Handelsrecht A, HC 4 Verhoudingen binnen de vennootschap Thema’s I. Soorten aandelen II. Organen – bevoegdheden Gewone vennootschap Structuurvennootschap III. besluitvorming + aantasting van besluiten IV. Geschillen binnen vennootschappen I. Soort aandelen Er zijn verschillende soorten aandelen: de prioriteitsaandelen, preferente aandelen en de certificaten van aandelen (cva’s). Deze worden echter vanwege de tijd niet behandeld in het hoorcollege. Ze staan wel opgenomen in de sheets. II. Organen - bevoegdheden Gewone vennootschap (NV en BV): Verplichte aanwezige organen zijn het bestuur en de AVA. Facultatief zijn de Raad van Commissarissen (RvC) of niet uitvoerende bestuurders. Daarnaast is er ook nog een ondernemingsraad (bij meer dan 50 werknemers). Dit is niet een orgaan van de BV en NV (vergelijk 2:78a/189a (nieuw) BW). Medezeggenschapsorgaan op het niveau van de onderneming (25/27/30 WOR) Bestuur: art. 2:129/239 lid 1 BW: ‘Het bestuur is belast met besturen” Wat val hieronder? Onder andere: leiding van de dagelijkse gang van zaken, het uitstippelen beleid voor de toekomst en het bestuur is het orgaan dat de NV/BV vertegenwoordigen in het economische verkeer. Ze sluiten namens de vennootschap overeenkomsten (volmacht). AVA (aandeelhoudersvergadering): Art. 2:107/217 BW: “AVA heeft die bevoegdheden, die niet aan het bestuur of anderen zijn toegekend”. Zie voor voorbeelden hoofdstuk V.1. Dit komt kort gezegd neer op bevoegdheden met betrekking tot de structuur en inrichting van de NV/BV. Bijzonderheid voor NV: art. 2:107a BW. Er geldt een striktere uitleg. Zie HR 13 juli 2007, ARO 2007, 120 (ABN AMRO) (dit betreft een enquêteprocedure). Hier was geen goedkeuring nodig van de AVA voor de verkoop van de aandelen van een bank. De identiteit van de bank veranderde immers niet. De belangrijkste bevoegdheden van de AVA: Bestuur legt verantwoording af aan AVA: - Bestuurders benoemen: 2:132 (nieuw)/242 (nieuw) BW (tenzij structuurvennootschap). - Bestuurders ontslaan: 2:134 (nieuw)/244 (nieuw) BW (tenzij structuurvennootschap). - Vaststelling jaarrekening (2:101/210 lid 3) - Decharge (ontslaan van aansprakelijkheid jegens de vennootschap)- Statutenwijziging (2:121/231 BW) Raad van Commissarissen Two Tier Board (twee afzonderlijke organen naast elkaar) De taken staan omschreven in art. 2:140/250 lid 2 BW, dit bestaat uit het houden van toezicht en advisering van het bestuur. Het bestuur legt ook verantwoording af aan de RvC. In art. 2:147/257 lid 1 BW staat dat de RvC bestuurders kan schorsen. Ontslag en benoeming: De commissarissen worden benoemd door de AVA (art. 2:142/252 (nieuw) BW). Bijzonderheid in art. 2:143/253 (nieuw) BW: bijvoorbeeld in geval van een bank of de overheid.
Ontslag van de commissarissen wordt gedaan door degene die bevoegd is tot benoeming (art. 2:144/254 (nieuw) BW). Dit is dus de AVA. One tier board (Art. 2:129a (nieuw) /239a (nieuw) BW) Dit is nieuw in de wet. Een vennootschap hoeft niet te kiezen voor een apart orgaan, bijvoorbeeld de RvC. In plaats daarvan hebben ze een bestuur met uitvoerende en niet uitvoerende bestuurders. Niet uitvoerende bestuurders treden dan in plaats van commissarissen. One tier of two tier is de keuze van de AVA via de Statuten. Taken van niet uitvoerende bestuurders zijn toezicht op en advisering van uitvoerende bestuurders. Niet uitvoerende bestuurders nemen deel aan de besluitvorming. Ontslag en De benoeming staat geregeld in art. 2:132 (nieuw)/242 (nieuw) BW (door AVA). En het ontslag in: art. 2:134 (nieuw)/244 (nieuw) BW (ook door de AVA).
benoeming:
Structuur NV/BV. Er bestaat bij de RvC een onderscheid tussen de ‘gewone’ NV/BV en de ‘structuur’ NV/BV. Wat is een structuur NV/BV (ook wel ‘grote’ NV/BV)? Verplichte organen: De verplichte organen van een structuur BV/NV zijn het bestuur, de AVA en de RvC (tenzij het gaat om een one tier board). Zie Titel 4/5 Afdeling 6 Boek 2 BW. Voorwaarden voor een structuur BV/NV staan in art. 2:153(263) lid 2 BW: Het hebben van een eigen vermogen en voorzieningen van ten minste € 16 miljoen. Het moet gaan om ten minste 100 werknemers en er wordt verplicht een ondernemingsraad ingesteld. Art. 2:154(264) BW bepaalt dat de statuten moeten in overeenstemming worden gebracht met bepalingen uit afdeling 6! De andere bepalingen uit andere afdelingen zijn nog steeds van toepassing op de structuur BV/NV, mits dit niet is uitgesloten in afdeling 6. De ratio van de structuurregeling: (I) Herstellen van evenwicht in de grote NV/BV. Door middel van Aandeelhoudersabsenteïsme. De RvC krijgt meer bevoegdheden die eerst tot de AVA behoorde. (II) Medezeggenschapsrechten werknemer, onder andere bij benoeming commissarissen. De belangrijkste bevoegdheden RvC zijn: - Art. 2:162/272 BW: benoeming en ontslag bestuurders - Art. 2:164/274 BW: goedkeuringsrecht. Ontslag en benoeming: De benoeming commissarissen wordt gedaan door de AVA, op voordracht van de RvC (art. 2:158/268 lid 4 BW). Er is een aanbevelingsrecht voor de AVA en de ondernemingsraad (lid 5). Ontslag commissarissen door de Ondernemingskamer: (art. 2:161/271 lid 2 BW) De AVA kan vertrouwen opzeggen in gehele RvC. Dit heeft onmiddellijk ontslag tot gevolg (Art. 2:161a/271a BW). De ondernemerskamer maakt dan een profielschets voor een nieuwe RvC. III. Besluitvorming in AVA Hoe komt een besluit tot stand? Voorbeeld gang van zaken rond ontslag bestuurder van gewone BV: (I) Bijeenroepen AVA. Dit is een heel formele gebeurtenis. Is er geen rechtsgeldige bijeenroeping, dan geen besluit van BV. Art. 2:219 BW (= uitschrijven AVA tegen bepaalde datum). Een besluit van het bestuur of RvC is vereist. Escape voor aandeelhouders: art. 2:220 (nieuw) en 2:222 (nieuw) BW, zo kunnen aandeelhouders zelf een vergadering bijeenroepen. Art. 2:238 (nieuw) BW regelt de besluitvorming buiten vergadering van de BV, mits de Statuten en alle
vergadergerechtigde dit goedkeuren. (II) Oproepen aandeelhouders (2:223 (nieuw) BW): Dit is het uitnodigen van de aandeelhouders op de vergadering. Zie 2:224 t/m 2:226 (nieuw) BV. (III) De AVA vindt plaats: Er is een vergaderrecht (2:227 lid 1 (nieuw)) door o.a. aandeelhouders en certificaathouders (2:227 lid 2 (nieuw)). Er is een raadgevende stem voor de bestuurders en commissarissen (2:227 lid 7). Dit houdt in dat ze een advies kunnen geven aan de aandeelhouders. Bij ontslag geldt nog hoor en wederhoor (2:8; 6 EVRM). Let op: de raadgevende stem is niet hetzelfde als hoor en wederhoor (2:8; 6 EVRM) in geval van ontslag! (IV) Het voorstel is aangenomen (dus: het besluit is genomen) indien: De gewone meerderheid voorstemt (50% van de stemmen + 1 stem). Dit is de hoofdregel (2:230 lid 1 (nieuw)). Tenzij er sprake is van een versterkte meerderheid (2:230 lid 1 (nieuw)): dit is meestal in Statuten of soms in de wet geregeld. Bijzonderheid: de quorum-eis (2:230 lid 2 (nieuw)): dit houdt in de een beslissing alleen kan worden genomen wanneer ten minste de helft van het geplaatst kapitaal in de vergadering is vertegenwoordigd. Dit staat meestal in statuten, soms in de wet geregeld. Bijvoorbeeld art. 2:243 lid 2 (nieuw) BW. Nietigheid/vernietiging van besluiten Hoofdregel: nietigheid van rechtswege: wanneer het gaat om een besluit van de AVA is in strijd met de wet of in strijd met de statuten, tenzij uit de wet iets anders voortvloeit (art. 2:14 lid 1 BW). Van de tenzij bepaling is art. 2:15 BW een voorbeeld, het gaat hier om vernietiging in plaats van nietigheid van rechtswege. Vernietiging door de rechter (2:15 lid 3). Deze vordering verjaart na een jaar (2:15 lid 5) en geldt met terugwerkende kracht. Gronden voor vernietiging op grond van art. 2:15 BW: - Lid 1 sub a het besluit is in strijd met wettelijke of statutaire regelingen die de totstandkoming regelen. (zie ook 2:15 lid 2!). - Lid 1 sub b: strijd met redelijkheid en billijkheid (2:8). Bijvoorbeeld schending hoorplicht in geval van ontslag bestuurder - Lid 1 sub c: strijd met reglement Lastig: Schending wettelijke totstandkomingsvoorschriften voor besluiten AVA Wanneer is iets nou nietig (2:14) of vernietigbaar (2:15 lid 1 sub a)? Er wordt een onderscheid gemaakt tussen fundamentele en niet-fundamentele totstandkomingsvoorschriften: - Fundamenteel: nietigheid van rechtswege (2:14) - Niet-fundamenteel: vernietigbaar op grond van 2:15 lid 1 sub a. Niet-fundamentele totstandkomingsvoorschriften beogen de belangen van individuen te beschermen Geheugensteuntje van vernietigbaarheid op grond van 2:15 lid a: Art. 2:113/223 (nieuw), Art. 2:114/224 (nieuw), Art. 2:115/225 (nieuw), Art. 2:116/226 (nieuw), Art. 2:117 lid 1 en 2/227 lid 1 en 3 (nieuw), Art. 2:117 lid 4/227 lid 7 (nieuw). AJAX casus Wat is er gebeurd? Op enig moment werd door Cruijff in de Telegraaf columns worden geschreven, Cruijff vond namelijk dat het anders moest bij Ajax. De vereniging Ajax heeft op een gegeven ogenblik Cruijff geraagd of hij zitting wilde nemen in het technisch platform, zodat de structuur van de club zal veranderen. Cruijff werd commissaris. Maar er waren lieden van Ajax die dit niet zagen zitten. Ajax is een beursgenoteerde vennootschap, wat hebben de oude mannen van de vereniging Ajax dan te zeggen?
Structuur van Ajax: - Een vereniging met een ALV en een bestuursraad. - en daarnaast de NV Ajax (structuur NV) met een RvC en een hoofddirectie. Met aandeelhouders en werknemers (werknemers worden directeuren genoemd). Wie zijn de aandeelhouders? O.a. de vereniging Ajax (voor 73%). Hierdoor heeft de ‘club met oude mannen van de vereniging’ zoveel te zeggen. Daarnaast zijn er nog overige aandeelhouders. Het bestuur (hoofddirectie) benoemt en ontslaat de directeuren (na goedkeuring RvC). Hoofddirectie wordt benoemd door de RvC (2:2160). Commissarissen worden benoemd door de aandeelhouders (2:158 lid 4), op voordracht van de RvC. Ontslag commissarissen door de Ondernemingskamer: (art. 2:161 BW) De AVA kan vertrouwen opzeggen in gehele RvC. Dit heeft onmiddellijk ontslag tot gevolg (Art. 2:161a lid 3). De bestuursraad van de vereniging stemt op de aandelen van de NV. Leden bestuursraad worden benoemd/ontslagen door de leden. Stemt de bestuursraad anders in de AVA dan de leden wensen, dan is er crisis, maar de uitgebrachte stemmen zijn geldig. Er is een kort geding aangespannen door Cruijff c.s. – Ajax c.s. Ruzie binnen de RvC. RvC hebben namelijk statutair bestuurders benoemd (Van Gaal en Sturkeboom). Dit is niet eerlijk gebeurd, Cruijff werd veel te laat ingelicht dat deze vergadering was. Cruijff was niet blij met de benoeming van Van Gaal. Dit stond ook niet op de agenda. AVA: vertrouwen in de RvC opgezegd. Vordering van Cruijff in kort geding: De benoeming van Van Gaal als statutair bestuurder moet worden opgeschort tot er commissarissen zijn benoemd met vertrouwen van de vereniging. Voorzieningenrechter wijst dit toe. Gronden: de oproepingtermijn van 6 dagen is geschonden. Maar dit gebrek is geheeld door de latere vergadering, Cruijff kwam daar zelf niet opdagen: voor eigen risico. Maar RvC had het vertrouwen al opgezegd! Ajax ging in Hoger Beroep: Vonnis vernietigd, maar vordering Cruijff is toegewezen. Het Hof vond het onvoldoende duidelijk wat nou de mening is van de aandeelhouders (wat betreft het opzeggen van het vertrouwen). Het Hof vond dat er een oproepingsgebrek was en de agendering klopt niet (de naam van Van Gaal had genoemd moeten worden). Hof vond het aannemelijk dat de RvC bewust Cruijff buiten spel wilde plaatsen. Strijd met art. 2:8 (redelijkheid en billijkheid). Het oproepingsgebrek is volgens het Hof niet geheeld door de latere vergadering. Geen voorbehoud in de notulen. Het besluit was dus al genomen. Geen vrucht van onderling overleg. Besluit is vernietigbaar op grond van 2:15 lid 1 sub b jo. 2:8 BW.
Handelsrecht a HC 5. Vertegenwoordiging van rechtspersonen Vertegenwoordiging Vertegenwoordigingsbevoegdheid = De bevoegdheid om in naam van een andere persoon te handelen en die andere persoon te binden aan een derde. Privaatrechtelijke rechtspersonen: Het bestuur is bevoegd in naam van de rechtspersoon te handelen en de rechtspersoon te binden aan een derde, dit is dus een bestuursaangelegenheid. De rechtspersoon neemt aldus deel aan het economische verkeer. Dit zal veelal gebeuren door het sluiten van overeenkomsten met derden
Vertegenwoordiging NV/BV: Hoofdregels van de vertegenwoordigingsregels in art. 2:130/240 B, de regelingen voor de NV en BV zijn identiek! Lid 1: het bestuur (= de bestuurders gezamenlijk handelend) is altijd vertegenwoordigingsbevoegd, tenzij anders geregeld. Lid 2: ook de bestuurders individueel zijn vertegenwoordigingsbevoegd. De vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur of de individuele bestuurders is in beginsel onbeperkt en onvoorwaardelijk. Mocht een bestuurder een overeenkomst aangaan die niet strekt met het doel van de rechtspersoon, dan kan men een beroep doen op art. 2:7 BW. Dit is echter een uitzondering en laat de hoofdregel onverlet. Eerste hoofdregel (lid 1): Het bestuur is altijd vertegenwoordigingsbevoegd, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. Dus: de bevoegdheid kan het bestuur niet worden afgenomen in de statuten, maar alleen in de wet. Anders zou het een rommeltje worden, de rechtspersoon moet immers door iemand vertegenwoordigd worden. Het is wel mogelijk om (beperkende) voorwaarden wat betreft de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur in de statuten op te nemen. Een voorbeeld van een wettelijke voorwaarde is: art. 2:107a BW (goedkeuringsrecht AV van een NV). Voorbeeld statutaire voorwaarde: in de statuten is bepaald dat het bestuur voor de aanschaf van onroerend goed de goedkeuring (of instemming/machtiging) behoeft van de AV of RvC. Het bestuur besluit bijvoorbeeld een pand namens de NV/BV te kopen, ze roepen een AV bijeen voor goedkeuring (art. 2:219). De AV neemt goedkeuringsbesluit. Het bestuur stapt naar een derde. Aanbod & aanvaarding: de overeenkomst komt tot stand. De NV/BV is na levering eigenaar van het pand. Let op onderscheid besluitvormingsfase (de eerste drie stappen) versus vertegenwoordigingsfase (de laatste drie stappen, deze zijn extern)! Tweede hoofdregel (lid 2): Bestuurders in beginsel ook individueel vertegenwoordigingsbevoegd, maar deze bevoegdheid kan in de statuten worden afgenomen (art. 2:130/240 lid 2 BW). Wat gebeurt er als deze bevoegdheid wordt afgenomen? Lid 1 blijft over: het gehele bestuur (= de bestuurders gezamenlijk handelend) is bevoegd. Het is ook mogelijk dat de bevoegdheid van de individuele bestuurder beperkt is door een aantal voorwaarden. Een voorbeeld is dat de bestuurder de NV/BV slechts kan vertegenwoordigen samen met een andere bestuurder (tweehandtekeningenclausule). Handelsregister Zijn deze beperkingen en voorwaarden in de statuten opgenomen? Dan moeten deze beperkingen en voorwaarden ook in het Handelsregister opnemen! Zie bijvoorbeeld art. 22 lid 1 sub a HrgB 2008 Is het niet in Handelsregister opgenomen? Dan wordt de wederpartij beschermd ex art. 25 Hrgw 2007. Het bestuur of de individuele bestuurder wordt immers geacht onbeperkt en onvoorwaardelijk vertegenwoordigingsbevoegd te zijn. Onbevoegde vertegenwoordiging Stel: er staat in de statuten een voorwaarde of beperking die niet wordt nageleefd door het bestuur resp. een bestuurder. Bijvoorbeeld: het bestuur schendt goedkeuringsvoorwaarde Is de NV/BV dan gebonden aan de overeenkomst? Het antwoord staat in art. 2:130/240 lid 3 BW. Hier in staat dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid is onbeperkt en onvoorwaardelijk, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. Beslissend is of de (statutaire) voorwaarde of beperking tot een wettelijke bepaling te herleiden is? Wettelijke kapstokken Hoofdregel: als een statutaire bepaling is geschonden die is te herleiden tot een wettelijke bepaling, dan kan de vennootschap onder de overeenkomst uit. Voorbeelden van wettelijke kapstokken zijn de goedkeuringsbepaling in art. 2:107a BW: “de wet schrijft voor” en de goedkeuringsbepaling van art. 2:164/274 BW. Is er sprake van een wettelijke kapstok? De NV/BV kan onder de overeenkomst uitkomen (hoeft niet!). Ze zijn niet gebonden met een beroep op art. 2:130/240 lid 3 BW. De bestuurder is dan persoonlijk
aansprakelijk voor schade die wederpartij lijdt: art. 3:78/79 juncto 3:70 BW. Hij moet instaan voor zijn volmacht. Casus: In de statuten is bepaald dat een bestuurder de NV/BV alleen tezamen met een andere bestuurder mag vertegenwoordigen (= tweehandtekeningenclausule). Een bestuurder gaat in z’n eentje namens de NV/BV een overeenkomst aan Vraag: is de NV/BV gebonden aan de overeenkomst? De tweehandtekeningenclausule betreft een “wettelijk toegelaten voorwaarde”: zie art. 2:130/240 lid 2 juncto lid 3 BW (lid 2 is de wettelijke kapstok). Gevolg: de NV/BV kan met een beroep op lid 3 onder de overeenkomst uitkomen. Alleen de NV/BV kan een beroep doen op vertegenwoordigingsonbevoegdheid (grondslag: 2:130/240 lid 3), de wederpartij kan dit niet. Dus: de wederpartij is eenzijdig gebonden! Maar de wederpartij kan echter aan de NV/BV een termijn stellen voor bekrachtiging van een overeenkomst (3:78 juncto 3:69 lid 4). Reageert NV/BV niet op de redelijke termijnstelling, dan is de wederpartij in beginsel bevrijd van de overeenkomst. Beroep NV/BV op art. 2:130/240 lid 3 BW. Het beroep slaagt óók als de wederpartij niet wist dat het bestuur resp. de bestuurder niet bevoegd was. Dus: de subjectieve goede trouw van de wederpartij doet niet ter zake, immers de wederpartij had het kunnen weten indien hij het handelsregister had geraadpleegd Bijzonderheid: art. 2:107a lid 2 en art. 2:164/274 lid 2 BW. Is het wel wenselijk dat de vennootschap onder de overeenkomst uit kan? Wederpartij moet alle bepalingen in de Statuten langs om na te gaan of iemand wel of niet bevoegd is. Dit gaat wel erg ver, het handelsverkeer wordt zo belemmerd. Oplossing: wij schrijven voor dat de AV in geval van art. 2:107a lid 2 die goedkeuring moet geven. En wat betreft besluiten van art. 2:164/274 lid 2 BW dat de RvC toestemming moet geven. En wat betreft one tier board: art. 2:164a/274a lid 4 (nieuw) BW. Als deze bepalingen zijn geschonden door het bestuur mag het niet zo dat de wederpartij wordt belemmerd. Vandaar lid 2: het ontbreken van de goedkeuring tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de bestuurders niet aan. Het gaat in de leden 1 om “wettelijk voorgeschreven voorwaarden” (zie art. 2:130/240 lid 3 BW), maar het is onwenselijk dat de wederpartij te goeder trouw de dupe wordt van schending van de goedkeuringsbepalingen. Er is dus sprake van “reparatiewetgeving” in lid 2 van dit onwenselijke gevolg, om een beroep op art. 2:130/240 lid 3 BW het hoofd te bieden. Tegenstrijdig belang Art. 2:129/239 lid 6 (nieuw) BW: het belang van de vennootschap en de persoonlijke belangen van de bestuurder lopen niet parallel. Het vennootschapsbelang wordt niet voldoende meer behartigd. Bestuurder moet tegenstrijdig belang melden. Er zijn drie typen van tegenstrijdig belang: - Direct (of formeel) tegenstrijdig belang. Bestuurder sluit een overeenkomst naar de BV met zichzelf (Bruil). - Indirect tegenstrijdig belang. Bestuurder sluit niet zelf de overeenkomst, maar is wel betrokken. - Kwalitatief tegenstrijdig belang. Bestuurder van een BV sluit een overeenkomst met een andere BV waar hij ook bestuurder is. HR 29 juni 2007, NJ 2007, 420 (Bruil): Het is niet voldoende: enkele (theoretische) mogelijkheid van een tegenstrijdig belang. Vereist is daadwerkelijk zodanig onverenigbare belangen dat in redelijkheid kan worden betwijfeld of bestuurder zich uitsluitend heeft laten leiden door belang NV/BV. Beoordelen aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Vroeger: vertegenwoordigingsvraagstuk Art. 2:146/256 (oud) BW, is dus nu vervallen. Het bestuur is onbevoegd in geval van tegenstrijdig belang, maar is de RvC bevoegd (vergelijk 2:130/240 lid 1). Nu: besluitvormingsvraagstuk! Als een bestuurder een persoonlijk belang heeft (direct of indirect) dan is de vennootschap gewoon gebonden, maar het bestuursbesluit is vernietigbaar (2:15 lid 1 sub a). Laat onverlet dat de NV/BV is gebonden aan de overeenkomst! Bestuurder(s) zijn mogelijk aansprakelijk ex art. 2:9 (nieuw) BW. En eventueel de wederpartij is aansprakelijk ex art. 6:162 BW, als de wederpartij misbruik heeft gemaakt van de gang van zaken.
Geen wettelijke kapstok Voorwaarden en beperkingen worden doorgaans opgenomen in de statuten. (Ook mogelijk: in reglement) Zijn deze te herleiden tot een wettelijke bepaling (is de statutaire bepaling op te hangen aan wettelijke kapstok)? Nee? De NV/BV komt géén beroep toe op art. 2:130/240 lid 3 BW en is derhalve gebonden aan de overeenkomst! Anders gezegd: de statutaire beperking/voorwaarde “werkt slechts intern” er zijn wel mogelijke interne gevolgen. Hoe te oordelen als de wederpartij op de hoogte was van de “slechts intern werkende” beperking of voorwaarde? HR 17 december 1982, NJ 1983, 480 (Bibolini). De NV/BV is in beginsel gebonden, maar de wederpartij die op de hoogte was handelt ‘onder omstandigheden’ in strijd met de goede trouw door de NV/BV aan de overeenkomst te houden. Wel onder bijzonder omstandigheden, bijvoorbeeld: - De overeenkomst was erg nadelig voor de NV/BV - De wederpartij is door de AV expliciet meegedeeld dat geen goedkeuring zou worden verleend Vertegenwoordiging bij vereniging en coöperatie Vertegenwoordigingsregels in art. 2:45 BW Twee hoofdregels: Lid 1: het bestuur (= de bestuurders gezamenlijk handelend) is altijd bevoegd (hetzelfde als bij de BV). Lid 2: niet de bestuurders individueel, tenzij in de statuten anders is bepaald. Let op: lid 2 vormt dus spiegelbeeld van art. 2:130/240 lid 2 BW (vergelijk dia 3)! Bijzonder voor vereniging: art. 2:44 lid 2 BW = “wettelijk voorgeschreven voorwaarde”, met daarin “wettelijk toegelaten voorwaarden en beperkingen” (als bedoeld in 2:45 lid 3). Dit is dus ook een wettelijke kapstok! Is één van de voorwaarden niet nageleefd? De vereniging kan onder de overeenkomst uitkomen met beroep doen op onbevoegdheid (op art. 2:45 lid 3 BW) Let op: Art. 2:44 lid 2 BW geldt niet voor coöperatie (aldus 2:53a)! Vertegenwoording Stichting Zie de artikelen 2:292 en 2:291 lid 2 BW De regelingen zijn identiek aan die van de vereniging! Handelsrecht A H 6 Personenvennootschappen 11-10-2012 Waar te vinden? Maatschap: art. 7A:1655-1688 BW, Vennootschap onder firma (v.o.f.): art. 15-34 K em de Commanditaire vennootschap (CV): art. 19-21 K. Burgerijk wetboek: Boeken 3 en 6 over verbintenissen en overeenkomst. Er is nauwelijks sprake van dwingend recht, vooral regelend recht. Art. 7A:1655 BW: de ‘maatschap’ omvat de volgende eisen: 1. Overeenkomst tot samenwerking. Het gaat om een vormvrije overeenkomst, dit kan bijvoorbeeld mondeling. Het woord overeenkomst laat zien dat een maatschap nooit in je eentje kan hebben, het is immers een overeenkomst. Actieve samenwerking (ter bevordering van het doel) op voet van gelijkheid. Dus er mag geen dienstverhouding bestaan. 2. Gemeenschappelijk doel. Het daadwerkelijke concrete doel van de maatschap (bijvoorbeeld het ‘voeren advocatenkantoor’). De belangen van de vennoten moeten parallel lopen, het uiteindelijke doel moet bij iedereen gelijk zijn. 3. Vermogensrechtelijk voordeel Samenwerking is gericht op voordeel t.b.v. alle vennoten. Geen van de vennoten mag worden uitgesloten van de winst. (de term vennoten en maten kunnen door elkaar worden gebruikt). 4. Inbreng (Dit kan zijn: geld, (genot van) goederen, arbeid) Iedere vennoot moet iets inbrengen. De inbreng moet het middel om het voordeel te bereiken, dus een causaal verband tussen de inbreng en het uiteindelijk te behalen voordeel. Verplichting tot inbreng is voldoende, je hoeft niet gelijk in te brengen, de verplichting alleen is voldoende.
Er kan sprake zijn van een openbare maatschap en een stille maatschap. In het geval van een openbare maatschap wordt een beroep uitgeoefend (beroep geeft aan dat er sprake is van persoonlijke kwaliteiten met een vertrouwensrelatie: advocaat, notaris, huisarts). En treedt men naar buiten toe, onder gemeenschappelijke naam. Bij een stille maatschap is er sprake van een beroep, bedrijf of incidentele samenwerking en is het niet naar buiten optredend. Vennootschap onder firma (art. 16 K) ‘De vennootschap onder eene firma is de maatschap, tot de uitoefening van een bedrijf onder een gemeenschappelijke naam’. Een bedrijf is vooral gericht op het behalen van winst. Dus ook de bepalingen van de maatschap (opgenomen in boek 7a) zijn van toepassing op de VOF. Maar de bepalingen van het wetboek van koophandel gaan, wanneer deze afwijken, voor.
De stille maatschap heeft geen afgescheiden vermogen! Vermogen Personenvennootschappen zijn geen rechtspersonen. Er is sprake van een gemeenschap: gevormd door inbreng en winst en mede-eigendom. Dit gemeenschappelijke vermogen is een afgescheiden vermogen (onderscheid privé vermogen en gemeenschappelijk vermogen). Dit gemeenschapsvermogen is een verhaalsobject voor zaakscrediteuren. Het vermogen is gebonden vermogen aan het doel van de vennootschap. Vennoot beschikkingsonbevoegd t.a.v. hun aandelen. Privé crediteuren kunnen geen aanspraak maken op het gemeenschapsvermogen, omdat je als crediteur nooit meer rechten kunt uitoefen dan je schuldenaar. Beheer van de maatschap (=besturen) Besturen is het voor rekening van maatschap beheren, maar op eigen naam. Art. 7A:1676 BW: Hoofdregel: Iedere maat is beheerder. Dit omvat alle handelingen die behoren tot de dagelijkse leiding en andere handelingen die daadwerkelijk tot de normale werkzaamheden behoren. Andere handelingen, die niet tot de dagelijkse leiding behoren, dan kan dat alleen met medewerking van de andere maten. Binnen de bevoegdheidsgrenzen hoeft een handelende maat geen instructies van de rest op te volgen. Toch is de vennootschap aan dit soort handelingen wel gebonden. Omdat het een handeling is op eigen naam is alleen handelende maat is extern gebonden aan de wederpartij. Dit betekent dat de wederpartij alleen de handelende maat kan aanspraken tot de koopsom, en die handelende maat moet dan uiteindelijk weer naar zijn mede-maten om regres te nemen. Beheer: vennootschap onder firma Is er niets geregeld over bestuur? Dan zijn alle vertegenwoordigers bestuursbevoegd. Ook een derde kan bestuurder zijn (geldt ook bij de maatschap). Vertegenwoordiging (extern, rechtstreeks handelen namens je mede maten/de maatschap) Wanneer is de maatschap gebonden aan derden? Hoofdregel: een maat kan nooit zijn medematen binden, doet alles op eigen naam. Tenzij hij van zijn medematen volmacht krijgt (art. 7A:1679 BW).
Ook als de andere maten de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft, kunnen zij verbonden zijn (3:61 lid 2). Ze kunnen de handeling bekrachtigen (3:69). Baattrekking: de maatschap moet daadwerkelijk voordeel hebben van de handeling, dan is de maatschap toch gebonden ondanks vertegenwoordigingsonbevoegdheid (7A:1681). Wanneer is de v.o.f. gebonden aan derden? Precies de tegenovergestelde hoofdregel: iedere vennoot vertegenwoordigingsbevoegd (art. 17 K). Beperkingen mogen in de vennootschapsovereenkomst worden opgenomen. Alle beperkingen, mits inschrijving in handelsregister, mogen worden tegengeworpen aan derde. Beperkingen in overeenkomst en d.m.v. het doel. Aansprakelijkheid Maatschap: Als de maatschap gebonden is, dan kan de derde zich allereerst verhalen op afgescheiden vermogen (dit geldt alleen voor de openbare maatschap en vof. De stille maatschap niet!). Daarnaast: aansprakelijkheid voor de maten persoonlijk, maar alleen voor gelijke delen (7A:1680). Is er sprake van een ondeelbare prestatie: dan hoofdelijke aansprakelijkheid voor de volledige bijv. Auto (6:6). Er is een uitzondering in geval van aansprakelijkheid voor gelijke delen, in geval er een opdracht is voor de maatschap is aangenomen. Dan zijn de maten hoofdelijk aansprakelijk, tenzij er sprake is van disculpatie (de tekortkoming in de nakoming is niet aan hen te wijten) art. 7:407 lid 2. Geen afwijking van de aansprakelijkheid mogelijk in maatschapsovereenkomst, je mag wel iets anders afspreken met je wederpartij. Als de maatschap niet gebonden is: dan is de handelende maat gebonden (art. 7A:1681) of de handelende vennoot is aansprakelijk voor schade (3:70). Vennootschap onder firma: Veel strenger dan bij de maatschap. Als de v.o.f. gebonden kan er beroep worden gedaan op het afgescheiden vermogen. Daarnaast hoofdelijke aansprakelijkheid, dus niet in gelijke delen (art. 18 K). Geen afwijking mogelijk in de vennootschapsovereenkomst. Als de v.o.f. niet gebonden: dan is de handelende vennoot zel gebonden (art. 7A:1681) of de handelende vennoot is aansprakelijk voor schade. Interne aansprakelijkheid (draagplicht) Wie voelt de aansprakelijkheid uiteindelijk in zijn portemonnee? De hoofdregel is: naar rato van het aandeel in winst/verlies. Dus in beginsel is het zo dat als je afspreekt dat je allebei voor de helft in de winst/verlies deelt, dan moet je allebei ook voor de helft in de schulden dragen. Je hebt dan een regresvordering op de medevennoten. Bepaling: Art. 1670: het aandeel in winst/verlies is in de hoofdregel evenredig aan inbreng. Tenzij afwijking in vennootschapsovereenkomst. Ontbinding vennootschap Hoofdregel: als iemand uit de vennootschap treedt, dan wordt deze volledig ontbonden. Art. 7A:1683 jo. 1686. Gevolgen: vereffening en verdeling. Maar hier kan van worden afgeweken in een van te voren opgemaakte vennootschapsovereenkomst met een voortzettingsbeding. Inclusief vermogensbeding (verdeling bij voorbaat): verblijvensbeding (aandeel), overnemingsbeding (bij inbreng van economisch eigendom of genot) en onherroepelijke volmacht tot levering. Er moeten minimaal 2 vennoten overblijven, het is immers een overeenkomst! Commanditaire vennootschap Is een maatschap/v.o.f. maar dan met gewone en commanditaire vennoten. De commanditaire vennoten ‘geldschieter’ zijn niet aansprakelijk voor zaakschulden (art. 20 lid 3 K). Naar buiten toe blijkt niks van deze vennoot. Ze hebben ook geen beheers- of vertegenwoordigingsdaden. Sanctie: hoofdelijke aansprakelijkheid (art. 21 K). Hij is partij, dus heeft recht op winst. Hij moet wel inbrengen. Zijn inbreng is: geld of (genot van) goederen (geen arbeid!). Hij mag wél mede beleid maken (‘samenwerking’), maar geen beslissende invloed. Inschrijving in handelsregister: De openbare maatschap en v.o.f. dienen zich in te schrijven. Tegenwoordig ook de stille maatschap als die een onderneming drijft.
Ook de CV moet worden ingeschreven: bedrag van de commanditaire inbreng en aantal commanditaire vennoten (de naam niet). Sancties op niet inschrijving: art. 29 K: bescherming derde te goeder trouw en de derde te kwader trouw. Art. 25 Hrgw (wel ingeschreven in handelsregister, maar er ontbreekt iets): bescherming van alleen de derde te goeder trouw. Er zijn ook nog strafrechtelijke sancties (art. 1 sub 4 WED).