waarna alsnog goedkeuring van de installatie wordt verkregen. Disclaimer In hoofdstuk 5 zijn veel voorkomende afwijkingen opgenomen. Er wordt nadrukkelijk opgemerkt dat de voorbeelden in hoofdstuk 5 niet uitputtend zijn. De risico-inschatting en de geformuleerde maatregelen zijn richtinggevend en kunnen in specifieke situaties anders zijn. Het stroomschema en de bijbehorende voorbeelden dienen daarom als hulpmiddel beschouwd te worden voor de inspecteur. Met dit instrument kan de situatie op een gestructureerde wijze geanalyseerd worden. Het betreft zeker geen afstreeplijstje waarmee uiteindelijk een pasklare oplossing gegenereerd wordt. Het is en blijft belangrijk om het gezond verstand te gebruiken. De methodiek is ook te gebruiken voor installaties die geen goedgekeurd UPD hebben maar die wel periodiek geïnspecteerd worden door een inspectieinstelling.
Pagina 4 van 23
Enige factoren, rekening houdend met bedrijfsspecifieke situaties, die van belang zijn om een goede beoordeling en afweging te maken zijn: o o o o o o
combinaties van gebreken die de situatie risicovoller maken; omvang van de opslag (’n opslag van 15 ton geeft andere effecten dan een van 400 ton); aanwezigheid extra brandwerendheid (bijvoorbeeld 320 i.p.v. 60 minuten);; soort stoffen; hoeveelheid afwijkende stoffen in relatie tot capaciteit van de opslag en brandbeveiligingsinstallatie; omgevingsfactoren (afstand, kwetsbaarheid, milieugevoeligheid).
Pagina 5 van 23
3. Risicomatrix en waarderingsschaal. 3.1 Definities Een brandbeveiligingsinstallatie is ontworpen om in een vroeg stadium een brand te beheersen, repressieve acties te ondersteunen en hierdoor het effect op de omgeving te beperken. Bij afwijkingen kan de brandbeveiligingsinstallatie, of een gedeelte daarvan, falen. Risico In deze handreiking wordt onder “risico” verstaan: De kans dat de brandbeveiligingsinstallatie faalt én het gekoppelde effect optreedt. Kans Het gaat hierbij om de kans dat, als gevolg van de geconstateerde afwijking, de brandbeveiligingsinstallatie bij een beginnende brand niet doet waarvoor deze is ontworpen en een vervolgeffect optreedt. Criteria kans K1 = klein
Kans is 1 op 1.000 dat effect optreedt.
K2 = gemiddeld
Kans is 1 op 100 dat effect optreedt.
K3 = groot
Kans is 1 op 10 dat effect optreedt.
K4 = zeer groot
Kans is 1 dat effect optreedt.
Voorbeeld 1: Het branddetectiesysteem werkt niet vanwege vervuilde detectoren in een van de compartimenten. Wanneer een brand niet wordt gedetecteerd, dan is de kans “zeer groot / K4” dat de installatie niet in werking treedt bij een beginnende brand. Voorbeeld 2: De noodstroomvoorziening van de installatie is defect. De kans dat de installatie niet in werking treedt bij een beginnende brand is echter “klein / K1”, aangezien hierbij zowel de reguliere- als de noodstroomvoorziening moeten falen. Effect Wanneer als gevolg van een geconstateerde afwijking de brandbeveiligingsinstallatie niet of niet volledig functioneert, dan treedt er een vervolgeffect op: Criteria effect E1 = klein
Brandbeveiligingsinstallatie zal volledig functioneren, ondanks tekortkomingen.
E2 = gemiddeld
Brandbeveiligingsinstallatie zal in één compartiment niet functioneren.
E3 = groot
Brandbeveiligingsinstallatie zal in meer dan één compartiment niet functioneren.
Brandbeveiligingsinstallatie zal volledig falen of niet in werking treden, meerdere compartimenten branden geheel af. Toelichting: onder compartiment wordt verstaan brandcompartiment. Dit kan een deel zijn van een opslagloods maar ook de gehele loods omvatten. E4 = zeer groot
Voorbeeld 1: Het branddetectiesysteem werkt niet vanwege vervuilde detectoren in een van de compartimenten. De “brandbeveiligingsinstallatie zal daarmee in één brandcompartiment niet functioneren / E2”
Pagina 6 van 23
Voorbeeld 2: De noodstroomvoorziening van de installatie is defect. Als bij brand zowel de reguliere als de noodstroomvoorziening falen, dan “zal de brandbeveiligingsinstallatie volledig falen of niet in werking treden, meerdere compartimenten branden geheel af / E4”
3.2 Risicomatrix Als kans en effect zijn ingeschat kan de risicoscore worden bepaald door “kans” (K) te vermenigvuldigen met het “effect” (E). Bijvoorbeeld; bij K=4 en een E=2 wordt een risicoscore van 8 (oranje) verkregen. Let op! er is op dat moment geen brand. Echter, het risico van een niet beheersbare brand is volgens de risicomatrix hoog. De hoogte van dit risico zal mede de te nemen vervolgstappen bepalen.
Kans →
Effect → 1
2
3
4
4
4
8
12
16
3
3
6
9
12
2
2
4
6
8
1
1
2
3
4
3.3 Waarderingsschaal De verkregen risicoscore wordt ingedeeld volgens onderstaande tabel. In de keuzewijzer in hoofdstuk 4 wordt aangegeven welke werkwijze in relatie met de verkregen risicoscore doorlopen moet worden. Kleur
Betekenis
Groen / laag
Maatregelen vereist met lage prioriteit, herstel via VBS, hersteltermijn 1 jaar
Geel / gemiddeld
Maatregelen vereist op middellange termijn, hersteltermijn 1 – 6 maanden
Oranje / hoog
Maatregelen vereist op korte termijn, hersteltermijn 1 – 4 weken
Rood / zeer hoog
Direct maatregelen vereist; overweeg activiteit te stoppen, hersteltermijn onmiddellijk - 1 week
Voorbeeld 1: Het branddetectiesysteem werkt niet vanwege vervuilde detectoren in een van de compartimenten. In dit voorbeeld is de kans (K) gelijk aan 4 en het effect (E) gelijk aan 2. Hieruit volgt een risicoscore van 8 (oranje). Het risico is hoog en op korte termijn zijn maatregelen vereist. Voorbeeld 2: De noodstroomvoorziening van de installatie is defect. In dit voorbeeld is de kans (K) gelijk aan 1 en het effect (E) gelijk aan 4. Hieruit volgt een risicoscore van 4 (geel). Het risico is gemiddeld en op middellange termijn zijn maatregelen vereist.
Pagina 7 van 23
4. Keuzewijzer. Door een inspectie-A-instelling kunnen afwijkingen aan een brandbeveiligingsinstallatie worden geconstateerd die leiden tot een “NEE”-conclusie. Met behulp van de onderstaande keuzewijzer kan bepaald worden of, en zo ja in welke mate, handhaving door het bevoegd gezag noodzakelijk is. Start
Is er een “goedkeurend inspectierapport”? (certificaat)
Ja
Zijn er, ondanks certificaat, toch nog afwijkingen?
Bepaal op welk onderdeel (of onderdelen) de installatie is afkeurd en hoe “ernstig” de afwijking is.
Inspectierapport: Geen afwijkingen.
Is het UPD actueel?
Tip: Neem contact op met de certificeringsinstelling om ernst van de afwijking te bepalen.
Nee
Actie bedrijf: Beheer & onderhoud. Management of Change.
Ja
Einde. Vervolgactie bedrijf.
Einde. Geen verdere vervolgactie.
Voer risicobeoordeling uit. (risicomatrix, hoofdstuk 3)
Optie 1
Inspectierapport: Kleine afwijkingen (max. 3).
Nee
Nee
Inspectierapport: Afkeurcriteria. Grote afwijking. > 3 “kleine afwijkingen”. > 3 “recidieve afwijkingen”. Niet certificeerbaar.
Ja
Optie 3
Optie 2
Risicoscore (4 - 9)
Risicoscore (1 - 3)
Risicoscore (12 – 16) Bepaalde onderdelen installatie kunnen falen. Deel van de installatie zal mogelijk niet of onvoldoende in werking treden. Beperkt risico op ongecontroleerde branduitbreiding.
Afwijking van administratieve aard. Geen tot klein risico op ongecontroleerde branduitbreiding.
Voorbeelden, niet limatitief (zie hoofdstuk 5):
Installatie kan zodanig falen dat de directe werking wordt bedreigd. Groot risico op ongecontroleerde branduitbreiding.
Voorbeelden, niet limatitief (zie hoofdstuk 5): Voorbeelden, niet limatitief (zie hoofdstuk 5):
Gebruik afwijkende norm. Afwezigheid logboek. Geen periodieke controle afwijkende norm. Installatie aangesloten op niet gecertificeerde watervoorziening.
Opslag grote hoeveelheden andere stofcategorien. Geen / verkeerd type schuim. Sprinklerinstallatie buiten werking. Geen automatische doormelding naar brandweer.
Defecte noodstroomvoorziening. Beschadigingen dak / muur / plafond. Deuren sluiten niet goed. Verstopte sprinklerkop.
Actie 1: Bepaal redelijke termijn voor definitieve oplossing (een tijdelijke maatregel is in dit geval niet direct noodzakelijk).
Is een permanente maatregel op korte termijn mogelijk?
Is er een tijdelijke maatregel mogelijk om risico voorlopig in voldoende mate af te dekken?
Nee
Ja
Actie 1: Stel tijdelijke maatregel in werking.
Actie 2: Zie toe op realiseren termijn voor definitieve oplossing.
Actie 1a: Stel tijdelijke maatregel direct in werking.
Ja
Actie 2: Voer controle uit na realisatie van tijdelijke maatregel. Einde (eventueel vervolg handhavingstraject). Actie 3: Bepaal termijn voor definitieve opossing.
Actie 4: Zie toe op realiseren termijn voor definitieve oplossing.
Einde (eventueel vervolg handhavingstraject).
Toelichting: de termijnstelling voor realisatie van tijdelijke maatregelen en definitieve oplossing zijn afhankelijk van de risicoscore. Oranje risico’s vragen om een kortere termijn dan gele risico’s.
Nee
Actie 1b: Stel opslagvoorziening (tijdelijk) buiten gebruik en verwijder gevaarlijke stoffen.
Actie 2: Bepaal termijn voor definitieve oplossing.
Actie 3: Voer frequente controles uit op naleving tijdelijke maatregel.
Toelichting: het opheffen van gebruik kan veel bijkomende problemen opleveren m.b.t. het weghalen, vervoeren en heropslaan van de goederen. Het is daarmee niet altijd een veiligere en daarmee wenselijke situatie.
Actie 4: Zie toe op realiseren termijn voor definitieve oplossing.
Einde (eventueel vervolg handhavingstraject).
Pagina 8 van 23
5. Afwijkingen en mogelijke maatregelen. In de onderstaande tabellen zijn veelvoorkomende afwijkingen opgenomen die kunnen leiden tot afkeur bij een periodieke inspectie. Hierbij zijn de kans en het effect beoordeeld en is vervolgens het risico berekend (Risico = Kans X Effect). Per afwijking is een aantal mogelijke maatregelen geformuleerd die getroffen kunnen worden om het risico te verlagen. Het overzicht is niet limitatief. Er is onderscheid gemaakt tussen: • • • •
Afwijkingen die van invloed zijn op de directe werking van de installatie (§5.1); Afwijkingen die van invloed zijn op de compartimentering en brandwerendheid (§5.2); Afwijkingen die van invloed zijn op de repressieve inzet (§5.3); Afwijkingen die van invloed zijn op de bluswater- en productopvang (§5.4).
5.1 Afwijkingen van invloed op directe werking installatie (A1 t/m A15). Nr.
Omschrijving afkeur
A1
Onderdeel van de installatie wijkt af van de geldende norm. Het betreft hier een afwijking die geen hogere kans op een onbeheersbare brand geeft.
Kans
1
Onderdeel van de installatie wijkt af van de geldende norm. Het betreft een afwijking die een hogere kans geeft op een onbeheersbare brand.
A2
Situatie 2: Sensoren zijn nog niet aangetast, maar kunnen wel worden aangetast.
A3
Het logboek van de installatie is niet aanwezig en/of gegevens worden niet consequent bijgehouden.
Als de afwijkende norm gelijkwaardig is, geen effect op directe werking installatie.
Effect
1
Tijdelijke maatregel
Als bevoegd gezag uitspraak doen over acceptabelheid van de gebruikte norm.
Risico
1
Als de gebruikte norm niet gelijkwaardig is, dan kan dit effect hebben op de directe werking van de installatie. Het is eveneens mogelijk dat het gebruik van verkeerde normering een gevolg is van vernieuwde inzichten. Dit moet dan in het UPD worden opgenomen.
Voorbeeld. Er zijn in een opslagcompartiment voor corrosieve vloeistoffen verkeerde sensoren toegepast welke niet bestand zijn tegen corrosieve dampen.
Situatie 1: Sensoren zijn reeds aangetast.
Toelichting
4
3
1
De kans is zeer groot dat de installatie niet tijdig of geheel in werking treedt.
2
• Zorgdragen voor visuele waarneming.
8
• Vervangen sensoren.
De kans is groot dat de installatie op termijn faalt
2
Als bij navraag onderhoud volgens planning plaatsvindt, dan heeft dit geen direct effect op het functioneren van de installatie.
1
• Extra onderhoudsronden door eigen personeel.
6
• Vervangen sensoren door juist type..
Termijn stellen voor aanwezigheid logboek.
1
:
Nr.
A4
Omschrijving afkeur
Bij de aanleg van de installatie is afgeweken van de norm. Deze afwijkingen aan de installatie zijn opgenomen in het UPD, en behoren door het bedrijf zelf periodiek gecontroleerd te worden. Dit gebeurt echter niet.
Kans
1
Voorbeeld: Wanneer lijndetectie deels met bundelbandjes aan de sprinklerleidingen is bevestigd, dan moet tijdens een controleronde worden gecontroleerd of deze nog goed functioneren.
Bij de aanleg van de installatie is afgeweken van de norm. Deze afwijkingen aan de installatie zijn opgenomen in het UPD, en behoren door het bedrijf zelf periodiek gecontroleerd te worden. Dit gebeurt echter niet. A5
A6
Voorbeeld: Als detectie zijn beamers aangelegd. Hierbij is echter geen rekening gehouden met temperatuursverschillen die kunnen optreden door aanwezigheid van een warmtekamer of koelcel. Hierdoor treedt condens op in de beamer. De kans is zeer groot dat een brand niet tijdig ontdekt wordt. In het inspectierapport worden opmerkingen gemaakt m.b.t. “de kwaliteit van de LOD’s die samenhangen met het juist functioneren van de brandbeveiligingsinstallatie ”. Voorbeeld: Beginnende roestvorming op buitenkant van een tank, blustank of leidingwerk.
Toelichting
In het genoemde voorbeeld is de lijndetectie niet aangelegd conform de norm (VAS). De afwijkende methode is echter wel geaccepteerd door het BG, gezien het resultaat van de proefbrand. Wanneer het functioneren van de afwijkende methodiek niet periodiek gecontroleerd wordt, dan kan dit effect hebben op het functioneren van de installatie.
Effect
1
In het genoemde voorbeeld is de detectie niet aangelegd conform de norm. De afwijkende methode is echter wel geaccepteerd door het BG, gezien het resultaat van de proefbrand. 4
1
Wanneer door gebruik steeds vaker condens optreedt, dan zal een beginnende brand niet tijdig worden gedetecteerd. De brand kan onbeheersbaar worden indien deze niet tijdig wordt gedetecteerd en de installatie niet tijdig in werking treedt.
Vooralsnog geen effect op de directe werking van de installatie, echter effect kan groot worden als niet bijtijds actie wordt ondernomen.
Maatregel
Risico
• Opnemen van afwijkend installatieonderdeel in periodieke controleronde bedrijf.
1
• Afhankelijk van de aard van de bevinding visuele detectie in combinatie met extra controle ronde door eigen personeel. 2
1
• Wanneer condensvorming niet te voorkomen is kiezen voor nieuwe detectiemethodiek (bijv. aspiratie detectie). Het UPD moet hiervoor aangepast worden.
• Termijn stellen voor indienen plan van aanpak. Het bedrijf dient aan te geven wat voor hen de afkeurcriteria zijn, en of vervanging van het geroeste onderdeel op termijn al is ingepland (permanent).
Pagina 10 van 23
8
1
:
Nr.
Omschrijving afkeur
A7
Opslag van grote hoeveelheden (meer dan 5 tot 10 pallets conform NFPA13) van andere stofcategorieën of verpakkingscategorieën in de ruimte (anders dan genoemd in UPD).
Kans
Toelichting
Effect
Afhankelijk van het type installatie, de soort stoffen en de opgeslagen 1 hoeveelheid , zal de installatie niet volledig werken en een ontstane brand niet kunnen blussen of beheersen.
Maatregel
Risico
Bij score 12 en hoger: Activiteiten staken tot beoordeeld is of er een tijdelijke maatregel mogelijk is om het risico voorlopig in voldoende mate af te dekken! • Gevaarlijke stoffen in een alternatieve geschikte opslagvoorziening, tot aangetoond wordt dat de installatie goed functioneert .
Voorbeeld: Er staan in meerdere compartimenten pallets opgeslagen met reinigingsspray, welke siliconen bevatten. De installatie zal in werking treden, maar bij een hi-exinstallatie is de kans zeer groot dat het schuim wordt afgebroken, waardoor de brand niet wordt geblust.
Voorbeeld: Men slaat nog wel goederen op conform de vergunde ADR klasse 6, maar sinds kort zijn er goederen bijgekomen met het bijkomend gevaar brandbaar, ADR klasse 3. De sprinkler is berekend op stoffen met ADR 6, niet op ADR 3. In dit voorbeeld wordt het vlampunt maatgevend.
4
De kans is zeer groot dat het schuim wordt afgebroken en in de betreffende compartimenten de brand niet wordt geblust.
3
• Tijdelijke opslag van betreffende gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 10 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden!
12
• Afhankelijk van de aard van de tekortkoming overleg met brandweer over tijdelijk te nemen repressieve maatregelen. . • Nieuw UPD opstellen waarin de nieuwe situatie is herbeoordeeld en noodzakelijke wijzigingen zijn opgenomen
3
De kans is groot dat in de betreffende compartimenten de blussing faalt.
3
• Tijdelijke opslag ADR 3 stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 10 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden! • Nieuw UPD opstellen waarin de nieuwe situatie is herbeoordeeld en
Pagina 11 van 23
9
:
Voorbeeld: Men is overgegaan op een andere verpakking,dan volgens de norm is toegestaan. Bijv. kunststof IBC’s i.p.v. metalen IBC’s, of krimpfolie i.p.v. karton bij opslag spuitbussen.
Nr.
Omschrijving afkeur
noodzakelijke wijzigingen zijn opgenomen.
3
Kans
De kans is groot dat in de betreffende compartimenten de blussing faalt.
Toelichting
3
Effect
Leidingen en kabels van installaties zijn aangetast door knaagdieren.
A8
A9
Voorbeeld: De voeding van één rooksensor is aangetast door knaagdieren. Er is koper zichtbaar, maar er is nog geen storingsmelding van de brandbeveiligingsinstallatie, Het is niet zeker of deze installatie (direct of op termijn) goed zal functioneren.
Apparatuur is niet periodiek getest of onderhouden (bijvoorbeeld een bluspomp die niet getest is).
2
2
Installatie zal, afhankelijk van de aard van onderhoud, niet of niet volledig werken.
Installatie zal, afhankelijk van de aard van onderhoud, niet of niet volledig werken.
2
3
Risico
• Bedrijf z.s.m. laten vaststellen of rooksensor functioneert, aangetaste leiding laten vervangen. Laat bedrijf controleren of ook andere leidingen / kabels zijn aangetast.
4
• Stellen van termijn voor uitvoeren periodieke testen en resultaat toesturen aan bevoegd gezag.
6
• Opnemen in inspectieplan. .
1
Installatie zal in zomerperiode wel werken.
4
Installatie zal in winterperiode (bij vorst) niet of niet volledig werken.
1
A10
Voorbeeld 1: Wintersituatie.
Maatregel
9
• Termijn stellen voor het opnemen in een periodieke controleronde door bedrijf zelf, met maatregelen voor knaagdierbestrijding.
Deel van de installatie of het schuim is niet vorstvrij opgesteld. Voorbeeld 1: Zomersituatie.
• Afhankelijk van de aard van de tekortkoming overleg met brandweer over tijdelijk te nemen repressieve maatregelen.
3
• Schuim vorstvrij opstellen vóór intrede van de winter. Bij score 12 en hoger: Activiteiten staken tot beoordeeld is of er een tijdelijke maatregel mogelijk is om het risico voorlopig in voldoende mate af te dekken! • Schuim per direct vorstvrij opstellen. • Monitoren buitentemperatuur; temperatuurdetectie. • Gevaarlijke stoffen in een alternatieve geschikte opslagvoorziening, tot aangetoond wordt dat de installatie goed Pagina 12 van 23
1
12
:
functioneert . • Tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 10 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden
Nr.
Omschrijving afkeur
Kans
Toelichting
Effect
Maatregel
Risico
Beperkte werking schuimblussing.
Voorbeeld 1: Geen schuim aanwezig:
4
Bij score 12 en hoger: Activiteiten staken tot beoordeeld is of er een tijdelijke maatregel mogelijk is om het risico voorlopig in voldoende mate af te dekken!
Schuimblussing kan niet worden ingezet.
16
• Zorgen voor “stand-by hoeveelheid” schuim t.b.v. repressieve brandweerinzet. • Schuim laten keuren A11 4
Voorbeeld 2: Schuim is al meer dan 2 jaar niet gekeurd.
2
Schuim werkt niet effectief, waardoor een brand niet kan worden geblust en/of beheerst.
• Gevaarlijke stoffen in een alternatieve geschikte opslagvoorziening, tot aangetoond wordt dat de installatie goed functioneert.
8
• Tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 10 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden!
• Obstructie verwijderen. Obstructie in sprinklerpatroon. A12
Voorbeeld: te hoge objecten bij stapelhoogte of bouwkundige aspecten.
3
Installatie zal, afhankelijk van de obstructie, niet volledig werken.
• Stapelhoogte in controleronde opnemen. 2 • Aanpassen van het sprinklerpatroon. Let op UPD dient dan ook aangepast te worden.
Pagina 13 van 23
6
:
Nr.
Omschrijving afkeur
Kans
Toelichting
Effect
Maatregel
Risico
Bij score 12 en hoger: Activiteiten staken tot beoordeeld is of er een tijdelijke maatregel mogelijk is om het risico voorlopig in voldoende mate af te dekken! Leidingen van sprinkler verstopt.
A13
Voorbeeld: tijdens de inspectie is vastgesteld dat een groot aantal sprinklers verstopt zaten door vuil, ontstaan door MIC (microbiologically influenced corrosion), oftewel microbiële corrosie Zie ook de voorbeelden C1 en C2.
3
Installatie zal, afhankelijk van de obstructie, niet of niet volledig werken.
4
• Gevaarlijke stoffen in een alternatieve geschikte opslagvoorziening, tot aangetoond wordt dat de installatie goed functioneert. • Tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 10 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden • Aanwezigheid van tankautospuit in overleg met brandweer.
12
Bij score 12 en hoger: Activiteiten staken tot beoordeeld is of er een tijdelijke maatregel mogelijk is om het risico voorlopig in voldoende mate af te dekken!
A14
Sprinklerinstallatie is buiten werking.
4
Brand kan onbeheersbaar worden (afbrandscenario).
4
A15
Installatie stopt bij stroomuitval
3
Indien reguliere stroomvoorziening faalt tijdens incident treedt installatie niet in werking.
4
• Gevaarlijke stoffen in een alternatieve geschikte opslagvoorziening, tot aangetoond wordt dat de installatie goed functioneert. • Tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 10 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden • Aanwezigheid van tankautospuit in overleg met brandweer. • Noodstroomvoorziening t.b.v. de brandbeveiligingsinstallatie
Pagina 14 van 23
16
12
:
5.2 Afwijkingen van invloed op brandcompartimentering en brandwerendheid (B1 t/m B7). Nr.
Omschrijving afkeur
Kans
Toelichting
Effect
Maatregel
Risico
• Gevaarlijke stoffen in een alternatieve geschikte opslagvoorziening, tot aangetoond wordt dat de installatie goed functioneert . Door bouwkundige wijzigingen voldoet de installatie niet meer aan gestelde in UPD. B1
Voorbeeld: het plaatsen van een muur, extra kantoortje in de opslagloods of juist het wegbreken van een muur.
2
Installatie zal, afhankelijk van de bouwkundige wijzigingen, niet volledig werken. De installatie zal geen volledige dekking hebben zoals bedoeld in het UPD
3
• Tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 10 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden!
6
• Bouwkundige wijziging ongedaan maken. • Aanpassen UPD en daarmee geschiktheid installatie aantonen. • Direct repareren.
B2
Beschadiging aan dak, muur plafond, of doorvoeringen.
2
Compartiment en aangrenzend compartiment kunnen afbranden.
• Gevaarlijke stoffen in een alternatieve geschikte opslagvoorziening, tot aangetoond wordt dat de installatie goed functioneert . 6
3 • Tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 10 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden!
Pagina 15 van 23
:
Nr.
Omschrijving afkeur
Kans
Toelichting
Effect
Maatregel
Risico
Bij score 12 en hoger: Activiteiten staken tot beoordeeld is of er een tijdelijke maatregel mogelijk is om het risico voorlopig in voldoende mate af te dekken! • Permanente bewaking bij de deuren, zodat deze in geval van een calamiteit, handmatig kunnen worden gesloten. B3
Deuren sluiten niet/niet goed of aansturingsignaal naar de deuren werkt niet.
4
Compartiment en aangrenzend compartiment kunnen afbranden.
3
• Deuren blijven permanent gesloten.
12
• Tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 10 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden, . • Aanwezigheid van tankautospuit in overleg met brandweer. Bij score 12 en hoger: Activiteiten staken tot beoordeeld is of er een tijdelijke maatregel mogelijk is om het risico voorlopig in voldoende mate af te dekken!
B4
Compartiment is te groot voor brandbeveiligingsinstallatie . Voorbeeld: een muur die is weggebroken.
4
Brand kan onbeheersbaar worden. De installatie zal geen volledige dekking hebben zoals bedoeld in het UPD.
3
• Gevaarlijke stoffen in een alternatieve geschikte opslagvoorziening, tot aangetoond wordt dat de installatie goed functioneert . • Tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 10 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden.
Pagina 16 van 23
12
:
Nr.
Omschrijving afkeur
Kans
Toelichting
Effect
Maatregel
Risico
• Blusschuim of blusgascapaciteit verhogen, waardoor je een extra buffer creëert en de toevoer van schuim en gas langer doorgaat.
B5
Brandkleppen werken niet/niet goed bij het aanslaan van de blusschuim- of blusgasinstallatie.
3
Door lekkage van het blusschuim tot buiten het compartiment is onvoldoende blusschuim beschikbaar. Hierdoor kunnen het compartiment en aangrenzend compartiment afbranden.
3
• Stapelhoogte verkleinen. Blusschuim of blusgas loopt wel weg door de brandkleppen, maar de hoogte van gevaarlijke stoffen om te blussen is lager (Combinatie van bovenstaande maatregelen is ook mogelijk).
9
• Bij een schuiminstallatie kan je ook een zeer fijn mazig gaas voor het rooster van de brandkleppen plaatsen. De lucht gaat er wel door heen, maar niet het schuim. Soort van koffiefilterwerking.
B6
Rookcompartimentering. Het niet volledig functioneren van een blusschuim-installatie door de aanwezigheid van mechanische ventilatie.
3
Schuim wordt weggezogen door de ventilatie en zuurstof wordt ingeblazen. Brand kan onbeheersbaar worden.
3
• Ventilatie ook handmatig kunnen uitzetten. Laten opnemen in een procedure. Eveneens laten opnemen in het noodplan en beoefenen tijdens brandoefeningen (tijdelijke oplossing). • Termijn stellen voor het aanpassing m.b.t. stuurfunctie voor uitschakelen ventilatie (permanente oplossing).
Pagina 17 van 23
9
:
Nr.
Omschrijving afkeur
Kans
Er is in het UPD geen rekening gehouden met de mogelijkheid van aanstraling van buitenaf en het bezwijken van de constructie.
B7
Voorbeeld: tijdens het laadproces breekt brand uit bij de vrachtwagen. Op de plaats bij het loadingdock kan de deur niet gesloten worden omdat deze wordt geblokkeerd door de vrachtwagen.
2
Toelichting
De stationaire inpandige brandbeveiligingsinstallatie zal de brand niet kunnen beheersen, de constructie zal mogelijk bezwijken, met als gevolg dat het compartiment en aangrenzend compartiment afbranden.
Effect
Maatregel
Risico
• Procedure opnemen voor permanent toezicht tijdens het laadproces, wanneer de deuren geopend zijn (tijdelijke oplossing). 4
• Aanvullende brandbeveiliging aanbrengen buiten de PGS 15 locatie (permanente oplossing).
Zie ook voorbeeld C8
* Indien wordt besloten de opslag van gevaarlijke stoffen tijdelijk in vrachtautotrailers te plaatsen, dient bij het vaststellen van de tijdelijke maatregel rekening te worden gehouden met de locale omstandigheden, zoals afstand tot overige (woon)gebouwen. Voor de tijdelijke maatregel dient een plan van aanpak te worden opgesteld, waarin zaken als maximale hoeveelheden, maximale periode, klasse 3 goederen, en organisatorische maatregelen zoals controle op lekkage, etc. zijn opgenomen.
Pagina 18 van 23
8
:
5.3 Afwijkingen van invloed op de repressieve inzet (C1 t/mC10).
Nr.
Omschrijving afkeur
Kans
Toelichting
Effect
De sprinkler kan niet worden gecertificeerd omdat deze is aangesloten op een niet gecertificeerde watervoorziening.
C1
Voorbeeld: er is een neeconclusie, welke is geaccepteerd door het BG, omdat bij de opleveringstest is vastgelegd dat de watervoorziening wél de benodigde waterhoeveelheid en -druk levert. (zie ook A13)
C2
C3
C4
Het brandmeldpaneel is (tijdelijk) niet aanwezig of buiten gebruik.
Noodstop (uitstel blussing) schuim-blusinstallatie voor het veilig verlaten van het brandcompartiment ontbreekt, of is (tijdelijk) buiten werking.
Risico
• Termijn stellen voor het uitvoeren van een periodieke inspectie door het bedrijf zelf, betreffende de watertoevoer. 2
Geen effect op de blussende werking van de installatie.
1
Er is een verstopping geconstateerd van enkele sprinklerkoppen. Voorbeeld: uit live-test is gebleken dat sprinklerkop verstopt is. Uit eerdere rapporten bleek dit al vaker het geval. De watervoorziening naar de sprinkler kan onzuiver zijn – bijv. afkomstig van derden, of oppervlaktewater – waardoor het bluswaternet verontreinigd wordt. (zie ook A13)
Maatregel
• BG: Eisen t.o.v. deze watervoorziening opnemen in de Wmvergunning. Het kan mogelijk zijn dat men afhankelijk is van een ander bedrijf voor de watertoevoer.
2
• Filter plaatsen in de bluswaterleiding, vóór de sprinkler.
2
4
4
Compartiment en aangrenzend compartiment kunnen afbranden.
Geen effect op de blussende werking van de installatie, wel mogelijke vertraging van de brandweerinzet door ontbreken van goede locatieaanduiding.
Geen effect op de blussende werking van de installatie. Wel effect op de ontruiming, en het in veiligheid brengen van de medewerkers; er kunnen slachtoffers vallen.
3
1
• Termijn stellen voor het uitvoeren van een periodieke inspectie door het bedrijf zelf, betreffende de watertoevoer en controle van het filter.
• Zorgen voor aanwezigheid plattegrond bij de ingang van het gebouw of bij de portier.
6
4
• Overleg met de locale brandweer betreffende (tijdelijke) aanpassing van het aanvalsplan.
1
• Procedure opstellen in overleg met de locale brandweer dat de schuimblusinstallatie tijdelijk op handbediening gaat wanneer er personen in het magazijn aanwezig zijn. • Er op toezien dat deze procedure beoefend wordt.
Pagina 19 van 23
4
:
Nr.
C5
Omschrijving afkeur
Er is geen automatische doormelding naar de meldkamer van de brandweer.
Kans
2
Geen effect op de blussende werking van de installatie. (De brand kan echter onbeheersbaar worden, als de brandweer de blussing niet bijtijds kan overnemen indien de schuim- en/of watervoorraad niet toereikend is.)
3
De brand kan niet geblust worden, waardoor de kans bestaat dat er overslag plaats vindt naar een ander compartiment. Hierdoor kan de brand onbeheersbaar worden.
2
Het gedrag van deze goederen tijdens een brand is niet te vergelijken met dat van gevaarlijke stoffen. Ze kunnen de werking van de sprinkler negatief beïnvloeden. Hierdoor kan de brand onbeheersbaar worden. Branden met deze stoffen zijn vaak kernbranden die niet met de aanwezige systemen geblust kunnen worden.
Er vindt opslag plaats naast het gesprinklerde gedeelte van het brandcompartiment, bijv. door ruimtegebrek. C6
Voorbeeld: door opslag van gevaarlijke goederen naast het door de sprinkler beveiligde gedeelte te plaatsen wordt niet aan het uitgangspunt van de sprinklerbeveiliging voldaan. Er vindt naast opslag van gevaarlijke goederen ook opslag plaats van koopmansgoederen. Hiervan is de vuurlast onbekend, en is niet bekend of aan het UPD wordt voldaan.
C7
Denk aan producten die ADR-vrij zijn, maar wel brandbevorderend of brandonderhoudend kunnen werken (bijv. verf of olie-achtige producten met een hoog vlampunt; of producten als cacao, schuimrubber, autobanden, palletopslag, etc.)
Toelichting
Effect
Maatregel
Risico
3
• Op korte termijn een doormelding realiseren van de brandmeldcentrale van het bedrijf, naar een Particuliere Alarmcentrale (PAC). Deze PAC moet geïnformeerd worden dat zij de melding direct door moeten sturen naar de meldkamer van de brandweer.
8
3
• Goederen per direct conform het UPD laten opslaan, en laten verwijderen uit de aangrenzende zone.
9
3
• Afhankelijk van de aard van de goederen inzet van permanente brandwacht of extra controle ronde door eigen personeel. (tijdelijke oplossing) • Vuurlastberekening laten maken en opnemen in UPD, indien nodig aanpassen van opslagruimte. (permanente oplossing)
Pagina 20 van 23
6
:
Nr.
Omschrijving afkeur
Kans
Er vindt binnen de inrichting onderverhuur plaats in één of meerdere aangrenzende compartimenten. Het betreft vaak opslag van koopmansgoederen, waarvan de vuurlast onbekend is. Hierdoor is niet bekend of aan het UPD wordt voldaan.
C8
Denk aan producten die ADR-vrij zijn, maar wel brandbevorderend of brandonderhoudend kunnen werken.(zie voor probleemstoffen ook de voorbeelden in C7)
Toelichting
Effect
2
(Een hogere variabele vuurbelasting vereist een grotere sprinklercapaciteit en mogelijk andere aanpassingen aan de brandbeveiligingsinstallatie).
Risico
• Afhankelijk van de aard van de goederen inzet van permanente brandwacht of extra controle ronde door eigen personeel. (tijdelijke oplossing)
In eerste instantie geen effect op de blussende werking van de installatie, bij brand welke is ontstaan in het gesprinklerde gedeelte waarop het UPD van toepassing is. De brand kan echter onbeheersbaar worden, indien deze wordt veroorzaakt door brand in het gedeelte wat is onderverhuurd, met aanstraling naar het compartiment waar de gevaarlijke stoffen zijn opgeslagen.
Maatregel
4
• Vuurlastberekening laten maken(incl. van goederen huurder) en opnemen in UPD, indien nodig aanpassen van opslagruimte, maximaal beveiligd oppervlak, aantal sprinkers per sectie, aanpassen voorraad blusmiddel, capaciteit sprinkler (permanente oplossing).
8
• Per direct een capaciteitsmeting laten uitvoeren
C9
Er is geen capaciteitstest uitgevoerd, waardoor het niet bekend is of de bluswatervoorziening de capaciteit levert zoals is vereist in de vergunning.
3
Er zijn slecht verenigbare stoffen gecombineerd.
C10
Voorbeeld: de klant eist dat zijn goederen, waaronder slecht verenigbare combinaties, worden gecombineerd op pallets
3
De brand kan onbeheersbaar worden, als de bluswatertoevoer onvoldoende is.
In eerste instantie geen effect op de blussende werking van de installatie maar afhankelijk van de soort stoffen en de opgeslagen hoeveelheid, bestaat de mogelijkheid dat de installatie niet volledig werkt en een ontstane brand niet kan blussen of beheersen.
• Indien uit de test blijkt dat de capaciteit onvoldoende is, aanvullende maatregelen treffen. 9
3 Een volledige dekking van bluswater naar capaciteit en leveringstijd vraagt maatwerk, daarom moet in overleg met de plaatselijke brandweer een plan van aanpak worden opgesteld. • Goederen per direct conform het UPD laten opslaan
3
• De optie bekijken om deze pallets in een verzendruimte te concentreren afgezonderd van de normale opslag. (MOC; UPD aanpassen)
Pagina 21 van 23
9
:
5.4 Afwijkingen van invloed op de bluswater- en productopvang (D1 t/m D6). Nr.
Omschrijving afkeur
Kans
De nominale bluswateropvangcapaciteit is niet juist berekend, volgens de formule bijlage 5 PGS 15 (beschermingsniveau 1).
D1
Voorbeeld: gegevens voor automatische blusgasinstallatie zijn gebruikt i.p.v. die van de delugeinstallatie. Relevant i.v.m. verschil in blustijd namelijk resp. 30 en 60 minuten, waardoor de blusopvang te klein is.
4
Heeft geen effect op blussing wel op uitstromen bluswater en product. Milieueffect op bodem, (gemeentelijke) riolering en oppervlakte-water.
4
Heeft geen effect op blussing wel op uitstromen bluswater en product. Milieueffect op bodem, (gemeentelijke) riolering en oppervlaktewater.
4
Heeft geen effect op blussing wel op uitstromen bluswater en product. Milieueffect op bodem, (gemeentelijke) riolering en oppervlakte-water.
De productopvangcapaciteit voor beschermingsniveau 1, 2 of 3 is niet voldoende. D2
Voorbeeld: productopvangcapaciteit is te klein omdat de gegevens van beschermingsniveau 2 zijn gebruikt voor beschermingsniveau 1.
Toelichting
Effect
D3
Risico
• Stoffen verwijderen uit ruimte. 1
• UPD aan laten passen en beoordelen door BG en BRW.
4
• Stoffen verwijderen uit ruimte. 1
Totale opvangcapaciteit (= som bluswateropvang en productopvang) is te klein. Voorbeeld: de bluswateropvang voor een centrale bluswateropvang voor meerdere opslagvoorzieningen is kleiner gedimensioneerd dan 100% van de grootste opslagvoorziening.
Maatregel
• UPD aan laten passen en beoordelen door BG en BRW.
4
• Stoffen verwijderen uit ruimte. 1
• UPD aan laten passen en beoordelen door BG en BRW.
Pagina 22 van 23
4
:
Nr.
Omschrijving afkeur
Kans
Toelichting
Effect
Maatregel
Risico
• Stoffen verwijderen uit ruimte. • UPD aan laten passen en beoordelen door BG en BRW Noot:
° Aard stof, ADR-
D4
De opvangvoorziening is niet geschikt voor de aard van de stof. Het product tast de vloer, opvangvoorziening / leidingwerk aan.
4
Heeft geen effect op blussing wel op uitstromen bluswater en product. Milieueffect op bodem, (gemeentelijke) riolering en oppervlaktewater.
1
klasse, v.b. CMRstoffen, verpakking metaal / kunststof, grenswaardes. ° Er treedt bodemverontreiniging op (nazorgtraject). ° NRB is i.r.t. bodembescherming van toepassing op de kwaliteit van de opvang-voorziening, bij-behorende vloeren en leidingwerk.
4
• Wvo-bevoegd gezag op de hoogte stellen van de situatie.
D5
De bluswateropvang is deels gevuld met regenwater / bluswater, hierdoor is de opvangcapaciteit onvoldoende.
3
Heeft geen effect op blussing wel op uitstromen bluswater en product. Milieu-effect op bodem, (gemeentelijke) riolering en oppervlaktewater.
• Onderhoud plegen door ledigen bluswateropvang. 1
• Opnemen in schema controle rondes bedrijf. • Vloeistofdetectie aanleggen en onderhouden.
Pagina 23 van 23
3