Handleiding bij het SMW-registratiemodel Rotterdam
Een praktische handleiding voor de registratie van de activiteiten en de cliënten van het schoolmaatschappelijk werk in Rotterdam.
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) In opdracht van JOS Rotterdam
April 2008
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
1
Inhoudsopgave
Inleiding
3
Hoofdstuk 1 Criteria voor het gebruik van het systeem
4
Hoofdstuk 2 Handleiding voor het gebruik van het formulier schoolondersteuning
5
Hoofdstuk 3 Handleiding voor het gebruik van het cliëntendossier
8
Hoofdstuk 4 De meeste gestelde vragen
26
Bijlage cliëntendossier
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
29
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
2
Inleiding Registratie is de minst gewaardeerde activiteit in de hulpverlening. Het is moeilijk of het is saai en het kost teveel tijd, zijn bekende geluiden. Tegelijkertijd is registratie noodzakelijk. Registratie is een aspect dat de kwaliteit van de hulpverlening waarborgt. Het geeft richting aan het professioneel handelen en biedt methodische houvast. Het is ook een manier om het professionele handelen te verantwoorden naar de eigen instelling, de subsidiegever en naar de maatschappij. Registratie is en moet geen doel op zich zijn, maar een middel om de kwaliteit van de hulpverlening te verhogen. Sinds de ontwikkeling van het OKR addendum SMW door Ben Baarda is er niet voldoende aandacht besteed aan de implementatie en het waarborgen van de kwaliteit van de registratie. Dit heeft tot gevolg dat smw-ers heel lang tegen allerlei vragen en knelpunten zijn opgelopen. Tevens is er een duidelijke verscheidenheid te zien in de wijze van registratie tussen instellingen onderling en soms tussen smw-ers binnen de eigen instelling. Het laag aantal ingevulde OKR addenda SMW en de kwaliteit daarvan is een terugkomend signaal uit het werkveld. Kortom, de registratie SMW heeft een kwaliteitsimpuls nodig. Het maken van een herziene handleiding is een onderdeel hiervan. Uitgangspunt is dat de registratie volgens het SMW model verplicht is gesteld door JOS (subsidievoorwaarde). Deze handleiding dient om de smw-ers richting en sturing te geven bij hun dagelijks registratie. Het biedt houvast en geeft duidelijkheid over de inhoud van de verschillende onderdelen van de registratie. Het gebruik hiervan zal bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van de ingevulde informatie aan de ene kant. Aan de andere kant aan een meer eenduidige manier van registreren door de smw-ers. Deze handleiding bestaat naast deze inleiding uit de volgende onderdelen: - een tweetal soorten registratie, te weten het registratieformulier Schoolondersteuning en het formulier Hulpverlening. Uitgelegd wordt wat het doel is van beide vormen van registratie, wat de verschillen zijn en wat de reden is van het dit schooljaar in gebruikgenomen formulier Schoolondersteuning. - Formulier schoolondersteuning: in dit onderdeel wordt de inhoud van het formulier toegelicht - Het cliëntdossier: in dit onderdeel wordt de inhoud van het cliëntdossier toegelicht - De meest gestelde vragen: in dit onderdeel worden de meest gestelde vragen door de smwers behandeld vanuit de visie van het Servicepunt.
N.B: Deze handleiding is gebaseerd op de oude handleiding van Ben Baarda (augustus 2003). De onderdelen schoolondersteuning en de meeste gestelde vragen zijn nieuw. Het cliëntdossier is aangevuld en bijgesteld naar aanleiding van de nieuwe aanpassingen.
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
3
Hoofdstuk 1
Criteria voor het gebruik van het systeem
De werkzaamheden van de smw-ers zijn te onderscheiden in schoolondersteuningsactiviteiten en cliënt gerichte activiteiten (hulpverleningsactiviteiten). -
-
Schoolondersteuningsactiviteiten zijn activiteiten die buiten een hulptraject vallen (zie lijst). Er wordt gesteld dat het MDO en het werkoverleg een link hebben met de hulpverlening en dat klopt ook. De redenen om deze overleggen in de schoolondersteuningsactiviteiten op te nemen is het feit dat deze activiteiten zichtbaar gemaakt worden in de registratie. Bovendien worden in deze overleggen soms leerlingen die niet direct cliënten zijn van de smw-er of overige zorgzaken besproken. Cliëntgerichte activiteiten zijn activiteiten die onder het hulpverleningproces vallen. Denk hierbij aan gesprekken met het kind, de ouders, de leerkracht of derden in het kader van de aanmelding, intake (screening), hulpverlening, verwijzing en afsluiting.
Het is de bedoeling dat de schoolondersteuningsactiviteiten consequent worden geregistreerd. Dit vooral omdat de smw-ers veel activiteiten (buiten de hulpverlening) verrichten die niet zichtbaar zijn vanuit de registratie voor de eigen instelling, de school en JOS. Het formulier Schoolondersteuning is inmiddels toegevoegd aan of ingevoegd in de bestaande registratiesystemen. Bij het ontwikkelen van dit formulier is de voorwaarde gesteld dat deze gebruiksvriendelijk en doelmatig in gebruik moet zijn. Het voordeel is dat de smw-ers voortaan per school en voor een bepaalde periode informatie kan verwerken over bijvoorbeeld het aantal MDO's, consultatie, groepsbijeenkomsten etc. waarbij hij of zij betrokken is geweest. Wij denken dat de registratie op deze manier een goede weergave biedt van het werk dat de smw-er binnen en buiten de school verricht. Een positief gevolg hiervan is dat alle vormen van handmatige (tijd)registratie zullen vervallen.
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
4
Hoofdstuk 2
Handleiding voor het gebruik van het formulier schoolondersteuning
Registratieformulier schoolondersteuning Basisonderwijs Naam instelling: Naam smw-er: Weeknummer: School: Wat MDO Overleg IB/SMW Leerlingbespreking Informatie, advies en consultatie Training Voorlichting Signaleren, meedenken, mee-organiseren Informele contacten, kennismaking Evaluatie (voortgang) Bijwonen ouderavonden/koffieochtenden Externe netwerken/overleggen (Dosa, buurtnetwerken etc.) Schrijven (werkplannen, folders, stukken voor school etc.) Anders …………………
Aantal
Wie 1. leerkracht 2. Ib-er 3. directeur / adjunct 4. Ouderconsulent 5. Groep ouders 6. Groep leerlingen 7. Anders
Hoe 1. Persoonlijk/direct 2. Telefonisch 3. Schriftelijk 4. Anders
Onderwerp 1. leerlingen 2. Ouders 3. Schoolbeleid 4. Zorg(structuur) 5. Anders
Wie
Onderwerp
Hoe
Tijd
Tijd 15 min. 30 min. 45 min. 1 uur
Zoals gezegd, dient het formulier om vast te leggen welk soort activiteiten een smw-er verricht buiten hulptrajecten om. Er is een opsomming gemaakt van alle mogelijke activiteiten. Bij Anders heeft de smw-er de mogelijkheid om andersoortige activiteiten in te vullen. • Algemene gegevens naam instelling naam smw-er naam school De naam van de instelling en de naam van de smw-er worden als het goed is automatisch opgenomen. De naam van de school dient getypt te worden. Dit geldt ook voor de datum waarin de activiteit plaats heeft gevonden. • Wat - MDO (Multidisciplinair overleg): Op sommige scholen wordt het Multidisciplinair Overleg het Breedoverleg genoemd. In het voortgezet onderwijs het Social team. Landelijk wordt de term ZAT (Zorg Adviesteam) gebruikt. Voor de registratie is gekozen voor het begrip MDO, aangezien dit binnen Rotterdam vooralsnog het meeste gangbare begrip is. Overleg IB/ SMW: Dit is het overleg tussen de intern begeleider van de school en de smw-er. In dit overleg worden de volgende items besproken (lopende hulpverleningstrajecten, nieuwe aanmeldingen, plannen van aanpak gemaakt, informatie-uitwisseling, ontwikkelingen op het gebied van de zorg etc)
-
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
5
- Leerlingbespreking: Een leerlingbespreking is een bespreking tussen de IBer en de (bouw)leerkrachten over kinderen die opvallen in gedrag, sociaal emotioneel en / of leerprestaties. Op sommige scholen zijn deze leerlingbesprekingen bilateraal tussen de IBer en desbetreffende leerkracht. Sommige smw-ers nemen deel aan dit overleg op verzoek van de Iber. - Informatie, advies en consultatie: Het gaat hier vooral om de informatieadvies en consultatie functie van de smw-er aan het personeel van de school. De inhoud van het gesprek kan verschillend zijn. Soms gaat het over informatie over bepaalde thema's of over een kind of ouder. Als de ouder en/of het kind begeleid wordt door de smwer valt dit gesprek onder de hulpverleningscontacten. - Training : Hiermee worden bedoeld de trainingen of cursussen voor een groep ouders of een groep kinderen. Denk bijvoorbeeld aan opvoedcursussen voor ouders, weerbaarheidstrainingen voor kinderen etc. Deze activiteit bestaat vaak uit meerdere bijeenkomsten. Het is de bedoeling dat de hele cursus en training als één activiteit ingevoerd wordt en de daarbehorende tijdsinvestering (dus niet elke bijeenkomst apart invoeren). Sommige smw-ers voeren de kinderen van zo'n training op als aparte hulptrajecten. Dit is niet correct; het geeft een vertekend beeld. Tevens is een training iets anders dan een hulpverleningstraject. - Voorlichting: Voorlichting kan gericht zijn op een groep ouders, een groep kinderen of een groep leerkrachten. Denk bijvoorbeeld aan uitleg over het SMW tijdens een teamvergadering. - Signaleren, meedenken, mee organiseren: De smw-er heeft als de taak knelpunten te signaleren die van invloed (kunnen) zijn op het schoolklimaat en op het welzijn van kinderen op school. Denk bijvoorbeeld aan het signaleren van pestproblematiek of geweld. Soms werkt de smw-er gevraagd of ongevraagd mee aan het opzetten van een project op school, een cursus voor ouders of een studiemiddag voor leerkrachten. - Informele contacten, kennismaking: Het gaat hier om informele contacten met ouders bijvoorbeeld in de ouderkamer en met het personeel in de lunchruimte of op het plein. Deze contacten zijn vooral goed voor de nadere kennismaking en het vergroten van het vertrouwen onderling. - Evaluatie (voortgang): Hiertoe worden alle gesprekken met de school gerekend in het kader van de evaluatie en de voortgang van de samenwerking. - Bijwonen ouderavonden/koffieochtenden: Het gaat hierbij vooral om de aanwezigheid en realiseren gezichtsbekendheid, teneinde de drempel naar het SMW te verlagen. Wanneer er tijdens deze bijeenkomsten informatie gegeven wordt over bepaalde onderwerpen valt het onder de rubriek Voorlichting. - Externe netwerken /overleggen: Denk hierbij bijvoorbeeld aan deelname aan DOSA, diverse zorgnetwerken etc. Wanneer een kind besproken wordt, die begeleid wordt door de smw-er, valt die bespreking onder de rubriek Hulpverlening. Hiervan dient een contactverslag van gemaakt te worden. - Schrijven: Het gaat om het schrijven van stukken t.b.v. de functie als smw-er. Bijvoorbeeld een werkplan, evaluatieverslag, een stuk in het nieuwsbrief van de school, folder etc. - Anders: Mogelijk zijn er op school zaken die niet onder deze lijst vallen. Onder deze rubriek kan dit verwerkt worden.
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
6
• Wie Iber(s), Leerkracht(en), adjunct-directeur, ouderconsulent, leerling(en), ouder(s) zijn de belangrijkste partners voor de smw-ers. Anders biedt de mogelijkheid andere betrokkenen in te vullen (bijvoorbeeld een ambulant begeleider op school, de conciërge of andere op school werkzaam personeel). • Onderwerp Alle schoolondersteuningsactiviteiten moeten betrekking hebben op de zorg en de verbetering daarvan. • Hoe en Tijd Deze rubrieken spreken voor zich. Zoals eerder aangegeven is bij het ontwikkelen van dit formulier rekening gehouden met de volledigheid, het gebruiksvriendelijkheid en de tijdsinvestering. Het invoeren van een activiteit kost ongeveer een half minuut. Het is handig wanneer de smw-er aan het einde van de dag 10 minuten reserveert om dit soort activiteiten in te voeren.
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
7
Hoofdstuk 3
Handleiding voor het gebruik van het cliëntendossier
Het cliëntendossier is omvattend en geeft zicht over de cliënt, zijn problemen en de hulp die hij of zij heeft gekregen.
Algemene richtlijnen voor het invullen van het dossier: • Dit dossier wordt ingevuld zodra je contact krijgt/hebt met of over een nieuwe cliënt. • Tevens invullen wanneer het slechts een eenmalig contact betreft. Je kunt dan volstaan met het invullen van een beperkt aantal vragen. Het betreft de vragen waar een sterretje voor staat. • Als het meer dan één contact betreft, en er dus in feite sprake is van een hulpverleningstraject, vul je het gehele dossier in. Tenzij er een dwingende reden is omdat niet te doen, bijvoorbeeld in geval van crisis; geef dan wel aan waarom je de lijst niet volledig in kunt vullen. • Over het algemeen zet je een kruisje voor een categorie die van toepassing is, soms word je gevraagd informatie in te vullen, zoals de geboortedatum. Soms word je ook gevraagd een beoordeling te geven in termen van gunstig/ongunstig bezien vanuit de positie van de leerling. ‘Gun’ betekent dat het gunstig is, een ‘ong’ dat het ongunstig is. Als het gedeeltelijk gunstig en gedeeltelijk ongunstig is kruis je beide categorieën aan. Als je bepaalde dingen nog niet weet, omdat je er niet naar gevraagd hebt, laat de betreffende vraag dan open. Als je er wel naar gevraagd hebt, maar je weet niet hoe je de situatie moet beoordelen zet dan een ?. Voorbeeld: X x gun x ong x gun x ong ?
Jongen Meisje Draagkracht Draagkracht
Draagkracht
Draagkracht Draagkracht
Toelichting Aangekruist, omdat het een jongen is. Niet aangekruist, omdat het een jongen is. De ouder(s) lijkt een goede draagkracht te hebben, hetgeen gunstig is voor de leerling. Daarom is gunstig aangekruist. De ouder(s) lijkt problemen slecht aan te kunnen, Hetgeen ongunstig is voor de leerling. Daarom is ongunstig aangekruist. De ouder(s) lijkt sommige problemen wel en andere niet aan te kunnen, hetgeen een wisselend effect heeft op de leerling. Daarom wordt zowel gunstig als ongunstig aangekruist. De categorie is (nog) niet ingevuld, omdat er (nog) geen informatie is. Het is moeilijk om de draagkracht te beoordelen, omdat er informatie is die niet consistent is, de school vertelt bijvoorbeeld een heel ander verhaal dan moeder.
• Veel van de algemene informatie die je nodig hebt, vind je in de schooladministratie. Het formulier omvat in lege vorm 8 pagina's. In bijlage IV kun je zien hoe het er in totaliteit uit ziet. Het formulier kent 6 delen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
de kenmerken van het cliëntsysteem, de aanmelding, de screening, de hulpverlening, de afsluiting, toestemming voor inzage en overdracht van de informatie.
!!! Nogmaals, bij een eenmalig contact worden alleen de vragen met een sterretje ingevuld !!! In het onderstaande wordt per onderdeel en per kopje beschreven wat er in dit formulier ingevuld moet worden en hoe dit dient te gebeuren.
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
8
Deel 1. De kenmerken van het cliëntsysteem • Het eerste blok van het formulier bevat de volgende kopjes: 1. Kenmerken cliënt(systeem) *Naam kind/jongere: *Geboortedatum: *Geboorteland Nederlands Anders nl: In Nederland sinds:
Onderwijsnummer: Opgevoed door: Biologische ouder(s) Biologische ouder + stiefouder De biologische ouder(s) leven (on)gehuwd samen Zijn gescheiden hebben lat-relatie Het ouderlijk gezag rust bij: (adoptief) ouders biologische/adoptief moeder biologische/adoptief vader Naam en voorletters ouder/verzorger Ouder/verzorger 1: Geboorteland: Spreekt Nederlands ja/nee Adres: Gezinssamenstelling: Twee (stief)ouders Een (stief)ouder Anders,nl: Bijzonderheden: School *Regulier *Naam: *BRIN-nummer: Locatie: *Groep/klas/leerjaar: Naam IB’er/mentor: Huisarts Naam:
kenmerken cliënt(systeem):
naam kind/jongere:
voornaam kind/jongere: geboortedatum: jongen/meisje: geboorteland:
etniciteit:
*Voornaam kind/jongere: *Jongen/meisje *Etniciteit Nederlands Surinaams Antilliaans/Arubaans Kaapverdiaans Turks Marokaans Noord-Mediteraans (Grieken, Italianen, Portugezen, Spanjaarden en (voormalig) Joegoslaven) Overig arm (zoals Oost Europa, Azië, Midden en Zuid Amerika en Afrika): Overig rijk:
Adoptief/pleegouders Anders: …
ongehuwde moeder vader/moeder is overleden hebben afstand van kind gedaan gezinsvoogdij, nl: … anders, nl: …
Ouder/verzorger 2: Geboorteland: Spreekt Nederlands ja/nee Tel: Aantal kinderen: Waarvan thuiswonend Geboortejaar en geslacht kinderen (bijv. j’90 en m’94):
Speciaal Adres: Tel. Studierichting: Niveau: Leerkracht/klasseleraar: Tel.: Tel.:
in dit blok dienen de kenmerken van de cliënt te worden vastgelegd. Het betreft hier de registratie van wat uitgebreidere NAW(Naam-Adres-Woonplaats)-gegevens, waarmee de opening van het dossier een feit is. De kenmerken van de cliënt en zijn systeem omvatten de hierna volgende gegevens. Veel van deze gegevens zijn te vinden in de schooladministratie. noteer hier de officiële achternaam (met daarna een eventueel voorvoegsel als ‘van der’) van de jongere die hulp vraagt of voor wie hulp gevraagd wordt. noteer hier de voornaam (en indien afwijkend, de roepnaam) van de jongere die hulp vraagt, of voor wie hulp gevraagd wordt. de datum waarop de cliënt is geboren. een aanduiding die aangeeft of de cliënt een man of een vrouw is. geef hier aan of de cliënt in Nederland is geboren, of elders. Indien niet in Nederland geboren, vermeld dan het land van geboorte en geef tevens aan sinds wanneer de cliënt in Nederland verblijft. geef hier aan wat voor lands-/volksaard iemand zichzelf toekent, voelt hij zich bijvoorbeeld Nederlands, of Turks, of Marokkaans of … ?
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
9
onderwijsnummer:
opgevoed door:
biologische ouder(s):
ouderlijk gezag: naam ouder/verzorger: geboorteland: spreekt Nederlands:
adres: gezinssamenstelling:
bijzonderheden: school:
huisarts:
Maak voor de bepaling van de etniciteit een keuze uit de volgende categorieën: Nederlands, Surinaams, Antilliaans/Arubaans, Kaapverdiaans, Turks, Marokkaans, Noord-Mediterraans, Overig arm (Oost Europa, Azië, Midden- en Zuid Amerika en Afrika) of, Overig rijk (Australië, België, Canada, Finland, Frankrijk, GrootBrittannië, Ierland, Israël, Japan, Luxemburg, Indonesië, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Duitsland, VS van (Noord) Amerika, IJsland, Zweden en Zwitserland). Deze indeling is gebaseerd op de GOA-monitor en OCW-criteria die gebruikt wordt om het ‘gewicht’ van een leerling vast te stellen. noteer hier het onderwijsnummer, dit is het sofi-nummer van de leerling, te vinden in de schooladministratie. Indien de cliënt illegaal in Nederland verblijft, of een verzoek tot het verlenen van asiel heeft ingediend, kan dit nummer niet ingevuld worden. Hierover dient men zich te wenden tot de verantwoordelijke leidinggevende. geef hier aan of de cliënt wordt opgevoed door de biologische ouder(s) met of zonder stiefouder, adoptief- of pleegouders, of (een) andere opvoeder(s). Geef in het laatste geval aan wie dit betreft. geef hier aan of de biologische ouders al dan niet gehuwd samenwonen, of ze een LAT-relatie hebben, of gescheiden zijn, of één of beide ouders overleden zijn of dat de ouders afstand gedaan hebben van hun kind. Met gescheiden wordt bedoeld dat ze na een lange tijd samen te hebben gewoond uit elkaar zijn gegaan. Of dat het een ongehuwde moeder betreft, waarbij vader van de geboorte af niet aanwezig is geweest. geef hieraan bij wie het ouderlijk gezag berust. maak een keuze uit de mogelijkheden ‘ouder’ of ‘verzorger’ en noteer de achternaam en de voorletter(s). beschrijf het geboorteland van de ouder(s)/verzorgers analoog aan de wijze beschreven bij het kind. geef aan of de ouders/verzorgers de Nederlandse taal voldoende beheersen om met hen te communiceren. Zo niet, geef aan of er iemand in de omgeving van de cliënt is die als tolk kan optreden. noteer hier het adres en het telefoonnummer van de ouder(s) /verzorgers, waar(op) zij te bereiken zijn. geef aan of het gezin, waarin het kind nu leeft, uit één of twee (stief)ouders bestaat, of vul in geval van anders de samenstelling in. Geef tevens aan hoeveel kinderen er in het gezin zijn en welk aantal hiervan op het adres van de ouders woont. Noteer het geslacht en het geboortejaar met de letters j en m voor de bepaling ‘jongen of meisje’, met daarachter de laatste twee cijfers van het geboortejaar. Dus bijvoorbeeld: j’94. je kunt hier specifieke kenmerken van het gezin noteren, zoals bijvoorbeeld een bepaalde geloofsovertuiging. geef aan of de cliënt regulier dan wel speciaal onderwijs bezoekt. Speciaal onderwijs is onderwijs voor kinderen met geïndiceerde extra leerbehoeften. Bijzonder onderwijs is onderwijs op levensbeschouwelijke grondslag, anders dan openbaar onderwijs. Noteer tevens de naam, het adres, het telefoonnummer en het BRINnummer van de betreffende school en de locatie, wanneer er sprake is van verschillende locaties. Iedere school heeft een uniek nummer om verwarring te voorkomen, omdat schoolnamen nogal eens op elkaar lijken. Geef voor het vervolgonderwijs ook de studierichting en het niveau aan. Noteer verder de groep of klas waarin het kind zit, de naam van de leerkracht/klasseleraar en/of de naam van de interne begeleider of mentor. noteer hier de naam en het telefoonnummer van de huisarts.
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
10
Deel 2. Aanmelding • Het tweede blok bevat de volgende kopjes 2. Aanmelding *Door: Jongere zelf Directie Ouder(s) Jeugdarts/jeugdverpleegkundige IB’er/coördinator leerlingbegeleiding Leerplichtconsulent Leerkracht/docent/mentor Ander: … Via Multidisciplinair overleg BAO Social team VO *Datum eerste aanmelding: *Reden aanmelding Volgens Volgens Volgens Kind ouder(s) School Gezondheidsproblemen Cognitieve/ontwikkelingsproblemen Leerproblemen Sociale problemen Emotionele problemen Opvallend gedrag Problemen vrije tijd Criminaliteit Aanpak/opvoeding Ingrijpende gebeurtenis Toelichting: Manifeste problematiek kind/jongere Geïnternaliseerde gedragsproblemen Geëxternaliseerde gedragsproblemen Ontwikkelingsproblemen Toelichting: Overeengekomen aandachtspunt(en) Met Met Kind Ouder(s) Gezondheidsproblemen Cognitieve/ontw.problemen Leerproblemen Sociale problemen Emotionele problemen Toelichting:
Leerproblemen Gezondheidsproblemen
Met kind
Met Ouder(s) Problemen vrije tijd Criminaliteit Aanpak/opvoeding Bijzondere omstandigheden Opvallend gedrag
aanmelding:
in dit blok dient de aanmelding te worden vastgelegd. Onder ‘aanmelding’ wordt verstaan de (mogelijke) vraag naar zorg door de hulpvrager en/of zijn betrokkenen en/of derden. Informatie die in dit blok gevraagd wordt, betreft de vragen wie waarom aanmeldt, wat de manifeste problematiek is en welke aandachtspunten voor het hulpverleningstraject met de cliënt zijn overeengekomen. door: kruis hier aan door wie de vraag naar zorg aan de smw-er is gesteld. Kies daarbij uit: de jongere zelf, de ouder(s), de intern begeleider of coördinator leerling- begeleiding, de leerkracht, docent of mentor, de directie, de jeugdarts of jeugdverpleegkundige, de leerplichtconsulent of iemand anders (geef naam en/of functie). Ook kan gekozen worden voor de mogelijkheden 'aanmelding via multidisciplinair overleg BAO' of 'social team VO'. Hier kan meer dan een alternatief aangekruist worden. datum aanmelding: datum waarop de aanmelding heeft plaatsgevonden. reden aanmelding: vermeld de directe aanleiding tot de vraag naar zorg volgens het kind, de ouder(s) en/of de school. Als het voor een van de betrokken niet relevant is, bijvoorbeeld omdat het een heel jong kind betreft, laat je de betreffende kolom open. Maak gebruik van de volgende bepalingen van problematiek: gezondheid: problemen met aan het lichaam gebonden functioneren door lichamelijke ziekte, aandoening, stoornissen of handicap, gebrekkige zelfverzorging en – hygiëne, ongezonde levenswijze. Hieronder vallen ook verslaving en zwangerschap. cognitie/ problemen met het functioneren op een niveau ontwikkeling: overeenkomstig de leeftijd in verband met een verstandelijke handicap, specifieke ontwikkelingsproblemen (zoals taal, motorische ontwikkelingsstoornissen of achterstanden en dyslexie) en bovennormale intelligentie.
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
11
leerproblemen: sociale problemen:
emotionele problemen: opvallend gedrag: vrijetijdsproblemen: criminaliteit: aanpak/ opvoeding:
ingrijpende gebeurtenis:
toelichting:
problemen met schoolprestaties, zoals een leerachterstand op schoolse gebieden als taal, rekenen en andere zaakvakken. problemen in de omgang met leeftijdgenoten en/of volwassenen, denk hierbij aan het niet constructief om kunnen gaan met anderen, niet samen spelen, sociale regels niet (willen) begrijpen, onvoldoende sociale vaardigheden bezitten, niet kunnen deelnemen aan groepsactiviteiten, bazig of pesterig gedrag. problemen van geremde en overcontrolerende aard op de jongere zelf gericht (bijv. depressief, angstig of teruggetrokken gedrag). problemen van overwegend agressieve, ongecontroleerde aard, naar buiten gericht (bijvoorbeeld driftig of grensoverschrijdend gedrag als agressie, pesten of onrustig gedrag.) problemen die zich voordoen bij besteding van de vrije tijd (denk aan verveling, ontbreken van structuur, rondhangen in groepen). het plegen van strafbare feiten (zoals het spuiten van graffiti, het stelen van een scooter, geweldsdelicten en wapenbezit). is de wijze waarop wordt opgevoed, problematisch? (denk aan verwaarlozing, geen grenzen kunnen stellen, of het te rigide stellen van grenzen, geen adequate ondersteuning aan het kind bieden en onvoldoende stimulering). ingrijpende veranderingen of gebeurtenis in het leven van het kind/jongere denk aan overlijden van persoon, verkrachting, seksueel misbruik, (ongewenste) zwangerschap, scheiding, emigratie, oorlogssituatie, ziekte e.d. licht hier de categorie(en) toe die je onder de 'reden van aanmelding' hebt aangekruist.
manifeste problematiek van kind/jongere: in de vorige vraag wordt aangegeven wat de directe aanleiding tot de vraag naar zorg is. Hier gaat het om de vraag in hoeverre de problematiek merkbare gevolgen heeft voor het dagelijks functioneren van de jongere. Dit vormt een indicatie voor de vraag of, en zo ja in welke mate en op welke termijn een kind dan wel jongere hulp nodig heeft. Als een kind ernstig onder de problematiek lijdt, hij is bijvoorbeeld somber en trekt zich terug, betekent dit dat hij hulp nodig heeft. Lijdt het kind er niet onder, dan kan het de problematiek kennelijk zelf aan en heeft het (nog) geen hulp nodig. De manifeste problematiek vormt in feite een signaal voor de weerbaarheid van het kind. Voor een deel komen hierbij dezelfde categorieën voor als bij de vorige rubriek. Daar waar bij de vorige rubriek is aangesloten bij het taalgebruik van mogelijke verwijzers, worden hier de gangbare vaktermen gehanteerd. Wat de gedragsproblemen betreft wordt er aangesloten bij de indeling die in de CBCL (Child Behaviour Checklist), een veelgebruikte test om door ouders, leerlingen en leerkrachten ervaren gedragsproblemen vast te stellen, wordt gebruikt. geïnternaliseerde problemen van geremde en overcontrolerende aard op de problemen: jongere zelf gericht (bijvoorbeeld, depressief, angstig, of teruggetrokken gedrag). geëxternaliseerde problemen van overwegend agressieve, ongecontroleerde aard, problemen: naar buiten gericht (bijvoorbeeld driftig of grensoverschrijdend gedrag als agressie, pesten of onrustig gedrag). ontwikkelingsproblemen met het functioneren op een niveau problemen: overeenkomstig de leeftijd in verband met een verstandelijke handicap, specifieke ontwikkelingsproblemen (zoals taal en motorische ontwikkelingsstoornissen of -achterstanden) en bovennormale intelligentie. leerproblemen: problemen met schoolprestaties, zoals een leerachterstand op schoolse gebieden als taal, rekenen en andere zaakvakken.
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
12
gezondheidsproblemen:
problemen met aan het lichaam gebonden functioneren door lichamelijke ziekte, aandoening, stoornissen of handicap, gebrekkige zelfverzorging en –hygiëne, ongezonde levenswijze. Hieronder vallen ook verslaving en zwangerschap. toelichting: licht hier de categorie(en) toe die je onder 'manifeste problematiek van kind of jongere' hebt aangekruist. De smw-er dient nogmaals concreet te beschrijven wat de gevolgen zijn van de problematiek op het dagelijks functioneren van de jongere. met de cliënt overeengekomen aandachtspunten: kruis hier aan welke aandachtspunten met de cliënt zijn afgesproken om als onderwerp van het hulpverleningstraject te dienen. Let er op dat de cliënt in principe de jongere en bij een jong kind de ouder(s) is. Formeel kan de school dus geen cliënt zijn. toelichting: licht hier de categorie(en) toe die je onder 'met de cliënt overeengekomen aandachtspunten' hebt aangekruist.
*Voorlopige conclusie Eenmalig consult zonder doorverwijzing Eenmalig consult met doorverwijzing naar: … Uitgebreider onderzoek/contact noodzakelijk (vul ook alle niet gestelde vragen in)
voorlopige conclusie:
geef hier aan of het een eenmalig contact betreft of dat er sprake zal zijn van meer contacten, en dus van een hulpverleningstraject. Geef bij een eenmalig contact, wanneer er sprake is van doorverwijzing, aan naar wie is doorverwezen.
Let op dit is een belangrijke beslismoment.
Deel 3. Screening • het derde blok bevat de volgende kopjes: 3. screening Factoren die het probleem veroorzaken of versterken (ongunstig) of juist verzwakken (gunstig) Anamnese (ontwikkeling) Kindkenmerken Gun ong Intelligentie Temperament Zelfwaardering Sociale competentie Toelichting: Opvoedingskenmerken Gun ong Opvoedingsituatie Verzorging Toelichting: Opvoederskenmerken Gun ong Draagkracht Persoonlijke problematiek Toelichting: Gezinskenmerken Gun ong Sfeer Cohesie Toelichting:
gun
ong Gezondheid/handicap Uiterlijk (speciale)Talenten
gun
ong Ondersteuning Controle
gun
ong Steun partner
gun ong Voertaal Nederlands? ja/nee …
Schoolkenmerken Gun ong
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
gun
ong
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
13
Motivatie Sfeer Relatie met leerkracht
Relatie met leerlingen Wisselingen van school Leerprestaties
Toelichting: Vrijetijds- en vriendenkenmerken Gun ong Vriendengroep Vrijetijdsbesteding Toelichting: Netwerk ouder(s) Gun ong Familie Buren Toelichting: Kenmerken woon-, werk-, leefsituatie Gun ong Werksituatie Financiële situatie Huisvesting Toelichting:
gun
ong
gun
ong Kennissen/vrienden/collega’s
gun
ong Woonomgeving … …
Ingrijpende gebeurtenissen (zoals echtscheiding, emigratie, overlijden dierbaar iemand, ..) Gun ong Jaar
Toelichting:
Screening Met de cliënt is in het eerste gedeelte van dit formulier een aantal aandachtspunten afgesproken waaraan in een eventueel hulpverleningstraject gewerkt zal worden. Deze aandachtspunten zijn mede afgeleid van de manifeste problemen die eerder zijn vastgesteld. In dit gedeelte 'screening' ga je na welke factoren deze problemen veroorzaken of versterken en welke factoren het probleem mogelijk kunnen verzwakken. Je wordt daarbij telkens gevraagd aan te geven wat gunstig dan wel ongunstig is voor de jongere/het kind zelf. Deze informatie heb je nodig voor het vaststellen van de interventie. De interventie moet er immers op gericht zijn de gunstige factoren te versterken en de ongunstige te verzwakken. Elke keer dat je aankruist dat een factor de problematiek veroorzaakt, versterkt of verzwakt, moet je dit toelichten in het vak 'toelichting' dat onder elk van de kenmerken is opgenomen. Soms kan een factor, denk bijvoorbeeld aan een echtscheiding, zowel gunstige als ongunstige kanten hebben, zet dan zowel een kruisje bij gunstig als bij ongunstig. Zoals je ziet is het onderdeel anamnese toegevoegd aan de screening. In onze optiek is het belangrijk om ook de ontwikkelingsgebieden en de ontwikkelingsfasen van het kind in de screening op te nemen. BJZ en de zorgteams van WSNS hechten veel belang aan dit soort informatie. Problemen in de ontwikkeling kunnen de verklaring zijn voor gedrags- en emotionele problemen bij kinderen. Een probleem als een verstoorde omgang met vreemden kan bijvoorbeeld zijn ontstaan doordat de baby zich niet veilig heeft kunnen hechten aan zijn opvoeders. Het is niet de bedoeling dat de smw-ers een uitgebreide anamnese gaan afnemen. Maar het gaat vooral om aspecten die relevant zijn om die extra toe te lichten. Het gedeelte 'screening' bevat elf rubrieken waarin de belangrijkste kenmerken zijn samengebracht. De elf kopjes zijn:
ontwikkeling kindkenmerken opvoedingskenmerken opvoederskenmerken gezinskenmerken
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
14
schoolkenmerken vrijetijds en –vriendenkenmerken netwerk ouders/jongere kenmerken woon-, werk- en leefsituatie ingrijpende gebeurtenissen eerdere hulpverlening
De rubrieken worden hieronder toegelicht.
Ontwikkeling:
Toelichting ontwikkelingsgebieden van het jonge kind (0-12 jaar) • zwangerschap en geboorte (-9 tot 0 mnd): - hoe verliep de zwangerschap en de geboorte? - hoe hebben moeder en vader en eventuele andere kinderen de zwangerschap en de geboorte ervaren? - gebruikte moeder medicatie tijdens de zwangerschap? - wat is de Apgarscore?* - wat is het geboortegewicht van de baby? - gebruikte moeder drugs, drank en sigaretten ? - had moeder een chronische aandoening? - was de zwangerschap gepland? - waren er spanningen of financiële problemen tijdens de zwangerschap? * Apgascore is een test die een pasgeboren baby ondergaat om een aantal lichaamsfuncties te controleren
•
De eerste levensmaanden (0 tot 6 mnd): - hoe hebben ouders en de kinderen de eerste levensmaanden ervaren? - hoe was het temperament van de baby, huilde hij veel? - hoe ervaren de ouders de verzorging van de baby? - had de baby lichamelijke problemen? - hoe was het lichamelijk, het psychisch welbevinden van moeder? - werd moeder voldoende ondersteund door anderen? - waren er problemen in de partnerrelatie? - waren financiële problemen of problemen met de huisvesting?
•
Hechting en separaties (0 tot 24 mnd): - hoe ontwikkelde het hechtingsgedrag vanuit het kind? - hoe reageert het kind op separaties? - wie waren de vaste verzorgers? - waren er veel wisselende verzorgingsfiguren in bijvoorbeeld crèche en oppas? - hoe was de kwaliteit van het contact met ouders en andere familie en bekenden? - ontwikkelde het kind een affectieve band met mensen uit de omgeving?
•
De motorische ontwikkeling van het kind (0 tot 6 j): - kunnen de ouders motorische vaardigheden zoals staan en lopen dateren? - liep de motorische ontwikkeling leeftijdsadequaat? - had het kind een normaal activiteitenniveau - was het kind progressiegericht? - stimuleren de ouders de motorische ontwikkeling van het kind?
•
Sensomotorische ontwikkeling (0 tot 24 mnd): - hoe verliep de ontwikkeling van de tast leeftijdadequaat? - hoe reageert het kind op stimuli? - vertoont het kind afweerreacties bij aanraking? - heeft het kind aandacht voor de omgeving?
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
15
•
Voeding (0 tot 6 mnd): - was er sprake van borst- of flesvoeding? - hoe verliepen de voedingsinteracties, was er sprake van strijd rond het eten? - waren er zorgen om het gewicht?
•
Slapen (0 tot 12 jaar): - waren er problemen zoals nachtmerries, pavor nocturnus*, slaapwandelen of in- en doorslapen? - kon het kind zich goed aanpassen aan het dag- en nachtritme?
* kinderen met pavor worden plotseling wakker met een paniekerige schreeuw en maken dan een verwarde indruk
•
Spraak -
•
Zindelijkheid (2,5 tot 4,5 jaar): - wanneer was het kind overdag en 's nachts zindelijk? - ging dit gepaard met strijd? - was er sprake van secundaire encopresis of enuresis? (encopresis is een vorm van onzindelijkheid welke bij kinderen voorkomt; hierbij doen zij onbewust of bewust hun ontlasting in de broek. Hier kunnen sociale aspecten een rol spelen. Dit komt 3 a 4 keer zo vaak bij jongens als bij meisjes. Bij enuresis gaat het om broek en bedplassen).
•
Specifiek gedrag (0 tot 12 jaar): - hoe is de koppigheidsfase verlopen? - was het gedrag van het kind in de loop van de ontwikkeling min of meer constant of fluctueerde het sterk (denk aan agressie, angsten, somberheid, weerbaarheid etc)? - was er sprake van opvallend gedrag zoals tics, hoofdbonken, bedplassen na zindelijkheid etc).
en taalontwikkeling (1,5 tot 4 jaar): wanneer sprak het kind zijn eerste woordjes? wanneer kwamen passief taalbegrip en actief taalgebruik op gang? waren er spraakproblemen zoals neologismen, echolalie of papagaaienspraak? (echolalie betekent het herhalen of napraten van woorden of zinnen, neologismen is een signaal van autisme waarin het napraten duidelijk aan de orde is)
kindfactoren(kenmerken):
Onder dit kopje wordt een aantal kenmerken genoemd, die typerend is voor het kind als persoon. Een aantal persoonskenmerken kan een gunstige of ongunstige invloed hebben op de problemen van het kind. Een lage zelfwaardering gaat bijvoorbeeld samen met een verhoogd angstniveau, geremdheid en depressie (van der Ploeg, 1976). Intelligentie en een positieve zelfwaardering zijn bijvoorbeeld gunstige factoren. Deze factoren maken het kind weerbaar voor problemen. Kruis steeds aan of de kenmerken versterkend, verzwakkend, dan wel gedeeltelijk versterkend en gedeeltelijk verzwakkend werken. intelligentie:
temperament:
zelfwaardering:
de verstandelijke vermogens van het kind. Uiteraard geeft een intelligentietest (IQ test) de beste indicatie voor intelligentie, andere indicatoren zijn: de CITO-toets, het type onderwijs dat de jongere volgt, de schoolrapporten en de prestaties in vergelijking met leeftijdgenootjes. de overheersende gemoedsgesteldheid van een kind. Reageert het kind over het algemeen rustig op veranderingen, of is het erg impulsief, of is het juist erg traag en star? Hoe reageert het kind als hij/zij zijn zin niet krijgt? de mate waarin het kind zichzelf waardeert op vlakken als uiterlijk, sportprestaties, intelligentie en omgang met leeftijdgenoten. Hoe denkt het kind over zichzelf? Uitspraken van het kind met een laag zelfbeeld kunnen zijn: Ik ben dom, ik ben te dik, ik doe niks goed, het lukt me toch niet.
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
16
soc. competentie:
de vaardigheden van de jongere om sociale kontakten te leggen en te onderhouden zoals empathische en communicatieve vaardigheden. Denk aan kontakten met leeftijdgenoten, maar ook met gezinsleden, onderwijzers en vreemden. gezondh/handicap: beschrijf hier de eventuele lichamelijke en geestelijke aandoeningen of gebreken van de jongere. Is het kind gezond? Gebruikt het kind medicijnen? Heeft het kind een lichamelijk en/of verstandelijke handicap? uiterlijk: Kinderen met een aantrekkelijk uiterlijk krijgen bewust of onbewust vaak meer positieve aandacht. De aandacht kan gunstig werken i.v.m. de ontstane problemen. Beschrijf onder dit kopje wat voor uitstraling de jongere heeft. Is hij/zij voor anderen aantrekkelijk en nodigt hij daardoor uit om hem/haar te helpen? Of is dat juist helemaal niet het geval? een kind kan ook een afwijkend uiterlijk hebben door ziekte, brandwonden of genetische afwijkingen (verminkingen). speciale talenten: zijn er activiteiten of vaardigheden waarbij opvalt dat de jongere er bijzonder goed in is? Denk aan tekenen, voetballen, humor et cetera. Let op:
Het is belangrijk om bij de beschrijving van gunstige factoren van het kind de factoren toe te lichten en ook de invloed van de factoren op de problematiek aan te geven. Maken de gunstige factoren het kind daadwerkelijk weerbaar voor de problemen. De ongunstige factoren moeten in de beschrijving toegelicht worden en de relatie met de problemen moeten aangegeven worden. Bijvoorbeeld bij een lichamelijke /verstandelijke handicap is het belangrijk te weten om welke handicap het gaat en of deze gevolgen heeft voor de problemen. opvoedingsfactoren(kenmerken): Onder dit kopje dient een aantal kenmerken te worden belicht dat inzichtelijk maakt op welke wijze het kind in de huidige situatie wordt opgevoed.
Stabiliteit opvoeding situatie: dit zijn de condities waaronder de jongere wordt opgevoed en die moeilijk te veranderen zijn. Beschrijf hier wie opvoedt, wat de samenstelling van het gezin is, of religie een plek in het gezin heeft, of er andere kinderen met problemen zijn etc.. Voorbeeldvragen: - In welke opvoedingssituatie heeft het kind geleefd? - Waren er wisselingen in de opvoedsituatie van het kind door bijvoorbeeld echtscheiding of andere omstandigheden. verzorging:
het betreft hier de lichamelijke zorg voor- en bescherming van het kind. Denk aan voeding, nachtrust, hygiëne, onderdak en bescherming. Voorbeeldvragen: − Krijgt het kind regelmatig/adequate voeding? − Krijgt het kind voldoende nachtrust? − Is de hygiëne m.b.t. het kind goed? − Wordt het kind voldoende beschermd? − Spelen opvoeders in op speciale behoeften van het kind?
ondersteuning:
het begeleiden van de ontwikkeling van de jongere door het scheppen van een warme en veilige basis. Denk aan betrokkenheid, stimulering, emotionele steun, bemoediging en acceptatie van de jongere. Vragen: − Is de opvoeder -kind relatie hecht en warm? − Accepteert de opvoeder het kind? − Is de opvoeder berokken bij het kind? − Biedt de opvoeder emotionele steun?
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
17
controle:
het reguleren van het gedrag van het kind door adequaat te sturen en een bepaalde mate van discipline uit te oefenen. Denk aan het stellen van regels en grenzen en aan het adequaat straffen en belonen. Vragen: − Zijn de regels en grenzen duidelijk? − Stelt de opvoeder leeftijdsadequate regels en grenzen? − Wordt er adequaat gestraft? Hoe en met welk effect? − Wordt er beloond? Hoe en met welk effect?
opvoedersfactoren (kenmerken): Kenmerken van de opvoeder kunnen een gunstige dan wel ongunstige invloed hebben op de problematiek. Een opvoeder met bijvoorbeeld psychische/psychiatrische problematiek is vaak minder goed in staat het kind een adequate opvoeding te bieden. De aanwezigheid van psychische of psychiatrische problematiek is hier een factor die een gunstig effect op de opvoeding kan hebben. Het is van belang de hieronder genoemde factoren in de beschrijving toe te lichten. Bij psychiatrische problematiek van de opvoeder is het bijvoorbeeld belangrijk toe te lichten om welke problematiek het gaat en welke invloed deze factor heeft op de opvoeding. Voorbeeld: moeder is door een depressie niet in staat regelmaat te bieden bij de verzorging van kinderen. Onder dit kopje dient een aantal kenmerken te worden belicht dat inzichtelijk maakt wat de opvoeder(s) als persoon karakteriseert, wat voor type mens hij of zij is en in welke mate deze het opvoeden in positieve dan wel negatieve zin kan beïnvloeden. draagkracht:
een beschrijving van de mate waarin de ouder veerkrachtig, d.w.z. het hoofd kan bieden aan problemen en daar adequate oplossingen voor kan vinden. pers. problematiek: een beschrijving van problemen, klachten en belemmeringen van de ouder die een goed functioneren in de weg staan. Denk bijvoorbeeld aan psychiatrische klachten, verslaving en criminaliteit. steun partner: beschrijf of de ouder ervaart een relatie te hebben waarin hij of zij steun ondervindt van de partner in het omgaan met de problematiek en andere zaken.
gezinskenmerken: beschrijf het soort gezin waar de jongere deel van uitmaakt.
sfeer:
cohesie:
voertaal Nederl:
is het prettig om in het gezin te zijn? Beschrijf of er sprake is van een warm klimaat, gezelligheid, een vriendelijke sfeer, of juist veel conflicten en agressie. Denk hierbij ook aan de relaties met broers en zussen. beschrijf of het gezin een samenhangende indruk maakt, of de gezinsleden betrokken op elkaar zijn of dat men weinig samen doet en een ongeregeld leven leidt. Het kan uiteraard ook zijn dat men te zeer op elkaar betrokken is en elkaar nauwelijks ruimte gunt. geef aan of men doorgaans Nederlands praat in het gezin.
schoolkenmerken: beschrijf hier de kenmerken van de jongere in zijn schoolomgeving. Een (groot) deel van de informatie onder dit kopje is bij de leerkracht en/of de Iber te verkrijgen. motivatie: sfeer: relatie leerkracht: relatie leerlingen:
in welke mate is de jongere gemotiveerd om naar school te gaan, naar de leerkracht te luisteren, huiswerk te maken etc. hoe is de sfeer op de school, hoe is de sfeer in de klas? ervaart de jongere een prettige band met zijn leerkracht(en) en andersom? Met wie wel en niet? ervaart de jongere een prettige band met de meeste van zijn medeleerlingen? Ervaren de betreffende leerlingen dit ook?
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
18
Relatie ouders-school: Hoe ervaart de school ouders en hoe ervaren ouders de school? Is er sprake van goede samenwerking of verwijt men elkaar gebrek aan inzet en betrokkenheid bij de problematiek? Is er sprake van verschil in visie m.b.t. de problematiek en de wijze van aanpak? schoolwisselingen: Is er sprake geweest van een wisseling van school? leerprestaties: Hoe zijn de leerprestaties op de verschillende gebieden? Als een kind een intelligentieonderzoek heeft ondergaan, is het belangrijk te vermelden welke test er gebruikt is, de datum van het onderzoek en het IQtotaal, en als dat bekend is, het verbale en performale IQ. doublures: is er sprake geweest van doublures? Concentratie: Hoe is de concentratie?
vrije tijd en vrienden: Beschrijf hoe de jongere zijn vrije tijd doorbrengt en hoe het contact is met zijn leeftijdgenoten. Hier wordt ingegaan op de sociale acceptatie van het kind door vrienden en anderen, het meedoen aan groepsactiviteiten en (sociale vaardigheden) van het kind. Hier is het de bedoeling een uitvoeriger beschrijving te geven van de dagelijkse omgang met leeftijdgenoten en de vrijetijdsbesteding van het kind. vriendengroep:
beschrijf onder andere: wordt de jongere gepest, heeft de jongere één of meer goede vrienden, is dit contact hecht te noemen, trekt hij op met een groep(je), veroorzaakt deze eventuele groep wel eens problemen? Is de jongere een leider of een volger? vrijetijdsbesteding: beschrijf of de jongere zichzelf kan vermaken, of hij hobby's heeft, of hij deelneemt aan verenigingen, of vrijetijdsbesteding gestructureerd is, of dat de jongere maar wat rondhangt.
netwerk: De omgeving en vooral de steun die het kind en ouders van familie en kennissen kunnen ondervinden, speelt een belangrijke rol. Sociale steun is niet gelijk aan de netwerken die mensen hebben. Een kind en ouder kan een heel groot sociaal netwerk hebben zonder dat hij of zij daarvan steun ondervindt. Een sociaal netwerk is niet gelijk aan het begrip sociale steun. Een sociaal netwerk is op te vatten als een geheel van onderlinge relaties. Deze relaties in het sociale netwerk kunnen ambivalent zijn. Vandaag kan men het uitstekend met iemand vinden en morgen heeft men bijvoorbeeld ruzie. Het deel uitmaken van een sociaal netwerk is niet meer dan een belangrijke voorwaarde voor het ontvangen van sociale steun. Of men ook werkelijk sociale steun ontvangt, hangt af van de vraag of vanuit de bestaande netwerkrelaties ook steun wordt verleend en ervaren. Beschrijf onder dit kopje of de ouders, en in het geval van een ouder kind de jongere zelf, steun ondervinden van hun omgeving of dat zij zich in een isolement bevinden of veel conflicten ervaren in het netwerk. familie: steun van ouders, broers en zussen etc. buren: steun van buren of straatgenoten vrienden/bekenden: steun van kennissen, collega's, een leerkracht, vrienden. vragen: − Krijgen het kind en ouders (emotionele) steun van familie? vrienden, buurt en collega's? − Worden het kind en de ouders door hun omgeving geaccepteerd? − Leven het kind en zijn ouders in een sociaal isolement? − Zijn er conflicten met de familie of met de buren? − Wordt het gezin gediscrimineerd?
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
19
kenmerken woon-, werk- en leefsituatie: beschrijf de financiële-, materiële-, huisvestings- en eventuele werksituatie van de ouders en in geval van een ouder kind, die van de jongere zelf. werksituatie:
heeft de ouder/jongere een baan? Levert dit problemen op? Denk bijvoorbeeld aan onregelmatige werktijden en veel afwezig zijn. financiële situatie: hebben de ouders financiële problemen of hebben ze genoeg geld om van rond te komen? In geval van een jongere: heeft de jongere inkomsten uit werk of zakgeld, wat moet hij hiervan bekostigen, is het bedrag voldoende etc. huisvesting: zijn er problemen met de huisvesting, heeft de jongere een eigen kamer(tje) thuis, kan hij thuis en in de omgeving spelen, kan hij ergens rustig huiswerk maken? etc. woonomgeving: woont het kind/de jongere in een prettige buurt, hoe staat de buurt bekend?
ingrijpende gebeurtenissen:
Ingrijpende veranderingen in de omgeving van het kind worden over het algemeen beschouwd als potentiële bedreigingen voor de ontwikkeling van het kind. Het in kaart brengen van dergelijke (traumatische) momenten of situaties vindt plaats aan de hand van de vraag hoeveel inspanning het kost om zich opnieuw aan te passen aan de sterk gewijzigde omstandigheden die het gevolg zijn van een stressvolle gebeurtenis. Voorbeelden van ingrijpende gebeurtenissen zijn: echtscheiding, overleden van een dierbare iemand, migratie, ziekenhuisopname, verlies van een baan …etc. Ook zijn er ingrijpende gebeurtenissen die een gunstige invloed kunnen hebben, zoals een verbetering van de financiële situatie, een afname van conflicten tussen ouders of een gunstige verhuizing. De gebeurtenissen dienen in chronologische volgorde te worden weergegeven Vragen: − Hebben er zich, in zowel positieve als negatieve zin, ingrijpende veranderingen voorgedaan in de directe leefomgeving van het kind? Te denken valt aan echtscheiding, emigratie, ziekenhuisopname, het overlijden van een dierbaar iemand, oorlogservaringen, e.d. Zo ja, geef deze dan in chronologische volgorde weer. Eerdere hulpverlening Welke vormen van hulp zijn al eerder in relatie tot de jeugdige verleend? Jaar
Wat was over het geheel genomen het resultaat Vooral positief Gedeeltelijk positief, gedeeltelijk negatief Vooral negatief Door wie is het laatst hulp verleend? Instelling:
Hulpverlener:
Tel:
eerdere hulpverlening: Het betreft hier eerdere hulpverlening in het belang van het kind. Deze hulpverlening is als zodanig niet in te delen als positieve of negatieve factor, maar zij geven een indicatie van de zwaarte van de hulp die mogelijk geboden moet worden en ook van de motivatie van de cliënt. vormen van hulp:
resultaat vd hulp:
laatste hulpverl:
vermeld hier van wat voor soort hulp eerder sprake is geweest (bijvoorbeeld speltherapie, een opvoedingscursus, videohometraining) en in welk jaar de hulp is verleend. beoordeling van de eerdere hulp en dienstverlening. Kies uit de mogelijkheden 'vooral positief', 'gedeeltelijk positief, gedeeltelijk negatief ' en 'vooral negatief'. vermeld de instelling en de hulpverlener, met zijn
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
20
telefoonnummer, die de laatste hulpverlening heeft verzorgd. Vermeld tevens voor welk gezinslid deze hulp bedoeld was.
Conclusie inzake huidige noodzakelijke hulp in verband met de aanmelding Gewenste hulp door smw-er uit te voeren Gewenste hulp door anderen uit te voeren
conclusie hulpverlening:
Op basis van de probleembeschrijving en de screening moet je nu een beslissing nemen. Of je hebt al een idee over de beste vorm van hulp of begeleiding die geboden moet worden, of het probleem en de mogelijke oorzaken zijn nog niet geheel duidelijk. In het laatste geval zal je besluiten tot nader onderzoek. Zowel bij het besluit tot hulpverlening, dan wel het besluit tot nader onderzoek, zal je moeten besluiten of dit werk voor jou of een van je collega’s is, dan wel dat je het over moet dragen aan een andere hulpverlener. Geef daarom aan of de huidige noodzakelijke hulpverlening, dan wel het nadere onderzoek uitgevoerd dient te worden door het schoolmaatschappelijk werk (vul dan onderdeel 4a in) of door anderen (vul dan onderdeel 4b in). Vul in beide gevallen vraag 5 in. Overigens vatten we een eenmalig adviesgesprek op basis van je bevindingen ook op als een vorm van hulp.
Deel 4a. hulpverlening door de schoolmaatschappelijk werker • blok 4a bevat de volgende kopjes: Nader zelf uit te voeren onderzoek: Doel: Aard onderzoek: Resultaat: Begeleiding door smw’er Hulpverleningsdoel Beoogde frequentie: Geschatte duur: Aard Hulpverlening: Informeren, adviseren en probleem verhelderen Concrete dienstverlening Bemiddeling Begeleiding/behandeling Hulpverleningsvorm alleen met kind/jongere alleen met ouder(s) alleen met leerkracht Met ouders en kind Netwerk gericht Groepsgericht Toelichting:
hulpverlening door de schoolmaatschappelijk werker; dit blok wordt alleen ingevuld indien de schoolmaatschappelijk werker zèlf (of een collega) degene is die eventuele hulp of het nader onderzoek gaat uitvoeren. Wanneer wordt doorverwezen blijft dit blok dus leeg en vul je blok 4b in. Gevraagd wordt of er nader onderzoek dient plaats te vinden, hoe de begeleiding vorm krijgt en wat aard en vorm van de hulpverlening zullen worden.
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
21
nader onderzoek:
doel: aard:
geef aan of er na de fase van screening nog belangrijke verklarende aspecten van het probleem onduidelijk zijn die door jezelf onderzocht kunnen worden. Beschrijf hiertoe het doel, de aard en uiteindelijk het resultaat van dit onderzoek. op welke gebieden wil je nog informatie verzamelen en waarom is dit belangrijk voor de probleemverklaring? wat voor soort onderzoek wil je uitvoeren om antwoord te krijgen op je vragen? (afwachten van tentamencijfers, praten met moeder over de geschiedenis van de gedragsproblemen etc.)
resultaat:
beschrijf wat de uitkomst is van het door jou uitgevoerde nader onderzoek. Dit kan uiteraard pas worden ingevuld als het onderzoek is uitgevoerd. begel. door SMW: als je zelf de begeleiding wilt uitvoeren (dat wil zeggen een samenhangend geheel van hulpverleningscontacten wilt aanbieden) dan dien je hier aan te geven wat hiervan doel, frequentie, duur en aard zullen zijn. doel hulpverlening: omschrijving van de beoogde resultaten van het hulpverleningsproces. frequentie beoogd:
de hoeveelheid geschatte hulpverleningscontacten in het geplande hulpverleningsproces.
geschatte duur:
de hoeveelheid weken dat het geplande hulpverleningstraject volgens schatting zal duren.
aard hulpverlening: aanduiding van de aard van de uitgevoerde hulpverlening. Kies hierbij uit de mogelijkheden informeren, adviseren en verhelderen van het probleem, concrete dienstverlening, bemiddeling en begeleiding/ behandeling. hulpverleningsvorm: geef aan op wie de hulpverlening is gericht en of zij individueel of groepsgewijs zal worden aangeboden. Maak een keuze uit individueel op kind/jongere gericht, individueel ouder gericht, individueel leerkracht gericht, met ouders en kind, netwerkgericht, groepsgericht.
4b. door anderen uit te voeren hulp; doorverwijzing • blok 4b bevat de volgende kopjes: Nader diagnostisch onderzoek Doel: Uit te voeren door: Raad voor de Kinderbescherming RIAGG Schooladvies- en begeleidingsdienst Psychiatrie; nl: Anders, nl: Toelichting: Begeleiding/hulpverlening Hulpverleningsdoel: Beoogde frequentie: Geschatte duur: Uit te voeren door: AMW RIAGG Stichting Jeugdzorg Stichting MEE Psychiatrie; nl: (Semi)residentiële voorziening, namelijk: Regionaal Expertise Centrum, namelijk: Aard hulpverlening Informeren en adviseren Concrete dienstverlening Bemiddeling Begeleiding/behandeling Hulpverleningsvorm Individueel op kind/jongere gericht
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
22
Individueel op ouder gericht Individueel op leerkracht gericht Met ouder(s) en kind Netwerk gericht Groepsgericht Toelichting: Overdracht Cliënt aangemeld bij … Cliënt aangenomen bij … Begeleiding/onderzoek gestart Overdracht mislukt, omdat …
op (datum) op (datum) op (datum)
Onbekend Toelichting:
Blok 4b wordt alleen ingevuld wanneer de schoolmaatschappelijk werker behoefte heeft aan diagnostisch onderzoek, begeleiding of hulpverlening die door anderen wordt uitgevoerd. Deze zaken, inclusief de overdracht, dienen hier op een aantal aspecten te worden beschreven, te weten: nader onderzoek:
geef aan of er na de fase van screening nog belangrijke verklarende aspecten van het probleem onduidelijk zijn die door anderen onderzocht moeten worden. Beschrijf hiertoe het doel, de aard en uiteindelijk het resultaat van dit onderzoek. doel: op welke gebieden wil je nog informatie laten verzamelen en waarom is dit belangrijk voor de probleemverklaring? aard: wat voor soort onderzoek wil je laten uitvoeren om antwoord te krijgen op je vragen? (intelligentieonderzoek, laten uitvoeren van een beroepsinteressetest etc.) uit te voeren door: geef aan welke instantie het diagnostisch onderzoek dient uit te voeren. Kies daarbij uit de Raad voor de Kinderbescherming, de Riagg, het Centrum voor Educatieve Dienstverlening, psychiatrie of overig. In het laatste geval moet je aangeven tot wie je je wilt richten. begeleiding of hulpverlening door derden: als je wilt dat anderen de begeleiding/hulpverlening uitvoeren (dat wil zeggen een samenhangend geheel van hulpverleningscontacten aanbieden) dan dien je hier aan te geven wat hiervan doel, frequentie, duur en aard zullen zijn. doel hulpverlening: omschrijving van de beoogde resultaten van het hulpverleningsproces. frequentie beoogd: de hoeveelheid geschatte hulpverleningscontacten in het geplande hulpverleningsproces. geschatte duur: de hoeveelheid weken dat het geplande hulpverleningstraject volgens schatting zal duren. aard hulpverlening: aanduiding van de aard van de uit te voeren hulpverlening. Kies hierbij uit de mogelijkheden informeren, adviseren en verhelderen van het probleem, concrete dienstverlening, bemiddeling en begeleiding/ behandeling. hulpverleningsvorm: geef aan op wie de hulpverlening is gericht en of zij individueel of groepsgewijs zal worden aangeboden. Maak een keuze uit individueel op kind/jongere gericht, individueel ouder gericht, individueel leerkracht gericht, ouders en kindgericht, netwerkgericht, groepsgericht. overdracht: geef hier weer of verwijzing naar een externe hulpverlener of instantie heeft plaatsgevonden. Maak daarbij gebruik van de aspecten 'cliënt aangemeld bij', 'aangenomen bij' en 'begeleiding/onderzoek gestart’ met daarbij telkens de datum. Geef tevens weer als de overdracht is mislukt en wat daarvan de reden is.
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
23
Deel 5. afsluiting • blok 5 bevat de volgende kopjes: Hulpverlening is voortijdig gestopt op datum: …. door: Cliënt Hulpverlener Verhuizing Toelichting: Hulpverlening is afgerond op datum: … het resultaat is: Volgens Volgens Volgens cliënt smw’er school Vooral positief Gedeeltelijk positief/ gedeeltelijk negatief Vooral negatief Toelichting: Hulpverlening is overgedragen op datum: … aan: … Zijn er afspraken gemaakt over nazorg ? Ja Vorm: Datum: Nee Toelichting:
afsluiting: Het blok afsluiting wordt ingevuld in alle gevallen waarin hulpverlening, al dan niet succesvol, heeft plaatsgevonden. De beëindiging dient te worden toegelicht op de volgende punten: de reden van (voortijdige) beëindiging, de waardering van het resultaat, degene aan wie is overgedragen en de afspraken over nazorg. gestopt/afgerond:
geef aan of de hulpverlening voortijdig is gestopt, is afgerond, of is overgedragen en zo ja wanneer.
voortijdig gestopt:
geef aan wie degene is die de hulpverlening voortijdig heeft gestopt. Kies uit cliënt, hulpverlener, verhuizing of een andere reden.
resultaat hulpverlening:geef voor de cliënt, de smw'er en eventueel de school aan of de hulpverlening 'vooral positief', 'gedeeltelijk positief en gedeeltelijk negatief' of 'vooral negatief' is afgesloten. overgedragen aan:
geef hier aan aan welke externe hulpverlener of instantie de hulpverlening is overgedragen en zo ja wanneer.
afspraken nazorg:
omschrijving van de overeenkomst tussen schoolmaatschappelijk werker en hulpvrager over zaken die het eventuele vervolgtraject betreffen. Geef aan in welke vorm de nazorg plaats zal hebben en op welke datum of data.
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
24
Deel 6. Toestemming voor inzage en overdracht van de informatie De heer/mevrouw … Heeft er wel/geen bezwaar tegen wanneer informatie uit dit dossier wordt verstrekt aan: Wel Geen Huidige school, Andere school, Speciaal onderwijs Vervolgonderwijs, Andere officiële hulpverleningsinstanties. … Datum: plaats: Handtekening
Laat de ouders hier aangeven of ze al dan niet bezwaar hebben tegen het geven van informatie uit het dossier aan: • de huidige school; • of wanneer er sprake is van plaatsing op een andere soortgelijke school, bijvoorbeeld van de ene basisschool naar de andere basisschool; • speciaal onderwijs: bij overgang naar bijvoorbeeld de speciale basisschool, het praktijkonderwijs, het zeer speciaal onderwijs of een school vallend onder de Regionale Expertise Centra; • vervolgonderwijs: bij overgang naar een andere onderwijssoort, bijvoorbeeld van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs, van voortgezet onderwijs naar beroepsonderwijs; • of wanneer er sprake is van doorverwijzing, aan een officiële hulpverlenings-instelling (naam noemen!). Wanneer het een jongere betreft hebben ouders tot 18 jaar formeel de zeggenschap over de jongere. Afhankelijk van het karakter van de hulpverleningssituatie, kan het de voorkeur genieten om hier de jongere te laten tekenen.
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
25
Hoofdstuk 4
De meest gestelde vragen
De meeste gestelde vragen door de smw-ers en/of hun leidinggevenden De antwoorden op deze vragen (kunnen) gelden als stedelijke richtlijnen. Het servicepunt als expertisecentrum op het gebied van SMW heeft als taak om op dit soort vragen beleid te ontwikkelen. Het is belangrijk dat de instellingen zich in deze antwoorden kunnen vinden vervolgens bereid zijn om het naar de praktijk te vertalen.
•
Aanmelding
vraag 1 Wanneer voer je een kind in? Is dat wanneer je met een ib-er of een leerkracht over een kind praat of pas wanneer je er mee aan de slag gaat?
antwoord: De tweede mogelijkheid is het juiste antwoord. Je voert een kind in wanneer het daadwerkelijk je cliënt is of. Praten met de leerkracht of de ib-er over een kind of een ouder valt onder schoolondersteuning.
•
Probleemanalyse
vraag 2 De rubriek "resultaat van de hulpverlening" wordt wel vaak ingevuld, maar wie checkt dit en is dit niet erg afhankelijk van de werker hoe zij het invult? De vraag is of dit eruit kan?
antwoord: Bij "resultaat van de hulpverlening" gaat het om de beoordeling van de eerdere hulpverlening door de ouder of het kind zelf. Zijn de ouders en/of het kind positief over de resultaten van de eerdere hulpverlening? Hoe denken ouders over deze hulpverlening? Ook door deze informatie kan de smw-er de motivatie en het vertrouwen van ouders in de hulpverlening inschatten. Tevens geeft het een indicatie van de zwaarte van de hulp die mogelijk geboden moet worden. Het is goed om zowel de objectief waarneembaar behaalde resultaten en de beleving van de ouders cq. het kind op te nemen in deze rubriek.
•
Dossiervorming
vraag 3 Hoe lang blijft een dossier bewaard, papieren en digitale versie?
antwoord: De instelling kan zelf kiezen om het dossier op papier en/of digitaal te bewaren. -
dossier in elk geval bewaren gedurende de schoolloopbaan van een kind t/m een jaar daarna, met een minimum van drie jaar, zowel in het Basisonderwijs als het Voortgezet Onderwijs.
vraag 4 Wanneer sluit je een dossier af?
antwoord: Na 3 maanden wanneer geen acties meer uitgevoerd zijn zowel direct als indirect. Onderscheiden welke activiteiten in het kader van nazorg gemaakt worden of dat er sprake is van een "nieuwe vraag".
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
26
Na verwijzing het dossier openhouden in geval van afspraken over nazorg. De contacten in het kader van nazorg zouden ook geteld moeten kunnen worden. Ook voor de nazorg geldt een termijn van 3 maanden. Als je geen acties verwacht na de verwijzing (geen nazorgafspraken) kan je het dossier afsluiten. vraag 5 Wanneer wordt een dossier vernietigd?
antwoord: Zie antwoord bij vraag 1. vraag 6 Wat laat de smw-er achter in het leerling-dossier en hoelang blijft dat op school?
antwoord: -
onderscheid maken tussen leerling-dossier en zorgdossier leerling-dossier is voor iedereen toegankelijk, het zorgdossier niet. in leerling-dossier de aanmelding en eindrapportage in zorgdossier kunnen meer verslagen aanwezig zijn toestemming van ouders is van belang ( schriftelijk )
vraag 7 Hoe om te gaan met onderlinge uitwisseling van dossiers bij wisseling van SMW op school?
antwoord: Verschillende situaties - SMW wordt door dezelfde instelling vervuld: automatische overdracht tussen collega's - SMW wordt door een andere instelling vervuld: voor dossieroverdracht toestemming van ouders nodig - Overgang van Bao naar VO: voor overdracht dossier is toestemming van ouders nodig - SMW melden aan intern begeleider welke zaken relevant zijn wat betreft leerlingen vraag 8 Waar bestaan deze dossiers uit?
antwoord: Inhoud van verschillende dossiers:
leerling-dossier -
inschrijfformulier school cijfergegevens leerling aanmeldingsformulier SMW eindrapportage SMW (afsluitingsformulier)
zorgdossier (niet inzichtelijk voor leerkrachten) -
voortgangsrapportage zorg op school handelingsplannen voortgangsrapportage SMW rapportage derden
SMW-dossier -
Cliëntenregistratie (contact verslagen) OKR Addendum SMW rapportage van derden toestemmingsverklaring correspondentie derden evaluatie
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
27
vraag 9 Hebben ouders/kinderen recht op inzage?
antwoord: Ouders en kinderen boven 12 jaar hebben recht op inzage van het cliëntdossier. Na afsluiting moet de inzage schriftelijk aangevraagd worden. Inzage gebeurt altijd met de aanwezigheid van de smw-er. Zorg dat je in het dossier geen persoonlijke aantekeningen staan. Ouders hebben ook recht op inzage van het leerling-dossier op school. Houd er rekening mee dat als je een OKR addendum SMW in het dossier hebt toestemming van ouders vooraf moet regelen.
•
Het MDO (ZAT)
vraag 10 Hoe registreer ik een MDO waar in kinderen besproken die niet mijn cliënten zijn?
antwoord: Dit MDO valt onder schoolondersteuningsactiviteiten. vraag 11 Hoe registreer ik een MDO waarin zowel mijn cliënten als overige kinderen besproken worden.
antwoord: Als je het zuiver wil houden, zou MDO in het contactverslagen invoeren voor je cliënten. Voor de tijdregistratie, vul je ongeveer de tijd die aan de bespreking van je cliënten heb besteed. De overige kinderen over wie je meegedacht hebt vul je eenmalig in onder schoolondersteuningsactiviteiten. Ook hier zul je de tijd inschatten die het meedenken heeft gekost.
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
28
Bijlage
Cliëntendossier 1. Kenmerken cliënt(systeem) *Naam kind/jongere: *Geboortedatum: *Geboorteland Nederlands Anders nl: In Nederland sinds:
Onderwijsnummer: Opgevoed door: Biologische ouder(s) Biologische ouder + stiefouder De biologische ouder(s) Leven (on)gehuwd samen zijn gescheiden hebben lat-relatie Het ouderlijk gezag rust bij: (adoptief) ouders biologische/adoptief moeder biologische/adoptief vader Naam en voorletters ouder/verzorger Ouder/verzorger 1: Geboorteland: Spreekt Nederlands ja/nee Adres: Gezinssamenstelling: Twee (stief)ouders Een (stief)ouder Anders,nl:
*Voornaam kind/jongere: *Jongen/meisje *Etniciteit Nederlands Surinaams Antilliaans/Arubaans Kaapverdiaans Turks Marokaans Noord-Mediteraans (Grieken, Italianen, Portugezen, Spanjaarden en (voormalig) Joegoslaven) Overig arm (zoals Oost Europa, Azië, Midden en Zuid Amerika en Afrika): Overig rijk:
Adoptief/pleegouders Anders: … ongehuwde moeder vader/moeder is overleden hebben afstand van kind gedaan gezinsvoogdij, nl: … anders, nl: …
Ouder/verzorger 2: Geboorteland: Spreekt Nederlands ja/nee Tel: Aantal kinderen: Waarvan thuiswonend Geboortejaar en geslacht kinderen (bijv. j’90 en m’94):
Bijzonderheden:
School *Regulier *Naam: *BRIN-nummer: Locatie: *Groep/klas/leerjaar: Naam IB’er/mentor:
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Speciaal Adres: Tel. Studierichting: Niveau: Leerkracht/klasseleraar: Tel.:
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
29
Huisarts Naam:
Tel.:
2. Aanmelding *Door: Jongere zelf Ouder(s) IB’er/coördinator leerlingbegeleiding Leerkracht/docent/mentor Via Multidisciplinair overleg BAO *Datum eerste aanmelding: *Reden aanmelding Volgens Kind
Volgens ouder(s)
Directie Jeugdarts/jeugdverpleegkundige Leerplichtconsulent Ander: … Social team VO
Volgens School
Gezondheidsproblemen Cognitieve/ontwikkelingsproblemen Leerproblemen Sociale problemen Emotionele problemen Opvallend gedrag Problemen vrije tijd Criminaliteit Aanpak/opvoeding Ingrijpende gebeurtenis Toelichting:
Manifeste problematiek kind/jongere Geïnternaliseerde gedragsproblemen Geëxternaliseerde gedragsproblemen Ontwikkelingsproblemen Toelichting:
Leerproblemen Gezondheidsproblemen
Overeengekomen aandachtspunt(en) Met Kind
Met Ouder(s)
Met kind
Gezondheidsproblemen Cognitieve/ontw.problemen Leerproblemen Sociale problemen Emotionele problemen
Met Ouder(s)
Problemen vrije tijd Criminaliteit Aanpak/opvoeding Bijzondere omstandigheden Opvallend gedrag
Toelichting:
*Voorlopige conclusie eenmalig consult zonder doorverwijzing eenmalig consult met doorverwijzing naar: … uitgebreider onderzoek/contact noodzakelijk (vul alle nog niet ingevulde vragen in)
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
30
3. Screening Factoren die het probleem veroorzaken of versterken (ongunstig) of juist verzwakken (gunstig)
Kindkenmerken Gun
ong
gun ong Intelligentie Temperament Zelfwaardering Sociale competentie
Gezondheid/handicap Uiterlijk (speciale)Talenten
Toelichting:
Anamnese Opvoedingskenmerken Gun
ong
gun ong Opvoedingsituatie Verzorging
Ondersteuning Controle
Toelichting:
Opvoederskenmerken Gun
ong
gun ong Draagkracht Persoonlijke problematiek
Steun partner
Toelichting:
Gezinskenmerken Gun
ong Sfeer Cohesie
gun ong Voertaal Nederlands? ja/nee …
Toelichting:
Schoolkenmerken Gun
ong
gun ong Motivatie Sfeer Relatie met leerkracht
Relatie met leerlingen Wisselingen van school Leerprestaties
Toelichting:
Vrijetijds- en vriendenkenmerken Gun
ong
gun ong Vriendengroep Vrijetijdsbesteding
Toelichting:
Netwerk ouder(s) Gun
ong
gun ong Familie Buren
Kennissen/vrienden/collega’s
Toelichting:
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
31
Kenmerken woon-, werk-, leefsituatie Gun ong Werksituatie Financiële situatie Huisvesting Toelichting:
Ingrijpende gebeurtenissen
gun ong Woonomgeving … …
(zoals echtscheiding, emigratie en overlijden
dierbaar iemand) Gun ong Jaar
Toelichting:
Eerdere hulpverlening Welke vormen van hulp zijn al eerder in relatie tot de jeugdige verleend? Jaar
Wat was over het geheel genomen het resultaat Vooral positief Gedeeltelijk positief, gedeeltelijk negatief Vooral negatief Door wie is het laatst hulp verleend? Instelling: Hulpverlener: Tel: Conclusie inzake huidige noodzakelijke hulp in verband met de aanmelding Gewenste hulp door smw’er uit te voeren Gewenste hulp door anderen uit te voeren
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
32
4a. Hulpverlening door de schoolmaatschappelijk werker Nader zelf uit te voeren onderzoek: Doel: Aard onderzoek: Resultaat: Begeleiding door smw’er Hulpverleningsdoel Beoogde frequentie: Geschatte duur: Aard Hulpverlening: Informeren, adviseren en probleem verhelderen Concrete dienstverlening Bemiddeling Begeleiding/behandeling Hulpverleningsvorm alleen met kind/jongere alleen met ouder(s) alleen met leerkracht Met ouders en kind Netwerk gericht Groepsgericht Toelichting:
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
33
4b. Door anderen uit te voeren hulp; doorverwijzing Nader diagnostisch onderzoek Doel: Uit te voeren door: Raad voor de Kinderbescherming RIAGG Schooladvies- en begeleidingsdienst Psychiatrie; nl: Anders, nl: Toelichting:
Begeleiding/hulpverlening Hulpverleningsdoel: Beoogde frequentie: Geschatte duur: Uit te voeren door: AMW RIAGG Stichting Jeugdzorg Stichting R’go Psychiatrie; nl: (Semi)residentiële voorziening, namelijk: Regionaal Expertise Centrum, namelijk: Aard hulpverlening Informeren en adviseren Concrete dienstverlening Bemiddeling Begeleiding/behandeling Hulpverleningsvorm Individueel op kind/jongere gericht Individueel op ouder gericht Individueel op leerkracht gericht Met ouder(s) en kind Netwerk gericht Groepsgericht Toelichting:
Overdracht Cliënt aangemeld bij … Cliënt aangenomen bij … Begeleiding/onderzoek gestart Overdracht mislukt, omdat …
op (datum) op (datum) op (datum)
Onbekend Toelichting:
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
34
5. Afsluiting Hulpverlening is voortijdig gestopt op datum: …. door: Cliënt Hulpverlener Verhuizing Toelichting:
Hulpverlening is afgerond op datum: … het resultaat is: Volgens Volgens Volgens cliënt smw’er school Vooral positief Gedeeltelijk positief/ gedeeltelijk negatief Vooral negatief Toelichting:
Hulpverlening is overgedragen op datum: … aan: … Zijn er afspraken gemaakt over nazorg ? Ja Vorm: Datum: Nee Toelichting:
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
35
6 Toestemming voor inzage en overdracht van de informatie. De heer/mevrouw … Heeft er wel/geen bezwaar tegen wanneer informatie uit dit dossier wordt verstrekt aan: Wel Geen Huidige school, Andere school, Speciaal onderwijs Vervolgonderwijs, Andere officiële hulpverleningsinstanties.
… Datum: Handtekening
Handleiding bij het SMW-registratiesysteem Rotterdam
plaats:
Servicepunt SMW (Mustapha Igozoul) april 2008
36