HANDLEIDING VOOR DE LEERKRACHTEN
GEBRUIK VAN DE MAP Deze map is een bouwpakket dat gebruikt kan worden in de lessen woord/drama voor kinderen. Het is geen cursus met chronologisch geordende oefeningen. De bedoeling is dat je, op maat van je groep, zelf je lessen samenstelt. Per item vind je een aantal uitgewerkte oefeningen met verschillende moeilijkheidsgraden. De oefeningen zijn allemaal uitgeprobeerd in woordlessen. In de map is plaats voorzien om aan te vullen met eigen materiaal en oefeningen, zodat je het pakket kunt vervolledigen en naar je hand zetten. Het theorieboekje voor de leerlingen (voorlaatste hoofdstuk) biedt inspiratie om zelf een theorieboekje samen te stellen. De theorie is zo eenvoudig mogelijk en heel summier uitgelegd. Het is een basis die je naar eigen inzichten kan uitbreiden. In het laatste hoofdstuk vind je voorbeelden van evaluatiekaarten en tips om de leerlingen kritisch te leren kijken naar hun eigen werk en dat van anderen. Tekstmateriaal zoals jeugdboekfragmenten, kinderpoëzie, dialogen, rollenspelen enzovoort zal je hierin niet terugvinden. Het grote en voortdurend wisselende aanbod vind je makkelijk terug in de boekhandel. Bij de dienst pedagogische begeleiding voor het deeltijds kunstonderwijs van OVSG (Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap vzw) is een recente repertoirelijst voor deze lessen te verkrijgen.
SPELPLEZIER Spelplezier is de belangrijkste doelstelling van deze cursus. Wij werken met ons lichaam en onze stem. Dat maakt ons kwetsbaar. Die kwetsbaarheid kan leiden tot zelfcensuur en ondermijnt de durf. En laat ‘durf’ nu net een essentiële voorwaarde zijn voor verbetering en vordering. Durf wordt gestimuleerd door spelplezier op te wekken, waardoor remmingen wegvallen en het mogelijk wordt om grenzen te verleggen. Het is soms moeilijk om een evenwicht te vinden tussen techniek en spelplezier. Maar het ene sluit het andere niet uit. Integendeel! Een goede techniek verhoogt en stimuleert het spelplezier.
CONCENTRISCH WERKEN OP MAAT VAN DE GROEP In een woordcursus zijn er verschillende leerprocessen: Vooreerst zijn er een aantal artistiek-technische attitudes en vaardigheden die bij elke mens latent aanwezig zijn. Tijdens de woordlessen worden leerlingen zich bewust van deze vermogens. Attitudes en vaardigheden worden getraind tijdens opwarmoefeningen. Leerlingen leren ze gebruiken en toepassen in communicatieve en theatrale situaties (dramaoefeningen, tekstvertolking, vertel- en leesoefeningen).
Vervolgens zijn er vaardigheden die een verinnerlijking vragen (bv. een juiste ademhaling, stemhygiëne, …). Omdat het hier dikwijls gaat over het veranderen van gewoontes is het een lang leerproces. Voortdurende herhaling en toepassing in diverse situaties is een belangrijke voorwaarde tot verankering. Tot slot zijn er nog een aantal speltechnieken die coherentie en natuurlijkheid beogen. De speltechnieken die worden aangeleerd aan deze leeftijdsgroep zijn beperkt en eenvoudig. En ook hier geldt: oefening baart kunst. Techniek is geen doel op zich. Het gaat hier immers om een artistieke opleiding. Maar een degelijk verworven techniek is een sine qua non om op een krachtige manier vorm te kunnen geven aan een artistiek concept. Al deze technieken moeten dan ook ingeoefend worden aan de hand van dramaoefeningen en degelijk tekstmateriaal.
PEDAGOGISCHE TIPS • De
meeste oefeningen in deze map zijn vrij kort. Voorzie voor je woordlessen, zeker bij de jongste kinderen, ten minste vijf items. Stel een timing op. Afwisseling houdt de aandacht gaande.
• Voor
het verwerven van de artistiek-technische attitudes, vaardigheden en spel kan er het best concentrisch worden gewerkt. Regelmatig herhalen en uitdiepen kan de automatisering immers vergemakkelijken.
• Zorg
dat alle kinderen altijd aan bod kunnen komen. Ben je niet klaar met een oefening, noteer dan in je agenda wie de oefening nog niet heeft gedaan.
• Sommige kinderen voelen zich wat onwennig in het begin. Je kunt ze een gevoel van veiligheid
geven door te werken met een klassikale opwarming. Voor het dramagedeelte werk je voor deze kinderen aanvankelijk het best met afspraakspelen. Ook het naar voren brengen van teksten in groep kan onzekerheid wegnemen. Geef positieve feedback. Vergelijk de huidige prestatie van de leerling met zijn/haar vorige prestatie en niet met die van andere leerlingen. • Zorg
voor voldoende afwisseling bij het aanbrengen van oefeningen. Elk item kan op veel verschillende manieren worden aangeboden.
• Formuleer je opdrachten zo duidelijk en zo eenvoudig mogelijk. Zeg de leerlingen ook hoeveel
voorbereidingstijd ze krijgen en hoe lang de oefening mag duren, en houd je daar strikt aan. • Kritiek leren geven en ontvangen is een doelstelling die van primordiaal belang is, ook in deze
cursus. Bij het evalueren van de oefeningen kun je de hele klas betrekken. Handig is het geven van specifieke observatieopdrachten. Bv. “Jullie letten op de uitspraak van het …- klankje”, “Jullie letten erop of iedereen een inbreng heeft.”, “Jullie proberen een duidelijk antwoord te geven op de vragen wie – wat – waar”, enzovoort. Hiervoor kun je gebruikmaken van de evaluatiekaarten die je in deze handleiding terugvindt.
Met dank aan alle leerkrachten die hebben bijgedragen aan deze map, in het bijzonder aan de leden van ‘De Spreekkamer’, vereniging van afgestudeerden Woord en Drama die professioneel met woordkunst bezig zijn. Veel werk- en spelplezier! Katrien Cornelis Pedagogisch adviseur woordkunst OVSG 4
I
Woord- en dramalessen © Politeia
Woord- en dramalessen © Politeia
INHOUD ADEM EN STEM
9
A. ONTSPANNING
9
A.1 A.2 A.3 A.4
Het belang van ontspanning Gezichtsspieren Hoofd, nek en schouders Het hele lichaam
9 9 10 11
B. HOUDING
14
C. ADEMHALING
17
C.1 C.2 C.3 C.4
17 20 24 26
Lage adem Reflexieve ademhaling Adembeheersing Oefenen met tekst
D. STEM D.1 D.2 D.3 D.4
27
Zacht zijn voor de stem: zachte steminzet 27 Een open keel 28 Resonantie 29 Spelen met de parameters van de stem 32 D.4.a Volume32 D.4.b Tempo34 D.4.c Ritme35 D.4.d Articulatiespanning37 D.4.e Toonhoogte39 D.4.f Intonatie en accenten40 D.4.g Stemvariatie via jabbertalk42 D.4.h Stemvariatie via situaties 43 D.4.i Stemvariatie via gevoel44 D.4.j Stemvariatie via personages44 D.4.k Stemvariatie via de vijf w’s (wie, wat, waar, wanneer, waarom)45 D.4.l Stemvariatie geïnspireerd door de schrijfwijze45
BIJLAGEN ADEM EN STEM46
ARTICULATIE69 A. OPWARMOEFENINGEN69 A.1 A.2 A.3 A.4
Lipoefeningen Tongoefeningen Kaken Gehemelte
69 69 70 70
B. KLEIN MECHANISME (PITTIGHEID)71 B.1 Wat en hoe? Woord- en dramalessen © Politeia
71 5
B.2 Oefeningen B.2.a. Ritmische oefeningen zonder betekenis B.2.b. Woordenreeksen B.2.c. Woordcombinaties om tien keer te herhalen B.2.d. Oefening op de doffe e B.2.e. Tongbrekers
71 71 72 72 72 72
C. GROOT MECHANISME
73
BIJLAGEN ARTICULATIE
74
UITSPRAAK
111
A. SPRAAKKLANKEN AANBRENGEN
111
A.1 Spraakklanken aanbrengen met een versje A.2 Spraakklanken aanbrengen met een woordenspel A.3 Spraakklanken aanbrengen door het zoeken van woorden en zinnen
111 113 116
B. SPRAAKKLANKEN INOEFENEN
117
B.1 Uitspraakoefeningen aan de hand van gezelschapsspelen 117 B.1.a Memospel117 B.1.b Jacht op spookjes118 B.1.c Oxo-uitspraakspel118 B.1.d Bingo118 B.1.e Speelpleinspel119 B.1.f Zeeslag119 B.1.g Vier rondjes op een rij120 B.1.h Dominospel120 B.2 Uitspraakoefeningen in combinatie met dramaoefeningen B.2.a Radiospel (ui en ei)121 B.2.b Boodschappenspel121 B.2.c De juiste uitspraak van de getallen121 B.2.d Klassikaal een verhaaltje maken met zintuiglijke begrippen122 B.2.e Vergeten in het hotel122 B.3. Remediëren en/of uitdiepen 122 C. DE UITSPRAAKREGELS INOEFENEN124 BIJLAGEN UITSPRAAK125
SPREEKOEFENINGEN191 A. DOELSTELLINGEN EN EVALUATIE191 B. IDEEËN VOOR SPREEKOEFENINGEN192 B.1 B.2 B.3 B.4 B.5 6
Toen ik nog een … ben ik eens … (dieren) Toen ik nog een … ben ik eens … (voorwerpen) Filosoferen met kinderen Ja, dat klopt… Het hart tegen hart-rubriekje
192 192 192 192 192 Woord- en dramalessen © Politeia
B.6 De toekomst voorspellen 193 B.7 Telefoonkaarten 193 B.8 Voor of tegen 193 B.9 De drie wijzen 193 B.10 Smoezen verzinnen 193 B.11 Niet tevreden, geld terug 194 B.12 Krantenkoppen 194 B.13 Op een ochtend werd ik wakker en … 194 B.14 Een verhaaltje bouwen met woorden uit de vorige zin of uit de doos 194 B.15 Iets opbiechten 194 B.16 Jas/boekentas gestolen (een voorwerp beschrijven) 195 B.17 Presentatie van een modeshow 195 B.18 Ouders kwijt (een persoon beschrijven) 195 B.19 Een verhaal: waar of verzonnen? 195 B.20 De rondleiding/de gidsbeurt 195 B.20.a Het museum195 B.20.b In een stad196 B.20.c In een school: opendeurdag196 B.20.d In een bos/park196 B.21 Nog nooit gezien! (een voorwerp beschrijven) 196 B.22 Je huis beschrijven 196 B.23 Een kalendermopje navertellen in AN 196 B.24 Een cartoon beschrijven 196 B.25 Een verhaal verzinnen bij een foto 196 B.26 Spreekoefeningen naar aanleiding van een verhaal 197 B.27 Bewegingsdictee 197 B.28 Het sneeuwbaleffect: een roddeloefening 197 BIJLAGEN SPREEKOEFENINGEN198
KORTE DRAMAOEFENINGEN ALS OPWARMING221 A. INLEIDING221 B. DOELSTELLINGEN221 B.1 Algemene basisvaardigheden en attitudes 221 B.2 Specifieke doelen 221 B.2.a Bewegingsmogelijkheden 223 B.2.b Expressiemogelijkheden met stem en taal 223 B.3 Oefeningen223
DRAMAOEFENINGEN275 A. INLEIDING275 B. SPELOEFENINGEN EN DOELSTELLINGEN276 B.1 Tableau vivant 276 B.1.a Wat?276 B.1.b Mogelijke doelstellingen naast de basisvoorwaarden276 B.1.c Opwarmoefeningen 276 B.1.d Opdrachten via dramakaarten276 Woord- en dramalessen © Politeia
7
B.2 Vertelpantomime 276 B.2.a Wat? 276 B.2.b Mogelijke doelstellingen naast de basisvoorwaarden277 B.2.c Opwarmoefeningen 277 B.3 Pantomimespelen 277 B.3.a Wat?277 B.3.b Mogelijke doelstellingen naast de basisvoorwaarden277 B.3.c Opwarmoefeningen278 B.3.d Andere opdrachten via de dramakaarten278 B.4 Oefeningen op lichaamsexpressie 279 B.4.a Wat?279 B.4.b Mogelijke doelstellingen naast de basisvoorwaarden279 B.4.c Opwarmoefeningen279 B.4.d Andere opdrachten via de dramakaarten280 B.5 Associatieoefeningen, taalspelletjes 280 B.5.a Mogelijke doelstellingen naast de basisvoorwaarden 280 B.5.b Opwarmoefeningen280 B.6 Inspringspelen 280 B.6.a Wat?280 B.6.b Mogelijke doelstellingen naast de basisvoorwaarden280 B.6.c Opwarmoefeningen281 B.6.d Het freeze-spel281 B.7 Werken met poppen 281 B.7.a Wat? 281 B.7.b Mogelijke doelstellingen naast de basisvoorwaarden281 B.8 Afspreekspel/improvisatiespel282 B.8.a Wat?282 B.8.b Mogelijke doelstellingen naast de basisvoorwaarden282 B.8.c Inspiratiebronnen en opdrachten voor improvisatieoefeningen en afspreekspelen283 BIJLAGEN DRAMAOEFENINGEN285
THEORIEBOEKJE VOOR DE LEERLINGEN327 A. SPREEKTECHNIEK ALGEMEEN B. SPELTECHNIEK C. DE SPRAAKKLANKEN
EVALUATIE343 A. INLEIDING343 B. VOORBEELD VAN EEN EVALUATIEBLAD EN EVALUATIEKAARTEN 344
8
B
HOUDING DOELSTELLING: kinderen ervaren wat ‘rechtop’ zitten/staan betekent.
Doelstelling: de juiste houding voor het hoofd vinden. Ga recht op een stoel zitten en hou je rug recht. Produceer een hele lange oo [o] en beweeg je hoofd van voor naar achter. Vertrek op je kin en eindig in de nek. Doe dit enkele keren. Merk je hoe je stem anders klinkt? Probeer nu zelf te ontdekken wanneer je stem het mooiste klinkt. Niet alleen de houding van het hoofd is belangrijk, maar ook de houding van je hele lijf. Je moet goed zitten en staan, anders kun je het hoofd niet op de goede manier recht houden.
Doelstelling: oprichten van het lichaam. De ene leerling gaat zitten op een krukje of blok met de voeten stevig op de grond. De andere leerling gaat erachter staan en duwt met in elkaar gevouwen handen het hoofd van de zittende leerling naar beneden. De zittende leerling zorgt voor tegendruk. Als de handen worden losgelaten, richt het lichaam zich vanzelf op.
Doelstellingen: • de leerlingen kunnen een goede basishouding aannemen. • de
leerlingen zijn zich bewust van hun steunvlak.
Doelstelling: de leerlingen kunnen goed rechtop zitten. Ga zitten en maak je rug helemaal recht. Je buik en bovenbenen maken een rechte hoek van 90 graden. Voel in je bips de twee zitknobbeltjes. Daar moet je op zitten. Draai je achterwerk maar eens rond op de stoel, terwijl je mooi recht zit. Als je rug recht is, hebben de longen de meeste ruimte. Hou je de buik te veel naar voren en je schouders te veel naar achteren, dan heb je een holle rug. Komen je schouders te veel naar voren, dan maak je een bolle rug. Nu doe je net alsof je kruin met een touwtje vastzit aan het plafond. Aan het touwtje word je omhoog getrokken. 14 I
ADEM EN STEM
Woord- en dramalessen © Politeia
Slikken met open mond Laat de kinderen slikken met open mond. Het gehemelte wordt geactiveerd.
Geeuwen Geeuwen is een prima oefening om ruimte te creëren in de mond.
Zeg eens aa Stel je voor dat je bij de dokter bent. Hij legt een stokje in je mond en kijkt in je keel. Maak je keelopening zo groot mogelijk zodat de dokter alles goed kan zien.
D.3 Resonantie Doelstelling: de leerlingen kunnen resonantieoefeningen behoorlijk uitvoeren. Wakker worden met resonantiegeluiden 1. Geeuwen is een prima manier om het strottenhoofd te ontspannen. 2. Blazend zoemen: opwarmen van de stem. Lippen niet stulpen. Tussen de los aangeblazen lippen een bilabiale w vormen. Draai intussen met het hoofd en hou de aangezichtsspieren los. 3. Maak de volgende geluiden ongearticuleerd. Kauw het geluid in je mond. mmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmm mmom mmom mmom mmom mmom mmom mmoem mmoem mmoem mmoem mmoem mmuum mmuum mmuum mmuum mmuum
Het bijtje Hulpvragen: Het geluid moet brommen door het hele hoofd. Voel je de lippen kriebelen? Voel je het geluid trillen in je neus en tussen je ogen? Let er ook op dat het geluid mooi klinkt. Mmmmmmm. Denk aan het geluid van een zoemende bij. Laat de bij een paar keer zoemen. De bij volgt een weg van de ene bloem naar de andere. Sommige bijen zoemen ook wel eens met nnnnnnnn. De bijen vertellen een verhaaltje: ze gaan omhoog en omlaag met hun stem. Verzin een verhaaltje dat een bij kan vertellen. Woord- en dramalessen © Politeia
ADEM EN STEM
I 29
1
46 I
BIJLAGE ADEM EN STEM Adem in en ga met je vinger langs de slang terwijl je pfffff zegt.
ADEM EN STEM
Woord- en dramalessen © Politeia
5
BIJLAGE ADEM EN STEM Reclame: ritme aangepast aan de doelgroep
Een I-pad, touchscreen, tip-cd. Neem een Zipzap en je bent oké. De hap die bijt, de snack die scoort Zap weg de zip, je blijft aan boord.
U maakt het uw gasten naar hun zin met wijn, Campari of met gin? Vergeet mevrouw, in dit verhaal geen Zipzap snackjes op uw schaal.
Al wie Zipzap uit kan delen heeft veel vrienden om te spelen. Zipzap snacks lust iedereen met Zipzap ben je nooit alleen.
Snak je naar smaakjes uit de tijd van toen? Proef dan eens een Zipzap na de noen. Een lekker koekje bij de koffie om vier uur, heerlijk nostalgisch en vooral niet duur.
Woord- en dramalessen © Politeia
ADEM EN STEM
I 51
19 BIJLAGE ADEM EN STEM Spelen met de stem Spreken als een lettertype: probeer bij het zeggen van de onderstaande woorden iets van het lettertype te verraden.
DIK DUN PUNTIG
ROND
WIJDLOPIG
KLEIN
GROOT
GLAMOUREUS oud en voornaam
griezelig grappig 66 I
ADEM EN STEM
Woord- en dramalessen © Politeia
20 BIJLAGE ADEM EN STEM Spelen met klank en woorden Laat de woorden zo traag mogelijk naar beneden glijden schuif slurf slang
Ook je stem kan naar beneden glijden Even proberen? aa ee ie oe aa ee ie oe aa ee ie oe aa ee ie oe aa ee ie oe aa ee ie oe
Hoor je een plofje? Zet er een h of een j voor.
vvvvoetssstapppen
Op hoeveel verschillende manieren kun jij
(bang)
voetstappen? (neutraal vraagje)
NEEN
voetstappen. (neutraal antwoord)
zeggen?
voetstappen!
en
IK WEET HET NIET
(opgelucht,
blij)
?
Wij sluipen samen de trap op en hopen dat niemand ons hoort. luid en gerekt luid en kort stil (niet fluisteren) en gerekt stil (niet fluisteren) en kort
Zeg dit zinnetje achtereenvolgens: •
stil en snel
•
luid en snel
•
luid en traag
•
stil en traag
HOOR-IK-DAAR-ON-BE-KEN-DE STAP-PEN-OP-DE-TRAP (bang, staccato) KOMENETEN TETENISKLAAR! (vrolijk, luid, gebonden)
Woord- en dramalessen © Politeia
ADEM EN STEM
I 67
32 BIJLAGE ARTICULATIE van rikkerde tikkerde tikkerde tik van rikkerde tikkerde tik
TIKKE TAKKE TIKKE TAKKE TIK TIK TAK
DOÏNK DOÏNK
TIKKENDE PENDULES TIKTAKKENDE KOEKOEKSKLOKKEN TINGELENDE BELLETJES
“‘t Is tijd”, zei Titi tegen tante Do, maar tante Do die taterde door.
106 I
ARTICULATIE
Woord- en dramalessen © Politeia
14 BIJLAGE UITSPRAAK Speelpleinspel met ei [ɛ.i]
START
1. Wij glijden met zijn beiden van de glijbaan.
8. 9. De wijze Het kleine meisje schrijver zeilt op de Nijl. houdt van rijst. 10. Mij krijg je niet klein.
11. Thijs was dolblij dat hij erbij mocht zijn.
2. Vlakbij de dijk staat een oude eik.
3. Naar het schijnt is hij heel rijk.
4. Hij plantte de preien netjes op vijf rijen.
7. Hij is zijn kleine pijp kwijt.
6. Wijn is een fijne lekkernij.
5. Mijn ijsje glijdt opzij.
12. De trein is altijd een beetje reizen.
13. 14. De meid maakte De meid dweilde een gelei van het hele paleis. vijgen.
19. 18. 17. 16. 15. In de abdij waren Hij krijgt gelijk na Hij rijdt met de Hij kreeg keelpijn Het kleine geitje ze heel gastvrij. een lange strijd. auto naar Turkije. tijdens de reis. staat in de wei.
20. 21. Zij bereidde een Het lekkernij met sijsje fluit kandij. een vrolijk wijsje.
EINDE
Woord- en dramalessen © Politeia
28. Hij krijgt altijd gelijk.
22. 23. In deze wijk Wij bereiden het liggen veel grijze konijn met wat kasseien. tijm. 27. Je hebt snijdende en evenwijdige lijnen.
26. Wij liepen hijgend naar de trein.
24. Mijn oma heeft veel fijn porselein 25. Jij moet hier blijven voor je eigen veiligheid.
UITSPRAAK
I 145
B.11 Niet tevreden, geld terug (Vanaf 10 jaar) Het kind maakt reclame voor een product: het geeft een demonstratie. of: Het kind brengt het product terug naar de winkel omdat het niet voldoet. Spreekoefeningen, bijlage 11, p. 213.
B.12 Krantenkoppen De kinderen trekken een krantenkop. Ze verzinnen een verhaal en brengen het als reporter ter plaatse of als nieuwslezer in de studio. Spreekoefeningen, bijlage 12, p. 214.
B.13 Op een ochtend werd ik wakker en … De kinderen vullen het verhaal aan. Spreekoefeningen, bijlage 13, p. 215.
B.14 Een verhaaltje bouwen met woorden uit de vorige zin of uit de doos We beginnen met een zin. De laatste woorden uit de zin komen voor in de volgende zin. Als dat niet lukt, neem je een woordje uit de doos. Bv. Er was eens een heks. Die heks woonde in een donker bos. Het donkere bos was heel groot. Zo groot dat je er makkelijk in kon verdwalen. Spreekoefeningen, bijlage 14, p. 216.
B.15 Iets opbiechten Iemand biecht iets op aan twee of meer andere personen. Deze mogen reageren. Elke oefening begint met: “Ik moet jullie/je iets vertellen.” Spreekoefeningen, bijlage 15, p. 218.
194 I
SPREEKOEFENINGEN
Woord- en dramalessen © Politeia
2
BIJLAGE SPREEKOEFENINGEN
Toen ik nog een frietketel was, ben ik eens met frietjes en al omgevallen.
Toen ik nog een voetbal was, ben ik eens door de ruit van een huiskamer gevlogen.
Toen ik nog een auto was, ben ik eens zonder bestuurder een berg afgerold.
Toen ik nog een rubberboot was, ben ik eens lek geslagen midden op zee.
Toen ik nog een deurklink was, ben ik eens afgebroken.
Toen ik nog een computer was, heb ik eens een vreselijk virus gekregen.
Toen ik nog een schoolboek was, ben ik eens in de wasmachine terechtgekomen.
Toen ik nog een pan was, ben ik eens op het vuur blijven staan.
Toen ik nog een telefoon was, heb ik eens een hele nacht gerinkeld.
Toen ik nog een kappersschaar was, heb ik eens in iemands oren geknipt.
Toen ik nog een pen was, ben ik eens helemaal uitgelopen in een dure handtas.
Toen ik nog een portefeuille was, ben ik eens uit een broekzak gevallen.
Woord- en dramalessen © Politeia
SPREEKOEFENINGEN
I 199
5
DRAMAKAARTEN ACTIES UITBEELDEN DIE JE MET HET VOORWERP DOET IN SLOW MOTION
290 I
DRAMAOEFENINGEN
tandenborstel
spons
boterham
boekentas
keukenhanddoek
flessenopener
mes
schaar
bal
krijt
ballon
kwast
Woord- en dramalessen © Politeia
TAALGEBRUIK
STILTES/ PAUZES
Verzorgt de speler zijn taal? Gebruikt de speler dialect?
Nam de spreker/speler voldoende rust na elke gedachte/elke zin? Waren er momenten waarop er niet werd gepraat? Hoe werden die ingevuld?
HET PUBLIEK
FANTASIE/VERBEELDING
Maken de spelers contact met het publiek? Houden de spelers rekening met de reacties van het publiek?
Hebben de spelers veel fantasie gebruikt bij het uitwerken van de opdracht?
Woord- en dramalessen © Politeia
EVALUATIE
I 353