ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET
‘WAT IS EEN VLUCHTELING’
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ · 1
COLOFON
redactie
Claudia Bonamini, Jennifer Addae
eindredactie
Magali Frankl, Eef Heylighen
lay-out
Francis Goethals
Verantwoordelijke uitgever
Els Keytsman, Kruidtuinstraat 75,1210 Brussel Vluchtelingenwerk Vlaanderen vzw
augustus 2013
Uitgave datum
2 · ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
INHOUD 1. Voorwoord
4
2. Inleiding
5 5 6 9
2.1. Waarom verlaten mensen hun land? 2.2. Welke mensen op de vlucht worden beschermd? 2.3. Oorlogsvluchtelingen of subsidiaire bescherming
3. De asielprocedure 3.1. De Dienst Vreemdelingenzaken 3.2. Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen
4. Rechten en plichten van asielzoekers en vluchtelingen 4.1. Rechten en plichten van asielzoekers 4.2. Rechten en plichten van vluchtelingen 4.3. Rechten en plichten voor mensen met subsidiaire bescherming 4.4. Geen recht op bescherming: wat nu?
11 11 13 16 16 17 18 18
5. Besluit
20
6. Organisaties die vluchtelingen ondersteunen
21 21 21 21 21
6.1. Vluchtelingenwerk Vlaanderen 6.2. CIRÉ 6.3. BCHV 6.4. UNHCR
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ · 3
1. VOORWOORD Het vormingspakket ‘Wat is een vluchteling’ hoort bij de brochure ‘Wat is een vluchteling’. Het vormingspakket laat toe om op een interactieve manier een breed publiek duidelijk te maken wat een vluchteling is. Het aangeboden vormingsmateriaal volstaat om deze vorming te kunnen geven. In dit document vind je extra achtergrondinformatie. Deze informatie kan je helpen om op een aantal aspecten uit de vorming nog wat dieper in te gaan. We gaan in dit document dieper in op vluchtelingen en asielzoekers. We lichten in het eerste deel toe waarom mensen vluchten en uit welke landen ze vluchten. We leggen uit wie bescherming kan inroepen en wat bepaalt of mensen al dan niet bescherming krijgen. In het tweede deel kijken we hoe België onderzoekt of iemand recht heeft op de status van vluchteling. Hoe verloopt de asielprocedure in België? Met welke instanties komt een asielzoeker in contact? Het derde deel gaat over de rechten en plichten van asielzoekers en vluchtelingen. We schetsen ook kort wat er gebeurt als iemand niet erkend wordt als vluchteling.
IN DIT DOCUMENT GAAN WE NIET DIEPER IN OP: —— —— —— —— —— ——
De oorzaken van migratie in het algemeen Vreemdelingenrecht (gezinshereniging, arbeidsmigratie, studentenvisa, …) Situatie van mensen zonder papieren Regularisatie en medische regularisatie Terugkeer en gesloten centra Integratie en inburgering
4 · ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
2. INLEIDING 2.1. WAAROM VERLATEN MENSEN HUN LAND? Hieronder vind je wat meer achtergrondinformatie over een aantal mogelijke redenen die mensen dwingen om hun land te verlaten. 2.1.1. OORLOG Anno 2013 heersen in verschillende landen conflicten. Sommige zijn zichtbaarder en recenter, zoals het conflict in Syrië of in het Noorden van Mali. Andere zijn minder bekend, zoals het conflict in de zuidelijke regio van Soedan. Anderen slepen al jaren aan, zoals in Afghanistan. Deze conflicten dwingen veel mensen op de vlucht. Door de oorlog in Syrië alleen al moesten sinds 2011 al meer dan 900 000 mensen op vlucht naar de buurlanden1. Meer info: De ngo International Crisis Group volgt de ontwikkelingen op van crisissituaties wereldwijd. http://www.crisisgroup.org/en.aspx 2.1.2. VERVOLGING In verschillende landen worden mensen gedwongen om te vluchten omdat hun leven of vrijheid in gevaar is. In landen waar dictatoriale regimes heersen, mogen mensen bv. hun mening niet vrij uiten. Als ze zich tegen het regime uitspreken, lopen ze het risico om vervolgd te worden. De overheid kan hen opsluiten zonder eerlijk proces voor onbeperkte tijd, hen folteren of hun familie bedreigen. 2.1.3. SCHENDING VAN MENSENRECHTEN In heel wat landen worden mensenrechten niet gerespecteerd. Mensen worden er uitgebuit, zwaar onderbetaald en gedwongen om te werken in mensonterende omstandigheden. Of ze mogen er hun godsdienst niet vrij beleven en hun mening niet uiten. In sommige landen mag je je partner niet zelf kiezen. In andere landen worden meisjes genitaal verminkt. Niet alle mensenrechtenschendingen geven het recht om asiel te krijgen. Meer info: ngo’s als Human Rights Watch (www.hrw.org) en Amnesty International (www.ai.org) rapporteren over mensenrechtenschendingen wereldwijd. 2.1.4. EXTREME ARMOEDE Volgens de Wereldbank moet meer dan 22% van de wereldbevolking rondkomen met minder dan 1,25 dollar per dag. De meeste onder hen leven in het Zuiden en vooral in Sub-Saharisch Afrika. Verder zien we in heel wat landen de ongelijkheid tussen de inwoners onderling toenemen. Productiemiddelen en inkomsten behoren alsmaar meer toe aan een beperkt aantal mensen. Om uit de armoede te raken zijn veel mensen gedwongen om hun land te verlaten. Migreren om uit de armoede te komen is geen reden om asiel te krijgen. Meer info: de statistische portal van de Wereldbank geeft de beschikbare statistieken over armoede en ongelijkheid in de wereld: http://povertydata.worldbank.org/poverty/home/ 2.1.5. KLIMAAT EN MILIEUFACTOREN Klimaatverandering dwingt meer dan 26 miljoen mensen om hun huizen en hun land te verlaten. Door de opwarming van de aarde rukken woestijnen op, drogen rivieren uit en stijgt de zeespiegel. 1
Cijfers tot 21 februari 2013 - UNCHR Syria Regional Refugee Response Information Sharing Portal http://data.unhcr.org/syrianrefugees/regional.php
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ · 5
Wat dan weer voor ongeziene overstromingen zorgt. Zo veroorzaakt de klimaatverandering enorme wereldproblemen. Zoals voedselschaarste en watertekort. Maar ook economische en sociale onstabiliteit. Veel mensen slaan daarom noodgedwongen op de vlucht. Voor hen bestaat geen internationaal verdrag of beschermingssysteem. Meer info: http://www.11.be/11/klimaat/thema/list/ 2.1.6. ANDERE VORMEN VAN MIGRATIE Naast de bovenvermelde redenen zijn er nog meer redenen waarom mensen hun land verlaten, zonder dat ze noodzakelijk daartoe gedwongen worden. Bv. om te studeren, om te werken. Soms om zich te herenigen met delen van hun familie. Soms ook om weg van een moeilijke familiesituatie te komen, …
2.2. WELKE MENSEN OP DE VLUCHT WORDEN BESCHERMD? 2.2.1. DEFINITIE VAN EEN VLUCHTELING Tijdens de twee wereldoorlogen sloegen heel wat mensen in onze regio op de vlucht. Om vluchtelingen te beschermen werd op 28 juli 1951 de Conventie van Genève in het leven geroepen. Dit Vluchtelingenverdrag werd ondertekend door 150 landen, waaronder België. Daarmee beloofden deze landen iedereen te beschermen die in eigen land niet beschermd wordt. Op basis van de definitie vastgelegd in dit verdrag kan iemand erkend worden als vluchteling. Om de beperkingen die in het Vluchtelingenverdrag stonden op te heffen werd in 1967 een protocol in het leven geroepen. Dit protocol maakte het mogelijk dat ook vluchtelingen uit niet-Europese landen die vluchten voor feiten gepleegd na 1951 voortaan ook onder het Vluchtelingenverdrag vallen. Een vluchteling is volgens het Vluchtelingenverdrag: ‘Een persoon die uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en die de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen, of die, indien hij geen nationaliteit bezit en verblijft buiten het land waar hij vroeger zijn gewone verblijfplaats had, daarheen niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil terugkeren (…)’ Kortweg, mensen op de vlucht worden erkend: —— als ze gevlucht zijn uit hun land en zich buiten de grenzen van hun land bevinden —— als ze een gegronde vrees voor vervolging hebben omwille van hun ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of omdat ze horen tot een bepaalde sociale groep (bv. holebi’s, vrouwen, …) —— als ze geen bescherming kunnen aanvragen in eigen land Mensen op de vlucht moeten kunnen aantonen dat ze individueel vervolgd worden om wie ze zijn, wat ze doen of omwille van de bevolkingsgroep waar ze deel van uitmaken. We zullen later zien dat veel mensen ook vluchten omwille van oorlog of algemeen geweld. Zij worden niet individueel vervolgd maar krijgen sinds 2006 wel bescherming, subsidiaire bescherming. Niet zomaar iedereen op de vlucht heeft recht op de status van vluchteling. Sommige vreemdelingen worden hiervan uitgesloten zoals oorlogsmisdadigers. Hieronder gaan we dieper in op de voorwaarden om als vluchteling erkend te worden.
6 · ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
2.2.2. WAT IS EEN GEGRONDE VREES? Een persoon die zich op het Vluchtelingenverdrag beroept, moet een gegronde vrees voor vervolging hebben. Vrees is een subjectief element dat verwijst naar de persoonlijke, psychische toestand van vluchtelingen. Bv. na verbale bedreigingen kan de ene persoon beslissen om te vluchten terwijl iemand anders, in dezelfde omstandigheden, kan beslissen om te blijven. Dit hangt dus af van persoon tot persoon. De gegrondheid is een objectief element. Dit verwijst naar de omstandigheden en de situatie in het land van herkomst. En of het aannemelijk is dat iemand in die omstandigheden het herkomstland ontvlucht. Bv. in een land waar mensenrechtenschendingen op grote schaal voorkomen is het aannemelijker dat mensen dit land ontvluchten. 2.2.3. WANNEER IS ER SPRAKE VAN VERVOLGING? Er bestaat geen algemene definitie van vervolging in het Vluchtelingenverdrag. Uit het geheel van het Vluchtelingenverdrag kunnen we afleiden dat levensbedreigende daden op basis van ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een sociale groep onder vervolging kunnen vallen. Vervolging kan volgende vormen aannemen: —— Lichamelijk of geestelijk geweld, inclusief seksueel geweld. —— Wettelijke, administratieve, politiële of gerechtelijke maatregelen die op zichzelf discriminerend zijn of op discriminerende wijze worden uitgevoerd. —— Onevenredige of discriminerende vervolging of bestraffing. —— Ontneming van de toegang tot rechtsmiddelen, waardoor een onevenredig zware of discriminerende straf wordt opgelegd. —— Vervolging of bestraffing wegens de weigering de militaire dienst te vervullen, in het bijzonder tijdens een conflict wanneer het vervullen van de militaire dienst zou leiden tot oorlogsmisdaden. —— Daden van genderspecifieke of kinderspecifieke aard zoals genitale verminking. Deze daden moeten zo ernstig van aard zijn of zo vaak voorkomen dat ze een schending van de mensenrechten vormen. Zoals de schending van het recht op leven, vrijheid, verbod op foltering. 2.2.4. BEOORDELING VAN DE GERONDE VREES VOOR VERVOLGING De vrees voor vervolging in de toekomst is doorslaggevend. Iemand kan in het verleden vervolgd zijn, maar op het moment van de behandeling van zijn asielaanvraag geen vrees meer ondervinden voor vervolging. Dan komen ze in principe niet meer in aanmerking voor bescherming. Bijvoorbeeld: mensen die vluchten omwille van politieke redenen uit een dictatoriaal regime maar op het moment van de behandeling van hun asielaanvraag is een nieuwe democratische orde geïnstalleerd. Daardoor zouden ze niet meer in gevaar zijn als ze zouden terugkeren. Bij de beoordeling van de asielaanvraag mag er geen sprake zijn van een ‘intern vluchtalternatief ’. Dit gaat ervan uit dat als mensen een veilig onderkomen vinden op een andere plaats in het eigen land van herkomst en het is redelijk om te verwachten dat ze in dat andere deel van het land een normaal leven kunnen leiden, er geen nood is aan internationale bescherming. Er wordt hier wel rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de asielzoeker. Bijvoorbeeld: Een journaliste wordt in het zuiden van een land vervolgd door een lokale krijgsheer. De macht van de krijgsheer reikt niet tot in de hoofdstad. De hoofdstad zou dus een veilig alternatief zijn. Maar kan de journaliste die regio op een veilige manier bereiken? Heeft ze in dat deel van het land familie waar ze kan verblijven? Of beschikt ze daar over een sociaal netwerk dat haar kan ondersteunen?
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ · 7
2.2.5. WIE VEROORZAAKT DE VERVOLGING? Er zijn volgens het Vluchtelingenverdrag drie mogelijke uitvoerders van vervolging: —— De staat. Bv. de Chinese overheid bij politieke opposanten. —— Autoriteiten die het grondgebied of een belangrijk deel van het grondgebied van de staat controleren. Bv. de FARC in bepaalde delen van Colombia. —— Vervolgers die niet behoren tot de overheid. Bv. families, in het geval van bloedwraak in Albanië. 2.2.6. WIE MOET BESCHERMING BIEDEN? Als een persoon in gevaar is dan dient hij zich te wenden tot: —— De staat. —— Autoriteiten die het grondgebied of een belangrijk deel van het grondgebied van de staat controleren. Als het niet mogelijk is om bescherming te verkrijgen van de staat of autoriteiten die een deel van het grondgebied beheersen, dan kan dit gevraagd worden in een ander land. Het is in de eerste plaats aan de eigen overheid om veiligheid te garanderen aan haar burgers door middel van een effectief en toegankelijk politioneel en rechtssysteem. 2.2.7. WAT IS DE REDEN VOOR VERVOLGING? DE VERVOLGINGSGRONDEN Niet iedereen die vervolgd wordt komt volgens het Vluchtelingenverdrag in aanmerking voor de vluchtelingenstatus. Het verdrag geeft vijf gronden voor vervolging aan. Doorgaans worden deze gronden in België breed geïnterpreteerd. —— Ras
Het begrip ras omvat vervolging omwille van huidskleur, afkomst of het behoren tot een bepaalde etnische groep. Bijvoorbeeld: De Hutu’s en Tutsi’s tijdens de genocide in Rwanda, de leden van etnische groepen in Kosovo, Oeigoeren in China.
—— Godsdienst Het begrip godsdienst omvat vervolging omwille van theïstische, niet-theïstische en atheïstische geloofsovertuigingen. Bijvoorbeeld: christenen in Iran, Kopten in Egypte, Ahmadi’s in Pakistan. —— Nationaliteit Het begrip nationaliteit is niet beperkt tot staatsburgerschap maar omvat ook het behoren tot een groep die wordt bepaald door haar culturele, etnische of linguïstische identiteit. Bijvoorbeeld: Burgers die geen nationaliteit hadden van de staat waar ze zich bevonden bij het uiteenvallen van de voormalige Sovjet-Unie en het voormalig Joegoslavië, Tsjetsjenen in Rusland, Azeri’s in Armenië. —— Behoren tot sociale groep Mensen die behoren tot een sociale groep: vertonen een aangeboren kenmerk (bv. geslacht) of hebben een gemeenschappelijke achtergrond (bv. seksuele geaardheid) die niet gewijzigd kan worden, of delen een kenmerk of geloof dat voor de identiteit of de morele integriteit van de betrokkenen dermate fundamenteel is, (bv. vakbondvoorvechters in landen waar dit niet getolereerd wordt) dat van betrokkenen niet mag worden geëist dat zij dit opgeven, of/ en in het land van herkomst als afwijkend beschouwd worden. Vervolgingen die te maken hebben met de seksuele geaardheid of met gender vormen de zowat belangrijkste toepassing
8 · ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
van de sociale groepsvervolging. Bijvoorbeeld: Holebi’s uit Mauritanië, kindsoldaten uit Oeganda, onbesneden meisjes uit Guinee. —— Politieke overtuiging Mensen kunnen vervolgd worden omwille van hun politieke overtuiging. Het is daarbij niet van belang dat de politieke overtuiging ook een handeling inhoudt. Bijvoorbeeld: Syrische activisten die tegen het regime protesteren, politiek actieve Koerden uit Turkije, journalisten uit Wit-Rusland. Niet iedereen op de vlucht heeft recht op de beschermingsstatus vluchteling. Dit is het geval als ze al bescherming krijgen van de VN (bv. Palestijnen die onder het mandaat vallen van de UNWRA, het sociaal programma van de Verenigde Naties om Palestijnse vluchtelingen op te vangen) of als er geen nood is aan bescherming. Daarnaast zijn sommige mensen ‘beschermingsonwaardig’. Zij pleegden een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf of een misdrijf tegen de menselijkheid (bv. personen die onder het regime van Sadam Hussein werkten en personen folterden).
2.3. OORLOGSVLUCHTELINGEN OF SUBSIDIAIRE BESCHERMING Maar wat als er in een land een oorlog woedt of willekeurig geweld deel uitmaakt van het dagelijkse leven? Denk maar aan de oorlog in Afghanistan, Irak of Syrië. Dan slaan heel wat burgers op de vlucht omdat ze in gevaar zijn. Omdat alle burgers in gevaar zijn, geldt het principe van individuele vervolging niet bij oorlogsvluchtelingen. Deze mensen kunnen dan niet rekenen op de Conventie van Genève om beschermd te worden. Op 10 oktober 2006 voerde ons land een nieuw status in voor de bescherming van asielzoekers. Vanaf die datum beschermt België niet alleen vluchtelingen die vervolgd worden omwille van de vijf vervolgingsgronden opgesomd in het Vluchtelingenverdrag, maar ook mensen die op de vlucht zijn voor (burger)oorlogen en andere ernstige mensenrechtenschendingen. Deze zogenaamde subsidiaire bescherming is geregeld door een Europese wet uit 2004 (de Kwalificatierichtlijn). Omdat het meestal gaat over mensen op de vlucht voor een oorlog, worden deze mensen vaak oorlogsvluchtelingen genoemd. Als asielzoekers niet in aanmerking komen voor de status van vluchteling onderzoeken de asielinstanties in dezelfde asielprocedure of ze in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming. Zelfs als de asielzoekers dit niet vragen. 2.3.1. DEFINITIE SUBSIDIAIRE BESCHERMING Subsidiaire bescherming wordt toegekend aan mensen die niet in aanmerking komen voor de vluchtelingenstatus of voor een verblijf op grond van medische redenen, en die aantonen een reëel risico te lopen op ernstige schade in geval van terugkeer naar hun land van herkomst. 2.3.2. WAT IS ERNSTIGE SCHADE ? —— Ernstige bedreiging van het leven door willekeurig geweld bij een internationaal of binnenlands gewapend conflict. —— Doodstraf of executie. —— Foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing van een asielzoekers in hun land van herkomst. In de praktijk wordt de subsidiaire bescherming het meest toegekend aan mensen die niet terug kunnen vanwege een gewapend conflict (oorlog) in hun land.
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ · 9
2.3.3. WIE VEROORZAAKT DE ERNSTIGE SCHADE? De actoren zijn de dezelfde als bij de vluchtelingendefinitie: —— De staat. —— Groeperingen die het grondgebied beheersen. —— Niet-overheidsactoren. 2.3.4. WIE MOET BESCHERMING BIEDEN? Als een persoon in gevaar is dan dient hij zich te wenden tot: —— De staat. —— Autoriteiten die het grondgebied of een belangrijk deel van het grondgebied van de staat controleren. Als het niet mogelijk is om bescherming te verkrijgen van de staat of autoriteiten die een deel van het grondgebied beheersen, dan kan dit gevraagd worden in een ander land. Maar het is in de eerste plaats aan de eigen overheid om veiligheid te garanderen aan haar burgers door middel van een effectief en toegankelijk politioneel en rechtssysteem. 2.3.5. IEDEREEN BESCHERMING? Net als bij de status van vluchteling heeft niet zomaar iedereen op de vlucht voor oorlog recht op subsidiaire bescherming: oorlogsmisdadigers worden niet beschermd.
10 · ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
3. DE ASIELPROCEDURE Mensen op de vlucht worden pas erkend als vluchteling nadat het land waarnaar ze gevlucht zijn onderzocht heeft of ze recht hebben op de status van vluchteling. Het land onderzoekt dit tijdens de asielprocedure. Tijdens de asielprocedure en zolang er nog geen definitieve beslissing werd genomen, worden deze mensen ‘asielzoekers’ genoemd. Asielzoekers die toekomen aan de luchthaven worden vaak opgesloten en starten hun asielprocedure in een gesloten centrum.
3.1. WELK PARCOURS LEGGEN ASIELZOEKERS AF?
Dienst Vreemdelingenzaken opstartfase
Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen onderzoeksfase
Raad voor Vreemdelingenbetwistingen beroepsfase
3.2. DE DIENST VREEMDELINGENZAKEN De Dienst Vreemdelingenzaken is een administratie die rechtstreeks van het ministerie van Binnenlandse Zaken afhangt. Het is de Belgische autoriteit die bevoegd is voor alles wat betrekking heeft op de toegang en het verblijf van vreemdelingen in België. Binnen de asielprocedure is de Dienst Vreemdelingenzaken onder meer bevoegd voor: —— De registratie van de asielaanvraag —— Het Dublin-onderzoek —— Onderzoek naar meervoudige asielaanvragen. 3.2.1. REGISTRATIE VAN DE ASIELAANVRAAG De asielaanvraag kan gebeuren aan de grens of in het land. AAN DE GRENS
Dit is meestal de luchthaven van Zaventem. Asielzoekers die niet over geldige verblijfspapieren beschikken, dienen hun asielaanvraag in bij de douanebeambte, die dan contact opneemt met de Dienst Vreemdelingenzaken. Deze asielzoekers worden vastgehouden aan de grens, in een gesloten centrum. Daar verblijven ze gedurende hun hele asielprocedure. Een asielaanvraag vanuit een gesloten centrum verloopt via snellere termijnen. De asielzoekers ontvangen dan een ‘bijlage 25’, dit is een officieel document dat bewijst dat de asielzoekers hun asielaanvraag hebben ingediend. IN HET LAND
Asielzoekers die de grens zijn overgestoken en zich op het grondgebied bevinden moeten hun aanvraag indienen bij de Dienst Vreemdelingenzaken in Brussel. De asielzoekers ontvangen dan een ‘bijlage 26’, dit is een officieel document dat bewijst dat de asielzoekers hun asielaanvraag hebben ingediend.
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ · 11
REGISTRATIE
Bij de registratie van de asielaanvraag worden een aantal standaardprocedures doorlopen. Dit zijn de meest belangrijke: 1. De taalkeuze en de tolk wordt vastgelegd. De officiële talen gedurende de asielprocedure zijn het Nederlands en Frans. Spreekt de asielzoeker één van deze landstalen, dan wordt deze asielzoeker aan die taal toegewezen. Spreekt de asielzoeker geen van beide landstalen, dan zal de Dienst Vreemdelingenzaken een van beide landstalen toewijzen en kan de asielzoeker een tolk aanvragen. 2. Alle officiële communicatie vanuit de asielinstanties zal in één van beide landstalen gebeuren. Als een asielzoeker geen tolk heeft gevraagd bij het begin van de procedure, dan zal deze asielzoeker daar later niet meer op kunnen terugkomen. 3. Identiteitsgegevens en documenten die de asielaanvraag ondersteunen (bv. paspoort, attesten,…) worden geregistreerd. Als de asielzoeker geen bewijs of kopie van de achtergelaten documenten heeft ontvangen, is het belangrijk om zo snel mogelijk contact op te nemen met de Dienst Vreemdelingenzaken zodat belangrijke stukken niet verloren gaan. 4. De Dienst Vreemdelingenzaken registreert de belangrijkste identiteitsgegevens (zoals geboortedatum, naam en voornaam, nationaliteit en geboorteplaats). Deze gegevens worden samen met de gegevens van de burgerlijke stand, ingevuld in het wachtregister. Er wordt ook aan iedere asielzoeker identificatienummers toegekend: een OV-nummer (openbaar veiligheidsnummer) en een NN-nummer (nationaal nummer). 5. Er worden foto’s en vingerafdrukken genomen. Via een database (Eurodacsysteem) kunnen de Europese lidstaten asielzoekers identificeren die in het systeem zijn opgenomen. Door de vingerafdrukken te vergelijken kunnen de lidstaten nagaan of asielzoekers al een asielaanvraag hebben ingediend in een andere lidstaat, dan wel of de asielzoekers het grondgebied van de Europese Unie onwettig zijn binnengekomen. Ook vindt een TBC-screening plaats. 6. Aan de asielzoeker wordt gevraagd om een woonplaats te kiezen in België. Alle correspondentie tijdens de asielprocedure wordt naar dat adres verstuurd (oproepingen, vragen om inlichtingen, kennisgevingen, …). De gekozen woonplaats hoeft niet het werkelijke verblijf te zijn. Het kan bijvoorbeeld ook het adres van de advocaat zijn. Iedere wijziging van woonplaats moet meegedeeld worden aan alle asielinstanties. 7. Er zal een eerste interview plaatsvinden met een ambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken over de reisroute, identiteit en nationaliteit van de asielzoeker. Ook overlopen ze een vragenlijst van het Commissariaat-generaal. Die wordt eventueel al ingevuld. Deze vragenlijst peilt naar de oorzaak van de vlucht en de problemen die in het land van herkomst plaatsvonden. Als de asielzoeker de vragenlijst op dat moment niet wil invullen dan kan dit wel achteraf gebeuren. De persoon moet in dat geval de vragenlijst binnen de vijf dagen opsturen naar het Commissariaat-generaal. 3.2.2. HET DUBLINONDERZOEK: IS BELGIE BEVOEGD VOOR DE ASIELAANVRAAG? Er bestaat Europese regelgeving, de zogenaamde Dublin-verordening, die bepaalt dat er binnen de Europese Unie telkens maar één Europees land bevoegd is om een asielaanvraag te behandelen. Als blijkt dat België niet bevoegd is, mag het asielzoekers overdragen naar het Europese land dat wel bevoegd is. Welk land bevoegd is voor een asielaanvraag wordt aan de hand van deze criteria beslist: —— Als de asielzoeker een niet-begeleide minderjarige is, is de staat waar de ouder of de voogd wettig verblijft verantwoordelijk. —— De staat die een gezinslid (echtgenoot, partner of minderjarig kind) heeft erkend als vluchteling of een asielaanvraag heeft ingediend. —— De staat die (vervallen) verblijfstitel of visum afgeleverd heeft. —— De staat waar de asielzoekers de grens overschreden, illegaal of legaal. —— De staat waar in een internationale transitzone van een luchthaven een asielaanvraag werd ingediend.
12 · ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
De Dienst Vreemdelingenzaken baseert zich op de verklaringen van de asielzoeker en de afname van vingerafdrukken om te controleren welke EU-lidstaat bevoegd is voor de asielaanvraag. Belangrijk: Sinds oktober 2010 draagt België geen asielzoekers meer over aan Griekenland. Asielzoekers worden in Griekenland niet goed behandeld en ook zijn hun kansen om bescherming te verkrijgen nihil. Als Griekenland het bevoegde land blijkt te zijn dan worden asielzoekers nu toegelaten tot de Belgische asielprocedure. 3.2.3. ONDERZOEK NAAR MEERVOUDIGE ASIELAANVRAGEN Asielzoekers kunnen na afwijzing van een eerdere asielprocedure een nieuwe asielaanvraag indienen als ze nieuwe bewijzen over hun vluchtverhaal hebben. Belangrijk is dat deze nieuwe elementen nog niet eerder konden worden ingebracht in de vorige asielprocedure. Een nieuw element kan bijvoorbeeld zijn: paspoort, bewijzen die de problemen in het herkomstland ondersteunen, bewijs van ongunstige verandering van omstandigheden in het land van herkomst, … Als de Dienst Vreemdelingenzaken beslist dat er geen sprake is van nieuwe elementen, dan neemt ze de aanvraag niet in overweging. Als ze de elementen wel in overweging neemt, dan stuurt de Dienst Vreemdelingenzaken de asielaanvraag door naar het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen voor een interview. Asielzoekers moeten zelf aantonen dat de elementen nieuw zijn en niet eerder aangebracht konden worden.
3.3. HET COMMISSARIAAT-GENERAAL VOOR DE VLUCHTELINGEN EN DE STAATLOZEN De Dienst Vreemdelingenzaken stuurt de asielaanvraag door naar het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen als het gaat over een eerste asielaanvraag en België bevoegd is voor de asielaanvraag of de nieuwe elementen in overweging werden genomen. Het Commissariaat-generaal is een onafhankelijke asielinstantie dat een onderzoek voert naar het vluchtverhaal van asielzoekers. 3.3.1. DE PROCEDURE De asielzoeker zal door het Commissariaat-generaal worden opgeroepen voor een interview. De datum van het interview wordt per aangetekende brief naar de gekozen woonplaats gestuurd. Een interview is verplicht, maar het Commissariaat-generaal kan later nog een extra interview inlassen voor bijkomende inlichtingen. Als de asielzoeker door omstandigheden (bv. opname in het ziekenhuis,… ) niet aanwezig kan zijn op het interview moet er binnen de 15 dagen na het interview een bewijs met de reden van de afwezigheid ingediend zijn, anders kan de asielaanvraag verworpen worden. Dit is een technische weigering. In dit geval kan de asielzoeker opnieuw een (tweede) asielaanvraag indienen zonder dat er nieuwe elementen moeten voorgelegd worden. 3.3.2. HET INTERVIEW Het onderzoeken van het vluchtverhaal doet het Commissariaat-generaal op basis van een interview. Tijdens het interview zijn verschillende personen aanwezig: de asielzoeker, de dossierbehandelaar (protection officer), en eventueel ook een advocaat, de voogd (in geval van een niet-begeleide minderjarige), een tolk en een vertrouwenspersoon. Het asielinterview omvat meestal drie onderdelen: vragen over de identiteit en familiale situatie van de asielzoeker, over het eigenlijke vluchtverhaal en over de reisroute naar België. Om het eigenlijke vluchtverhaal te achterhalen kunnen volgende vragen gesteld worden (dit is louter indicatief en verschilt van dossier tot dossier): —— ‘Uit welke land komt u?’, —— ‘In welke stad of welk dorp hebt u gewoond?’, —— ‘Werd u door de politie, het leger, de geheime diensten vervolgd?’
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ · 13
—— ‘Wat denkt u dat er zal gebeuren als u zou (moeten) terugkeren naar uw thuisland?’ De vragen kunnen erg gedetailleerd en moeilijk zijn. Het Commissariaat-generaal vraagt de asielzoekers ook om bewijzen voor te leggen die aantonen hun identiteit en vluchtverhaal staven. Deze bewijzen kunnen zijn: identiteitsdocumenten, rijbewijs, diploma’s, vliegtuigticket, werkbewijs, bewijs van eigendom en lidkaarten van bewegingen of partijen,… Een asielinterview is zeer vermoeiend voor asielzoekers: ze hebben meestal gruwelijke dingen meegemaakt in hun thuisland. Ze moesten noodgedwongen alles en iedereen achterlaten. En hebben net een uitputtende en vaak gevaarlijke vlucht achter de rug. Tijdens het interview beleven ze het allemaal opnieuw en dat kan moeilijk zijn om mee om te gaan. Na het interview beslist het Commissariaat-generaal of de asielzoekers in aanmerking komen voor de status van vluchteling of subsidiaire bescherming. De beslissing kan in sommige gevallen lang op zich laten wachten. 3.3.3. DE BEOORDELING VAN DE ASIELAANVRAAG GELOOFWAARDIGHEID VAN HET ASIELVERHAAL
De verklaringen van een asielzoeker vormen, naast eventueel materieel bewijs, de enige basis voor de beoordeling van de asielaanvragen. Het gebrek aan bewijs mag geen hinderpaal vormen voor de toekenning van bescherming. Het is aan de asielzoeker om in dat geval geloofwaardige verklaringen af te leggen over de essentiële elementen van hun vluchtverhaal. Een asielrelaas is geloofwaardig als de verklaringen plausibel, coherent en niet in strijd zijn met algemeen bekende feiten. Een belangrijk principe in het asielrecht is dat twijfel in het voordeel van de asielzoeker speelt. Het Commissariaatgeneraal dient bij de beoordeling van de verklaringen niet overtuigd te zijn van alle beweringen. Van zodra het de verklaringen over het algemeen als coherent en plausibel bestempelt, dan moet het voordeel van de twijfel verleend worden aan de asielzoeker. Geloofwaardige verklaringen over het vluchtverhaal zijn dus cruciaal bij de beoordeling van het asielverhaal. Als het Commissariaat-generaal oordeelt dat er valse of onjuiste verklaringen zijn afgelegd, kan dit tot gevolg hebben dat de asielaanvraag wordt verworpen. Vaak horen asielzoekers allerlei verhalen van andere asielzoekers, van mensensmokkelaars of landgenoten, zoals ‘nooit je paspoort laten zien’. Leugenachtige verklaringen kunnen een erkenning als vluchteling of de toekenning van subsidiaire bescherming in de weg staan. Een groot deel van de asielaanvragen wordt afwezen omdat het Commissariaat-generaal (een deel van) de verklaringen als ongeloofwaardig bestempelt. TOETSING VAN HET ASIELVERHAAL AAN DE CRITERIA VOOR VLUCHTELINGENSTATUS OF SUBSIDIAIRE BESCHERMING
De dossierbehandelaars toetsen het asielverhaal aan de definitie van vluchteling en subsidiaire bescherming. Ze checken ook op basis van landeninformatie bepaalde feiten. Hiervoor beschikt het Commissariaat-generaal over CEDOCA, documentatie- en researchdienst. Dit is een dienst die landeninformatie opzoekt en nagaat. MOGELIJKE BESLISSINGEN VAN HET COMMISSARIAAT-GENERAAL
—— Het Commissariaat-generaal erkent betrokkene als vluchteling. —— Het Commissariaat-generaal erkent betrokkene niet als vluchteling, maar kent wel subsidiaire bescherming toe. —— Het Commissariaat-generaal weigert zowel de vluchtelingenstatus als de subsidiaire beschermingsstatus. —— De asielaanvraag wordt zonder voorwerp verklaard. Bv. asielzoeker is overleden, teruggekeerd naar het land van herkomst,…
14 · ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
Voor asielaanvragen van EU-onderdanen of van een asielzoekers uit een zogenaamd veilig land van herkomst gelden versnelde termijnen: —— De procedure verloopt sneller voor mensen afkomstig uit een ‘veilig land van herkomst’. Worden momenteel door de regering als veilig beschouwd: India, Macedonië, Montenegro, Servië, Kosovo, Albanië, Bosnië. Het is aan deze asielzoekers om goed duidelijk te maken dat er een probleem is in hun land van herkomst gezien het Commissariaat-generaal er van uitgaat dat deze landen veilig zijn. —— Ook onderdanen van de EU kunnen asiel aanvragen in België. Er is dan ook een versnelde procedure voorzien. WEIGERING VAN BESCHERMINGSSTATUS
In het geval het Commissariaat-generaal een negatieve beslissing neemt dan wordt een bevel om het grondgebied te verlaten (BGV) afgeleverd. Een BGV is een document dat afgeleverd wordt door de Dienst Vreemdelingenzaken en houdt een termijn in waarbinnen de asielzoekers België moeten verlaten. Een BGV na een negatieve beslissing van het Commissariaat-generaal houdt een termijn van zeven tot dertig dagen in om België te verlaten. 3.3.4. RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN Als asielzoekers het niet eens zijn met de beslissing van het Commissariaat-generaal kunnen ze binnen de dertig dagen in beroep gaan bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. De rechter bij deze rechtbank oordeelt dan opnieuw over het vluchtverhaal. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen kan de beslissing van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen veranderen en toch beslissen om bescherming te geven of het dossier terugsturen naar het Commissariaatgeneraal met de vraag om het opnieuw te onderzoeken. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen kan ook de negatieve beslissing van het Commissariaat-generaal bevestigen. Tijdens de behandeling van zaak bij de Raad wordt het BGV niet uitgevoerd en dus moeten asielzoekers België niet verlaten gedurende het onderzoek door de rechter. De procedure bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen is formeel en verloopt grotendeels schriftelijk. Op de zittingsdag krijgen advocaten niet veel tijd om het dossier te bepleiten. Het is dus noodzakelijk dat alle relevante elementen reeds voordien door de advocaat zijn aangebracht. Het is belangrijk dat de advocaten en asielzoekers op de zitting verschijnen anders wordt het beroep verworpen. 3.3.5. NIEUWE ASIELAANVRAAG INDIENEN Als asielzoekers nieuwe elementen ter ondersteuning van hun asielaanvraag hebben verkregen dan kan een nieuwe asielaanvraag ingediend worden. Zie hoger: meervoudige asielaanvragen. 3.3.6. RAAD VAN STATE Tegen een negatieve beslissing van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen kunnen asielzoekers een cassatieberoep indienen bij de Raad van State. De Raad van State zal niet ingaan op het verhaal van de asielzoekers, maar zal enkel nagaan of hun asielprocedure volgens de wet is gebeurd. Dit is de laatste kans voor de asielzoekers om hun zaak te laten heropenen en zo eventueel nog bescherming te kunnen krijgen in ons land. Weinig asielzoekers slagen er in hun zaak effectief door de Raad van State te laten onderzoeken.
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ · 15
4. RECHTEN EN PLICHTEN VAN ASIELZOEKERS EN VLUCHTELINGEN 4.1. RECHTEN EN PLICHTEN VAN ASIELZOEKERS 4.1.1. RECHT OP VERBLIJF Asielzoekers verblijven legaal in België gedurende de behandeling van hun asielaanvraag. Ze krijgen een oranje kaart, ook wel attest van immatriculatie genoemd. Deze verblijfskaart is geldig voor drie maanden en is verlengbaar. Bij een negatieve beslissing van het Commissariaat-generaal wordt de oranje kaart ingetrokken. Als asielzoekers een beroep indienen bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen tegen deze beslissing dan wordt een ‘bijlage 35’ afgeleverd. Dit document houdt een verblijfsrecht in voor een termijn van één maand en is maandelijks verlengbaar. 4.1.2. RECHT OP OPVANG Asielzoekers hebben recht op opvang en begeleiding tijdens de behandeling van hun asielaanvraag. Dit wordt gecoördineerd door het Federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers (Fedasil). Fedasil organiseert de opvang in twee fasen: —— Eerst worden asielzoekers gestuurd naar grootschalige opvang, een groot centrum. bv. Klein Kasteeltje in Brussel, een opvangcentrum van het Rode Kruis, … —— Na vier maanden in een centrum kunnen asielzoekers een aanvraag indienen bij Fedasil om overgeplaatst te worden naar individuele opvang. Bv. een Lokaal Opvang Initiatief (LOI) van het OCMW of de individuele opvang van Vluchtelingenwerk Vlaanderen en CIRÉ. In de opvang hebben asielzoekers recht op medische, psychologische en sociale begeleiding. 4.1.3. TEWERKSTELLING Asielzoekers die willen werken moeten aan een aantal voorwaarden voldoen. In de eerste plaats moet een termijn van zes maanden zijn verlopen sinds de start van hun asielaanvraag. Als na afloop van die termijn het Commissariaat-generaal nog geen beslissing heeft genomen, dan mogen asielzoekers werken. Dit tot en met een negatieve beslissing van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Om te werken dienen asielzoekers een arbeidskaart C aan te vragen bij het provinciaal loket van de dienst Arbeidsmigratie in hun regio. De geldigheid van de arbeidskaart is verbonden aan het legaal verblijf van asielzoekers. 4.1.4. JURIDISCHE HULP Asielzoekers moeten bijgestaan worden door een advocaat. Zij kunnen een beroep doen op een proDeoadvocaat. Dat is een advocaat die door de overheid wordt betaald. Hiervoor dienen asielzoekers zich te begeven naar het bureau van juridische bijstand in hun regio. Als blijkt dat de asielzoekers beschikken over eigen financiële middelen dan kan hen een pro-Deoadvocaat geweigerd worden. 4.1.5. VRIJWILLIGE TERUGKEER Op ieder moment tijdens de asielprocedure kunnen asielzoekers vrijwillig terugkeren naar hun land van herkomst indien ze dat wensen. In dat geval wordt de asielprocedure stopgezet. Ook na een
16 · ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
negatieve uitkomst kunnen ze vrijwillig terugkeren. Er is in bepaalde gevallen ook financiële ondersteuning voorzien voor asielzoekers die wensen terug te gaan naar hun land van herkomst. Voor meer informatie kunnen ze dan contact opnemen met Fedasil, Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en Caritas.
4.2. RECHTEN EN PLICHTEN VAN VLUCHTELINGEN 4.2.1. NON-REFOULEMENT Mensen die erkend worden als vluchteling kunnen en mogen nooit meer teruggestuurd worden naar hun thuisland. Dit is één van de hoekstenen van het Vluchtelingenverdrag en wordt het ‘non-refoulement’-principe genoemd. Het Vluchtelingenverdrag regelt ook de andere rechten en plichten van vluchtelingen zoals onderwijs, werk en de bestrijding van discriminatie. Deze rechten en plichten zijn ook opgenomen in de Belgische wetgeving. De rechten voor mensen met de status van vluchteling en subsidiaire bescherming verschillen sterk van elkaar. 4.2.2. ONBEPERKT VERBLIJF Vluchtelingen hebben recht op onbeperkt verblijf. Dat betekent dat ze hier altijd mogen blijven wonen en hier een nieuwe veilige toekomst kunnen opbouwen. Een elektronische kaart wordt dan afgeleverd voor vijf jaar en kan verlengd worden. 4.2.3. TEWERKSTELLING Vluchtelingen mogen hier werken en hebben geen speciale werkvergunning nodig. 4.2.4. REIZEN Vluchtelingen kunnen naar het buitenland reizen, ze krijgen hiervoor een ‘reisdocument voor vluchteling’, ook wel een ‘blauw paspoort’ genoemd, van het Commissariaat-generaal. Erkende vluchtelingen kunnen niet op reis gaan naar hunland van herkomst, aangezien ze erkend werden wegens vrees voor vervolging in hun land. 4.2.5. OFFICIËLE DOCUMENTEN Vluchtelingen krijgen officiële documenten zoals geboorteattesten en een bijzonder vluchtelingenpaspoort om te reizen. Voor veel vluchtelingen is dit heel belangrijk omdat hun vlucht vaak ongepland was en ze dus zonder documenten op zak hier aankwamen. Ze kunnen zich ook niet richten tot hun eigen ambassade om officiële documenten terug te krijgen 4.2.6. GEZINSHERENIGING Vluchtelingen die hun gezin moesten achterlaten omdat de vlucht bijvoorbeeld te gevaarlijk was kunnen hun echtgenoot of minderjarige kinderen laten overkomen om hier te wonen onder bepaalde voorwaarden. Voor de voorwaarden zie www.vreemdelingenrecht.be 4.2.7. BELG WORDEN Erkende vluchteling kunnen zoals alle andere vreemdelingen de Belgische nationaliteit verwerven bv. nadat ze hier al meer dan vijf jaar wettelijk wonen. Voor de voorwaarden zie www.vreemdelingenrecht.be
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ · 17
4.3. RECHTEN EN PLICHTEN VOOR MENSEN MET SUBSIDIAIRE BESCHERMING 4.3.1. BEPERKT VERBLIJF Mensen met subsidiaire bescherming krijgen een verblijf van beperkte duur van een jaar. Men gaat er van uit dat hun bescherming minder lang nodig zal zijn, omdat (burger)oorlogen na een korte periode kunnen afgelopen zijn. De verblijfsvergunning kan worden verlengd gedurende een periode van vijf jaar. Nadien kan het verblijf worden omgezet naar een onbeperkt verblijf. 4.3.2. TEWERKSTELLING Mensen met subsidiaire bescherming mogen in België werken. Maar tijdens het beperkte verblijf in de eerste vijf jaar hebben ze hiervoor een werkvergunning nodig, een arbeidskaart C. 4.3.3. REIZEN Mensen met subsidiaire bescherming mogen naar het buitenland reizen als ze zelf beschikken over geldige reisdocumenten. Het Commissariaat-generaal levert voor subsidiaire beschermden geen vluchtelingenpaspoort af. Dus kunnen ze in principe niet reizen. Van zodra subsidiair beschermden over een onbeperkt verblijf beschikken kunnen ze een reistitel voor vreemdelingen aanvragen bij de FOD Buitenlandse zaken. 4.3.4. OFFICIËLE DOCUMENTEN Het Commissariaat-generaal is niet bevoegd om officiële attesten af te leveren voor subsidiair beschermden. Eventueel kunnen ze terecht bij de vrederechter voor de procedure ‘akte van bekendheid’. Dit is wanneer twee getuigen de naam, het beroep, de woonplaats en dergelijke verklaren. 4.3.5. GEZINSHERENIGING Mensen met een subsidiaire bescherming die hun gezin moesten achterlaten omdat de vlucht bijvoorbeeld te gevaarlijk was kunnen hun echtgenoot of minderjarige kinderen laten overkomen onder bepaalde voorwaarden. Voor de voorwaarden zie www.vreemdelingenrecht.be 4.3.6. BELG WORDEN Subsidiaire beschermden kunnen zoals alle andere vreemdelingen de Belgische nationaliteit verwerven. Hiervoor is onder meer een wettelijk verblijf van vijf jaar nodig. Voor de voorwaarden zie: www. vreemdelingenrecht.be
4.4. GEEN RECHT OP BESCHERMING: WAT NU? 4.4.1. BEVEL OM HET GRONDGEBIED TE VERLATEN Wanneer asielzoekers geen bescherming krijgen dan betekent dit het einde van hun asielprocedure. Ze verblijven nu niet meer wettelijk in België en krijgen een ‘bevel om het grondgebied te verlaten’ (BGV). Dit bevel geeft een termijn van zeven tot dertig dagen de tijd om het land te verlaten. Deze uitgeprocedeerde asielzoekers worden ook wel eens ‘mensen zonder papieren’ genoemd.
18 · ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
4.4.2. TERUGKEERTRAJECT Nadat asielzoekers een negatieve beslissing hebben ontvangen van het Commissariaat-generaal moeten hun begeleiders hen informeren over vrijwillige terugkeer. Kort na de definitieve negatieve beslissing van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen moeten afgewezen asielzoekers verhuizen naar een opvangcentrum met ‘terugkeerplaatsen’. In deze terugkeerplaatsen worden de asielzoekers geïnformeerd en gesensibiliseerd over de mogelijkheid tot vrijwillige terugkeer. Willen ze niet meewerken aan een vrijwillige terugkeer dan verliezen ze hun recht op opvang. Afgewezen asielzoekers krijgen dertig dagen de tijd om actief hun vrijwillige terugkeer voor te bereiden. Door papieren aan te vragen aan hun ambassade, vliegtuigtickets te regelen, voorbereidingen te treffen in hun land van herkomst. 4.4.3. TERUGKEER UIT DE GESLOTEN CENTRA Regelmatig worden uitgeprocedeerde asielzoekers en personen die illegaal op het grondgebied verblijven opgepakt en opgesloten in een gesloten centrum. Met als doel een gedwongen uitzetting voor te bereiden en uit te voeren. De Dienst Vreemdelingen Zaken gaat in het gesloten centrum na welke nationaliteit de persoon heeft en welk land aansprakelijk is voor de terugname van deze persoon. Als het land dat deze persoon moet terugnemen akkoord gaat, kan de Dienst Vreemdelingenzaken over de juiste reisdocumenten beschikken en de repatriëring organiseren. Volgens de wet mogen mensen slechts worden opgesloten voor de duur die strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van een uitwijzingsmaatregel met een maximum van twee maanden. Deze duur kan worden verlengd tot maximum vijf maanden. 4.4.4. NIET-REPATRIEERBAAR Uitgeprocedeerde asielzoekers terugsturen naar hun thuisland is niet altijd mogelijk. Het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens en het Anti-Folterverdrag bepalen immers dat een land niemand mag terugsturen indien er een risico bestaat op een vernederende of mensonterende behandeling of straf zoals foltering of de doodstraf. Zo mogen ernstige zieke mensen (zoals mensen met kanker of HIV) niet naar hun land teruggestuurd worden wanneer dat land hun ziekte niet kan behandelen of de behandeling niet toegankelijk is. Of mogen oorlogsmisdadigers, ondanks het feit dat ze niet erkend kunnen worden als vluchteling, niet teruggestuurd worden naar een land waar hun straf zal bestaan uit zware foltering of zelfs de doodstraf. Soms kunnen uitgeprocedeerde asielzoekers voor andere redenen niet teruggestuurd worden naar hun land omdat er bijvoorbeeld geen luchthaven is of omdat de ambassade van het land geen reisdocumenten wil afleveren. 4.4.5. MENSEN ZONDER VERBLIJFSPAPIEREN Om verschillende redenen wonen mensen soms jaren zonder verblijfspapieren in België, zonder zicht op een toekomst. Zonder verblijfspapieren hebben ze heel beperkte rechten. Ze kunnen bijvoorbeeld niet legaal werken, hebben maar heel beperkt recht op medische hulp en kunnen geen beroep doen op de steun van een OCMW. 4.4.6. REGULARISATIE Mensen die niet terug kunnen naar hun land om redenen buiten hun eigen wil, kunnen in België een regularisatie aanvragen om hier toch legaal te kunnen leven en wonen. Voor mensen met een ernstige medische problematiek bestaat een speciale procedure voor medische regularisatie. Zo’n regularisatie is niet evident: slechts een beperkt aantal mensen krijgen daardoor verblijfspapieren en kunnen hier dan legaal wonen.
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ · 19
5. BESLUIT MENSEN VLUCHTEN NIET UIT VRIJE WIL. Neen, ze verlaten noodgedwongen hun thuisland omdat ze vervolgd worden, er een oorlog heerst of willekeurig geweld er schering en inslag is. Anderen trekken weg uit hun land omdat ze arm zijn, omdat ze het slachtoffer zijn van een natuurramp of omdat er geen kansen zijn.
MENSEN DIE VALLEN ONDER HET VLUCHTELINGENVERDRAG OF DE SUBSIDIAIRE BESCHERMING WORDEN BESCHERMD IN ONS LAND. De rest moet terug naar hun thuisland. Een deel van deze mensen duikt onder en leeft hier zonder papieren met heel weinig rechten, zonder dat ze kunnen werken, zonder zicht op een toekomst. Sommige kunnen via een regularisatieprocedure hier toch legaal wonen.
BELGIË HEEFT EEN GOEDE ASIELPROCEDURE EN HET IS BELANGRIJK DAT ONS LAND BLIJFT IJVEREN VOOR DE BESCHERMING VAN VLUCHTELINGEN. Ook al lijkt het draagvlak voor asielzoekers en vluchtelingen te verdwijnen en is er een verstrenging van de politiek merkbaar op dit vlak. Niemand wordt geboren als vluchteling, niemand kiest ervoor alles achter te laten en in een vreemd land opnieuw te moeten beginnen.
20 · ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
6. ORGANISATIES DIE VLUCHTELINGEN ONDERSTEUNEN 6.1. VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN Vluchtelingenwerk zet zich in voor asielzoekers en vluchtelingen. We doen dit niet alleen maar met vijftig lidorganisaties en heel wat enthousiaste vrijwilligers. Samen verhogen we de druk op het beleid en sensibiliseren we het ruime publiek. We coördineren ook een eigen opvangnetwerk en zijn actief rond integratie. We ondersteunen iedereen die asielzoekers en vluchtelingen bijstaat. En werken rond terugkeer wanneer nodig. >> www.vluchtelingenwerk.be
6.2. CIRÉ Franstalige zusterorganisatie van Vluchtelingenwerk die de rechten van asielzoekers, vluchtelingen en andere migranten verdedigt. CIRÉ werkt rond bescherming, opvang, integratie en terugkeer. >> www.cire.be
6.3. BCHV Het BCHV, Belgisch Comité voor Hulp aan de Vluchtelingen, is een koepelorganisatie van verschillende verenigingen die helemaal of gedeeltelijk actief zijn op het domein van de hulpverlening aan asielzoekers en erkende vluchtelingen. Daarnaast is het BCHV ook de operationele partner van UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties. BCHV onderzoekt in opdracht van UNHCR individuele asielaanvragen, indien daar nood aan is. Het BCHV werkt ook rond gezinshereniging van erkende vluchtelingen in België. >> www.cbar-bchv.be
6.4. UNHCR UNHCR is de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties die opvolgt of de principes van vluchtelingenbescherming in de Belgische wetgeving en asielprocedures worden gerespecteerd. Daarnaast heeft UNHCR ook een rol in het bevorderen van duurzame oplossingen zoals het uitnodigen van vluchtelingen in ons land uit bv. vluchtelingenkampen. UNHCR heeft een partnerschap met het BCHV (Belgisch Comité voor Hulp aan de Vluchtelingen) om individuele asielaanvragen te onderzoeken indien daar nood aan is. UNHCR houdt zich ook bezig met het bevorderen van publieke steun voor asielzoekers, vluchtelingen en UNHCR in de wereld, door middel van sensibiliseringscampagnes en het werven van fondsen bij publieke en private donoren. >> www.unhcr.be
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ · 21
Deze publicatie is een uitgave van
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN VZW KRUIDTUINSTRAAT 75, 1210 BRUSSEL T 02 225 44 00 - F 02 201 03 76
[email protected] WWW.VLUCHTELINGENWERK.BE BNP PARIBAS FORTIS BE96 0011 5598 8305 TRIODOS BANK BE06 5230 8056 2922 24 · ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ HET VORMINGSPAKKET ‘WAT IS EEN VLUCHTELING’ | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN