Handicapgerelateerde medische zorg in het derde jaar van de AVG-opleiding
Verdere ontwikkeling van de invulling van handicapgerelateerde zorg en de benodigde competenties hiervoor
Inleiding Door de verschuiving in de zorg voor verstandelijk gehandicapten (VG) van instellingszorg naar een steeds pluriformer zorgaanbod, verschuiven ook de taken van de AVG. In de opleiding moeten deze ontwikkelingen gevolgd worden. Hierdoor is er een verandering in de opleidingseisen in het derde jaar nodig. Sinds de start van de AVG-opleiding is er in het derde leerjaar apart aandacht gegeven aan het werk van de AVG op kinderdagcentra (KDC’s), aan het werk als consulent zoals bij het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) en aan poliklinisch werk. De competenties die vereist zijn voor deze 3 taakgebieden zijn gedeeltelijk andere dan de competenties vereist voor geneeskundig handelen in de van oudsher grootschalige woonvormen voor VG, waar de aios in het eerste en derde jaar zijn opleidingsbasis heeft. In deze notitie worden richtlijnen gegeven om in deze taken voldoende ervaring op te doen. Terminologie De in de loop der tijd ontstane benamingen voor de verschillende taken van de AVG corresponderen niet meer met het huidige zorgaanbod. Termen als intra- en extramuraal, integraal en specialistisch zijn voor meerdere uitleg vatbaar. Er is behoefte aan een eenduidige terminologie voor de taken van de AVG. Daarom is besloten om de omschrijving te hanteren zoals deze in 2008 in het nieuwe CHVGkaderbesluit *** betreffende Geneeskunde voor Verstandelijk Gehandicapten wordt gehanteerd. De CHVG is verantwoordelijk voor de regelgeving van de drie generalistische specialismen: Huisartsengeneeskunde, Geneeskunde voor Ouderen en Geneeskunde voor Verstandelijk Gehandicapten. Generalistisch wil zeggen, dat de medische zorg niet orgaanspecifiek is. De omschrijving van de CHVG luidt als volgt: ’Geneeskunde voor Verstandelijk Gehandicapten’ is het specialisme dat zich richt op de aanpak van algemene en handicapgerelateerde gezondheidsvragen van mensen met een verstandelijke handicap, inhoudende doelspecifieke preventie, diagnostiek, behandeling en begeleiding, waar nodig in multidisciplinair verband.” Taakgebieden van de AVG Met bovenstaande definitie kunnen de taakgebieden van de AVG met de bijbehorende benaming in de praktijk onderscheiden worden in: A. Algemene medische zorg B. Handicapgerelateerde medische zorg C. En tevens: Onderwijs en wetenschappelijk onderzoek A. Algemene medische zorg Hiermee wordt de individuele 24-uurs medische zorg bedoeld. Deze algemene medische zorg wordt gegeven aan mensen met een verstandelijke beperking bij wie de problematiek dusdanig complex is, dat het professionele aanbod van de huisarts onvoldoende aansluit bij de zorgvraag. Opmerkingen: a. het professionele aanbod van de AVG omvat aspecten die de huisartsenzorg niet heeft en vice versa. De huisarts kan een AVG consulteren, maar ook andersom moet de AVG de mogelijkheid hebben om een huisarts te consulteren. b. Het zou onlogisch zijn, dat de AVG tijdens kantooruren wel algemene (en dus ook acute ) AVG-zorg kan geven en erbuiten niet. Algemene AVG-zorg tijdens kantooruren houdt dus ook algemene AVGzorg buiten kantooruren in. Dus de AVG doet ook diensten buiten kantooruren. Hierbij kan AVG zo nodig een huisarts consulteren.
AVG-Handboek/2015/2.6
1
NB Ook bij algemene medische zorg door de AVG worden diensten echter steeds vaker door huisartsen(posten) gedaan, vaak omdat bij verspreid liggende woonhuizen de afstand te groot is om binnen een kwartier bereikbaar te zijn. Als dit het geval is, dan dient er voor de huisarts een AVG beschikbaar te zijn voor overleg, maar zo nodig ook ter overname van de behandeling. B. Handicapgerelateerde medische zorg De handicapgerelateerde medische zorg is in drie groepen te verdelen: Handicapgerelateerde medische zorg voor individuele cliënten - onderzoek, diagnostiek en behandeling op gebied van VG gerelateerde gezondheidsproblematiek - coördinatie van de individuele medische zorg - preventieve zorg zoals healthwatchprogramma’s en periodiek onderzoek. - consulent- en consultatiefunctie (voor andere artsen, CCE, expertisecentrum etc.) Handicapgerelateerde individuele medische zorg binnen een multidisciplinaire zorgorganisatie - de coördinatie van een samenhangend behandelaanbod in een zorgorganisatie ( bijvoorbeeld paramedische behandeling en medische zorg ) passend bij het VG kind/de volwassene en zijn/haar perspectief. - intake onderzoek, periodiek lichamelijk onderzoek - medisch deel ondersteunings- of zorgplan opstellen. Voor onderdelen waarbij sprake is van een gedragscomponent gebeurt dit in samenspraak met gedragswetenschapper. - advies en informatie aan woonbegeleiding bij uitvoeren medische voorschriften, over medicatie, syndromen etc. Handicapgerelateerde zorg met betrekking tot de medische infrastructuur van een zorgorganisatie: - adviseren over kwaliteit van medische zorg en medisch beleid binnen de context van de zorgaanbieder. - bewaken en uitvoeren van wet - en regelgeving op medisch gebied: WGBO, BIG, BOPZ , medicatieverstrekking -. advisering over beleid en uitvoering op het gebied van de preventieve gezondheidszorg, o.a. vaccinaties, infectiepreventie, hygiëne, visus- en gehoorscreening. C. Onderwijs en wetenschappelijk onderzoek Van de AVG mag verwacht worden dat hij actief deelneemt aan onderlinge deskundigheidsbevordering, betrokken is bij de opleiding van aios-AVG en actief participeert in wetenschappelijk onderzoek.
Schematische weergave taakgebieden AVG in de verschillende werksituaties:
AVG-Handboek/2015/2.6
2
C. Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek
X
B3. Handicapgerelateerde zorg met betrekking tot de medische B2. Handicapgerelateerde individuele, medische zorg binnen B1. Handicapgerelateerde medische zorg voor individuele cliënten
A. Algemene zorg
Woonvoorzieningen Mogelijkheid A
Opmerkingen
X
X
X
X
Woonvoorzieningen, Mogelijkheid B
X
X
X
X
B1: -als AVG verbonden aan een woning waar een huisarts is, -of vanuit een polikliniek
KDC, DAC etc.
X
X
X
X
B1: vanuit polikliniek
Polikliniek VG geneeskunde,
X
X
X
Werkwijze van poli hangt samen met organisatorische inkadering: zelfstandig, bij alg. ziekenhuis, bij instelling, bij GGZ B2: mogelijk enige taken
Gespecialiseerde polikliniek de (3 lijn)
X
X
X
Gericht op specifieke zeldzame syndromen, stofwisselingsziekten, zintuigstoornissen etc. B2: mogelijk enige taken
De handicapgerelateerde medische zorg in de praktijk van het derde leerjaar: Wat staat er in het handboek? • In DIDACT (hoofdstuk 4.1) staat bij de inhoud en opbouw van de opleiding vermeld, dat ‘in het derde jaar bijzondere aandacht is voor additionele specialistische zorg. ( = handicapgerelateerde medische zorg) in polikliniek, expertisecentrum en deeltijdvoorzieningen als KDC’s’. • Bij Uitgangspunten taakbelasting van de aios (hoofdstuk 17) staat: ‘In het derde jaar wordt de aios 2 dagdelen per week belast met extramurale taken (handicapgerelateerde medische taken), zoals in samenwerkingsprojecten met de huisarts, AVG-Handboek/2015/2.6
3
poliklinische hulpverlening en taken ten behoeve van cliënten i n extramurale woon- of dagvoorzieningen. In ieder geval valt hieronder de zorg voor een groep kinderen (ongeveer 20) op een KDC. Daarnaast wordt verwacht, dat de aios deelneemt aan een consultatietraject van het CCE. Hoe gaat het in de praktijk? De omschrijvingen in het Handboek blijken in de praktijk veel vragen op te roepen: Wat is verplicht, hoe lang en waar? Hoe te handelen als het niet lukt om een KDC te vinden waar de aios zelfstandig kan werken? Welke competenties moeten verworven worden? Bij de opleiding blijkt er onvoldoende zicht te zijn op de activiteiten van de aios in het derde leerjaar. Soms heeft het werken op het KDC meer het karakter van een stage. In 2007 is een inventarisatie gemaakt in het derde leerjaar (groep 2005) en de invulling van de additionele zorg/extramurale zorg bleek zeer divers*. Daarnaast zijn bij KDC’s onduidelijkheden over de taak van de AVG. De leerervaringen van aios zijn dan ook heel verschillend. Er zijn KDC’s die zelf een AVG benaderen met een taakomschrijving en er zijn KDC’s die een AVG niet nodig vinden. In sommige KDC’s heeft de betrokken AVG ook een individuele behandeltaak, in andere KDC’s gaan kinderen voor individuele behandeling naar een AVG-poli. Er circuleren verschillende notities over het werk van de AVG bij het KDC met verschillende taakopvattingen**. e
Takenpakket 3 leerjaar: Uitgangspunten: • Zoals hierboven aangegeven wordt de terminologie van de CHVG gebruikt: algemene medische zorg en handicapgerelateerde medische zorg of taken. De terminologie wordt in het handboek gewijzigd. • In de Geneeskunde voor VG treedt er een verschuiving op van het taakgebied algemene zorg naar handicapgerelateerde zorg. Deze verschuiving in het zorgaanbod voor VG heeft als gevolg e een grotere nadruk op de handicapgerelateerde zorg in het 3 leerjaar. • Het praktijkonderwijs moet voldoen aan de doelen en de te verwerven competenties om de handicap gerelateerde medische zorg te kunnen leveren. De benodigde competenties worden in bijlage 1 beschreven. Doelstelling: • De aios heeft aan het eind van het derde jaar de competenties verworven om de handicapgerelateerde medische zorg te geven in de speciale werksituatie van een kinderdagcentrum en van een polikliniek. De medische zorg wordt adequaat gegeven en is aangepast aan de werksituatie en aan de individuele cliënt. • De aios heeft zich competenties verworven om zorgtaken te vervullen in het kader van een organisatie zoals het KDC. • De aios heeft in minimaal één casus van het CCE onder supervisie van zijn opleider de consulententaak op juiste wijze vervuld. Eisen praktijkonderwijs handicapgerelateerde zorg a. Kinderdagcentrum (KDC) De aios werkt gedurende het derde jaar minimaal 1 dagdeel per week in een KDC of gelijksoortig centrum voor kinderen. Dit kan niet vervangen worden door kleinschalige woonvormen voor volwassenen en andere dagcentra, omdat medische zorg voor kinderen in dagbehandeling specifieke competenties vereist. Daarnaast kan dit een goede gelegenheid bieden voor de aios om ervaring op te doen met de specifieke medische aspecten van VG jonge kinderen. In de meeste instellingen en woonvormen bevinden zich geen of heel weinig jonge kinderen.
Opmerkingen:.
AVG-Handboek/2015/2.6
4
•
in plaats van een dagdeel per week, mogen er ook gedurende een half jaar 2 dagdelen in een KDC gewerkt worden. Andere afwijkende vormen moeten ter toestemming voorgelegd worden aan het hoofd. • aangezien niet iedere opleidingsorganisatie zelf een KDC of een polikliniek heeft, is het toegestaan dat de aios bij een andere organisatie deze opleidingsactiviteiten volgt. Er is dan sprake van een dislocatie; hiervoor zijn eisen opgesteld door de HVRC. b. Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) De aios vervult minimaal eenmaal één consulentschap bij het CCE. Als dit niet mogelijk is, dan een vervangend consulentschap, waarin dezelfde competenties verworven kunnen worden. De doelen en de te verwerven competenties zijn beschreven in hoofdstuk 22 van het Handboek. c. Polikliniek De aios werkt minimaal 2 dagdelen per maand in een polikliniek voor verstandelijk gehandicapten. Verankering in het leerwerkplan De realisering van bovenstaande 3 onderdelen moet bewaakt worden. De studiebegeleider toetst of het IOP voldoet aan bovenstaande uitgangspunten, de doelen en de te verwerven competenties. De opleider stuurt voor het begin van het derde studiejaar het leerwerkplan (plan waarin staat hoe de zorgorganisatie de aios in staat stelt om aan de eisen te voldoen en de competenties te behalen) naar de opleiding; dit wordt door de workshopbegeleider getoetst en eventueel ter beoordeling verstuurd naar het hoofd van de opleiding. De opleider past indien nodig het leerwerkplan aan en stuurt dit naar het hoofd van de opleiding.
Riet Niezen-de Boer / Frans Ewals september 2009 In 2015 zal deze notitie herzien worden
Bronnen: * Inventarisatie extramuraal werken workshop 2007 ** De AVG in het KDC Marijke Meijer 2005 Taak AVG bij kinderen in KDC ASVZ Zuidwest Luc Imschoot 2006 Workshopverslag extramurale zorg 2002 Workshopverslag extramurale zorg 2005 *** Kaderbesluit CHVG 2008
AVG-Handboek/2015/2.6
5