Handleiding Bij het invullen van de dagroosters, fiches en vragenlijst.
Gooi a.u.b. deze handleiding niet weg, stuur ze ook niet terug naar het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap… .. u hebt ze nog enkele keren nodig voor de volgende driemaandelijkse opvolgingen !!
Wat staat er in deze handleiding ?
1.Hoe u de ‘dagroosters’ invult… … … … … … … … … … … .… … … … … .. pagina 3 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
wat het is wie biedt ondersteuning welke afkortingen gebruikt u?… … … … … … … … … … … .… … … … … … … … … pagina 4 hoe vult u uren en minuten in?… … … … … … … … … … … … … … … … … … … .. pagina 5 als dezelfde persoon meermaals per dag hetzelfde komt doen gebruik dan de hulpschema’s of kladblaadjes… ..… .. pagina 5
2.Hoe u de ‘Fiches’ invult… … … … … … … … … … .… … … … .… … … .… .. pagina 6 3.Hoe u de ‘Vragenlijst’ invult… … … … … … … … … … ..… .… … … … .… .pagina 7 Uitleg over wat er precies bedoeld wordt met de ondersteuningsvormen zoals assistentie, begeleiding enz… pagina 9 Voorbeelden van reguliere diensten… … … … … … … … .… … … … … … pagina 13 Voorbeelden van afkortingen te gebruiken in de fiches en dagroosters… … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … .. pagina 15
VAPH – Studiedienst Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel T 02 225 86 32 E
[email protected]
2
OPVOLGING VAN HET PGB-EXPERIMENT Deze bundel dient als handleiding bij het invullen van de volgende documenten: (1) de dagroosters, (2) de fiches, en (3) de vragenlijst. Wat deze documenten juist inhouden en hoe u deze kan invullen, zullen wij u hieronder, stap voor stap, duidelijk maken. We willen daarbij nogmaals benadrukken dat de gegevens die u ons meedeelt niet dienen ter controle van uw uitgaven. Goede of slechte antwoorden zijn dan ook niet mogelijk.
1. HET DAGROOSTER 1.1 Wat? De dagroosters vormen een leidraad die u of uw vertrouwenspersoon zullen helpen een beeld te schetsen van de ondersteuning die u tijdens de week die u zal invullen werd geboden. Wij vragen u daarbij te kiezen voor een doorsnee week uit de voorbije maand, d.w.z. een week die een goed beeld geeft van de manier waarop u normalerwijs uw ondersteuning organiseert. Kies bijvoorbeeld niet voor een week waarin u enkele dagen ziek werd, of een week waarin u vakantie nam. Wij raden u ook aan om tijdens het doornemen van deze tekst het dagrooster, dat als voorbeeld bij deze documenten is gevoegd, bij u te nemen. Dit zal u helpen bij het lezen van deze tekst. Het dagrooster is opgebouwd op basis van zeven ondersteuningsdomeinen (1. wonen; 2. werkendagbesteding; 3. vrije tijd; 4. onderwijs; 5. Gedrag-ontwikkeling-functioneren ; 6. omgeving. 7. algemeen). Deze domeinen staan links op het dagrooster onder elkaar gerangschikt. Elk van deze zeven domeinen zijn op hun beurt opgesplitst in een aantal ondersteuningsvormen (bv. assistentie bij lichamelijke activiteiten, assistentie bij huishoudelijke activiteiten, begeleiding, hulp bij verplaatsing, … ). Een beschrijving en een aantal concrete voorbeelden van wat we onder deze ondersteuningsvormen verstaan, kan u vinden in bijlage 1 op pagina 9 in deze bundel. Het is belangrijk dat u deze bijlage goed leest vooraleer u van start gaat met het invullen van de dagroosters. Let op! Er zijn twee ondersteuningsvormen die in verschillende domeinen voorkomen. Zo kan ‘Hulp bij verplaatsing’ en ‘Assistentie bij lichamelijke activiteiten’ niet alleen worden geboden in de woonsituatie, maar ook tijdens het werk, de vrije tijd en in een onderwijssituatie. Bij het invullen van de dagroosters dient u dus rekening te houden met het domein waarin deze ondersteuning werd verleend.
1.2 Wie biedt de ondersteuning? We hebben voor u een bundel gemaakt met 7 dagroosters. Links bovenaan het rooster staat de dag van de week vermeld. In het voorbeeldrooster is dit woensdag. Voor elke dag van de week overloopt u welke personen u die dag ondersteuning hebben geboden. Om u hierbij te helpen geven we u hieronder een overzicht van de personen of diensten die u kan inschakelen voor uw zorg. We maken daarbij een onderscheid tussen vijf soorten zorgverleners. 1. Licentiehouder Een licentiehouder is een door het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) erkende voorziening die instaat voor de begeleiding en opvang van personen met een handicap. Gekende licentiehouders zijn onder meer de dagcentra, tehuizen, diensten begeleid/zelfstandig/beschermd en geïntegreerd wonen, diensten thuisbegeleiding, enz.
3
Tijdens het PGB-experiment kan u dus ook een beroep doen op andere dan deze ‘klassieke’ voorzieningen op voorwaarde dat deze een licentieovereenkomst met het VAPH hebben afgesloten. 2. Persoonlijke Assistent Wie u kan aanwenden als persoonlijk assistent vindt u in de bundel ‘Richtlijnen voor PGBbudgethouders’ die u bij aanvang van het experiment door het VAPH is bezorgd. 3. Onbetaalde mantelzorger Onder een onbetaalde mantelzorger verstaan we elke persoon die u op regelmatige basis ondersteuning biedt zonder daarbij vergoed te worden uit uw PGB-budget. Een mantelzorger is steeds een persoon uit uw directe omgeving. Voorbeelden van mantelzorgers zijn: vriend(in), partner, ouder, broer, tante, buurman,… Let op! Een mantelzorger die u betaalt met uw PGB-budget valt niet meer onder de categorie ‘onbetaalde mantelzorger’, maar onder de categorie ‘persoonlijke assistent’. Een mantelzorger die toch af en toe of regelmatig van u een vergoeding ontvangt, maar dus niet met een contract als persoonlijke assistent valt wel onder de categorie ‘onbetaalde mantelzorger’. 4. Reguliere dienst Met reguliere diensten bedoelen we die diensten die zich niet enkel richten tot personen met een handicap, maar die toegankelijk zijn voor iedereen in de samenleving. In bijlage 2 vindt u een lijstje met enkele voorbeelden van reguliere diensten. 5. Vrijwilliger via een vrijwilligersorganisatie Dit is een persoon die u ondersteuning geeft vanuit een vrijwilligersorganisatie. Bijvoorbeeld iemand die regelmatig eens langskomt om u gezelschap te houden vanuit Ziekenzorg, of iemand die boodschappen voor u doet vanuit een gemeentelijke klusjesdienst. Bij de bovenstaande indeling zou u kunnen opmerken dat niet eender welke reguliere dienst met het PGB-budget kan worden betaald. Dat is terecht: het PGB-budget mag bijvoorbeeld niet worden gebruikt voor een bezoek aan een psycholoog. Waarom vragen wij u dan naar deze informatie? Het antwoord daarop luidt als volgt: hoewel we in de eerste plaats nagaan hoe het PGB-budget wordt besteed, willen we daarnaast ook: 1. een totaalbeeld van wat u aan financiële lasten moet dragen om uw integratie in de maatschappij te bevorderen, en 2. een totaalbeeld van alle personen en diensten (met of zonder vergoeding) die u moet inschakelen om uw ondersteuning te kunnen realiseren. Eenzelfde verklaring kan worden gegeven voor het feit dat we ook de onbetaalde mantelzorg in deze bevraging hebben opgenomen. Hoewel het PGB-budget ook in dat geval niet wordt aangewend, vragen wij u deze gegevens toch aan ons mee te delen. Omdat deze informatie belangrijk is voor de evaluatie van het PGB-experiment, willen wij u vragen deze dagroosters zo nauwkeurig mogelijk in te vullen, rekening houdend met álle personen en diensten die bijdragen tot uw dagdagelijkse ondersteuning, en dus ongeacht het feit of deze ondersteuning met het PGB-budget wordt betaald.
1.3 Afkortingen In de gele cellen van het dagrooster geeft u aan welke personen en/of diensten u ondersteuning hebben verleend. U gebruikt daarvoor een afkorting. Welke afkortingen u mag gebruiken vindt u terug in bijlage 3. Alle afkortingen die u heeft gebruikt dient u verder te specifiëren op de daartoe voorbestemde fiches die eveneens met deze bundel zijn toegestuurd. In paragraaf 2 zullen we u uitleggen hoe u deze fiches dient in te vullen.
4
1.4 Uren ondersteuning Kijken we nu naar het dagrooster dat als voorbeeld aan deze bundel is toegevoegd. In de gele cellen zien we dat een bepaalde persoon op woensdag ondersteuning heeft gekregen van de volgende personen en diensten: J.P., ZUS, BWO, KINE en WGK. Per kolom staat ingevuld hoeveel uren de persoon van een welbepaalde dienst of persoon een bepaalde ondersteuning heeft gekregen. Zo kunnen we zien dat desbetreffende persoon op woensdag: - wat betreft de woonsituatie: 30 min assistentie bij lichamelijke activiteiten, 1 uur en 15 minuten assistentie bij huishoudelijke activiteiten en 15 minuten assistentie bij maatschappelijke integratie heeft gekregen van BWO, en 1 uur begeleiding van ZUS - wat betreft werken/dagbesteding: 1 uur aanbod en ondersteuning bij werk/dagactiviteiten van J.P. - wat betreft de vrije tijd: 30 minuten hulp bij verplaatsing en 1 uur 15 minuten aanbod en ondersteuning bij vrijetijdsactiviteiten van ZUS - wat betreft het domein ‘Gedrag-Ontwikkeling-Functioneren’: 0u30 (half uur) therapeutische ondersteuning van KINE en 0u30 verpleegkundige zorg van WGK. We kunnen de werkwijze om de roosters in te vullen nog eens samenvatten in vier stappen: 1. In de gele cellen schrijft u de afkortingen van de personen of diensten die u die dag van de week ondersteuning hebben geboden. 2. Bij de eerste ingevulde gele cel, stelt u zich de vraag welke soort ondersteuning u door die persoon of dienst werd verleend. U kijkt in de lijst welke ondersteuningsvormen -zoals ze daar beschreven worden- het best past om de ondersteuning die u kreeg in op te schrijven. 3. Per ondersteuningsvorm maakt u een inschatting van het aantal uren of minuten dat u ondersteuning kreeg en dit vult u in het juiste vakje in. 4. U herhaalt stap 2 en 3 nu bij de tweede gele cel die u hebt ingevuld, enz. Opmerkingen: 1. Indien u gebruik maakt van een licentiehouder die ondersteuning biedt in een collectieve setting hoeft u enkel een kruisje te zetten bij de soorten ondersteuning die u die dag van de voorziening heeft gekregen. Met een collectieve setting bedoelen we die situaties waarin meerdere personen met een handicap tegelijkertijd ondersteuning krijgen. Dit is bijvoorbeeld het geval in de tehuizen werkenden, tehuizen niet-werkenden, dagcentra,… Maakt u daarentegen gebruik van een voorziening waarbij sprake is van een één-op-één begeleiding dan volstaat het niet de ondersteuningsvormen aan te kruisen. . Met één-op-één begeleiding bedoelen we individuele ondersteuning zoals bijvoorbeeld in de diensten begeleid wonen, diensten thuisbegeleiding,… In dat geval dient u – net zoals voor persoonlijke assistenten, reguliere diensten en onbetaalde mantelzorgers - het aantal uren of minuten in te vullen 2. In punt 1.2 wezen wij al op het feit dat een mantelzorger die u betaalt met uw PGB-budget onder de categorie ‘persoonlijke assistent’ valt. De mogelijkheid bestaat dat u een contract sluit met een mantelzorger als persoonlijke assistent, maar dat die mantelzorger u ondersteuning verleent die buiten het contract valt. We denken bijvoorbeeld aan een inwonende partner waarvan u dagelijks ondersteuning krijgt, maar die daarvoor slechts gedeeltelijk wordt vergoed met het PGB-budget. In dat geval zal het meestal onmogelijk zijn een goed onderscheid te maken tussen de ondersteuningstaken waarvoor de mantelzorger een vergoeding heeft gekregen en de taken waarvoor niet. U hoeft in de dagroosters dan ook geen twee verschillende afkortingen te voorzien. Het volstaat dat u één afkorting voor die persoon gebruikt. U vult dan het aantal uren of minuten ondersteuning in, ongeacht het feit of die ondersteuning als persoonlijke assistent of als onbetaalde mantelzorger werd geboden. Wat we u wel vragen is de afkorting zowel te vermelden op de fiche voor persoonlijke assistenten als op die voor onbetaalde mantelzorgers.
1.5
Kladblaadjes of hulpschema’s
Indien u meermaals per dag dezelfde soort ondersteuning krijgt van dezelfde persoon kan het moeilijk zijn om dit onmiddellijk in het rooster in te vullen. Om het u wat gemakkelijker te maken (als u in deze situatie verkeert) hebben we ook ‘kladblaadjes’ of hulpschema’s voorzien
5
waarop u de verschillende momenten kan invullen waarop deze persoon u heeft geholpen. Achteraf, wanneer u het dagrooster invult kan u dan al die stukjes tijd van dezelfde soort ondersteuning gemakkelijk optellen (uren of minuten), dus per rij optellen, en dit in het juiste vakje in het dagrooster invullen. U moet de kladblaadjes niet gebruiken. Ze dienen enkel als hulpmiddel bij het invullen van de dagroosters.U hoeft de kladblaadjes ook niet terug te sturen naar het VAPH.
2. FICHES Voor elke afkorting die u in de dagroosters heeft gebruikt, dient u een fiche op te maken. Er bestaan vijf verschillende soorten fiches: fiche 1 voor licentiehouders, fiche 2 voor persoonlijke assistenten, fiche 3 voor onbetaalde mantelzorgers, fiche 4 voor reguliere diensten, en fiche 5 voor vrijwilligers via een vrijwilligersorganisatie. Merk op dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen de dagen van de week. Elke persoon of dienst die u ondersteuning heeft verleend in de gekozen week (en die dus vermeld staat op de dagroosters) dient u slechts eenmaal te vermelden op de fiches. Aan de hand van de voorbeeldfiche die bij het voorbeeldrooster is gevoegd, krijgt u een idee van hoe een dergelijke fiche er uit kan zien. Let op! De voorbeeldfiche geeft slechts een overzicht van één dag. De fiches die u ons terugstuurt, zullen meestal meerdere personen of diensten vermelden. 1. Fiche 1: Licentiehouder Indien u beroep doet op een licentiehouder, vragen wij de naam van de dienst en de gemeente waar de dienst gevestigd is op de fiche te vermelden. Hieronder vindt u een voorbeeld. Afkorting Naam licentiehouder licentiehouder BWO Begeleid wonen Stad-Antwerpen vzw STAP De Stapsteen, Deurne 2. Fiche 2: Persoonlijke assistent Indien u gebruik maakt van een persoonlijk assistent dient u de volgende elementen te specifiëren: (1) het opleidingsniveau van de assistent, (2) de verwantschap met de assistent, en (3) of deze persoon u in het verleden al ondersteuning heeft verleend (ja/nee). Wat betreft het opleidingsniveau wensen wij niet alleen het opleidingsniveau (of graad) te kennen, maar ook de specialisatie. Heeft de persoon een A1 diploma verpleegkunde, dan volstaat het niet A1 op te schrijven, maar vragen wij u de specialisatie verpleegkunde te vermelden. Is de persoon bijvoorbeeld een student, dan vragen wij u naar de studierichting en het studiejaar. Hieronder geven we u een voorbeeld van hoe de fiches er kunnen uitzien. Afkorting assistent J.P. PA
Opleidingsniveau
Verwantschap
A1 verpleegkunde TSO - Elektromechanica
geen vader
Vroegere ondersteuning nee ja
3. Fiche 3: Onbetaalde mantelzorger Indien u onbetaalde ondersteuning wordt geboden door een mantelzorger vragen wij naar dezelfde elementen als bij een persoonlijke assistent en bijkomend vragen we of die persoon van u (zowel af en toe als regelmatig) een vergoeding krijgt. We willen niet weten hoeveel, ja of neen invullen is voldoende.
6
Met het opleidingsniveau willen we peilen naar de mate van vertrouwdheid van de onbetaalde mantelzorger met de uit te voeren ondersteuningstaken. Die vertrouwdheid kan ook al blijken uit de verwantschap en vroegere ondersteuning van de onbetaalde mantelzorger (bv. in het geval van een familielid dat steeds heeft ingestaan voor de ondersteuning). Indien u meent dat het opleidingsniveau van de onbetaalde mantelzorger geen bijkomende relevantie heeft voor de ondersteuning die u wordt geboden, hoeft u dit niet in te vullen. Wanneer u denkt dat andere zaken dan het opleidingsniveau belangrijk zijn voor de ondersteuning die u wordt geboden, staat het u vrij die op de fiche te vermelden (bv. beroepsmatige ervaring, ervaring uit het verenigingsleven/vrije tijd/… ). Dit geldt enkel voor de onbetaalde mantelzorg. In het geval van een persoonlijke assistent dient u steeds het opleidingsniveau op de fiche te vermelden. Hieronder vindt u opnieuw een voorbeeld. Afkorting assistent J.P. ZUS
Opleidingsniveau
Verwantschap
A2 opvoeder
buurman zus
Vroegere ondersteuning nee ja
4. Fiche 4: Reguliere dienst Indien u beroep doet op een reguliere dienst, vragen wij u de volgende informatie: (1) naam van de dienst, en (2) kostprijs per uur of per prestatie. Wanneer u bijvoorbeeld 40 minuten kinesitherapie heeft gekregen, kan u gewoon het bedrag opschrijven dat u voor uw bezoek aan de kinesist heeft betaald. U hoeft dit niet om te rekenen naar een kostprijs per uur. De kostprijs hoeft u niet in te vullen wanneer het VAPH tussenkomt in de kosten (omdat deze vermeld staat op de betalingsbewijzen). Enkel voor die reguliere diensten, waar door het VAPH met het PGB niet voorzien wordt in een financiële tussenkomst, wensen wij via deze fiche de kostprijs te kennen. Afkorting dienst FZ OCMW
Naam dienst
Kostprijs per uur of per prestatie X euro/uur Y euro/prestatie
Familiezorg OCMW
5. Fiche 5: Vrijwilliger via vrijwilligersorganisatie Indien u ook ondersteuning krijgt van iemand die dit vanuit een vrijwilligersorganisatie doet dan vragen wij de volgende informatie: (1) afkorting van de naam van de persoon zoals u die in het dagrooster hebt aangeduid; (2) de naam van de organisatie van waaruit dit vrijwilligerswerk wordt gedaan en de omschrijving hierbij (bvb dat het vanuit de ziekenkas is, of vanuit een organisatie van uw gemeente) zodat wij als we het lezen goed kunnen begrijpen welke soort organisatie het is; (3) of u hiervoor een vergoeding betaalt of niet. Afkorting vrijwilliger P.J.
Naam en omschrijving vrijwilligersorganisatie Ziekenzorg (mutualiteit)
Vergoeding of niet neen
3. VRAGENLIJST Tot slot gaan wij nog even in op de vragenlijst. Deze bestaat uit acht vragen. De eerste twee vragen kunt u gewoon beantwoorden door het vakje aan te kruisen dat het meest op u van toepassing is. Vragen 3 tot en met 7 zijn ja/nee-vragen. U dient steeds een ja- of nee-antwoord te geven. Afhankelijk van uw antwoord, zal u soms gevraagd worden uw keuze te motiveren. U kunt uw motivering schrijven in het daarvoor voorziene kader (indien u onvoldoende plaats hebt mag u het ook opschrijven aan de achterkant van het blad, zet er dan wel het nummer van de vraag bij!) Met de laatste vraag willen we weten of u al dan niet hulp heeft gekregen bij het invullen van de dagroosters.
7
Opmerkingen: 1. Indien u bij het invullen van de dagroosters ondersteuning heeft gekregen die in geen van de ondersteuningsvormen kan ondergebracht worden, dan kunt u dit kwijt als antwoord op vraag 6. 2. Indien een bepaalde ondersteuning niet in een doorsneeweek wordt verleend (en dus niet is opgenomen bij het invullen van de dagroosters), dan kunt u dit vermelden als antwoord op vraag 7.
Het is essentieel dat u de bundel volledig ingevuld terugstuurt naar het VAPH. Dus dit betekent dat u 3 delen hebt ingevuld : 1. dagroosters 2. fiches 3. vragenlijst In het pakket waarin de handleiding en de bundel zat steekt ook een omslag die reeds aan de studiedienst geadresseerd is. U mag de bundel met deze omslag naar ons terugsturen. Er hoeft geen postzegel op, de omslag is reeds gefrankeerd. Vergeet niet uw naam, datum en VAPH nummer duidelijk in te vullen want we moeten in staat zijn om de onderzoeksgegevens van dezelfde persoon aan elkaar te koppelen. Zoals duidelijk op de bundel wordt vermeld is het enkel de studiedienst die over al deze gegevens zal beschikken. Er wordt geen informatie doorgegeven om controles op te verrichten –ook niet binnen de eigen administratie! Wat u ons meedeelt wordt heel vertrouwelijk verwerkt en enkel gebruikt om te leren over het gehele experiment. U zal als deelnemer van het experiment uiteraard op een gepaste manier op de hoogte gebracht worden van de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek! De overige documenten (begeleidende brief, handleiding met voorbeeldrooster en voorbeeldfiche en de kladblaadjes) mag u houden. Mochten bepaalde zaken niet duidelijk zijn, kan u altijd de studiedienst van het VAPH contacteren. Let Op ! Gooi deze handleiding en de voorbeeldroosters en fiches niet weg want u zult ze ook nodig hebben bij de volgende driemaandelijkse opvolging!!!!!!!! VAPH – Studiedienst Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel Telefoon E-mail
02 225 86 32
[email protected]
Wij danken u alvast voor uw medewerking aan het experiment en het volledig invullen van de bundel!!!!!. Indien u liever geen papieren invult en terugstuurt mag u de dagroosters, fiches en vragenlijst ook met de computer invullen. De documenten zijn te downloaden op de webstek van het VAPH. Nog even het adres : www.vaph.be u klikt op de openingspagina rechts boven het donkerblauwe vakje ‘Persoonsgebonden Budget (PGB)’ en daarna links onderaan op ‘Documenten en formulieren’. U vindt de handleiding terug bij de documenten. De roosters, fiches en vragenlijst vindt u bij de formulieren onder de rubriek ‘opvolging PGB-experiment door de studiedienst’.
8
Bijlage 1: Beschrijving van de ondersteuningsvormen 1. WONEN Assistentie bij lichamelijke activiteiten Alle praktische hulp die te maken heeft met het lichaam en de hygiëne hierbij. Voorbeelden zijn eten en drinken, uit bed komen, naar bed gaan, naar het toilet gaan, wassen, douchen, bad nemen, tanden poetsen, scheren, aankleden, uitkleden, aan of uitdoen van prothese of orthese, incontinentiemateriaal gebruiken, … Assistentie bij huishoudelijke activiteiten Alle praktische hulp die te maken heeft met het dagelijkse ritme in het huishouden zoals eten klaarmaken (volledige maaltijd of kleine tussendoortjes), afwassen, afdrogen, opruimen, vensters poetsen, vloer schoonmaken, afstoffen, stofzuigen, bedden opmaken, wassen, drogen, strijken, herstellen, … Assistentie bij maatschappelijke integratie Alle praktische hulp die te maken heeft met het leven in de ruimere samenleving (het omgaan met administratie, correspondentie, boodschappen doen, gebruik media, budgetbeheer,… ) en het gebruik van maatschappelijke diensten (openbaar vervoer, bank, mutualiteit, rechtbank, ziekenhuis, (huis)arts, therapie, … ). Begeleiding Onder begeleiding verstaan we het ondersteunen van (d.w.z. het met raad en daad bijstaan van) en richting geven aan een persoon. Concrete voorbeelden zijn: hulp bieden bij het structureren van de dag, het plannen van de week, inzicht verlenen in de eigen situatie of moeilijkheden, raad geven bij problemen, hulp bieden in het zoeken naar oplossingen bij conflicten, het zelfvertrouwen of de zelfstandigheid van een persoon stimuleren, … Hulp bij verplaatsing De nodige hulp bieden zodat een persoon zich zowel kan verplaatsen in de eigen woonomgeving als daarbuiten (bv. in de buurt).
2. WERKEN/DAGBESTEDING Assistentie bij lichamelijke activiteiten Alle praktische hulp die te maken heeft met het lichaam en de hygiëne hierbij. Voorbeelden zijn eten en drinken, uit bed komen, naar bed gaan, naar het toilet gaan, wassen, douchen, bad nemen, tanden poetsen, scheren, aankleden, uitkleden, aan of uitdoen van prothese of orthese, incontinentiemateriaal gebruiken, … Hulp bij verplaatsing De nodige hulp bieden zodat een persoon zich kan verplaatsen (bv. van en naar het werk, van en naar een dagcentrum). Aanbod van en ondersteuning bij werk/dagactiviteiten Het in een specifieke setting organiseren van aangepaste en zinvolle activiteiten voor een persoon (individueel of in groep) en hem ondersteunen bij zijn deelname aan deze activiteiten ter vervanging van (betaalde) arbeidsactiviteiten.
9
3. VRIJE TIJD Assistentie bij lichamelijke activiteiten Alle praktische hulp die te maken heeft met het lichaam en de hygiëne hierbij. Voorbeelden zijn eten en drinken, uit bed komen, naar bed gaan, naar het toilet gaan, wassen, douchen, bad nemen, tanden poetsen, scheren, aankleden, uitkleden, aan of uitdoen van prothese of orthese, incontinentiemateriaal gebruiken, … Hulp bij verplaatsing De nodige hulp bieden zodat een persoon zich kan verplaatsen in de eigen omgeving, maar ook in de ruimere samenleving. Aanbod van en ondersteuning bij vrijetijdsactiviteiten Het in een specifieke setting organiseren van aangepaste en zinvolle activiteiten voor een persoon (individueel of in groep) en hem ondersteunen bij zijn deelname aan deze activiteiten op het gebied van vrije tijd.
4. ONDERWIJS Assistentie bij lichamelijke activiteiten Alle praktische hulp die te maken heeft met het lichaam en de hygiëne hierbij. Voorbeelden zijn eten en drinken, uit bed komen, naar bed gaan, naar het toilet gaan, wassen, douchen, bad nemen, tanden poetsen, scheren, aankleden, uitkleden, aan of uitdoen van prothese of orthese, incontinentiemateriaal gebruiken, … Hulp bij verplaatsing De nodige hulp bieden zodat een persoon zich kan verplaatsen in de eigen omgeving, maar ook in de ruimere samenleving. Ondersteuning bij klasactiviteiten Het ondersteunen van een persoon bij zijn deelname aan activiteiten in een onderwijssituatie.
5. GEDRAG, ONTWIKKELING en FUNCTIONEREN Psychosociale begeleiding De persoon begeleiden bij zijn persoonlijk en sociaal functioneren. Daarbij kunnen verschillende doelen beoogd worden: de persoon heeft een beter inzicht in het eigen functioneren en in relaties met anderen, een problematische situatie of toestand is draaglijk gemaakt, de draagkracht is vergroot, de autonomie en de zelfstandigheid zijn toegenomen, … Ontwikkelingsbegeleiding en training Ondersteuning en training van de ontwikkeling van een persoon naar een (zo) zelfstandig (mogelijk) bestaan. Deze begeleiding kan variëren van feedback, coaching, supervisie,… tot opvoedende handelingen en systematische trainingsprogramma’s. Ondersteuning van communicatie Het ondersteunen van alle vormen van communicatie van de persoon (verbaal, visueel, met gebaren, door aanraking, met technische hulpmiddelen, … ) Therapie Gespecialiseerde behandelingsgerichte interventies ter preventie, remediëring of revalidatie. Er bestaan verschillende soorten therapieën: kinesitherapie, logopedie, psychotherapie, gedragstherapie, ergotherapie, …
10
Verpleegkundige zorg Meer of minder gespecialiseerde interventies gericht op verzorging of verpleging. Medische behandeling Meer of minder gespecialiseerde interventies ter preventie, remediëring of revalidatie van medische aandoeningen of problemen. Ondersteuning bij zoeken en aanpassen hulpmiddelen Ondersteuning bij alle facetten van de omgang met hulpmiddelen: de keuze, het leren gebruiken, en het gebruik zelf. Ortho(ped)agogische zorg Op basis van een grondige beeldvorming van de persoon en zijn context en in overleg met een multidisciplinair team, een handelingsplan opmaken (met specificatie van de beoogde doelstellingen en de gekozen strategieën) en de uitvoering van het plan coördineren, evalueren en continu bijsturen. Ondersteuning bij opvoeding kinderen Ondersteuning bij activiteiten/vaardigheden waarmee de persoon als ouder/opvoeder binnen de natuurlijke leefsituatie kinderen opvoedt.
6. OMGEVING Gezinsbegeleiding Het begeleiden van het gezin (ouders, broers, zussen, echtgenoot, kinderen, grootouders,… ) in het samenleven en omgaan met de persoon met een handicap. Begeleiding van het familiaal en sociaal netwerk Het begeleiden van het ruimer familiaal en sociaal netwerk (vrienden, familieleden, collega’s, buurtbewoners,… ) in het samenleven, samen activiteiten uitvoeren en omgaan met de persoon met een handicap.
7. ALGEMEEN Trajectbegeleiding Het actief ondersteunen van de persoon bij het concreet realiseren, opvolgen en bijsturen van een geheel van ondersteuningsvormen. Dit impliceert de persoon met een handicap en direct betrokkenen informeren over mogelijke ondersteuningsvormen en hun keuzeproces ondersteunen; het sociaal netwerk betrekken, activeren en ondersteunen om bepaalde vormen van ondersteuning op zich te nemen; overleggen en bemiddelen met professionele hulpverleners om ondersteuning op maat te bieden; en het geheel van ondersteuning coördineren en opvolgen en regelmatig laten evalueren vanuit het perspectief van de persoon met een handicap. Onder trajectbegeleiding valt ook het begeleiden bij de administratie en de besteding van het PGB.
11
12
Bijlage 2: Voorbeelden van reguliere diensten (formele sociale zorg en (para)medische diensten). De reguliere diensten binnen het zorgcircuit kunnen opgedeeld worden in twee grote groepen: (1) formele sociale zorg, en (2) (para)medische diensten. Hieronder vindt u voor elk van deze twee groepen een aantal voorbeelden. Let op! Deze lijst is een beperkte lijst en omvat niet alle mogelijke diensten. Het is dus perfect mogelijk dat u gebruik heeft gemaakt van een reguliere dienst die niet in de onderstaande lijst voorkomt. FORMELE SOCIALE ZORG
(PARA)MEDISCHE DIENSTEN
privé-poetsvrouw, privé klusjesman en privé-tuinman poetshulp van een dienst dienst familie- of gezinshulp klusjesdienst dienst warme maaltijden sociale dienst oppasdienst alarmcentrale vervoersdienst of taxi doventolk manicure pedicure … diensten voor thuisverpleging (huis)dokter psycholoog psychiater logopedist ergotherapeut kinesist …
13
14
Bijlage 3: Afkortingen voor persoonlijke assistenten, reguliere diensten, onbetaalde mantelzorgers en vrijwilligers Doet u beroep op één of meerdere persoonlijke assistenten, reguliere diensten, onbetaalde mantelzorgers of vrijwilligers, dan gebruikt u een afkorting naar keuze. In de onderstaande tabel geven we enkele mogelijkheden ter illustratie. WIE
MOGELIJKHEDEN
AFKORTING
Licentiehouders
Begeleid wonen Stad-Antwerpen De Stapsteen
BWO STAP
Persoonlijke assistenten
Initialen van uw assistent Uw zus
J.P. ZUS
Reguliere diensten
Familiezorg Wit-Gele Kruis
FZ WGK
Onbetaalde mantelzorgers Initialen van uw mantelzorger Uw moeder Vrijwilligers via Initialen van uw vrijwilliger vrijwilligersorganisatie Afkorting voornaam van vrijwilliger
A.G. MA B.M. Ben
Opmerking: 1. Elke afkorting mag niet langer zijn dan vijf tekens (letters en/of cijfers). 2. Let erop dat elke afkorting slechts éénmaal wordt gebruikt. 3. U hebt volledige keuzevrijheid bij het bepalen van de afkortingen. De tabel hierboven schetst enkel een aantal mogelijkheden. 4. Zorg ervoor dat u op de fiches álle personen vermeld die u gedurende die week ondersteuning hebben verleend.
15
16