Handboek Gebruik en Onderhoud
Metro® Ondergrondse Afvalinzamelsystemen
-Originele versieVersie 1.1 d.d. 05-08-2011 Publicatiedatum 05-08-2011 Taal: Nederlands
Uitgegeven door: VConsyst BV Schering 31-33 Postbus 88 8280 AB Genemuiden T 038 385 70 57 F 038 385 85 25
[email protected] www.vconsyst.nl
Disclaimer Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van VConsyst BV, Genemuiden. Er is uiterste zorg besteed om alle informatie in dit handboek zo compleet, correct en actueel mogelijk te laten zijn. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen rechten worden ontleend. VConsyst BV neemt geen verantwoordelijkheid voor de consequenties van het gebruik van de geboden informatie en kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die, direct of indirect, het gevolg is van de informatie uit deze handleiding. Druk- en typefouten zijn voorbehouden.
Voor algemene vragen/opmerkingen ontrent de inhoud van deze handleiding kunt u contact opnemen met:
VConsyst B.V. Schering 31-33 Postbus 88 8280AB Genemuiden 0900-VCONSYST www.vconsyst.nl
2010 Copyright © VConsyst BV, Genemuiden Pagina 2 van 103
Woord vooraf Voor u ligt het handboek gebruik en onderhoud van het VConsyst Metro® Ondergrondse Afvalinzamelsysteem. In dit handboek wordt beschreven hoe een Metro® Ondergrondse Afvalinzamelsysteem is opgebouwd. Tevens worden de handvatten toegereikt hoe met een Metro® Ondergronds Afvalinzamelsysteem om dient te worden gegaan voor een juiste werking, en om de levensduur ervan te maximaliseren.
Opeenvolgend zijn de technische specificaties, instructies en aandachtspunten gegeven behorende bij het plaatsen, gebruiken, ledigen en onderhouden van deze systemen.
Let wel, dit handboek betreft puur de technische informatie ontrent het (gebruik van het) product. De eigenaar, of opdrachtnemer voor het plaatsen, ledigen of onderhoud, blijft te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het creëren van een juiste en veilige werkomgeving volgens de algemeen geldende regels betreffende opleidingsniveau, Arbobesluit en Machinerichtlijn.
Deze gebruikershandleiding dient volledig te zijn gelezen en begrepen.
Pagina 3 van 103
Inhoudsopgave Inleiding
7
1. Metro Ondergrondse Afvalinzamelsystemen
8
1.1 Metro® Betonput 1.1.1 Technische specificaties 1.2 Metro® Inloopbeveiliging 1.2.1 Metro® Veiligheidshek 1.2.1.1 Technische specificaties 1.2.2 Metro® Veiligheidsklapvloer 1.2.2.1 Technische specificaties 1.3 Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer 1.3.1 Technische specificaties
9 10 11 12 12 13 13 14 16
2. Plaatsinginstructies
17
2.1 Metro® Betonput
17
2.1.1 Voorzorgsmaatregelen
17
2.1.2 Plaatsinginstructies
18
2.2 Metro® Inloopbeveiliging 2.2.1 Metro® Veiligheidshek
21 21
2.2.1.1 Voorzorgsmaatregelen
21
2.2.1.2 Plaatsinginstructies
21
2.2.2 Metro® Veiligheidsklapvloer
27
2.2.2.1 Voorzorgsmaatregelen
27
2.2.2.2 Plaatsinginstructies
27
2.3 Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer
30
2.3.1 Voorzorgsmaatregelen
30
2.3.2 Plaatsinginstructies
30
3. Gebruikinstructies
33
3.1 Inwerpzuil zonder elektronische toegangscontrole
33
3.2 Inwerpzuil met elektronische toegangscontrole
34
3.2.1 Chiplock® WMS Graphics Mifare
34
3.2.2 Chiplock® WMS Graphics Tiris
35
3.2.3 Overige illustraties Chiplock® WMS Graphics kaartlezer
36
Pagina 4 van 103
4. Lediginginstructies
37
4.1 Voorzorgsmaatregelen
37
4.2 Lediginginstructies
37
5. Onderhoudinstructies
40
5.1 Onderhoud
40
5.1.1 Voorzorgsmaatregelen
40
5.1.2 Gereedschappen
41
5.1.3 Onderhoudsintervallen
42
5.2 Onderhoudinstructies
43
5.2.1 Reinigen
43
5.2.2 Visuele inspectie
43
5.2.2.1 Voetgangersplatform
44
5.2.2.2 Inloopbeveliging
44
5.2.2.3 Betonput
45
5.2.2.4 Ondergrondse Afvalinzamelcontainer
46
5.2.3 Beproeving
48
5.2.3.1 Inloopbeveiliging
48
5.2.3.2 Inwerpen van afval
49
5.2.3.3 Ledigen van het systeem
49
5.2.4 Reparatie 5.3 Vervangingsonderdelen 5.3.1 Elektronische onderdelen
49 50 50
5.3.1.1 Kaartlezer vervangen
51
5.3.1.2 Batterij vervangen
52
5.3.1.3 Slot vervangen
53
5.3.1.4 Testen elektronica
54
5.3.2 Mechanische onderdelen
55
5.3.2.1 Inwerptrommel vervangen
55
5.3.2.2 Kleinmateriaal inwerptrommel vervangen
56
5.3.2.3 Papierklep vervangen
58
5.3.2.4 Glasmanchet vervangen
59
5.3.2.5 Horecaklep vervangen
60
5.3.2.6 Mechanisch slot horecaklep vervangen
61
5.3.2.7 Servicedeur vervangen
62
5.3.2.8 Slot servicedeur vervangen
63
5.3.2.9 Inwerpzuil vervangen
64
5.3.2.10 Bodemklep vervangen
65
Pagina 5 van 103
Verklarende woordenlijst
66
Index afbeeldingen en tabellen
67
Bijlagen
69
Bijlage 1. EG Verklaring van Overeenstemming
70
Bijlage 2. Instructiekaart Plaatsing Metro® Betonput
73
Bijlage 3. Instructiekaart Plaatsing Metro® Veiligheidshek
76
Bijlage 4. Instructiekaart Plaatsing Metro® Klapvloer K30
79
Bijlage 5. Instructiekaart Plaatsing Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer
82
Bijlage 6. Instructiekaart Gebruik Metro® Ondergrondse Afvalinzamelsysteem zonder toegangscontrole
85
Bijlage 7. Instructiekaart Gebruik Metro® Ondergrondse Afvalinzamelsysteem met toegangscontrole
85
Bijlage 8. Instructiekaart Lediging Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer
92
Bijlage 9. Servicerapport
95
Bijlage 10. Metro® Vervangingsonderdelen
97
Pagina 6 van 103
Inleiding VConsyst levert producten en diensten die bijdragen aan een schone, veilige en comfortabele leefomgeving. In de loop der jaren zijn de wensen en eisen op dit gebied fors toegenomen. Deskundige ondersteuning van gemeenten, exploitanten en beheerders wordt daardoor steeds belangrijker. VConsyst kent de praktijk tot in details en biedt duurzame oplossingen, waarbij de kwaliteit ook op langere termijn bijdraagt aan een verantwoorde samenleving.
VConsyst is rond 1990 opgericht en hield zich in eerste instantie bezig met automatisering in de recreatieve sector. Denk hierbij aan elektronische kluisjes en toegang- en betaalsystemen in zwembaden en sporthallen. Rond 1993 werden de eerste ondergrondse afvalinzamelcontainers in het straatbeeld geïntroduceerd. Vanuit deze markt ontstond de vraag naar een elektronisch toegangssysteem voor deze containers. VConsyst had de kennis en technologie in huis om deze containers uit te rusten met een elektronische toegangscontrole. In eerste instantie leverde men alleen de elektronica en software. Nadat in 2003 containerbouwer Metro® en Schiphorst werd overgenomen, is VConsyst zelf leverancier van complete ondergrondse afvalinzamelsystemen geworden.
VConsyst maakt deel uit van de Venture Group. Deze holding is in 1977 opgericht en omvat diverse werkmaatschappijen met ongeveer 900 medewerkers in binnen- en buitenland. VConsyst heeft vestigingen in Spanje, Portugal, Frankrijk en Duitsland en agenten in Noorwegen, Denemarken en Italië. VConsyst volgt de gezamenlijke ambitie van de Venture Group: het ontwikkelen van producten en diensten die de prestaties, kwaliteit en kostenbeheersing van bedrijven aanzienlijk verhogen.
Afbeelding 1. Het hoofdkantoor van VConsyst in Genemuiden Pagina 7 van 103
1.
Metro® Ondergrondse Afvalinzamelsystemen
Een ondergronds afvalinzamelsysteem is een product waarin verschillende soorten afval (tijdelijk) kunnen worden opgeslagen. Een dergelijk systeem is een alternatief op de bekende (mini) rolcontainers en andere (bovengrondse) afvalcontainers. Het ondergrondse afvalinzamelsysteem bestaat uit vier hoofdonderdelen: een betonput, een inloopbeveiliging, een ondergrondse afvalinzamelcontainer en een bovengrondse inwerpzuil.
De betonput, ook wel buitenbak genoemd, dient als fundering en bescherming van het gehele systeem. De inloopbeveiliging schermt het gat van de betonput af wanneer de ondergrondse afvalinzamelcontainer daaruit wordt gehesen. De ondergrondse afvalinzamelcontainer, ook wel binnenbak genoemd, dient als inworp en opslag van het afval.
Inwerpzuil
Inloopbeveiliging Verzamelcontainer
Betonput
Illustratie 1. Opbouw van een Metro® Ondergronds Afvalinzamelsysteem
Pagina 8 van 103
1.1 De
Metro® Betonput Metro®
Betonput
is
het
eerst
te
plaatsen
onderdeel
van
het
ondergronds
afvalinzamelsysteem. De betonput is het fundament van het ondergronds afvalinzamelsysteem en beschermt de container en het afval erin tegen water, vuil en belastingen van onder andere langsrijdend verkeer. De twee meest gevoerde type betonputten zijn de 4m³ en de 5m³ variant. Deze bieden plaats voor een container met een inhoud van ca. 4m³ respectievelijk 5m³ afval. Elke betonput is voorzien van twee tegenover elkaar gepositioneerde hijsgaten om de betonput aan op te kunnen hijsen, middels een daarvoor geschikt en gecertificeerd hijsjuk. Daarnaast zijn er in de bodem van de betonput 4 invoegers gepositioneerd ten behoeve van de montage van 4 stelpoten. Op de bovenrand van de betonput zijn 12 invoegers gepositioneerd ten behoeve van de montage van de inloopbeveiliging. Alle invoegers zijn af fabriek afgedopt, om te voorkomen dat er vóór de plaatsing vuil in komt.
Invoegers putrand
Hijsgaten
Invoegers bodem
Illustratie 2. Metro 5m³ Betonput
Illustratie 3. Metro 5m³ Betonput dwarsdoorsnede
Pagina 9 van 103
1.1.1
Technische specificaties
Afmetingen 4m³ betonput buitenmaats:
1665 x 1665 x 2240mm (lxbxh)
Afmetingen 4m³ betonput binnenmaats:
1465 x 1465 x 2090mm (lxbxh)
Afmetingen 5m³ betonput buitenmaats:
1665 x 1665 x 2830mm (lxbxh)
Afmetingen 5m³ betonput binnenmaats:
1465 x 1465 x 2680mm (lxbxh)
Afmetingen hijsgaten (zie illustratie 3):
ø 100 x 70mm
Invoegers putrand:
12 x M12 x 40mm draadeind
Invoegers bodem:
4 x M18 x 40mm draadeind
Gewicht 4m³:
ca. 4300 kg
Gewicht 5m³:
ca. 5300 kg
Sterkteklasse:
C45/55
Milieuklasse:
XA3 (hoogste klasse)
Verkeersklasse:
45
VConsyst heeft tevens een eigen gecertificeerd Metro® Hijsjuk voor het hijsen van de betonputten in haar leverprogramma. Technische tekeningen van de Metro® Betonputten evenals informatie over het Metro® Hijsjuk zijn op aanvraag beschikbaar.
Pagina 10 van 103
1.2
Metro® Inloopbeveiliging
Elke betonput van een ondergronds afvalinzamelsysteem dient te worden voorzien van een inloopbeveiliging. De twee meest toegepaste inloopbeveiligingen van VConsyst zijn het Metro® Veiligheidshek, ook wel het “hek” genoemd, en de Metro® Veiligheidsklapvloer, ook wel de “Klapvloer” genoemd. Beide inloopbeveiligingen worden gemonteerd op de 12 invoegers van de betonputrand. Tussen de stalen rand van de inloopbeveiliging en de betonputrand wordt een aaneengesloten strook afdichtingband (veelal Compriband®) geplakt om deze verbinding waterdicht te maken. Bij een inloopbeveiliging worden ook 4 stelpoten geleverd die in de 4 invoegers onderin de betonput dienen te worden bevestigd. Dit is een belangrijk onderdeel, want het gewicht van de container komt grotendeels op deze stelpoten te rusten. Een exacte afstelling (bij de plaatsing) is daarom noodzakelijk. Als laatste worden er ook statieven bijgeleverd als er een 4 m³ container in een 5 m³ betonput moet worden geplaatst. Deze statieven worden in de invoegers voor de stelpoten gedraaid, zodat de kortere container goed kan worden ondersteund in de diepere betonput. Bovenop de statieven worden ook stelpoten geplaatst, om de kortere container te kunnen afstellen op de stelrand en/of het omliggende straatwerk. Steunplaat waar container op rust
Schroefdraad voor hoogte verstelling
Moer om stelhoogte te borgen
Illustratie 4. Metro® Stelpoot
Plaat waar stelpoot in gemonteerd kan worden
Statief
Bodemplaat voor stabiliteit en montage op invoegers middels een draadeind Illustratie 5. Metro® Statief Pagina 11 van 103
1.2.1
Metro® Veiligheidshek
Het Metro® Veiligheidshek is een gelaste of popnagel verbonden stalen kooi, welke door middel van contragewichten omhoog komt zodra de container wordt uitgehesen. Als de container wordt terug gehesen drukt deze door haar lege gewicht het veiligheidshek weer omlaag. Het Metro® Veiligheidshek voldoet aan de gestelde eisen uit de norm NEN-EN 13071-2.
Veiligheidshek
Stelrand
Putrand
Staalkabels
Contragewichten
Illustratie 6. Metro® Veiligheidshek
1.2.1.1 Technische specificaties Buitenafmetingen:
1368 x 1368mm
Binnenafmetingen (gatmaat t.b.v. container):
1364 x 1364mm
Hoogte ten opzichte van straatniveau:
900mm (in werking)
Verticale weerstand:
40 Kg
Materiaal gelaste versie:
Hoofdzakelijk 1,5 of 2mm S235JR
Materiaal popnagel versie:
Hoofdzakelijk 1,5 of 2mm Sendzimir
Totaalgewicht:
ca. 345 Kg
Gewicht contragewichten:
ca. 91 Kg per stuk
Materiaal t.b.v. montage aan betonput:
12 st. M12 draadeind, 36 st. M12 moeren, 12 st. M12 carrosserieringen, 6
m,
10
x
20
mm
eenzijdig
klevend
Compriband®
Pagina 12 van 103
1.2.2
Metro® Veiligheidsklapvloer
De Metro® Veiligheidsklapvloer is een vlakke stalen vloer bestaande uit twee delen. Elk deel wordt middels twee gasdrukveren omhoog gedrukt zodra de container is uitgehesen. Vervolgens vallen de vloerdelen in een mechanische vergrendeling. Als de container wordt teruggehesen wordt de mechanische vergrendeling door de onderzijde van de container ontgrendeld en wordt de vloer weer open gedrukt door het lege gewicht van de container. De Metro® Veiligheidsklapvloer voldoet aan de gestelde eisen uit de norm NEN-EN 13071-2.
Ontgrendelnok Klapvloerdeel
Putrand
Illustratie 7. Metro® Veiligheidsklapvloer, type K30, 3D aanzicht
Vergrendelarm Gasveer
Illustratie 8. Metro® Veiligheidsklapvloer, type K30, zijaanzicht
1.2.2.1 Technische specificaties Afmetingen vloerdelen:
1310 x 660 mm (2x)
Binnenafmetingen (gatmaat):
1360 x 1360 mm
Hoogte vloerdelen t.o.v. straatniveau:
-210mm
Verticale weerstand:
150 kg
Materiaal vloerdelen:
2 mm Sendzimir met 3 mm S235JR profielen
Materiaal overige delen:
Hoofdzakelijk 3 mm S235JR
Totaalgewicht:
ca. 104 kg
Montage aan putrand:
12 stuks M12x30 zeskantbout, 12 stuks M12 moeren, 12 stuks M12 carrosserieringen, 6 m, 10 x 20 mm eenzijdig klevend Compriband®
Pagina 13 van 103
1.3
Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer
De Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer is het hoofdonderdeel van het ondergronds afvalinzamelsysteem. In dit onderdeel wordt het afval ingeworpen en (tijdelijk) opgeslagen. Na de plaatsing van dit onderdeel kan het ondergronds afvalinzamelsysteem in gebruik worden genomen. Een ondergrondse afvalinzamelcontainer bestaat uit enkele hoofdonderdelen welke per levering kunnen variëren. Bovengronds bevindt zich de inwerpzuil. Hiervan zijn enkele verschillende uitvoeringsmogelijkheden, afhankelijk van de wensen van de klant. Elk type inwerpzuil kan zijn uitgevoerd in de verschillende fracties Rest, Papier, Glas (mono/duo/trio), Textiel en Plastic. Bovenop de inwerpzuil is een opnamesysteem geplaatst. Aan deze voorziening kan de container worden opgehesen om te worden geledigd. Afhankelijk van het type inzamelvoertuig zijn ook hiervan verschillende varianten mogelijk. De gebruikelijke opnamesystemen zijn: Aanslag, Kinshofer en Driehaak. De inwerpzuil staat geplaatst op een voetgangersplatform. Dit platform is veelal in tranenplaat uitgevoerd, maar ook inlijmvloeren zijn mogelijk, waarbij de plaatselijke bestrating in het platform wordt doorgelijmd. Ondergronds bevindt zich de inzamelcontainer, of binnenbak. Deze container kan zijn uitgevoerd in 3 m³, 4 m³ of 5 m³. Afhankelijk van het toegepaste opnamesysteem bevinden zich één, twee of drie bodemkleppen aan de onderzijde van de container waar het afval uit kan worden gestort wanneer deze wordt geledigd. De Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainers voldoen aan de gestelde eisen in de normen NEN-EN 13071-1, 13071-2 en 13155.
Pagina 14 van 103
Opnamesysteem
Inwerpzuil Inwerpopening
Voetgangersplatform
Onderlijf
Bodemkleppen
Illustratie 9. Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer, type M61 trioglas 5m³
Illustratie 10. Opnamesystemen Driehaak, Kinshofer en Aanslag
Pagina 15 van 103
1.3.1
Technische specificaties
Afmetingen voetgangersplatform:
1600 x 1600 mm
Hoofdafmetingen bovengrondse inwerpzuil (afhankelijk van model en uitvoering) Breedte:
600 tot 1000 mm
Diepte:
550 tot 720 mm
Hoogte:
900 tot 1050 mm
Hoofdafmetingen ondergrondse binnencontainer Breedte:
1340 mm
Diepte:
1340 mm
Hoogte (inclusief bodemkleppen) 3 m³:
1605 mm
Hoogte (inclusief bodemkleppen) 4 m³:
2165 mm
Hoogte (inclusief bodemkleppen) 5 m³:
2725 mm
Materiaal voetgangersplatform (bij tranenplaat):
4/6 mm S235JR
Materiaal inwerpzuil (standaard):
3 mm S235JR, RVS 304 of RVS 316
Materiaal opnamesysteem:
Hoofdzakelijk S355
Materiaal onderlijf (standaard):
2 mm of 3 mm S235JR
Materiaal bodemkleppen (standaard):
3 mm of 3.5 mm QStE380
Gewicht lege container (5m³):
ca. 700 kg
Maximale werklast Aanslag opnamesysteem:
2500 kg
Maximale werklast Driehaak opnamesysteem:
2500 kg
Maximale werklast Kinshofer opnamesysteem:
2500 kg
Geluidsemissie glascontainers:
Pagina 16 van 103
2.
Plaatsinginstructies
Deze plaatsinginstructies zijn bestemd voor de opdrachtnemer welke verantwoordelijk is voor de plaatsing van de Metro® Ondergrondse Afvalinzamelsystemen. Een dergelijke plaatsing bestaat uit drie onderdelen: de plaatsing van een betonput, een inloopbeveiliging en een ondergrondse afvalinzamelcontainer. In deze gebruikershandleiding zullen opeenvolgend de instructies worden gegeven voor een juiste plaatsing van dit systeem.
2.1
Metro® Betonput
2.1.1
Voorzorgsmaatregelen
Zorg voor een juiste en veilige werkomgeving tijdens het plaatsen. Zorg voor een KLIC-melding voor de locatie waar de betonput ingegraven moet worden. Controleer de grondwaterstand en bronneer wanneer nodig. Wanneer de grondwaterstand hoger is dan 0,6 m onder het maaiveld, bestaat de kans dat de betonput gaat opdrijven. Wanneer dit wordt geconstateerd tijdens de plaatsing, dient er contact opgenomen te worden met de opdrachtgever. De betonput moet worden gehesen aan de twee hijsgaten, middels een daarvoor geëigend en gecertificeerd hijsjuk. De opdrachtnemer dient deze zelf te verzorgen. De betonput moet te allen tijde rechtstandig worden gehesen. De ingraafdiepte wordt gemeten vanaf het hoogste punt van het omliggende straatwerk. De ingraafdiepte van een betonput wordt bepaald door het type betonput, het type inloopbeveiliging en het type stelrand dat wordt geplaatst. Controleer daarom altijd goed welke onderdelen er geplaatst dienen te worden.
Hieronder vindt u de verschillende combinatiemogelijkheden met de daarbij horende ingraafdiepte.
Type betonput
Type inloopbeveiliging
Type stelrand
Ingraafdiepte
4m³
Klapvloer K30
5m³
Veiligheidshek Klapvloer K30
Geen Eenvoudige stelrand Standaard stelrand Standaard stelrand Geen Eenvoudige stelrand Standaard stelrand Standaard stelrand
2375 mm 2375 mm 2387 mm 2392 mm 2965 mm 2965 mm 2977 mm 2982 mm
Veiligheidshek Tabel 1. Ingraafdieptes betonput
Pagina 17 van 103
De tolerantie voor de plaatsingsdiepte is 5 mm + / -. De tolerantie voor de scheefstand is 5 mm + / -, gemeten tussen het hoogste en laagste punt bovenop de put. Zorg voor voldoende schoon zand voor het maken van een zandbed en opvullen van de gaten. Wanneer er meerdere putten naast elkaar worden geplaatst, moet de tussenafstand minimaal 300 mm zijn in verband met verzakken. Wanneer er meerdere putten naast elkaar worden geplaatst, is het onderlinge hoogteverschil niet meer dan 5 mm, gemeten tussen het hoogste en laagste punt. Laat de dopjes in de invoegers zitten tot het moment dat de inloopbeveiliging geplaatst wordt.
2.1.2
Plaatsinginstructies
Hieronder volgen de te nemen stappen voor een juiste plaatsing van de betonput.
1.
Bepaal de juiste ingraafdiepte aan de hand van de tabel.
2.
Graaf het gat uit tot de juiste diepte.
3.
Creëer een vlak zandbed van schoon zand waar de put op zal komen te staan.
4.
Plaats de put in het gat middels een hijsjuk.
5.
Stel de put waterpas tot binnen de gestelde toleranties.
6.
Vul het gat om de put op met schoon zand tot 10 cm à 20 cm onder de putrand.
7.
Het zand rondom de geplaatste betonput dient voldoende te worden verdicht.
8.
Controleer na afronding of de put nog steeds binnen de gestelde toleranties voor de diepte en scheefstand staat.
9.
Ga verder met het plaatsen van de inloopbeveiliging. Zie hoofdstuk 2.2
Hierna volgen enkele afbeeldingen ter verduidelijking van de plaatsing.
Pagina 18 van 103
Afbeelding 2. Voorbeeld plaatsinglocatie betonput
Afbeelding 3. Graafmal
Pagina 19 van 103
Afbeelding 4. Meerdere geplaatste betonputten naast elkaar
Pagina 20 van 103
2.2
Metro® Inloopbeveiliging
2.2.1
Metro® Veiligheidshek
2.2.1.1 Voorzorgsmaatregelen Zorg voor een juiste en veilige werkomgeving tijdens het plaatsen. De putrand en inloopbeveiliging dienen geheel zandvrij te zijn. De onderzijde van de rand van de inloopbeveiliging welke op de betonputrand wordt gemonteerd dient te worden voorzien van een aaneengesloten strook Compriband® (bijgeleverd) aan de binnenzijde van de bevestigingsgaten. Dit is om de waterdichtheid te garanderen. Alle dopjes uit de invoegers dienen te worden verwijderd voordat de inloopbeveiliging op de put wordt gezet. De waterafvoer rondom de put moet zo zijn ingezet dat ook bij hevige regenval het water vrijelijk weg kan stromen, zodat zich geen water op kan hopen en de put kan inlopen. Stelpoten dienen op de juiste hoogte te worden afgesteld, afhankelijk van het type container en betonput. De juiste hoogte wordt gemeten vanaf de bovenkant van de stelrand tot de bovenkant van de stelpoten. De hoogte wordt bepaald door de lengte van het onderlijf - 5 mm. Zo komt het gewicht van de container geheel op de stelpoten te rusten en niet op de put/stelrand. Bij een 5 m³ container in een 5 m³ betonput is dit 2720 mm (onderlijf 2725 mm - 5 mm).
2.2.1.2 Plaatsinginstructies 1.
Maak de betonputrand en de inloopbeveiliging zandvrij.
2.
Verwijder de dopjes van de invoegers op de putrand.
3.
Plak het Compriband® op de onderzijde van de stalen rand van het veiligheidshek geheel rondom aan de binnenzijde van de montagegaten.
4.
Bevestig de 12 M12 draadeinden in de invoegers op de putrand.
5.
Plaats de rand van het veiligheidshek op de betonput.
6.
Monteer de 12 carrosserieringen en 12 M12 moeren op de draadeinden en draai deze stevig aan tot de stalen rand vastzit.
7.
Draai vervolgens 12 M12 moeren met daar bovenop 12 carrosserieringen tot ongeveer halverwege de draadeinden.
8.
Leg de staalkabels om de wielen.
9.
Monteer de wielen in de stalen rand.
10. Monteer de wielen middels gaffelpennen. 11. Borg de gaffelpennen met harpspelveren. 12. Plaats de stelrand op de putrand.
Pagina 21 van 103
13. Monteer de laatste 12 carrosserieringen en 12 M12 moeren op de draadeinden. Let op: draai ze niet te vast, omdat de stelrand nog gesteld moet worden. 14. De stelrand moet worden afgesteld op 1 cm boven het omliggende straatwerk (zorg ervoor dat het straatwerk naar de stelrand oploopt). Hierbij mag de onderkant van de stelrand niet hoger worden gesteld dan de bovenkant van de putrand. 15. Draai de moeren na het afstellen goed vast. 16. Wanneer de draadeinden na het stellen te ver uitsteken om aan te kunnen straten, dienen ze ter hoogte van de moer te worden afgeslepen. 17. Verwijder de dopjes van de invoegers op de bodem.
18a. Bij statieven: A.
Monteer de 4 statieven in de invoegers op de bodem van de put.
B.
Monteer de 4 stelpoten op de statieven.
C.
Stel de stelpoten af op de juiste hoogte (lengte bodemklep tot onderkant tranenplaat plus 2 mm).
18b. Bij geen statieven: A.
Monteer de 4 stelpoten in de bodem van de put en stel ze af op de juiste hoogte (lengte onderkant bodemklep tot onderkant tranenplaat plus 2 mm).
19. Plaats de contragewichten in de put. 20. Hang de contragewichten aan de kabels middels de haken. 21. Borg de haken met de bout en moer zodat deze niet meer van de kabel kunnen schieten. 22. Vul het gat rondom de put af met zand en verdicht dit goed. 23. Straat het opgevulde gat aan tot 5 mm onder de stalen rand van de inloopbeveiliging. 24. Ga verder met het plaatsen van de Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer, zie hoofdstuk 2.3.
Hierna volgen enkele afbeeldingen ter verduidelijking van de plaatsing.
Pagina 22 van 103
Afbeelding 5. Plaatsing draadeinden en putrand
Afbeelding 6. Plaatsing putrand
Pagina 23 van 103
Afbeelding 7. Montage katrollen en kabels van contragewichten
Afbeelding 8. Borging gaffelpennen middels harpspelveren
Pagina 24 van 103
Afbeelding 9. Waterpas stellen stelrand
Afbeelding 10. Afstellen tussen stelrand en straatwerk rondom
Pagina 25 van 103
Afbeelding 11. Afstellen stelpoten met eventuele statieven
Afbeelding 12. Gemonteerde stelpoten en veiligheidshek
Pagina 26 van 103
2.2.2
Metro® Veiligheidsklapvloer
2.2.2.1 Voorzorgsmaatregelen Zorg voor een juiste en veilige werkomgeving tijdens het plaatsen. De putrand en inloopbeveiliging dienen geheel zandvrij te zijn. De onderzijde van de rand van de inloopbeveiliging welke op de betonputrand wordt gemonteerd dient te worden voorzien van een aaneengesloten strook Compriband® (bijgeleverd). Dit is om de waterdichtheid te garanderen. Alle dopjes uit de invoegers dienen te worden verwijderd voordat de inloopbeveiliging op de put wordt gezet. De waterafvoer rondom de put moet zo zijn ingezet dat ook bij hevige regenval het water vrijelijk weg kan stromen, zodat zich geen water op kan hopen en de put kan inlopen. Stelpoten dienen op de juiste hoogte te worden afgesteld, afhankelijk van het type container en betonput. De juiste hoogte wordt gemeten vanaf de bovenkant van de stelrand tot de bovenkant van de stelpoten. De hoogte wordt bepaald door de lengte van het onderlijf - 5 mm. Zo komt het gewicht van de container geheel op de stelpoten te rusten en niet op de stelrand. Bij een 5 m³ container in een 5 m³ betonput is dit 2720 mm. Een klapvloer moet altijd zo worden geplaatst dat de scharnierzijde van de klapvloerdelen aan de gelijke zijde zitten als de scharnieren van bodemkleppen van de container zitten. Inventariseer dus altijd eerst hoe de container in de put komt te staan.
2.2.2.2 Plaatsinginstructies 1.
Maak de betonputrand en de inloopbeveiliging zandvrij.
2.
Verwijder de dopjes van de invoegers op de putrand.
3.
Plak het Compriband® op de onderzijde van de stalen rand van de klapvloer geheel rondom aan de binnenzijde van de montagegaten.
4.
Plaats de klapvloer op de betonput.
5a. Versie zonder stelrand: A.
Monteer de 12 carrosserieringen en 12 M12 bouten in de gaten en draai deze stevig aan tot de stalen rand goed vastzit.
5b. Versie met stelrand: A.
Monteer de 12 draadeinden in de gaten.
B.
Monteer de 12 carrosserieringen en 12 M12 moeren op de draadeinden en draai deze stevig vast.
C.
Draai vervolgens 12 M12 moeren met daar bovenop 12 carrosserieringen tot ongeveer halverwege de draadeinden.
D.
Plaats de stelrand op de putrand.
Pagina 27 van 103
E.
Monteer de laatste 12 carrosserieringen en 12 M12 moeren op de draadeinden. Let op: draai ze niet te vast omdat de stelrand nog gesteld moet worden.
F.
De stelrand moet worden afgesteld op 1cm boven het omliggende straatwerk (zorg ervoor dat het straatwerk naar de stelrand oploopt). Hierbij mag de onderkant van de stelrand niet hoger worden gesteld dan de bovenkant van de putrand.
G.
Draai de moeren na het afstellen goed vast.
H.
Wanneer de draadeinden na het stellen te ver uitsteken om aan te kunnen straten, dienen ze ter hoogte van de moer te worden afgeslepen.
6.
Verwijder de dopjes van de invoegers op de bodem.
7.
Monteer de 4 stelpoten in de bodem van de put en stel ze af op de juiste hoogte (lengte onderkant bodemklep tot onderkant tranenplaat plus 2 mm, bij een 5 m³ container is dit 2727 mm) (bij gebruik van statieven, zie 2.2.1.2 punt 18a).
8.
Vul het gat rondom de put af met zand en verdicht dit goed.
9.
Straat het opgevulde gat aan tot 5 mm onder de stalen rand van de inloopbeveiliging.
10. Ga verder met het plaatsen van de Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer, zie hoofdstuk 2.3.
Hierna volgen enkele afbeeldingen ter verduidelijking van de plaatsing.
Afbeelding 13. Plaatsing veiligheidsvloer K30 met stelrand
Pagina 28 van 103
Afbeelding 14. Geplaatste veiligheidsvloer K30 met stelrand
Afbeelding 15. Geplaatste veiligheidsvloer K30 zonder stelrand
Pagina 29 van 103
2.3
Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer
2.3.1
Voorzorgsmaatregelen
Zorg voor een juiste en veilige werkomgeving tijdens het plaatsen. Zorg dat u de juiste gereedschappen bij u hebt. Bij lossen, plaatsen en hijsen van de binnencontainer mogen enkel daarvoor geëigende, gecertificeerde én gekeurde hijsmiddelen worden gebruikt. Binnencontainers worden door de aannemer naar locatie getransporteerd op een veilige wijze waarbij er geen beschadigingen en vervormingen aan het systeem optreden. De binnencontainer dient altijd rechtstandig te worden gehesen. Wanneer de binnencontainer in de put wordt geplaatst dient deze met zijn gehele gewicht op de stelpoten te staan. De binnencontainer mag niet op het voetgangersplatform hangen, maar het voetgangersplatform dient wel strak op de (stel)rand aan te sluiten. Zo nodig moeten de stelpoten worden bijgesteld, totdat het gewenste niveau wordt bereikt. VConsyst adviseert ten zeerste om elke locatie met een ondergrondse container rondom af te zetten met permanente palen ter
voorkoming dat automobilisten over
het
voetgangersplatform kunnen rijden. Daarnaast dient deze afzetting er ook voor dat auto’s niet te dicht bij de container kunnen worden geparkeerd, wat de lediging zou kunnen belemmeren. Het advies is de palen rondom op circa 45 cm afstand van het voetgangersplatform te plaatsen (zie ook afbeelding 17 en 18).
2.3.2
Plaatsinginstructies
1.
Maak de inloopbeveiliging en omliggend straatwerk zandvrij.
2.
Hijs
de
ondergrondse
inzamelcontainer
op
en
laat
deze
langzaam
door
de
inloopbeveiliging in de betonput zakken. 3.
Laat de container het laatste stuk extra langzaam zakken en controleer of deze met zijn gehele gewicht op de stelpoten komt te staan, zo nodig stelpoten bijstellen.
4.
Controleer of de container niet hangt in de tranenplaat, zo nodig stelpoten bijstellen.
5.
Controleer of er geen gleuf ontstaat tussen het omliggende straatwerk en de tranenplaat, zondig stelpoten bijstellen of straatwerk aanpassen.
Hierna volgen enkele afbeeldingen ter verduidelijking van de plaatsing.
Pagina 30 van 103
Afbeelding 16. Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer
.
Pagina 31 van 103
Afbeelding 17. Aanstraten locatie
Afbeelding 18. Plaatsen ondergronds afvalinzamelsysteem
Pagina 32 van 103
3.
Gebruikinstructies
Deze gebruikinstructies zijn bestemd voor de gebruikers welke hun afval deponeren in de Metro® Ondergrondse Afvalinzamelsystemen. In deze gebruikershandleiding zullen opeenvolgend de instructies worden gegeven voor een juiste bediening van dit systeem. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een inwerpzuil met elektronische toegangscontrole en zonder elektronische toegangscontrole. Het verschil tussen deze twee is dat bij een inwerpzuil met toegangscontrole eerst een gebruikerspas moet worden aangeboden, alvorens de inwerpopening kan worden geopend. In een inwerpzuil met elektronische toegangscontrole wordt gebruik gemaakt van twee systemen, het zogeheten Mifare en Tiris model. Deponeer nooit ander materiaal of objecten anders dan de aangegeven afvalfractie. Zorg er te allen tijde voor dat er geen ledematen in de inwerpopening steken om verklemming tijdens het sluiten van de inwerpopening te voorkomen.
3.1
Inwerpzuil zonder elektronische toegangscontrole
1.
Open de inwerptrommel door het handvat omhoog te bewegen.
2.
Werp uw afvalzak in de inwerptrommel.
3.
Sluit de inwerptrommel door het handvat omlaag te bewegen.
Door bovenstaande handeling te herhalen kan nogmaals een afvalzak worden ingeworpen.
Open
Dicht
Afbeelding 19. Inwerpzuil zonder elektronische toegangscontrole
Pagina 33 van 103
3.2
Inwerpzuil met elektronische toegangscontrole
3.2.1
Chiplock Graphics Mifare
Indicatorlampjes Grafisch display met afbeeldingen
Gebied waar de gebruikerspas aan moet worden geboden
Afbeelding 20. Chiplock® WMS Graphics Mifare kaartlezer
1.
Als deze afbeelding wordt getoond kan de gebruikerspas worden aangeboden. De gebruikerspas dient boven het rechthoekige vlak met het Stralingssymbool (de kaartlezer) te worden gehouden. Er gaat een GROEN lampje branden en er is een ‘klik’ te horen.
2.
Wanneer deze afbeelding te zien is, is de gebruikerspas geaccepteerd. De inwerptrommel kan nu worden geopend en het afval kan erin worden gedeponeerd.
3.
Na het plaatsen van het afval dient de inwerptrommel te worden gesloten.
Door bovenstaande handeling te herhalen kan nogmaals een afvalzak worden ingeworpen. Illustratie 11. Chiplock® WMS Graphics Mifare instructies
Pagina 34 van 103
3.2.2 Chiplock Graphics Tiris Indicatorlampjes
Grafisch display met afbeeldingen
Gebied waar de gebruikerspas aan moet worden geboden
Activeringstoets
Afbeelding 21. Chiplock® WMS Graphics Tiris kaartlezer
1.
Druk op de knop om het systeem te activeren als deze afbeelding wordt weergegeven.
2.
Als deze afbeelding wordt getoond kan de gebruikerspas worden aangeboden. De gebruikerspas dient boven het rechthoekige vlak met het Stralingssymbool (de kaartlezer) te worden gehouden. Er gaat een GROEN lampje branden en er is een ‘klik’ te horen.
3.
Wanneer deze afbeelding te zien is, is de gebruikerspas geaccepteerd. De inwerptrommel kan nu worden geopend en het afval kan erin worden gedeponeerd.
4.
Na het plaatsen van het afval dient de inwerptrommel te worden gesloten.
Door bovenstaande handeling te herhalen kan nogmaals een afvalzak worden ingeworpen. Illustratie 12. Chiplock® WMS Graphics Tiris instructies
Pagina 35 van 103
3.2.3 Overige illustraties Chiplock® WMS Graphics kaartlezer Indien deze afbeelding wordt getoond, wordt de gebruiker verzocht eerst de inworptrommel te sluiten.
Indien deze afbeelding wordt getoond heeft de gebruiker geen toegang tot deze container. Er gaat tevens een rood lampje branden.
Indien deze afbeelding wordt getoond is de container tijdelijk buiten gebruik. Tot de getoonde datum en tijd (Voorbeeld: Op 1 januari vanaf 20:10 kan de container weer gebruikt worden).
Indien
deze
afbeelding
wordt
getoond
is
de
inworptrommel vergrendeld omdat de container vol is. De container kan pas weer worden gebruikt nadat deze geleegd is. Er gaat tevens een rood lampje branden als er een gebruikerspas wordt aangeboden.
Indien deze afbeelding wordt getoond kan er geen gebruik worden gemaakt van de container omdat de container buiten gebruik is gesteld door de beheerder of een storing is opgetreden. Illustratie 13. Overige illustraties Chiplock® WMS Graphics kaartlezer
Pagina 36 van 103
4.
Lediginginstructies
Deze lediginginstructies zijn bestemd voor de opdrachtnemer welke verantwoordelijk is voor de lediging van de Metro® Ondergrondse Afvalinzamelsystemen. En dergelijke lediging bestaat uit drie onderdelen: het aanhaken en uithijsen van de container, het ledigen van de container in het inzamelvoertuig en het terug plaatsen van de container in de betonput. In deze gebruikershandleiding zullen opeenvolgend de instructies worden gegeven voor een juiste bediening en lediging van dit systeem.
4.1
Voorzorgsmaatregelen Zorg voor een juiste en veilige werkomgeving. Bij uithijsen, ledigen en terugplaatsen van de binnencontainer mogen enkel daarvoor geëigende, gecertificeerde én gekeurde hijsmiddelen worden gebruikt. Controleer of het opnamesysteem op de container geen gebreken vertoont (zie 5.2.2 Visuele beoordeling). Bij gebreken mag de container niet worden gehesen. De binnencontainer dient te allen tijde met beleid en geheel rechtstandig te worden gehesen. Wanneer de binnencontainer in de put wordt geplaatst dient deze met zijn gehele gewicht op de stelpoten te staan. De binnencontainer mag niet op het voetgangersplatform hangen, maar het voetgangersplatform dient wel strak op de (stel)rand aan te sluiten. Bij gebruik van een tweehaak, driehaak of Kinshofer dienen de bedienende haken eerst geheel te worden uitgetrokken (en daarmee de daaraan verbonden kettingen strak getrokken) alvorens de container wordt opgehesen. Tijdens het hijsen van een tweehaak, driehaak of Kinshofer dient het gehele gewicht van de container te allen tijde aan de bedienende haak/schotel te hangen. Dit wordt geborgd door de bedienende haak/schotel volledig op te trekken tot de ketting strak staat. Enkel tijdens het ledigen in het voertuig neemt de niet bediende haak/schotel het gewicht over.
4.2 1.
Lediginginstructies Koppel het opnameblok van het inzamelvoertuig aan de opnamevoorziening van de inwerpzuil.
2.
Hijs de ondergrondse inzamelcontainer rechtstandig en met beleid uit de betonput.
3.
Ledig de container in het inzamelvoertuig.
4.
Hijs de container rechtstandig en met beleid terug in de betonput.
Hierna volgen nog enkele afbeeldingen van een lediging. Pagina 37 van 103
Afbeelding 22. Lediging Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer
Afbeelding 23. Lediging Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer
Pagina 38 van 103
Afbeelding 24. Lediging Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer
Pagina 39 van 103
5.
Onderhoudinstructies
Deze onderhoudinstructies zijn bestemd voor de opdrachtnemer welke verantwoordelijk is voor het onderhoud van de Metro® Ondergrondse Afvalinzamelsystemen. Goed en regelmatig onderhoud is de basis voor een goed werkend en veilig systeem. Daarnaast zorgt onderhoud er ook voor dat een maximale levensduur kan worden bereikt en tevens een goed en schoon uiterlijk. Aan de onderdelen van dit systeem dient preventief en correctief onderhoud te worden gepleegd om de veiligheid en levensduur van het systeem te garanderen. Het preventief onderhoud bestaat uit reiniging, smeren, visuele inspecties en praktijktesten. Het correctief onderhoud bestaat uit reparatie van slijtage- en beschadigde onderdelen. In deze onderhoudinstructies zullen opeenvolgend de handvatten worden gegeven voor een juist onderhoud van dit systeem.
5.1
Onderhoud
5.1.1
Voorzorgsmaatregelen
Alvorens onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd, dient u enkele voorzorgsmaatregelen in acht te nemen. De opdrachtnemer dient te zorgen voor een veilige werkomgeving. De opdrachtnemer dient uitsluitend te werken met de voor de verschillende werkzaamheden geëigende, gekeurde en gecertificeerde gereedschappen.
Pagina 40 van 103
5.1.2
Gereedschap
Hieronder treft u een overzicht van de minimaal benodigde gereedschappen om alle normaal beoogde onderhoudswerkzaamheden uit te kunnen voeren.
Bezem Spons / borstel met zachte haren Hogedrukspuit Schoon water Mild (biologisch afbreekbaar) schoonmaakmiddel Meetlint Schuifmaat Ratel Dopsleutelset 10-24 mm Steeksleutelset 10-24 mm Bahco Zijkniptang Combitang Multimeter Imbus sleutelset Ladder WD40 RVS cleaner (bv. M3 Stainless Steel Polish) Slotspray Inzamelvoertuig met het type opnamesysteem van de te onderhouden systemen
Pagina 41 van 103
5.1.3 Elk
Onderhoudsintervallen onderdeel van een Metro® ondergronds
afvalinzamelsysteem
heeft een eigen
onderhoudsinterval. In de tabel hieronder is dit overzichtelijk weergegeven.
Onderdeel
Interval 6 maanden
12 maanden
Aansluitend straatwerk rond systeem
R
I
Voetgangersplatform
R
I
Inloopbeveiliging
R
I+B+S
Betonput
R
I
Ondergrondse container
R
I+B
Lasconstructies
I
Boutverbindingen
I
Conservering
I+S
Scharnieren bodemkleppen
I+S
Inwerpzuil
R
I
Lasconstructies
I
Boutverbindingen
I
Conservering
I+S
Hijspunten
I+B
Kettingen
I+B
Inwerptrommel Stootrubbers inwerptrommel
I+B+S I
Scharnieren servicedeur
I+S
Sloten servicedeur
I+S
Mechanisch slot trommel
I+S
R = Reiniging I = Inspecteren B = Beproeven S = Smeren Tabel 2.Onderhoudsintervallen
Pagina 42 van 103
5.2
Onderhoudinstructies
Om de juiste werking, levensduur en veiligheid van de VConsyst Metro® ondergrondse afvalinzamelsystemen te waarborgen, dient er met regelmaat preventief onderhoud te worden gepleegd. Bij dit onderhoud dienen de systemen op verschillende punten te worden beoordeeld en zo nodig te worden gerepareerd of vervangen.
VConsyst
B.V.
biedt
aan
de
eigenaren
of
beheerders
van
de
systemen
tevens
onderhoudscontracten aan. Wanneer u van deze service gebruik maakt bent u verzekerd van onderhoud conform de door ons opgestelde adviezen. Het is tevens mogelijk om door VConsyst B.V. een periodieke keuring onder auspiciën van TÜV Nederland uit te laten voeren. Daarnaast kan VConsyst B.V. de reiniging van een systeem verzorgen door inzet van een professioneel reinigingsvoertuig.
Hieronder volgen enkele belangrijke zaken welke tenminste in het onderhoud dienen te worden opgenomen.
5.2.1
Reinigen
Een eerste onderdeel van het periodiek onderhouden van de Metro® ondergrondse afvalinzamelsystemen is het reinigen. Een systeem dient periodiek compleet te worden gereinigd om de blijvende werking te garanderen en slijtage als gevolg van vuil te beperken. Alvorens het systeem te reinigen dient het systeem te worden geledigd. Ons advies is het systeem te reinigen op het moment dat er een inspectie gaat worden uitgevoerd. Hiermee wordt een schone en daarmee veilige werkomgeving gecreëerd en kunnen onderdelen goed worden beoordeeld.
5.2.2
Visuele beoordeling
Bij het onderhoud wordt begonnen met een visuele beoordeling van de totale constructie. Het betreft hier in het algemeen de technische staat van: Algemeen systeem Pennen, bouten, borgingen Vervormingen, scheuren, overmatige roestvorming, vuil Slijtageonderdelen Functionaliteit van het systeem In de volgende paragrafen zullen de belangrijkste onderdelen worden benoemd. Tevens wordt aangegeven wat de belangrijkste punten zijn om op te controleren.
Pagina 43 van 103
5.2.2.1 Voetgangersplatform Controle op wijzigingen en/of beschadigingen aan het voetgangersplatform. Let op verontreinigingen, zoals mosvorming en groenaanslag. Verzakte bestrating rondom de afvallosplaats kan struikelgevaar opleveren en dient te worden aangepast. Maximaal verschil tussen onderzijde vloer en bestrating mag niet meer dan 10 mm zijn (struikelgevaar). Juiste ligging van de bestrating controleren (losse stenen, afschot, ontbrekende stenen). Verwijder eventueel aanwezig vuil en zand.
Afbeelding 25. Aansluiting tranenplaat op straatwerk
5.2.2.2 Inloopbeveiliging Voor de inspectie van de inloopbeveiliging geldt, dat als één van onderstaande constructieve punten niet in orde is (waardoor de inloopbeveiliging niet juist meer kan functioneren), de container niet meer uit de put mag worden gehesen totdat de gebreken zijn verholpen. Er kan namelijk een directe onveilige situatie ontstaan. Wel kunnen er tijdelijke maatregelen worden getroffen om de lediging voort te mogen zetten, zoals het afzetten van de werkomgeving met hekwerk, ter vervanging van de inloopbeveiliging.
Verontreiniging Zorg ervoor dat het systeem ten allen tijde vuil- en zandvrij is.
Lasconstructies Voer een visuele beoordeling uit van lasverbindingen in kracht doorleidende delen. Speciale aandacht dient besteed te worden aan lassen waar verfbreuk optreedt of die sterk corrosie vertonen. Bovendien dient men alert te zijn op deuken, duidelijke verbuigingen, sterke roestvorming en andere beschadigingen aan kracht doorleidende delen. Controleer of alle kracht doorleidende elementen op een juiste manier zijn bevestigd (kettingen, geleidingsprofielen, scharnieren, bouten, moeren, etc.).
Pagina 44 van 103
Boutverbindingen Controleer of alle bout- (moer-) en penverbindingen vastzitten Controleer bouten en assen op slijtage
Slijtageonderdelen Bij inspectie vragen de plaatsen waar corrosie, slijtage, vermoeiing of beschadiging als gevolg van de gebruiksomstandigheden kunnen worden verwacht, extra aandacht.
Staalkabels Zorg dat de kabels zich visueel in goede conditie bevinden; de staalkabel dient over de gehele lengte te worden gecontroleerd op alle hier genoemde gebreken. Speciale aandacht verdienen de eindverbindingen en het deel dat over schijven is geleid. Controleer de bevestigingpunten van de kabel.
Contragewichten Controleer of de contragewichten juist aan de staalkabels hangen. Controleer of er geen verandering in samenstelling is van de gewichten.
Katrollen Controleer de schijf met lagers op lagerspeling. Controleer de nylon schijven op scheurvorming en het vastzitten van het lager. Controleer of de schijf niet is ingelopen op het loopvlak (vlakke kanten).
Veiligheidshek Het veiligheidshek moet automatische omhoog komen wanneer de container wordt verwijderd. Het hek moet minimaal 900 mm omhoog komen op alle punten
Afbeelding 26. Metro® Veiligheidshek
Pagina 45 van 103
5.2.2.3 Betonput Verontreiniging Zorg ervoor dat het systeem te allen tijde vuil- en zandvrij is.
Afbeelding 27. Verontreiniging onder in een betonput
5.2.2.4 Ondergrondse Afvalinzamelcontainer Verontreiniging Zorg ervoor dat het systeem te allen tijde vuil- en zandvrij is. Reinig de binnenzijde van de container.
Lasconstructies Voer een visuele beoordeling uit van lasverbindingen in kracht doorleidende delen. Speciale aandacht dient besteed te worden aan lassen waar verfbreuk optreedt of die sterk corrosie vertonen. Bovendien dient men alert te zijn op deuken, duidelijke verbuigingen, sterke roestvorming en andere beschadigingen aan kracht doorleidende delen. Controleer of alle kracht doorleidende elementen op een juiste manier zijn bevestigd.
Boutverbindingen Controleer of alle bout- (moer-) en penverbindingen aanwezig zijn en vastzitten Controleer bouten en assen op slijtage.
Servicedeuren Deuren dienen er deugdelijk uit te zien en niet vervormd. Sloten dienen afsluitbaar te zijn en niet beschadigd. Smeer de sloten met slotspray. Deuren dienen goed aan te sluiten en niet open te staan. Controleer de scharnierophanging op werking en schade. Smeer de scharnierophanging met WD40.
Pagina 46 van 103
Inwerptrommel Controleer de werking van het open en dicht gaan. Controleer op beschadigingen en vervormingen. Controleer de stootrubbers op slijtage. Smeer de tandwielaandrijving met een vuil- en vochtafstotend smeermiddel, zoals WD40. Bij vervuiling van de schaaldelen kunnen deze worden opgepoetst met 3M RVS polish
Afbeelding 30. Beschadigde inwerptrommel
Hijskettingen Controleer of de bevestigingspunten vastzitten en niet vervormd zijn of versleten. Beoordeel het zichtbare gedeelte van de ketting op gebreken. Controleer de hijskettingen tevens op slijtage, corrosie, vervorming, beschadiging, verlenging. Bij een ketting die meer dan 5% is versleten of waarbij meer dan 5% vervorming is opgetreden mag de container niet meer worden gehesen en dient deze vervangen te worden. Let op: Bij het uithijsen van de container voor de reparatie dient de werkomgeving te worden afgezet en ruime afstand van de container te worden genomen in verband met breuk- en valgevaar van de container.
Afbeelding 31. Bodemklep met kettingverbinding Pagina 47 van 103
Hijspunten Controleer de conditie van ogen en hijsconstructie (vervorming, slijtage, scheurenvorming). Bij een constructie die meer dan 5% is versleten of waarbij meer dan 10% vervorming is opgetreden mag de container niet meer worden gehesen en dient deze vervangen te worden. Let op: Bij het uithijsen van de container voor de reparatie dient de werkomgeving te worden afgezet en ruime afstand van de container te worden genomen in verband met breuk- en valgevaar van de container.
Afbeelding 28. Europe 3-haak hijsjuk
Afbeelding 29. Metro® aanslag kam
5.2.3 Beproeving Na de visuele beoordeling wordt tevens een beproeving uitgevoerd van: De inloopbeveiliging Het inwerpen van afval Het ledigen van het systeem
5.2.3.1 Inloopbeveiliging De
inloopbeveiliging
kan
bestaan
uit
een
Metro®
Veiligheidshek
of
een
Metro®
Veiligheidsklapvloer (type K30).
Klapvloer Controleer de werking van de gasveren onder de vloerdelen. De vloerdelen dienen door middel van de gasveren na het uithalen van de container direct omhoog te scharnieren en in de vergrendeling te schieten. Bij het terugplaatsen van de container dient deze de ontkoppelnokken op de klapvloer in te drukken en de klapvloer weer te openen.
Illustratie 14. Metro® Veiligheidsklapvloer, type K30 Pagina 48 van 103
Veiligheidshek Controleer of het hek voldoende en gelijkmatig omhoog komt. Het hek moet hierbij minimaal 90 cm boven het straatwerk staan.
Illustratie 15. Metro® Veiligheidshek
Voor beide inloopbeveiligingen geldt, dat als deze niet naar behoren werken, de container niet meer uit de put mag worden gehesen totdat de gebreken zijn verholpen. Er kan namelijk een directe onveilige situatie ontstaan. Wel kunnen er tijdelijke maatregelen worden getroffen om de lediging voort te mogen zetten, zoals het afzetten van de werkomgeving, ter vervanging van de inloopbeveiliging.
5.2.3.2 Inwerpen van afval Per systeem dient de voor de afvalcontainer bestemde afvalfractie te kunnen worden ingeworpen. Het afval dient vrij door te vallen naar de ondergrondse verzamelcontainer. Bij verklemming van het afval onder de inwerptrommel kan de doorgang worden vrijgemaakt door de servicedeur te openen en het verklemde afval middels een stok door te drukken naar het onderlijf.
5.2.3.3 Ledigen van het systeem Bij een lediging dient al het afval vrijelijk uit de ondergrondse verzamelcontainer te vallen. Bij een driehaak- of Kinshofersysteem dienen de kleppen geheel te sluiten wanneer de ketting weer wordt aangetrokken.
5.2.4 Reparatie Wanneer bij de beoordeling van de onderdelen is geconstateerd dat deze vervangen moeten worden (door bijvoorbeeld slijtage, breuk of beschadiging), dan dienen hiervoor uitsluitend originele Metro®-onderdelen te worden gebruikt. Wanneer geconstateerd wordt dat een onderdeel defect is waardoor de veilige werking van het systeem direct gevaar loopt, dan dient het systeem niet meer gebruikt of geledigd te worden tot het moment dat dit onderdeel is vervangen. Pagina 49 van 103
5.3
Vervangingsonderdelen
Als onderdelen door slijtage, beschadiging of defecten vervangen moeten worden, dan kunnen deze onderdelen bij VConsyst B.V. besteld worden. VConsyst B.V. levert u dan het betreffende originele Metro®-onderdeel. Desgewenst kan VConsyst B.V. deze onderdelen voor u monteren.
Hierna volgen de montage-instructies van de meest voorkomende vervangingsonderdelen, onderverdeeld in elektronische onderdelen en mechanische onderdelen.
5.3.1 Elektronische onderdelen De elektronica in een inwerpzuil bestaat uit een kaartlezer om de gebruikerspassen te lezen, een slot om de inwerpopening te vergrendelen en een batterij om het systeem te voeden. De huidige elektronicaversie is de Chiplock® WMS Graphics. Dit systeem kenmerkt zich door het grafische display op de kaartlezer.
Afbeelding 32. Chiplock® WMS Graphics kaartlezer
Afbeelding 33. Slot met sensor
Afbeelding 34: Batterijbehuizing Pagina 50 van 103
5.3.1.1 Kaartlezer vervangen Dopsleutel 19 mm met verlengstuk Kniptang Tie-wraps Nieuwe kaartlezer
1.
Zorg voor een droge werkomgeving.
2.
Knip alle tie-wraps los waarmee de bekabeling van de toegangscontrole is vast gezet.
3.
Open de batterijdoos, demonteer de kabels van de kaartlezer, demonteer de wartel van deze kabel en haal de kabel door de wartel heen.
4.
Demonteer de kaartlezer door de twee bouten onder de kaartlezer via de servicedeur los te draaien.
5.
Kantel de kaartlezer voorzichtig naar links en laat de kaartlezer iets zakken totdat de kaartlezer met de kabels naar boven uit het gat in de zuil kan worden getild.
6.
Neem de nieuwe kaartlezer en voer voorzichtig de kabels door het gat achter de beugel langs.
7.
Steek de kaartlezer schuin door het gat en monteer deze middels de beugel weer vast.
8.
De bouten dienen handvast aangedraaid te worden. Daarna nog een halve slag d.m.v. een steek ring sleutel vastdraaien.
9.
Bind de kabels van de kaartlezer langs de spijl in de zuil met tie-wraps, tot net boven de trommelsteun. De tie-wraps vervolgens inkorten. Zorg ervoor dat de kabels boven aan speling hebben en niet strak worden aangetrokken.
Afbeelding 35. Kaartlezer in inwerpzuil
Afbeelding 37. Bevestiging kabels
Afbeelding 36. Bevestiging kaartlezer
Afbeelding 38. Doorvoer kabels Pagina 51 van 103
5.3.1.2 Batterij vervangen Platte schroevendraaier Kruiskopschroevendraaier Sleutels van de servicedeur Nieuwe batterij
1.
Demonteer het afdekkapje van de batterijbehuizing in de servicedeur.
2.
Demonteer het deksel van de batterijbehuizing.
3.
Demonteer de batterij door de stekkerverbinding los te halen.
4.
Plaats de nieuwe batterij.
5.
Verbind de stekkerverbinding.
6.
Sluit de batterijbehuizing.
7.
Monteer het afdekkapje weer terug aan de servicedeur, zodat de batterijbehuizing vastzit.
8.
Test de elektronica om te controleren of deze naar behoren werkt (zie 5.3.1.4 Testen elektronica).
Afbeelding 39. Batterijbehuizing
Afbeelding 40. Batterij
Afbeelding 41. Kabels verbonden aan batterij
Pagina 52 van 103
5.3.1.3 Slot vervangen Sleutels van de betreffende servicedeur Twee steeksleutels van 17 mm Tie-wraps Kniptang Nieuw slot
1.
Knip de tie-wraps los waarmee de kabel van het slot is vastgezet.
2.
Open de batterij behuizing, demonteer de slotkabel en de wartel waarmee deze vastzit, haal de kabel vervolgens los.
3.
Demonteer de twee bouten waarmee het slot vastzit.
4.
Verwijder het slot.
5.
Plaats het nieuwe slot.
6.
Stel het slot zo af dat er ca. 2 mm speling is tussen de slotnok en de nok op de trommel, zodat de trommel bijna niet kan bewegen als deze in gesloten stand staat.
7.
Stel de sensor op het slot af op ca. 3 mm van de detectiestrip op de trommel.
8.
Controleer goed of deze niet aanloopt tijdens het openen en sluiten!
9.
Zet alle kabels weer vast met nieuwe tie-wraps.
10. Test de werking van de elektronica en controleer of de trommel goed wordt geblokkeerd.
Afbeelding 42: Slot vervangen Pagina 53 van 103
5.3.1.4 Testen elektronica
Met de rode knop op de batterijbehuizing kunnen verschillende testen en procedures worden uitgevoerd. Door één keer op de knop te drukken komt u in menu 1, door twee keer te drukken in 2, etc. Nadat een servicemenu is doorlopen zal de groene led gaan knipperen en zal worden teruggekeerd naar het eerste scherm van het grafische display.
Service menu 1 Wanneer het systeem in servicemenu 1 wordt gezet zullen gedurende tien minuten alle passen die normaal als onbekend worden afgehandeld, als gewone stortpassen worden behandeld. Hierdoor is de monteur in staat om een systeem te testen met een blanco pas, zonder dat hij een pas van de betreffende gebruiker nodig heeft.
Service menu 2 Het systeem gaat verbinding maken met de server en gaat een standaard uitwisseling doen van gegevens via DSCS (Digital Selective Calling Session). Het enige verschil met een standaard DSCS-sessie is dat het systeem nu de resultaten van deze sessie in beeld toont. De resultaten zijn: Signaalsterkte netwerk in CSQ en DBM en IP-adres van de GPRS Provider. Het systeem doet een storingsanalyse en gaat na in welke stap het systeem probleem ondervindt. De resultaten worden tekstueel weergegeven.
Service menu 3 Dit menu is voorzien van een beveiliging en zal alleen worden geactiveerd als een willekeurige pas wordt aangeboden. De volgende melding verschijnt: “Provide a Card to confirm Servicemenu 3”. Wanneer een pas wordt aangeboden worden de communicatie-instellingen (APN en DSCS) teruggezet naar die van VConsyst. De communicatie zal worden gedaan vanuit de server omgeving van VConsyst. VConsyst kan deze vervolgens in overleg met de klant terugzetten.
Service menu 4 Er wordt diverse systeeminformatie getoond: Software versie; Serie nummer; Datum en tijd; APN- en DSCS-instellingen; Batterijspanning; Temperatuur; Aantal stortingen; Maximale volmeldingwaarde (bijvoorbeeld 12 of 100: 12 stortingen gedaan bij een ingestelde volmeldingwaarde van 100).
Pagina 54 van 103
5.3.2 Mechanische onderdelen
5.3.2.1 Inwerptrommel vervangen Sleutels servicedeur Ratel met verlengde stang en dopsleutelset Kraanwagen Nieuwe inwerptrommel (let op de breedte, het type handvat en materiaalsoort)
1.
De inwerptrommel kan worden vervangen door eerst de inwerpzuil te demonteren, of de gehele container op zijn zij te leggen en de trommel via het onderlijf te benaderen.
2.
De bevestiging van de inwerptrommel kan via de servicedeur worden gedemonteerd.
3.
Als de trommel is voorzien van een slot, demonteer dan eerst het slot.
4.
Zorg dat de trommel ondersteund wordt tijdens het demonteren, zodat deze niet naar beneden kan zakken/vallen.
5.
Demonteer de vier bouten waar de trommel aan is opgehangen (twee links en twee rechts van de trommel).
6.
Laat voorzichtig de trommel uit de inwerpzuil zakken.
7.
Plaats de nieuwe inwerptrommel vervolgens door het volgen van bovenstaande instructies in omgekeerde volgorde.
8.
Stel als laatste de trommel af, vóórdat u deze geheel vast zet. Hierbij dient te worden gezorgd dat de kier aan de voorzijde van de zuil zo klein mogelijk is, maar wel zo groot dat de trommel vrij kan openen en sluiten, zonder aan te lopen.
Afbeelding 43. Slot demonteren
Afbeelding 44. Linkerzijde trommel demonteren
Afbeelding 45. Rechter zijde trommel demonteren Pagina 55 van 103
5.3.2.2 Kleinmateriaal inwerptrommel vervangen Glijblokje vervangen Nieuw glijblokje
1.
Demonteer de inwerptrommel (zie 5.3.2.1 Inwerptrommel vervangen).
2.
Draai de binnenschaal van de trommel zo ver rond ten opzichte van de buitenschaal totdat het glijblokje uit de glijkoker steekt (zie afbeelding).
3.
Trek het glijblokje van de pin af.
4.
Monteer het nieuwe glijblokje.
5.
Draai de binnenschaal van de trommel terug totdat het blokje weer in de glijkoker valt.
6.
Bouw de trommel weer in de inwerpzuil (zie 5.3.2.1 Inwerptrommel vervangen).
Afbeelding 46. Glijblokje uit geleidingskoker schuiven
Afbeelding 47. Glijblokje los nemen Pagina 56 van 103
Demprubbers vervangen Splitbektang Nieuwe demprubbers
1.
Verwijder de borgveer aan de zijkant van de demprubber.
2.
Schuif de demprubber van de pin. Wanneer dit niet lukt, dient de trommelophanging iets los te worden gedraaid, zodat de trommel iets opzij kan schuiven totdat er genoeg ruimte is om het rubber van de pin te schuiven.
3.
Monteer de nieuwe demprubber.
4.
Bevestig de borgveer.
Demprubber
Borgveer
Afbeelding 48. Demprubber vervangen
Pagina 57 van 103
5.3.2.3 Papierklep vervangen Dopsleutelset met ratel Nieuwe papierklep (let op de juiste breedte, hoogte en materiaalsoort) Eventueel nieuwe glijlagers Sleutels servicedeur
1.
Demonteer het borgboutje aan de zijkant van de scharnieras.
2.
Til de papierklep uit de ophanging.
3.
Indien de kunststof glijlagers op de assen nog goed zijn kunnen deze worden overgezet op de nieuwe papierklep, gebruik anders nieuwe glijlagers.
4.
Plaats de nieuwe papierklep.
5.
Borg de klep met de borgbout.
Illustratie 16. Inwerpzuil papier
Illustratie 17. Ophanging papierklep
Pagina 58 van 103
5.3.2.4 Glasmanchet vervangen Schroevendraaierset Sleutels servicedeur
1.
Draai de zelftappende schroeven los aan de achterzijde van de glasmanchet.
2.
Verwijder de oude glasmanchet.
3.
Plaats de nieuwe glasmanchet.
4.
Zorg dat de glasmanchet recht zit (scharnierzijde flap aan bovenkant).
5.
Let op dat de glasmanchet de juiste kleur heeft
6.
Monteer tenminste twee zelftappende schroeven om de glasmanchet te borgen.
Afbeelding 49. Bevestigde glasmanchetten
Afbeelding 51. Demontage glasmanchet
Afbeelding 50. Borgschroef glasmanchet
Afbeelding 52. Montage glasmanchet
Afbeelding 53. Borgen glasmanchet met schroef
Pagina 59 van 103
5.3.2.5 Horecaklep vervangen Steeksleutelset Sleutels servicedeur
1.
Open de servicedeur.
2.
Demonteer de twee boutjes onderaan de horecaklep.
3.
Verwijder de horecaklep door de voorzijde van de inwerpzuil.
4.
Monteer de nieuwe horecaklep.
Afbeelding 54.Horecaklep
Afbeelding 55. Bevestiging horecaklep
Pagina 60 van 103
5.3.2.6 Mechanisch slot horecaklep vervangen Steeksleutelset Schroevendraaierset Juiste sleutel voor het cilinderslot
1.
Ontgrendel het slot met de juiste sleutel.
2.
Open de servicedeur.
3.
Draai de middelste bout los om de cilinder los te halen.
4.
Verwijder de cilinder door hem door de voorkant van de klep te duwen.
5.
Monteer de nieuwe cilinder.
6.
Draai de middelste bout weer vast.
Indien ook het slothuis moet worden vervangen dienen na het verwijderen van de cilinder de volgende werkzaamheden te worden uitgevoerd: 7.
Draai de buitenste twee bouten los om het slothuis te verwijderen.
8.
Verwijder het slothuis.
9.
Monteur het nieuwe slothuis.
10. Monteer de (nieuwe) cilinder.
Afbeelding 56. Mechanisch slot horecaklep vervangen
Pagina 61 van 103
5.3.2.7 Servicedeur vervangen Steeksleutelset Dopsleutelset Kniptang (bij aanwezigheid elektronische toegangscontrole) Tie-wraps (bij aanwezigheid elektronische toegangscontrole) Sleutels servicedeur Nieuwe servicedeur
1.
Open de servicedeur met de bijbehorende sleutel.
2.
Bij toegangscontrolesystemen dient de elektronica in de deur te worden losgekoppeld.
3.
Til de servicedeur in geopende stand voorzichtig omhoog totdat deze los is.
4.
Zet zo nodig de oude scharnieren over.
5.
Zet zo nodig de oude sloten over (zie 5.2.3.8 Slot servicedeur vervangen).
6.
Monteer de nieuwe servicedeur.
7.
Stel de deur af, zodat rondom de deur een gelijk verdeelde kier is.
8.
Sluit de elektronica weer aan en controleer of deze werkt.
Stelschroeven
Afbeelding 57. Servicedeur vervangen
Pagina 62 van 103
5.3.2.8 Slot servicedeur vervangen Steeksleutelset Kruiskopschroevendraaier Sleutels servicedeur Nieuw slot
1.
Open de servicedeur met de bijbehorende sleutel.
2.
Draai de borgring aan de binnenzijde los en schuif deze over de slotlip.
3.
Haal het slot door het gat in de deur.
4.
Wanneer het slot niet direct door het gat past dient de slotlip te worden gedemonteerd.
5.
Monteer het nieuwe slot in de deur.
6.
Test of er geen speling op de deur zit, zo nodig dient een andere slotlip te worden toegepast.
Afbeelding 58. Slot servicedeur
Slotlip
Afbeelding 59. Slot servicedeur demonteren
Pagina 63 van 103
5.3.2.9 Inwerpzuil vervangen Steeksleutelset Sleutels servicedeur
1.
Open de servicedeur met de bijbehorende sleutel.
2.
Demonteer de vier bouten waarmee de zuil aan het onderlijf is verbonden.
3.
Bij een kettingsysteem dienen de kettingen te worden losgekoppeld van de hijsstangen. (zorg dat de kettingen niet terug kunnen schuiven in de stangen van het onderlijf!).
4.
Til de zuil van het onderlijf.
5.
Zet de nieuwe zuil op het onderlijf.
6.
Zet de vier bouten van de zuil weer vast.
7.
Monteer bij een kettingsysteem de kettingen weer aan de hijshaak/hijshaken.
Afbeelding 60. Inwerpzuil vervangen
Pagina 64 van 103
5.3.2.10 Bodemklep vervangen Steeksleutelset Hamer Kraanwagen Nieuwe bodemklep
1.
Hijs de container uit de put en leg deze op zijn zij.
2.
Demonteer eventuele kettingverbindingen met de te vervangen bodemklep.
3.
Demonteer de borgbout op de as van de bodemklep.
4.
Duw/sla de as uit de hulzen en ondersteun de bodemklep tegen vallen en verbuigen van de as.
5.
Verwijder de bodemklep.
6.
Monteer de nieuwe klep door bovenstaande werkzaamheden in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Afbeelding 61. Bodemklep
Afbeelding 62. Scharnieras bodemklep
Afbeelding 63. Bevestiging ketting bodemklep
Pagina 65 van 103
Verklarende woordenlijst Invoeger
Een invoeger is een in het beton aan te brengen voorziening voor het bevestigen van elementen. In dit gevoel een huls met inwendig schroefdraad, waar een bout in kan worden gedraaid.
KLIC-melding
Een KLIC-melding zorgt ervoor dat netbeheerders een melding krijgen van de geplande werkzaamheden in de ondergrond. Deze melding is sinds 1 oktober 2008 wettelijk verplicht.
Betonsterkteklasse
De betonsterkteklasse is een klasse waarin de sterkte van beton wordt uitgedrukt. De sterkteklasse is gekoppeld aan de karakteristieke kubusdruksterkte en cilinderdruksterkte. De betonsterkteklasse wordt aangeduid met de letter 'C,' gevolgd door de minimaal vereiste karakteristieke cilinderdruksterkte. Tijdelijk wordt deze nog gevolgd door een schuine streep en de waarde van de bijbehorende karakteristieke kubusdruksterkte.
Milieuklasse
Er zijn zes milieuklassen, variërend van droog milieu tot agressief milieu. De milieuklasse stelt eisen aan het betonmengsel met betrekking
tot
de
maximale
water-cementfactor;
het
minimum
cementgehalte, de cementsoort (alleen in specifieke gevallen) en het minimum luchtgehalte (indien noodzakelijk). Verkeersklasse
Een verkeersklasse geeft aan tot hoeverre het beton bestand is tegen belastingen van verkeer. Het getal achter de verkeersklasse geeft de maximale asbelasting aan in aantal ton, verdeeld over drie assen.
Pagina 66 van 103
Index afbeeldingen, illustraties en tabellen Afbeelding
Omschrijving
Pagina
1
Het hoofdkantoor van VConsyst in Genemuiden
7
2
Voorbeeld plaatsinglocatie betonput
19
3
Graafmal
19
4
Meerdere geplaatste betonputten naast elkaar
20
5
Plaatsing draadeinden en putrand
23
6
Plaatsing putrand
23
7
Montage katrollen en kabels van contragewichten
24
8
Borging gaffelpennen middels harpspelveren
24
9
Waterpas stellen stelrand
25
10
Afstellen tussen stelrand en straatwerk rondom
25
11
Afstellen stelpoten met eventuele statieven
26
12
Gemonteerde stelpoten en veiligheidshek
26
13
Plaatsing veiligheidsvloer K30 met stelrand
28
14
Geplaatste veiligheidsvloer K30 met stelrand
29
15
Geplaatste veiligheidsvloer K30 zonder stelrand
29
16
Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer
31
17
Aanstraten locatie
32
18
Plaatsen ondergronds afvalinzamelsysteem
32
19
Inwerpzuil zonder elektronische toegangscontrole
33
20
Chiplock® WMS Graphics Mifare kaartlezer
34
21
Chiplock® WMS Graphics Tiris kaartlezer
35
22
Lediging Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer
38
23
Lediging Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer
38
24
Lediging Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer
39
25
Aansluiting tranenplaat op straatwerk
44
26
Metro® Veiligheidshek
45
27
Verontreiniging onder in een betonput
45
28
Europe 3-haak hijsjuk
46
29
Metro® aanslag kam
46
30
Beschadigde inwerptrommel
47
31
Bodemklep met kettingverbinding
47
32
Chiplock® WMS Graphics kaartlezer
50
33
Slot met sensor
50
34
Batterijbehuizing
50
35
Kaartlezer in inwerpzuil
51
36
Bevestiging kaartlezer
51
37
Bevestiging kabels
51
38
Doorvoer kabels
51
39
Batterijbehuizing
52
40
Batterij
52
41
Kabels verbonden aan batterij
52
42
Slot vervangen
53 Pagina 67 van 103
43
Slot demonteren
55
44
Linkerzijde trommel demonteren
55
45
Rechter zijde trommel demonteren
55
46
Glijblokje uit geleidingskoker schuiven
56
47
Glijblokje los nemen
56
48
Demprubber vervangen
48
49
Bevestigde glasmanchetten
59
50
Borgschroef glasmanchet
59
51
Demontage glasmanchet
59
52
Montage glasmanchet
59
53
Borgen glasmanchet met schroef
59
54
Horecaklep
60
55
Bevestiging horecaklep
60
56
Mechanisch slot horecaklep vervangen
61
57
Servicedeur vervangen
62
58
Slot servicedeur
63
59
Slot servicedeur demonteren
63
60
Inwerpzuil vervangen
64
61
Bodemklep
65
62
Scharnieras bodemklep
65
63
Bevestiging ketting bodemklep
65
Illustratie
Omschrijving
Pagina
1
Opbouw van een Metro® Ondergronds Afvalinzamelsysteem
8
2
Metro 5m³ Betonput
9
3
Metro 5m³ Betonput dwarsdoorsnede
9
4
Metro® stelpoot
11
5
Metro® Statief
11
6
Metro® Veiligheidshek
12
7
Metro® Veiligheidsklapvloer, type K30, 3D aanzicht
13
8
Metro® Veiligheidsklapvloer, type K30, zijaanzicht
13
9
Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer, type M61 trioglas 5m³
15
10
Opnamesystemen Driehaak, Kinshofer en Aanslag
15
11
Chiplock® WMS Graphics Mifare instructies
34
12
Chiplock® WMS Graphics Tiris instructies
35
13
Overige illustraties Chiplock® WMS Graphics kaartlezer
36
14
Metro® Veiligheidsklapvloer, type K30
48
15
Metro® Veiligheidshek
48
16
Inwerpzuil papier
58
17
Ophanging papierklep
58
Tabel
Omschrijving
Pagina
1
Ingraafdieptes betonput
17
2
Onderhoudsintervallen
42
Pagina 68 van 103
Bijlagen
Pagina 69 van 103
Bijlage 1
EG Verklaring van Overeenstemming
Pagina 70 van 103
Pagina 71 van 103
Pagina 72 van 103
Bijlage 2
Instructiekaart Plaatsing Metro® Betonput
Pagina 73 van 103
INSTRUCTIEKAART PLAATSING METRO® BETONPUT
Pagina 74 van 103
Verkorte instructies plaatsing Metro® Betonput
Type betonput 4m³
Type inloopbeveiliging Klapvloer K30
5m³
Veiligheidshek Klapvloer K30
Veiligheidshek
Type stelrand Geen Eenvoudige stelrand Standaard stelrand Standaard stelrand Geen Eenvoudige stelrand Standaard stelrand Standaard stelrand
Ingraafdiepte 2380 mm 2390 mm 2410 mm 2410 mm 2970 mm 2980 mm 3000 mm 3000
1.
Bepaal de juiste ingraafdiepte aan de hand van de tabel.
2.
Graaf het gat uit tot de juiste diepte.
3.
Creëer een vlak zandbed van schoon zand waar de put op zal komen te staan.
4.
Plaats de put in het gat middels een hijsjuk.
5.
Stel de put waterpas tot binnen de gestelde toleranties.
6.
Vul het gat om de put op met schoon zand tot 10 cm à 20 cm onder de putrand.
7.
Het zand rondom de geplaatste betonput dient voldoende te worden verdicht.
8.
Controleer na afronding of de put nog steeds binnen de gestelde toleranties voor de diepte en scheefstand staat.
9.
Ga verder met het plaatsen van de inloopbeveiliging. Zie bijlage 3 en 4.
Pagina 75 van 103
Bijlage 3
Instructiekaart Plaatsing Metro® Veiligheidshek
Pagina 76 van 103
INSTRUCTIEKAART PLAATSING METRO® VEILIGHEIDSHEK
Pagina 77 van 103
Verkorte instructies plaatsing Metro® Veiligheidshek 1.
Maak de betonputrand en de inloopbeveiliging zandvrij.
2.
Verwijder de dopjes van de invoegers op de putrand.
3.
Plak het Compriband® op de onderzijde van de stalen rand van het veiligheidshek geheel rondom aan de binnenzijde van de montagegaten.
4.
Bevestig de 12 M12 draadeinden in de invoegers op de putrand.
5.
Plaats de rand van het veiligheidshek op de betonput.
6.
Monteer de 12 carrosserieringen en 12 M12 moeren op de draadeinden en draai deze stevig aan tot de stalen rand vastzit.
7.
Draai vervolgens 12 M12 moeren met daar bovenop 12 carrosserieringen tot ongeveer halverwege de draadeinden.
8.
Leg de staalkabels om de wielen.
9.
Monteer de wielen in de stalen rand.
10.
Monteer de wielen middels gaffelpennen.
11.
Borg de gaffelpennen met harpspelveren.
12.
Plaats de stelrand op de putrand.
13.
Monteer de laatste 12 carrosserieringen en 12 M12 moeren op de draadeinden. Let op: draai ze niet te vast, omdat de stelrand nog gesteld moet worden.
14.
De stelrand moet worden afgesteld op 1 cm boven het omliggende straatwerk (zorg ervoor dat het straatwerk naar de stelrand oploopt). Hierbij mag de onderkant van de stelrand niet hoger worden gesteld dan de bovenkant van de putrand.
15.
Draai de moeren na het afstellen goed vast.
16.
Wanneer de draadeinden na het stellen te ver uitsteken om aan te kunnen straten, dienen ze ter hoogte van de moer te worden afgeslepen.
17.
Verwijder de dopjes van de invoegers op de bodem.
18a. Bij statieven: A.
Monteer de 4 statieven in de invoegers op de bodem van de put.
B.
Monteer de 4 stelpoten op de statieven.
C.
Stel de stelpoten af op de juiste hoogte (lengte bodemklep tot onderkant tranenplaat plus 2 mm).
18b. Bij geen statieven: A.
Monteer de 4 stelpoten in de bodem van de put en stel ze af op de juiste hoogte (lengte onderkant bodemklep tot onderkant tranenplaat plus 2 mm).
19.
Plaats de contragewichten in de put.
20.
Hang de contragewichten aan de kabels middels de haken.
21.
Borg de haken met de bout en moer zodat deze niet meer van de kabel kunnen schieten.
22.
Vul het gat rondom de put af met zand en verdicht dit goed.
23.
Straat het opgevulde gat aan tot 5 mm onder de stalen rand van de inloopbeveiliging.
24.
Ga verder met het plaatsen van de Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer, zie bijlage 5.
Pagina 78 van 103
Bijlage 4
Instructiekaart Plaatsing Metro® Veiligheidsklapvloer
Pagina 79 van 103
INSTRUCTIEKAART PLAATSING METRO® VEILIGHEIDSKLAPVLOER
Pagina 80 van 103
Verkorte instructies plaatsing Metro® Veiligheidsvloer K30 1.
Maak de betonputrand en de inloopbeveiliging zandvrij.
2.
Verwijder de dopjes van de invoegers op de putrand.
3.
Plak het Compriband® op de onderzijde van de stalen rand van de klapvloer geheel rondom aan de binnenzijde van de montagegaten.
4.
Plaats de klapvloer op de betonput.
5a. Versie zonder stelrand: A.
Monteer de 12 carrosserieringen en 12 M12 bouten in de gaten en draai deze stevig aan tot de stalen rand goed vastzit.
5b. Versie met stelrand: A.
Monteer de 12 draadeinden in de gaten.
B.
Monteer de 12 carrosserieringen en 12 M12 moeren op de draadeinden en draai deze stevig vast.
C.
Draai vervolgens 12 M12 moeren met daar bovenop 12 carrosserieringen tot ongeveer halverwege de draadeinden.
D.
Plaats de stelrand op de putrand.
E.
Monteer de laatste 12 carrosserieringen en 12 M12 moeren op de draadeinden. Let op: draai ze niet te vast omdat de stelrand nog gesteld moet worden.
F.
De stelrand moet worden afgesteld op 1cm boven het omliggende straatwerk (zorg ervoor dat het straatwerk naar de stelrand oploopt). Hierbij mag de onderkant van de stelrand niet hoger worden gesteld dan de bovenkant van de putrand.
G.
Draai de moeren na het afstellen goed vast.
H.
Wanneer de draadeinden na het stellen te ver uitsteken om aan te kunnen straten, dienen ze ter hoogte van de moer te worden afgeslepen.
6.
Verwijder de dopjes van de invoegers op de bodem.
7.
Monteer de 4 stelpoten in de bodem van de put en stel ze af op de juiste hoogte (lengte onderkant bodemklep tot onderkant tranenplaat plus 2 mm, bij een 5 m³ container is dit 2727 mm) (bij gebruik van statieven, zie 2.2.1.2 punt 18a).
8.
Vul het gat rondom de put af met zand en verdicht dit goed.
9.
Straat het opgevulde gat aan tot 5 mm onder de stalen rand van de inloopbeveiliging.
10. Ga verder met het plaatsen van de Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer, zie bijlage 5.
Pagina 81 van 103
Bijlage 5
Instructiekaart Plaatsing Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer
Pagina 82 van 103
INSTRUCTIEKAART PLAATSING METRO® ONDERGRONDSE AFVALINZAMELCONTAINER
Pagina 83 van 103
Verkorte instructies plaatsing Metro® Ondergrondse afvalinzamelcontainer 1.
Maak de inloopbeveiliging en omliggend straatwerk zandvrij.
2.
Hijs
de
ondergrondse
inzamelcontainer
op
en
laat
deze
langzaam
door
de
inloopbeveiliging in de betonput zakken. 3.
Laat de container het laatste stuk extra langzaam zakken en controleer of deze met zijn gehele gewicht op de stelpoten komt te staan, zo nodig stelpoten bijstellen.
4.
Controleer of de container niet hangt in de tranenplaat, zo nodig stelpoten bijstellen.
5.
Controleer of er geen gleuf ontstaat tussen het omliggende straatwerk en de tranenplaat, zondig stelpoten bijstellen of straatwerk aanpassen.
Pagina 84 van 103
Bijlage 6
Instructiekaart Gebruik Metro® Ondergronds Afvalinzamelsysteem zonder elektronische toegangscontrole
Pagina 85 van 103
INSTRUCTIEKAART GEBRUIK METRO® ONDERGRONDS AFVALINZAMELSYSTEEM ZONDER TOEGANGSCONTROLE Pagina 86 van 103
Verkorte instructies gebruik inwerpzuil zonder elektronische toegangscontrole 1.
Open de inwerptrommel door het handvat omhoog te bewegen.
2.
Werp uw afvalzak in de inwerptrommel.
3.
Sluit de inwerptrommel door het handvat omlaag te bewegen.
Door bovenstaande handelingen te herhalen kunt u nogmaals een afvalzak inwerpen.
Open
Dicht
Deponeer nooit ander materiaal of objecten anders dan de aangegeven afvalfractie. Zorg er te allen tijde voor dat er geen ledematen in de inwerpopening steken om verklemming tijdens het sluiten van de inwerpopening te voorkomen.
Pagina 87 van 103
Bijlage 7
Instructiekaart Gebruik Metro® Ondergronds Afvalinzamelsysteem met elektronische toegangscontrole
Pagina 88 van 103
INSTRUCTIEKAART GEBRUIK METRO® ONDERGRONDS AFVALINZAMELSYSTEEM MET TOEGANGSCONTROLE Pagina 89 van 103
Verkorte instructies gebruik inwerpzuil met toegangscontrole Deponeer nooit ander materiaal of objecten anders dan de aangegeven afvalfractie. Zorg er te allen tijde voor dat er geen ledematen in de inwerpopening steken om verklemming tijdens het sluiten van de inwerpopening te voorkomen.
Gebruik inwerpzuil met toegangscontrole Chiplock® WMS Graphics Mifare
Indicatorlampjes Grafisch display met afbeeldingen
Gebied waar de gebruikerspas aan moet worden geboden
1.
Als deze afbeelding wordt getoond kan de gebruikerspas worden aangeboden. De gebruikerspas dient boven het rechthoekige vlak met het Stralingssymbool (de kaartlezer) te worden gehouden. Er gaat een GROEN lampje branden en er is een ‘klik’ te horen.
2.
Wanneer deze afbeelding te zien is, is de gebruikerspas geaccepteerd. De inwerptrommel kan nu worden geopend en het afval kan erin worden gedeponeerd.
3.
Na het plaatsen van het afval dient de inwerptrommel te worden gesloten.
Door bovenstaande handeling te herhalen kan nogmaals een afvalzak worden ingeworpen.
Pagina 90 van 103
Gebruik inwerpzuil met toegangscontrole Chiplock® WMS Graphics Tiris Indicatorlampjes
Grafisch display met afbeeldingen
Gebied waar de gebruikerspas aan moet worden geboden
Activeringstoets
1.
Druk op de knop om het systeem te activeren als deze afbeelding wordt weergegeven.
2.
Als deze afbeelding wordt getoond kan de gebruikerspas worden aangeboden. De gebruikerspas dient boven het rechthoekige vlak met het Stralingssymbool (de kaartlezer) te worden gehouden. Er gaat een GROEN lampje branden en er is een ‘klik’ te horen.
3.
Wanneer deze afbeelding te zien is, is de gebruikerspas geaccepteerd. De inwerptrommel kan nu worden geopend en het afval kan erin worden gedeponeerd.
4.
Na het plaatsen van het afval dient de inwerptrommel te worden gesloten.
Door bovenstaande handeling te herhalen kan nogmaals een afvalzak worden ingeworpen.
Pagina 91 van 103
Bijlage 8
Instructiekaart Lediging Metro® Ondergrondse Afvalinzamelcontainer
Pagina 92 van 103
INSTRUCTIEKAART LEDIGING METRO® ONDERGRONDSE AFVALINZAMELCONTAINER
Pagina 93 van 103
Verkorte instructies lediging Metro® Ondergrondse afvalinzamelcontainer 1.
Koppel het opnameblok van het inzamelvoertuig aan de opnamevoorziening van de inwerpzuil.
2.
Hijs de ondergrondse inzamelcontainer rechtstandig en met beleid uit de betonput.
3.
Ledig de container in het inzamelvoertuig.
4.
Hijs de container rechtstandig en met beleid terug in de betonput.
Pagina 94 van 103
Bijlage 9
Servicerapport
Pagina 95 van 103
Pagina 96 van 103
Bijlage 10
Metro® Vervangingsonderdelen
Pagina 97 van 103
Metro® Vervangingsonderdelen Inloopbeveiliging B710000
Veiligheidshek gelast (zie ook afbeelding 6)
B710001
Veiligheidshek popnagels (zie ook afbeelding 6)
B710002
Veiligheidshek verzwaarde rand, o.a. toegepast in Arnhem (zie ook afbeelding 6)
B710007
Staalkabel Hek 2 om 1. L=4860 mm
B710008
Staalkabel Hek 3 om 2. L=5980 mm
B710014
Katrol t.b.v. kabelgeleiding
B710015
Katrol met gaffelpen en harpspeldveer
B710017
Gewicht voor veiligheidshek incl. beugels
B710018
Extra verzwaring contragewicht Gewichtshaken met boutafsluiting (set van vier) Klapvloer K30 compleet
B650075
Gasdrukveer K30
B650076
Ontgrendelkoker K30
B650076 B650075
B710000 / B710001
B710012 / B710015
B710007 / B710008 / B710010
B710017
Pagina 98 van 103
Container B710100
Bodemklep Ketting (Kinshofer, 2- of 3-haak M61) (zie afbeelding 61)
B710101
Bodemklep aanslag
B710103
Bodemklep type Amstelveen (zie afbeelding 61) Bodemklep aanslag glas duo)
B710104
Ketting Kinshofer 5 m³ enkelstrengs (zie afbeelding 63)
B710106
Demprubber 575 x 800 mm Bodemklep glasduo
B710107
Demprubber voor achterwand
B710108
Demprubber bodemklep
B710112
Demprubber rol 8000 x 1250 mm
B600091
Hijshaak 3H
B631001
Kinshofer trekstang
B631002
Kinshofer ketting trekstang Kinshofer ketting trekstang (alleen kop)
B710314
Aanslaggrendel bodemklep
B710315
Geleidingsbeugel grendelhaak B600091
B720007 / B720008 / B720009 / B720010 / B720011
B710100 / B710101 / B710103
Voetgangersplatformen B720001
Inlijmplaat 3H/Kinshofer
B720002
Inlijmplaat 3H/Kinshofer diftar
B720003
Inlijmplaat aanslag
B720004
Inlijmplaat aanslag diftar
B720007
Tranenplaat 3H/Kinshofer M41
B720008
Tranenplaat 3H/Kinshofer diftar
B720009
Tranenplaat aanslag
Pagina 99 van 103
B720010
Tranenplaat aanslag diftar
B720011
Tranenplaat aanslag zuil B = 800 mm Brandblusser "Fire safe" incl. detectieslang Zuilen Zuil staal/rvs 2H-trommel Zuil staal/rvs 3H-trommel Zuil staal/rvs 3H-trommel breed Zuil staal/rvs aanslagtrommel Zuil staal/rvs aanslagtrommel breed Zuil staal/rvs Kinshofer trommel Zuil staal/rvs Kinshofer trommel breed Zuil staal/rvs Kinshofer Vlexkam trommel Zuil staal/rvs 2H papier Zuil staal/rvs 3H papier Zuil staal/rvs 3H papier breed Zuil staal/rvs aanslag papier Zuil staal/rvs aanslag papier breed Zuil staal/rvs Kinshofer papier Zuil staal/rvs Kinshofer papier breed Zuil staal/rvs 2H solo glas Zuil staal/rvs 3H solo glas Zuil staal/rvs 3H solo glas breed Zuil staal/rvs aanslag solo glas Zuil staal/rvs aanslag solo glas breed Zuil staal/rvs Kinshofer solo glas Zuil staal/rvs Kinshofer solo glas breed Zuil staal/rvs 2H duo glas Zuil staal/rvs 3H duo glas Zuil staal/rvs 3H duo glas breed Zuil staal/rvs aanslag duo glas Zuil staal/rvs aanslag duo glas breed Zuil staal/rvs 3H trio glas (zie illustratie 9) Zuil staal/rvs 3H trio glas breed Zuilonderdelen
B610002
Trommel DS-641 flexzuil
B610003
Trommel DS-642 B = 400 mm RVS 304 Trommel DS-642 B = 400 mm RVS 316
B610004
Trommel DS-644 B = 600 mm
B610006
Trommel Spanish handle B = 600 mm
B610007
Trommel DS-643 B = 500 mm
B610010
Trommel ES-645 B = 400 mm
B610016
doorstortklep ES-trommel Pagina 100 van 103
B610050
RVS stootplaat trommel incl. borg
B610064
Vergrendeling papierklep RVS
B610079
Teflon wieltje Zwart voor ES-trommel
B610080
Teflon wieltje Wit voor ES-trommel
K600005
Glasinworp manchet zwart (zie afbeelding 49, 50, 51, 52, 53)
K600002
Glasinworp manchet wit (zie afbeelding 49, 50, 51, 52, 53)
K600003
Glasinworp manchet bruin (zie afbeelding 49, 50, 51, 52, 53)
K600004
Glasinworp manchet groen (zie afbeelding 49, 50, 51, 52, 53)
B610055
Kam t.b.v. DOM-slot
B610059
Inbouwslot trommel
B610060
Inspectieluik Flexkap
B610061
Inspectieluik met sloten
B610062
Papierklep RVS (zie illustratie 15, 16)
B610063
RVS beschermplaat controller
B610064
Glijplaat papier verzinkt
B610065
Typeplaatje
B610068
Teflon Glijblokje groen (zie afbeelding 46, 47)
B610073
Stootrubber trommel (zie afbeelding 48)
B610087
Beschermplaat (HDPE) ketting in Metro zuil 600 mm
B610088
Beschermplaat (HDPE) ketting in Metro zuil 800 mm
B610089
Afsluiter glasmanchet
B660048
Flexkam Kinshofer
B660050
Flexkam Aanslag RVS uitvoering
B631004
Kinshofer Paddenstoel (Amstelveen)
B631005
Kinshofer houder (incl. bevestiging materiaal Amstelveen) B610089
K600005 / K600002 / K600003 / K600004
B630001 / B630002 / B630003 / B630004 / B630005 B610002 / B610003 / B610004 / B610005 / B610007 / B610010
B610061
Montagemateriaal B650080
Compriband® per meter 20 mm x 10 mm
M610009
Com-Coat 4000 Anti-graffiti per liter Graffiti verwijderaar spuitbus 0,5 ltr Pagina 101 van 103
Betonput 4m³ Metro® Betonput (C45/55, VK45, XA3) (zie illustratie 2, 3) 5m³ Metro® Betonput (C45/55, VK45, XA3) (zie illustratie 2, 3)
Putonderdelen Standaard stelrand (65mm verstelbaar) Eenvoudige stelrand (40mm verstelbaar) Eenvoudige stelrand 100mm verstelbaar (alleen bij verhoogde putrand voor 5m³ netto) B740053
Statieven 3 m³ in 4 m³ put/ 4 m³ in 5 m³ put (zie illustratie 5)
B740054
Statieven 3 m³ in 5 m³ put (set) (zie illustratie 5)
B600102
Stelpoten 5 m³ in 5 m³ put (zie illustratie 4)
B740056
Steunbalk t.b.v. trioglas over de stelpoten Kraan onderdelen
B210001
Opnameblok aanslag
B210005
Hijsevenaar Metro 5m³ betonput (1665 x 1665mm) Sloten DOM cilinder 666H certificaat DOM cilinder op certificaat maken DOM certificaat R7 DOM cilinder 666RNH Kl.1
B070302
DOM cilinder 666H R-plus dwang DOM sleutel Cilinders gelijksluitend maken op R7 certificaat Sleutels op R7 certificaat maken Verlengde pen 50 mm
2461001
Slot halfrond
2461002
Slot driekant
2461003
Slot vierkant
2461004
Slot kroon
B070336
Sleutel vierkant 8 mm
B070337
Sleutel driekant 8 mm
B070338
Sleutel kroon binnenwerk
B070339
Sleutel halfrond
B070340
Sleutel nieuw zilver 333
B070343
Slothuis d = 28 mm
B070350
Cilinderslot 333 d = 28 m
B070351
Sluitlip h = 32 mm voor cilinderslot 333
B070301
ISEO halfprofielcilinder
B070304
ISEO sleutel
B070305
Corbin cilinder
B070306
Corbin sleutel
B070311
Slothuis Europrofielcilinder Pagina 102 van 103
B070330
Cilinder Mul-t-lock 7 x 7
B070331
Sleutel Mul-t-lock 7 x 7
B070357
Eurolock 45952
B070358
Eurolock 45956
B070360
Eurolock 45010 sleutel
B070361
Eurolock 45010 met stofkap (zie afbeelding 58, 59) Aanpassingsstuk van halve maan → Eurolock
B070403
Driekant 7 mm voor sleutel nr. 4
B070404
Driekant 8 mm voor sleutel nr. 5
B070401
Slothuis Driekant slot Metro
B070402
Lip+borgmoer Driekantslot Metro
B070403
Slot Driekant 7 mm voor sleutel nr. 4
B070404
Slot Driekant 7 mm voor sleutel nr. 5 Diftar elektronica Chiplock Graphics set Mifare compleet (zie afbeelding 32, 33, 34)
C230050
Chiplock Graphics Mifare kaartlezer + controller (zie afbeelding 32, 34)
C230051
Chiplock Graphics Tiris kaartlezer + controller (zie afbeelding 21, 34)
C230038
Kap voor kaartlezer op "platte zuil"
C230052
Batterij 8 pack + Graphics behuizing + Menuknop (zie afbeelding 34)
C230053
Chiplock Graphics Slot
C230042
Batterij 8 pack SERVICE EN SUPPLY (zie afbeelding 34) Beugel om kaartlezer vast te zetten (zie afbeelding 36) RVS Afdekkap voor VConsyst elektronica Blindplaatje Kaartlezergat in de zuil voor VConsyst Basket (Graphics systeem) popnagel versie
Voor bestellingen, vragen met betrekking tot bestellingen en of artikelen kunt u contact opnemen met de Service afdeling van VConsyst.
Pagina 103 van 103