egraafplaats Tongersewe Maastricht
Handboek voor beheer, gebruik en behoud Cultuurhistorische analyse, waardenstelling en advies Monumentenhuis Limburg
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
Colofon ISSN
:
1566-2500
Projectnummer
:
2001-313
Opdrachtgever
:
Gemeente Maastricht
Type
:
Cultuurhistorische analyse met waardenstelling en advies
Titel
:
Handboek voor beheer, gebruik en behoud
Datum
:
Februari 2002
Basislay-out
:
Monumentenhuis Limburg
Projectleiding
:
Denessen/Bruijnesteijn
Samenstellers
:
drs Margreeth B.C. Bruijnesteijn van Coppenraet
Fotografie
:
Jim Evelein, gemeente Maastricht
Graphics
:
Karl Pesch en Kris Förster
Met dank aan
:
Stichting Tongersehof Maastricht, Rijksdienst voor de
en drs Roy H.M. Denessen
Monumentenzorg Zeist Status
:
Conceptrapport
5
Eindrapport
2002 Samenstellers Stichting Monumentenhuis Limburg, Roermond Herkomst beeldmateriaal: gemeente Maastricht Paginalogo: Trappenhuis lobby Monumentenhuis Limburg, Roermond De activiteiten van de Stichting Monumentenhuis Limburg worden mede mogelijk gemaakt dankzij een structurele bijdrage van de Provincie Limburg en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. De beeldredactie Monumentenhuis Limburg heeft met alle mogelijke zorg getracht de rechthebbenden ten aanzien van bestaand beeldmateriaal te achterhalen. Een ieder die van mening is rechten te kunnen doen gelden op in deze rapportage opgenomen illustraties wordt verzocht zich met Monumentenhuis Limburg in verbinding te stellen.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
Inhoud
1
Inleiding en leeswijzer ...............................................................................................1-1
Bijbehorend kaartbeeld bij dit hoofdstuk: Kaart 1 1.1
De opdracht .............................................................................................1-1
1.2
Het onderzoek..........................................................................................1-1
1.3
Tweeledige systematiek............................................................................1-2
1.4
Handboek voor beheer, gebruik en behoud: leeswijzer .............................1-3
1.5
Begraafplaats Tongerseweg en de Monumentenwet 1988 .........................1-6
1.6
Voor de toekomst: cultuurhistorie als basis voor beheer en gebruik .........1-8
1.7
Tot slot.....................................................................................................1-9
1.8
Appendix: Redengevende omschrijvingen rijksbeschermde objecten begraafplaats Tongerseweg Maastricht...................................................1-10
2
Profiel van de begraafplaats: cultuurhistorische karakterschets .............................2-1
Bijbehorend kaartbeeld bij dit hoofdstuk: Kaart 2 en 3 2.1
Eerste fase 1809-1812..............................................................................2-1 − Wat is belangrijk: ruimtelijke structuur, graven, groenstructuur.............2-4
2.2
De tweede en derde fase 1857-1859/1870...............................................2-7 − Wat is belangrijk: ruimtelijke structuur, graven, groenstructuur...........2-10
2.3
De vierde fase, uitbreidingsplan 1910 ....................................................2-13 − Wat is belangrijk: ruimtelijke structuur, graven, groenstructuur...........2-14
2.4
3
Twintigste-eeuwse uitbreidingen, 1920 tot en met 1958 ........................2-16
Waardenstelling .......................................................................................................3-1 3.1
Inleiding ...................................................................................................3-1
3.2
Waarderingsoverzicht: toets van de criteria ruimtelijke/structurele samenhang, schoonheid, betekenis voor de wetenschap en cultuurhistorische waarde ............................................3-2 − Rode waarden: bouwwerken en ommuring.............................................3-2 − Grijze waarden: ensembles grafbedekkingen .........................................3-3 − Groene waarden: schema van het groen.................................................3-7
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
4
Index op alfabet met verantwoording .....................................................................4-1 4.1
De padenstructuur en de oriëntatie van de graven....................................4-1
4.2
De gebouwen en de ommuring.................................................................4-2
4.3
Zonering van de begraafplaats..................................................................4-3
Bijbehorend kaartbeeld bij deze paragraaf: Kaart 4 Bijbehorend kaartbeeld bij deze paragraaf: Kaart 5 Bijbehorend kaartbeeld bij paragraaf 4.3 tot en met 4.6: Kaart 6 4.4
Het hergebruik van de grafbedekkingen in de verschillende zones .......................................................................................................4-5
4.5
Eigentijdse grafbedekkingen ....................................................................4-7
4.6
De funeraire schoonheidscommissie.........................................................4-7
4.7
De historische groenstructuur ..................................................................4-9
Bijbehorend kaartbeeld bij deze paragraaf: Kaart 7 4.8
‘Funerair straatmeubilair’ .......................................................................4-11
4.9
Hoe om te gaan met een nieuwe in- en uitbreiding .................................4-13
Bijbehorend kaartbeeld bij deze paragraaf: Kaart 6 4.10
5
Index: advies per vak..............................................................................4-13
Literatuurlijst ...........................................................................................................5-1
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
1
Inleiding en leeswijzer Bijbehorend kaartbeeld bij dit hoofdstuk: Kaart 1
Kaart 1 — de cultuurhistorische structuurkaart — geeft de actuele toestand van de begraafplaats weer met betrekking tot de ruimtelijke structuur, de structuur van de graven en de groenstructuur.
1.1
DE OPDRACHT
De gemeente Maastricht heeft Monumentenhuis Limburg verzocht om in samenwerking met de vereniging ‘de Terebinth’ een onderzoek uit te voeren naar de begraafplaats aan de Tongerseweg, met een benadering vanuit de cultuurhistorische invalshoek als primair uitgangspunt. Het is de bedoeling van de gemeente om op basis van deze opdracht een visie te ontwikkelen voor toekomstig beheer enerzijds en versterking van de exploitatie anderzijds, waarbij recht wordt gedaan aan de cultuurhistorische kwaliteit en monumentale karakteristiek van de begraafplaats.
1.2
HET ONDERZOEK
Het onderzoek voorziet de gemeente Maastricht van praktische informatie en concrete aanbevelingen om bij toekomstige nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de begraafplaats eigen keuzes te kunnen maken. Hierbij komen specifiek cultuurhistorische, bouwkundige en formele aspecten aan de orde, toegespitst op de navolgende zaken: •
Historisch-landschappelijke analyse van de begraafplaats
•
Gebruiksgeschiedenis van de begraafplaats en hiërarchische structuren
•
Ruimtelijke analyse, typologie van de begraafplaats in relatie tot het ontwerp
•
Verordeningaspecten ten aanzien van begraafplaats
•
Overzicht van de cultuurhistorische waarden van het historisch gedeelte wat betreft infrastructuur, landschapsontwerp, bouwwerken en groen
•
Beschrijving van de gebreken van de gebouwen en muren, in overleg met de afdeling Bouwzaken van de dienst SBF
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-1
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
Een en ander is concreet verwoord in de volgende rapportages: Het handboek voor beheer, gebruik en behoud. Dit handboek biedt antwoord
•
op praktische vraagstukken op specifiek cultuurhistorisch vlak: waar hebben we mee te maken wanneer het gaat over de begraafplaats aan de Tongerseweg, welke zaken zijn van belang en hoe kan hier in de toekomst mee omgegaan worden? De verordening met begraafplaatsreglement. Aan de hand van deze
•
verordening kan de vertaalslag worden gemaakt naar de praktijk: hoe en op welke manier kan de begraafplaats functioneel gebruikt en beheerd worden, waarbij tevens de cultuurhistorische kwaliteit wordt gerespecteerd.
Bouwtechnische inspectie van de aanwezige gebouwen op de begraafplaats:
•
wat is de staat van de afzonderlijke gebouwen en in hoeverre vragen deze om groot onderhoud of herstel. Het handboek en de verordening sluiten nauw op elkaar aan. De geconstateerde waarden en kwaliteiten met aanbevelingen uit het handboek zijn door middel van de cultuurhistorische advieskaart in de verordening verankerd, zodat richtlijnen voor toekomstig gebruik formeel zijn vastgelegd.1 Met de verordening als leidraad is het mogelijk om de karakteristiek van de Maastrichtse begraafplaats voor de lange termijn veilig te stellen.
1.3
TWEELEDIGE SYSTEMATIEK
De totstandkoming van deze onderzoeksopdracht is uitgevoerd in samenwerking met de gemeente Maastricht. Ten aanzien van de cultuurhistorische onderzoekscomponent is gekozen voor een tweeledige systematiek: •
Een kaderanalyse aan de hand van een historisch-ruimtelijke interpretatie, uitgevoerd door Monumentenhuis Limburg. Dit betekent dat is gekeken naar thema’s als hoofdstructuur, ruimtelijke samenhang, ensemblewaarden en beeldkwaliteit. Het aandeel van Monumentenhuis Limburg kan worden gezien
━━ 1
Voor de door Monumentenhuis Limburg voorgestelde methodiek is het van belang dat de
cultuurhistorische advieskaart — als integraal onderdeel van de verordening — door de gemeenteraad van Maastricht wordt vastgesteld.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-2
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
•
als een cultuurhistorische overview op de begraafplaats: het handboek voor beheer, gebruik en behoud. Een analyse per grafteken, uitgevoerd door de gemeente Maastricht. Deze onderzoekscomponent spitst zich toe op de beoordeling van waarden en kwaliteiten op graftekenniveau. De criteria cultuurhistorische waarde, kunsthistorische waarde, wetenschappelijke waarde en zeldzaamheidwaarde zijn in dit verband de uitgangspunten.
De analyse per grafteken is thans, februari 2002, nog niet afgerond. Het is straks, na de voltooiing van deze onderzoekscomponent, de bedoeling dat beide deelaspecten elkaar inhoudelijk aanvullen. Voor praktische vraagstukken ten aanzien van de hoofdstructuur en de waardevolle beeldkwaliteit kan geput worden uit de kaderanalyse. Daar waar op grafniveau in de toekomst naar oplossingen gezocht moet worden, kan de inventarisatie per grafteken een concreet antwoord bieden. In beide onderzoekscomponenten zijn aanbevelingen geformuleerd hoe vervolgens te handelen: zowel contextueel bezien (analyse Monumentenhuis Limburg) als objectgericht (analyse gemeente Maastricht).
1.4
HANDBOEK VOOR BEHEER,
GEBRUIK EN BEHOUD: LEESWIJZER
Het Handboek vormt de basis voor beheer en gebruik van de begraafplaats, zodat rekening kan worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden en monumentale kwaliteiten. Historisch-ruimtelijke context en structurele samenhang zijn in dit handboek de hoofdthema’s, waarbij de systematiek is gehanteerd van macroniveau naar microniveau. Dit wil zeggen dat de begraafplaats als geheel als uitgangspunt is genomen, van waaruit telkens wordt ingezoomd op de verschillende chronologische stichtingsfasen, respectievelijk de afzonderlijke vakken. Het handboek omvat de volgende aspecten:
1. Een profiel van de begraafplaats, uiteengezet in een cultuurhistorische karakterschets per deelfase 2. Een waardenstelling met toets van de criteria ruimtelijke en structurele samenhang, schoonheid, betekenis voor de wetenschap en cultuurhistorische waarde conform de Monumentenwet 1988 3. Een index op alfabet van de afzonderlijke vakken op de begraafplaats met beschrijvingen, kwaliteitsaanduiding en advies, verwoord in tekst en verbeeld aan de hand van cultuurhistorische structuurkaarten en advieskaarten
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-3
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
Ad 1. Profiel van de begraafplaats In dit gedeelte van het handboek passeren de verschillende deelfasen van de begraafplaats in chronologische volgorde de revue. De karakterschetsen zijn in hoofdlijnen als volgt opgebouwd: •
Inleiding waarin wordt aangegeven om welk gedeelte van de begraafplaats het gaat met een korte uiteenzetting over de stichtings- dan wel uitbreidingsfase.
•
Venster op het verleden waarin voor de vroegste perioden in hoofdlijnen een beknopt tijdsbeeld wordt gegeven: een inbedding in de economische en sociale ontwikkelingen van Maastricht ten tijde van de primaire fasen van de begraafplaats.
•
Een paragraaf waarin wordt ingegaan op de stichtings- dan wel uitbreidingsfase als ‘historische gebeurtenis’. Hierin komen in hoofdlijnen zaken aan de orde als ontwerp, inclusief funeraire en landschappelijke ontwikkelingen in de betreffende periode die invloed van invloed zijn geweest op de uitvoering en de vormgeving.
•
Wat is belangrijk Een afsluitende paragraaf waarin de aspecten worden genoemd die de betreffende fase vanuit cultuurhistorisch oogpunt bijzonder maakt. Hierbij is uitgegaan van de componenten ruimtelijke structuur, graven en groenstructuur. Deze drie componenten worden nader gespecificeerd in de navolgende index op alfabet.
Ad 2. Waardenstelling — Zie paragraaf 1.5 en 1.6 Ad 3. Index op alfabet Het handboek wordt afgesloten met een ‘Index op alfabet’ van de individuele vakken. Aan de hand van deze index kunnen concrete vraagstukken snel en doelmatig per vak worden opgezocht, zodat optimaal kan worden ingespeeld op de praktijk. De index wordt voorafgegaan door een korte verantwoording waarin de volgende items aan de orde komen: •
Het belang van de padenstructuur en de oriëntatie van de graven en hoe daarmee om te gaan in de toekomst;
•
Het belang van de gebouwen en de ommuring en hoe daarmee om te gaan in de toekomst;
•
Richtlijnen, variërend van ‘de situatie bevriezen’ (statisch) tot ‘volledig vrij laten qua structuur en vormgeving’ (dynamisch) van grafvelden, structuren en ensembles;
•
Het hergebruik van grafbedekkingen: hoe, wanneer en waar;
•
Het gebruik en de keuze van nieuwe grafbedekkingen met behulp van de
kwaliteitscatalogus voor individuele grafmonumenten;
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-4
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
•
Optimale kwaliteitsgarantie: de rol van de Gemeentelijke Monumentencommissie Maastricht, dan wel de Funeraire Schoonheidscommissie;
•
Het handhaven, onderhouden en versterken of veranderen van de historisch waardevolle groenstructuur;
•
Hoe om te gaan met toekomstige in- en uitbreidingen.
Zoals reeds is opgemerkt zal de Index op alfabet een praktisch hulpmiddel worden wanneer er gerichte vragen zijn over beheer, behoud en gebruik van afzonderlijke vakken. In alle voorkomende gevallen kan de betreffende verantwoordelijke persoon het vak in kwestie in de index opslaan en hier de informatie vinden die nodig is om de praktische gang van zaken op cultuurhistorisch verantwoorde basis te laten plaatsvinden. Per vak is de actuele status aangegeven inclusief een aanbeveling voor behoud en ontwikkeling. Hierbij moet worden opgemerkt dat het advies in de index uitgaat van de meest optimale situatie. Dit wil zeggen: de cultuurhistorische waarden prevaleren. In de praktijk zal blijken dat ook andere belangen meegenomen worden in het beheer en het gebruik van de begraafplaats. Het is in specifieke probleemgevallen de taak van de gemeente om te beslissen of op het item cultuurhistorie hoog wordt ingezet, of dat er compromissen gesloten worden. In paragraaf 1.6 komen we hierop terug.
Gebruiksvriendelijk handboek Om het handboek zo toegankelijk mogelijk te maken is de tekst aangevuld met beeldmateriaal. Niet alleen bij de cultuurhistorische karakterschets zijn kaarten en illustraties toegevoegd, ook de index is voorzien van foto’s en kaarten van actuele of historische situaties. Per vak is de situatie inzichtelijk gemaakt door middel van een cultuurhistorische structuurkaart (actuele staat) en een advieskaart (visie). Deze kaarten laten in één oogopslag zien wat de huidige situatie is en wat er voor de afzonderlijke randen en het middenveld van het vak voor de toekomst wordt geadviseerd. De waardebepalende thema’s die per vak als uitgangspunt zijn genomen zijn ruimtelijke structuur, structuur van de graven en groenstructuur. Aan de hand van deze thema’s zijn de cultuurhistorische waarden en kwaliteiten per vak beoordeeld, verwoord en verbeeld.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-5
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
1.5
BEGRAAFPLAATS TONGERSEWEG EN DE MONUMENTENWET 1988
De rijksoverheid beschermt historische complexen/objecten op grond van het ‘algemene belang’ dat het bewuste cultuurgoed vertegenwoordigt. Om dit belang te kunnen beoordelen zijn in de Monumentenwet 1988 vier hoofdcriteria vastgelegd, te weten “ruimtelijke en structurele samenhang”, “schoonheid”, “betekenis voor de
wetenschap” en “cultuurhistorische waarde”. 2 In beginsel wordt een voorgedragen object of complex op grond van de afweging van deze kapitale maten aangewezen tot rijksmonument.
Monumentenregister — Hoewel de term monumentenlijst zo gemeengoed is geworden, dat er in het gangbare spraakgebruik aan vastgehouden wordt, kent de wet eigenlijk geen lijsten, maar registers. Wanneer een zaak wordt aangewezen als beschermd monument, dan wordt dit ingeschreven in het monumentenregister door vermelding van de eigenaar en andere zakelijk gerechtigden, het adres, de kadastrale gegevens en voorts de “redengevende omschrijving”. In dit laatste stuk zijn de monumentwaarden van de betreffende zaak indicatief aangegeven. De redengevende omschrijving op zichzelf gaat niet terug op een wettelijk voorschrift: ze maakt in beginsel deel uit van de motivering van het aanwijzingsbesluit als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur, als bepaald in de Algemene wet bestuursrecht.
Complex Tongerseweg — Een deel van de begraafplaats aan de Tongerseweg 292 is sinds 14 oktober 1996 als complex opgenomen in het register van beschermde rijksmonumenten. Dit houdt in dat de diverse elementen en onderdelen van de begraafplaats een dusdanige samenhang hebben, dat ‘de som der delen’ een cultuurhistorisch waardevol geheel oplevert. Het deel van de begraafplaats dat onder rijksbescherming valt omvat de vakken die in de periode tot en met 1910 werden aangelegd: vak A tot en met vak Z en vak AA. De redengevende
omschrijving van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg van 14 oktober 1996 zegt hierover:
“De complexbescherming omvat de aanleg met de verschillende begraafplaatsonderdelen en bijpassende beplanting binnen de ommuring
━━ 2
Artikel 1 lid b sub 1 van de Monumentenwet 1988
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-6
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
van 1910, de resterende ommuring met toegangspoorten aan de zuid-, west- en noordzijde van de begraafplaats …”3 . Voorts zijn op de begraafplaats elf afzonderlijke objecten als rijksmonument aangewezen. Binnen het beschermde complex nemen deze objecten een verbijzonderde positie in. De bijbehorende redengevende omschrijvingen laten we integraal volgen in de appendix: paragraaf 1.8.
Consequenties rijksbescherming — Voor zaken die vallen onder het regime van de Monumentenwet 1988, is het vergunningenstelsel ex artikel 11 en volgende van toepassing. Dat wil zeggen dat geen veranderingen mogen plaatsvinden zonder dat daarvoor een (monumenten)vergunning door burgemeester en wethouders is verleend. Met het oog op het zware, inhoudelijke karakter van de besluitvorming, heeft de wetgever een tweevoudig adviesmoment ingelast: enerzijds moeten burgemeester en wethouders advies inwinnen bij de gespecialiseerde, gemeentelijke monumentencommissie, anderzijds heeft de staatssecretaris — dat wil zeggen de Rijksdienst voor de Monumentenzorg — een adviserende taak.4
Begraafplaats Tongerseweg — Het voorgaande overziend betekent dit dat men bij wijziging of aanpassing van het complex Tongerseweg, complexonderdelen of afzonderlijk beschermde objecten verplicht is een monumentenvergunning aan te vragen ingevolge de Monumentenwet 1988. Dit is dus van toepassing wanneer: a)
Er ingrepen of wijzigingen plaatsvinden aan de structuur van het
rijksbeschermde complex, de vakken A tot en met Z (onder andere bij infrastructurele aanpassingen, het kappen van bomen en bij een nieuwe invulling van de afzonderlijke vakken), b)
Er ingrepen of wijzigingen plaatsvinden aan individuele rijksbeschermde
objecten zoals opgesomd in paragraaf 1.8 (onder andere bij restauratie, constructieve aanpassingen en bij sloop of gedeeltelijke sloop).
━━ 3
Besluit Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen d.d. 14 oktober 1996,
monumentnummer 506569. 4
Artikel 14, 15 en 16 van de Monumentenwet 1988.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-7
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
1.6
VOOR DE TOEKOMST: CULTUURHISTORIE ALS BASIS VOOR BEHEER EN GEBRUIK
Het ligt voor de hand dat wanneer de bewuste hoofdcriteria van de Monumentenwet 1988 de basis vormen voor de monumentale status, zij navenant getoetst dienen te worden wanneer zich nieuwe situaties voordoen in de praktijk. Deze situaties kunnen mogelijkerwijs vragen om aanpassing of wijziging van het beschermde complex of object. Om hier zoveel mogelijk op te anteciperen heeft Monumentenhuis Limburg bij de waardering van de begraafplaats de vier hoofdcriteria als uitgangspunt heeft genomen, toegespitst op de specifiek van toepassing zijnde hoofdthema’s ruimtelijke structuur, structuur van de graven en groenstructuur. Zodoende houden de adviezen optimaal rekening met het ‘algemene belang’ dat de begraafplaats vertegenwoordigt. De belangrijkste bevindingen op cultuurhistorisch vlak zijn verwerkt in hoofdstuk 3 in een toets met waardenstelling ex artikel 1 van de Monumentenwet 1988. Deze toets biedt een inspirerende handreiking voor de gemeente Maastricht wanneer men tracht te beslissen welke onderdelen bij beheer, exploitatie en uitbreiding van de begraafplaats sterk geprofileerd zullen worden en welke mogelijk minder prominent benadrukt worden of wellicht zelfs zullen verdwijnen. In de praktijk is gebleken dat de bestuursorganen die verantwoordelijk zijn voor de advisering en de uiteindelijke besluitvorming — in dit geval Burgemeester en Wethouders van Maastricht — in de toets met waardenstelling op maat de noodzakelijke informatie aantreffen voor hun afwegingen. Vanwege de complexbescherming van het gedeelte van de begraafplaats vóór 1910 het ‘historische gedeelte’ is de positie van de cultuurhistorie duidelijk geformuleerd. De functie die de cultuurhistorie dient te vervullen komt hierdoor voldoende tot zijn recht. De mate waarin de vastgestelde cultuurhistorische waarden in het beheer en het gebruik van de begraafplaats naar voren kunnen komen, hangt echter sterk af van de ‘mate van belangrijkheid’ die vastgesteld wordt binnen de primaire uitgangspunten van de begraafplaats. ‘Begraven’ is zo’n primair uitgangspunt. Ook cultuurhistorie kan in de toekomst als primair uitgangspunt gelden. Uitgangspunten kunnen echter op termijn in specifieke praktijksituaties met elkaar in conflict komen: een begraafplaats incorporeert immers uiteenlopende onderwerpen en belangen. Wat men vooral in het oog moet houden is, dat het “algemeen belang”, dat met het behoud van de geconstateerde, cultuurhistorische waarden op de begraafplaats gemoeid is, op gelijke voet meegewogen wordt met andere belangen. Toch kan men soms niet, om een voorbeeld te geven, én de capaciteit van de begraafplaats optimaal benutten én rekening houden met de individuele wensen van ‘de klant’ én de belangen van de cultuurhistorie dienen. Wat
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-8
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
wel mogelijk is al deze aspecten op een bevredigende manier te zwaluwstaarten door ze vanuit de cultuurhistorie te harmoniseren. De waardenstelling in hoofdstuk 3 en de adviezen uit de index in hoofdstuk 4 geven in dit verband de aandachtspunten weer.
1.7
TOT SLOT
Met de positie van de cultuurhistorie als bindende factor op de begraafplaats loopt de gemeente Maastricht voorop met de prioriteit die op landelijk niveau aan dit aspect op historische begraafplaatsen wordt gegeven. De cultuurhistorische analyse met advies bevestigt de veelzijdigheid van cultuurhistorie als leidmotief en bindend thema tussen de overige uitgangspunten. Het onderzoek biedt, vooral omdat daarbij de componenten ruimtelijk karakter, structuur van de graven en groenstructuur betrokken zijn, de onderlegger om alle aspecten van de begraafplaats in te bedden. De hieraan gekoppelde verordening geldt in dit opzicht als juridisch handvat.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-9
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
1.8
APPENDIX: REDENGEVENDE OMSCHRIJVINGEN RIJKSBESCHERMDE OBJECTEN TONGERSEWEG MAASTRICHT
BEGRAAFPLAATS
Neogotische KAPEL met grafkelder, dominant gesitueerd op de begraafplaats aan de Tongerseweg, 1885-1890, gebouwd naar een ontwerp van architect Johannes Kayser. Omschrijving De kapel heeft een souterrainverdieping met grafkelder plus één bouwlaag op een octagone plattegrond, ingangsportiek aan de westzijde. De kapel wordt gedekt door een achtzijdig tentdak met leien en nokkruis, het ingangsportiek door een zadeldak met leien. Het muurwerk van de kapel is opgetrokken in machinale steen, op een grauwbruine bakstenen plint met groen geglazuurde profiellijst. Groen geglazuurde speklagen, roodbruin geglazuurde profiellijsten en spitsbooglijsten. Metselwerk in kruisverband. Onder de houten lijstgoot een breed fries met een indeling van driepassen. Zich verjongende steunberen op de gevelhoeken. Het ingangsportiek heeft een spitsboogvormige ingang met trapgevel. Deze trapgevel is afgedekt met geglazuurde ezelsruggen. Het portiek wordt gedragen door vier bakstenen kolommen met natuurstenen bladkapitelen. Hoogoplopende ijzeren lancetramen met neo- gotisch ornamentaal glas, een roosvenster met vierpastracering in het gevelvlak boven het ingangsportiek. Door de slanke steunberen en lancetramen maakt het gebouw een rijzige indruk. Een dubbel smeedijzeren hekwerk in de segmentboogvormige kapelentree. In de grafkelder onder de kapel gemetselde troggewelfjes op ijzeren profielen. Grafnissen. In het INTERIEUR van het voorportaal een met sjabloonmotieven beschilderd houten tongewelf, trekstangen. Links en rechts van het toegangshekwerk een grafsteen van een lid van de familie Claerenboets. Zeer rijk geornamenteerd kapelinterieur met ex voto-tegels, beeldennissen, ribgewelf op kraagstenen, sluitsteen met Christusmonogram, zwart- wit vloer in marmer en hardsteen. Altaar met twee tegeltableaux, waarop voorstellingen van het Heilig Graf en een Calvariegroep. Waardering De begraafplaatskapel is van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een culturele, sociaal-maatschappelijke en typologische ontwikkeling. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door de bouwstijl, de betrokkenheid van architect Johannes Kayser, de esthetische kwaliteiten van zijn ontwerp, het bijzondere materiaalgebruik, de ornamentiek en de bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur. De kapel is een zeer belangrijk onderdeel van de begraafplaats Tongerseweg en beschikt over een historisch-ruimtelijke relatie met de aanleg van de begraafplaats. De kapel is van groot belang wegens de architectonische gaafheid van ex- en interieur. De kapel beschikt bovendien over een redelijk architectuurhistorische en een in typologisch en functioneel opzicht hoge mate van zeldzaamheid.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-10
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
Neogotische kapel met grafkelder, dominant gesitueerd op de begraafplaats aan de Tongerseweg, 1885-1890, gebouwd naar een ontwerp van architect Johannes Kayser. Herkomst afbeelding: beeldarchief Monumentenhuis Limburg.
GRAFMONUMENT voor J.L.A. Ridder de Behr en familie, 1813. Gesitueerd op de begraafplaats aan de Tongerseweg. (grafnummer J46) Omschrijving Het graf de Behr betreft een marmeren zuil in de vorm van een Romeinse mijlpaal. De zuil is voorzien van een grafkrans in eikenloof alsmede het opschrift: "D. Jean-Lambert-Antoine Chevalier de Behr / Né le 30 Mart 1753 Mort le 9 Fevrier 1813 / Maria Anna Josephine de Prummer née le 22 / Septembre 1756 décédée le 28 Juillet 1828 / Le Chevalier Edouart Alexandre de Behr né le / 1 Janvier 1840 mort le 19 Juin à Maestricht 1840 / Le Chevalier Jean Joseph Alexandre de Behr / Chevalier du Lion Belge, Ingénieur en Chef né le 15 Aout 1786 mort le ... . Waardering Het grafmonument de Behr is van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een culturele, sociale, geestelijke en typologische ontwikkeling. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door de vormgeving, de esthetische kwaliteiten en het materiaalgebruik. Het grafmonument Behr is een zeer belangrijk onderdeel van de begraafplaats aan de Tongerseweg en heeft als zodanig een historisch-ruimtelijke relatie met de aanleg van de begraafplaats. Het grafmonument is in hoge mate gaaf en beschikt over een zeer hoge mate van typologische zeldzaamheid.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-11
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
Grafmonument voor J.L.A. Ridder de Behr en familie, 1813. Herkomst afbeelding: stadsarchief Maastricht.
Eclectisch GRAFMONUMENT van de Paters Jezuïeten, XIXc, vervaardigd door H. Pierey. Gesitueerd op de begraafplaats aan de Tongerseweg, tegen de ommuring van de Joodse begraafplaats. Het grafmonument vormt als zodanig de beëindiging van de zichtas vanaf het poortgebouw. (grafnummer H102a) Omschrijving Het grafmonument van de Paters Jezuïeten bestaat uit een zeer rijk geornamenteerde hardstenen triomfboog met een dubbel smeedijzeren hekwerk, dat toegang geeft tot de grafcrypte. De triomfboog wordt geflankeerd door gotische pinakels en is voorzien van een getrapte, rijk geornamenteerde zuilenboog. Rondboogfriezen in architraaf met 11 symbolische afbeeldingen. Het fronton boven de boog is voorzien van het opschrift "Domine dona eis requiem eternam". De krypte wordt omgeven door een rijk geornamenteerd smeedijzeren hekwerk. Tegen de bakstenen achterwand een gedenkplaat met de overledenen van de Sociëteit van Jezus, bekroond met een beeld van Christus aan het kruis. Waardering Het grafmonument van de Paters Jezuïeten is van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een culturele, sociale, geestelijke en typologische ontwikkeling. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door de eclectische bouwstijl, de esthetische
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-12
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
kwaliteiten, de ornamentiek en het materiaalgebruik. Het grafmonument van de Jezuïeten is een zeer belangrijk onderdeel van de begraafplaats aan de Tongerseweg en heeft als zodanig een historischruimtelijke relatie met de aanleg van de begraafplaats. Het grafmonument is in hoge mate gaaf en beschikt over een zeer hoge mate van typologische zeldzaamheid.
Eclectisch grafmonument van de Paters Jezuïeten, XIXc, vervaardigd door H. Pierey. Gesitueerd op de begraafplaats aan de Tongerseweg, tegen de ommuring van de Joodse begraafplaats. Het grafmonument vormt als zodanig de beëindiging van de zichtas vanaf het poortgebouw. Herkomst afbeelding: beeldarchief Monumentenhuis Limburg.
GRAFMONUMENT van de familie De Stuers, 1861, in de vorm van een obelisk. Prominent gesitueerd op een van de centrale pleinen in de aanleg van de begraafplaats van de Tongerseweg. (grafnummer E26) Omschrijving Familiegraf De Stuers, 1861, bestaande uit een hardstenen GEDENKNAALD boven een grafkelder. De obelisk heeft een drievoudig getrapte voet. Console met laurierkransen. Bekroning in de vorm van een smeedijzeren kruis. Het grafmonument wordt omgeven door vier hekkolommen in de vorm van een kort kanon. Aan de zuidzijde een gedenkschrift voor de eerstbegravene: "Hier rusten / Hubert Jan Josef Lambert / RIDDER DE STUERS / Generaal-majoor Kommandant van het / Nederlandsch Oost Indisch Leger / Geb. Roermond 16 nov. 1788 / Overl. te Maastricht 13 april 1861 en zijne echtgenoote vrouwe / Hortense Josefine Constance / BEIJENS / Geb. te Brussel 20 nov. 1814 / Overl. te Parijs 28 mei 1869". Aan de oostzijde een gedenkschrift voor
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-13
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
Victor de Stuers, de grondlegger van de monumentenzorg in Nederland, en echtgenote: "Jonkvrouwe Aurelia Carolina / Gravin van Limburg Stirum / echtgenoote van jhr. mr. Victor de Stuers / geboren te 's Gravenhage 6 mei 1853 / overleden aldaar 8 februari 1906 / Jonkheer Meester Victor Eugene Louis / de STUERS / Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal / Oud Administrateur / der afdeling Kunsten en Wetenschappen / bij het Departement van Binnenlandse Zaken / Weduwnaar van Aurelia Carolina Gravin van Limburg Stirum / Geboren te Maastricht 20 October 1843 / Overleden te 's Gravenhage 21 maart 1916". Waardering Het grafmonument van de familie De Stuers is van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een culturele, sociale, geestelijke en typologische ontwikkeling. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door de vormgeving, de esthetische kwaliteiten en het materiaalgebruik. Het grafmonument van De Stuers is een zeer belangrijk onderdeel van de begraafplaats aan de Tongerseweg en heeft als zodanig een historisch-ruimtelijke relatie met de aanleg van de begraafplaats. Het grafmonument is in hoge mate gaaf en beschikt over een zeer hoge mate van typologische zeldzaamheid.
Grafmonument van de familie De Stuers, 1861, in de vorm van een obelisk. Prominent gesitueerd op een van de centrale pleinen in de aanleg van de begraafplaats van de Tongerseweg. Herkomst afbeelding: beeldarchief Monumentenhuis Limburg.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-14
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
Drie identieke GRAFMONUMENTEN in de vorm van antieke hardstenen sarcofagen, 1846, 1848, 1889. Geplaatst in een driehoekige figuratie. Als geheel prominent gesitueerd op de begraafplaats aan de Tongerseweg. (grafnummers D20a, D20b, D20c)
Omschrijving De drie hardstenen sarcofagen worden aan de lange zijden bekroond door frontons, waarin een grafkrans met ranken in hoogreliëf. De korte zijden bekroond door frontons met zandlopers in hoogreliëf. De hoeken zijn voorzien van acroteria. Op de eerste sarcofaag aan de lange voorzijde het opschrift "Rosa Maria Johanna van Meeuwen, weduwe van Pieter Daniel Eugenius MacPherson en van Florent Baron Prisse. Geboren te 's- Hertogenbosch 31 juli 1801, gestorven te Nice 4 december 1889". Op de korte voorzijde het familiewapen Van Meeuwen, crucifix op de korte achterzijde. De tweede sarcofaag draagt het opschrift "Petrus Andreas van Meeuwen, staatsraad, lid der ridderschap van Noord-Brabant, geboren te s'-Hertogenbosch 27 januari 1772, gestorven te Maastricht 19 augustus 1848". Familiewapen en crucifix op de korte zijden. De derde sarcofaag behoort toe aan een voormalig gouverneur van het hertogdom Limburg en draagt op de lange zijden het opschrift: "Pieter Daniel Eugenius MacPherson Staatsraad Gouverneur van 't Hertogdom Limburg", "Geboren te Armentières den 4den April 1792 Gestorven te Maastricht Den 19den January 1846". Op de korte zijden het dodenmasker en profil en zijn wapen, zonder helm, maar met
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-15
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
helmteken: een zittende hond, en als schildhouders twee geharnaste en gehelmde mannen, gewapend met schilden, wapenspreuk. Waardering De drie hardstenen sarcofagen zijn van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een culturele, sociale, geestelijke en typologische ontwikkeling. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door de vormgeving, de esthetische kwaliteiten, de ornamentiek en het materiaalgebruik. De drie sarcofagen vormen een zeer belangrijk onderdeel van de begraafplaats aan de Tongerseweg en hebben als zodanig een historisch ruimtelijke relatie met de aanleg van de begraafplaats. De drie sarcofagen zijn in hoge mate gaaf en beschikken over een grote mate van typologische zeldzaamheid.
GRAFMONUMENT Gericke van Herwijnen-De Salis, 1843-1873, bestaande uit een combinatie van een antieke sarcofaag en een tempelfront, omgeven door een eenvoudig smeedijzeren hekwerk. (grafnummer A19) Omschrijving Hardstenen graftombe in de vorm van een antieke sarcofaag, de zijden bekroond door frontons, de hoeken door acroteria. Inscriptie op de lange voorzijde: "Ter nagedachtenis van Jonkheer Gericke van Herwijnen Staatsraad Gouverneur van het Hertogdom Limburg". Op de lange achterzijde: "Geb. den 23 februari 1785, overleden 19 november 1845". Op de korte zijde in hoogreliëf een
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-16
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
schedel en gekruiste doodsbeenderen. Op de korte achterzijde in hoogreliëf een grafkrans. Naast de sarcofaag een witmarmeren grafmonument op een hoog hardstenen basement. Dit monument is opgebouwd als een tempelfront: vier hoekpijlers met dorische kapitelen, kroonlijst, frontons, acroteria. Tussen de achterste hoekzuilen een staande marmerplaat met aan de bovenzijde in hoogreliëf de familiewapens van Gericke van Herwijnen en van De Salis Soglio, waaronder een inscriptie op spreukband: "Hier rust de hoogwelgeboren vrouwe Catharina Baronesse de Salis Soglio. Echtgenoote van den HoogWelGeboren Heer Jonkheer Gericke van Herwijnen in leven Staatsraad Gouverneur van het Hertogdom Limburg geboren den 16. april 1806 overleden te Maastricht den 31. mei 1875". Waardering Beide grafmonumenten zijn van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een culturele, sociale, geestelijke en typologische ontwikkeling. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door de vormgeving, de esthetische kwaliteiten, de ornamentiek en het materiaalgebruik. De grafmonumenten vormen een zeer belangrijk onderdeel van de begraafplaats aan de Tongerseweg en hebben als zodanig een historisch ruimtelijke relatie met de aanleg van de begraafplaats. Beide gedenktekens zijn in hoge mate gaaf en beschikken over een hoge mate van typologische zeldzaamheid.
Grafmonument Gericke van Herwijnen-De Salis Soglio, 1843-1873, bestaande uit een combinatie van een antieke sarcofaag en een tempelfront, omgeven door een eenvoudig smeedijzeren hekwerk.
GRAFMONUMENT Bosch van Drakenstein, 1842, bestaande uit een rijk geornamenteerd smeedijzeren hekwerk op een hardstenen basement. (grafnummer D34)
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-17
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
Inmiddels herstelde grafmonument Bosch van Drakenstein, 1842. Herkomst afbeelding: beeldarchief Monumentenhuis Limburg.
Omschrijving Grafmonument, smeedijzeren hekwerk op rechthoekig hardstenen basement, rustend op tien in ijzer gegoten schedels. In de bovenrand van het hekwerk de thans incomplete tekst in losse ijzeren letters "B.A.C.C.O. Bosch van Drakestein Geboren Volkhemer Overleden den 10den Juny 1842 Zij Ruste in Vrede". Het ijzeren hekwerk is verdeeld in een tiental vakken met rouwattributen. Aan de oostzijde, v.l.n.r. een tiara met twee kruiselings geplaatste kruisstaven en twee doodsbeenderen; bloemenmandje met schaar, die een bloemstengel afknipt; een pastoorshoed met kruiselings geplaatste herdersstaf en herdersschopje. Aan de zuidzijde v.l.n.r. de geloof-, hoop- en liefdesymbolen, twee zeisen en een schop. Aan de westzijde v.l.n.r. gekruiste hellebaard en zwaard, waarboven een helm en twee gekruiste doodsbeenderen; een kelk met twee gekruiste olijftakken; een prinsenkroon met twee gekruiste scepters, twee gekruiste doodsbeenderen. Aan de noordzijde v.l.n.r. een schaal met bellen, blaaspijp en een doodskop. Waardering Het grafmonument Bosch van Drakestein is van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een culturele, sociale, geestelijke en typologische ontwikkeling. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door de vormgeving, de esthetische kwaliteiten, materiaalgebruik en ornamentiek. Het grafmonument Bosch van Drakestein is een zeer belangrijk onderdeel van de begraafplaats aan de Tongerseweg en heeft als zodanig een historisch ruimtelijke relatie met de aanleg van de begraafplaats. Het gedenkteken beschikt over een hoge mate van typologische zeldzaamheid.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-18
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
GRAFMONUMENT van Frederik Becks, socialistisch gemeenteraadslid, 1931, vervaardigd door beeldhouwer L. Pieters. Gesitueerd op het ongewijde, socialistische deel van de begraafplaats aan de Tongerseweg. (grafnummer A77) Omschrijving Hardstenen grafmonument, gedeeltelijk gepolychromeerd en verguld. Reliëfdecoratie op de penanten: links een bloemenrank bekroond met een vuurtoorts. Op de penanten rust een rechthoekige dekplaat met in reliëf de zon van het morgenrood. Inscriptie: "Hier rust Frederik Becks lid van den Gemeentenraad geb. 15-7-1864 overl. 27-4-1931 echtgenoot van Anna Craft geb. 30-81860 overl. 28-10-1936 zijn leven en werken was gewijd aan recht en waarheid belichaamd in het socialisme".
Grafmonument van Frederik Becks, socialistisch gemeenteraadslid, 1931, vervaardigd door beeldhouwer L. Pieters. Gesitueerd op het ongewijde, socialistische deel van de begraafplaats aan de Tongerseweg. Herkomst afbeelding: J. Evelein, gemeente Maastricht
Waardering Het grafmonument van Frederik Becks is van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een culturele, sociale, geestelijke en typologische ontwikkeling. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door de vormgeving, de esthetische kwaliteiten, materiaalgebruik en ornamentiek. Het graf Becks is een zeer belangrijk onderdeel van de begraafplaats aan de Tongerseweg en heeft als zodanig een historisch ruimtelijke relatie met de aanleg van de begraafplaats. Het gedenkteken is in hoge mate gaaf en beschikt over een hoge mate van typologische zeldzaamheid.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-19
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
KERKHOFMUUR MET TOEGANGSPOORTEN van de begraafplaats aan de Tongerseweg, XIXB. Het in de ommuring geïntegreerde poortgebouw aan de Tongerseweg 292 is onder nummer 27990 reeds van rijkswege beschermd. De ommuring aan de noordzijde van de begraafplaats werd vanwege een naoorlogse uitbreiding grotendeels verwijderd.
Ommuring en toegangpoort uit 1910 aan de Tongerseweg. Herkomst afbeelding: beeldarchief Monumentenhuis Limburg.
Omschrijving De begraafplaats is aan de zuid-, west- en noordzijde omgeven door een bakstenen muur, waarin een reeds van rijkswege beschermd poortgebouw alsmede een viertal toegangspoorten. Het Joodse begraafplaatsdeel is bovendien voorzien van een eigen ommuring. De muur is voorzien van op regelmatige afstanden geplaatste kolommen met hardstenen afdekking, ten dele gepleisterde plinten. Aan de Tongerseweg bevinden zich een tweetal toegangspoorten, aan de westzijde aparte toegangspoorten voor de Joodse begraafplaats en het ongewijde gedeelte. Deze poorten zijn voorzien van een geprofileerde Florentijnse boog in hardsteen, een hardstenen architraaflijst, alsmede een doodshoofd op de sluitsteen, hardstenen plinten en dubbele smeedijzeren hekwerken. De toegangspoort van het ongewijde deel is eenvoudiger uitgevoerd en uitsluitend opgetrokken in baksteen. Waardering De ommuring van de begraafplaats, met poortgebouw en toegangspoorten is van cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een culturele, sociaal-maatschappelijke, geestelijke en
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-20
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
typologische ontwikkeling. Het poortgebouw en de toegangspoorten zijn van belang voor de geschiedenis van de architectuur, beschikken over esthetische kwaliteit en zijn van importantie vanwege de ornamentiek. Muur en poorten vormen een essentieel onderdeel van de aanleg van de begraafplaats aan de Tongerseweg, zijn vanwege de situering verbonden met de ontwikkeling en uitbreiding van de stad en zijn van belang voor het aanzien van de stad. De resterende ommuring is in hoge mate gaaf en van belang voor de structurele en visuele gaafheid van de omgeving. Een dergelijke begraafplaatsommuring met poortgebouw en toegangspoorten is in regionaal perspectief in hoge mate zeldzaam.
•
Poortgebouw onder een mansardedak, XIX, in het midden van de voorgevel een hardstenen poortomlijsting met blokwerk en een gebeeldhouwde sluitsteen met doodshoofd; vensters in hardsteen en een geprofileerde cordonlijst boven een "strekkenmotief".
Hoofdingang aan de Tongerseweg. Herkomst afbeelding: beeldarchief Monumentenhuis Limburg.
•
GRAFMONUMENT van Hubertus Johannes Beckers, de Maastrichtse arbeider die tijdens de Zinkwitstaking in 1929 door marechausseekogels werd gedood. Gesitueerd op het ongewijde, socialistische deel van de begraafplaats aan de Tongerseweg. (grafnummer AA76) Omschrijving Kalkstenen gedenkteken bekroond door een reliëf van een fakkeldrager in realistische stijl. Het opschrift op de sokkel luidt: "Hubertus Johannes Beckers 1897 x 1929 IN DEN STRYD GEVALLEN". Waardering
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-21
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
Het grafmonument van Beckers is van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een culturele, sociale, geestelijke en typologische ontwikkeling. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door de stijl, de esthetische kwaliteiten en het materiaalgebruik. Het graf Beckers is een zeer belangrijk onderdeel van de begraafplaats aan de Tongerseweg en heeft als zodanig een historisch ruimtelijke relatie met de aanleg van de begraafplaats. Het gedenkteken is in hoge mate gaaf en beschikt in regionaal perspectief over een zeer hoge mate van typologische zeldzaamheid.
Grafmonument van Hubertus Johannes Beckers, de Maastrichtse arbeider die tijdens de Zinkwitstaking in 1929 door marechausseekogels werd gedood. Gesitueerd op het ongewijde, socialistische deel van de begraafplaats aan de Tongerseweg.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
1-22
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
2
Profiel van de begraafplaats: cultuurhistorische karakterschets1 Bijbehorend kaartbeeld bij dit hoofdstuk: Kaart 2 en 3
Kaart 2 geeft de fasegewijze uitbreidingen van de begraafplaats weer. Kaart 3 toont een overzicht van de diverse (voormalige) ‘bijzondere afdelingen’.
2.1
EERSTE FASE
1809-1812:
DE VAKKEN
A1-2, C, D, J
EN
H
Op het snijvlak van Ancien Regime en de Vroegmoderne Tijd (de periode omstreeks 1800) zag Maastricht zich genoodzaakt een begraafplaats buiten de omwalling van de stad aan te leggen. Onder druk van de Franse bezetters mochten steden met méér dan vijfduizend inwoners hun doden niet meer intra muros begraven (binnen de muren), maar werden zij verplicht nieuwe grafvelden aan te leggen op excentrisch gelegen locaties aan de rand van de stad. Mede door onhygiënische toestanden op de oude Maastrichtse begraafplaats tussen de Bogaardenstraat en de Capucijnenstraat in de binnenstad, werd de nieuwe Franse regeling in Maastricht (met ruim 18.000 inwoners) aangegrepen om voor het begraven van overledenen een nieuwe plek te zoeken. Na jaren van plannenmakerij viel in 1809 de keuze op een nieuw begraafplaatsterrein aan de steenweg richting Tongeren. Dit terrein lag destijds niet binnen de gemeentegrenzen, maar in het naburige dorp OudVroenhoven. Pas in de eerste helft van de twintigste eeuw zou deze omgeving aan de gemeente Maastricht worden toegevoegd.
Venster op het verleden van Maastricht: een beknopt tijdsbeeld Het economische klimaat in Maastricht was ongunstig ten tijde van de stichting van de begraafplaats. Al vanaf het begin van de Franse Tijd (1794-1814) stagneerde het plaatselijke economie. Dit leidde ertoe dat een groot deel van de Maastrichtenaren op de grens van het bestaansminimum leefde. De handel in Maastricht stelde toentertijd weinig voor. Ook was er geen handelsstimulerende nijverheid en ontbraken efficiënte logistieke verbindingen, zodat de stad niet kon profiteren van zijn gunstige ligging aan de Maas en de kruisende oost-westroute over land. Een 'moderne' rijksstraatweg richting Venlo-Nijmegen zou pas medio jaren twintig van de negentiende eeuw worden aangelegd, evenals de ZuidWillemsvaart en de kanaalverbinding met Luik. Omstreeks 1825 werd het garnizoen in
━━ 1
Voor aanvullende literatuur ten aanzien van stichting en aanleg, zie onder andere Minis 1994,
Noten 1998 en Raak 1995.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
2-1
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
Maastricht — één van de belangrijkste werkverschaffers — flink ingekrompen, hetgeen grote consequenties had voor de plaatselijke werkgelegenheid. Van de bijna 25.000 Maastrichtse burgers uit 1830 behoorde ruim tien procent tot de militaire bevolkingsgroep of de ambtenarij. De sociale verhoudingen in de stad waren in die tijd scheefgetrokken. Nauwelijks twaalf procent van de bevolking mocht zich rekenen tot de categorie welgestelden. Méér dan vijftig procent behoorde tot het gewone volk en ongeveer 35 procent werd aangeduid als 'behoeftig', en dus arm. Gaandeweg de negentiende eeuw klaarde de lucht boven de Maastrichtse economie enigszins op. Moderne fabrieken, die tussen 1835 en 1850 ter plaatse werden gevestigd, gaven de stad een geheel nieuwe sociaal-maatschappelijke structuur en brachten voor een selecte groep van de bevolking welvaart en rijkdom met zich mee.2
Stichting en aanleg van de begraafplaats in Maastricht, 1809-1812 Het einde van het begraven binnen de muren van de stad luidde een geheel nieuwe periode in de funeraire geschiedenis in. In 1827 werd bij Koninklijk Besluit bepaald dat elke gemeente een
openbare begraafplaats ter beschikking moest hebben om alle ingezetenen te kunnen begraven. Dit hield in dat vanaf die tijd alle kerkelijke gezindten op openbare begraafplaatsen bij elkaar terechtkwamen, terwijl ze voordien op afzonderlijke begraafplaatsen van elkaar gescheiden bleven. Op de nieuwe, buiten de steden gerealiseerde begraafplaatsen werden in de vroege negentiende eeuw de verschillende religies daarom op aparte afdelingen begraven. Met name de katholieke kerk eiste als gevolg van de emancipatie in de negentiende eeuw dat haar aanhangers op een apart gedeelte van de algemene begraafplaats ter aarde moesten worden besteld. In 1869 werd deze eis in een landelijke Begrafeniswet nogmaals benadrukt en bekrachtigd. Door de aanleg van een eigentijdse begraafplaats kort na 1800 extra muros (buiten de muren) liep de gemeente Maastricht in deze trendontwikkelingen vrijwel voorop. Voor het ontwerp van de nieuwe begraafplaats tekende de stadsarchitect Jean François Soiron, die aanvankelijk een vierkante gesloten hof van één hectare projecteerde aan de Tongerseweg. Het ontwerp werd in 1811 in gewijzigde vorm uitgevoerd op een strook van vijftig bij honderd meter, zodat het aanvankelijk beoogde oppervlak slechts voor de helft werd behaald. Met uitzondering van de thans nog bestaande doodgraverwoning werd de aanleg zeer sober uitgevoerd. De eerste begraving vond op 14 februari 1812 plaats. Soiron ontwierp een minimalistisch opgezette dodenakker, uitgevoerd op een langwerpige plattegrond met een centraal pad van zuid naar noord. Om de begraafplaats heen werd een bakstenen muur opgetrokken met aan de buitenzijde een eenvoudige omgrachting. De graven werden vrijwel willekeurig binnen het omheinde terrein gerangschikt: er lag
━━ 2
Roebroeck 1966 in: Jaarboek SHCL 11, 18-26.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
2-2
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
geen strak lineair patroon aan de aanleg ten grondslag. De belangrijkste grafmonumenten van de rijkste burgers (in de vorm van dekplaten, staande stèles, kruisen en afgeknotte zuilen) bevonden zich aan het middenpad. Het merendeel van de Maastrichtenaren werd elders op het grafveld begraven, vaak zonder plaatsmarkering of, in de meest ongunstige situatie, in een anoniem massagraf. De vorm en de structuur van de begraafplaats in zijn oorspronkelijke vorm weerspiegelden de sociaal-maatschappelijke verhoudingen in Maastricht in de vroege negentiende eeuw. Zoals ook elders in Nederland gebeurde liet Soiron zich in Maastricht niet inspireren door de vroege landschapsstijl die vanaf het midden van de achttiende eeuw in zwang kwam voor landschapsparken en -elementen buiten de stad. De vroege landschapsstijl (circa 1750-1815) laat zich kenschetsen door grillige vormen, waarbij het rationalisme van de Franse Classicistische parken werd losgelaten. Soiron ging in Maastricht namelijk behoudend te werk. Hij zette de traditie voort van de oude begraafplaatsen uit het Ancien Regime; een methodiek die bekend en vertrouwd was. Hieruit blijkt dat de architect niet vernieuwend nadacht over het feit hoe een 'buitenbegraafplaats' eruit zou kunnen zien en als een landschapspark in de omgeving geïntegreerd kon worden. 'Moderne' referentiebeelden had Soiron in de omgeving immers niet voorhanden. Ook elders in Nederland werden in die tijd begraafplaatsen buiten de stad opgericht volgens een behoudend idioom. Thans kennen we nog slechts enkele voorbeelden van vroege begraafplaatsen buiten de stad, zoals die van Roermond (1785), Weert (1784), Scheveningen (1777), Tiel (1786), Oud-Zuijlen (1782), Tilburg (1813) en de begraafplaats van Maastricht (1812).
Ontwerptekening voor de aanleg van de begraafplaats aan de Tongerseweg te Maastricht door Jean François Soiron (1809). Dit ontwerp (GA Maastricht) werd uiteindelijk in aangepaste vorm uitgevoerd. K=Tongerseweg, L=Hoofdingang, H=Doodgraverwoning. Foto: Monumentenhuis Limburg
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
2-3
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
WAT IS BELANGRIJK?
Ruimtelijke structuur De vorm en de structuur van de begraafplaats zoals die door Soiron werd ontworpen is vandaag de dag nog steeds zeer duidelijk herkenbaar. Het besloten karakter komt nog steeds tot uitdrukking doordat het zicht op de ringmuur nauwelijks wordt belemmerd: de oudste fase heeft het karakter van een hortus conclusus. Het hoofdpad vanuit de doodgraverwoning aan de Tongerseweg is de oude middenas van de begraafplaats in de meest compacte vorm. Aan weerszijden van dit middenpad (het zogenoemde hoofdpad 1812) bevinden de meest belangrijke en ook tevens oudste grafmarkeringen op dit deel van de begraafplaats. De min of meer willekeurige dispositie van de grafmonumenten langs deze 'meridiaan' geeft een nagenoeg gaaf vroeg negentiende-eeuws beeld en heeft in zijn totale samenstelling een hoge ensemblewaarde. De waardevolle bufferzones met uitstralingseffecten liggen in hoofdzaak langs de randen van de zijpaden. De grafvelden aan weerzijden van het hoofdpad werden gedurende de negentiende en twintigste eeuw aangepast en opnieuw vormgegeven, geheel conform de smaak van die tijd. De kwaliteit van de randen bleef gedurende anderhalve eeuw nagenoeg ongewijzigd. Bij de bespreking van de volgende deelfase komen we hierop terug.
Klassieke graftombes en -markeringen uit de eerste helft van de negentiende eeuw, rechts van de hoofdingang van de begraafplaats aan de Tongerseweg, getekend door Philippus van Gulpen omstreeks 1850 (herkomst afbeelding: gemeentearchief Maastricht).
Binnen de ruimtelijke structuur van het oudste deel van de begraafplaats nemen de grafvelden aan weerzijden van de hoofdingang aan de Tongerseweg een bijzondere plaats
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
2-4
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
in (vak A)3. In dit compartiment werden van oudsher protestantse Maastrichtenaren en 'vreemdelingen' begraven. In de meest oorspronkelijke situatie waren katholieken en protestanten van elkaar gescheiden door middel van een haag. Links van de ingang lag de begraafplaats van de Lutheranen, rechts die van de hervormden. Het overige, grootste deel van de begraafplaats was bestemd voor katholieken. Deze situatie is tot op heden blijven bestaan, hoewel de scheidingshaag enkele decennia geleden werd verwijderd. Optisch is de opdeling in verschillende categorieën nog steeds waarneembaar en dus van belang. Behalve een scheiding tussen andersdenkenden bevatte het oudste deel van de begraafplaats tevens een bijzondere afdeling voor jonge kinderen. Onvoldragen en doodgeboren kinderen konden volgens de leer van de katholieke kerk niet worden begraven in gewijde aarde, omdat deze nog niet waren opgenomen in de geloofsgemeenschap. Derhalve werd voor hen een strook gereserveerd aan de rand van de grafvelden, de zogenoemde limbus infantium. Deze 'limbus' lag in Maastricht in de noordoosthoek van de begraafplaats, rechts van de plek waar de nu de Jezuïetenkapel zich bevindt. Hoewel de strook nog volledig intact is worden er momenteel geen kinderen meer begraven en is het geheel aan het 'gewijde katholieke gedeelte' toegevoegd. De herkenbaarheid van de strook is thans van hoge cultuurhistorische waarde.
Klassieke graftombes van protestante militairen uit de jaren veertig van de negentiende eeuw. Het ensemble vormt een zeer belangrijk onderdeel van vak A en heeft als zodanig een historisch-ruimtelijke relatie met de aanleg van het oudste deel van de begraafplaats. De sarcofagen werden kort na de totstandkoming door Philippus van Gulpen ingetekend. (Herkomst afbeelding: beeldarchief Monumentenhuis Limburg)
Graven
De
grafmonumenten op de Maastrichtse begraafplaats van de fase 1810-1812
weerspiegelen het sociaal-maatschappelijke profiel van de stad in de eerste helft van de negentiende eeuw. Zoals ook elders overal geschiedde werd in Maastricht van oudsher het principe gehanteerd waarbij de meest 'belangrijke' en gefortuneerde inwoners in het volle zicht en op de belangrijkste plekken werden begraven, terwijl de allerarmsten genoegen
━━ 3
Zie hiervoor Index op Alfabet in dit handboek: Vak A, deelcompartimenten A1 en A2 met
bijbehorende kaartbeelden.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
2-5
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
moesten nemen met anonieme massagraven in de uithoeken van de begraafplaats. Van de anonieme graven rest thans uiteraard niets meer. De grafplekken van de welgestelden uit de eerste en tweede helft van de negentiende eeuw zijn nagenoeg gaaf bewaard gebleven en hebben een hoge ensemblewaarde. Op dit deel van de begraafplaats is de ontwikkeling van de grafsteentypologie duidelijk waarneembaar. Naast eenvoudige grafkruizen en liggende zerken die qua type aansluiten bij zeventiende en achttiende-eeuwse modellen, bevinden zich op deel van de begraafplaats exclusieve tombes en beeldhouwwerken van een hoog artistiek gehalte. Het totale beeld heeft onder andere vanwege zijn gaafheid een hoge cultuurhistorische waarde.
De laanstructuur langs het hoofdpad op het oudste deel van de begraafplaats stamt uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Hiermee werd aansluiting gezocht bij de uitbreidingen van 1857-1870. Herkomst afbeelding: Stadsarchief Maastricht
Groenstructuur Het oorspronkelijke begraafplaatsontwerp van Jean François Soiron uit 1809 voorzag niet in een planmatig aangelegde groenstructuur. De thans bestaande laanbeplantingen zijn grotendeels ontstaan in de tweede helft van de negentiende eeuw en in het begin van de twintigste eeuw. Door middel van deze aanplant hebben latere ontwerpers aansluiting gezocht bij de nieuwe uitbreidingen van de begraafplaats, opdat één geheel werd gecreëerd. De monumentale groenpartijen bezitten een bijzondere cultuurhistorische waarde vanwege de fysieke relatie met de ruimtelijke hoofdstructuur van de totale begraafplaats en vanwege de historische continuïteit van dit specifieke deel van de begraafplaats.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
2-6
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
2.2
DE TWEEDE EN DERDE FASE
1857-1859/1870: DE VAKKEN B1, E, F, K EN L / B2-3, G, M
EN
N
Halverwege de negentiende eeuw had Maastricht zich ontwikkeld tot één van de meest toonaangevende industriesteden van Nederland. Een belangrijke rol was weggelegd voor de aardewerkfabriek van Petrus Regout, die als economische motor van de stad fungeerde. Dientengevolge nam de bevolking explosief toe: in 1850 was het inwoneraantal van Maastricht met ruim éénderde toegenomen ten opzichte van 1810. De grootste bevolkingsaanwas zou plaatsvinden tussen 1850 en 1860: Maastricht groeide uit tot een stad van bijna 30.000 inwoners. Reden waarom de stadsbestuurders genoodzaakt waren om de capaciteit van de algemene begraafplaats aan de Tongerseweg uit te breiden.
'Project Vergrooting van de begraafplaats der stad Maastricht' , het niet-gerealiseerde uitbreidingsplan aan de westzijde van de begraafplaats aan de Tongerseweg uit 1848 (herkomst afbeelding: gemeente Maastricht, gemeentelijke archiefdienst).
Venster op het verleden van Maastricht: een beknopt tijdsbeeld4 De industrialisatie van Maastricht vanaf het derde decennium van de negentiende eeuw deed de behoefte ontstaan om de logistieke ontsluiting van de stad voortvarend ter hand te nemen. Halverwege de jaren dertig werd de mogelijkheid onderzocht een spoorwegennet te ontwikkelen tussen Maastricht en Aken. De landsregering wilde de stad echter niet
━━ 4
Zie hiervoor onder andere: Roebroeck 1966 in: Jaarboek SHCL 11, 29-35.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
2-7
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
bevoordelen ten opzichte van andere steden, zodat de plannen tot 1853 in de ijskast verdwenen. Ondanks de gunstige ontwikkeling van Maastrichtse industrieën halverwege de negentiende eeuw zette de 'verarming' van de bevolking door. De zwakke economische positie van Maastricht omstreeks 1850 weerspiegelde zich uiteraard in de sociaalmaatschappelijke structuur van de stad: slechte huisvesting, besmettelijke ziekten, overmatig alcoholgebruik en een zwakke moraliteit onder de arbeidersbevolking kenmerken de periode kort na het midden van de negentiende eeuw. Het omslagpunt van een slechte economische positie naar gunstiger vaarwater openbaart zich vanaf 1860. In de jaren 1860-1870 onderging de Maastrichtse industrie een periode van grote bloei. De algemene welstand van de arbeidersbevolking bleef gering. Het aantal kapitaalkrachtigen breidde zich echter fors uit. De opkomst van de nieuwe rijken weerspiegelde zich in rijk gedetailleerde, vaak bombastische grafmonumenten aan de hoofdpaden op de Maastrichtse begraafplaats.
Uitbreiding van de begraafplaats in Maastricht, 1857-1859 De gemeente Maastricht besloot in 1848 om de capaciteit van de begraafplaats te verdubbelen. Hoewel het aanvankelijk de bedoeling was om de uitbreiding aan de westzijde te realiseren, werd vanwege lastige onteigeningsprocedures in 1852 besloten om de capaciteitsvergroting aan de oostzijde te doen plaatsvinden. Voor het nieuwe ontwerp tekende in 1857 de uit Arnhem afkomstige stadsarchitect en ingenieur Jean Grégoire van den Bergh, later ingenieur bij de Staatsspoorwegen, lid van de Commissie van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst en tenslotte Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Ingenieur en technicus Van den Bergh was pragmatisch ingesteld. Hij ontwierp voor Maastricht een begraafplaatsplattegrond die op geometrische modules was gebaseerd. Het hart van het 'nieuwe' grafveld werd gevormd door een rotonde die als uitgangspunt fungeerde voor een radiaalsgewijze padenstructuur. De oude hoofdingang kreeg aan de Tongerseweg een pendant: een nieuwe monumentale ingangspartij in de vorm van een triomfboog, geïntegreerd in de nieuwe ommuring om het gehele terrein heen. De begraafplaats werd nu gedomineerd door twee hoofdassen haaks op de Tongerseweg, die middels de centrale rotonde met elkaar waren verbonden. Aan de oostzijde werd door Van den Bergh tegen de nieuwe ringmuur een plek gereserveerd voor een eigentijdse begraafplaatskapel. Deze werd uiteindelijk niet op de beoogde locatie gerealiseerd, maar in het hart van de centrale rotonde. De limbus infantium, de rand om de centrale grafvelden heen voor het begraven van kinderen, werd op basis van het bestaande ontwerp van Soiron uit 1809 in oostelijke richting voorgezet, evenals de scheiding tussen katholieken en protestanten.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
2-8
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
A
B
C
D
E
F
G
Ontwerp voor de uitbreiding van de begraafplaats aan de Tongerseweg, 1857. A= kinderafdeling, B= Ingang en hoofdpad 1812, C= scheiding tussen katholieken en protestanten, D= centrale rotonde, E= Limbus Infantium, F= geprojecteerde begraafplaatskapel, G= Algemene begraafplaats voor 'goddelozen'. Herkomst afbeelding: germeentelijke archief
Het ontwerp van Van den Bergh week totaal af van de ontwerpen die elders in dezelfde periode gerealiseerd werden. Voortkomend uit de 'Romantische gedachte' trachtten tuinarchitecten in de negentiende eeuw de natuur te idealiseren door een plaats te creëren om tot inkeer en bezieling te komen. De Late Landschapsstijl (circa 1815 tot 1870) vierde halverwege de negentiende eeuw hoogtij. Structuurelementen van deze ontwerpstijl zijn gebogen lanen, vergezichten, open arealen die hier en daar werden beplant met een exotische monumentale boom. Subtiele krommingen met groene coulissen werden de hoofdthema's van de negentiende eeuw. Hierdoor werden de pragmatische en rationele vormen van de late achttiende en vroege negentiende eeuw vrijwel geheel losgelaten. Van den Bergh hanteerde in Maastricht deze principes nog wel.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
2-9
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
Foto-opname omstreeks 1890 op het door Van den Bergh ontworpen, rechtlijnige hoofdpad (1859) richting Tongerseweg. Centraal de gedenknaald van de familie De Stuers uit 1861. Kenmerkend is de toen al hoge verdichting van monumentale graftekens langs de randen.. Het aantal toplocaties was beperkt: de meest gefortuneerde Maastrichtenaren streden om de hoogste eer op de begraafplaats. (Herkomst afbeelding: Gemeentearchief Maastricht)
WAT IS BELANGRIJK?
Ruimtelijke structuur Het ontwerp van Jean Grégoire van den Bergh is atypisch voor de tweede helft van de negentiende eeuw. De Maastrichtse begraafplaats wijkt immers sterk af van andere contemporaine landschapsontwerpen en begraafplaatsen (gebaseerd op de Late Landschapsstijl) en is juist vanwege de atypische vormgeving op landelijk niveau opmerkelijk te noemen. Het plan sluit naadloos aan op de reeds bestaande rationele aanleg van Soiron uit 1809. Het door Van den Bergh geïntroduceerde principe van een centrale rotonde met radialen zou in de negentiende en twintigste eeuw verder worden doorgevoerd omdat het concept zijn zeggingskracht had bewezen. Vanuit praktisch oogpunt bezien levert het geheel een evenwichtig ruimtelijk beeld op, waarin de bezoeker snel en doelmatig zijn weg kan vinden. Strakke belijningen met dwingende zichtassen zijn ook nu nog bepalend voor de ruimtelijke hoofdkarakteristiek van de begraafplaats.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
2-10
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
Binnen het ontwerp van Van den Bergh werden de randen van de hoofdaders uitgevoerd als de belangrijkste ruimtelijke hoofddragers: hier werden de meest monumentale en meest uitzinnige grafmarkeringen in lange aaneengesloten rijen opgesteld. De randen langs de hoofdpaden, beginnend bij de ingangspartijen, waren toonaangevend binnen het geheel en derhalve beeldoverheersend. Deze locaties waren het meest populair en daardoor ook het meest kostbaar. Degenen die hier werden begraven waren verzekerd van de belangstelling van iedere bezoeker. De 'blikvangers' langs de hoofdpaden hebben daarom een hoge waardering in ruimtelijke zin.
Contouren van de begraafplaats na de uitbreiding uit 1870. Dit ontwerp is volledig geënt op de door Van den Bergh ontwikkelde structuur. (herkomst afbeelding: gemeentearchief Maastricht)
Graven Aan het ontwerp van Van den Bergh uit 1857 werd door de gemeente Maastricht in 1859 een nieuwe begraafplaatsverordening gekoppeld. Langs de hoofdaders was ruimte gereserveerd voor grafkelders en koopgraven die in drie klassen werden ingedeeld: voor eeuwigdurend eigendom, voor verhuur voor dertig jaar en voor verhuur voor twintig jaar. In de verordening was bepaald dat de familie van de overledene de plicht had om de grafplaats gedurende de overeengekomen termijn zorgvuldig te onderhouden. Ook de afmetingen van de graftekens waren formeel in het begraafplaatsreglement vastgelegd. De gemeente Maastricht vond een kwalitatief hoogwaardige begraafplaats zelfs van dusdanig belang, dat een kwaliteitsbeoordeling op graftekenniveau noodzakelijk werd geacht. De graftekens moesten vooraf door middel van een ontwerptekening door het college van Burgemeester en Wethouders goedgekeurd worden. Hieruit blijkt de negentiende-eeuwse integrale benaderingswijze van het begraafplaatsontwerp van Van den Bergh: afzonderlijke graftekens en ruimtelijke context moesten volgens de opvattingen van destijds naadloos op elkaar aansluiten en perfect
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
2-11
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
met elkaar harmoniëren. Deze typisch negentiende-eeuwse methodiek vraagt in onze tijd om respect en waardering.
Groenstructuur De belijningen van de begraafplaatsplattegrond werden door Van den Bergh gecontinueerd in de groenstructuur, waarbij rationele principes werden gehanteerd. Laanbeplantingen, uitgevoerd in loofbomen, werden door de stadsbouwmeester stelselmatig toegepast langs de oude hoofdader van 1812 en aan weerszijden van de nieuwe as van 1859. In de middenvelden was aanvankelijk geen groene invulling voorzien. Gaandeweg werden op deze delen van de begraafplaats loofbomen (beuken en linden) of coniferen aangeplant, als solitair of in groepsverband. Enkele monumentale exemplaren uit deze periode, los van de laanstructuur langs de hoofdaders, zijn nu nog op sommige plaatsen waarneembaar, zoals in vak D en in vak G.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
2-12
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
2.3
DE VIERDE FASE,
UITBREIDINGSPLAN
1910:
DE VAKKEN
O, P, Q, R, S, T, U
EN
V
Kort na de eeuwwisseling werd de Maastrichtse begraafplaats voor de derde maal uitgebreid. De uit Leuven afkomstige architecte et horticulteur Lévin Gustave Rosseels werd uitgenodigd om een ontwerp te maken voor de parkaanleg. Rosseels’ vader Pierre Lévin had in het vierde kwart van de negentiende eeuw zijn sporen in het Nederlandse verdiend bij de aanleg van nieuwe stadsparken op de voormalige vestinggordels van onder andere Nijmegen en Maastricht. Bij deze projecten had de landschapsarchitect zijn eigen stijl kunnen ontwikkelen, een gardeneske landschapsstijl met fonteinen, rotsformaties en cascades
Ontwerptekening voor de uitbreiding van de begraafplaats aan de Tongerseweg te Maastricht door Lévin Gustave Rosseels (1910). (Herkomst afbeelding, S.E. Minis, De laatste eer, begraafplaatsen en grafmonumenten in Maastricht en omgeving, Maastricht 1994.)
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
2-13
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
Deze principes werden door Rosseels junior in Maastricht volledig losgelaten. Hij was overtuigd van de zeggingskracht van het basisontwerp van Van den Bergh uit 1859, waarbij was gekozen voor een strakke geometrische aanleg met concentrische onderbrekingen in de vorm van rotondes. De landschapsarchitectuur van de late negentiende en vroege twintigste eeuw ontwikkelde zich tot een style mixte, een gemengde stijl waarbij monumentale vormen voorop stonden. Dit betekende dat naast het gebogen lijnenspel van de vroeg en late landschapsstijl strakke vormen een rol gingen spelen. Deze aspecten waren de aanknopingspunten voor Rosseels bij het ontwerpen van het grondplan voor de Maastrichtse begraafplaats. Rosseels hield zich niet alleen bezig met de inrichting van het door hem ontworpen nieuwe gedeelte, ook de reeds bestaande vakken werden door de aanplant van jong groen deels opnieuw vormgegeven. De monumentaliteit van de begraafplaats van de horticulteur weerspiegelde de maatschappelijke houding tegenover de dood: de nieuwe uitbreiding moest een rustgevende en ingetogen sfeer uitstralen. Het zwaartepunt van de begraafplaats bleef gesitueerd nabij de Tongerseweg. Drie monumentale oprijlanen verschaften hier de toegang tot de begraafplaats. Een zeer rijke hoeveelheid bijzondere bomen en heesters werd door Rosseels aangeplant om de ruimtelijke karakteristiek te versterken en luister bij te zetten. De beplanting van beuken, sequoia’s, coniferen en andere naaldbomen werden dusdanig langs de paden gerangschikt, opdat verschillende doordat dwingende zichtlijnen en groene microkosmossen ontstonden. De rouwsymboliek vierde hoogtij: cipressen en treurbomen werden naar klassiek ideaal op cruciale punten aangebracht, met name op de drie nieuwe rotondes. De dure koopgraven bleven vanwege de vaak hoge artistieke kwaliteit langs de hoofdpaden gegroepeerd. De goedkope huurgraven werden in de middenvelden gerangschikt, hetzij noord-zuid dan wel oost-west georiënteerd. Een nadere onderverdeling van de middenvelden was in het landschapsplan van Rosseels niet voorzien. De doorlooptijd van deze middenvelden was hoog gedurende de twintigste eeuw. Hierdoor is gaandeweg de oorspronkelijke ruimtelijke structuur van de middenvelden verwaterd. Het ontwerp van Rosseels omvatte een integrale visie op de begraafplaats van Maastricht Een hoge beeldkwaliteit was in het landschapsontwerp het uitgangspunt; reden waarom de gemeente Maastricht in 1919 een schoonheidscommissie oprichtte om de ruimtelijke kwaliteit van de begraafplaats te garanderen.
WAT IS BELANGRIJK?
Ruimtelijke structuur De vorm en de structuur van de begraafplaats zoals die door Rosseels opnieuw werd vormgegeven is vandaag de dag nog steeds zeer duidelijk herkenbaar. De hoofdpaden vanaf de Tongerseweg bleven de ruimtelijke hoofddragers van de begraafplaats. Aan weerszijden van deze hoofdpaden bevinden de meest
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
2-14
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
belangrijke grafmarkeringen, die zijn doorgetrokken tot in het ontwerp van Rosseels. De rechtlijnige positie van de grafmonumenten ‘als wachters in een rij’ langs de hoofdaders geeft een nagenoeg gaaf vroeg twintigste-eeuws beeld en heeft in zijn totale samenstelling een hoge cultuurhistorische waarde. De waardevolle bufferzones met uitstralingseffecten liggen in hoofdzaak langs de randen van de zijpaden. De grafvelden aan weerzijden van de hoofdpaden bleven deels gaaf. De kwaliteit van de randen werd gedurende een eeuw nagenoeg niet gewijzigd.
Graven De grafmonumenten op de Maastrichtse begraafplaats uit de periode omstreeks de eeuwwisseling weerspiegelen het sociaal-maatschappelijke profiel van de stad van die tijd. De grafplekken van gefortuneerde burgers en Maastrichtenaren uit de middenklasse zijn nagenoeg gaaf bewaard gebleven en hebben een hoge ensemblewaarde. Het totale beeld heeft onder andere vanwege zijn gaafheid een hoge cultuurhistorische waarde.
Groenstructuur Het oorspronkelijke uitbreidingsplan van architecte-horticulteur Lévin Gustave Rosseels uit 1910 betekende een integrale benadering van de begraafplaats als microkosmos aan de rand van de stad. De groene belijningen uit eerdere ontwerpen werden gecontinueerd en versterkt. Nieuw was de toepassing van grafkamers in de middenvelden door middel van naaldbomen en coniferen, waardoor kleine afzonderlijke milieus werden gecreëerd. De begraafplaats vormde vanaf de eerste decennia van de twintigste eeuw immers een uit de kluiten gewassen geheel: Rosseels trachtte door middel van grafkamers de negatieve ruimtelijke effecten die de schaalvergroting met zich meebracht te reduceren. De door Rosseels toegevoegde monumentale groenpartijen bezitten een bijzondere cultuurhistorische waarde vanwege de fysieke relatie met de ruimtelijke hoofdstructuur van de totale begraafplaats en vanwege de historische continuïteit van dit specifieke deel van de begraafplaats.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
2-15
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met waardenstelling
2.4
TWINTIGSTE-EEUWSE UITBREIDINGEN, 1920
TOT EN MET
1958:
DE VAKKEN
AA-AM en AB-AH
Gedurende het vervolg van de twintigste eeuw werden de volgende uitbreidingen gerealiseerd: •
Vijfde fase, 1920: Uitbreiding met een ‘socialistische afdeling’, bestemd voor ‘goddelozen’, het vak AA
•
Zesde fase, 1940-1945: Uitbreiding van de begraafplaats aan de oostzijde met afdeling voor oorlogsslachtoffers, de vakken BB tot en met MM
•
Zevende fase, 1956-1958: Uitbreiding van de begraafplaats aan de noordzijde door stadsarchitect Dingemans en nieuwe ingangspartij aan de Javastraat van architect Piet Satijn (1961), de vakken AB tot en met AH.
Ingangspartij aan de Javastraat in Wederopbouwstijl, ontworpen door architect Piet Satijn in 1961. De nieuwe hoofdingang maakt integraal deel uit van de uitbreidingsfase 1956-1958, gerealiseerd door stadsarchitect Dingemans. Beeldarchief Monumentenhuis Limburg
Deze uitbreidingen vallen buiten het ‘historische deel’ van de begraafplaats, zoals door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg in de complexbeschrijving is vastgelegd. De zaken die van belang zijn met betrekking tot de ruimtelijke structuur, de graven en de groenstructuur worden in de Index op alfabet met voorafgaande verantwoording nader uiteengezet en blijven derhalve in dit hoofdstuk buiten beschouwing.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
2-16
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
3
Waardenstelling 3.1
INLEIDING
Zoals reeds aangestipt in hoofdstuk 1 paragraaf 1.5 beschermt de rijksoverheid historische objecten, complexen en ensembles op grond van het ‘nationale’ belang dat het bewuste cultuurgoed vertegenwoordigt. Om dit belang te kunnen beoordelen zijn in de Monumentenwet 1988 vier hoofdcriteria vastgelegd, te weten“schoonheid”, “betekenis voor de wetenschap”, “cultuurhistorische waarde” en
“ruimtelijke of structurele samenhang” 1. Deze kapitale maten zijn door de rijksoverheid in de wet vastgelegd om het “algemene belang” van het Nederlandse cultuurgoed te kunnen beoordelen en, naar gelang de uitkomst, te beschermen. In de waardenstelling in dit hoofdstuk vindt men in een matrix terug welke nu precies de kwaliteiten zijn die deze zware bescherming rechtvaardigen. Met behulp hiervan kan beoordeeld worden of deze bij vergunningverlening ingevolge artikel 11 van de Monumentenwet (1988) voldoende gerespecteerd worden. In het verlengde hiervan kan ook de besluitvorming van de gemeente Maastricht in het kader van aanpassingen en nieuwe uitbreidingen plaatsvinden. De verschillende waarden en kwaliteiten kunnen worden gerangschikt onder drie noemers: Rode waarden: bouwwerken en ommuring Grijze waarden: ensembles grafbedekkingen Groene waarden: schema van het groen In het navolgende overzicht gelden deze drie categorieën als uitgangspunt voor de toets van de vier criteria van de Monumentenwet 1988, afgestemd op de specifiek van toepassing zijnde hoofdthema’s ruimtelijke structuur, structuur van de graven en groenstructuur. Zodoende is de link gelegd met de index met adviezen in hoofdstuk 4.
━━ 1
Artikel 1 lid b sub 1 en lid f van de Monumentenwet 1988.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
3-1
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
3.2
WAARDERINGSOVERZICHT: TOETS VAN DE CRITERIA RUIMTELIJKE/STRUCTURELE SAMENHANG, SCHOONHEID, BETEKENIS VOOR DE WETENSCHAP EN CULTUURHISTORISCHE WAARDE
Score 1: (zeer) hoge monumentale kwaliteit, behoud is noodzakelijk Score 2: positieve monumentale kwaliteit, behoud is wenselijk Score 3: indifferente monumentale kwaliteit Score 4: geen monumentale kwaliteit, mogelijkheid tot verwijderen of vervangen
Rode waarden: bouwwerken en ommuring
FASE
SPECIFICATIE
WAARDERING
SCORE
De ommuring van de begraafplaats, met poortgebouw en toegangspoorten is van cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een culturele, sociaalmaatschappelijke, geestelijke en typologische ontwikkeling. Het poortgebouw en de toegangspoorten zijn van belang voor de geschiedenis Eerste, tweede en derde fase, 1809-1812, 1857-1859 en
van de architectuur, beschikken over esthetische A1-3, B1-3, C, H, I, W, X, Y, Z, AA
1870
kwaliteit en zijn van importantie vanwege de ornamentiek. Muur en poorten vormen een essentieel
1
onderdeel van de aanleg van de begraafplaats, zijn vanwege de situering verbonden met de ontwikkeling en uitbreiding van de stad en zijn van belang voor het aanzien van de stad. De resterende ommuring is in hoge mate gaaf en van belang voor de structurele en visuele gaafheid van de omgeving. De ommuring met poortgebouw en toegangspoorten is in regionaal perspectief in hoge mate zeldzaam. De berging naast het poortgebouw aan de Tongerseweg betreft een voormalig economiegebouw, in de negentiende eeuw gebruikt als stalling en remise. De bakstenen berging heeft een rechthoekige
Eerste fase, 1809-1812
A2
plattegrond en bestaat uit één bouwlaag met zadeldak en aan de voorzijde twee boogvormige poortingangen. Vanwege zijn architectonische uitvoering, de relatie met het poortgebouw en de oorspronkelijke functie is het gebouw typologisch van belang. De monumentale kwaliteit is positief.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
3-2
2
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
FASE
SPECIFICATIE
WAARDERING
SCORE
De begraafplaatskapel is van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een culturele, sociaal-maatschappelijke en typologische ontwikkeling. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door de bouwstijl, de betrokkenheid van architect Jan Kayser, de esthetische kwaliteiten Tweede en derde fase 1857-1859 en
van zijn ontwerp, het bijzondere materiaalgebruik, de D, E, J en K
1870
ornamentiek en de bijzondere samenhang tussen
1
exterieur en interieur. De kapel is een zeer belangrijk onderdeel van de begraafplaats Tongerseweg en beschikt over een historisch-ruimtelijke relatie met de aanleg van de begraafplaats. De kapel is van groot belang wegens de architectonische gaafheid van exen interieur. De kapel beschikt bovendien over een redelijk architectuurhistorische en een in typologisch en functioneel opzicht hoge mate van zeldzaamheid Het entreegebouw van architect Piet Satijn aan de Javastraat is van belang als specimen van de Wederopbouwperiode tussen 1945-1965. Het gebouw heeft een fysiekruimtelijke relatie met de naoorlogse uitbreiding van de begraafplaats. De heldere en
Zevende fase, 1956-1958
AC en AD
sobere vorm, in combinatie met de fijnzinnige detaillering van hekwerk en daklijst, legt getuigenis af
2
van het rationele bouwen van de jaren vijftig en zestig. Het gebouwtje heeft zowel architectonische als esthetische kwaliteit en draagt bij aan het monumentale karakter van de begraafplaats aan de zijde van de Javastraat. Behoud is wenselijk. De Loods aan de Trichterbaan heeft geen Jaren zeventig
AV
architectonische kwaliteiten, geen cultuurhistorische
3/4
waarde en munt niet uit vanwege de esthetische kwaliteit. Het monumentale karakter is indifferent.
Grijze waarden: ensembles grafbedekkingen
Inleiding — De begraafplaats aan de Tongerseweg is een plaats waar bijna tweehonderd jaar lang afscheid werd genomen van overledenen. De inzichten van de nabestaanden over de vormgeving van de gedenktekens waren voortdurend aan verandering onderhevig en werden sterk beheerst door de tijdgeest. Cultuurhistorische ontwikkelingen van decennia vindt men in Maastricht thans nog
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
3-3
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
terug. Veranderingen in de omgang met de dood, religieuze ontwikkelingen en bepaalde gebruiken worden weerspiegeld in de grafcultuur van de oude graven. De Maastrichtse begraafplaats herbergt een immens aantal gedenktekens uit de negentiende en twintigste eeuw; in hoofdzaak uitgevoerd in de materialen steen en hout en sommige in gietijzer. Vanwege zijn rijkdom aan gedenktekens is de begraafplaats een staalkaart van stijlen en vormen waaraan de ontwikkeling van de graftypologie gedurende twee eeuwen af te lezen valt. Door het feit dat meer dan duizend stenen uit de vroegste periode van de begraafplaats hier contextueel bewaard zijn gebleven, bevindt de begraafplaats Tongerseweg zich — zeker voor Nederland — in een uitzonderlijke positie. Dit aspect scoort op nationaal niveau zeer hoog. Onderstaand overzicht geeft een specificatie van de ensemblewaarden weer.
FASE
SPECIFICATIE
WAARDERING
SCORE
Zowel de totale velden A1, A2 en I (Joodse afdeling), de randen tussen de vakken C-D, H-J, C-H, J-D en A1-C en curven nabij de grafkapel geven een nagenoeg gaaf en volledig beeld weer van de begraafplaats in zijn vroeg negentiende-eeuwse samenstelling. Omdat de Eerste fase, 1809-1812
A1-2, C, D, J en H
graven in deze zones veelal koopgraven zijn met eeuwigdurende rechten, hebben hier in de loop van de
1
tijd nauwelijks wijzigingen plaatsgevonden. Het geheel is zowel vanwege zijn ruimtelijke en structurele samenhang, de esthetische kwaliteit, de betekenis in funerair-wetenschappelijk opzicht en de cultuurhistorische waarde van zeer groot belang. De middenvelden van de vakken C, H en J hebben ernstig aan kwaliteit ingeboet. Omdat hier van oudsher huurgraven waren gesitueerd die slechts voor beperkte tijd werden gehuurd, hebben in de loop van de twintigste eeuw de nodige wijzigingen plaatsgevonden. De negentiende-eeuwse Eerste fase, 1809-1812
grafbedekkingen zijn op een enkel exemplaar na C, J en H
3/4
geheel verdwenen. Ook de oorspronkelijke systematiek, waarbij men begroef in aaneengesloten rijen, is volledig losgelaten. Hierdoor is een willekeurig patroon ontstaan zonder enige ruimtelijke of esthetische samenhang. Deze uitgangspunten waren in de negentiende eeuw eerder regel dan uitzondering. De monumentale kwaliteit van de middenvelden is derhalve wisselend.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
3-4
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
FASE
SPECIFICATIE
WAARDERING
SCORE
De buitenranden van de vakken C, J, H en de rand van vak A2 aan de zijde van vak D hebben een wisselende Eerste fase, 1809-1812
samenstelling. Hier bleven kwalitatief hoogwaardige A2, C, D, J en H
stenen bewaard, afgewisseld met moderne
2
grafbedekkingen van gemiddelde en inferieure kwaliteit. De monumentale waarde van de ensembles is positief. De randen tussen de vakken K-L, E-F, A3-B1, M-N1, GN2, B2-B3, alsmede de beide rotondes en delen van de middenvelden van B2-3 geven een nagenoeg gaaf en volledig beeld weer van de begraafplaats in zijn
Tweede en derde fase, 1857-1859 en 1870
samenstelling tussen 1860 en 1910. Omdat de graven K-L, E-F, A3-B1, M- in deze zones veelal koopgraven zijn met N1, G-N2 en B2-
eeuwigdurende rechten, hebben hier in de loop van de
B3
tijd nauwelijks wijzigingen plaatsgevonden. Het
1
geheel is zowel vanwege zijn ruimtelijke en structurele samenhang, de esthetische kwaliteit, de betekenis in funerair-wetenschappelijk opzicht en de cultuurhistorische waarde van zeer groot belang. Er is sprake van typologische en functionele zeldzaamheid De totale vakken B1, B3, N2 en delen van randen van A3, K en B2 hebben een wisselende samenstelling. Hier lagen van oudsher koopgraven met eeuwigdurende rechten, waardoor kwalitatief
Tweede en derde fase,
B1, B3, N2, A3, K
1857-1859 en
en B2
1870
hoogwaardige stenen uit de negentiende en vroege twintigste eeuw bewaard bleven. Plaatselijk zijn de
2
historische markeringen afgewisseld met moderne grafbedekkingen van gemiddelde en zelfs inferieure kwaliteit. Genoemde samenstellingen hebben al met al een positieve monumentale waarde en zijn behoudenswaardig.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
3-5
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
FASE
SPECIFICATIE
WAARDERING
SCORE
De middenvelden van de vakken E (kindergraven), B2, N1 alsmede de randen tussen E-K, F-L, L-M, M-G en B2G hebben ernstig aan kwaliteit ingeboet. De negentiende en vroeg twintigste-eeuwse
Tweede en derde fase,
E, B2, N1, K, F, L,
1857-1859 en
M en G
1870
grafbedekkingen zijn op een enkel exemplaar na geheel verdwenen. Ook de oorspronkelijke
3/4
systematiek, waarbij men begroef in aaneengesloten rijen, is nagenoeg losgelaten. Hierdoor is een willekeurig patroon ontstaan zonder enige ruimtelijke of esthetische samenhang. De monumentale kwaliteit van de middenvelden is derhalve wisselend. De oorspronkelijke grafbedekkingen in de middenvelden van K, L, M, F en G zijn inmiddels geruimd: de vakken hebben een nieuwe invulling gekregen. De oorspronkelijke systematiek, waarbij men begroef in aaneengesloten rijen, is volledig
Tweede en derde fase, 1857-1859 en
losgelaten. Hierdoor is een willekeurig patroon K, L, M, F en G
ontstaan zonder ruimtelijke samenhang met het
3/4
totaalontwerp van de begraafplaats. De monumentale
1870
kwaliteit van de nieuwe invulling is indifferent. De urnenvelden in de vakken K en M hebben geen monumentale waarde omdat de gerealiseerde ontwerpen detoneren binnen het strakke rechtlijnige raster van de fasen 1857-1859 en 1870. De randen tussen de vakken O en P geven een nagenoeg gaaf en volledig beeld weer van de begraafplaats in zijn vroeg twintigste-eeuwse samenstelling. Omdat de graven in deze zone veelal
Vierde fase, 1910
koopgraven zijn met eeuwigdurende rechten, hebben O en P
hier in de loop van de tijd nauwelijks wijzigingen
1
plaatsgevonden. Het geheel is zowel vanwege zijn ruimtelijke en structurele samenhang, de esthetische kwaliteit, de betekenis in funerair-wetenschappelijk opzicht en de cultuurhistorische waarde van zeer groot belang.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
3-6
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
FASE
SPECIFICATIE
WAARDERING
SCORE
De dekenrotonde en de Indonesiërotonde met bijbehorende randen, de rotonde tussen de vakken PQ-T-U, alsmede de rand tussen de vakken S en T Vierde fase,
O, P, Q, R, S, T, U
hebben een wisselende samenstelling. Hier bleven
1910
en V
kwalitatief hoogwaardige stenen bewaard, afgewisseld
2
met moderne grafbedekkingen van gemiddelde en inferieure kwaliteit. De monumentale waarde van de ensembles is positief. De overige randen van de fase Rosseels uit 1910 hebben een wisselende samenstelling. Omdat hier van oudsher huurgraven waren gesitueerd die slechts voor beperkte tijd werden gehuurd, hebben in de loop van Vierde fase,
O, P, Q, R, S, T, U
1910
en V
de twintigste eeuw de nodige wijzigingen plaatsgevonden. De oorspronkelijke grafbedekkingen
2
zijn op een enkel exemplaar na geheel verdwenen. Vak V neemt een bijzondere positie in. Anders dan bij de overige vakken uit 1910 bleef in vak V het gros van de vroeg twintigste-eeuwse grafbedekkingen bewaard. De monumentale kwaliteit is positief Met uitzondering van enkele markante en
Vierde fase,
O, P, Q, R, S, T en
cultuurhistorisch waardevolle grafbedekkingen is de
1910
U
samenstelling van de middenvelden van O, P, Q, R, S,
3
T en U ten aanzien van de ‘grijze waarden’ indifferent Met uitzondering van enkele markante en Vijfde fase, 1920
AA
cultuurhistorisch waardevolle grafbedekkingen is de
3
samenstelling van vak AA ten aanzien van de ‘grijze waarden’ indifferent
Zesde fase en zevende fase,
BB, CC, DD, EE,
de samenstelling van de vakken BB, CC, DD, EE, FF,
1940-
FF, GG, HH, JJ, KK,
GG, HH, JJ, KK, MM en AB-AV is ten aanzien van de
1945/1956-
MM en AB-AV
‘grijze waarden’ indifferent
3
1958
Groene waarden: schema van het groen
Inleiding — Onder invloed van de romantische esthetica spraken dodenakkers vanaf de negentiende eeuw sterk tot de verbeelding. Beplanting met hoge bomen als sparren en cipressen en treurbomen als wilgen en berken benadrukte de symbolische atmosfeer van droefheid en vergankelijkheid op de begraafplaats.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
3-7
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
Onderstaand overzicht geeft de kernpunten van het waardevolle groenschema op de Maastrichtse begraafplaats weer.
FASE
SPECIFICATIE
WAARDERING
SCORE
De beukenlaan langs het hoofdpad behoort samen met de beukenlanen elders op de begraafplaats tot Eerste fase, 1809-1812
één samenhangende, vrijwel in authentieke toestand A1-2, C, D, H en J
bewaard gebleven opzet die voortkomt uit het
1
landschapsontwerp van Van den Bergh (1857-1859) De monumentale kwaliteit met betrekking tot de ruimtelijke en structurele samenhang is hoog De voormalige scheiding tussen de katholieke en protestante afdeling was vanaf de stichting in 18091812 gemarkeerd door een haag. Deze scheiding was
Eerste fase, 1809-1812
niet alleen functioneel van belang, maar vormde ook A1-2
een belangrijk ruimtelijk structuurelement binnen het
2
landschapsontwerp, dat in latere uitbreidingen van de begraafplaats werd gecontinueerd. De monumentale kwaliteit van dit structuurelement is positief en vanuit cultuurhistorisch oogpunt van belang. Hoewel de middenvelden aanvankelijk geen groene invulling kenden, werden hier gaandeweg de negentiende eeuw volgens het landschapsplan van Van den Bergh (1857-1859) loofbomen aangeplant, in
Eerste fase, 1809-1812
A1, C, D, H en J
groepsverband of solitair. De bewaard gebleven
2
exemplaren in de vakken D, J en H markeren cruciale plekken binnen de landschappelijke hoofdstructuur en vormen ruimtelijke blikvangers. Deze esthetisch waardevolle ‘groene incidenten’ bezitten een positieve monumentale kwaliteit. De open gazonstructuur van vak A2 weerspiegelt het beeld van de vroege negentiende eeuw, toen de Maastrichtse begraafplaats letterlijk het aanzien had
Eerste fase, 1809-1812
A2
van een ‘dodenakker’. Hoge bomen als solitair of in
1
groepsverband kwamen in deze periode niet voor. De monumentale kwaliteit van de bewaard gebleven negentiende-eeuwse structuur is hoog en derhalve cultuurhistorisch van belang
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
3-8
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
FASE
SPECIFICATIE
WAARDERING
SCORE
De Joodse afdeling van de begraafplaats telt een aantal bomen — in hoofdzaak naaldbomen en coniferen — dat bijdraagt aan een hoogwaardig ruimtelijk beeld. De Joodse traditie gaat van een Eerste en vierde fase, 1809-1812 en
begraafplaats zonder enige aanplant: funerairI en W, X, Y, Z
1910
symbolisch bezien verstoren de thans aanwezige
2
bomen het oorspronkelijke lege grafveld. Aangezien de bomen een duidelijke ruimtelijke en structurele samenhang hebben met het overige groen op de begraafplaats, is het vanuit esthetisch oogpunt toch aan te bevelen de aanwezige boompartijen te handhaven. De monumentale kwaliteit is positief. Hoewel aan het overige aanwezige groen (nog) geen waarden binnen de kaders van een historisch landschapsontwerp gekoppeld kunnen worden, moet
Eerste fase, 1809-1812
A1-2, C, D, H en J
worden opgemerkt dat het overwegend groene
2
karakter van dit deel van de begraafplaats een positieve bijdrage levert aan een hoogwaardig ruimtelijk beeld. De esthetische kwaliteit is positief. Behoud en versterking is wenselijk Omtrent het beplantingsplan van Van den Bergh uit 1859 zijn nagenoeg geen gegevens bekend. Foto’s uit
Tweede en derde fase, 1857-1859 en 1870
het einde van de negentiende eeuw geven aan dat het A3-B1, E-F, K-L,
groenschema in hoofdzaak bestond uit loofbomen 1
B2-B3, G-N2 en M- langs de hoofdassen. De middenvelden bleven N1
grotendeels kaal. Het thans nog aanwezige patroon van beukenlanen heeft een hoge monumentale kwaliteit en is vanuit historisch-landschappelijk oogpunt van belang De oorspronkelijke fysieke scheiding tussen katholieken en protestanten in de vakken A3 en B1-3
Tweede en derde fase, 1857-1859 en 1870
werd in het ontwerp van Van den Bergh voortgezet. A3, B1-3
Hoewel de haag op dit deel van de begraafplaats
2
thans geheel is verdwenen, is het historische verloop tot op heden zichtbaar aanwezig gebleven. De monumentale kwaliteit is positief.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
3-9
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
FASE
SPECIFICATIE
WAARDERING
SCORE
Hoewel de middenvelden aanvankelijk geen groene invulling kenden, werden hier gaandeweg de negentiende eeuw loofbomen aangeplant, in Tweede en derde fase, 1857-1859 en
groepsverband of solitair. De bewaard gebleven G, L en M
1870
exemplaren in de vakken G, L en M markeren cruciale plekken binnen de landschappelijke hoofdstructuur en
2
vormen ruimtelijke blikvangers. Deze ‘groene incidenten’ bezitten een positieve monumentale kwaliteit en zijn vanwege hun esthetische kwaliteit van belang. De rijen coniferen aan de randen van de middenvelden zijn terug te voeren op het Landschapsplan van Rosseels uit 1910. Deze ‘grafkamersystematiek’ was
Tweede en
een nieuw fenomeen op de Maastrichtse
derde fase,
A3, B1-3, E, F, G,
begraafplaats. Rosseels wilde door middel van intieme
1857-1859 en
K, L, M, N1-2
grafkamers de negatieve ruimtelijke effecten ten
1870
2
gevolge van de schaalvergroting zoveel mogelijk beperken. Dit aspect is zowel cultuurhistorisch als historisch-landschappelijk van belang. De monumentale kwaliteit is positief. De loofbomenlanen aan de hoofdpaden uit de fase 1857-1859 werden door Rosseels voortgezet in de nieuwe uitbreiding van 1910. Rosseels was overtuigd
Vierde fase,
O, P, Q, R, S, T, U,
1910
V en L, M, F, G
van de zeggingskracht van het basisontwerp van Van 1
den Bergh uit 1859, waarbij was gekozen voor een rechtlijnige aanleg met rotondes op de kruisingen. Het door Rosseels gecontinueerde laanpatroon is vanwege de ruimtelijke en structurele samenhang van belang. De monumentale kwaliteit is hoog. De drie rotondes op de begraafplaats (twee nieuwe en één bestaande) werden door Rosseels gemarkeerd met een Sequoiadendron giganteum waardoor
Vierde fase,
O, P, Q, R, S, T, U
oriëntatiepunten met dwingende zichtlijnen zijn
1910
en V
ontstaan. Deze bomen zijn niet alleen ruimtelijk van
1
belang, maar ook waardevol vanuit cultuurhistorisch en funerair-wetenschappelijk oogpunt. De monumentale kwaliteit is hoog
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
3-10
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
FASE
SPECIFICATIE
WAARDERING
SCORE
Door de aanplant van aaneengesloten rijen coniferen aan de randen van de middenvelden zijn grafkamers ontstaan. Een nadere onderverdeling van de Vierde fase,
O, P, Q, R, S, T, U
middenvelden was in het landschapsplan van Rosseels
1910
en V
niet voorzien: hier was de grafverdichting hoog en dus
1
geen ruimte voor een groene invulling. De monumentale kwaliteit van de door Rosseels geïntroduceerde grafkamersystematiek is hoog De treurboompjes op de hoeken van de kleine rotonde Vierde fase, 1910
tussen de vakken P, Q, T en U zijn door Rosseels P, Q, T en U
bewust aangeplant en vanuit dit oogpunt funerair-
2
symbolisch en historisch-landschappelijk van belang. De monumentale kwaliteit is positief. De sequoia’s op de rotondes zijn aangeplant als solitair en in die hoedanigheid bedoeld als ruimtelijke blikvangers. De monumentale kwaliteit van deze sequoia’s is hoog tot zeer hoog. In de twintigste eeuw
Vierde fase,
O, P, Q, R, S, T, U
werden de exemplaren op de dekenrotonde en op de
1910
en V
Indonesiërotonde omzoomd door een dubbele rij
4
coniferen: zowel op de binnenring als op de buitenring. Landschappelijk gezien doet deze opzet afbreuk aan het historische landschapsontwerp van Rosseels. Hoewel aan het overige aanwezige groen geen waarden binnen de kaders van een historisch landschapsontwerp gekoppeld kunnen worden, moet worden opgemerkt dat het overwegend groene Vierde fase,
O, P, Q, R, S, T, U
1910
en V
karakter een positieve bijdrage levert aan een hoogwaardig ruimtelijk beeld. Het verdient
2
aanbeveling het bestaande groen te versterken en (opnieuw) gestructureerd vorm te geven volgens de rechtlijnige principes van het oorspronkelijke landschapsontwerp van Rosseels. De esthetische kwaliteit is immers positief.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
3-11
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
FASE
SPECIFICATIE
WAARDERING
SCORE
Het deel van de begraafplaats dat in 1920 ten behoeve van socialisten en overige andersdenkenden werd aangelegd kent geen eenduidig groenschema Vijfde fase, 1920
AA
waaraan een uitgekristalliseerd landschapsontwerp
2
ten grondslag ligt. Het aanwezige groen heeft een versnipperd en diffuus karakter. De esthetische kwaliteit van de dennenlaan langs de centrale as van belang. De naoorlogse uitbreidingen van de begraafplaats hebben een grootschalig karakter. Evenals in het ontwerp van Rosseels werd hier het principe van de grafkamer toegepast: 24 grafkamers zijn omzoomd
Zesde fase en zevende fase,
BB, CC, DD, EE,
1940-
FF, GG, HH, JJ, KK,
1945/1956-
MM en AB-AV
1958
door groenblijvende coniferen die aaneengesloten wandenvormen. Vanaf de rechtlijnige paden zijn de
2
grafkamers optisch niet toegankelijk. Uniformiteit en soberheid zijn typische kenmerken van de begraafplaatsarchitectuur van de jaren vijftig. De esthetische kwaliteit van het bestaande beeld is hoog. De bewaard gebleven scheidingshaag in vak MM is van primair belang. De uit de jaren zeventig van de twintigste eeuw
Zesde fase en
daterende berkenrijen in de vakken AP, AQ, AR en AK zijn vanwege hun esthetische kwaliteit voor dit
zevende fase, 1940-
AP, AQ, AR en AK
specifieke deel van de begraafplaats essentieel.
1945/1956-
Ruimtelijk gezien markeren zij de abrupte overgang
1958
van het ‘historische deel’ van de begraafplaats en de
2
jongste uitbreidingen uit de twintigste eeuw
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
3-12
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
4
Index op alfabet met verantwoording De index op alfabet is de praktische handleiding voor het beheer en gebruik van de begraafplaats, waarbij optimaal met de cultuurhistorische waarden en kwaliteiten rekening kan worden gehouden. De index geeft schematisch per vak weer welke delen van de begraafplaats met respect voor de monumentale karakteristiek moeten worden behandeld en welke delen alle ruimte bieden voor nieuwe ontwikkelingen. Om de beheerder van de begraafplaats een zo volledig mogelijk overzicht te geven van de uitgangspunten die bij praktische vraagstukken meegewogen moeten worden, zijn in de beschrijving drie cultuurhistorische hoofdthema’s die direct betrekking hebben op de begraafplaats (ruimtelijke samenhang, structuur van de graven en groenelementen) op vakniveau onder de loep genomen. De adviezen per vak zijn op deze hoofdthema’s gebaseerd. Omdat de begraafplaats méér is dan een verzameling losse vakken, geven de navolgende paragrafen de ‘rode draad’ voor het totaal weer.
4.1
DE PADENSTRUCTUUR EN DE ORIËNTATIE VAN DE GRAVEN Bijbehorend kaartbeeld bij deze paragraaf: Kaart 4
Kaart 4 geeft de hiërarchie binnen de padenstructuur weer. De ruimtelijke structuur van de begraafplaats wordt gedragen door de rechtlijnige paden. Al vanaf de stichting in 1809-1812 is gekozen voor deze lineaire opbouw. Bij de opeenvolgende uitbreidingen is deze structuur niet losgelaten, maar telkens in een eigentijdse variant gecontinueerd. Hierdoor is een raster ontstaan waarbinnen de tussenliggende velden konden worden opgevuld met graven. De toepassing van rotondes, in 1857-1859 geïntroduceerd, bracht een extra dimensie voor de ruimtelijke structuur met zich mee doordat met name op de hoofdpaden oriëntatiepunten ontstonden. Hierdoor kregen de paden dwingende zichtassen met markante blikvangers. De graven langs de randen zijn vanaf het begin van de negentiende eeuw gericht op de paden. De graven in de middenvelden waren oorspronkelijk oost-west dan wel noord-zuid georiënteerd. Hier was de grafverdichting zeer hoog — zonder tussenliggende paden — zodat men in deze vakken te maken had met goedkope clocaties. In de loop van de twintigste eeuw ging de voorkeur uit naar binnenpaden,
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
4-1
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
waardoor ook de graven in het middenveld voor de bezoeker goed bereikbaar werden en de zogenoemde c-locaties kwamen te vervallen. In de meeste gevallen zijn de binnenpaden in kruisvorm of parallel ten opzichte van elkaar aangelegd. In de laatste decennia van de twintigste eeuw week men pas af van de rechtlijnige structuur. Dit is te zien in de vakken K en M, waar in de jaren tachtig een ‘molecuulstructuur’ in het middenveld werd aangelegd. De urnengraven zijn in deze structuur gericht naar de buitenzijde van de cirkels. Het strekt tot aanbeveling de historische hoofdstructuur van de paden op de begraafplaats te respecteren. Dit houdt in dat de hoofdpaden (paden die verbonden zijn met één van de ingangspoorten), de primaire paden (paden die verbonden zijn met oriëntatiepunten) en de secundaire paden (paden die de hoofdpaden en primaire paden met elkaar verbinden) integraal behouden dienen te blijven. De bestaande paden en de eventuele toekomstige paden binnen de individuele vakken (om eventuele c-locaties te vermijden) moeten aansluiten bij dit rechtlijnige stramien. Het materiaalgebruik van deze binnenpaden dient afwijkend te zijn qua structuur en kleur van de hoofd-, primaire en secudaire paden. Op deze wijze zal de nadruk op de randen van de vakken, waar vanaf de stichting van de begraafplaats de a-locaties zijn gesitueerd, worden onderstreept. Het geniet de voorkeur gebruik te maken van materiaal waaruit de hiërarchie van de padenstructuur af te leiden is. Bovendien moet het materiaal qua kleur en structuur aansluiten bij de sfeer van het betreffende vak. Een afwijkende padenstructuur kan slechts in een toekomstige uitbreiding worden toegepast.
4.2
DE GEBOUWEN EN DE OMMURING Bijbehorend kaartbeeld bij deze paragraaf: Kaart 5
Kaart 5 geeft de actuele staat van gebouwen en ommuring weer. Op de begraafplaats aan de Tongerseweg bevinden zich een viertal bouwwerken/complexen: •
het samengestelde entreegebouw met berging aan de Tongerseweg (XIXA);
•
de begraafplaatskapel annex grafkapel (1885);
•
het entreegebouw aan de Javastraat (1961);
•
een economiegebouw annex loods nabij de Trichterbaan.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
4-2
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
Deze gebouwen zijn typologisch karakteristiek voor de desbetreffende deelfase waarvan zij deel uitmaken. Zo is de ingangspartij aan de Tongerseweg toonaangevend voor het integrale begraafplaatsconcept van de vroege negentiende eeuw. De begraafplaatskapel werd in de tweede helft van de negentiende eeuw gerealiseerd in het brandpunt van het katholieke deel van de begraafplaats en was eigendom van de verschillende parochies van Maastricht. Dit had alles te maken met de emancipatie van de katholieke bevolking na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland in 1853. Door middel van een markant monument kon het zelfbewustzijngevoel van deze geloofsgemeenschap optimaal tot uitdrukking worden gebracht. Het entreegebouw aan de Javastraat uit 1961 naar ontwerp van Piet Satijn is een kwalitatief hoogwaardig voorbeeld van Wederopbouwarchitectuur en past qua uitstraling en typologie bij de grafkamerstructuur van de vakken uit de naoorlogse periode. Deze samenstelling is in cultuurhistorisch opzicht waardevol. De louter functionele loods aan de noordwestzijde van de begraafplaats heeft geen esthetische kwaliteit. De ommuring van de begraafplaats kwam grotendeels in de tweede helft van de negentiende eeuw tot stand. Tijdens de uitbreiding van 1910 werd het opgaande muurwerk aan de noordzijde uitgebreid. Met de uitbreiding in 1940-1945 is deze voorziening weer afgebroken. Men koos in de nieuwe opzet voor een groene omheining. De oost- en noordwestzijde van de huidige omvang bevat een combinatie van taxus en coniferen. Met uitzondering van de loods geldt voor alle stenen bouwwerken: behouden en integraal conserveren.
4.3
ZONERING VAN DE BEGRAAFPLAATS Bijbehorend kaartbeeld bij paragraaf 4.3 tot en met 4.6: Kaart 6
Kaart 6 is de advieskaart voor behoud en ontwikkeling met betrekking tot de graven en de grafbedekkingen. Voor een verantwoord beheer van de begraafplaats op cultuurhistorische basis zullen de keuzes die men doet onderbouwd moeten worden met adequate argumenten. Aspecten die bij de afwegingen per vak zijn gebruikt zijn: •
Wat is de huidige situatie en uitstraling van het vak;
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
4-3
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
•
Van welke deelfase is het vak onderdeel, wat zijn de belangrijke beeldbepalende elementen van die deelfase (uitgewerkt in de profielen per deelfase, hoofdstuk 2) en welke van deze elementen zijn in het betreffende vak nog duidelijk aanwezig;
•
Wat is de relatie met de omringende vakken en hoe manifesteert zich de uitstraling van die vakken onderling;
•
Hoe verhouden de randen zich tot het midden, is dit een overblijfsel uit de tijd van het ontwerp of een latere, eigentijdse invulling;
•
Wat is de kwaliteit van de graven aan de randen en wat is de onderlinge verhouding van de graven;
•
Wat is de kwaliteit van de graven in het middenveld en wat is de onderlinge verhouding van de graven.
Op grond van deze geïnventariseerde aspecten is per rand c.q. middenveld bepaald wat de cultuurhistorische waarde is (zie waardenstelling in Hoofdstuk 3) en hoe hiermee praktisch moet worden omgegaan in de toekomst.Dit heeft geresulteerd in het formuleren van verschillende mogelijkheden die variëren van ‘de situatie bevriezen’ (statisch) tot ‘volledig vrijlaten qua structuur en vormgeving’ (dynamisch) van de grafvelden en grafbedekkingen. De schaalverdeling is als volgt: Rode zones: zeer hoge monumentale waarde Bevriezen:
ongewijzigd handhaven van het historisch waardevolle beeld en integraal conserveren van bestaande graven en grafbedekkingen. Heruitgifte en hergebruik van stenen is hier niet mogelijk.
Groene zones: hoge monumentale waarde Consolideren: handhaven en versterken van het bestaande waardevolle beeld. Heruitgifte van bestaande grafbedekkingen is bij uitzondering mogelijk, doch niet wenselijk. Het inpassen van nieuwe grafbedekkingen moet worden vermeden, tenzij een positieve bijdrage geleverd kan worden aan het historisch waardevolle beeld. Behoud van historische stenen inclusief naamsaanduidingen en kunstzinnige uitingen is dringend gewenst, zo niet noodzakelijk. Paarse zones: positieve monumentale waarde Respecteren: heruitgifte van bestaande graven volgens het historische gravenpatroon behoort tot de mogelijkheden. Hergebruik van bestaande, kwalitatief hoogwaardige grafbedekkingen is hierbij een vereiste. Behoud van het historische beeld wordt als primair doel gesteld. Bescheiden vormgegeven, eigentijdse grafbedekkingen zijn
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
4-4
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
sporadisch mogelijk: ingetogen sfeer en hoge kwaliteit zijn in dit geval de uitgangspunten. Oranje zones: indifferente monumentale waarde Inspireren:
uitgifte van nieuwe grafvelden volgens willekeurig model waarbij
geen strak landschappelijk patroon wordt gehanteerd. De grafverdichting is laag en de graven worden her en der in het grafveld gerangschikt. Heruitgifte van eventueel aanwezige waardevolle historische stenen heeft de voorkeur. Ingetogen en kwalitatief hoogwaardige, eigentijdse vormen zijn zeer goed mogelijk, maar moeten inpasbaar zijn in het algehele historische beeld van het desbetreffende vak (middenvel/rand). Gele zones: indifferente tot geen monumentale waarde Continueren: uitgifte van nieuwe graven met het oorspronkelijke landschapsontwerp als inspiratiebron: ‘variant op een thema’. Dit houdt in: een hoogwaardige, eigentijdse interpretatie van het historische gravenpatroon, de padenstructuur en de grafverdichting. De nieuw te plaatsen, eigentijdse grafbedekkingen moeten een ingetogen uitstraling bezitten en van hoge kwaliteit zijn. Hierbij moet recht worden gedaan aan sfeer, uitstraling en tijdgeest van het desbetreffende vak (middenveld/rand). Hergebruik van bestaande stenen strekt tot de aanbevelingen, maar is niet noodzakelijk (met uitzondering van waardevolle graven en grafbedekkingen die uit de inventarisatie op grafniveau naar voren zijn gekomen). Blauwe zones: geen monumentale waarde Eigentijds:
volledig vrij in te vullen qua vorm, structuur en grafsteentypologie.
Deze mogelijkheden zijn in de ‘Index op alfabet’ in paragraaf 4.10 per vak aangegeven.
4.4
HET HERGEBRUIK VAN GRAFBEDEKKINGEN IN DE VERSCHILLENDE ZONES
Zoals uit het voorgaande blijkt, hangt ook de mogelijkheid of grafbedekkingen hergebruikt kunnen worden af van de context waarin zij geplaatst zijn of geplaatst kunnen worden. Op de advieskaart en in de tekst van de ‘Index’ staat aangegeven in welke zones dit realiseerbaar is.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
4-5
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
Hóe grafbedekkingen kunnen worden hergebruikt is een zaak waar eveneens zorgvuldig mee moet worden omgegaan. Ook hier is de context waarin zij geplaatst zijn of geplaatst kunnen worden van doorslaggevende betekenis. Bij heruitgifte van graven in de kwetsbare zones — groen en paars — geniet hergebruik van het ter plekke aanwezige grafmonument de voorkeur. Hergebruik van grafbedekkingen die qua materiaal en vormgeving harmoniëren met de context waarin ze worden geplaatst is eveneens mogelijk, maar vereist een zorgvuldige afweging. Wanneer in een vak is aangegeven dat hergebruik van grafbedekkingen mogelijk is, dan wel een pré is, geniet het de voorkeur grafbedekkingen zoveel mogelijk intact te laten. Dit betekent dat men zich per geval zal moeten beraden over de mogelijkheden. Per geval zal moeten worden gezocht naar een evenwicht tussen esthetische en ethische aspecten. Welke keuze zal de cultuurhistorische waarde recht doen zonder het respect voor de vorige of toekomstige eigenaar uit het oog te verliezen? Mogelijkheden zijn: •
de oude inscriptie verwijderen en vervangen door een nieuwe;
•
de oude inscriptie verbergen door middel van een plaat die qua vorm, kleur, lettertype en textuur overeenkomt met het grafmonument;
•
in het geval van een inscriptie op een losse plaat die bevestigd is op het grafmonument: de oorspronkelijke plaat verwijderen en vervangen door een nieuwe die qua vorm, kleur, lettertype en textuur overeenkomt met het grafmonument;
•
in het geval van een inscriptie op een losse plaat die bevestigd is op het grafmonument: de oorspronkelijke plaat hergebruiken door hem om te draaien en opnieuw te voorzien van een inscriptie;
•
in het geval van een inscriptie op een losse plaat die bevestigd is op het grafmonument: de oude plaat verplaatsen naar de achterzijde zodat deze door een nieuwe plaat kan worden vervangen, die qua vorm, kleur, lettertype en textuur overeenkomt met het grafmonument;
•
in het geval van een inscriptie op een losse plaat die bevestigd is op het grafmonument: de oorspronkelijke plaat verplaatsen, naar bijvoorbeeld de begraafplaatsmuur, en vervangen door een nieuwe die qua vorm, kleur, lettertype en textuur overeenkomt met het grafmonument;
•
het grafmonument intact laten en een bescheiden markering met inscriptie plaatsen voor of naast het monument
De laatste drie opties genieten de voorkeur, omdat in deze gevallen evenveel recht wordt gedaan aan de oude als aan de nieuwe situatie. Het is evident dat in alle
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
4-6
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
mogelijke situaties de nieuwe inscriptie qua lettertype niet mag detoneren met het grafmonument.
4.5
EIGENTIJDSE GRAFBEDEKKINGEN
Het gebruik van eigentijdse grafbedekkingen is in de blauwe zones geen probleem. In de gele zones zullen ze ingetogen en van hoge kwaliteit moeten zijn en de bestaande karakteristiek moeten ondersteunen. Het gebruik van eigentijdse grafbedekkingen in de oranje, paarse en groene zones vraagt echter om zorgvuldige begeleiding. In deze kwetsbare gebieden kunnen deze grafbedekkingen sporadisch worden toegepast, mits zij van hoge kwaliteit zijn. Deze kwaliteitscontrole kan bij bepaalde vraagstukken worden gewaarborgd door het gebruik van een kwaliteitscatalogus voor individuele grafbedekkingen. Een dergelijke catalogus kan met behulp van vakbekwame steenhouwers uit de omgeving, cultuurhistorici en funerair specialisten worden samengesteld. De vormen, de hoogte en het materiaalgebruik kunnen hierin worden vastgelegd. Persoonlijke invullingen van hoge esthetische kwaliteit zijn binnen deze vastgestelde normen mogelijk, zodat het gevaar van stereotiepen kan worden vermeden.
4.6
DE FUNERAIRE SCHOONHEIDSCOMMISSIE
Beheer, behoud en gebruik van de begraafplaats dienen in goede banen geleid te worden. Dit is mogelijk door middel van zonering (waardoor de structuur en vormgeving in meer of mindere mate worden vastgelegd), het vaststellen van regels omtrent heruitgifte en hergebruik van grafbedekkingen en het gebruik van de
kwaliteitscatalogus voor individuele grafbedekkingen. Het mag duidelijk zijn dat er toch situaties kunnen ontstaan waarbij de leidraad uit het handboek niet voorziet in een directe oplossing. In deze gevallen zou de Welstands- en Monumentencommissie van de gemeente Maastricht uitkomst kunnen bieden door op ad hoc basis expertise in te huren van cultuurhistorici, natuursteendeskundigen, begraafplaatsdeskundigen, landschapsdeskundigen en ruimtelijk planologen. Een andere mogelijkheid is het instellen van een funeraire schoonheidscommissie.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
4-7
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
Een funeraire schoonheidscommissie was in 1919 eveneens in het leven geroepen door de stedelijke overheid om de kwaliteitsgarantie op de begraafplaats te garanderen. Niet alleen de afmetingen van de graven werden door deze schoonheidscommissie bepaald, ook de vormgeving van de grafbedekkingen geschiedde onder toezicht van dit orgaan: “Een tekening met plattegrond en aanzicht moest worden ingediend ter
beoordeling. Er werden alleen monumenten toegestaan van natuursteen, baksteen of kunststeen en de fundering diende met mergelblokken uitgevoerd worden. Op ieder graf moest de letter van het vak en het nummer van het graf worden gehakt. De houten kruisen moesten 2 meter hoog en 75 cm breed zijn en deze mochten alleen in wit of blauwe kleuren geschilderd worden. Op de gewone graven in de binnenvelden mogen geen stenen monumenten geplaatst worden en ook was het verboden om monumentale graftekens in hout na te bootsen.”1 Tevens werd voor de grafbedekkingen gebruikt gemaakt van standaardmodellen, ontworpen en vervaardigd door bekende Maastrichtse steenhouwers. Deze laatste manier van toezicht op de vormgeving is onder het kopje ‘eigentijdse grafbedekkingen’ in paragraaf 4.5 al aan de orde gekomen. Het doel van de ‘moderne’ funeraire schoonheidscommissie zal op sommige punten verschillen met het doel van de schoonheidscommissie van weleer. Waar de ‘oude’ commissie toezicht wilde houden op alle gebeurtenissen en ontwikkelingen op de begraafplaats wil de funeraire schoonheidscommissie alleen daar expertise en oplossingen bieden in bijzondere gevallen waar de beheerder (ofwel de gemeente) geen oplossing vindt in het handboek. Hier valt bijvoorbeeld te denken aan een situatie waarin de Inventarisatie op grafniveau (uitgevoerd door de gemeente Maastricht) een graf aanmerkt als ‘niet beschermingswaardig’, terwijl deze zich in het handboek bevindt in een rode zone. Volgens het handboek betekent dit dat er in deze zone absoluut niets gewijzigd mag worden vanwege de hoge cultuurhistorische ensemblewaarde. Volgens de inventarisatie kan de grafbedekking echter vervangen worden. Dit levert geen probleem op, tot dat iemand zich meldt die begraven wil worden op de desbetreffende plek. Omdat de classificatie op objectniveau niet overeenkomt met het advies met betrekking tot de ensemblewaarde van het handboek, zal de funeraire schoonheidscommissie uitsluitsel moeten geven. Zij zal dan gebruik moeten maken van de vastgestelde
━━ 1
S.E. Minis, De laatste eer, Maastricht 1994
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
4-8
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
contextuele waarden uit het handboek en, indien nodig, een beroep moeten doen op interne of externe deskundigen om tot een verantwoorde beslissing te komen. De funeraire schoonheidscommissie zal ook aangewend kunnen worden voor de kwaliteitscontrole van eigentijdse grafbedekkingen die sporadisch mogelijk zijn in kwetsbare zones op de begraafplaats: het ‘historische gedeelte’ (vakken A tot en met Z). Deze bijzondere grafbedekkingen dienen van een hoge artistieke kwaliteit te zijn en moeten harmoniëren met de context waarin zij worden geplaatst. In deze speciale gevallen moet de Funeraire Schoonheidscommissie op een zorgvuldige manier beslissingen nemen, waarbij zowel aan de cultuurhistorische ensemblewaarden als aan de hedendaagse esthetische waarden recht wordt gedaan.
4.7
DE HISTORISCHE GROENSTRUCTUUR2 Bijbehorend kaartbeeld bij deze paragraaf: Kaart 7
Kaart 7 is de groenadvieskaart, met daarop aangegeven de kerntaken voor onderhoud en herstel. Laanstructuur — Een belangrijk beeldbepalend structuurelement van de begraafplaats is het aanwezige groen. Op het oude gedeelte van de begraafplaats wordt de sfeer en het verstilde verblijfsgenoegen voor een groot deel bepaald door de lommerrijke bomen die aan weerszijden van de hoofdpaden staan. Ook in de herfst en winter bepalen zij met hun dikke stammen op majestueuze wijze de sfeer van de lanen. Ook de monumentale bomen die her en der verspreid zijn over de vakken van dit gedeelte dragen bij aan het indrukwekkende beeld. Deze bomen zijn niet alleen vanuit esthetisch of ecologisch oogpunt van grote waarde, maar vooral cultuurhistorisch van belang. Het is evident dat deze laanstructuur moet worden behouden en waar nodig moet worden versterkt. Dit kan leiden tot de volgende praktische ingrepen:
━━ 2
Het rapport van de studentenprojectgroep Z.E.S.: ‘De tijd staat niet stil’ biedt in dit kader
een helder beeld van de bestaande groenstructuur. Dit rapport, dat op enkele inhoudelijke punten en adviezen afwijkt van dit handboek, geeft duidelijke aanwijzingen hoe in de toekomst om te gaan met de groenstructuur.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
4-9
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
•
Voor het hoofdpad 1812: loofbomen die onderhouden of herplant moeten worden bij uitval.
•
Voor het hoofdpad 1859: eveneens loofbomen die onderhouden of herplant moeten worden en naaldbomen die moeten worden gekapt en vervangen door loofbomen.
•
Voor het hoofdpad 1870: ook loofbomen die onderhouden of herplant moeten worden en naaldbomen die moeten worden gekapt en vervangen door loofbomen.
•
Voor het hoofdpad 1945: naaldbomen die onderhouden of herplant moeten worden bij uitval
Oriëntatiepunten - De oriëntatiepunten van de hoofdpaden zijn allemaal, op het monument van De Stuers na, voorzien van een groen element. De dekenrotonde is voorzien van een sequoiadendron giganteum, ofwel mammoetboom, waaromheen naaldbomen zijn geplaatst. Ook de rotonde met het Indonesië-monument is voorzien van een monumentale naaldboom met daaromheen een krans van naaldbomen. Het is aan te bevelen de centrale boom op een rotonde licht en ruimte te bieden: niet alleen voor het welzijn van de boom, maar tevens voor het versterken van de zichtas die door de bomenring wordt belemmerd. Dit geld ook voor de bomen die langs de curve van de omringende vakken zijn geplant. Door het verwijderen van deze aanplant komt het oriëntatiepunt binnen de ruimtelijke structuur van de begraafplaats beter tot zijn recht en wordt het oorspronkelijke landschapsontwerp in ere hersteld. De zichtas van het hoofdpad 1945 kan eveneens worden versterkt door het verwijderen van het middengedeelte van de V-vormige haag op de afscheidsrotonde. Deze V-vormige haag blokkeert de doorgaande zichtlijn van dit hoofdpad. De overige rotondes waar het groen een belangrijke rol speelt verdienen ook extra aandacht. Zo is de burgemeestersrotonde van de uitbreidingsfase 1870 voorzien van een indrukwekkende monumentale sequoiadendron giganteum en is de kleine rotonde tussen de kwadranten rond de dekenrotonde en de Indonesiërotonde voorzien van treurboompjes. Drie van deze boompjes zijn nog aanwezig; de herplant van het vierde zou het historische beeld weer compleet maken.
Grafkamerstructuur – In de vakken van de uitbreidingsfase 1940-1945 is in de jaren vijftig van de twintigste eeuw de grafkamerstructuur toegepast. De vakken worden omzoomd door dichte wanden van coniferen. Hierdoor is per vak de intimiteit van een kamer ontstaan. Een bijkomend aspect was dat op deze manier bewust werd gebroken met het idee dat ook op de begraafplaats rijk en arm onderscheiden moesten worden. Iedere plek in de kamer had dezelfde uitstraling. Het strekt tot
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
4-10
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
aanbeveling deze grafkamerstructuur in een aantal vakken te behouden en te herstellen, zodat ook uit deze periode een sfeerbeeld bewaard blijft. De vakken aan weerszijden van de ingang aan de Javastraat uit 1956-1958 en het kwadrant ten zuiden hiervan komen hiervoor het meest in aanmerking.
Berken-en lindenlaantjes — In de vakken AQ, AP, AR en AK zijn in de jaren zeventig loofbomen aangeplant. In de vakken AQ, AR en AK omzomen zij het vak en in vak AP zijn het drie parallelle rijen van berken waardoor er twee laantjes ontstaan. Deze geven een diffuus beeld, waarbij licht wordt gefilterd door de kleine berkenblaadjes. Deze aanplant dient te worden behouden en versterkt. Uitgevallen bomen moeten worden herplant zodat het ritme binnen deze vakken niet wordt verstoord.
Scheidingshaag — Oorspronkelijk werd de katholieke begraafplaats in het zuidelijk deel afgesloten door een taxushaag, die zich daar over de gehele lengte van de aanleg uitstrekte. Achter deze groene buffer lag een strook waar lutheranen, hervormden en gereformeerden werden begraven. Deze strook werd op zijn beurt weer afgesloten aan de zuidzijde door de hoogopgaande ommuring langs de Tongerseweg. Op dit moment bevindt zich nog een klein stukje van deze haag in het oostelijk gedeelte van vak MM. Vanwege de cultuurhistorische waarde van de oorspronkelijke opzet wordt geadviseerd deze haag weer in de oude glorie te herstellen door onderhoud en herplant.
Grasperken — Naast hoogopgaande begroeiing hebben grasperken ook een beeldbepalend effect. In sommige gevallen heeft het de voorkeur deze intensief te onderhouden. Met name de bijzondere oriëntatiepunten vragen om intensieve zorg. De grasperken rond de bomen op de centrale rotondes komen hiervoor in aanmerking. Ook het bijzondere karakter van het ereveld 1945 kan hiermee versterkt worden. De vakken D, A2 en A3 (de oranje zones), waar eventueel verspreid enkele grafbedekkingen van hoge kwaliteit geplaatst mogen en kunnen worden, behoeven in elk geval intensief onderhoud. Dit komt de uitstraling van het veld als geheel ten goede.
4.8
‘FUNERAIR STRAATMEUBILAIR’
Onder begraafplaatsmeubilair kan men onder andere prullenbakken, informatieborden, banken en aftapgelegenheden voor water verstaan. Cultuurhistorisch zijn dit late verschijnselen op een begraafplaats, die pas medio de twintigste eeuw werden geïntroduceerd. In zijn algemeenheid kan men stellen dat
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
4-11
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
begraafplaatsmeubilair een dienstbare functie heeft naar de bezoeker van de begraafplaats en vanuit deze optiek ook functioneel moet zijn. Toch zal vanuit esthetisch oogpunt ook naar deze objecten gekeken moeten worden zodat zij in hun directe omgeving niet detoneren. Gekozen kan worden voor verschillende stijlen al naar gelang de historische importantie van een vak waarin zij worden opgesteld. Dat betekent concreet dat men niet op de gehele begraafplaats eenvormig meubilair kan plaatsen. Planmatig dient omgegaan te worden met het plaatsen van banken. Immers zij zijn de hoogstnoodzakelijke rustpunten en plaatsen van bezinning op de begraafplaats. De indruk bestaat dat de huidige plekken waar banken zijn neergezet willekeurig zijn. Ook daar waar zij midden in een vak verschijnen. Speciale aandacht verdient de inrichting van een kindergedeelte in een toekomstige uitbreiding. Hierbij moet er op gelet worden dat bezoekers veelal afkomstig zullen zijn uit jonge gezinnen met kinderen. Naast een schijnbaar passief zitgedeelte verlangt dit ook naar een meer actief speelgedeelte voor meegekomen broertjes en zusjes. Toevoerpaden zullen voor opa’s en oma’s rolstoelvriendelijk en voor de jongste gezinsleden kinderwagen- en buggyvriendelijk moeten zijn. Hoewel het huidige scala aan banken en rustpunten pas dateert uit de tweede helft van de twintigste eeuw, kan worden opgemerkt dat ook de negentiende-eeuwse bezoeker van de begraafplaats behoefte had aan een plek voor rust en bezinning. Met name de rijke Maastrichtse families creëerden rustpunten op de begraafplaats, dicht bij de plek waar hun dierbare overledenen lagen begraven. De Maastrichtse chique bracht vaak om zijn imposante grafmonumenten een gietijzeren omheining aan, compleet uitgevoerd met knielbankje om voor de afgestorvenen te kunnen bidden. Deze knielbankjes, bedoeld voor individueel gebed, zijn kenmerkend voor de uitbreidingsfasen van de Maastrichtse begraafplaats uit 1857-1859, 1870 en 1910. Langs het hoofdpad 1859 tussen de vakken K en L worden deze bankjes nog veelvuldig aangetroffen, zoals te zien is op de foto-opname uit 1890 op pagina 211. Het is vanuit cultuurhistorisch oogpunt interessant om de negentiende-eeuwse knielbankjes als inspiratiebron te gebruiken voor nieuw ‘funerair meubilair’ op het ‘historische deel’ van de begraafplaats.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
4-12
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
4.9
HOE OM TE GAAN MET EEN NIEUWE IN-
EN UITBREIDING
Bijbehorend kaartbeeld bij deze paragraaf: Kaart 6
Kaart 6 is de advieskaart voor behoud en ontwikkeling met betrekking tot de graven en de grafbedekkingen. De begraafplaats biedt mogelijkheden om in- en uit te breiden. Inbreiding op een eigentijdse wijze is mogelijk in de gele en blauwe zones. Waar het in de gele zones niet mogelijk is de historische structuur te doorbreken, is het wel mogelijk de grafbedekkingen op een eigentijdse wijze vorm te geven. In de blauwe zones is het mogelijk een nieuwe structuur in de vakken aan te brengen. Zo zou de molecuulstructuur van de urnenvelden, die is toegepast in de vakken K en M in het historische gedeelte van de begraafplaats, in de blauwe zones een betere context hebben gevonden. Het geniet echter de voorkeur ook in de blauwe zones de rechtlijnige structuur van de paden en binnenpaden te behouden, maar juist hiervan af te wijken in een nieuw te realiseren uitbreiding van de begraafplaats. Voor de geplande uitbreiding ten noordwesten van de bestaande grafvelden zijn de mogelijkheden legio. Het heeft de voorkeur deze uitbreiding op een zeer eigentijdse, eenentwintigste-eeuwse manier, vorm te geven. Men kan zich bijvoorbeeld laten inspireren door moderne ontwerpen van jonge begraafplaatsen en parken zoals de Vlindertuin te Amersfoort (1990), de uitbreiding van het R.K.
Kerkhof te Zwolle (1996) of het Prinsenlandpark te Rotterdam (1990). Een andere mogelijkheid is een prijsvraag uit te schrijven en de ingestuurde ontwerpen te laten beoordelen door verschillende partijen: bijvoorbeeld de gemeente Maastricht, de bevolking van Maastricht, Welstands- en Monumentencommissie Maastricht, de Terebinth, de Landelijke Organisatie Begraafplaatsen (LOB) of deskundigen van verschillende disciplines. Het valt echter buiten het kader van deze opdracht om hier uitvoerig op in te gaan.
4.10 INDEX:
ADVIES PER VAK
In het navolgende overzicht passeren de afzonderlijke vakken achtereenvolgens de revue, waarbij telkens is aangegeven wat de actuele staat is het van het vak en hoe hier in de toekomst mee kan worden omgegaan.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
4-13
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
5
Literatuurlijst •
Belonje, J., “Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit kerken der Provincie Limburg”, Publications,d e la Société Historique et
Archéologique dans le Limbourg, Jaarboek van Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap Maastricht (LGOG), deel XCVI-XCVII, (1960-1961). •
Brouwer, R., Ook U wacht ik, begraafplaatsen in Europa en hun geschiedenis, Rijswijk 2000.
•
Craandijk, J., Wandelingen door Limburg 1883, Maasbree 1981.
•
Flament, A.J.A., Chroniek van Maastricht, Maastricht 1915.
•
Martin, M., Opkomst van de moderne stad, ruimtelijke veranderingen in
Maastricht 1660-1905, Zwolle 2000. •
Minis, S.E., De Laatste Eer, Begraafplaatsen en grafmonumenten in Maastricht en omgeving, Maastricht Open Monumentendag 1994.
•
Noten, H., Tuinen van Stilte, Maastricht 1998.
•
Oldenburger-Ebbers, C.S., Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur, Rotterdam 1996.
•
Portegies, M., Dood en Begraven in ’s-Hertogenbosch, Het Sint-Janskerkhof
1629-1858, Utrecht 1999. •
Raak, C.,Dodenakkers, Kerkhoven begraafplaatsen, grafkelders en grafmonumenten in Nederland, Amsterdam 1995.
•
Roebroeck, E., “Ontkerkelijking en veranderende sociaal-economische structuur te Maastricht in de negentiende eeuw”, Studies over de sociaal economische
geschiedenis van Limburg, Jaarboek van het sociaal historisch centrum voor Limburg, nr. 11, (Assen 1966). •
Tagage, S., Maastricht, bakermat van een congregatie, 1800-1850, Maastricht 1965.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
5-1
Begraafplaats Tongerseweg Maastricht Cultuurhistorische analyse met advies
•
Taken Landschapsplanning, Beleidsvisie Algemene Begraafplaats Tongerseweg, Roermond 1998.
•
Ubachs, P.J.H., Tweeduizend jaar Maastricht, Maastricht 1993.
•
Wille, A, Begraven en Begraafplaatsen, monumenten van ons bestaan, Utrecht 1994.
•
Z.E.S., Projectgroep, De tijd staat niet stil, Arnhem 1998.
2001-313 Monumentenhuis Limburg Roermond
5-2