handleiding bij het vormingspakket
Avontura is een realisatie van:
Inleiding Bos, natuur en water 1. Bos 1. Soorten bossen • Domeinbossen • Openbare bossen • Privé-bossen
11 11 11 11 11
2. Functies van het bos
12
• Sociale functie • Educatieve functie • Economische functie • Ecologische functie • Schermfunctie
12 12 12 12 13
2. Natuur 1. Soorten Natuurgebieden • Natuurreservaten • VEN-gebieden
2. Functies van de natuur
3. Water 1. Oppervlaktewater 2. Functies van water
13 13 13 14
14
15 15 15
De wet 1. Bos 1. Bostoegankelijkheid in Vlaanderen • Te voet • Met de fiets/mountainbike • Te paard • Sportieve manifestaties • Gemotoriseerd verkeer
19 19 20 21 21 21 22
• Verbodsbepalingen • Aanvragen van een machtiging • Bewegwijzering
2. Bostoegankelijkheid in Wallonië 3. Bostoegankelijkheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
2. Natuur 1. Toegankelijkheid van natuurgebieden in Vlaanderen 2. Verbodsbepalingen 3. Natuurwetgeving in Europa
3. Water 1. Toegankelijkheid van water in Vlaanderen • Onbevaarbare waterlopen • Bevaarbare waterlopen
22 24 25
27 29
31 31 32 33
34 34 34 36
4. Beschermde gebieden
In de praktijk 1. Wie kan je tegenkomen?
43
1. Boswachter 2. Natuurwachter 3. Domeinwachter 4. Jachtwachter
43 45 46 46
2. Natuursportregels
47
1. Plannen en voorbereiden van een tocht/activiteit 2. Maak gebruik van duurzame ondergrond 3. Laat geen afval achter 4. Neem niets mee dat eigendom is van de natuur 5. Beperk de impact van kampvuur 6. Respecteer de fauna 7. Wees attent voor andere recreanten
47 50 53 55 56 59 60
3. Bijkomende informatie 1. Ziektes • Teken & de ziekte van Lyme • Processierupsen • Vosselintworm • Berenklauw
61 61 61 62 63 64
Vormingspakket 1. Doelgroep
61
2.Doelstellingen
67
3. Duur
67
4. Aantal deelnemers
67
5. Werkvorm
67
6. Materiaal
67
7. Voorbereiding
68
8. Spelverloop
68
En verder... Contactgegevens
77
Literatuurlijst
80
Inleiding Maatschappelijke veranderingen, zoals de verstedelijking en toename aan vrije tijd, zorgen voor een steeds grotere behoefte aan recreatie. Mensen hebben steeds meer nood aan ontspanning en vinden hun weg naar natuursporten als wandelen, mountainbike, kano, kajak, e.d. Een andere typische maatschappelijke verandering is de sterke toename van menselijke consumptiebehoeften, welke ook zijn effecten heeft op de natuursporten. Vroeger ging de mens op zoek naar middelen om zich efficiënter door de natuur te bewegen, nu is hij op zoek naar middelen om de natuur zodanig te benutten dat zij optimaal tegemoet komt aan de drang naar avontuur. Kortweg, de verschuiving van natuurexploratie naar natuurexploitatie. Hoewel de laatste tijd gelukkig een kentering merkbaar is daalde het aanbod aan groene ruimte de laatste decennia terwijl de vraag ernaar sterk toenam. Gelukkig staan de meeste Vlaamse beheerders van bos- en natuurgebieden positief t.o.v. een zeker recreatief medegebruik. Hieraan zijn uiteraard grenzen. In die sfeer ontstonden wetgevingen op toegankelijkheid van bossen, natuurgebieden en waterlopen. In deze handleiding en in het bijhorende vormingspakket kom je er alles over te weten. Met dit opleidingspakket willen we van de natuursporters of hun begeleiders uiteraard geen wandelende wetboeken maken maar je wordt je wel bewust van de kwetsbare elementen in het bos en je komt te weten hoe je schade kan vermijden. Op die manier gaan avontuurlijke natuursport en behoud van het bos en natuur al snel hand in hand.
Vooraleer over te gaan tot het echte werk, geven we een korte uitleg bij de structuur van deze gids.In hoofdstuk twee gaan we op zoek naar wat bos, natuur en water allemaal te bieden heeft in Vlaanderen.Ben je eerder op zoek naar wat de wetgever oplegt aan jou als natuursporter? In hoofdstuk drie ben je aan het juiste adres. Achtereenvolgens vind je de wetgeving rond de toegankelijkheid van bossen, natuur, water en beschermde gebieden. Het mag dan allemaal mooi in wetten neergepend zijn maar hoe pas je dat nu allemaal toe in de praktijk? Bedenk maar eens hoe je het afval tijdens je activiteit zou kunnen beperken of hoe je gebruik zou kunnen maken van duurzame ondergrond. Wel, dat en nog veel meer hebben wij voor jou uitgezocht. Duik snel naar hoofdstuk vier en surf door een heleboel tips en weetjes. Wil je dit alles aanleren aan je deelnemers? Wel, dat kan. In het vijfde hoofdstuk wordt ons vormingspakket helemaal uit de doeken gedaan. De volledige speluitleg kan je er vinden en de vragen kunnen steeds bij ons, Inverde vzw, worden opgevraagd. We wensen je veel sport- en leesplezier. Tom Embo Directeur Inverde: opleidingen bos-, groen- en natuurbeheer vzw
hier komt tabblad 1: Begrippen en functies
1. Bos 1. Soorten bossen (opdeling op basis van eigenaar) Domeinbossen Een domeinbos is een openbaar bos dat volledig beheerd wordt door de afdeling Bos & Groen (1). Het is eigendom van het Vlaamse gewest of van een andere openbare instantie. Daar alle domeinbossen ook openbare bossen zijn, gelden hier ook de bepalingen met betrekking tot de openbare bossen.
(1) Afdeling Bos & Groen: De afdeling Bos & Groen is één van de acht afdelingen van AMINAL (Administratie Milieu, Natuur, Land- en waterbeheer) van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. De afdeling Bos & Groen staat in voor bossen, parken, viswaters en wildbeheer. Alle krachten worden gebundeld voor de realisatie van een groen Vlaanderen, van in de stadskern tot in het buitengebied. Het verbeteren van de leefomgeving en het beschermen van het natuurlijke milieu zijn daarbij de drijfveren. Steeds weer streeft de afdeling Bos & Groen naar het duurzaam samengaan van de recreatieve, landschappelijke, economische en ecologische rol van het groen.
Openbare bossen Zijn bossen waarvan een openbare instantie eigenaar is. Een privé-bos dat gehuurd wordt door een openbare instantie is ook een openbaar bos. Voorbeelden van openbare instanties zijn: het Vlaamse gewest, gemeente- en provinciebesturen, een OCMW, een kerkfabriek, ...
Privé-bossen Zijn bossen waarvan uitsluitend natuurlijke personen of privaatrechterlijke rechtspersonen eigenaar zijn. Anders gezegd: een bos waarvan één of meerdere privé-personen eigenaar zijn.
11
2. De functies van het bos Het bos kan gelijktijdig verschillende functies vervullen, waaronder de sociale, educatieve, economische, ecologische en schermfunctie. Deze functies zullen hier verder worden uitgediept.
Sociale functie Bossen zijn uitgelezen plaatsen voor recreatie en ontspanning. Jammer genoeg is er weinig bos in Vlaanderen. Toch zijn er steeds meer mensen die voor recreatie naar het bos komen. Kwetsbare gebieden komen hierdoor vaak in gevaar. Soms worden deze gebieden dan ook afgesloten zoals bij een bosreservaat. Belangrijk is dus erop te letten dat we tijdens het recreëren de rust en orde in het bos niet verstoren.
Educatieve functie Van het bos valt veel te leren. Zo kunnen we leren over dieren en planten die in het bos voorkomen. Ook kunnen we stilstaan bij de relatie tussen mens & natuur en hoe de mens met de natuur op deze aarde zou moeten omspringen.
Economische functie Deze functie van het bos bestaat vooral uit de voortbrenging van ‘hout’. Mensen gebruiken hout nog steeds als warmtebron door verbranding. Maar hout wordt ook gebruikt voor het maken van meubelen, vloeren, daken, papier, verpakkingen, ...
Ecologische functie Bossen vormen in dit volgebouwd Vlaanderen een belangrijk toevluchtsoord voor planten en dieren. Het Vlaamse bos wordt dus steeds belangrijker voor onze natuur. Bomen krijgen de kans om oud te worden, dode bomen blijven staan tenzij ze een gevaar betekenen voor de recreant. Kleinschalige boomkappingen krijgen de voorkeur boven het grootschalig kaalkappen (2). Exotische boomsoorten worden minder of zelfs helemaal niet meer aangeplant. Kortweg, een aantal maatregelen genomen door het bosbeheer om de ecologische functie van het bos waar te maken en te streven naar een stabiel ecosysteem (3). (2) Kaalkappen: het vellen van alle bomen op een stuk grond, bedrijfsvorm waarbij voor de herbebossing al het aanwezige hout wordt geoogst, plek in het woud waar bomen zijn gekapt. (3) Ecosysteem: functioneel stelsel van relaties tussen levende en nietlevende onderdelen van het milieu, begrensd in tijd en ruimte of het geheel van planten- en dierengemeenschappen in één territorium, beschouwd in hun wisselwerking met de milieufactoren. 12
Schermfunctie Het bos zorgt op verschillende manieren voor bescherming. Zo helpen bossen om overvloedige regenval op te nemen en overstromingen te voorkomen. Ze breken de kracht van de wind in een open vlakte. Bomen, struiken en hagen doen de wind vertragen en de windkracht verminderen. Met andere woorden onze bossen hebben een belangrijk nut voor onze bescherming!
2. Natuur 1. Soorten natuurgebieden Natuurreservaten Natuurreservaten (4) zijn beschermde gebieden. De minister bevoegd voor het natuurbehoud duidt deze gebieden aan. Deze worden pas erkend als het gebied voldoet aan enkele voorwaarden, zoals bijvoorbeeld het voorkomen van een zeldzame plant- of diersoort. Net als bij bossen hangt het statuut van een natuurreservaat af van de eigenaar. Een Vlaams Natuurreservaat is een gebied dat door de Vlaamse Regering wordt aangewezen en die het Vlaams Gewest in eigendom heeft, huurt of ter beschikking stelt. Het is dus een natuurreservaat in eigendom of in beheer van het Vlaams gewest. Een erkend natuurreservaat is een beschermd gebied dat door de Vlaamse Regering wordt erkend op verzoek van de eigenaar of van degene die het gebruiksrecht heeft. Als beide (beheerder en eigenaar) ermee instemmen en na advies (is niet bindend) van verschillende instanties kan het gebied erkend worden als natuurreservaat. De grootste eigenaar in Vlaanderen van natuurreservaten is de VZW Natuurpunt. (4) Natuurreservaat: een beschermd gebied. De Vlaamse regering duidt natuurreservaten aan in bepaalde gebieden, die van belang zijn voor het behoud en de ontwikkeling van de natuur. De wetgeving over natuurreservaten is omschreven in het ‘Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijke milieu’.
13
VEN-gebieden VEN staat voor Vlaams Ecologisch Netwerk. Om de versnippering van natuurgebieden tegen te gaan wil men een netwerk maken van waardevolle gebieden. Men heeft alle gebieden van Vlaanderen nagegaan en bekeken of deze gebieden als VEN moesten erkend worden of niet. Men heeft dit gedaan in twee stappen. De VEN-gebieden van de eerste fase zijn de meest waardevolle en zijn nu afgebakend. Daar behoren ook de natuurreservaten toe, die maximale bescherming genieten. De gebieden in de tweede fase zijn de verwevingsgebieden (5) en zijn tot op heden (maart 2005) nog niet aangeduid. In deze VEN-gebieden voert de overheid een specifiek beleid inzake het natuurbehoud. Op deze manier zijn ook gebieden buiten de natuurreservaten duidelijk onderworpen aan het decreet! Voor de VEN-gebieden worden natuurrichtplannen (6) opgemaakt. Natuurgebieden worden meestal beheerd. Men probeert meestal de oorspronkelijke staat te herstellen. In andere reservaten kiest men ervoor om de natuur zijn gang te laten gaan.
(5) Verwevingsgebieden: gebieden die natuurgebieden met elkaar moeten verbinden zodat uitwisseling van fauna en flora mogelijk is. (6) Natuurrichtplan: een beheerplan opgemaakt voor een VEN-gebied.
2. De functies van de natuur Natuurgebieden zijn gekenmerkt door één hoofdfunctie, namelijk natuur. Daar moet je als begeleider rekening mee houden. De multifunctionaliteit die voor bos geldt, is niet van toepassing op natuurgebieden (bv. Economische functie). Natuur is er echter voor iedereen. Je kan genieten van de natuur met respect voor de natuur, bv. door het wandelen door de natuur. Je kan de deelnemers wijzen op de kwetsbaarheid van de natuur (zie pg. 50-52) en zo hen respect voor de natuur bijbrengen.
14
3. Water 1. Oppervlaktewater Dit is een open water, aanwezig in havens, rivieren, meren, kanalen, sloten en plassen. Om deze waters te beschermen tegen verontreiniging werden verschillende wetteksten opgesteld. Onder verontreiniging verstaat de wet ‘elke rechtstreeks of zijdelings uit menselijke activiteiten voortvloeiende inbreng van stoffen die de samenstelling of de toestand van het water verandert, zodat het niet langer geschikt is voor het gebruik dat ervan kan worden gemaakt’. In oppervlaktewateren is het dus verboden voorwerpen of stoffen te deponeren en verontreinigde of verontreinigende vloeistoffen of gassen te lozen. Dergelijke voorwerpen of stoffen mogen evenmin gedeponeerd worden op plaatsen waar ze door natuurlijke verschijnselen (bv. regen) in het water kunnen terechtkomen.
2 De functies van water In het decreet integraal waterbeheer bekijkt men alle water per stroomgebied, met alle begrip voor de functies. In het IJzerbekken bijvoorbeeld zorgt men dat er ruimte is voor industrie, recreatie, natuur... Het water integraal beheren komt erop neer dat men de verschillende functies van het water naast elkaar bekijkt en men niet enkel rekening houdt met de gebruiks- of ecologische functies van water. Men heeft het niet meer over de ecologische of de gebruiksfunctie van het water, maar over beide samen. Integraal waterbeheer is geen studie op zich, maar is gesteund op verschillende disciplines zoals ecologie, sociologie, economie, hydrologie (7), enz.
(7) hydrologie: wetenschap die de kringloop van het water boven, op en onder het aard– oppervlak bestudeert.
15
De verschillende functies van het water zijn: a) gebruiksfuncties: • berging van water • afvoer van stoffen • transport • watervoorziening (drinkwater, industrie en landbouw) • hydro-elektriciteit • recreatie • natuurlijke productie zoals visserij b) ecologische functies: • biodiversiteit - zuiverende functie - regulerende functie (klimaat) Het spreekt voor zich dat buitensporten bij recreatie horen. Als begeleider doet men er goed aan de functie van het water te controleren. Als het water bijvoorbeeld een transport-, drinkwater- of elektriciteitsfunctie heeft is het ontoegankelijk.
16
hier komt tabblad 2: de wet
1. Bos 1. Bostoegankelijkheid in Vlaanderen De toegankelijkheid van de Vlaamse bossen wordt beschreven in het ‘Bosdecreet (8) van 13 juni 1990’ en haar uitvoeringsbesluiten. Die wetgeving is van toepassing op alle bossen gelegen in het Vlaamse Gewest, zowel privé-bossen, domeinbossen als overige openbare bossen. Vroeger was het ‘Boswetboek (9) van 19 december 1854’ van toepassing op alle bossen in ons land. Die Belgische boswetgeving werd voor het Vlaamse Gewest bijna volledig vervangen door het Bosdecreet. De informatie die hier gegeven wordt, is een synthese van wat relevant is voor de verschillende natuursportsectoren. Het Bosdecreet wordt nog steeds geoptimaliseerd. Dit heeft als gevolg dat deze informatie in de toekomst kan wijzigen. (8) Bosdecreet: het Bosdecreet van 13 juni 1990 (onderging heel wat wijzigingen via verschillende decreten) omvat de Vlaamse boswetgeving. Het voornaamste doel van dit decreet is de regeling van het behoud, de bescherming, de aanleg en het beheer van de bossen. Het decreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing op alle bossen gelegen in het Vlaamse gewest, zowel openbare als privé-bossen. Het bosdecreet onderging heel wat wijzigingen via verschillende decreten. De Afdeling Bos & Groen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, maakte op 21 maart 2001, een gecoördineerde versie op. (9) Boswetboek: de oorspronkelijke Belgische wetgeving voor de bossen, dateert van 1854.
:
!
Waarom spreekt men van het Bosdecreet en niet van de Boswet? • Een wet wordt uitgevaardigd door de federale overheid, een decreet is een wet uitgevaardigd door een gemeenschap of gewest. • Zowel de gemeenschappen als de gewesten hebben een aantal bevoegdheden. De bevoegdheid rond landinrichting en natuurbehoud ligt bij de gewesten. Onder deze bevoegdheid vallen ook de bossen. • Elke wet uitgevaardigd door het Vlaamse Gewest noemt men dan decreet en in dit geval ‘het Bosdecreet’.
19
Te voet Elke bos is vrij toegankelijk voor voetgangers en rolstoelgebruikers, maar dit enkel op de boswegen! Een bosweg (10) is ontoegankelijk als de toegang uitdrukkelijk verboden is. Paden waarop slechts één voetganger tegelijkertijd kan passeren worden niet als boswegen beschouwd, tenzij ze deel uitmaken van het toegankelijke wegennet opgenomen in het beheerplan of in het toegankelijkheidsreglement. De bosbeheerder (11) van een privé-bos heeft het recht de toegang tot zijn/haar bos te verbieden. In de meeste gevallen zullen zij aan de ingang(en) een bord met ‘verboden toegang’ plaatsen. Voor een groep min-18-jarigen en hun begeleiders is een bos naast de boswegen ook toegankelijk in de officiële speelzones (1). Op het terrein worden ze aangeduid met het speciale speelzonebord. De speelzones worden ook aangeduid in het toegankelijkheidsreglement. Dit is een tekst die de toegankelijkheid van een bos(gedeelte) omschrijft en een kaart waarop de verschillende boswegen en zones aangeduid zijn. Het toegankelijkheidsreglement moet worden weergegeven op infoborden die in principe aan elke belangrijke bosingang staan. Naast de speelzones zijn er ook nog zones die voor iedereen toegankelijk zijn, zoals ligweiden en picknickplaatsen. Deze zones worden eveneens opgenomen in het toegankelijkheidsreglement en zijn aangeduid op de toegankelijkheidskaart. Wil je afwijken van de boswegen, dan heb je daar een machtiging voor nodig van de woudmeester (13) voor domeinbossen en een toelating van de eigenaar voor openbaar of privé-bos. De gemeente of de boswachter kan je vertellen wie de eigenaar is van het bos en welke bossen toegankelijk zijn. (10) Bosweg: een weg in een bos die met een bepaald doel werd aangebracht. Sluip-wegen en sleepsporen van houtexploitatie zijn geen boswegen en zijn bijgevolg niet toegankelijk. Paden waar slechts één voetganger tegelijkertijd kan passeren, worden niet als boswegen beschouwd, tenzij ze opgenomen zijn in het toegankelijkheidsreglement. (11) Bosbeheerder: boseigenaar of mede-eigenaar, de houder van andere zakelijke rechten of de houder van een persoonlijk recht aan wie het beheer van het bos toekomt (volgens Bosdecreet), iemand die het bos beheert. (12) Speelzone: Speelzones zijn bepaalde bosgedeeltes (soms het volledige bos) die permanent of gedurende vaste periodes van het jaar toegankelijk zijn voor min 18jarigen en hun begeleiders. De speelzones worden opgenomen in het bosbeheersplan en in het toegankelijkheidsreglement. De speelzones worden in het bos aangeduid met het speelzonebord van de afdeling Bos & Groen van de Vlaamse Gemeenschap. Een inventaris van deze speelzones vind je op www.bosspel.be.
20
(13) Woudmeester: De woudmeester is een personeelslid van de afdeling Bos & Groen. Zijn of haar hoofdtaak is het coördineren van de houtvesters en boswachters binnen één provincie en het vervolgen van overtredingen van het Bosdecreet. Het is ook de persoon die de machtigingen aflevert voor allerlei activiteiten in de bossen.
Met de fiets/mountainbike In het Bosdecreet wordt er geen onderscheid gemaakt tussen fietsers en mountainbikers. Fietsers en mountainbikers hebben enkel toegang tot de daartoe aangeduide boswegen (zie bord). De meeste bossen hebben een toegankelijkheidsreglement waarin de fietspaden duidelijk worden aangegeven. In sommige bossen zijn in het toegankelijkheidsreglement ook mountainbikeroutes uitgestippeld. Hiervoor legt het decreet geen specifieke bewegwijzering op. Ze kan dus verschillen van bos tot bos. Mountainbikeroutes zijn ook toegankelijk voor fietsers maar de moeilijkheidsgraad ligt hoger. Uitzondering: de wegcode bepaalt dat fietsers jonger dan 9 jaar worden gelijkgesteld met voetgangers en ze dus vrij kunnen fietsen op alle toegankelijke boswegen.
Te paard Ruiters mogen zich enkel begeven op de daartoe bestemde wegen (aangeduid met bovenstaand bord). Sommige bossen voorzien in hun toegankelijkheidsreglement wel een aantal ruiterparcoursen. De wetgeving voorziet hier enkel toegang voor ruiters en niet voor gespannen.
Sportieve manifestaties Machtigingen om voor recreatieve en sportieve manifestaties toelating te krijgen tot bossen, worden het best gegroepeerd aangevraagd per jaar. Zo kan een sportfederatie de aanvragen van verschillende clubs bundelen en een globale machtiging van het Bosbeheer (14) bekomen. Bij de federatie van jouw sporttak kan je navragen of zij dergelijke globale machtiging heeft. Tussen 1 april en 31 juli (het broedseizoen) wordt er een sperperiode in acht genomen. Er zal dan geen enkele sportieve manifestatie worden toegelaten. Andere wedstrijden kunnen enkel doorgaan mits machtiging van de verantwoordelijke woudmeester. Het organiseren van wedstrijden in andere openbare bossen of privé-bossen is toegestaan mits machtiging van de woudmeester en toelating van de bosbeheerder.
(14) Bosbeheer: het beheer van het bos of de bossen in het algemeen. 21
Gemotoriseerd verkeer In het bos is geen enkele vorm van gemotoriseerd verkeer toegelaten. Dit betekent dat sporten als motorcrossen en 4X4 in het bos absoluut verboden zijn. Je dient je auto of bromfiets te parkeren buiten het bos of op de daartoe voorziene plaats.
Verbodsbepalingen Zonder machtiging van de woudmeester is het in openbare bossen verboden: • de boswegen te verlaten tijdens het wandelen, fietsen, mountainbiken, paardrijden en andere sportieve activiteiten • vertrouwensspelen en bosspelen uit te oefenen buiten de grenzen van de speelzone • een touwenparcours op te stellen • te kamperen en overnachten / tenten en constructies te plaatsen • hout te sprokkelen • een put te graven • vuur te maken in het bos en binnen een afstand van 100 meter rond het bos Andere: • planten of onderdelen van planten te verwijderen en te vernietigen • dieren en hun jongen, eieren, nesten en schuilplaatsen te verstoren • dieren en planten te introduceren • het landschap, de bodem en het reliëf, het lopen of de bewegingsrichting van water te wijzigen Zonder toelating van de bosbeheerder en machtiging van de woudmeester is het in alle andere openbare bossen verboden: • de boswegen te verlaten tijdens het wandelen, fietsen, mountainbiken, paardrijden en andere sportieve activiteiten • tenten en constructies te plaatsen • een touwenparcours op te stellen • hout te sprokkelen • een put te graven • vuur te maken in de bossen en binnen een afstand van 100 meter rond het bos
22
Andere: • alles wat tot de uitrusting behoort te vernielen, te beschadigen en te verplaatsen • reclame te maken • de rust in het bos en van de bezoekers te verstoren • vuilnis en afval achter te laten Zonder toelating van de bosbeheerder is het in alle overige openbare bossen verboden: • vertrouwensspelen en bosspelen uit te oefenen buiten de grenzen van de speelzone Zonder toelating van de bosbeheerder en machtiging van de woudmeester is het in privé-bossen verboden: • de boswegen te verlaten tijdens het wandelen, fietsen, mountainbiken, paardrijden en andere sportieve activiteiten • een touwenparcours op te stellen • tenten en constructies te plaatsten • een put te graven • vuur te maken in de bossen en binnen een afstand van 100 meter rond het bos Andere: • alles wat tot de uitrusting behoort te vernielen, te beschadigen en te verplaatsen • de rust in het bos en van de bezoekers te verstoren • reclame te maken • vuilnis en afval achter te laten Zonder toelating van de bosbeheerder is het in privé-bossen verboden: • vertrouwensspelen en bosspelen uit te oefenen buiten de grenzen van de speelzone • hout te sprokkelen
!
Absoluut verbod: Het kleiduifschieten en schietoefenen met jacht- en verweerwapens is verboden in alle Vlaamse bossen en zal dus nooit door het bosbeheer worden gemachtigd.
23
Aanvragen van een machtiging Stap 1: Boswachter contacteren met de vraag wat kan en wat niet. Stap 2: Schriftelijke aanvraag opstellen. Deze aanvraag moet zeker volgende gegevens bevatten: • datum, begin- en einduur van de activiteit • concrete omschrijving van de activiteit • de plaats waar je je activiteit wil houden (best aan de hand van een plan waarop de te volgen route en zone aangeduid staat) • naam van de organiserende vereniging • naam, adres en telefoonnummer van de verantwoordelijke Uitzondering: Een aanvraag van toelating aan een boseigenaar mag mondeling gebeuren. Je staat evenwel steviger in je schoenen als je de toelating op papier hebt staan. Stap 3: De aanvraag minstens 14 dagen voor de activiteit indienen bij de betreffende woudmeester. Dat kan via e-mail, fax of post. Stap 4: Positief antwoord: je ontvangt een schriftelijke machtiging Negatief antwoord: je ontvangt een motivatie waarom je geen toestemming krijgt. Als verantwoordelijke zorg je ervoor de machtiging / toelating op zak te hebben tijdens de uitvoering van de activiteit.
Wat is het verschil tussen machtiging/toelating ? Een machtiging wordt gegeven door een woudmeester Een toelating wordt gegeven door een bosbeheerder (eigenaar)
!
24
Bewegwijzering Je mag wegaanduidingen voor voettochten aanbrengen langs de boswegen. Op deze wegaanduidingen moeten volgende zaken zeker vermeld staan: datum van de voettocht, organiserende vereniging en naam en adres van de verantwoordelijke. Het aanbrengen ervan mag uiteraard geen schade veroorzaken aan de bosinfrastructuur of de vegetatie (15) en de aanduidingen moeten binnen 24 uur na de voettocht verwijderd worden. Voor wegaanduidingen die niet dienen voor een voettocht (vb: het organiseren van een mountainbiketocht) heb je een machtiging van de betrokken woudmeester nodig.
!
Gebruik geen spijkers of nietjes voor het plaatsen van wegaanduidingen maar kies voor een bosvriendelijke oplossing zoals elastiekjes of touw.
PRIVE-BOS
dat geen domeinbos is
OPENBAAR BOS
DOMEINBOS
(15) vegetatie: de plantengroei
TOEGANKELIJKHEID voor voetgangers (en rolstoelgebruikers)
boswegen (tenzij de toegang uitdrukkelijk wordt verboden)
voor spelen van min-18-jarigen en hun begeleiders
boswegen (tenzij de toegang uitdrukkelijk wordt verboden) en speelzones
voor fietsers en mountainbikers
fietsers < 9 jaar: boswegen fietsers > 9 jaar: enkel boswegen die voor fietsen zijn aangeduid en mountainbikeroutes
voor ruiters
enkel boswegen die voor paardrijden zijn aange-
voor gemotoriseerde voertuigen
geen toegang
25
DOMEINBOS
OPENBAAR BOS dat geen domein-
PRIVE-BOS
bos is
WIE TOESTEMMING VRAGEN? voor vertrouwensspelen, bosspelen en andere buiten de grenzen van de speelzones
om een tent of touwenparcours op te zetten
om een put te graven
om hout te sprokkelen
om vuur te maken in en binnen een straal van 100 meter rond het bos
26
afdeling Bos & Groen
bosbeheerder
afdeling Bos & Groen en bosbeheerder
afdeling Bos & Groen en bosbeheerder
afdeling Bos & Groen en bosbeheerder
afdeling Bos & Groen (tenzij vaste kampvuurplaats in bosbeheerplan)
bosbeheerder
bosbeheerder en afdeling Bos & Groen (tenzij vaste kampvuurplaats in bosbeheerplan)
2. Bostoegankelijkheid in Wallonië Het Waalse Gewest hanteert het ‘Boswetboek van 1854’ voor de uitwerking van haar bosbeleid. Met het decreet van 16 februari 1995 voegde het daar een aantal artikels aan toe. Het richt zich voornamelijk op de toegankelijkheid van alle bossen in het Waalse Gewest en heeft als doel de bossen te beschermen tegen overmatige betreding. In Wallonië wordt gekeken naar wie de eigenaar is om zo een onderscheid te maken tussen de verschillende bossen. Zo zijn er de ‘openbare bossen’. In dit geval kan de eigenaar het Waalse Gewest zijn (we spreken dan van domeinbossen of forêts domaniales) of een openbaar bestuur (dit zijn de gemeentelijke of provinciale bossen). Daarnaast zijn er de privé-bossen die enkel met toestemming van de eigenaar betreden mogen worden. Het decreet maakt een onderscheid tussen vier plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn: • Sentier (pad): pad dat niet breder is dan strikt noodzakelijk voor één voetganger • Chemin (weg): openbare weg die breder is dan een pad en niet voor alle verkeer is aangelegd • Route (baan): openbare straat die voor alle verkeer is aangelegd • Aire balisée (plaats): een afgebakende plek voor het onthaal van voetgangers, het tijdelijk parkeren van voertuigen, de uitoefening van sommige ontspaningsactiviteiten en tentenkampen Het decreet maakt ook een onderscheid tussen de volgende bosgebruikers: • Voetgangers (ook rolstoelgebruikers en fietsers jonger dan 9 jaar) • Fietsers, ruiters en skiërs • Motorvoertuigen • Kampen (het tijdelijk kamperen door jeugdgroepen) Iedere gebruiker mag zich in een domeinbos verplaatsen langs de wegen die het decreet hem toelaat te betreden. Het is verboden het bos te betreden buiten de voorziene wegen. Hierop wordt een uitzondering gemaakt voor voetgangers die een machtiging van de houtvester (16) (hier: chef de cantonnement) hebben. (16) Houtvester: In Vlaanderen is dit een personeelslid van de afdeling Bos & Groen, in Wallonië van de ‘Division de la Nature en des Forêts’. Hij of zij is verantwoordelijk voor het beheer van de openbare bossen en voor de handhaving van het jachtrecht. Een houtvester heeft een ploeg van boswachters om hem te helpen. In Vlaanderen zijn er negen houtvesterijen: West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Antwerpen, Turnhout, Leuven, Groenendaal, Bree, Hechtel en Hasselt.
27
Voor betreding van bossen in eigendom van een gemeente of provincie kan je best contact opnemen met de boswachter. Voor de privé-bossen doe je best navraag bij de eigenaar. Opmerking: het Waalse Gewest kan op elk moment de toegang tot (een deel van) een domeinbos verbieden. Dit kan om verschillende redenen: brandgevaar, jacht, broed- of werptijd van dieren, toeristische of beheeractiviteiten, ... Dit wordt aangegeven door waarschuwingsborden aan de voornaamste ingangen. DOMEINBOS (Forêt domaniale) en ANDER OPENBAAR BOS
PRIVE-BOS
TOEGANKELIJKHEID voor voetgangers (en rolstoelgebruikers en fietsers < 9 jaar)
pad (sentier), weg (chemin), baan (route), plaats (aire balisée)
voor fietsers (> 9 jaar), mountainbikers, ruiters en skiërs
weg (chemin), baan (route), plaats (aire balisée)
voor motorvoertuigen
baan (route), plaats (aire balisée)
voor vertrouwensspelen, bosspelen en andere activiteiten
plaats (aire balisée)
geen toegang, tenzij toestemming van bosbeheerder
WIE TOESTEMMING VRAGEN? voor activiteiten als vertrouwensspelen, bosspelen, touwenparcours, ... om te voet het bos te betreden buiten de paden, wegen, banen en plaatsen en om te kamperen (in het algemeen)
28
houtvesterij (cantonnement)
bosbeheerder
3 Bostoegankelijkheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Net zoals het Waalse Gewest hanteert het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn algemeen bosbeleid het ‘Boswetboek van 1854’. Met de ordonnantie (17) van 30 maart 1995 heeft het daar enkele artikels aan toegevoegd. Deze spitsten zich toe op de toegankelijkheid van de gewestelijke bossen. Het Gewest heeft zijn reglement hieromtrent op een duidelijke manier vertaald voor zijn gebruikers, namelijk door het gebruik van bordjes. Bevind je je in een Brussels bos, volg dan de bordjes! >> Te voet Je mag overal wandelen behalve: • buiten de paden in de natuurreservaten • buiten de paden in bosreservaten (18) • buiten de paden in beschermingszones (19) • op ruiterpaden en fietspaden >> Met de fiets/mountainbike Je mag fietsen: • op de paden • op de wegen waar het d.m.v. toegangsborden is toegestaan Je mag niet fietsen: • op andere paden dan hierboven vermeld • op de paden met verbodsborden • buiten de wegen en de fietspaden
(17) Ordonnantie: een ‘decreet’ voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. (18) Bosreservaat: een (deel van een) bos dat omwille van zijn bijzondere wetenschappelijke en ecologische waarde niet toegankelijk is. Soms kan nog een vorm van beheer toegelaten zijn. (18) Beschermingszone: afgebakende zone waarin bepaalde beschermende maatregelen gelden.
29
>> Te paard Je mag paardrijden: • op de ruiterpaden • op de afgebakende wegen waar het d.m.v. toegangsborden is toegestaan Je mag niet paardrijden: • op andere paden dan hierboven vermeld • op de paden met verbodsborden • buiten de paden en wegen >> Verbodsbepalingen Het is verboden: • Geluidsapparatuur mee te nemen • Vuur te maken • Tenten op te zetten Hierop maakt het Gewest geen uitzonderingen. Wel is het mogelijk om in het Zoniënwoud tenten op te zetten indien je hiervoor een toelating hebt. Deze moet je vragen aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. >> Randgevallen Er zijn vier belangrijke bossen die in verschillende gewesten liggen: het Hallerbos te Halle en Braine-le-Château (Zie houtvesterij Groenendaal), het Kluisbos te Kluisbergen en Amougies (Zie houtvesterij Gent) en het Meerdaalwoud te OudHeverlee, Bierbeek, Beauvechain en Grez-Doiceau (Zie houtvesterij Leuven). Zij liggen steeds in twee verschillende gewesten. Afhankelijk van het deel van het bos waar je je juist bevindt, geldt de Vlaamse of Waalse wetgeving. Het Zoniënwoud te Hoeilaart en La Hulpe (Zie houtvesterij Groenendaal) is nog ingewikkelder. Dit mooie woud is gelegen op grondgebied van de drie gewesten en is dus aan drie wetgevingen onderhevig.
30
OPENBARE BOSSEN TOEGANKELIJKHEID voor voetgangers
Overal maar niet buiten de paden in de natuurreservaten, bosreservaten, beschermingszones en op ruiterpaden en fietspaden
voor fietsers / mountainbikers
Op de paden. Op de wegen waar het d.m.v. toegangsborden is toegestaan
voor ruiters
Op de ruiterpaden. Op de afgebakende wegen waar het d.m.v. toegangsborden is toegestaan.
VERBODSBEPALINGEN
Geluidsapparatuur mee te nemen. Vuur te maken. Tenten op te zetten
2. Natuur 1. Toegankelijkheid van natuurgebieden in Vlaanderen Het decreet betreffende het natuurbehoud dateert van 1997. Het is een vrij recente wetgeving die extra aandacht schenkt aan andere natuurgebieden buiten reservaten, zoals weilanden, graslanden, ... Daarnaast kreeg het natuurdecreet in 2002 een belangrijke aanvulling, namelijk het VEN en de daaraan gekoppelde natuurrichtplannen. Voor de natuursportorganisaties is voornamelijk het toegankelijkheidsgedeelte van de wetgeving van belang. In principe kan je met je groep in de natuurgebieden komen. Je moet wel rekening houden met enkele beperkingen: • Indien het gebied privé-eigendom is heb je toestemming nodig van de eigenaar. In het geval van bijvoorbeeld gebieden van Natuurpunt moet je toestemming vragen aan de conservator (20) tenzij je op de toegankelijke paden blijft. • Indien het gebied een natuurreservaat is van het Vlaams Gewest of beheerd wordt door het Vlaams Gewest, heb je als voetganger toegang tot alle wegen.
31
Je hebt echter geen toegang tot paden waarop slechts één persoon tegelijkertijd kan passeren. Meestal bestaat voor deze gebieden een beheerplan waarin de toegankelijkheid geregeld is en aangeduid is met bordjes. Deze moet je dan ook respecteren. Het kan bijvoorbeeld zijn dat in een beheerplan gesteld wordt dat voor het bos in kwestie een pad ook toegankelijk is voor fietsers. Het beheerplan kan bijvoorbeeld ook bepalen dat een natuurgebied tijdens het broedseizoen niet toegankelijk is. Deze regels staan duidelijk aangeven aan de hoofdingangen van het natuurgebied. Als je vragen hebt rond de toegankelijkheid kan je het best de afdeling Natuur (21) contacteren. De adressen van de provinciale buitendiensten kan je vinden op pagina 45-46.
2. Verbodsbepalingen Volgende zaken zijn verboden in alle natuurreservaten: • Individuele of groepssporten te beoefenen: hieronder vallen alle prestatiegerichte sporten vb: snelwandelen is verboden • Gemotoriseerde voertuigen te gebruiken of te parkeren! • Tenten of andere constructies te plaatsen (ook tijdelijke) • Reclame te maken • De fauna en flora te verstoren in de ruime zin van het woord • Vuur te maken • Afval te storten Op deze regelgeving is een uitzondering mogelijk, maar deze moet aangevraagd worden bij de afdeling Natuur. Als natuursporter moet je er rekening mee houden dat de hoofdfunctie in natuurgebieden natuur is en dat een aanvraag voor natuursporten weinig kans op goedkeuring heeft. (20) Conservator: een beheerder van een natuurreservaat beheerd door Natuurpunt vzw. De beheerders van de afdeling Natuur noemen we de natuurwachters. (21) Afdeling Natuur: De afdeling Natuur is één van de acht afdelingen van AMINAL (Administratie Milieu, Natuur, Land- en waterbeheer) van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. De afdeling Natuur beheert de natuurgebieden, verzorgt de voorbereiding en de uitvoering van het natuurbeleid in Vlaanderen en kijkt toe op de naleving van het Natuurdecreet, zorgt mee voor de uitvoering van de internationale overeenkomsten inzake natuurbescherming en ondersteunt provincies, gemeenten en regionale landschappen. Vermits natuurgebieden de basis vormen voor erg veel natuuronderzoek, wordt dit door de Afdeling Natuur gefinancierd of ondersteund.
32
3. Natuurwetgeving in Europa Naast deze Vlaamse wetgeving is er ook nog een Europese richtlijn. Deze richtlijn moeten de lidstaten vertalen in de eigen wetgeving. Er zijn twee belangrijke richtlijnen inzake natuur: Vogelrichtlijn: Deze richtlijn heeft een aantal gebieden aangeduid die moeten beschermd worden voor de vogels. Meestal zijn dit trekgebieden voor vogels. Een bekend voorbeeld in Vlaanderen is het Zwin. Daarnaast is het Zwin erkend als natuurreservaat. Dus het gebied is beschermd als natuurreservaat, als vogelrichtlijngebied en ook als habitatrichtlijngebied. Habitatrichtlijn: Deze richtlijn beschermt zeldzame habitatten. Habitatten kan je beschouwen als zeldzame omgevingen gekenmerkt door specifieke fauna en flora. Bijvoorbeeld een heidegebied of slikken- en schorrengebied (22).
(22) Slikken- en schorrengebied: de kust is gekenmerkt door slikken –en schorrengebieden. De slikkengebieden zijn het laagst gelegen en overstromen bij vloed. De schorrengebieden overstromen enkel bij hoger tij, zoals springtij.
33
3. Water 1. Toegankelijkheid van water in Vlaanderen In Vlaanderen maakt men een onderscheid tussen de bevaarbare en onbevaarbare waterlopen. Het gevoerde beleid zal verschillend zijn voor beide soorten. In dit deel wordt dan ook de wetgeving voor beide types verder uitgediept.
Onbevaarbare waterlopen Onbevaarbare waterlopen worden opgedeeld in drie categorieën. De indeling van deze categorieën wordt bepaald op basis van grondgebied. Zo is de afdeling Water (23) van de Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL) bevoegd voor het beheer van de eerste categorie onbevaarbare waterlopen. De provincies staan in voor het beheer van de tweede categorie onbevaarbare waterlopen. De gemeenten staan in voor het beheer van de derde categorie onbevaarbare waterlopen, zij het onder het toezicht van de provincies. Het varen op onbevaarbare waterlopen is in principe toegestaan. In de Vlaamse wetgeving is geen enkele regeling opgenomen die het varen op onbevaarbare waterlopen bepaalt. Niemand kan je verbieden, noch toestemming geven om te varen op een onbevaarbare waterloop. Je bent dus vrij om op een onbevaarbare waterloop te varen. Belangrijk voor een natuursporter is te weten dat het beheer van onbevaarbare waterlopen niet afgestemd is op de functie recreatie, met alle gevolgen van dien voor de veiligheid van de natuursporter. Vermits er geen toestemming nodig is, ben je als organisatie of als individuele natuursporter zelf verantwoordelijk voor ongevallen. Belangrijk is ook te weten dat het betreden van de oever van een onbevaarbare waterloop verboden is. Dit op basis van de eigendomsbescherming uit het Burgerlijk Wetboek. Om de oever te betreden is er dus toestemming nodig van de oevereigenaar. (23) Afdeling Water: De afdeling Water is één van de acht afdelingen van AMINAL (Administratie Milieu, Natuur, Land- en waterbeheer) van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. De afdeling Water streeft naar een optimale aanwezigheid van grond- en oppervlaktewater van geschikte kwaliteit door het uitwerken van een visie en acties, het organiseren en bevorderen van de dialoog rond (integraal) waterbeheer en uitvoering te geven aan projecten.
34
EIGENAAR
1ste categorie
2de categorie 3de categorie
!
VERLENEN VAN MACHTIGINGEN VOOR WERKEN
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Aminal, Afdeling Water
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Aminal, Afdeling Water
provincie
provincie
gemeente
provincie
Waar kan ik terecht voor meer info betreffende onbevaarbare waterlopen? Eerste categorie: Neem contact op met de buitendienst van Afdeling Water van het gebied waar de waterloop zich bevindt. > Buitendienst Afdeling Water - Antwerpen T. 03 224 62 33 Email:
[email protected] > Buitendienst Afdeling Water - Limburg T. 011 74 25 50 Email:
[email protected] > Buitendienst Afdeling Water - Vlaams-Brabant T. 016 21 12 76 Email:
[email protected] > Buitendienst Afdeling Water - Oost-Vlaanderen T. 09 244 83 11 Email:
[email protected] > Buitendienst Afdeling Water - West-Vlaanderen T. 050 45 42 00 Email:
[email protected]
35
Tweede categorie: Neem contact op met de dienst waterlopen van de provincie verantwoordelijk voor de waterloop. > Provincie Antwerpen Administratie Waterlopen Email:
[email protected] > Provincie Limburg Dienst Waterlopen en Domeinen Email:
[email protected] > Provincie Vlaams-Brabant Dienst Waterlopen Email:
[email protected] > Provincie Oost-Vlaanderen Dienst Planning en Natuurbehoud Email:
[email protected] > Provincie West-Vlaanderen Dienst Natuur, Landschap en Waterbeleid Email:
[email protected] Derde categorie: Neem contact op met de verantwoordelijke gemeente van het gebied waar de waterloop zich bevindt.
Bevaarbare waterlopen Het Vlaamse beleid en het beheer van bevaarbare waterwegen valt niet onder de bevoegdheid van de Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL) maar onder de bevoegdheid van de Administratie Waterwegen en Zeewezen (AWZ). Dit impliceert dat alle informatie en vragen omtrent bevaarbare waterlopen dienen gesteld te worden aan de Administratie Waterwegen en Zeewezen. Het varen op bevaarbare waterlopen, waaronder ook het varen met plezierboten, is onderworpen aan ‘het Reglement de Scheepvaartwegen van het Koninkrijk’. Dit reglement bevat enkele essentiële scheepvaartregels voor het varen op bevaarbare waterlopen.
36
Voor het varen met plezierboten op bevaarbare waterlopen gelden volgende regels: 1. Plezierboten moeten aan alle vrachtschepen en drijvende werktuigen ruimte laten om hun weg te kunnen voortzetten en om te kunnen manoeuvreren. 2. De bestuurder van een plezierboot dient alle nodige maatregelen te treffen om schade aan de waterweg te voorkomen. 3. Het is verboden het verkeer te water te hinderen of in gevaar te brengen, hetzij door voorwerpen of stoffen in de waterweg te werpen, achter te laten of te laten vallen, hetzij door ongelegen stuurbewegingen uit te voeren. 4. Het aantal personen aan boord mag het evenwicht en de veiligheid van de plezierboot niet in gevaar brengen. 5. Het is verboden ‘s nachts te varen op bevaarbare waterlopen. 6. Plezierboten mogen niet stilliggen in de vaargeul. Na gebruik moeten zij op een veilige en stevige wijze worden vastgelegd. 7. Plezierboten mogen niet stilliggen op minder dan 50 meter van stuwen. De waterloopbeheerder kan de ligplaats voor plezierboten aanwijzen. Daarnaast worden voor het varen op bevaarbare waterlopen ook een aantal formaliteiten opgelegd, zoals het aanbrengen van een immatriculatieplaat (24), een meetbrief (25) of een vlaggenbrief (26). Sommige vaartuigen dienen ook te worden voorzien van herkenningstekens, een geschikte uitrusting en een waterwegenvignet (27). Al deze formaliteiten zijn afhankelijk van de categorie waartoe je vaartuig behoort. Je zal dus per vaartuig moeten nagaan tot welke categorie dit behoort en welke formaliteiten daarvoor vervuld moeten worden. Voor verdere informatie rond deze formaliteiten en het varen op bevaarbare waterlopen kan je terecht bij de Administratie Waterwegen en Zeewezen, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20, bus 5 te 1000 Brussel (T. 02 553 77 02) of surf naar www.awz.be.
(24) Immatriculatieplaat: een bewijs van inschrijving, een blauwe plaat met gele opschriften. (25) Meetbrief: deze vermeldt de voornaamste kenmerken van het vaartuig (lengte, breedte, diepte, waterverplaatsing, ...) (26) Vlaggenbrief: een soort van nationaliteitsbewijs waardoor het vaartuig in het buitenland op hulp en bijstand van de Belgische autoriteiten kan rekenen. (27) Waterwegenvignet: een vignet als soort van identificatiebewijs
37
!
Goed watersporten • Afvaarten in groep worden best aangevraagd bij de waterloopbeheerder (28). Deze kan je wijzen op mogelijke gevaren zoals de aanwezigheid van stuwen, overwelvingen of lage bruggen. Contacteer het Vlaamse Gewest (AWZ) voor de gegevens van een waterloopbeheerder. • Vermijd beschermde natuurgebieden. Vermijd lawaai en verstoring van oevers. • Laat nooit afval achter in het water of op de oevers. • Geniet van de mogelijkheid die wordt geboden om tijdens de zomerperiode op zon- en feestdagen in op de toeristisch aantrekkelijke waterweggedeelten te varen.
4. Beschermde gebieden In een beperkt aantal gevallen dient een natuursporter rekening te houden met bepalingen uit het decreet betreffende de landschapszorg. In Vlaanderen krijgt maar liefst 16,25 % van het Vlaamse grondgebied het statuut ankerplaats (29). Dit betekent dat Vlaanderen nog relatief rijk is aan waardevolle landschappen. Die gebieden kan je terugvinden op het geoloket OC-GIS Vlaanderen of via de website van monumenten en landschappen (www.monument.vlaanderen.be). Bij de dienst ruimtelijke ordening van je gemeente of bij de buitendienst van de afdeling Monumenten en Landschappen van het Vlaamse Gewest (30). Voor contactgegevens van de buitendiensten kan je terecht bij afdeling Monumenten en Landschappen, Phoenixgebouw, Koning Albert II-laan 19 bus 3 te 1210 Brussel (02 553 16 13). (28) Waterloopbeheerder: persoon of instelling die verantwoordelijk is voor het beheer van waterlopen zoals rivieren, beken, etc... De waterloopbeheerder bekijkt niet alleen de ecologische functies van waterlopen maar ook de gebruiksfuncties zoals het drinkwater, recreatie, transport, .... Dit is het hoofdprincipe van het integraal waterbeheer. (29) Ankerplaats: een gebied dat behoort tot de meest waardevolle landschappelijke plaatsen, dat een complex van gevarieerde erfgoedelementen is die een geheel of ensemble vormen, dat ideaal-typische kenmerken vertoont vanwege de gaafheid of representativiteit, of ruimtelijk een plaats inneemt die belangrijk is voor de zorg of het herstel van de landschappelijke omgeving.
38
(30) Afdeling Monumenten en Landschappen: de afdeling maakt deel uit van de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur. Zij levert beleidsvoorbereidend en uitvoerend werk op administratief, op juridisch en op andere vlakken. Ze bestaat verder uit twee onderafdelingen met name ‘Algemeen Bestuur’ en ‘Gemeenschappelijke Vakgebieden’. Daarnaast zijn er 5 provinciale cellen.
In sommige beschermde landschappen worden beperkingen opgelegd wat betreft het recreatief medegebruik. Soms worden groepssporten bijvoorbeeld expliciet verboden. Om na te gaan of dit het geval is, moet je het beschermingsbesluit erop nalezen. Natuurlijk werkt het vlotter als je dat gewoon eens vraagt aan bovenvermelde diensten. Indien georganiseerde groepssporten effectief worden verboden voorziet het beschermingsbesluit steeds dat er afwijkingen kunnen worden aangevraagd. De medewerker van Monumenten en Landschappen kan je zeker vertellen welke procedure je daarvoor moet volgen. Het is natuurlijk niet zeker dat die afwijking effectief wordt toegestaan en het is ook mogelijk dat er aan een eventuele afwijking voorwaarden worden verbonden.
39
hier komt tabblad 3: in de praktijk
1. Wie kan je tegenkomen? 1. De boswachter In Vlaanderen zijn ongeveer 90 boswachters actief. Ze werken voor de Vlaamse overheid en zijn belast met het toezicht van een bepaald bosgebied. Daarnaast moeten ze ook toezien of de bossen van anderen (gemeenten en privé-personen) goed worden beheerd. Voor de natuursporter is het belangrijk te weten dat volgende opdrachten tot het takenpakket van de boswachter behoren. Domeinbossen en openbare bossen beheren samen met de houtvester: een grondige inventarisatie van fauna (31) & flora (32), bodem, bosgebruik, ... Hieruit ontwikkelen de boswachter en de houtvester een visie gebaseerd op de beheervisie (33) Deze visie wordt omgezet in een beheerplan met aandacht voor de verschillende bosfuncties. Adviezen verlenen omtrent bos-, jacht-, visserij- en natuuractiviteiten Terreinbeheer: beheren, onderhouden en inrichten van het domeinbossen Bestaande wetgeving laten respecteren Politionele bevoegdheid: waken over de toepassing van het Bosdecreet, de jacht- en vogelwetgeving, de wetgeving op zoetwatervisserij en het natuurdecreet. Bij overtreding zal de boswachter altijd eerst preventief optreden. Indien de overtreding niet stopt of te erg wordt, kan hij een proces-verbaal opmaken. Het is dan aan de rechter om daarover een uitspraak te doen en eventueel de inbreuk te beboeten.
(31) Fauna: de gezamenlijke diersoorten die in een bepaald land of een bepaald geologisch tijdperk voorkomen. (32) Flora: de gezamenlijke planten of plantensoorten die de vegetatie van een bepaalde streek (of periode) vormen, genoemd naar Flora (Lat.): de godin van de bloemen en van de lente. (33) Beheervisie: document opgesteld door de afdeling Bos & Groen waarin beschreven wordt hoe de domeinbossen in de toekomst zullen beheerd worden.
43
!
Hoe vind ik de adresgegevens van een Vlaamse woudmeester, houtvester en boswachter? 1) Surf met Internet Explorer naar http://www.bosengroen.be • Klik in het hoofdmenu op ‘Adressen’ • Bij punt 2 ‘Buitendiensten’ klik je op de betreffende provincie • Je komt nu op een scherm met allerlei kaders. In deze kaders vind je van elke provincie de woudmeester en houtvester. Om de gegevens van de betreffende boswachter te bekomen neem je best contact op met de houtvester. Deze zal je dan doorverwijzen. 2) Surf met Internet Explorer naar http://www.bosspel.be • Klik op jeugdwerker (indien je computer geen flashverbinding kan maken, vink dan html aan) • Klik op ‘Zoek je boswachter’ • Selecteer bij ‘Zoeken op ...’ je zoekmethode en voer gemeente of postcode of naam boswachter in. • Klik op zoeken en je krijgt het resultaat • Klik op de naam van de boswachter om zijn contactgegevens te laten verschijnen.
!
Hoe vind ik de adresgegevens van een Waalse boswachter? (triage = houtvesterij / préposé = boswachter) Surf met Internet Explorer naar http://environnement.wallonie.be/cartodnf Je krijgt een pop-up met een zoekprogramma Stap 1: Klik uiterst links ‘Recherches’ aan. Duid ‘Localisation nouvelles communes’ of ‘Localisation anciennes communes’ aan. (Keuze blijft gelijk!) Kies je gemeente en klik op ‘valider’ Stap 2: Klik uiterst links ‘Thèmes’ aan. Vink alles af, behalve: ‘Limites triages’ (2x aanvinken naast elkaar) IGN 50 000 (helemaal onderaan) Klik op C (appliquer).
44
Stap 3: Klik op het vergrootglas met een plus erin, om in te zoomen. Stap 4: Klik op de selectietool ( ) en selecteer het bos waarin je wil sporten. Je krijgt nu links een kadertje met de naam van de boswachter, zijn telefoonnummer én adres.
Andere manieren om het adres van ‘jouw’ boswachter te krijgen: via het gemeentehuis van het betreffende bosgebied (telefonisch of e-mail).
!
Waar kan ik terecht voor contactpersonen en hun gegevens voor de bossen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Administratie Leefmilieu van het Brussels Gewest Brussels Instituut voor Milieubeheer - Infodienst Gulledelle 100 - 1200 Brussel T. 02 775 75 75 F. 02 775 76 11 Email:
[email protected] www.ibgebim.be
2. Natuurwachter Een natuurwachter heeft dezelfde functie als een boswachter, maar dan in natuurgebieden. De natuurwachter ziet toe op het beheer van het natuurgebied en houdt er toezicht. Hij kan dus een proces-verbaal opstellen voor overtredingen zoals het negeren van de toegankelijkheidswetgeving, stropen, ...
!
Waar kan ik terecht voor de naam en contactgegevens van de natuurwachter van een bepaald gebied? Neem contact op met de buitendienst van afdeling Natuur van de provincie waar het gebied zich bevindt.
45
> Buitendienst Afdeling Natuur - Antwerpen T. 03 224 62 54 Email:
[email protected] > Buitendienst Afdeling Natuur - Limburg T. 011 74 24 50 Email:
[email protected] > Buitendienst Afdeling Natuur - Vlaams-Brabant T. 016 21 12 50 Email:
[email protected] > Buitendienst Afdeling Natuur - Oost-Vlaanderen T. 09 265 46 38 Email:
[email protected] > Buitendienst Afdeling Natuur - West-Vlaanderen T. 050 45 41 76 Email:
[email protected]
3. Domeinwachter of bijzondere veldwachter Een domeinwachter heeft bevoegdheid in provinciale domeinen. Hij is verantwoordelijk voor het beheer en het toezicht van het provinciaal domein. Deze persoon kan je niet tegenkomen in een domeinbos (= bos in beheer van het Vlaamse Gewest). Daar kom je de boswachter tegen.
4. Jachtwachter Een jachtwachter houdt toezicht op een jachtgebied van jagers. Jagers betalen om te kunnen jagen en kopen hiervoor een jachtverlof (34). Natuurlijk willen jagers dat het wild dat aanwezig is in hun jachtgebied niet wordt gestroopt of verstoord waardoor het naar andere gebieden vlucht. Daarom houdt een jachtwachter toezicht in jachtgebieden. Deze persoon is niet noodzakelijk in uniform maar moet wel beschikken over een legitimatiekaart. Hij kan je bijvoorbeeld wijzen op verstoring en je aanmanen om stil te zijn. (34) Jachtverlof: een vergunning die een jager koopt om op een terrein te mogen jagen. Deze vergunning is slechts geldig voor één jaar en een bepaald gebied.
46
2. Natuursportregels 1. Plannen en voorbereiden van een tocht/activiteit Door een tocht of activiteit goed te plannen kan je de impact op de omgeving beperken. Een slechte planning daarentegen resulteert meestal in schade aan de natuur en het cultureel erfgoed. Een goede planning impliceert niet enkel een minimale schade aan de natuur maar verzekert ook de veiligheid van de groep, biedt de mogelijkheid meer te weten te komen over de natuur (educatie) en leidt tot een leuke en aangename natuursportervaring. Een tocht goed plannen doe je door tijdens je voorbereiding rekening te houden met volgende aandachtspunten.
Tijdstip Hou rekening met de gevoeligheden van het seizoen waarin je de tocht /activiteit organiseert. Per seizoen worden een aantal typische kenmerken gegeven: > Lente Bewaar de rust en kijk goed waar je loopt! In de lente staat alles weer in bloei. Knoppen lopen uit, kruiden gaan bloeien, vogels broeden en zoogdieren werpen jongen. Het broedseizoen loopt van begin maart tot eind juni en vraagt om stilte en voorzichtigheid. > Zomer Opgepast er heerst een groot brandgevaar! Bos- en heidebranden zijn door de grote droogte niet te vermijden. Vraag steeds toestemming voor het maken van vuur. Brandende fakkels, kaarsen en sigaretten zijn een gevaar voor bos en natuur. Spring er dus heel voorzichtig mee om! In bossen is het gebruik van vuur helemaal verboden. > Herfst Het jachtseizoen is geopend! Dit betekent dat nu ook de jagers, een andere recreantengroep, op pad zijn. Hou hiermee rekening. Grote jachtpartijen worden soms aangekondigd. Hoewel de herfst als jachtseizoen bekend staat, zijn ook in de zomer en de winter regelmatig jagers actief. Zij staan immers ook in voor de bestrijding van wild dat schade aanbrengt aan bepaalde landbouwteelten.
47
> Winter Onze winters staan bekend als zeer wisselvallig. Typische weersomstandigheden zijn koude, regen, sneeuw en vorst. Koude winterdagen met veel vorst zorgen voor een bevroren ondergrond, ontbrekende kruiden en verdroogde takken en struiken. Natuursporten hebben dan weinig invloed op de natuur. Regen- en sneeuwachtige winterdagen daarentegen zorgen voor een natte, drassige ondergrond. Op een natte bodem kan bijv. door vertrappeling veel schade worden aangericht. > Avontuur tijdens het avonduur Hou het ‘s avonds en ‘s nachts steeds stil en donker. Nachtdieren hebben nood aan stilte en duisternis om hun voedsel te zoeken. Als je hen stoort, beroof je hen van hun dagelijks maal. Organiseer je ‘s nachts een activiteit of tocht in het bos, hou dan rekening met het toegankelijkheidsreglement! Elk bos is ‘s nachts normaal gezien toegankelijk op de wettelijk toegankelijke plaatsen. Een toegankelijkheidsreglement kan dit echter verbieden. Raadpleeg de boswachter van het betreffende bos of kijk het toegankelijkheidsreglement na (dit kan je vinden aan elke belangrijke bosingang).
Uitstippelen van je tocht > Selecteer een gebied dat geschikt is voor het type activiteit dat je wil organiseren > Laat de tocht over bestaande wegen lopen. Hierbij is het belangrijk dat je geen bossen, natuurgebieden, weiden en akkers te doorkruisen omdat je dan ongewild en onbewust vele sporen nalaat. Wil je toch van de wegen afwijken, vraag dan eerst toestemming aan de bevoegde instantie (zie hoofdstuk drie ‘ de wet’) > Respecteer borden die je de toegang verbieden > Snij geen hoeken en bochten af > Loop op smalle boswegen achter elkaar, zo vertrappel je geen planten langsheen de weg . > Wil je gebruik maken van bewegwijzering langs de openbare weg, ga dan eerst na of je hiervoor een toestemming nodig hebt. In openbare bossen op Vlaams grondgebied mag bewegwijzering zonder toestemming worden aangebracht langs de boswegen. Voorwaarde is wel dat de datum, de organiserende vereniging, de naam en het adres van de verantwoordelijke vermeld staan en dat de bewegwijzering binnen de 24 uur na de activiteit is weggehaald.
48
Aantal deelnemers > Ga liefst in kleine groepen op stap. Grote groepen kunnen een smalle weg snel herschapen tot een verbrede, platgewalste aardeweg. Met kleine groepen is het ook veel gemakkelijker om achter elkaar te lopen.
Uitrusting > Neem voldoende warme kledij mee. Het vermindert de noodzaak om vuur te maken. > Maak gebruik van goed onderhouden en proper materiaal. Het beperkt het toevallig verplaatsen van micro-organismen en zaden. > Voorzie tenten of zeilen bij twee- of meerdaagse tochten. Je hebt dan geen takken of boomstammen nodig voor het bouwen van een bivak. > Vergeet je kaart en kompas niet! Voor de moderne buitensporter: Vergeet je GPS niet!
!
Checklist voor de natuurvriendelijke natuursporter volgens het natuurdecreet. > > > > > > > > > > > > > >
Controleer de status van je het gebied waar je activiteit doorgaat Hou rekening met de groep (leeftijd, grootte,...) Weersomstandigheden Het tijdstip van de activiteit Blijf op de paden in natuurgebieden Vermijd ontstaan van sluikwegen Graaf geen putten in bos-, natuur- en duingebieden Respecteer akkers en weiden en hun afsluitingen Respecteer fauna en flora Maak geen inkepingen en aanduidingen in bomen, maar gebruik touw en vergeet het niet te verwijderen na afloop van de activiteit Respecteer waardevolle landschappen zoals veen, moeras, oude bossen,.... Ze hebben jaren nodig om te herstellen Parkeer voertuigen op de voorziene plaatsen Laat geen afval achter, neem alles mee. Dan krijg je geen discussie wat wel en niet kan blijven liggen Maak enkel een kampvuur op de toegelaten plaatsen
49
2. Maak gebruik van duurzame ondergrond Betreding heeft zowel directe als indirecte gevolgen op ecosystemen. Directe gevolgen omvatten mechanische schade aan plantenweefsel of vertrappeling van dieren; indirecte gevolgen zijn het gevolg van bodemverdichting en -verstoring. De gevoeligheid van leefgemeenschappen hangt af van hun mogelijkheid om de recreatie te weerstaan en van hun capaciteit om te herstellen nadat de recreatie verdwenen is. Gebruik de ondergrond op een duurzame manier. Dit doe je door volgende richtlijnen te respecteren: Koester de bodem door volgende principes toe te passen: > Denk steeds aan het risico op bodemverdichting die door betreding, insporing van fietsen, e.d. kan optreden. De draagkracht is afhankelijk van de aard van de bodem (zand, leem, klei) en vooral van de vochttoestand van de bodem. Verdichting verkleint het volume van de poriën tussen de gronddeeltjes. Hierdoor verliest de bodem een deel of de totaliteit van zijn opnamecapaciteit en wordt de plantengroei en de ontwikkeling van het overige bodemleven geremd of stopgezet. Vooral in bodems met een weinig actieve bodemfauna (regenwormen, mollen, ...) duurt bodemherstel na verdichting bijzonder lang. In bodems met een actievere bodemfauna gaat dit beduidend sneller, hoewel omzichtigheid geboden is bij veralgemeningen. > Om bodemverstoring te vermijden handel je uiterst voorzichtig in gebieden met een vochtige tot natte bodem en op hellende terreinen. Onder bodemverstoring verstaan we het omwoelen of beschadigen van de toplaag van het terrein, de eigenlijke vegetatie. Bij omwoeling en verstoring van de grond wordt mineralisatie gestimuleerd. > Respecteer het bodemoppervlak. Een bodem ligt niet overal perfect gelijk maar kent meestal kleine verschillen, kleine hoogtes en laagtes. Het is belangrijk deze te behouden. Ze zorgen voor erg kleinschalige verschillen in de omgevingsomstandigheden, wat de biodiversiteit (35) ten goede komt. > Vermijd verstoring van voorjaarsflora in de winter en het voorjaar. Geniet ervan vanop de wegen. Sommige voorjaarsflora, met name de oud-bosflora, komen voornamelijk voor in oude bosecosystemen. Onder deze oud-bosflora komen heel wat voorjaarsbloeiers voor zoals bosanemoon, wilde narcis, boshyacint, e.a. Deze planten vermijden schaduw en concurrentie met bomen voor (35) Biodiversiteit: verscheidenheid aan levende wezens. Gewoonlijk omvat dit de verscheidenheid aan soorten planten, dieren en schimmels, de genetische diversiteit en de diversiteit in levensgemeenschappen en ecosystemen. 50
water en voedingsstoffen door vroeg in het voorjaar te bloeien, nog voor de bomen in blad staan. In de zomer, herfst en winter zijn deze planten niet meer bovengronds zichtbaar. Deze seizoenen brengen ze ondergronds door, vnl. als wortelstokken, bollen of knollen. > Recreëer je op een natte heide en in de vennen, blijf dan steeds op de wegen. Deze biotopen, en talrijke van de erin voorkomende planten, zijn uiterst zeldzaam. De grote bedreiging is in de eerste plaats verdroging, maar ook verzuring en aanvoer van extra voedingsstoffen. > Wees je steeds bewust van overbetreding en rustverstoring door recreatie in land- en kustduinen. Het behoud van deze ecosystemen komt in het gedrang bij te sterke recreatiedruk. Niet zelden ontstaat er vaker erosie van de duintoppen en -flanken ten gevolge van veelvuldig spelen, betreden en andere vormen van recreatie dan dat zich een nieuw duinreliëf kan vormen. Vooral door inslaande regendruppels en afstromend regenwater kan zo heel wat zand wegspoelen zonder dat het duin opnieuw wordt opgebouwd. Een algemene vervlakking is het gevolg. In dat geval wordt niet alleen het duinmilieu vernietigd ook naburige begroeiingen overstuiven en verdwijnen. > Vermijd betreding van hellende bermen van holle wegen. Holle wegen zijn wegen die meer dan 50 cm dieper liggen dan het grondniveau van de omgeving. Het wegdek van een holle weg is aan beide zijden begrensd door een hellende berm. De bermen van holle wegen zijn in sterke mate onderhevig aan erosieprocessen, vooral onder invloed van afstromend water.
!
De werking van erosie op de hellende bermen van holle wegen Water dat op de vegetatie van de berm valt, wordt door de vegetatie vertraagd en dringt slechts gedeeltelijk door in de bodem. Als er niet voldoende vegetatie aanwezig is om het water te vertragen, of als de hoeveelheid water erg groot is, stroomt het water langs de bermen naar beneden en kan er aanzienlijke erosie optreden. Bij onverharde wegen veroorzaakt het water dat door de bedding van de holle weg loopt, stroomerosie. Te sterke erosie kan de vegetatie volledig vernietigen en beletten dat de vegetatie zich herstelt.
51
> Vermijd betreding van de schouder van een holle weg. De schouder is de bovenkant van de helling van een holle weg, waar deze overgaat in de omgeving. Het verwijderen van de beschermende plantengroei aan de schouder heeft eveneens een sterkere erosie tot gevolg.
!
Waar komen holle wegen voor? Ze komen vooral voor in een gordel die loopt vanaf Ieper, over de regio van Ronse, Brabant en Haspengouw tot in Zuid-Limburg. Holle wegen maken deel uit van ons natuurlijk en cultuurhistorisch erfgoed.
> Kies voorziene picknick- en rustplaatsen om uit te rusten, te picknicken of tenten op te zetten. Op die manier beschadig je de vegetatie minder. Goede rusten kampeerplaatsen worden gevonden, niet gemaakt! > Rust, picknick, kampeer, ... op minstens 60 meter afstand van beken, rivieren, waterlopen en bronnen. Zo bescherm je de oevers.
Opzetten van tenten: • Zet je tent niet op in een droge sloot of een overstromingsgebied van een rivier • Graaf geen kunstmatige greppels! Ze trekken water aan, verstoren de natuurlijke afstroming en veroorzaken erosie. Geen goed idee dus! • Wil je wind en regen niet in je tentopening laten waaien, plaats je tent dan haaks op de windrichting! (In België waait de wind meestal vanuit het Zuidwesten)
!
52
3. Laat geen afval achter Een aanzienlijk probleem van deze tijd zijn de nog steeds groeiende afvalbergen. Afval gaat gepaard met een verlies aan grondstoffen en energie. Elke mens aanwezig op deze aarde kan hieraan werken door zoveel mogelijk afval te voorkomen. Ook de groep van de natuursporters kan hierbij helpen door het afval voor, tijdens en na een tocht / activiteit te beperken. Ter illustratie enkele afvalproducten en hun afbreektijd:
BLIK
GLAZEN FLES
Afbreektijd: 200 tot 400 jaar
Afbreektijd: duizenden of miljoenen jaren
SIGARETTENPEUK
RUBBEREN ZOOL
Afbreektijd: 2 tot 5 jaar
Afbreektijd: 50 tot 80 jaar
Hieronder vind je nog enkele belangrijke richtlijnen:
Aankopen van voeding > Kies voor producten met zo weinig mogelijk of helemaal geen verpakking, want verpakking betekent afval. > Koop producten met een milieuvriendelijke verpakking zoals composteerbare zakjes en folies en verpakkingen met statiegeld.
53
• Samenstelling van de picknick > Verpak je boterhammen niet met papier, plastic- of aluminiumfolie maar kies voor een natuurvriendelijke oplossing zonder afval: ‘de brooddoos’. > Neem geen frisdrank mee in blikjes of PET-flessen maar giet deze over in een drinkbus. Er bestaan nu ook drinkbussen van 1 liter dus dorst zal je zeker niet lijden. > Kies voor een stuk fruit als vieruurtje, lekker gezond en geen gevaarlijk afval. • Samenstelling van het menu voor een twee- of meerdaagse tocht > Hou het menu zo eenvoudig mogelijk zodat het koken beperkt blijft. > Beperk het afval door het eten zoveel mogelijk op te bergen in vershouddozen en kommen en te kiezen voor fruit en verse groenten. Het eten kan je reeds op voorhand maken zodat je het enkel nog moet opwarmen.
Tijdens de tocht / activiteit • Keukenafval > Alle afval wordt steeds terug meegenomen. Controleer dan ook rust- en picknick- of kampeerplaatsen op afval. > Begraaf geen biologisch afbreekbare stoffen onder de grond. Verborgen voedsel trekt dieren aan. Menselijk eten is niet natuurlijk voor dieren. Hun natuurlijk voedselsysteem en voedingsgewoonten worden gestoord als ze voedsel van mensen eten. Een concentratie van grote hoeveelheden etensresten leidt tot eutrofiëring (36) van bodem en water. Voorzie voldoende vuilniszakken waarin je etensresten kwijt kan en neem volle vuilniszakken terug mee naar huis. > Beperk het morsen tijdens het koken > Afwassen gebeurt minstens 70 meter verwijderd van rivieren, beken en bronnen. > Gebruik plantaardige detergenten voor de afwas. Beperk je hierbij tot een kleine hoeveelheid afwasmiddel. Bij het weggieten van het afwaswater filter je eerst het water. De etensresten uit het afwaswater gooi je in een afsluitbare zak of vuilniszak. Het resterende water verspreid je over een wijd gebied dat zeker 70 meter verwijderd is van rivieren, beken, bronnen en wegen. • Menselijk afval > Menselijke uitwerpselen kunnen onze natuur beschadigen. Ze kunnen ziektes verspreiden, onze natuurlijke waterlopen besmetten, dieren aantrekken.
(36) Eutrofiëring: verrijking van voedingsstoffen, vergroting van de voedselrijkdom van rivieren, oppervlaktewater enz. 54
>
> > >
Uitwerpselen zijn ook storend voor andere recreanten. Het is dus het belangrijk menselijk afval op een goede manier te verwijderen. Hanteer daarvoor volgende principes: Graaf een wc-putje. Dit putje moet ongeveer 20 cm diep zijn en minstens 70 meter verwijdert van water. Zoek hiervoor een plaats waar andere recreanten er geen last van ondervinden. Met andere woorden een plaats ver van wegen, rusten kampeerplaatsen. Bedek, na afloop, het putje met natuurlijke materialen. Vergeet je schopje niet mee te nemen tijdens je tocht / activiteit. Spoel urine steeds weg met water. Het zal de negatieve effecten minimaliseren. Wees zuinig met toiletpapier en gebruik enkel makkelijk biologisch afbreekbaar wc-papier. Werp het wc-papier liever in een vuilzakje dan in het wc-putje. Tampons en maandverband moeten meegenomen worden. Zij hebben een zeer geringe biologische afbreekbaarheid en de kans dat dieren dit soort afval opgraven is zeer groot.
• Wat mag ik zeker niet vergeten op mijn tocht / activiteit? > Voldoende vuilniszakken > Een schopje voor het wc-putje
3. Neem niets mee dat eigendom is van de natuur De schoonheid van de natuur mag door iedereen gezien worden. Moeilijk is dit wanneer iedereen overal en ten allen tijde bloemen, paddestoelen, dood hout, e.d. plukt en meeneemt. Er zou dan nog maar weinig overblijven van onze mooie natuur. Dit voorkom je door volgende principes toe te passen.
Laat gebieden achter zoals je ze gevonden hebt: Voor bossen, natuurgebieden als akkers en weide: > Pluk geen paddestoelen, bloemen of planten. Op zich heeft het plukken van één of enkele bloemen weinig impact. Maar als elke recreant één of enkele bloemen plukt, heeft dit wel in een grote impact op de natuur.
!
Neem er een foto van of maak er een tekening van
55
> Beschadig geen bomen. Maak geen inkervingen in boomstammen, breek geen takken van de bomen en gebruik nooit nagels of nietjes bij het aanbrengen van bewegwijzering aan bomen. Voor water: > Laat waterlopen zoals ze zijn. Gooi er geen stenen in, vervuil ze nooit met afval en schadelijke stoffen. > Laat alle waterplanten staan. Neem er liever een foto van. > Gebruik de bestaande infrastructuur voor het aanleggen van je kajak, kano of vlot.
Bouw geen constructies zoals een afdak, tafels, stoelen of andere. Graaf geen grachten of greppels voor tenten. Bescherm het culturele erfgoed. Kijk ernaar maar kom er niet aan.
5. Beperk de impact van vuur Het gebruik van kook- en kampvuur is een eeuwenoude traditie. Helaas is het maken van vuur milieubelastend en gevaarlijk. Bedenk maar eens welke zware gevolgen het maken van vuur in een bos kan hebben. Zowel de voorbereiding, het maken als het doven van een vuur vraagt om voorzichtigheid. Voorzichtig te werk gaan, doe je door de volgende richtlijnen te overdenken en toe te passen. 1) Welke wetgeving is van toepassing? Het Belgische Veldwetboek bepaalt dat er geen vuur is toegestaan binnen een straal van 100 meter van huizen, bossen, heide, boomgaarden, hagen, graan, stro en mijten. Binnen de Vlaamse wetgeving zijn er enkele uitzonderingen. Zo zegt de wetgeving dat het houden van kampvuur voor sociaal-culturele activiteiten (37) is toegestaan mits gebruik van onbehandeld hout. Het gebruik van onbehandeld hout heeft een vrij beperkte invloed op het milieu. Enkele Vlaamse gemeenten hebben een politiereglement opgesteld dat bepaalt dat je een kampvuur mag organiseren mits toestemming van de betrokken gemeente. In alle Belgische bossen (zowel Vlaamse, Waalse als Brusselse) is het verboden vuur te maken. Dit geldt ook binnen een straal van 100 meter rond de bossen.
(37) Sociaal-culturele activiteiten: activiteiten in de sfeer van
vrijtijdsbesteding die een gemeenschapsvormende functie, een culturele functie, een educatieve functie of een maatschappelijke activerende functie voor ogen hebben. 56
Sommige bossen zijn voorzien van een kampvuurkring aan de rand van het bos. Raadpleeg hiervoor de plaatselijke boswachter. Ook in natuurreservaten is het verboden vuur te maken. Wil je toch vuur maken, vraag dan machtiging / toelating aan: • eigenaar en gemeente voor gebieden waar geen bos in de buurt is • eigenaar en afdeling Bos & Groen voor openbare bossen en privé-bossen • afdeling Bos & Groen voor domeinbossen. Raadpleeg hier eerst de boswachter! Vergeet nooit dat enkel het verbranden van plantaardige afvalstoffen is toegestaan. Afval, papier, benzine, zipblokjes, e.d. zijn uit den boze. 2) Welk seizoen, welke locatie en welk brandgevaar? De zomer is het droogseizoen bij uitstek. Wees tijdens dit seizoen dus heel voorzichtig met het maken van vuur. Het bos is een (brand)gevaarlijke plaats voor het maken van vuur. Probeer het daarom zoveel mogelijk te beperken. > Vraag steeds toestemming voor het sprokkelen van hout in het bos. Zoals reeds eerder vermeld (zie pagina 22 en 23), is het verboden elk voorwerp dat tot de uitrusting van het bos behoort te verplaatsen en weg te nemen. Dit geldt ook voor dood hout. Dood hout heeft een belangrijke ecologische waarde voor het bos en mag dus niet zonder toestemming worden meegenomen. Vraag voor domeinbossen machtiging aan de afdeling Bos & Groen (voor Vlaanderen) of aan de Division de la Nature et des Fôrets (voor Wallonië). Bij overig openbaar bos of privé-bos vraag je toestemming aan de eigenaar.
!
Hout sprokkelen • Sprokkel niet meer hout dan absoluut nodig is. De overschot van het sprokkelhout kan je best terug in het bos verspreiden. • Sprokkel over een grote oppervlakte i.p.v. één plek leeg te roven. • Sprokkel dood hout i.p.v. levend hout. Levend hout zit vol sappen en geeft met moeite vlammen. Levende bomen en struiken omhakken is verboden!
57
> Gebruik voor kook- of kampvuren de reeds bestaande vuurpunten > Tracht vuur steeds aan te leggen op een anorganische grondlaag. Een anorganische grondlaag bestaat uit bestanddelen afkomstig van mineralen (gesteenten) bijv. zand, leem en klei. Een organische grondlaag daarentegen bestaat uit bestanddelen afkomstig van levende wezens bijv. humus, plantenresten en dierenresten.
!
Maak een ‘Mound fire’ om op te koken Benodigdheden: • Een plantenschopje/tuinschopje • Een grote zak • Een grondzeil of een plastieken vuilzak Voorbereiding: • Verzamel een hoop zand of grind (liefst van een reeds gestoorde bron) • Leg het grondzeil of de plastieken vuilniszak op de plek waar je het vuur wil maken. Maak een plateau met een hoogte van ongeveer 6 cm met zand of het grind (zie figuur) • Maak op dit plateau het vuur en kook hierop het eten
Verwijderen: • Blus het vuur met water • Neem het zeil en verspreid het zand/grind en de resterende assen op zijn oorspronkelijke plaats
> Hou het vuur zo klein mogelijk. Gooi niet teveel hout in één keer op het vuur, af en toe een paar takken is goed. > Gooi nooit dikke stammen op het vuur. Dikke stammen smeulen nog lang na en geven weinig warmte.
58
!
Welke type hout gebruiken? voor kookvuur: Harde houtsoorten: vb: beuk of eik --> leveren veel warmte en houtskool voor kampvuur: Zachte houtsoorten: vb: naaldhout --> brand sneller maar geeft meer vlammen
> Laat het hout volledig opbranden tot as > Doof het vuur met water (regen-, beek- of rivierwater, geen drinkbaar water). Doof het vuur enkel met zand indien er echt geen water voorhanden is. > Zorg ervoor dat er niets meer smeult, noch bovengronds noch ondergronds.
6. Respecteer de fauna Hoe kan je weten of je dieren verstoort en hoe herken je soorten die gevoeliger zijn dan andere? Zelfs onderzoekers met jarenlange ervaring kunnen daarop niet altijd een antwoord geven. Vogels hebben de neiging hun nesten zeer goed te verstoppen tegen roofdieren. Snel even goed rondkijken of er nesten zijn, is onmogelijk. Het is ook heel moeilijk in te schatten wat kan en niet kan. Hoe snel een dier verstoord is, hangt niet alleen af van de soort maar ook van het karakter van het dier zelf. Respect tonen voor de fauna doe je door je aan de volgende richtlijnen te houden: > Blijf zoveel mogelijk op de wegen. Veel dieren zijn gerust als mensen op de wegen blijven. Indien de wegen toch worden verlaten, slaan de dieren op de vlucht. Daarnaast zijn er ook de bodemdieren zoals loopkevertjes, spitsmuizen, salamanders, e.a. Zij zoeken hun voedsel in de strooisellaag. Door de weg te verlaten, worden ze vertrappeld of worden hun gangetjes dichtgedrukt.
59
> Bewaar de rust in je groep. Een groep mensen die veel lawaai maken of het geluid van motorvoertuigen zijn voor veel vogels en zoogdieren erg overweldigend. Ze vluchten en dat vraagt veel energie. Soms kan dat dodelijk zijn. Het is bijvoorbeeld vastgesteld dat reeën een hartstilstand kunnen krijgen wanneer zij herhaaldelijk worden opgejaagd. > Vermijd plaatsen waar dieren leven die extra gevoelig zijn. Op sommige plekken komen zeldzame dieren voor die ergens in een hoek een rustige plek hebben gevonden om zich te nestelen. Roofvogels zijn daarvoor gekend. Organiseer zeker geen tocht onder een nest van een havik of wespendief. Ook een dassenburcht of een holle boom met vleermuizen worden best zoveel mogelijk met rust gelaten. > Hou rekening met de gevoeligheden van het tijdstip. Het voorjaar, van begin maart tot eind juni, is het moment waarop vogels broeden. Het is niet gezond als je in de zomer een zeldzame soort opjaagt, maar het is nog minder gezond als dat in het broedseizoen gebeurt. Bij een zware verstoring wordt dan het nest verlaten. Een kleine verstoring kan niet zoveel kwaad maar je weet natuurlijk niet of het dier in kwestie die dag niet eerder werd opgejaagd. Vogels en dieren zullen slechts zelden aanstoot nemen aan recreanten zolang de weg niet wordt verlaten.
7. Wees attent voor andere recreanten Maatschappelijke veranderingen, zoals de toename aan vrije tijd, zorgen voor een steeds grotere beoefening van recreatie. Mensen hebben steeds meer nood aan ontspanning en verkiezen vaak een natuurlijke omgeving voor hun vrije tijd. De toenemende belangstelling voor natuurbeleving en sportieve recreatie geeft aanleiding tot steeds meer conflicten tussen de verschillende recreanten. Veelgenoemde problemen zijn wild gedrag en het gebrek aan respect voor andere bezoekers en de beheerder (de eigenaar of wachter). Wees daarom attent voor andere recreanten en neem de volgende principes in acht: > Wees hoffelijk en respecteer andere natuurgebruikers. Meer en meer mensen zoeken de natuur op voor ontspanning en rust. Wederzijds respect en begrip zijn hier geen overbodige principes. De natuur is er voor iedereen! > Wees hoffelijk voor andere natuursporters. Wees steeds beleefd en verleen de gepaste voorrang.
60
> Zoek een aangelegde rust-, picknick- of kampeerplaats ver van de bestaande wegen zodat andere recreanten niet gestoord kunnen worden. > Vermijd luidruchtigheid, felle kleuren en te grote groepen. > Respecteer zowel privé als publieke eigendommen. > Respecteer de heersende wetgeving en vraag de nodige toelatingen aan.
3. Bijkomende informatie 1. Ziektes Wandelen, fietsten, mountainbiken, lopen, kamperen, ... in de natuur, dat is genieten van ruimte en rust. In bossen, parken en tuinen kan je volop genieten van de natuur. Maar wie deze plaatsen bezoekt, loopt ook meer kans om gebeten te worden door een teek, geplaagd te worden met ernstige jeuk van de processierupsen of in aanraking te komen met de vossenlintworm. Op zich is dat niet erg maar voorkomen is beter dan genezen. Daarom hier wat meer informatie en enkele tips.
Teken en de ziekte van Lyme Teken zijn kleine, zwarte diertjes, niet veel groter dan een speldenkop. Tussen april en oktober vind je ze in bosrijke gebieden, parken, weilanden en zelfs in tuinen. Daar zitten ze op lage begroeiing als struiken, varens, hoge grassen en dergelijke. Teken kunnen niet springen of vliegen. Ze wachten in de begroeiing tot een ‘gastheer’ voorbijkomt, laten zich vallen en hechten zich vast in de huid van de gastheer. Eens ze op de huid vastzitten, beginnen ze daar bloed te zuigen. Terwijl ze zich te goed doen aan ons bloed, kunnen ze ziektekiemen in ons lichaam brengen en zo infecties veroorzaken. De meest bekende ziekte veroorzaakt door teken is de ziekte van Lyme. Maar niet elke teek is geïnfecteerd met deze bacterie en brengt de ziekte over. Het risico dat je de ziekte van Lyme krijgt na een besmette tekenbeet is ongeveer 10%. De teek moet zich ook langer dan 12 uur op de mens hebben vastgebeten vooraleer ze de ziekte kan overbrengen. Zelfs bij besmetting is het niet zeker of je ziek zal worden. Het is wel wenselijk de teek zo snel mogelijk te verwijderen. Om een teek te verwijderen, komt het erop aan de teek bij de kop, zo dicht mogelijk bij de huid, liefst met een pincet of eventueel tussen duim- en vingernagel vast te pakken en met een snelle ruk te
61
verwijderen. Daarna ontsmet je de wonde en was je best zorgvuldig je handen. Ook als je de teek tijdig hebt verwijderd, controleer je best achteraf de plaats van de wonde. Bij twijfel over het volledig of tijdig verwijderen of wanneer je rode uitslag of een huidzwelling opmerkt, raadpleeg je best je arts. Bij infectie door ziekte van Lyme kunnen eerst een aantal symptomen optreden. Zo zal er zich, tussen 3 tot 30 dagen na een beet, een rode, ringvormige, jeukerige huiduitslag rond de plaats van de beet ontwikkelen. Deze plek wordt geleidelijk aan groter en voelt warm aan. Er kunnen ook griepachtige verschijnselen optreden zoals hoofdpijn, keelpijn, koorts, enz. In de tweede fase (enkel in uitzonderlijke gevallen) van de besmetting treden rheumatische pijnen op en neurologische aandoeningen zoals hersenvliesontsteking, aangezichtsverlamming en soms hartritmestoornissen. Jaren na de infectie kunnen nog steeds ontstekingen optreden van de gewrichten en kunnen op armen en benen verkleurende en droge huidvlekken voorkomen. De ziekte van Lyme kan chronisch worden, bij tussenpozen terugkeren of gewoon spontaan verdwijnen.
!
Voorkom een tekenbeet • Draag kledij die het lichaam zoveel mogelijk bedekt. Stop je broekspijpen in kousen of schoenen. • Draag een hoofddeksel • Blijf in parken en bossen zoveel mogelijk op de wegen. Hiermee vermijd je het betreden van lage begroeiing waar teken meestal zitten. • Controleer na elke activiteit het lichaam op teken. Bij de mens nestelen teken zich bij voorkeur op het hoofd, de nek, oksels en knieholten, de liesstreek en de enkels.
Processierupsen De eikenprocessierups is de larve van een nachtvlinder. Ze danken hun naam aan de gewoonte om in ‘processie’ (grote groep) vanuit spinsels op stammen of dikke takken naar het gebladerte te trekken. Ze hebben een grijsgrauwe kleur met lichtgekleurde zijden. De rupsen dragen vanaf half mei tot juli brandharen op de rug. Deze haren worden bij verstoring losgelaten en kunnen in de huid, ogen of luchtwegen dringen met mogelijk een ernstige ontsteking of astmatische reacties tot gevolg.
62
Binnen acht uur na contact met de haren verschijnt huiduitslag die met hevige jeuk gepaard gaat. De uitslag verdwijnt vanzelf binnen de twee weken. Problemen veroorzaakt door deze netelharen kunnen optreden zonder rechtstreeks contact met de rupsen. De haartjes kunnen meegevoerd worden door de wind en zo ook in kleding terechtkomen.
!
Voorkom ongemakken • Vermijd elk contact met rupsen • Draag kledij die hals, armen en benen bedekt • Na aanraking van rupsen of haren mag je niet krabben of wrijven maar wel huid en ogen goed wassen of spoelen met water. • Indien nodig al je kleren wassen
Vossenlintworm De vossenlintworm is een parasiet die in vossen, katten en honden leeft. Hij kan door contact met besmette dieren of met hun uitwerpselen ook worden overgedragen op de mens. Mensen kunnen op een of andere wijze eitjes van deze lintworm opnemen. Deze eitjes worden dan een larvale worm, die zich ontwikkelt tot een levercyste. Deze cyste kan zich verder uitzaaien en stilaan het ganse orgaan vernietigen, met de dood tot gevolg. In het beste geval kan de toestand gestabiliseerd worden door medicatie en/of operatie. In 90% van de gevallen echter lijdt besmetting met de vossenlintworm tot de dood.
!
Voorkom een infectie van de vossenlintworm • • •
Raak geen dode vossen of uitwerpselen aan Eet geen ongewassen bosvruchten Was na elke activiteit je handen
63
Berenklauw De berenklauw is een plant met grote witte bloemen, enorme bladeren die behaard zijn een roodgevlekte stengel hebben. Deze plant is te vinden langsheen autosnelwegen en spoorlijnen en in verwaarloosde tuinen en bossen. Het sap van de berenklauw is giftig en bevat een bijtende stof die in combinatie met ultraviolette zonnestralen ernstige brandwonden kan veroorzaken. Ongeveer 24 uur na het contact met het sap ontstaan rode, jeukende vlekken die enkele uren later overgaan in een scherp begrensde ontsteking van de huid met zwelling en blaarvorming. Als het sap in de ogen terechtkomt, kan in sommige gevallen permanente blindheid ontstaan.
!
Voorkom brandwonden door berenklauw • Vermijd alle contact met de berenklauw • Spoel na contact onmiddellijk met koud water en vermijd zeker één week de zon • Draag kledij die hals, armen en benen beschermen • Eet nooit berenklauw
64
tabblad 4 vormingspakket
1. Doelgroep Begeleiders van natuursporten Begeleiders van avontuurlijke natuursporten in het jeugdwerk
2 Doelstelling Via een didactische werkvorm natuursporters: wegwijs maken in de wereld van de natuurwetgeving op de hoogte stellen van en leren omgaan met de gevoeligheden en kwetsbaarheden van de natuur
3. Duur 2 tot 4 uur
4. Aantal deelnemers Maximum 30 deelnemers
5. Werkvorm Didactische werkvorm: spelbord gemaakt uit losse tegels met vragen en actieve intermezzo’s
6. Materiaal Tegels Jokerkaarten Badges met groepssymbool Stappenplan (4 kaarten) Spel kaarten
Vraagkaarten Dobbelsteen Certificaatkaarten Dassen
67
7. Voorbereiding Het gaat om een “levensgroot” spelbord waarbij de deelnemers de pionnen zijn. De deelnemers worden in maximum 4 groepjes verdeeld. Elk groepslid krijgt een badge met een symbool. Dit symbool bepaalt de start- en eindplaats (4 startplaatsen en overeenkomstige eindplaatsen) van de groep. Elke groep duidt één persoon aan die start met het spel. Het startende groepslid gaat op de overeenkomstige startplaats staan. Door te gooien met de dobbelsteen wordt bepaald welke groep mag beginnen. De hoogste worp mag beginnen. Daarna gaat men verder tegen de wijzers van de klok in. Van elke groep kan maar één persoon op het spelbord staan. Deze concentreert zich op het spelbord. De rest van de groep beantwoordt de vragen. Het is de bedoeling dat de groepsleden samenwerken rond strategiebepaling en dat zij de bordspeler ondersteunen en aanmoedigen (en omgekeerd). Ter verduidelijking krijgt elke groep een kaart met het stappenplan. Dit is een kaart waarop de te volgen stappen, gedurende het spel, schematisch worden voorgesteld.
8. Spelverloop Elke groep heeft de opdracht om als eersten met de volledige groep aan de overkant van het spelbord, op het overeenkomstige eindvak, te geraken. Je mag niet met de hele groep in één keer over, elk groepslid moet afzonderlijk over geraken. Daarbij moeten de zeven certificaten van de natuursportregels verzameld worden en dit vooraleer de volledige groep aan de overkant is geraakt. Wanneer alle groepsleden de overkant hebben bereikt, maar ze niet alle certificaten hebben verzameld, moet de laatste terug naar de startplaats en herbeginnen om ook de andere certificaten binnen te halen. De groep die aan de beurt is, krijgt eerst een vraag van de spelbegeleider. De groep mag kiezen tussen een A-vraag of een B-vraag. A-vragen zijn open vragen, moeilijke vragen. B-vragen zijn meerkeuzevragen, makkelijke vragen. Bij een juist antwoord op een A-vraag, mag de groep gooien met de dobbelsteen en het geworpen aantal stappen zetten. De groep krijgt ook een jokerkaart.
68
Bij een juist antwoord op een B-vraag mag de groep gooien met de dobbelsteen en het geworpen aantal stappen zetten op het spelbord, maar ze krijgt geen jokerkaart. Bij elk fout antwoord is de volgende groep aan de beurt. Gooien met de dobbelsteen bepaalt het aantal stappen dat een speler mag zetten op het spelbord (tussen 1 stap en 6 stappen). Stappen op het spelbord mag in alle richtingen behalve diagonaal en binnen één beurt mag je je eigen wandelweg niet kruisen noch op éénzelfde tegel terugkeren. Door de stappen te zetten, kom je terecht op een nieuw vak. Dit kan een leeg vak zijn, een vak met een instructie of een vak met een pijl. Daarnaast zijn er nog het vak ‘EHBO’, de vakken ‘gevangenis’, de startvakken en de eindvakken. Kom je per toeval op één van de laatste vier categorieën terecht, dan houdt dit geen verdere implicaties in. Wat doe je als je op één van volgende vakken staat? Sta je op een leeg vak: de volgende groep is aan de beurt Sta je op een vak met een pijl: volgende groep is aan de beurt maar bij je volgende worp moet je, bij elke stap die je tijdens die beurt zet, de richting van de pijl volgen (links, rechts, vooruit of achteruit). Sta je op een vak met instructie: speler leest en volgt deze instructie. Heb je de instructie uitgevoerd dan is de volgende groep is aan de beurt. Instructies: 1. Ga naar de gevangenis (Je vliegt naar de gevangenis! Hier blijf je één beurt staan. Na deze beurt mag je opnieuw meespelen en vertrek je vanuit de gevangenis) - Jullie hebben een vuur gemaakt in het bos. De boswachter heeft jullie betrapt! Ga naar de gevangenis. - Jullie zijn gaan fietsen in een natuurreservaat. De natuurwachter houdt jullie tegen en stelt een proces-verbaal op. Ga naar de gevangenis. - Hout gesprokkeld zonder toestemming! Ga naar de gevangenis.
69
2. Ga naar de EHBO-post. Je speelt het spel verder maar vertrekt vanuit de EHBOpost. - Eén van jullie groepsleden heeft een teek. Jullie moeten dringend hulp zoeken. Ga naar de EHBO-post. - Eén van jullie groepsleden kwam in aanraking met het sap van berenklauw en liep een zware brandwonde op. Ga naar de EHBO-post. - Eén van jullie groepsleden kwam in aanraking met de haartjes van een processierups met een hevige jeuk als gevolg. Ga naar de EHBO-post. 3. Twee stappen vooruit, links of rechts - Vandaag is het ‘Dag van het Park’. Alle spelers mogen twee stappen vooruit, links of rechts - Vandaag is het ‘Dag van de Natuur’. Alle spelers mogen twee stappen vooruit, links of rechts - Deze week loopt de ‘Week van het bos’. Alle spelers mogen twee stappen vooruit, links of rechts 4. Twee stappen achteruit - Het jachtseizoen is begonnen! Geef voorrang aan loslopend wild en jagers. Alle spelers doen twee stappen achteruit. - Jullie komen aan een heidegebied. Door de droogte en de warmte breekt er brand uit. Ga twee stappen achteruit. - Watervervuiling teistert de rivier waarop jullie op vlottentocht zijn. Ga twee stappen achteruit. 5. Terug naar start (Je vliegt terug naar je startplaats! Bij je volgende beurt speel je gewoon verder maar opnieuw vanuit je startplaats) - Het is vandaag 21 maart, de start van het broedseizoen. Sorry, ga terug naar start! 6. Beurt overslaan - Voor jullie jaarlijkse wandelwedstrijd hebben jullie langs de boswegen wegaanduidingen aangebracht. Deze aanduidingen moeten binnen 24 uur
70
worden verwijderd. Jullie krijgen de tijd om deze weg te halen. Sla een beurt over. - Tijdens jullie kanotocht breekt een onweer los. Jullie leggen aan en gaan schuilen. Wacht tot het onweer over is. Sla een beurt over. - Tijdens jullie mountainbiketocht worden jullie opgeschrikt door een loslopende ree. Neem even de tijd om te bekomen! Sla een beurt over. 7. Certificaat krijgen (7 certificaatvakken, elk certificaatvak staat voor één van de 7 natuursportregels) - Proficiat met jullie certificaat ‘Plannen en voorbereiden van een tocht / activiteit’ - Proficiat met jullie certificaat ‘Maak gebruik van duurzame ondergrond’ - Proficiat met jullie certificaat ‘Laat geen afval achter’ - Proficiat met jullie certificaat ‘Neem niets mee dat eigendom is van de natuur’ - Proficiat met jullie certificaat ‘Beperk de impact van vuur’ - Proficiat met jullie certificaat ‘Respecteer de fauna’ - Proficiat met jullie certificaat ‘Wees attent voor andere recreanten’ 8. Groep uitdagen door te dobbelen - hoogste worp krijgt een certificaat van de verliezer. - Jullie komen een groep mountainbikers tegen op de kruising met jullie pad. Wie heeft voorrang? Daag een medespeler uit. Beiden gooien met de dobbelsteen. De hoogste worp krijgt een certificaat van de verliezer. - Enkele studenten op natuurrondleiding versperren jullie doorgang. Jullie vragen vriendelijk om de doorgang vrij te maken. Zullen zij gehoorzamen of niet? Daag een medespeler uit. Beiden gooien met de dobbelsteen. De hoogste worp krijgt een certificaat van de verliezer. - Jullie doen mee aan een mountainbikewedstrijd. Jij rijdt op kop samen met iemand van een andere ploeg. Wie zal winnen? Daag een medespeler uit. Beiden gooien met een dobbelsteen. De hoogste worp krijgt een certificaat van de verliezer. - Tijdens het vertrek van jullie kanotocht op de Lesse worden jullie gehinderd door een groep die ook op kanotocht vertrekt. Daag een medespeler uit. Beiden gooien met een dobbelsteen. De hoogste worp krijgt een certificaat van de verliezer.
71
- Jullie zijn moe en uitgeput van jullie trektocht. Na veel zoeken vinden jullie een geschikte plek om te overnachten. Maar net wanneer jullie zitten, komt er een groep wandelaars op jullie plek picknicken. Daag een medespeler uit. Beiden gooien met een dobbelsteen. De hoogste worp krijgt een certificaat van de verliezer. - Elk jaar organiseren jullie een internationale wedstrijd boogschieten. Dit jaar krijgen jullie geen toestemming omdat de federatie van oriëntatielopers al een wedstrijd heeft gepland. Daag een medespeler uit. Beiden gooien met een dobbelsteen. De hoogste worp krijgt een certificaat van de verliezer. 9. Groep helpen bij beantwoorden van hun volgende vraag - Jullie komen aan een rivier zonder brug. Kies een medegroep en help heb bij hun volgende vraag. In ruil daarvoor helpen ze jullie bij het overbruggen van de rivier en kunnen jullie verder spelen. - Jullie leggen zelf een touwenparcours aan. Eén van jullie groepsleden komt ten val door het loskomen van de touwen. Kies een medegroep en help hen bij het oplossen van hun volgende vraag. In ruil krijgen jullie hulp bij de verzorging van jullie groepslid en kunnen jullie verder spelen. - Jullie zijn op tocht met kaart en kompas. Plots merken jullie dat de kaart en het kompas nog in het clubhuis liggen. Kies een medegroep en help hen bij het oplossen van hun volgende vraag. In ruil daarvoor geven ze jullie een kaart en kompas en kunnen jullie verder spelen. - Jullie zijn op kajaktocht. Eén van jullie groepsleden kantelt met zijn kajak en zit helemaal vast en kan enkel hulp vragen aan andere onbekende voorbijgangers. Kies een medegroep en help hen bij het oplossen van hun volgende vraag. In ruil daarvoor bieden zij hulp aan de gekantelde kajak en kunnen jullie verder spelen. 10. Certificaat afgeven - Tijdens jullie wandeltocht werden de bospaden verlaten en werden kwetsbare gebieden betreden. Dien één van jullie certificaten in bij de spelbegeleider. - Tijdens het opstellen van jullie touwenparcours verstoren jullie een nest van roofvogels. De roofvogels slaan op de vlucht en verlaten hun nest. Dien één van jullie certificaten in bij de spelbegeleider. - Tijdens jullie fietstocht laten jullie afval achter in de natuur. Helaas, dit is niet natuurvriendelijk. Dien één van jullie certificaten in bij de spelbegeleider.
72
Komt een speler terecht op een vak waar al een andere speler staat, dan gaat deze in duel met de andere speler. In duel gaan doe je door met de dobbelsteen te gooien. De worp bepaalt welk duel je moet aangaan. De verliezer van het duel moet naar het vak waar hij of de andere speler vandaan komt! Een andere speler passeren mag wel (je springt er dan over). Duelspelen: > Armworstelen > Duimworstelen > Dassengevecht > Neustuintje: met een grassprietje aan elkaars neus wrijven. Diegene die zich het snelst wegtrekt, is verloren. > Kaartblazen: een spel kaarten op de teut van een fles leggen, elke speler blaast op zijn beurt een aantal kaarten van de stapel. Diegene dat de stapel van de fles blaast, is verloren. > Oogje-kijk: zolang mogelijk in iemand zijn ogen kijken. Om je positie op het spelbord niet te verzwakken kan je een jokerkaart (deze kan je verdienen door juist te antwoorden op een A-vraag) inzetten. Je kan een jokerkaart inzetten in de volgende situaties: > wanneer je een beurt moet overslaan > wanneer je naar de gevangenis wordt gestuurd > wanneer je stappen achteruit moet zetten > wanneer je terug naar start wordt gestuurd > wanneer je een certificaat moet afgeven > wanneer je een duel verliest en wordt teruggestuurd > wanneer je naar de EHBO-post wordt gestuurd > wanneer je op een vak komt met een pijl die bij de volgende worp de richting aangeeft (links, rechts, vooruit of achteruit) > door het inzetten van een jokerkaart bij een vak met een pijl (die bij de volgende worp je richting aangeeft) mag je de tegel verzetten waardoor de richting van de pijl verandert. Het inzetten van een jokerkaart wil niet zeggen dat je direct mag verder spelen. Bij het inzetten van een jokerkaart, is de volgende groep aan de beurt. Je moet dus terug je beurt afwachten om verder te spelen.
73
tabblad en verder...
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL) Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T. 02 553 80 11 F. 02 553 80 05 Email:
[email protected] 1) Bos Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL) Afdeling Bos & Groen Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T. 02 553 81 02 F. 02 553 81 05 Email:
[email protected] www.bosengroen.be 2) Natuur Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL) Afdeling Natuur Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T. 02 553 76 83 F. 02 553 76 85 Email:
[email protected] www.natuur.be 3) Water - Onbevaarbare waterlopen
>> contactgegevens
I.V.M. Milieu voor de Vlaamse Gemeenschap
>> contactgegevens
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL) Afdeling Water Alhambragebouw E. Jacqmainlaan 20 bus 5 1000 Brussel T. 02 553 21 11 F. 02 553 21 05 Email:
[email protected] www.waterinfo.be 4) Water - Bevaarbare waterlopen Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Waterwegen en Zeewezen (AZW) Graaf de Ferrarisgebouw 20 bus 5 1000 Brussel T. 02 553 77 02 F. 02 553 77 35 Email:
[email protected] 4) Monumenten en Landschappen Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen (ROHM) Afdeling Monumenten & Landschappen Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19 bus 3 1210 Brussel T. 02 553 16 13 F. 02 553 16 05 Email:
[email protected]
Waals Gewest Ministère de la Region Wallone Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement Division de la Nature et des Fôrets Avenue Prince de Liège 15 5100 Namur T. 081 33 50 50 F. 081 33 58 33 Email:
[email protected] www.environnement.wallonie.be
I.V.M. Bos- Brussels hoofdstedelijk Gewest Administratie Leefmilieu van het Brussels Gewest Brussels Instituut voor Milieubeheer Infodienst Gulledelle 100 1200 Brussel T. 02 775.75.75 F. 02 775.76.11 Email:
[email protected] Website: www.ibgebim.be
I.V.M. Realisatie Avontura Inverde vzw Duboislaan 2 1560 Hoeilaart T. 02 657 93 64 F. 02 657 57 54 E-mail:
[email protected] www.inverde.be
>> contactgegevens
I.V.M. Bos voor de Waalse Gemeenschap
>> literatuurlijst
>> Bosdecreet van 13 juni 1990. Belgisch Staatsblad, 28 september 1990. >> Detienne, P., Kiekebosboek. Als bomen gaan spelen. Brussel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2001. >> De Blust G., Heide en heidebeheer. In: Hermy M., De Blust G. & Slootmaekers M. (red.). Natuurbeheer. Leuven, Davidsfonds i.s.m. Argus vzw., Natuurpunt vzw. en het IN, 2004. >> De Koninck, S., De Leenheer, N., Erkelbout, W. en Strynck, F., Loslopend wild. Spelregels voor de organisatie van een jeugdkamp. Brussel, Steunpunt Jeugd, 2003 >> De pleziervaart op de bevaarbare waterwegen in Vlaanderen. Brussel, Administratie Waterwegen en Zeewezen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2002 (Losse publicatie) >> Hermans, E., De Becker, P., De Keyser, P., Letellier, C., Lorent, J., Maervoet, J.-P., Parijs, M., Pauwels, F., Serrus, C., Vanhorebeek, G., Vanlerberghe, F., Verroken, J. en Verstuyft, I., Holle wegen. 2000. (Handleiding) >> Houben, P. Beoordeling Bosstandplaatsen. Bodem. (Syllabus) >> Jansen, P., Schade of overlast door mountainbikers: perceptie of realiteit . Wageningen, Probos, 2004. (Studie) >> K.B. van 15 oktober 1935 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk. >> Kersten, C.J.H., Rens, P.G., Van Konijnenburg, P.G., Begrip van buitensport, begrippenkader, effecten en innovatie. Den Haag, Stichting Recreatie, 1995. >> Roovers P., Verheyen K., Hermy M. & Gulinck H., Experimental trampling and vegetation recovery in some forest and heathland communities. Applied Vegetation Science 7:111-118. 2004.
>> Smulders, H., De Rijck, L., De Ruytter, D., Hovelynck, J., Nold, J., BFNO-Milieuzorgsystemen. 2001 (Niet gepubliceerd BFNO-document)
>> Internet www.awz.be www.bosspel.be www.bosengroen.be www.mina.be www.natuur.be www.waterinfo.be
>> literatuurlijst
>> Teaching leave no trace. Boulder, Center for Outdoor Ethics, 2000. (Syllabus)
Tekst & Redactie Mone Bennekens, Joeri Vanbelle, Rebecca Devlaeminck, Rollin Verlinde, Tom Embo
Eindredactie Mone Bennekens
Taalnazicht
>> colofon
Veronique De Smedt
Illustraties & vormgeving Jan Van Lierde, Veerle Deridder
Opdrachtgever: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid Cel Natuur- en Milieueducatie en -Informatie Koning Albert II-laan 20 bus 8 - 1000 Brussel T. 02 553 80 71 - www.milieueducatie.be
Met dank aan: De leden van de projectgroep: Herman Smulders (Beroepsfederatie voor Natuursportondernemingen - BFNO) Ben Gérard (Nature vzw) De leden van de stuurgroep: Ilse Rottiers (NME&I-cel - Aminabel), Francis Van den Noortgaete (NME&I-cel Aminabel), Gudrun Van Langenhove (Afdeling Bos & Groen), Brigitte De Wever (Afdeling Bos & Groen), Joachim De Maeseneer (Afdeling Natuur), Hans Bruyninckx (Bond Beter Leefmilieu), Dirk Vercammen (Bond beter Leefmilieu) Andere medewerkers: Freia Vandegehuchte (Vlaamse Sportferderatie - VSF), Katrien Van Kets (Vlaamse Sportfederatie - VSF), Ann Carette (Afdeling Juridische dienstverlening), Saar Monden (Afdeling Water)