Handreiking Maatschappelijke Steun Systemen
Concept
Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Utrecht 9 augustus 2010
Inhoud 1 Waarom deze handreiking? .................................................................................. 3 1.1 Mensen met een psychische kwetsbaarheid ...................................................... 3 1.2 Proces van uitsluiting en participatie ................................................................ 4 1.3 Wat is een maatschappelijk steunsysteem? ...................................................... 4 1.4 Leeswijzer .................................................................................................... 5 2 Een maatschappelijk steunsysteem nader beschouwd ............................................. 6 2.1 Cliëntenperspectief op maatschappelijke participatie.......................................... 6 2.2 Drie niveau’s van een maatschappelijk steunsysteem ........................................ 7 2.3 Betrokken organisaties: wie vormen het systeem? ............................................ 8 2.4 Strategische visies op het ontwikkelen van een MSS.......................................... 8 2.5 Aansluiten bij wat al bestaat ........................................................................... 9 3 Beleidscontext ...................................................................................................12 3.1 Inclusief Beleid ............................................................................................12 3.2 MSS in gemeentelijk beleid............................................................................13 3.3 Beleidsontwikkelingen...................................................................................14 4 Een maatschappelijk steunsysteem: hoe en wat?...................................................17 4.1 Deskundigheid en methodiek .........................................................................17 4.2 Inventarisatie van vraag en aanbod................................................................17 4.3 Kiezen voor doelgroepen ...............................................................................18 4.4 Samenwerking en draagvlak ..........................................................................18 4.5 Regie ..........................................................................................................20 4.6 Financiering.................................................................................................20 4.7 Lokale netwerken .........................................................................................21 4.8 Sociale contacten en isolement doorbreken .....................................................21 4.9 Dagbesteding/ vrije tijd.................................................................................22 4.10 Arbeid en opleiding .....................................................................................23 4.11 Wonen en huishouden .................................................................................23 4.12 Kwartiermaken...........................................................................................24 4.13 Meldpunten zorg&overlast en bemoeizorg......................................................25 4.14 Evaluatie en monitoring...............................................................................25 5 Meer weten? .....................................................................................................27 5.1 Literatuur over maatschappelijke steunsystemen .............................................27 5.2 Literatuur over samenwerking en netwerken ...................................................27 5.3 Uit de praktijk..............................................................................................27 5.4 Websites .....................................................................................................28 Bijlage ................................................................................................................29
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 2 van 30
1 Waarom deze handreiking? Ondanks de eigen inzet van mensen en van naasten in hun omgeving, blijkt dat mensen met een psychische kwetsbaarheid, diegenen met een psychiatrische achtergrond en een grote groep van mensen met psychosociale problemen, onvoldoende of geen gebruik maken van zorg, diensten en voorzieningen die voor alle inwoners van een gemeente of regio beschikbaar zijn. Zij nemen, door hun beperkingen of belemmeringen in de omgeving, niet als ieder ander actief deel aan de samenleving. Om dat te kunnen, hebben zij ondersteuning nodig. Deze handreiking helpt gemeenten, GGZ/verslavingszorginstellingen, welzijnsorganisaties en de maatschappelijke opvang om samen met psychisch kwetsbare mensen en hun naasten een lokaal of regionaal maatschappelijk steunsysteem te ontwikkelen en te behouden. 1.1 Mensen met een psychische kwetsbaarheid Mensen met een psychische kwetsbaarheid zijn niet gemakkelijk in een zin te omschrijven. Het gaat veelal om mensen met meerdere psychische aandoeningen, waardoor ze in een sociaal isolement raken, uitgesloten worden in de buurt, te maken krijgen met armoede en problemen hebben op allerlei andere levensgebieden. In de loop van hun leven hebben zij wisselende behoeften aan ondersteuning, diensten en voorzieningen om mee te doen in de samenleving. Als gevolg van de psychische problemen hebben ze moeite om hun behoeften en wensen te uiten, hebben ze vaak beperkte vaardigheden en inzicht in het contact met anderen. Meestal betekent dit dat iemand tevens de weg niet weet in de maatschappij om ondersteuning te zoeken. Er zijn een aantal subgroepen te onderscheiden met de volgende kenmerken: 1. cliënten van GGz, verslavingszorg en RIBW instellingen, die zelfstandig of begeleid wonen, daarbij behandeling en/of begeleiding hebben voor hun psychische problemen. Ze hebben de wens om te participeren in de samenleving, maar dat lukt onvoldoende. Het kan gaan om herstellende cliënten, maar ook om mensen die chronische problemen hebben vanwege hun psychiatrische achtergrond. 2. mensen met (ernstige) psychische problemen (soms in combinatie met met een lichte verstandelijke beperking), die in een zorgwekkende situatie verkeren, vanwege verwaarlozing en tal van andere problemen op levensgebieden. Ze hebben hulp en ondersteuning nodig, volgens de omgeving, maar weten de weg naar de reguliere instellingen en gemeentelijke diensten niet te vinden of ze mijden deze. 3. mensen die vanwege hun psychische problemen en verslavingen overlast veroorzaken, meestal geen hulp of ondersteuning willen, maar die volgens de omgeving wel nodig hebben. Ook zij weten onvoldoende de weg naar instellingen of gemeentelijke diensten te vinden. 4. mensen die niet in behandeling zijn bij de GGz maar wel de ondersteuning nodig hebben bij participatie om het bereikte evenwicht te handhaven. Het gaat om personen (soms ook gezinnen) in alle leeftijdsgroepen. Het zijn mensen die veelal alleen wonen (50% - 60%), geen vaste partner hebben (67% - 79%) en geen betaald werk hebben (91% - 97%) of structurele dagbesteding(26% - 53%).
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 3 van 30
Bij de eerste subgroep is er al sprake van zorgverlening, maar lang niet alle cliënten krijgen ondersteuning op andere terreinen. De subgroepen 2 en 3 behoren tot het aandachtsveld van de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGz), mensen die nauwelijks participeren in de samenleving of dat op een zorgwekkende manier doen. 1.2 Proces van uitsluiting en participatie Mensen met een psychische kwetsbaarheid zijn niet alleen vanwege hun problemen slecht in staat om te participeren in het maatschappelijk leven, zij hebben ook te maken met stigmatisering en uitsluiting door de omgeving. Dit proces van uitsluiting (Schout 2007), ofwel uitburgering (Wolf 2002), is een wisselwerking tussen individu en samenleving. Onze samenleving is dynamisch en vraagt de burger om in verschillende netwerken te bewegen, relaties aan te gaan en voortdurend nieuwe kennis en perspectieven eigen te maken, zonder dat er heldere voorbeelden voorhanden zijn hoe dat te doen. De samenleving sluit, bijna als vanzelf, groepen mensen uit die niet de rol kunnen spelen die van hen verwacht wordt. Mensen met een psychische kwetsbaarheid kunnen in deze versnelling en dynamiek niet meekomen en zonder sociale steun zullen ze steeds meer een marginale rol spelen. Het gaat dus niet alleen om de problemen van de mensen met psychische problemen, ook de omgeving moet leren om de spiraal van uitsluiting te doorbreken (Schout, 2007). Een maatschappelijk steunsysteem is een manier om zowel psychisch kwetsbare mensen, als ook de omgeving te ondersteunen in hun zoektocht naar hulpverlening, integratie en participatie. 1.3 Wat is een maatschappelijk steunsysteem? Het begrip maatschappelijk steunsysteem (MSS) is afkomstig uit de Amerikaanse literatuur over 'Community Support Systems (Anthony & Blanche, 1989; Weeghel & Dröes, 1999). De doelstelling van deze MSS is de ondersteuning van mensen met een psychiatrische achtergrond in hun wensen en doelen om (weer) te integreren in de samenleving. In Nederland zijn vanaf de jaren '90 van de vorige eeuw in diverse regio's maatschappelijke steunsystemen ontstaan door de inzet van de geestelijke gezondheidszorg, gemeenten, welzijnsinstellingen en woonvoorzieningen. Door gezamenlijke projecten, interventies, begeleiding en voorzieningen ondersteunen zij mensen vooral bij het zelfstandig functioneren, sociale contacten opbouwen, dagbesteding, arbeid en vrijwilligerswerk te krijgen en deel te nemen aan sportverenigingen, buurtactiviteiten of andere dagactiviteiten (Weeghel & Kroon 2000). Een maatschappelijk steunsysteem verenigt alle organisaties, voorzieningen en ook personen die belangrijk zijn voor psychische kwetsbare mensen op de diverse levensterreinen. 'Een MSS is een gecoördineerd netwerk van personen, diensten en voorzieningen waarvan kwetsbare mensen zelf deel uitmaken en dat hen en eventueel aanwezige mantelzorgers op vele manieren ondersteunt in hun pogingen om in de samenleving te participeren. Het betreft diensten op het gebied van zorg, welzijn en arbeid, en het gaat om zowel formele als informele zorg'.
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 4 van 30
Een maatschappelijk steunsysteem brengt dus reeds bestaande voorzieningen en diensten samen, maar opent ook de toegang tot nieuwe initiatieven. Vaste onderdelen van een MSS zijn: 1) Vaststellen en bereiken van de doelgroep • signalering, informatievoorziening en voorlichting • toegankelijke en outreachende zorg • vaststellen van de zorgvragen, klachten en zorgbehoeften 2) • • •
Zorgverlening in brede zin vormen van behandeling crisisopvang, acute thuiszorg en opname somatische zorg en tandheelkundige zorg
3) • • • •
Steun bij het maatschappelijk functioneren woonbegeleiding en praktische steun steun en bijdragen van familieleden steun en bijdragen van instanties contact met en steun van lotgenoten
4) • • • •
Veelomvattende rehabilitatie gericht op persoonlijke ontwikkeling individuele rehabilitatiemethoden leren/studeren werken vrije tijd en relaties
1.4 Leeswijzer Op basis van de vele voorbeelden die in diverse gemeenten ontwikkeld zijn met maatschappelijke steunsystemen, wil het Platform Herstel en Burgerschap een handreiking bieden voor de verdere inrichting en versterking van de ondersteuning van mensen met psychische beperkingen. Deze handreiking wil gemeenten, ggz-instellingen, welzijnsorganisaties en andere maatschappelijke instellingen in de eerste plaats uitdagen inhoud te geven aan de ondersteuning die mensen met psychische beperkingen nodig hebben om te participeren. Hoofdstuk 2 is een nadere beschouwing van een maatschappelijk steunsysteem. In hoofdstuk 3 gaan we kort in op de landelijke beleidskaders. In hoofdstuk 4 presenteren we onderdelen uit de 'best practices' van maatschappelijke steunsystemen in den lande. We willen echter niet de indruk wekken dat ze een blauwdruk zijn, maar meer een 'toolkit'. Hoofdstuk 5 voorziet de lezer van verwijzingen die toegang geven tot een grote hoeveelheid achterliggende informatie over beleid, instrumenten, thema’s en vraagstukken.
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 5 van 30
2 Een maatschappelijk steunsysteem nader beschouwd De kern van een maatschappelijk steunsysteem is de cliënt zelf, zijn naasten, vrienden en lotgenoten. Het kunnen buren zijn of kennissen van een vereniging of sportclub zijn. Dat wordt een persoonlijk steunsysteem genoemd. Steun leidt tot acceptatie en geborgenheid, basisbehoeften van iedereen. Voor kwetsbare mensen is deze vorm van persoonlijke steun niet vanzelfsprekend. Hun persoonlijk steunsysteem is vaak kleiner dan van de gemiddelde Nederlander. Dit gaat ten koste van hun kwaliteit van leven. Zonder inbreng van cliënten zelf kan er geen maatschappelijk steunsysteem ontwikkeld worden. Dit hoofdstuk beschrijft hoe samen met cliënten, familieleden en betrokken organisaties een maatschappelijk steunsysteem ontwikkeld, verbeterd of versterkt kan worden. Steeds is de focus gericht op het persoonlijke steunsysteem dat nodig is om in de samenleving te participeren. 2.1 Cliëntenperspectief op maatschappelijke participatie In de afgelopen 20 jaar zijn er in allerlei gemeenten onderzoeken gedaan naar de wensen en behoeften van mensen met ernstige psychische problemen, als het gaat om participatie en meedoen in de samenleving (Weeghel, Utrecht 2009). In een top vijf worden genoemd: 1. Zingeving en herstel 2. Activiteiten 3. Gezelschap 4. Intieme relaties 5. Betaald werk Echter er is een kloof tussen de wens en de werkelijkheid. Mensen met ernstige psychische stoornissen hebben dezelfde levenswensen als andere burgers, maar hebben veel meer moeite om die wensen te realiseren. Om tegemoet te komen aan die wensen en behoeften noemden Utrechtse cliënten de volgende ondersteuning, voorzieningen en diensten (M. Beenackers, W. Swildens, S. van Rooijen 2001): • Laagdrempelige ontmoetingsmogelijkheden • Maatjesprojecten/vriendendiensten • Gevarieerde woonmogelijkheden met adequate ambulante ondersteuning, • Begeleid leren en begeleid (vrijwilligers)werk • Op rehabilitatie gerichte, persoonlijke hulpverlening. Er zijn zowel overeenkomsten, als verschillen in de wensen van cliënten per gemeente, zo blijkt uit onderzoek in de gemeente Den Haag (Van de Lindt, Den Haag, 2002): • Sociale contacten: relatiebemiddeling • Dagactiviteiten: kleinschalig, dichtbij, goedkoop o Koffie- en eetgelegenheid o Cursussen en uitstapjes • Persoonlijke begeleiding en advisering • Financiën • Veiligheid
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 6 van 30
Bij het opzetten van een MSS is het van belang te weten welke wensen de doelgroep(en) hebben ten aanzien van ondersteuning, voorzieningen en diensten. Een inventarisatie naar wensen, is soms al gebeurd, maar als dit niet het geval is, is een onderzoek in de vorm van interviews of focusgroepen een goede werkwijze. In hoofdstuk 4 komen we hierop terug. 2.2 Drie niveau’s van een maatschappelijk steunsysteem Een MSS bestaat altijd uit mensen die één of meer cliënten ondersteunen. Die mensen zijn gedeeltelijk persoonlijke bekenden van de cliënt (lotgenoten, familie, vrienden), voor een deel zijn ze werkzaam bij maatschappelijke instanties en voor een klein deel zijn het professionele hulpverleners. De laatste twee categorieën zijn erbij gebaat wanneer hun werkgevers goed met elkaar samenwerken en de ondersteuning van cliënten faciliteren. De regionale samenwerking tussen instellingen en instanties kan los van de betekenis voor de individuele steunsystemen van cliënten ook een algemeen klimaat scheppen waarin mensen met langdurige en ernstige psychische problematiek welkom zijn om maatschappelijk te participeren. Een maatschappelijk steunsysteem onderscheidt daarom netwerken op drie niveau's: 1. een netwerk rond individuele cliënten ofwel een persoonlijk steunnetwerk. 2. een netwerk van uitvoerende hulp- en dienstverleners, vrijwilligers, etc. 3. een netwerk van wethouders in gemeente(n), besturen van zorgaanbieders en andere voorzieningen in een regio. Tezamen vormen zij een robuust maatschappelijk steunsysteem, waarbij goede regie en monitoring onontbeerlijk zijn. 1. Een persoonlijk of individueel steunnetwerk Uiteindelijk is het doel van een maatschappelijk steunnetwerk dat mensen met een psychische kwetsbaarheid een persoonlijk steunsysteem om zich heen hebben, dat hen in voldoende mate steunt om naar eigen wensen en behoeften te participeren in de samenleving. Zo'n persoonlijk netwerk kan bestaan uit vrienden, familie, buren, vrijwilligers, zelfs huisdieren, maar ook professionele zorgverleners. Sommige mensen hebben deze professionals altijd nodig, anderen hebben hen tijdelijk in hun netwerk nodig ter ondersteuning. 2. Een netwerk van professionals en vrijwilligers Op het niveau van de uitvoering vormen professionals, zorg- en dienstverleners en soms ook vrijwilligers, lokale netwerken. In hoofdstuk 4 worden deze netwerken beschreven. Professionals en vrijwilligers zijn onderdeel van het persoonlijk steunnetwerk, maar zij zorgen er ook voor dat op diverse levensgebieden andere zorg- en dienstverleners ondersteuning gaan bieden. Ze denken na over passende hulp en voorzieningen en leiden cliënten toe naar regulier aanbod. 3. Een netwerk op bestuurlijk niveau In gemeenten waar een MSS is, is er meestal op bestuursniveau een stuurgroep of platform opgericht. De partijen die deelnemen hebben de taak om een convenant op te stellen en financiën te genereren voor de plannen. Deze convenanten zijn van belang om
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 7 van 30
de samenwerking kracht bij te zetten en de partijen te committeren aan de afspraken. Bovendien hebben (deel)convenanten het voordeel dat noodzakelijk uitwisseling van informatie kan plaatsvinden op uitvoeringsniveau. Dit is onontbeerlijk voor integrale hulp en diensten aan de doelgroepen. 2.3 Betrokken organisaties: wie vormen het systeem? Uit de Inventarisatie maatschappelijke steunsystemen in Nederland, uitgevoerd door MOVISIE en het Trimbos-instituut blijkt de diversiteit aan partijen die betrokken zijn (zie onder). • • • • • • • • • • •
GGz-instellingen Welzijnsorganisaties (waaronder: ouderenwerk, buurtwerkers) Gemeenten Woningcorporaties MEE beschermd wonen-instellingen Vrijwilligerscentrales Thuiszorgorganisaties Maatschappelijke Opvang GGD-en Cliënten zelf
• • • • • • • • • • • •
Verstandelijke Gehandicaptenzorg Verslavingszorg Politie Algemeen Maatschappelijk Werk Arbeidsre-integratie Gezondheidszorg-organisaties Mantelzorgorganisaties Maatjesprojecten Bewonersorganisaties Cliëntenorganisaties WMO-raden Familieorganisaties
Lang niet alle organisaties die hierboven genoemd zijn in ieder maatschappelijk steunsysteem vertegenwoordigd. Afhankelijk van de vraag van de cliënt die in het MSS centraal staat kunnen partijen betrokken worden in het MSS om zo gezamenlijk een antwoord te bieden. Opvallend is dat familie niet vaak wordt genoemd als partij in het MSS. Ook cliëntenorganisaties en de cliënt zelf komt niet vaak voor in de overzichten van samenwerkende partijen. Belangrijk is om ook deze informele onderdelen van het MSS in beeld te hebben en van hun bijdrage gebruik te maken door hen hierbij te betrekken. Zonder cliënten te betrekken bestaat er namelijk geen maatschappelijk steunsysteem. 2.4 Strategische visies op het ontwikkelen van een MSS Het opbouwen of verder uitbouwen van een maatschappelijk steunsysteem kent twee strategische benaderingen, die elkaar zeker niet uitsluiten: a) het min of meer centraal initiëren en aansturen van bestaande en nieuwe onderdelen in een samenwerkingsverband en b) het gestaag bouwen aan een cultuur van samenwerking door nieuwe kwaliteiten toe te voegen in bestaande structuren, meestal door mensen van de werkvloer. In alle gevallen is het noodzakelijk om draagvlak te creëren in de eigen organisatie (zowel op directieniveau als op uitvoerend niveau), maar ook bij andere partijen die belangrijk zijn bij de ontwikkeling van een maatschappelijk steunsysteem. Het bouwen aan een maatschappelijk steun systeem in een regio of stad kent geen blauwdruk, omdat de praktijk leert, dat samenwerking zich al doende ontwikkelt.
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 8 van 30
a) Organisatorische benadering In de eerste strategie gaat het initiatief voor een maatschappelijk steunsysteem uit van een (afdeling van) een partij, veelal een GGz-instelling of gemeente. Deze neemt de regio om bestaande projecten, voorzieningen en aanbod in één samenwerkingsverband onder te brengen. Vandaar uit wordt de samenwerking opgebouwd en maken de partners plannen voor aanvullende voorzieningen en projecten en zij stemmen bestaand aanbod op elkaar af. Voordeel is een robuuste aanpak van een systeem in een relatief korte tijd. Meestal stellen de partners een convenant op en is er, naast de inhoudelijke plannen, een financieel plan. Hiermee kan er een divers aanbod gerealiseerd worden voor een gehele stad of regio. Nadeel kan zijn dat er tijd nodig is om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. De samenwerkingspartners zullen naar de initiatiefnemers kijken voor de bekostiging van nieuw aanbod. b) Organische benadering De tweede strategie beoogt een cultuurverandering om schotten tussen sectoren te beslechten, bijvoorbeeld tussen welzijn en zorg, werk en zorg of tussen voorzieningen. 'Ambassadeurs' van deze visie werken langzaam maar zeker aan toegankelijkheid en mogelijkheden voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. Ze bewandelen politieke wegen, gaan gelegenheidscoalities aan met organisaties die zich richten op andere kwetsbare groepen. Ze weten niet alleen mensen te verbinden, maar ook doelen en middelen. Ondernemerschap en creativiteit is in deze strategie van groot belang. Voordeel is dat er een geïntegreerd MSS kan ontstaan, dat in de structuur van het bestaande een plek kan vinden. In deze cultuur van maatschappelijke ondersteuning zijn de projecten of voorzieningen langzamerhand toegankelijk voor een diverse groep mensen, zonder extra kosten. Nadeel is het langdurige karakter van deze strategie, het kost veel tijd. Bovendien vraagt het van ambassadeurs en alle partners een lange adem. Welke strategie gevolgd wordt (voor de opbouw, verbetering of versterking van een maatschappelijk steunsysteem), zal afhangen van de regionale situatie. De wijze waarop een maatschappelijk steunsysteem zich na verloop van tijd ontwikkelt noodzaakt tot een organisatorische aanpak of juist een meer organisatorische benadering. Belangrijk is wel om hierover duidelijk met de betrokken partijen te communiceren. 2.5 Aansluiten bij wat al bestaat Veel van de bovenstaande organisaties hebben als hoofdtaak zorg te dragen voor kwetsbare burgers. Dat betekent dat zij expertise en activiteiten in huis hebben om kwetsbare burgers te ondersteunen bij maatschappelijke participatie. We schetsen hier een aantal belangrijke elementen, die de kern van elk maatschappelijk steunsysteem vormen. Deze elementen komen in hoofdstuk 4 uitgebreid aan de orde. Outreachende hulpverlening Een belangrijk element van een maatschappelijk steunsysteem is de hulpverlening. Ondersteuning start veelal vanuit de plek waar de hulpverlening plaatsvindt. De GGz biedt (ambulante) hulpverlening vanuit (F)ACT teams waarbij in de beginfase
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 9 van 30
behandeling onmisbaar is, maar waar ook het herstelproces begint en het rehabilitatieproces: steun bij (leren) omgaan met handicaps en psychische gevolgen ervan. Maar ook op het gebied van maatschappelijk functioneren en participeren zetten alle GGz-instellingen, zowel de behandelteams, als preventie-afdelingen zich in om samen met cliënten te zoeken naar passende ondersteuning. Over het algemeen wordt gebruik gemaakt van individuele rehabilitatietechnieken om cliënten te begeleiden. Om deze activiteiten tot een succes te maken is het van belang dat outreachende hulpverlening verenigd is in een regionaal maatschappelijk steunsysteem. De GGz-instellingen hebben zich de afgelopen jaren ingezet om een brug te slaan tussen de behandelfase en de herstelfase. Professionals en ervaringsdeskundigen werken, op basis van wensen en behoeften van cliënten, aan de toegankelijkheid van maatschappelijke voorzieningen. Ze bieden persoonlijke steun om (weer) aan de slag te gaan met opleiding, sociale contacten, werk of activiteiten in de vrije tijd. Kwartiermaken is een essentieel onderdeel van een maatschappelijk steunsysteem, met ondermeer de inzet van ‘kwartiermakers’ of ‘maatjes’. Ze nemen tijdelijk deel aan het persoonlijk steunsysteem van mensen met een psychische kwetsbaarheid. Zodoende helpen zij hen naar eigen keuze te participeren op allerlei levensgebieden. Ondersteuning bij het wonen Een levensgebied waarop ondersteuning vanuit een maatschappelijk steunsysteem belangrijk is, is wonen. Niet alleen het vinden van een passende woonvorm is voor veel mensen met een psychische kwetsbaarheid moeilijk, ook het behouden en onderhouden van een woning. In elke regio bieden instellingen voor beschermd en begeleid wonen deze ondersteuning. Professionele woonbegeleiders richten zich op de rehabilitatie en participatie van cliënten met behulp van rehabilitatietechnieken. In de eerste plaats zal de ondersteuning gericht zijn op aspecten van het wonen, maar na verloop van tijd ook op andere levensgebieden. Persoonlijke steun is hierbij het sleutelbegrip. Ook de woonbegeleider en zijn cliënt moeten kunnen rekenen op een maatschappelijk steunsysteem. Voor de mensen die (nog) niet in staat zijn om zelfstandig een huishouden te voeren zijn er beschermende en meer beschutte woonvormen. Voor de meest kwetsbare groepen, zoals dak- en thuislozen zorgt de maatschappelijke opvang voor voorzieningen. Deze laatste motiveren mensen ook om weer te participeren en hun behoeften op meerdere levensgebieden te realiseren. Meedoen door sociale contacten, vrije tijd en werk Een maatschappelijk steunsysteem is van groot belang om (weer) sociale contacten te krijgen, om wensen op het gebied van vrije tijd, werk of opleiding te realiseren. Er is veel bestaand aanbod waar iedereen gebruik van kan maken. Maar mensen met een psychische kwetsbaarheid hebben steun nodig om er gebruik van te kunnen maken. Behalve persoonlijke steun om naar activiteiten of werk toe te gaan, bestaat de ondersteuning ook uit het verlagen van de drempel door speciale prijzen of acties voor de doelgroep. De doelgroep zelf ontwikkeld ook eigen initiatieven op het gebied van vrijetijdsbesteding die onderdeel uit kunnen maken van een maatschappelijk steunsysteem.
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 10 van 30
Daarnaast hebben veel welzijnsorganisaties wijkgerichte activiteiten en stellen daarbij kwetsbare mensen centraal. Het welzijnswerk organiseert bijvoorbeeld inloopactiviteiten in wijken en buurten. Deze activiteiten zijn vrij toegankelijk voor iedereen. Met een extra begeleiding om de drempel te verkleinen kan het goed zijn dat ook mensen met een psychische beperking hiervan gebruik kunnen maken. Dit maakt dat er geen aparte inloopactiviteit voor de doelgroep georganiseerd hoeft te worden maar dat aangesloten wordt bij dat wat er al is. Ook het algemeen maatschappelijk werk biedt uiteenlopende ondersteuning aan, waar iedere burger, dus ook iemand met een psychische kwetsbaarheid, gebruik van kan maken. Een voorbeeld om werk en opleiding toegankelijk te maken is te zien bij outreachende hulpverlening, zoals (F)ACT-teams,maar ook bij andere instellingen. Zij hebben trajectbegeleiders, die volgens specifieke methoden mensen toeleiden naar (vrijwilligers)werk of een opleiding naar keuze. Ook sociale activeringstrajecten zoals welzijnsorganisaties onder andere uitvoeren, kunnen voor de doelgroep toegankelijk gemaakt worden. Bemoeizorg en toeleiding Een maatschappelijk steunsysteem is belangrijk voor mensen met complexe problemen, die soms dakloos worden of bedreigd worden door huisuitzetting. Door de openbare geestelijke gezondheidszorg worden ze vroegtijdig gesignaleerd en komen ze in beeld bij hulpverleners. Er bestaan, in bijna alle gemeenten, meldpunten voor zorg en overlast en speciale teams die mensen in zorgwekkende situaties opzoeken. De teams bieden bemoeizorg en dat is nodig om juist diegenen die het meest zijn uitgesloten in de samenleving weer mee te laten doen. Veelal is dat niet op basis van een eigen hulpvraag, maar het zijn anderen die deze hulp aanvragen bijvoorbeeld familie, buren, wijkagenten, woonconsulenten. Wanneer uit het contact blijkt dat extra hulp of ondersteuning nodig is, biedt bemoeizorg een brede ondersteuning op tal van levensgebieden. Indien nodig kan toeleiding naar hulpverlening plaatsvinden. Het maatschappelijk steunsysteem zorgt voor regelmatig casuïstiekoverleg tussen hulpverleners, waardoor adequate hulpverlening gestart kan worden. De nadruk van een MSS ligt bij maatschappelijke ondersteuning, maar ook outreachende hulpverlening c.q. bemoeizorg, preventie en vormen belangrijke onderdelen in de uitvoering van MSS.
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 11 van 30
3 Beleidscontext Iedereen moet de mogelijkheid hebben mee te kunnen doen in de samenleving. Wanneer participatie en zelfredzaamheid niet vanzelfsprekend zijn kan ondersteuning hierbij nodig zijn. Op gemeentelijk niveau wordt dit geregeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Door factoren als vermaatschappelijking en extramuralisering van de zorg (verschuiving van zorg voor kwetsbare mensen in instellingen naar de samenleving) en vergrijzing, krijgen gemeenten in toenemende mate te maken met burgers die minder zelfredzaam zijn. De ondersteuning aan deze burgers richt zich primair op herstel van het zelfredzame vermogen, het versterken van de eigen kracht en het sociaal functioneren. Uitgangspunt is immers dat mensen in de eerste plaats voor zichzelf zorgen, daarin bijgestaan door familie en vrienden (mantelzorg). Ook de wijdere omgeving, het sociale netwerk en vrijwilligers kunnen hierbij een rol spelen. Soms vraagt dit om beleid op buurt-, wijk- of dorpsniveau. Weliswaar is bij de Wmo afgestapt van doelgroepenbeleid, bij de vormgeving van Wmobeleid is kennis over variëteit van doelgroepen cruciaal. De vraagstukken van kleinere doelgroepen en van groepen die met name AWBZ-zorg ontvangen of eerder ontvingen, staan vaak nog minder scherp op het netvlies, zo blijkt uit de evaluatie van de Wmo door het SCP (de Klerk, Gilsing & Timmermans, 2010). In deze evaluatie wordt ook opgemerkt dat de belangen van kleine doelgroepen zoals mensen met een verstandelijke beperking of een chronisch psychische aandoening niet altijd door een Wmo-raad behartigd worden en dat verwerving van ondersteuning vaardigheden vraagt waarover leden van deze doelgroepen niet altijd beschikken. Ondersteuning hierbij is dus nodig. 3.1 Inclusief Beleid Het bevorderen van participatie en het wegnemen van drempels is een belangrijke taak voor de gemeenten. Met een goed (inclusief) beleid kunnen gemeenten ervoor zorgen dat algemene voorzieningen ook door mensen met beperkingen gebruikt kunnen worden. Het is dus belangrijk dat de Wmo in al haar facetten optimaal wordt uitgevoerd en dat de kansen voor innovatie en verbinding benut worden. Bij het bevorderen van participatie en het aanspreken van zelfredzaamheid en eigen oplossingsvermogen zal de vraag Is aan iedereen gedacht? dan ook steeds weer opnieuw vanuit verschillende perspectieven beantwoord moeten worden. Mensen met een beperking zijn mensen met lichamelijke beperkingen, lichte verstandelijke beperkingen en gedragsproblemen en (ouderen, gehandicapten, chronisch zieken, (ex)psychiatrische patiënten. In 2002 werd het aantal mensen met ernstige psychische problemen geschat op een minimum van 50.000 personen en een maximum rond de 90.000 in Nederland (Kroon & Michon, 2002). Het is moeilijk om één getal te geven, in verband met het aantal mensen dat meerdere problemen heeft en die in tellingen niet nauwkeurig kunnen worden vastgesteld. Het van te voren nadenken over de gebruiksmogelijkheden voor mensen met beperkingen noemen we 'inclusief beleid'. Beleid dat vooraf rekening houdt met de verschillende mogelijkheden en beperkingen van mensen, bijvoorbeeld door te zorgen voor voldoende levensloopbestendige woningen, een adequate inrichting van de
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 12 van 30
openbare ruimte en goede toegankelijkheid van vervoer, zoals bus en tram, en van openbare gebouwen. Ook preventieve maatregelen om het gebruik van reguliere voorzieningen te bevorderen passen onder inclusief beleid.
3.2 MSS in gemeentelijk beleid De meeste gemeenten die een actief MSS hebben, geven aan dat dit MSS beleidsmatig is ingebed in het Wmo-beleid. Veelal wordt het gezien als activiteit in het kader van prestatievelden 7,8 en 9 waar het gaat over maatschappelijke opvang en OGGz, zoals blijkt uit de Inventarisatie Maatschappelijke Steunsystemen (Trimbos en MOVISIE, 2010:24). Er zijn echter meerdere mogelijkheden om het MSS beleidsmatig in te bedden. Hieronder noemen we er een aantal (ontleend aan: GGZ Nederland, Als burgerschap niet vanzelfsprekend is, gesprekswijzer met productenoverzicht voor gemeenten en GGzinstellingen 2010). Preventie In het kader van de Wet Publieke Gezondheid is preventie van gezondheidsproblemen voor gemeenten een wettelijke taak. Het gaat hier ook om de psychische gezondheid van burgers. Daarnaast is in de Wmo ook de GGz-preventie een taak van de gemeente geworden. In sommige gemeenten hebben MSS een preventieve werking door vroegtijdige problemen te signaleren en zo het ontstaan van ernstiger problemen en daarmee wellicht een beroep op verdergaande zorg of ondersteuning, te voorkomen. Maatschappelijke ondersteuning Mensen met een psychische kwetsbaarheid zijn eerst en vooral burgers. Dat betekent dat zij in deze rol onderdeel zijn van de lokale samenleving en de mogelijkheid moeten hebben aan de samenleving deel te nemen. Wanneer hierbij ondersteuning nodig is kan een beroep gedaan worden op de Wmo. Op het gebied van welzijn constateren gemeenten en GGZ Nederland dat burgers met psychische problematiek weinig gebruik maken van de algemene voorzieningen die er zijn, en daarbij nauwelijks mengen met buurtgenoten zonder psychische problematiek (GGZNL, 2010:13). De activiteiten die in het kader van een MSS gebeuren kunnen hier verandering in brengen. MSS-activiteiten zijn veelal wijkgericht en kunnen op die manier bijdragen aan de leefbaarheid in de wijk of buurt. Daar waar ontmoetingsplekken worden georganiseerd kan ruimte geboden worden aan wijkbewoners om elkaar te ontmoeten en zo bruggen te slaan tussen kwetsbare en draagkrachtige burgers. Hierbij helpt dit de sociale samenhang en leefbaarheid bevorderen, prestatieveld 1 van de Wmo. Ook in krachtwijken en bij herstructurering van wijken en buurten worden maatschappelijke steunsystemen opgezet als ondersteuningsstructuur voor de kwetsbare wijkbewoners. Vooral herstructurering kan grote gevolgen hebben voor de leefomgeving van mensen. Wanneer maatregelen getroffen worden om iedereen op een prettige en veilige manier te laten samenleven voorkomt dit sociaal isolement of andere psychosociale problemen. De activiteiten van een MSS zijn tezamen het ondersteuningsaanbod van prestatieveld 5: ondersteuning aan mensen met een beperking (in dit geval psychische beperkingen). De inloopactiviteiten die in maatschappelijke steunsystemen (zie paragraaf 4.8) worden
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 13 van 30
georganiseerd zijn een voorbeeld van dit aanbod wat op collectief niveau wordt aangeboden. Kwartiermaken (zie hoofdstuk 4) draagt bij aan het toegankelijk maken van alle collectieve voorzieningen voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. De manier van werken zoals deze in veel MSS terug te vinden is, kenmerkt zich door een outreachende aanpak. Hierdoor worden mensen bereikt die normaal gesproken geen beroep zullen doen op maatschappelijke ondersteuning, maar hier wel degelijk baat bij hebben. Prestatieveld 3 in de Wmo is ingericht om informatie, advies en cliëntondersteuning te bieden en zo burgers wegwijs te maken in het veld van maatschappelijke ondersteuning. Door het opzoeken van mensen met psychische kwetsbaarheden zoals in maatschappelijke steunsystemen gebeurt door bijvoorbeeld de inzet van ervaringsdeskundigen worden drempels tot hulp-en dienstverlening geslecht. OGGz Zoals al eerder aangegeven wordt het MSS ook ingezet voor de OGGz-doelgroep. In de toeleiding naar passende zorg en ondersteuning toont het MSS haar meerwaarde. Centrumgemeenten zijn verder ook verantwoordelijk voor de uitvoering van de Stedelijke Kompassen. Deze plannen van aanpak voor een sluitende keten voor een maatschappelijke opvang zijn in de afgelopen jaren door alle centrumgemeenten opgesteld en worden nu uitgevoerd. De bevordering van maatschappelijke participatie van de doelgroep is daarbij van groot belang. Maatschappelijke steunsystemen vormen bij de signalering en het herstel van deze doelgroep een belangrijke schakel. De ketenpartners die samen uitvoering geven aan de plannen van aanpak zijn veelal dezelfde als de deelnemers aan netwerk(-tafel)overleggen in het kader van het MSS. Door de korte lijnen die in deze overleggen bestaan kunnen personen snel geholpen worden als zich een vraag naar dagbesteding voordoet. Naast de bovengenoemde aanknopingspunten voor maatschappelijke steunsystemen in gemeenten, maken verschillende beleidsontwikkelingen de relevantie van het MSS nog duidelijker. 3.3 Beleidsontwikkelingen De Kanteling De gemeente heeft in de Wmo een compensatieplicht, een burger moet gecompenseerd worden voor de beperkingen die hij of zij ervaart in het meedoen in de samenleving. Om gemeenten te ondersteunen deze compensatieplicht in te vullen voert de VNG het project De Kanteling uit. In dit project staat de burger die beperking in het participeren ervaart, centraal. In ‘gesprek’ met de gemeente wordt bekeken wat de precieze vraag van de burger is (vraagverheldering), welke oplossingen mogelijk zijn om een antwoord te bieden op de vraag en deze oplossingen om te zetten in arrangementen van ondersteuning. Bij deze stappen is samenwerking tussen gemeenten en verschillende partners (welzijnsorganisaties, maatschappelijk werk, Wmo-loket, MEE, GGZ/verslavingszorg, RIBW en andere organisaties) van groot belang. VNG schetst dit belang in de handreiking Integrale netwerken in de Wmo en laat zien op welke manier integrale netwerken hun bijdrage kunnen leveren aan de maatschappelijke ondersteuning van kwetsbare mensen.
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 14 van 30
Een MSS kenmerkt zich door de netwerkstructuur waarin verschillende organisaties samenwerken rondom de vraag van een cliënt. Een duidelijke overeenkomst met de integrale netwerken zoals deze in het kader van De Kanteling zijn beschreven. Het is belangrijk om aan te sluiten bij dat wat er aan samenwerkingstructuren al bestaat in een gemeente. Wanneer dus wordt overwogen een MSS op te zetten is het goed te verkennen in hoeverre er al netwerken bestaan in de gemeente en op welke manier dit netwerk zijn bijdrage kan leveren aan de bevordering van participatie van psychisch kwetsbare mensen. Hier zullen we in het tweede gedeelte van deze handreiking verder op ingaan. AWBZ-pakketmaatregelen Door de AWBZ-pakketmaatregelen is ondersteuning bij participatie voor een grote groep mensen weggevallen. Deze mensen moeten nu wanneer zij beperkingen in het meedoen ervaren een beroep doen op de ondersteuning van de gemeente, vanuit de Wmo. Er is door het CIZ een forse afname in de indicatiebesluiten gesignaleerd, wat betekent dat er daadwerkelijk minder mensen aanspraak maken op ondersteuning vanuit de AWBZ. Dit betekent echter niet dat de hulpvraag daarmee ook is verdwenen. Deze mensen moeten in veel gevallen op een andere manier ondersteund worden bij hun participatie. Gemeenten spelen hierin een belangrijke rol. Bij het inrichten van arrangementen voor deze doelgroep kan het MSS een belangrijke rol vervullen, door die ondersteuning te bieden die leidt naar participatiemogelijkheden. Welzijn nieuwe stijl Het Ministerie van VWS heeft in 2009 het programma Welzijn nieuwe stijl geïntroduceerd. Dit programma beoogt een impuls te geven aan de kwaliteit van het welzijnswerk. Er zijn acht bakens geformuleerd die centraal staan in de kwaliteitsverbetering: - de vraag achter de vraag oppakken - direct erop af - eigen kracht mobiliseren - eerst collectieve oplossingen dan individueel - verbetering van samenwerking informele en formele zorg - integrale, samenhangende aanpak - resultaatgerichtheid - ruimte voor de professional De aantal bakens sluiten goed aan bij de ondersteuning die het MSS biedt aan cliënten. De samenwerking tussen informele en formele zorg rondom cliënten bijvoorbeeld is in een MSS van groot belang evenals een integrale aanpak. Ook de snelle betrokkenheid van professionals en het versterken van de eigen kracht van het individu zijn belangrijke overeenkomsten. Betrokkenheid van het welzijnswerk in maatschappelijke steunsystemen lijkt dan ook een logische keuze. Door samenwerking met welzijnsorganisaties kan het brede gemeentelijke aanbod wat al bestaat toegankelijk gemaakt worden voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. Daarnaast kunnen welzijnsorganisaties hun kennis over het aanbod in de wijk bekend maken bij professionals in het MSS om zo uitwisseling tot stand te brengen.
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 15 van 30
Cliëntenparticipatie Wanneer participatiebeleid ontwikkeld wordt is het van belang de doelgroep van het beleid te betrekken op alle momenten in de beleidscyclus. In de Wmo is het raadplegen van de doelgroepen van het Wmo-beleid zelfs een wettelijke taak. Beleidsparticipatie begint idealiter bij het eerste begin van het beleidsplan en blijft een continue proces in de uitvoering en evaluatie van het beleid. Het is belangrijk om in beeld te hebben waar de doelgroep behoefte aan heeft in de gemeente. Dit kan gekoppeld worden aan de visie die de gemeente heeft op maatschappelijke ondersteuning om zo te komen tot de contouren voor het beleid dat zal worden ingezet. Uit de Evaluatie van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, uitgevoerd door het SCP blijkt dat mensen met psychische aandoeningen in de helft van de Wmo-raden vertegenwoordigd zijn (SCP 2010: 18). Belangrijk is dus hen uitdrukkelijk bij beleid te betrekken. Hiervoor zijn verschillende manieren zoals: • individuele raadpleging, • groepsraadpleging, • cliëntenpanels door de doelgroep zelf, • veldraadpleging door e-participatie. Op www.movisie.nl/clientenparticipatie is hierover meer te lezen.
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 16 van 30
4 Een maatschappelijk steunsysteem: hoe en wat? Voor het opzetten, verbeteren of uitbouwen van een maatschappelijk steunsysteem bestaat geen blauwdruk. Dat is ook niet wenselijk, want elke stad of regio heeft een eigen geschiedenis met voorzieningen, instellingen en personen. Juist deze bestaande situatie is uitgangspunt voor de opzet, verbetering of verdere uitbouw van een MSS. Soms bestaat er in een regio of stad al een maatschappelijk steunsysteem voor mensen met een psychiatrische achtergrond. Of er zijn specifieke onderdelen van een maatschappelijk steunsysteem beschikbaar, bijvoorbeeld op het gebied van arbeid en dagbesteding. In dit hoofdstuk presenteren we een zo breed mogelijke palet van elementen van een maatschappelijk steunsysteem, een 'toolkit' waar een ieder zijn voordeel mee kan doen. De paragrafen 4.1 tot en met 4.6 gaan over proceselementen, ook evaluatie en monitoring (4.14) hoort hierbij. Vanaf paragraaf 4.7 tot en met 4.13 beschrijven we kansrijke projecten en activiteiten, die mensen op diverse levensgebieden helpen om te participeren (zie het participatiewiel in de bijlage). Ze zijn ontleend aan de 'best practices' op gebied van maatschappelijke steunsystemen in Nederland. 4.1 Deskundigheid en methodiek Een maatschappelijk steunsysteem vraagt om sturing en coördinatie van de verschillende partijen en het aanbod dat zij inbrengen. Van die projectleider wordt een speciale houding gevraagd. Deze houding kenmerkt zich door ondernemerschap, creativiteit en enthousiasme. Want bouwen aan een maatschappelijk steunsysteem is verbinden van mensen, doelen en middelen, soms roeien tegen de stroom in. Een projectleider moet om kunnen gaan met tegenslagen, een lange adem hebben en vasthoudend kunnen zijn. In hoofdstuk 2.4. kwamen deze kenmerken al aan de orde bij de strategieën van opbouw, verbetering en uitbouw van een MSS. Deskundigheid op het gebied van en een methodische aanpak van ketensamenwerking zijn absoluut noodzakelijk. Maar bovenal zal de projectleider steeds moeten zoeken naar manieren om de doelgroepen te betrekken in de plannen, bij het verkrijgen van financiën, in de uitvoering en in de evaluatie. In de methodische aanpak moet de 'eigen kracht', empowerment voorop staan. Naast de projectleider zijn tal van andere beroepskrachten en ervaringsdeskundigen werkzaam in de diverse onderdelen van het maatschappelijk steunsysteem. Voor hen geldt dat een gedeelde visie op het maatschappelijk steunsysteem essentieel is voor het succes ervan. 4.2 Inventarisatie van vraag en aanbod Een nieuw maatschappelijk steunsysteem start met een inventarisatie van vraag en aanbod. Dit kan door middel van een inventarisatie onderzoek. Gegevens die daarin verzameld worden zijn onder meer: - wat is de aard en omvang van de regio/stad? - wat is de omvang van de doelgroep? - welke voorzieningen, projecten en organisaties zijn er? - welke behoeften en wensen hebben cliënten? - welke bijdragen willen de gemeente en de organisaties leveren?
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 17 van 30
De inventarisatie is toegepast onderzoek waarin interviews met de doelgroep(en) en met sleutelfiguren niet alleen een bron van informatie zijn, maar ook startpunt om draagvlak te creëren. De rapportage van de inventarisatie wordt afgesloten met een presentatie voor alle partners van het maatschappelijk steunsysteem in wording (zie 4.4 en 4.5 over samenwerking en regie). Overigens is een dergelijke inventarisatie eveneens nuttig bij een doorstart van een MSS en is het raadzaam het overzicht wat ontstaat regelmatig te blijven controleren op actualiteit (zijn er nieuwe voorzieningen ontstaan, zijn de wensen en behoeften nog hetzelfde). Het participatiewiel kan gebruikt worden om de verschillende voorzieningen en projecten te ordenen naar de doelen die ze nastreven, zie bijlage 1. Voorbeeld: www.verwey-jonker.nl/doc/participatie/De-behoefte-aan-eenmaatschappelijk-steunsysteem-in-de-regio-Noord-en-Midden-Limburg_3725.pdf5.3 4.3 Kiezen voor doelgroepen Vanuit een brede inventarisatie kan een keuze gemaakt worden voor specifieke doelgroepen. Over het algemeen zijn mensen met een psychische kwetsbaarheid, de centrale doelgroep. Maar een maatschappelijk steunsysteem richt zich meestal op meerdere subdoelgroepen. Door voor meerdere subdoelgroepen te kiezen wordt de participatie en emancipatie van de centrale doelgroep versterkt. Sommige regio's kiezen eerst (of uitsluitend) voor een beperkte doelgroep, bijvoorbeeld voor de zorgwekkende zorgmijders, ook wel aangeduid als cliënten van de openbare geestelijke gezondheidszorg. Later breiden ze de doelgroep uit. Andere regio's richten zich direct op een bredere centrale doelgroep. Het gaat dan om mensen, met allerlei beperkingen die niet mee kunnen doen aan arbeid, activiteiten op het gebied van vrije tijd of opleiding en nauwelijks sociale contacten hebben. Echter ze vallen niet op door complexe problematiek, overlast en/of zorgmijding. Belangrijk is na te denken over het bereiken van de doelgroepen die niet meteen duidelijk in beeld zijn. Voorbeeld: www.ggzregiobreda.nl/pagina/103/bemoeizorg_o_maatschappelijke_steunsystemen.htm 4.4 Samenwerking en draagvlak Samenwerking in een maatschappelijk steunsysteem heeft drie niveaus, analoog aan de drie netwerkniveau’s die beschreven zijn in paragraaf 2.2:
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 18 van 30
a Mensen met een psychische kwetsbaarheid (en hun familieleden en mantelzorgers) (cliënt); b Hulp– en dienstverleners die concrete activiteiten (kunnen) aanbieden (keten); c Besturen en managers van organisaties die betrokken zijn bij een MSS (bestuurlijk). Op deze drie niveaus krijgt de samenwerking op verschillende manieren vorm. Op cliëntniveau worden door de verschillende hulpverleners contacten onderhouden met de doelgroep. Meerdere organisaties kunnen afstemmen op welke manier iemand ondersteund wordt. Veelal is er binnen het MSS één hulpverlener ((F)ACT) of begeleider (RIBW, MO) van een bepaalde organisatie die het contact met de cliënt onderhoudt. Op het ketenniveau zijn alle professionals van organisaties vertegenwoordigd die in het MSS een bijdrage kunnen leveren. In lokale netwerken zitten deze professionals aan tafel om samen te komen tot passende activiteiten voor de doelgroep. Het vereist zorgvuldigheid te bepalen wie er aan tafel zitten. Hiervoor is de eerder genoemde inventarisatie van belang. Welke organisaties kunnen wat bieden en moeten daarom dus aan tafel zitten? Niet altijd hoeft iedere organisatie ter plekke aan tafel te zitten om toch van het aanbod gebruik te kunnen maken, zolang maar bekend is wat men kan bieden. Op dit ketenniveau weten de professionals elkaar te vinden, ontstaan korte lijnen en blijkt dat men elkaar ook buiten de fysieke overleggen weet te vinden. Om deze samenwerking vruchtbaar te laten zijn moeten vanaf de start duidelijke afspraken zijn over aanwezigheid, verantwoordelijkheden en doelen van het netwerk. In veel regio's begint men met een startconferentie, gevolgd door vervolgconferenties. Samenwerking is voor hulpverleners niet altijd vanzelfsprekend. Uit ervaringen met maatschappelijke steunsystemen blijkt dat ondersteuning en inzicht in de meerwaarde en manier van samenwerken in het MSS soms gewenst is. Investeren in de samenwerking vanaf het begin geeft het MSS een grotere kans van slagen. Daarnaast moet blijvend aandacht geschonken worden aan het behoud van het enthousiasme bij zowel managers, professionals als de cliënten en hun familie. Tenslotte is samenwerking op het bestuurlijk niveau belangrijk om sturing te geven aan het maatschappelijk steunsysteem. Bij de start van een MSS is het belangrijk in beeld te hebben of alle betrokken partijen bereid zijn te investeren in de problematiek. Ervaring leert dat wanneer op het hoogste niveau draagvlak is, dit het verder ontwikkelen van een MSS versneld. De vertegenwoordigers van de samenwerkende organisaties ondersteunen de lokale netwerken beleidsmatig, dragen zorg voor de financiële dekking van het MSS en creëren ruimte voor de professionals om actief te zijn in het MSS. Op bestuursniveau kan een convenant afgesloten worden waarin alle betrokken organisaties zich committeren aan het doel en de inzet om bij te dragen aan het MSS. Hierdoor wordt op uitvoerend niveau voorkomen dat medewerkers iets niet ‘kunnen’ of ‘mogen’ doen. Dit blijkt een van de succesfactoren voor het borgen van het maatschappelijk steunsysteem in de lokale context. De gemeente kan hierin een aanjagende rol vervullen. Wanneer het betrekken van mensen met een psychische kwetsbaarheid bij de samenleving een belangrijke beleidsdoelstelling is, is het streven naar samenwerking rondom deze doelgroep daarin van groot belang.
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 19 van 30
Voorbeeld: In Amsterdam vormde het gemeentelijk bestuursakkoord een impuls voor het opzetten van maatschappelijke steunsystemen: http://amsterdam.nl/gemeente/volg_het_beleid/bestuursakkoord/volledig/3_invoering_w et of Handreiking ketensamenwerking in de Wmo: http://www.invoeringwmo.nl/NR/rdonlyres/31BDFEB2-A200-4024-BF31AD52542EEA4A/0/wmo_handr_ketensamenw.pdf. 4.5 Regie Het initiatief voor een maatschappelijk steunsysteem kan door diverse organisaties genomen worden. In de ene gemeente neemt een GGz-instelling het initiatief op andere plekken is de gemeente de trekker. Voor het welslagen van een MSS is het belangrijk dat er één partij is die de coördinatie in handen heeft, de partijen samenbrengt en –houdt, het overzicht heeft over de activiteiten die in een MSS worden uitgevoerd en partijen aanspreekt op hun verantwoordelijkheden. Wie dit is, is per lokale situatie verschillend en dit hoeft niet per se de initiatiefnemer te zijn. Uit bestaande MSS-en blijkt dat deze rol vaak gedeeld wordt door een aantal mensen uit eenzelfde organisatie, om de continuïteit van het MSS te waarborgen. Gemeenten hebben in het kader van de Wmo een regierol. Bij de samenwerking in een MSS kunnen zij door hun relatief onafhankelijke rol ook in de uitvoering de regie nemen. De rol van de coördinator(en)/projecteleider kan vastgelegd worden in het convenant dat op bestuursniveau gesloten wordt. Op deze manier heeft de coördinator bewegingsvrijheid en weet zich gesteund door de betrokken organisaties. Een coördinator van een MSS is degene die het complete beeld heeft. Hij of zij is verantwoordelijk voor het organiseren van financiën, draagt zorg voor contacten met de betrokken partijen en maakt het MSS bekend onder organisaties in de stad, zie ook paragraaf 4.1. Naast een algemene coördinator kunnen ook coördinatoren voor de lokale netwerktafels worden aangesteld. Zij zorgen ervoor dat de netwerken effectief kunnen opereren en dat vragen op een goede manier worden afgehandeld. Meer informatie: Informatie over de randvoorwaarden voor een MSS staat in Weer meedoen, ervaringen met het Haags MSS, pagina 33-36 Het MSS in Den Haag heeft ook taakomschrijvingen gemaakt voor de verschillende rollen die in het MSS vervuld worden. Meer informatie hierover is te vinden in Weer meedoen, ervaringen met het Haags MSS, pagina 55-59 4.6 Financiering Er zijn verschillende mogelijkheden voor het financieren van een maatschappelijk steunsysteem. Zoals in hoofdstuk 3 al is aangegeven is de Wmo een duidelijk beleidskader waarbinnen het MSS als voorziening voor mensen met een psychische kwetsbaarheid goed past. Financiering van bijvoorbeeld de coördinatie van het MSS zou hieruit voort kunnen komen. Verschillende organisaties hebben in hun reguliere aanbod activiteiten die ingezet kunnen worden in het MSS. Hier kan gebruik van gemaakt
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 20 van 30
worden, zonder dat daar meteen aanvullende financiering voor nodig is. In subsidievoorwaarden aan organisaties die door de gemeente gefinancierd worden kan opgenomen worden dat de activiteiten ook toegankelijk moeten zijn voor mensen met psychische kwetsbaarheden. Samenwerking met woningcorporaties voor het vinden van geschikte ontmoetingsplekken om MSS-activiteiten te organiseren is ook het onderzoeken waard. Belangrijk is oog te hebben dat de verschillende organisaties in het MSS verschillende belangen hebben bij het eventueel bijdragen aan de financiën van het MSS. Deze belangen kunnen tegenstrijdig zijn en behoeven dan zeker aandacht. De veranderingen in de AWBZ maken dat ook afstemming tussen zorgkantoren, zorgverzekeraars en (centrum) gemeenten van groot belang blijft. Het gesprek over het belang van voorzieningen voor deze doelgroep en de mogelijkheden tot financiering daarvan is een gezamenlijk aandachtspunt voor deze partijen. 4.7 Lokale netwerken Voor de hulp- en dienstverleners, vaak samen met andere professionals die kwetsbare burgers signaleren en kunnen aanmelden, is de samenwerking op casusniveau geregeld. Er zijn diverse benamingen in omloop: werktafels, zorgoverleggen, veld- of wijktafels en casuïstiekbesprekingen. Voordelen zijn korte lijnen, snelle aanpak en plaatselijke voorzieningen. In een wijk, een kleine (deel)gemeente of een dorp komen betrokken partijen bijeen om samen te zoeken naar een oplossing voor de aangemelde cliënt. Er kan een integrale aanpak bedacht en uitgevoerd worden waaraan meerdere partijen meewerken. In deze overleggen kan ook de cliënt zelf deelnemen. In sommige netwerkoverleggen is de hulpvrager aanwezig bij de bespreking van zijn vraag. Het is dan belangrijk dat er een veilige omgeving is waar de cliënt zich welkom weet. In sommige gemeenten zijn al lokale netwerken actief, bijvoorbeeld voor andere doelgroepen. In de inventarisatie kan dit al naar voren komen. Door de doelen van de lokale netwerken naast elkaar te leggen (zie doelen paragraaf 2.4) kan bekeken worden hoe de netwerken op elkaar aansluiten. Er kan bijvoorbeeld organisatorisch een verbinding worden gelegd door een MSS-overleg in het verlengde van een lokaal netwerkoverleg te plannen, omdat veel partners dan toch al aan tafel zitten. Hierdoor wordt een organisatorische koppeling gemaakt, maar blijft er toch ruimte voor de specifieke doelgroep. Voorbeeld: http://www.mssdenhaag.nl/index.php?s=12&l=03 of Brochure Integrale Netwerken in de Wmo: kantelen doe je samen: http://forum.vng.nl/documents/03/ee/03eea0f12606e3c630f91031b12dc7c2.pdf
4.8 Sociale contacten en isolement doorbreken Een van de belangrijke activiteiten van een maatschappelijk steunsysteem is het doorbreken van isolement en het verminderen van eenzaamheid van mensen met een psychische kwetsbaarheid. Ze voelen zich vaak niet welkom bij bestaande activiteiten. Velen durven of kunnen de stap niet maken om bijvoorbeeld naar een buurthuis te gaan.
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 21 van 30
Een MSS kan de toegankelijkheid van bestaande voorzieningen vergroten door iemand als brugfunctie in te zetten. Cliënten in het MSS geven aan het belangrijk te vinden dat er iemand voor hen is, waardoor zij zich gehoord en begrepen voelen. a) Vriendendiensten, maatjesprojecten Een vriendendienst of maatjesproject koppelt een vrijwilliger (soms lotgenoot) aan een iemand die zelf niet durft of kan deelnemen aan activiteiten naar wens. Het gaat meestal om een tijdelijke relatie. b) Bezoekregelingen Een bezoekregeling is gericht op mensen die niet hun huis of woonplek kunnen of durven verlaten. De bezoeker komt bij iemand thuis om aldaar contact te hebben met een cliënt. Vandaar uit kunnen op basis van wensen en behoeften activiteiten ondernomen worden. c) Inloop en ontmoetingsplaatsen (buurthuizen) Voor mensen die graag een buurthuis willen bezoeken, maar niet durven, worden in samenwerking met het buurthuis laagdrempelige activiteiten aangeboden, soms specifiek voor de doelgroep, maar meestal is de activiteit toegankelijk voor iedereen. d) Bouwgroepen Een MSS kan bouwgroepen hebben. Dit zijn groepen die bestaan uit kwetsbare buurtbewoners met psychische problemen. In de bouwgroep wisselen zij ervaringen uit over wat er in de levens van deze mensen speelt, drempels die zij ervaren en wat ze in de wijk nodig hebben om zich thuis te voelen en mee te doen. Een bouwgroep is een belangrijke veilige plek waar iedereen welkom is en lotgenoten kan ontmoeten. Daarnaast kunnen zij meedoen met activiteiten als koken, naailessen of yoga. Voorbeeld: http://www.stedenestafette.nl/onderwerpen/professionaliteitverankerd/docs/Good_practi ce_maatschappelijke_steunsystemen_mvb.pdf pagina 13. of http://www.mijnherstel.nl/forum_index.php 4.9 Dagbesteding/ vrije tijd a) organisaties voor dagbesteding Nederland kent vele organisaties die dagbesteding in groepen, maar ook op individuele basis hebben. Deze organisaties hebben niet alleen op het gebied van vrije tijd en dagbesteding mogelijkheden voor de doelgroep, zij helpen ook mensen op weg naar (vrijwilligers)werk en opleidingen. Verder maken vriendendiensten en andere projecten deel uit van het aanbod. Een digitale omgeving om dagactiviteiten, cursussen of een traject naar werk te vinden geeft voor sommigen een laagdrempelige ingang om te participeren. Voorbeeld: http://www.reakt.nl http://roads.nl b) Financiële impulsen voor muziek en sport
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 22 van 30
Een andere manier om cliënten te laten participeren is het uitgeven van financiële en culturele impulsen. Cliënten kunnen daarmee laagdrempelig en indien wenselijk individueel mee doen met muziek-, dans, zang, sport en andere lessen. Voorbeeld: http://www.oranjefonds.nl/oranjefonds/maatjes_cursusaanbod2009/ c)Buurt en wijkcentra Behalve de contactmogelijkheden van buurt en wijkcentra zijn ook activiteiten dicht bij huis belangrijk voor mensen met een psychische problemen. Zij kunnen niet altijd meedoen met cursussen, hebben een kleine spanningsboog en hebben behoefte aan een veilige omgeving. Een mogelijkheid is om verbindingen te leggen tussen de doelgroep en de wijkbewoners. In de diverse buurthuizen koppelen sociaal psychiatrisch verpleegkundigen en vrijwilligers de deelnemers aan elkaar op basis van interesses: er is bijvoorbeeld een eetclub, een club voor sporten en bewegen, een studieclub enzovoorts. Voorbeeld: www.welzijnamersfoort.nl 4.10 Arbeid en opleiding Op het gebied van arbeid zijn er allerlei voorzieningen in een regio. Echter de toeleiding naar werk is voor mensen met een psychische kwetsbaarheid een probleem. De meest effectieve heten Individual Placement and Support en Supported Employment (begeleidwerken methodiek). Iemand gaat direct aan de slag op een betaalde werkplek en krijgt van een trajectbegeleider ondersteuning op het werk. De Nederlandse aanduiding hiervoor is Individuele Plaatsing & Steun. IPS is de gestandaardiseerde aanpak van begeleid werken. Voorbeeld: http://www.kenniscentrumphrenos.nl of http://www.odibaan.nl/Engine.php?T=Page&MID=109&ID=173 of http://www.trackbemiddeling.nl Nederland kent op diverse plaatsen opleidingsmogelijkheden voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. Op een aantal ROC's zijn speciale trajecten die de toeleiding naar een reguliere opleiding mogelijk maken. Daarnaast zijn er vele cursussen die voor iedereen toegankelijk zijn, maar laagdrempelig zijn voor mensen met beperkingen. Voorbeeld: http://www.begeleidleren.nl/php/index1024.php 4.11 Wonen en huishouden Een belangrijk levensterrein is het wonen en daarmee ook het huishouden. Wonen is een heel breed terrein. Voor sommige mensen gaat het om het vinden en behouden van een passende woning. Voor andere ligt het speerpunt op het schoonhouden van de woning, het betalen van huur en andere administratieve zaken. Mensen met een psychische beperking kunnen op al deze gebieden problemen hebben en ondersteuning nodig hebben. Een MSS biedt die ondersteuning als onderdeel van een integrale aanpak.
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 23 van 30
Voorbeeld: http://www.reakt.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=30&Itemid=34 of http://www.ggzregiobreda.nl/upload/publicaties/01%20005%20MASS,%20casuistiekover leg.pdf 4.12 Kwartiermaken a) Kwartiermakers Kwartiermaken is een kernactiviteit van een maatschappelijk steunsysteem. Het mes snijdt aan twee kanten. Kwartiermaken helpt de toegankelijkheid van reguliere voorzieningen en activiteiten te vergroten voor mensen met een psychische kwetsbaarheid, maar helpt ook wijkbewoners of een bredere bevolkingsgroep met de acceptatie en omgang van mensen met een beperking. Kwartiermaken vraagt een speciale deskundigheid en methodiek. De kwartiermaker voert structureel gesprekken met maatschappelijke organisaties, gericht op samenwerking met en toegankelijkheid van organisaties en voorzieningen. Hij/zij beoogt een maatschappelijk klimaat te bevorderen, door een bemiddelende rol te spelen tussen mensen met psychische belemmeringen en hun wensen én de maatschappij. Daardoor ontstaan meer mogelijkheden voor mensen met een psychiatrische achtergrond om te kunnen participeren in de samenleving. Kwartiermaken is daarom een belangrijk bestanddeel in de ontwikkeling van maatschappelijke steunsystemen. Voorbeeld: http://www.kwartiermaken.nl/ of http://www.amsterdam.nl/nieuwsuitstadsdelen/stadsdelen/bos_en_lommer/@120769/m aatschappelijk/ Meer informatie: A.M. van Bergen & K. Sok (2008) Buitengewoon: kwartiermaken en ervaringsdeskundigheid in maatschappelijke steunsystemen. Uitgave GGzE en Movisie b) Ervaringsdeskundig begeleider Door de inzet van ervaringsdeskundigen in een maatschappelijk steunsysteem wordt de kennis en ervaring van (ex-)cliënten optimaal gebruikt ten behoeve van de ondersteuning aan hulpvragers. Ervaringsdeskundige begeleiders weten uit ervaring hoe het is om psychische problemen te hebben en te werken aan herstel en maatschappelijke participatie. Ervaringsdeskundige begeleiders kunnen contacten leggen met maatschappelijke organisaties om zo ruimte te scheppen voor mensen met psychische problemen. Het versterken van de stem en de vraag van de cliënt, bijvoorbeeld ook in netwerk(tafel)bijeenkomsten, is daarmee een belangrijke taak voor de ervaringsdeskundige. Cliënten geven aan het contact met de ervaringsdeskundigen erg te waarderen omdat ze zich door hen begrepen voelen. Daarnaast vormen zij in sommige gevallen een voorbeeld in het herstelproces. Voorbeeld: http://www.kenniscentrumphrenos.nl
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 24 van 30
c) Kwartiermakersfeest Het fenomeen Kwartiermakersfestival vindt plaats binnen diverse settingen en op verschillende manieren. Het gaat om grootschalige en kleinschalige activiteiten op wijk en gemeenteniveau, bijvoorbeeld een jaarlijks terugkerend kwartiermakersfestival. Voorbeeld: http://www.zorgbelanggelderland.nl/index.php?p=2563 of http://www.kwartiermakeningroningen.nl/
d)Photovoice Photovoice bestaat uit een training aan cliënten en een fototentoonstelling over eigen herstelverhalen. De trainingen aan cliënten hebben als doel dat zij leren om hun persoonlijke herstelverhaal in beeld te brengen. De fototentoonstelling wordt op diverse openbare plaatsen tentoongesteld, bijv. bibliotheken of op een kwartiermakersfestival. Doel hiervan is stigma's te bestrijden en bewustwording te creëren. Meer informatie: http://www.photovoice.org 4.13 Meldpunten zorg&overlast en bemoeizorg Voor sommige mensen moet participatie beginnen met een speciaal traject. De openbare geestelijke gezondheidszorg richt zich op mensen die door de gevolgen van psychische problemen, verslaving een lichte verstandelijke handicap problemen hebben op allerlei levensgebieden. Door deze complexe problematiek raken ze vereenzaamd, verwaarloosd en soms leiden de problemen tot overlast. Een maatschappelijk steunsysteem is van belang om burgers en professionals de gelegenheid te bieden meldingen te doen. Dat kan enerzijds via de lokale zorgnetwerken (zie 4.7) anderzijds hebben gemeenten meldpunten ingesteld. Als de melding gaat over zorgwekkende zorgmijders, is bemoeizorg de aangewezen benadering om cliënten te helpen en toe te leiden naar reguliere zorg en diensten. Voorbeeld: http://www.meldpuntenzorgenoverlast.amsterdam.nl/ of http://www.bemoeizorg.nl/ of http://www.ggzregiobreda.nl/pagina/103/bemoeizorg_o_maatschappelijke_steunsystem en.htm 4.14 Evaluatie en monitoring Een evaluatie van de activiteiten van een MSS is van belang om na te gaan of de gestelde doelen behaald zijn. De meest voor de hand liggende indicator is het aantal bereikte mensen van de doelgroep (dat deelneemt aan projecten), gezien het werkelijke of verwachte aantal mensen met een psychische kwetsbaarheid. Ook de aanmeldende instanties en de tevredenheid van organisaties en deelnemers kunnen in een peiling meegenomen worden. Een systematische dataverzameling voor de evaluatie van een MSS is een regionale zorgmonitor. Het verdient aanbeveling om een zorgmonitor te
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 25 van 30
realiseren of regelmatige evaluaties te doen. Daarbij is het ook goed cliënten te betrekken in de evaluatie van het MSS. Cliënten kunnen bevraagd worden op hun tevredenheid over de activiteiten in het MSS. Het belang hiervan wordt ook in recent onderzoek van het Landelijk Platform Ggz naar het functioneren van maatschappelijke steunsystemen aangegeven. Voorbeeld: http://www.ggdkennisnet.nl/kennisnet/paginaSjablonen/raadplegen.asp?display=2&atoo m=32541&atoomsrt=2&actie=2 of http://www.spectrum-gelderland.nl/smartsite.dws?id=54722 of http://www.platformggz.nl/lpggz/download/lpggz-reacties-persberichten-rapportenetc/rapport---regionale-ketensamenhang-ggz---den-haag.pdf Die evaluatie kan tevens betrekking hebben op de samenwerking van de organisaties in het MSS. Er zijn speciale instrumenten ontwikkeld om de samenwerking op sterke en zwakke punten te meten. Een gezamenlijke analyse leidt weer tot betere samenwerking. Voorbeeld: http://www.wwzmaakhetsamen.nl/onderwerpen/oggz/docs/oggznetwerken/7_Meetinstru ment_kwaliteit_van_samenwerking_GGDZuidLimburg.doc
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 26 van 30
5 Meer weten? Een selectie van de achtergrondinformatie die beschikbaar is over dit onderwerp treft u hieronder aan. 5.1 Literatuur over maatschappelijke steunsystemen Beek, H. van de & Olij, L. (2004). Vermaatschappelijking en rehabilitatie als dagelijks werk : de consequenties van het begrip 'MSS' voor rehabilitatie vanuit de sector beschermd en begeleid wonen. Passage, 13, 2, 19-27. Davelaar, M. & J. van Weeghel. Werken aan maatschappelijke steunsystemen. Epiloog. Passage, tijdschrift voor rehabilitatie 11 (2002),p. 178-181. Weeghel, J. van & J. Dröes (1999). Problemen in perspectief. Herstelgerichte zorg in maatschappelijke steunsystemen. Maandblad Geestelijke volksgezondheid 54, p. 150165. Dröes, J. & J.Weeghel (2010). MSS, ACT en IRB. In: Handboek Rehabilitatie, hoofdstuk 9 Kal, D. (2001). Kwartiermaken: Werken aan ruimte voor mensen met een psychiatrische achtergrond. Amsterdam: Boom. Kroon, H. &, H. Michon (2002). In de samenleving en ernstige psychische problematiek: op zoek naar één getal. Notitie voor de ‘Taskforce Vermaatschappelijking’. Utrecht: Trimbosinstituut
Swildens, W., Ch. Van Audenhove, J. van Weeghel (2003). Maatschappelijke steunsystemen in Nederland en Vlaanderen. In: Schene et al. (red.), Jaarboek psychiatrie en psychotherapie 2003-2004, p. 380-392. Verschure, K., F. de Boer, P. Overduin & H. Kroon. (2004). Onze buren. Vorm geven aan een maatschappelijk steunsysteem. Amsterdam: SWP. 5.2 Literatuur over samenwerking en netwerken Ministerie VWS (2006) Handreiking ketensamenwerking in de Wmo. Den Haag: Ministerie VWS. Vereniging Nederlandse Gemeenten (2010) Integrale Netwerken in de Wmo: kantelen doe je samen. Den Haag: VNG 5.3 Uit de praktijk Bergen A.M. van, Sok K. & H. Henkens (2008). Buitengewoon: kwartiermaken en ervaringsdeskundigheid in maatschappelijke steunsystemen. Utrecht/Eindhoven:Movisie/ GGzE. http://www.kenniscentrumphrenos.nl/index.php?option=com_content&view=article&id= 51&Itemid=156 Beenackers, M., Swildens, W., & Rooijen, S., van. (2001). Naar een maatschappelijk steunsysteem in Utrecht. Utrecht: Trimbos-Instituut. Gemeente Den Haag (2008) Van splinters naar mozaïek. Den Haag: Gemeente Den Haag Lindt, S.M. van de (2002) Op weg naar een maatschappelijk steunsysteem in Den Haag. Utrecht: Trimbos-instituut. Pol, H. van de, e.a. (2010) Weer meedoen, ervaringen met het Haags MSS. Den Haag: MSS Den Haag
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 27 van 30
Walraven, A. en Vos de Wael, N. (2010) Cliëntmonitor langdurige zorg: regionale rapportage ketensamenhang ggz, Maatschappelijk Steunsysteem Den Haag. Utrecht: Landelijk Platform GGZ Walraven, A. en Vos de Wael, N. (2010) Cliëntmonitor langdurige zorg: regionale rapportage ketensamenhang ggz, Maatschappelijke Steunsystemen Regio Eindhoven. Utrecht: Landelijk Platform GGZ 5.4 Websites www.kenniscentrumphrenos.nl www.trimbos.nl www.movisie.nl www.mssdenhaag.nl www.platformggz.nl
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 28 van 30
Bijlage MOVISIE (2009) heeft een visie ontwikkeld met als basis 'het participatiewiel'(figuur 1). Het 'participatiewiel' biedt een overzicht van participatiedoelen die mensen kunnen hebben, activiteiten die ingezet kunnen worden om deze doelen te bereiken en wettelijke kaders van waar uit deze activiteiten gefinancierd zouden kunnen worden. In hoofdstuk 4 komen activiteiten aan bod die helpen om de verschillende participatiedoelen te verwezenlijken. De nadruk ligt op activiteiten ter bevordering van de doelen sociale contacten en maatschappelijk deelnemen. De andere doelen komen in mindere mate aan de orde. In het wiel staat het individu (de witte cirkel) centraal. Deze persoon kan tegelijk meerdere participatiedoelen (de oranje cirkel) hebben. Het wiel laat zien dat een aantal verschillende wettelijke kaders participatie stimuleert (blauwe cirkel). Het zijn onder meer de Wmo, de Wet Participatiebudget, AWBZ, Wet Sociale Werkvoorziening, Wajong, WIA en WW. Bij elk doel zouden vormen van ondersteuning, voorzieningen en aanbod passen (groene cirkel). In principe kunnen mensen op een zelfde moment aan verschillende doelen werken en gebruik maken van aanbod uit de diverse parten van het wiel.
Figuur 1 Het participatiewiel
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 29 van 30
Belangrijk is dat afstemming plaatsvindt tussen de doelstellingen van mensen en de diverse vormen van ondersteuning, als zij niet of onvoldoende in staat zijn om te participeren in de samenleving.
Datum:9 augustus 2010 Auteurs: Simone van de Lindt & Marjoke Verschelling Naam document: Handreiking MSS 9 augustus 2010.doc
versie 0.9 werkdocument pagina 30 van 30