Handboek Brede uitrol Zomerscholen 2015-2016
Dit handboek is ten behoeve van de landelijke uitrol Zomerscholen 2015-2016. Het is gebaseerd op de pilot Zomerscholen tegen zittenblijven. Deze werd in 2013 en 2014 uitgevoerd door BMC/EduStaf in opdracht van de VO-raad en CNV Onderwijs.
BMC/EduStaf Versie 26 januari 2015 M.J. (Mariette) Amsing MSc
[email protected]
INHOUD Inleiding
2
Onderzoek over de Pilot Zomerscholen 2013-2014 (RuG, 2014)
4
2.1 Toelichting op het onderzoek
4
2.2 Belangrijkste conclusies
4
2.3 Reactie op het onderzoek door de projectuitvoering van de pilot
5 7
Kort over de Zomerscholen 3.1. Het concept
7
3.2. Lokaal of regionaal?
7
3.3. De doelgroep
8 9
Het stappenplan Toelichting stappenplan
9
Stap 0. De besluitvorming tot deelname
9
Stap 1. Contouren van de zomerschool
10
Stap 2. interne en externe communicatie
11
Stap 3 De uitvoering
12
Stap 4 Afronding van de zomerschool
14
Literatuurlijst
16
Bijlage 1. Voorbeeldbrief naar ouders
17
Bijlage 2. Voorbeeldformulier hulpvraag
19
Bijlage 3. Voorbeeldcontract leerling
22
Bijlage 4. Voorbeeldcontract ouder
23
1/24
Inleiding Geachte lezer, De pilot Zomerscholen is ten einde. Twee jaren lang heeft BMC/EduStaf in samenwerking met partners in het veld ervaring opgedaan met de uitvoering van zomerscholen (tegen zittenblijven). Leerlingen kregen de kans om met twee weken zomerschool alsnog over te gaan naar het volgende leerjaar. De aanloop naar de pilot In november 2012 hebben CNV Onderwijs en de VO-raad BMC de opdracht gegeven om een projectplan te ontwikkelen in coöperatie met relevante stakeholders zoals schoolleiders en bonden. Dit projectplan is op 1 maart 2013 aan CNV Onderwijs en de VO-raad aangeboden. Op 1 maart 2013 hebben CNV Onderwijs en de VO-raad BMC vervolgens gevraagd om 15 pilots zomerscholen in de zomer van 2013 uit te voeren en de projectleiding over de totale uitvoering te voeren. BMC heeft in goed overleg met de opdrachtgever de projectleiding ter hand genomen en de projectuitvoering ondergebracht bij haar dochteronderneming EduStaf. Tevens is BMC gevraagd om na afronding van de laatste zomerschool met de pilotscholen uit het eerste pilotjaar evaluatiebijeenkomsten te houden over de slaag- en faalfactoren van de zomerschool. Tijdens deze evaluatiebijeenkomsten was een vertegenwoordiging van alle betrokkenen aanwezig: de leerlingen, de ouders, de docenten van de school, de projectleiding, de schoolprojectleider en de projectleider. Over de pilot Zomerscholen (2013-2014) In 2013 vond de zomerschool plaats op 13 scholen in Nederland. Eind augustus 2013 is vastgesteld dat 85% na 2 weken zomerschool alsnog bevorderd is naar het volgende leerjaar. In de zomer van 2014 heeft de zomerschool op 15 plaatsen in Nederland plaatsgevonden. Op 13 individuele zomerscholen en 2 regionale arrangementen1 werden leerlingen gedurende twee vakantieweken door externe docenten en mentoren intensief begeleid bij hun opdrachten. Aan het einde van deze twee weken moesten ze via een toets laten zien dat ze de stof beheersten. Uit de pilot is gebleken dat 86% van de deelnemers alsnog is bevorderd naar een volgend leerjaar. Een mooi resultaat. De vraag is echter wel of er sprake is van een duurzame interventie of uitstel van executie. Daarom is tijdens het tweede pilotjaar flankerend onderzoek gedaan door de Rijksuniversiteit Groningen: hierbij is onder meer gekeken naar de leerloopbaan van de ex-zomerscholers uit 2013. Uit het onderzoek (Faber, Timmerman & Kievitsbosch, 2014) blijkt dat van de leerlingen die in 2013 alsnog over ging naar het volgende leerjaar (85% - 241 leerlingen), 75% van 1
Meerdere scholen organiseerden samen een zomerschool op 1 locatie.
2/24
de leerlingen in het volgende schooljaar opnieuw bevorderd is, of geslaagd voor het examen. In het volgende hoofdstuk kunt u een samenvatting vinden van het onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen. Voor het complete rapport verwijzen wij u naar: http://www.vo-raad.nl/themas/gepersonaliseerd-leren/conclusierijksuniversiteit-groningen-zomerschool-effectief-tegen-zittenblijven De subsidie voor de brede uitrol in 2015 en 2016 In het Sectorakkoord VO is afgesproken om jaarlijks een bedrag van 9 miljoen beschikbaar te stellen voor het inrichten van meer zomerscholen tegen zittenblijven. Deze zomerscholen moeten bijdragen aan het terugdringen van het percentage zittenblijvers in het voortgezet onderwijs, van 5,8% nu naar 3,8% in 2020. De middelen worden in 2015 en 2016 in de vorm van een subsidie beschikbaar gesteld. Stand van zaken december 2014: De VO-raad heeft een kwartiermaker Zomerscholen aangesteld met als opdracht om samen met OCW en DUO een subsidiemaatregel te ontwerpen voor de zomerscholen voor 2015 en 2016. Scholen kunnen tussen 1 februari en 2 maart 2015 een subsidieverzoek indienen bij DUO. Vanaf 2015 zijn scholen zelf verantwoordelijk voor de inrichting en bemensing van de zomerschool. Nadere informatie over de subsidievoorwaarden en de omvang van de subsidie wordt rond 1 februari 2015 bekend gemaakt via de VO-raad. Houd ook vooral de website www.zomerscholenvo.nl in de gaten. Over dit handboek Dit handboek is bedoeld als handleiding voor scholen om de zomerschool met succes uit te kunnen (laten) voeren. Alle aanbevelingen uit bovengenoemde evaluaties en onderzoek zijn hierin verwerkt. Het handboek bestaat uit een beschrijving van de te nemen stappen en een aantal bijlagen. In de bijlagen treft u achtereenvolgens aan: een voorbeeldbrief, een stappenplan voor scholen, een voorbeeldformulier waarin de individuele hulpvraag kan worden geformuleerd, en voorbeeldcontracten voor leerling en ouder.
Met vriendelijke groet, Namens de projectleiding en uitvoering van BMC en EduStaf,
M.J. Amsing MSc. Adviseur Onderwijs & Jeugd, BMC Implementatie Projectleider landelijke Pilot Zomerscholen 2013-2014
[email protected]
3/24
Onderzoek over de Pilot Zomerscholen 20132014 (RuG, 2014) 2.1 Toelichting op het onderzoek
Voor de tweede pilot, in 2014, hebben CNV Onderwijs en de VO-raad de Rijksuniversiteit Groningen de opdracht gegeven om, parallel aan de uitvoering van de pilot, een onafhankelijk, extern onderzoek uit te voeren naar de effectiviteit van de zomerschool in 2013-2014. Naar aanleiding van de uitvoering van de pilotstudie in 2013 (De Bont & Amsing, 2013) zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Welke bijdrage levert de zomerschool aan het substantieel terugdringen van het aantal zittenblijvers in de pilotscholen? 2. Draagt de zomerschool bij aan het duurzaam terugdringen van het aantal zittenblijvers in de pilotscholen? 3. Wat is er in de literatuur bekend over zomerscholen als interventie vanuit een pedagogisch, onderwijskundig en economisch perspectief? 4. Hoe hebben de deelnemende scholen de pilot uitgewerkt en wat was hierbij de procedure? Voor het beantwoorden van deze onderzoeksvragen is gebruik gemaakt van zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens. Zo is er gebruik gemaakt van gegevens vanuit literatuur over zittenblijven, schoolinfo2 en zijn er vier deelonderzoeken uitgevoerd naar de ervaringen met de zomerschoolpilot van vier groepen betrokkenen (‘actoren’): de interne projectleiders, de externe projectleiders, de zomerschooldocenten en de leerlingen die dit jaar aan de zomerschool hebben deelgenomen. 2.2 Belangrijkste conclusies3
Algemeen • De zomerschool maakt verschil; in de pilotstudie van 2014 heeft 86% van de deelnemende leerlingen (n=320) de zomerschool met succes afgerond; • De meest gekozen vakken voor de zomerschool betreffen de zogenaamde kernvakken: wiskunde (33%), Nederlands (13%) en Engels (11%); • Van de geslaagden zat 31% in het VMBO, 48% in het HAVO en 21% in VWO/Gymnasium (19%, resp. 2%). Havoleerlingen, met name havo-4 leerlingen waren hierbij oververtegenwoordigd als deelnemers van de 2
http://www.schoolinfo.nl/ Voor het complete rapport verwijzen wij u naar: http://www.voraad.nl/themas/gepersonaliseerd-leren/conclusie-rijksuniversiteit-groningen-zomerschooleffectief-tegen-zittenblijven 3
4/24
zomerscholen; • De verdeling jongens-meisjes is ongeveer 2⁄3 - 1⁄3. De effecten • Uit het onderzoek blijkt dat het effect na één jaar nog steeds positief is: van de geslaagde zomerschoolleerlingen (die dus in 2013 bevorderd zijn naar het volgende leerjaar) is 75% eveneens voor het schooljaar 2014-2015 bevorderd of geslaagd voor het eindexamen; • De zomerschool, mits vroeg, preventief en herhaald ingezet, heeft de potentie de ongelijkheid in het onderwijs te verminderen; • De zomerschool is effectief voor alle leerlingen, maar het tot dusver verrichte (buitenlandse) onderzoek is niet eenduidig over de vraag voor welke groepen leerlingen de zomerschool effectiever is (bijvoorbeeld leerlingen in achterstandssituaties); • Het is onbekend of zomerscholen duurzaam effectief zijn, langer dan één jaar; • Er zijn geen studies verricht naar de effecten van meerjarige zomerscholen; • Er is weinig bekend over het cumulatieve effect van zomerscholen; • De zomerschool is behalve een educatief, ook een financieel succes. In vergelijking met de kosten wanneer de leerlingen niet hadden deelgenomen aan de zomerscholen, wordt er bijna een miljoen euro bespaard. Het concept • De zomerschool is effectiever naarmate aan de volgende kenmerken voldaan is: a. leren in kleinere groepen (max. 15 leerlingen); b. leren aan de hand van duidelijk gestructureerde lesstof; c. activerende werkvormen; d. geselecteerde en gekwalificeerde leerkrachten; e. een positieve houding van zomerschooldocenten; f. betrokkenheid van zomerschooldocenten; g. ouderbetrokkenheid. • Andere succesfactoren die genoemd worden zijn de inzet van extern personeel en enthousiaste begeleiding.
2.3 Reactie op het onderzoek door de projectuitvoering van de pilot
BMC/EduStaf is tevreden met de resultaten van het onderzoek en onderstreept de positieve resultaten. Wij benadrukken (nogmaals) het belang om de leerlingen en ouders zo vroeg mogelijk te informeren en docenten zo vroeg mogelijk bij het project te betrekken voor voldoende draagvlak.
5/24
Tevens willen we graag toevoegen aan het onderzoeksrapport dat een grotere zomerschool (van minimaal 25-30 leerlingen) effectiever blijkt doordat je verschillende vakdocenten kunt inzetten. Daarmee ondervang je het probleem dat docenten meerdere vakken moeten geven. Gedurende de pilot heeft BMC/EduStaf daar waar nodig extra vakdocenten (voor een korter consult) ingezet middels bezoek, telefoon of Skype. Dit is ook effectief gebleken maar een voortdurende aanwezigheid van de verschillende vakdocenten heeft de voorkeur.
6/24
Kort over de Zomerscholen 3.1. Het concept
In het kort is het concept van de zomerschool als volgt (De Bont & Amsing, 2013, p. 5): een korte, maar intensieve periode in de zomervakantie om opgelopen achterstanden weg te werken zonder daarvoor een heel schooljaar over te hoeven doen. De bezetting van de zomerschool bestaat daarbij uit andere docenten dan de eigen docenten, en elke externe docent begeleidt een groep van maximaal zes leerlingen. Door de inzet van externe docenten heeft de leerling de kans om zonder eerdere ‘reputatie’ met een schone lij te kunnen beginnen. Verder wordt er binnen de zomerschool op ingezet dat leerlingen zelf de regie nemen over het eigen leerproces. Uit het onderzoek van de Rijksuniversiteit (Faber et al, 2014) bleek dat de zomerschool effectiever is naarmate aan een aantal kenmerken voldaan is4. Om deze reden valt aan te raden om ook voor de uitvoering van zomerscholen in 20152016 vast te houden aan het concept: • een bepaalde korte periode (1 of 2 weken) intensief aan het werk met de stof; • 1-op-6 begeleiding (tot max. 15 leerlingen); • focus op de inhoud en studievaardigheden; • het pedagogische klimaat bestaat uit een positieve en enthousiaste sfeer, gelijkwaardigheid en rust; • in een andere setting met een andere ‘look en feel’ (onder meer door de inzet van externe docenten); • ouders worden betrokken bij de zomerschool (onder meer door regelmatige verslaglegging). 3.2. Lokaal of regionaal?
Naast reguliere zomerscholen zijn er in het tweede pilotjaar (2014) ook zomerscholen georganiseerd als regionaal arrangement. Dit hield in dat meerdere scholen uit een bepaalde regio gezamenlijk de zomerschool georganiseerd en uitgevoerd hebben. Dit betekende dat leerlingen van verschillende scholen het programma op één locatie - één van de scholen uit het regionaal arrangement hebben gevolgd. Doordat het aantal leerlingen binnen een regionaal arrangement vergroot was, konden er ook meer docenten ingezet worden. Hierdoor was het beter mogelijk om voor alle vakken en niveaus docenten in te zetten en kon er beter aangesloten worden bij de hulpvraag van de individuele leerling. De organisatie is 4
leren in kleinere groepen (max. 15 leerlingen); een positieve en enthousiaste houding van de zomerschooldocenten; de inzet van extern personeel; leren aan de hand van duidelijk gestructureerde lesstof en activerende werkvormen; ouderbetrokkenheid.
7/24
wel iets complexer en het bleek dat de inzet van een overkoepelend (extern) projectleider hierbij noodzakelijk is.
3.3. De doelgroep
Het beeld binnen de pilotscholen van de typische zomerschool leerling was “een leerling die een gebrek aan inzet getoond heeft in het afgelopen jaar of een leerling die deelneemt aan de zomerschool vanwege ziekte of een probleem in de privésfeer” (Faber et al, 2014). Leerlingen gaven zelf ook aan dat zij in het jaar ervoor met name veel moeite hebben gehad met motivatie, concentratie, planning of het begrijpen van de leerstof.
8/24
Het stappenplan Toelichting stappenplan
Op basis van literatuur en de kennis en expertise (vanuit de begeleidingscommissie en het projectteam) en onze ervaringen van het eerste pilotjaar, is een stappenplan opgesteld dat de pilotscholen en de uitvoerende partijen in staat stelde om aan de slag te gaan met de pilot. Dit stappenplan is naar aanleiding van het flankerende onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen (Faber et.al., 2014) aangepast tot het huidige stappenplan. Het stappenplan bestaat uit een aantal stappen: 0) de besluitvorming, 1) de contouren van de zomerschool, 2) de interne en externe communicatie, en 3) de uitvoering en 4) de afronding van de zomerschool. Stap 0. De besluitvorming tot deelname5
De visie op zomerscholen en zittenblijven Uit onze ervaring en uit het onderzoek kwam duidelijk naar voren dat het belangrijk is dat het doel van de zomerschool goed benadrukt wordt binnen school, zodat er meer draagvlak gecreëerd kan worden. Zorg dus dat u duidelijk weet waarom u als school kiest de pedagogische, vakinhoudelijke en vakdidactische interventie die zomerscholen heet. Het verdient aanbeveling om hierbij aan te geven dat het bestrijden van onnodig zittenblijven past in de ambities van de school en is opgenomen in het schoolwerkplan of de missie. Zomerscholen kennen eerst en vooral een pedagogische legitimatie: het terugdringen van onnodig zittenblijven. Een school die een zomerschool wil organiseren, gelooft dat zittenblijven in lang niet alle gevallen de beste oplossing voor de individuele leerling is en wil daar iets aan doen. Betrokkenen consulteren •
Wij adviseren schoolleiders bij deze eerste stap om de uitvoerbaarheid van een zomerschool te checken door de betrokkenen (docententeams, MR, ouderraden en leerlingenraden) informatief mee te nemen in de besluitvorming. Zo heeft de MR bijvoorbeeld een adviesbevoegdheid vanwege ‘deelneming of beëindiging van deelneming aan een onderwijskundig project of experiment, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake’ (art 10, art 11);
5
Om de beslissing tot deelname te ondersteunen krijgen de scholen via de VO-raad alle informatie om hun keuze te onderbouwen en daarover te communiceren. Ook kunt u contact opnemen met Mariette Amsing (
[email protected]; 06-10668474) wanneer u meer wilt weten over de uitvoering van de zomerscholen tijdens de afgelopen 2 jaar.
9/24
•
Daarnaast adviseren we om na te gaan of de betrokkenen zich ook echt betrokken voelen bij het project. De manier waarop de betrokkenen worden meegenomen is afhankelijk van wat binnen de school gebruikelijk is, welke formele afspraken er liggen rond overgangsnormen en de rol van de MR hierbij6. Stap 1. Contouren van de zomerschool
De zomerschool op uw school Bij deze stap dient geïnventariseerd te worden op welke wijze de school de uitvoering van de zomerschool voor zich ziet. Het gaat om de contouren van de zomerschool: • het concept (zie ook 3.1.); • de data waarop de zomerschool zal plaatsvinden; • de doelgroep: o de criteria voor deelname; o deelnemende jaarlagen en schooltypen; o verwachte aantal leerlingen dat in aanmerking zal komen voor de zomerschool. Het kiezen van een uitvoerende partij Afgelopen twee jaar werd de uitvoering gedaan door BMC/EduStaf. Hierbij werd samengewerkt met verschillende partners in het veld zoals StudieKring, Studelta, de Hogeschool Utrecht, Fontys, Hogeschool Rotterdam en zzp-ers. Aankomend jaar zal BMC/EduStaf in samenwerking met StudieKring wederom zomerscholen organiseren7. Maar er zijn ook andere mogelijke uitvoerders zoals Lyceo Inwijs, Studelta of lokale aanbieders. Overige aanbevelingen •
•
•
Besluiten welke medewerker binnen de school als verantwoordelijk projectleider zal fungeren. Deze persoon zal tijdens de uitvoering van de zomerschool de contactpersoon zijn voor alle zaken aangaande zomerschool; Op basis van ervaringen tijdens de pilot is het verstandig dat leerlingen tijdens 2 weken zomerschool aan maximaal 2 vakken werken. Door in een korte periode intensief te werken aan 1 of 2 vakken, krijgen leerlingen een kans om goed voorbereid de toets te maken en een goede basis op te bouwen voor het volgende jaar. In alle gevallen dient uiteraard gekeken te worden naar de individuele leervraag van de leerling. Wanneer aan een enkel vak gewerkt wordt, valt aan te raden om voor de afwisseling nog wat extra leer-/leesstof mee te geven van het zelfde of juist een
6
Tijdens de pilot ondersteunde de externe projectleider van BMC de scholen bij het creëren van zo veel mogelijk betrokkenheid bij de docenten. Ook in 2015-2016 kunt u gebruik maken van onze diensten, neem voor meer informatie contact met ons op. 7 Neem voor meer informatie contact op met Brecht van Schendel (
[email protected]; 06-12306096).
10/24
• •
ander vak. Dit kan een vak/onderdeel zijn waar de leerling juist goed in is of juist een vak/onderdeel waar de leerling zijn of haar voordeel mee kan doen in het volgende jaar; De school wordt ook geadviseerd om alvast informatie in te winnen over de mogelijke consequenties voor de verzekering; Scholen dienen rekening te houden met leerlingen die bij zittenblijven na de zomerschool alsnog naar een andere school moeten. Het kan verstandig zijn om deze leerlingen voor de vakantie toch alvast aan te melden bij de eventueel ontvangende school. Stap 2. interne en externe communicatie
Zodra u de beslissing heeft genomen om dit jaar een zomerschool uit te voeren, de contouren voor de zomerschool heeft staan en een uitvoerende partij gekozen heeft, dan zijn er een aantal belangrijke vervolgstappen te nemen. Het belangrijkste onderdeel betreft de communicatie intern. Informatieverstrekking richting de betrokken partijen Wanneer de contouren van de zomerschool helder zijn, is het de taak van de school om de komst en de consequenties van zomerschool zo snel en zo helder mogelijk te communiceren naar alle betrokkenen. Het gaat hierbij om het managen van verwachtingen: het moet helder zijn wat de zomerschool gaat betekenen voor docenten, ouders en de leerlingen. De volgende zaken moeten nu helder zijn voor alle betrokkenen: • De feiten: o Wat is de zomerschool (het concept) o Voor wie is de zomerschool? (doelgroep) o Wanneer vindt de zomerschool plaats? (de data) • De zomerschool, als pedagogische interventie in het terugdringen van onnodig zittenblijven, past in de visie van de school; • De zomerschool kan door docenten als bedreiging worden ervaren. Dit betekent dat het van belang is om naar docenten te communiceren dat de zomerschool een aanvulling is op wat zij al doen en dat het leidt tot meer gemotiveerde leerlingen; • Het moet duidelijk zijn dat de zomerschool niet ten koste gaat van de vakantie van de docenten en niet ten koste gaat van het budget van de school, omdat de uitvoering wordt gedaan door een externe partij. Tips rondom de communicatie: • Communiceer eenduidig en eenvoudig over wat de zomerschool voor alle betrokkenen gaat betekenen. Geef daarbij aan dat de zomerschool past in het beleid van de school (iedere leerling telt, we zien alle talenten, vensters voor verantwoording, etc);
11/24
•
•
Communiceer multi-mediaal en maak gebruik van internet en social media. Emails blijken toch niet altijd grondig te worden gelezen; organiseer daarom bijeenkomsten voor leerlingen, ouder(s) en collega’s om de juiste informatie over te brengen en de verwachtingen te managen; Communiceer ook nadrukkelijk “via de lijn”: betrek de MR en afdelings- of teamleiders.
Overige aanbevelingen •
• •
•
•
De school dient aan te geven of de zomerschool al dan niet een plaats moet krijgen in de formele overgangsprocedure van de school. Tijdens de besluitvorming heeft de school al moeten nadenken of de uitvoering van de zomerschool consequenties heeft voor het formele overgangsbeleid en de formele bevoegdheden van de MR hierbij; Het is belangrijk om zo spoedig mogelijk afspraken te maken met de uitvoerende partij(en); Het is verstandig om met docenten of secties afspraken te maken over het aanleveren van toetsen (plus een beschrijving van de inhoud van de toets en de normering); Deelname aan de zomerschool garandeert de overgang naar het volgende schooljaar niet bij voorbaat; daarvoor moet de leerling voldoen aan de door de docenten zelf samengestelde toets of toetsen; De uiteindelijke uitslag wordt bepaald door de school en is bindend. Stap 3 De uitvoering
Bij aanvang van de zomerschool moeten de randvoorwaarden geregeld zijn voor een effectieve leeromgeving: er is een toereikende locatie waar de leerlingen rustig kunnen werken, en alle leerstof en materialen zijn aanwezig zodat de docenten van de zomerschool en de leerlingen aan de slag kunnen. Er moeten daarbij minstens drie werkdagen zitten tussen de overgangsvergadering en de start van de zomerschool zodat ook de school tijd heeft om de ‘leerlingpakketten’ samen te stellen en de warme overdracht te organiseren. De overgangsvergadering Indien een leerling volgens de overgangsvergadering in aanmerking komt voor de zomerschool, is het meestal verstandig om een voorgenomen besluit tot bevordering te nemen. Dat betekent dat de leerling over is indien de leerling de afgesproken toets aan het einde van de zomerschool haalt. Op deze wijze is er geen extra overgangsvergadering nodig. De volgende vragen kunnen hierbij helpen: • Waarom blijft deze leerling zitten? • Wat is de beste interventie voor deze leerling: overgaan, blijven zitten, een taak of de zomerschool? En waarom is dit de beste interventie? • Voor welk(e) vak(ken) gaat de leerling naar de zomerschool? • Welke kennis en/of vaardigheden moeten alsnog worden beheerst?
12/24
•
Op welke wijze wordt dit getoetst? Gaat het om opdrachten, een schriftelijke toets, mondeling of het leveren van een bepaalde presentatie?
Warme overdracht & Contractering •
•
Het besluit van de overgangsvergadering voor de deelname aan de zomerschool wordt in een persoonlijk onderhoud met de ouders en de leerling besproken. Indien de leerling en de ouders akkoord gaan met het besluit van de overgangsvergadering, kan een contract met afspraken worden getekend (zie bijlagen 3 en 4). Wanneer de leerling zich niet aan deze afspraken houdt, verliest hij het uitzicht op bevordering. De ouders geven daarbij aan dat ze achter de regels staan en dat er tijdens de zomerschool een ouder/verzorger bereikbaar is; Het valt aan te raden om met de leerling en ouders om tafel te gaan en over de wederzijdse verwachtingen van de betrokken partijen te spreken.
Informatiepakket In het overleg tussen school en de uitvoerende partij wordt verder het hoe, wat en waar voor de leerlingen afgestemd: het aantal contacturen en de prestatie die geleverd moet worden (vakinhoudelijk en/of qua studievaardigheden). De zomerschool ontvangt een volledig informatiepakket met alle informatie8 dat nodig is om een optimale kwaliteit te kunnen leveren in het begeleiden van de leerlingen naar het gewenste eindresultaat. De zomerschool heeft in ieder geval het volgende nodig: • het contract; • contactgegevens van de school, de leerling en de ouders; • een duidelijk geformuleerde hulpvraag; • een gedetailleerde stofomschrijving, die goed aansluit bij de toets; • een gedetailleerde toetsomschrijving, of een of meer voorbeeldtoetsen; • een verzegelde enveloppe met de eindtoets; • het correctiemodel (wanneer het nakijken plaatsvindt door iemand anders dan de eigen docent). Overige aanbevelingen • • •
Tijdens de zomerschool mag een leerling nooit met te weinig werk zitten; Wanneer een leerling maar voor een enkel vak naar de zomerschool gaat, dan is het noodzakelijk dat er extra stof aanwezig (kan ook een ander vak zijn); De docenten en studiecoaches in de zomerschool rapporteren ten minste twee keer per week schriftelijk (via e-mail) over de voortgang van de leerling aan de ouders;
8
Dit staat hier vet gedrukt omdat uit beide pilotjaren is gebleken dat niet altijd alle benodigde materiaal vanuit de pilotscholen volledig was bij aanvang van de zomerschool.
13/24
•
• •
De schoolprojectleider of iemand vanuit de schoolleiding is (op achterhand) aanwezig en beschikbaar voor de projectleider om zo nodig knopen door te kunnen hakken; Leerlingen kunnen via Skype de eerstegraads docenten voor wiskunde, Engels, scheikunde, economie en M&O raadplegen; Tijdens de warme overdracht dienen zoveel mogelijk betrokkenen (mentor of leraar, ouder(s), projectleider zomerschool en vooral de leerling zélf) aanwezig te zijn.
Stap 4 Afronding van de zomerschool
Uitslag • De school en de uitvoerende partij maken verder duidelijke afspraken over het mededelen van de uitslag en de klachtenprocedure; • Ook worden er afspraken gemaakt over het aantal dagen waarbinnen de uitslag moet worden medegedeeld aan leerling en ouder. Het is goed om de uitslag zo snel mogelijk na de toetsing te geven, liefst dezelfde dag of de dag erna; • De school en de uitvoerende partij spreken af wie de uitslag aan de leerling en de ouder mededeelt. Dit kan als volgt georganiseerd worden: de zomerschool kijkt de toets na aan de hand van het correctiemodel. Vervolgens deelt de zomerschool de uitslag mee aan de school, de leerling en de ouders; • Tot slot maken school en de uitvoerende partij afspraken over de opvang en nazorg (als een leerling het ondanks twee weken extra inspanning niet heeft gered). Aan raden om uitslagen telefonisch mede te delen en niet via E-learning of mail. Het is ook aan te raden om, in het geval dat de leerling toch blijft zitten, de ouders en leerling uit te nodigen op school. Klachtenprocedure •
•
•
Wanneer een leerling het niet eens is met de gang van zaken omtrent het nakijken van de toets, kan hij gebruikmaken van een klachtenprocedure. Dit houdt in dat de leerling binnen een week na het ontvangen van de (uitslag van de) toets contact kan opnemen met iemand van de zomerschool en/of de school (bijvoorbeeld de rector, de teamleider of de interne projectleider) met de reden van de klacht. De school en de uitvoerende partij hebben hierover goede afspraken gemaakt, zodat de leerling weet waar hij met de klacht naartoe kan; Als een leerling de toets niet haalt en vindt dat hij niet goed beoordeeld is, kan hij een tweede correctie aanvragen. Deze tweede correctie kan gedaan worden door een leraar van de eigen school of een leraar van de zomerschool. De tweede correctie is bindend voor de uiteindelijke uitslag. Het valt te adviseren dat de uiteindelijke uitslag bekend is vóór de start van het schooljaar van de leerlingen; De scholen moeten ook vastleggen hoe zij omgaan met teleurgestelde en/of
14/24
verdrietige kinderen en hun ouders (nazorg). De laatste dag •
•
• •
•
De beslissing valt wanneer de toets of eindopdracht is beoordeeld. Deze uitslag is bindend. De criteria voor de einduitslag zijn in de overgangsvergadering vastgesteld door de betreffende vakdocent; De uitslag moet op de laatste dag van de zomerschool bekend zijn en de definitieve uitslagen moeten door de school zo snel mogelijk naar de ouders en naar de betreffende docenten en mentoren worden gecommuniceerd; Het valt aan te raden om de zomerschool af te sluiten met een feestelijke afsluiting (bijvoorbeeld met het uitreiken van een certificaat); Leerlingen vullen aan het einde van de zomerschool een evaluatieformulier in om zicht te krijgen op de uitvoering en deze volgend jaar eventueel te verbeteren; Aan het einde van de zomerschool vindt terugkoppeling plaats vanuit de zomerschool naar de docenten/mentoren over hun ervaringen met de leerlingen.
Na de laatste dag9 •
Leerlingen die met de hakken over de sloot over zijn (zonder zomerschool) en leerlingen die over zijn dankzij de zomerschool, zijn een kwetsbare groep. Het verdient de aanbeveling om ze in het volgende jaar goed te monitoren. Uit de praktijk blijkt dat veel van de pilotscholen een natraject hebben opgezet met regelmatige gesprekken om de zomerschoolleerlingen een vliegende start in het nieuwe jaar te geven en terugval te voorkomen. Ook kan er aan het einde van de zomerschool met de leerlingen een plan van aanpak voor het volgende jaar opgesteld worden welke gebruikt kan worden door de mentor.
9
In het onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen is niet gekeken naar de effectiviteit van wat er vanuit de school qua nazorg werd geregeld vanaf de start van het nieuwe schooljaar. Vanuit de pilotscholen en ons leeft het idee dat een natraject noodzakelijk is voor het succes van de zomerschool. Het zou ons inziens goed zijn wanneer ook dit in 2015 en 2016 verder onderzocht wordt.
15/24
Literatuurlijst • •
•
•
Bont, G. de & Amsing, M.J. (2013). Handboek Pilot Summer schools. Amersfoort: BMC Groep. Bont, G. de & Amsing, M.J. (2014). Als een speer door de stof: Evaluatierapport van het eerste jaar van de pilot zomerscholen tegen zittenblijven. Amersfoort: BMC Groep. Faber, S.E., Timmerman, M.C. & Kievitsbosch, A.F. (2014). De zomerschool: een effectieve interventie tegen zittenblijven. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen. Linden, H. van den (2014). Kansen bieden in plaats van zittenblijven. VOMagazine, 1 oktober 2014.
16/24
Bijlage 1. Voorbeeldbrief naar ouders Betreft: Pilot Zomerschool Geachte ouder/verzorger, Afgelopen twee jaar heeft de landelijke pilot Zomerscholen (tegen zittenblijven) plaatsgevonden. De komende zomervakantie organiseren wij ook een zomerschool. De afgelopen jaren waren de zomerscholen een succes: van de 241 leerlingen die in 2013 een zomerschool volgden ging 85% alsnog over naar het volgende leerjaar. Van deze groep is 75% van de leerlingen in het volgende schooljaar opnieuw bevorderd, of geslaagd voor het examen. Wat is de doelstelling van de Pilot Zomerscholen? De zomerschool is voor een leerling een kans om tijdens een korte, maar intensieve periode in de zomervakantie opgelopen achterstanden weg te werken zonder daarvoor een heel schooljaar te hoeven overdoen. Het is niet de bedoeling dat de zomerschool in de plaats komt van zittenblijven; voor een bepaalde groep leerlingen blijft een schooljaar overdoen de beste optie. Wat houdt de pilot in? De zomerschool vindt plaats tijdens de eerste twee weken van de zomervakantie, van xxx t/m xxx. Andere kenmerken van de zomerschool zijn: • twee weken lang intensief aan het werk met de stof; • van xx uur tot xx uur; • 1-op-x begeleiding; • focus op inhoud en studievaardigheden; • het pedagogische klimaat bestaat uit een positieve en enthousiaste sfeer, gelijkwaardigheid en rust. Tijdens de laatste rapportvergadering in [maand] wordt besloten welke leerlingen over zijn, welke blijven zitten en wie in aanmerking komt voor een kans in de zomerschool. De docenten en mentoren kijken hierbij niet alleen naar het aantal verliespunten, maar ook naar andere ontwikkelingsaspecten die schoolsucces beïnvloeden en naar de omstandigheden (denk daarbij bijvoorbeeld aan langdurige ziekte). De criteria om in aanmerking te komen voor de zomerschool zijn: • …; • …;
17/24
De uitvoering De zomerschool wordt uitgevoerd door [xxx]. Wij kiezen bewust voor werken met externe docenten, omdat de ervaring en onderzoek leert dat dat erg goed werkt. De zomerschool is een voorwaardelijk en vrijwillig traject; aan het eind van twee weken zomerschool maakt de leerling één of meer toetsen, die vooraf door de docenten zijn vastgesteld. Op basis van de resultaten wordt bepaald of de leerling wel of niet bevorderd wordt. Beslissen om mee te doen Zeker als u vermoedt dat uw kind het dit jaar wellicht niet met groot gemak gaat halen, is het verstandig om bij het plannen van de vakantie alvast rekening met de zomerschool te houden. Indien u aanvullende vragen hebt over de pilot, kunt u contact opnemen met de projectleider van de zomerschool: [naam] via [telefoonnummer] of [e-mailadres]. Met vriendelijke groet, [namens ...]
18/24
Bijlage 2. Voorbeeldformulier hulpvraag Naam leerling
Geboortedatum Klas
M/V [Schooltype]
[Leerjaar]
[Adres + e-mail]
[Telefoonnummer]
Contactgegevens mentor
[Adres + e-mail]
[Telefoonnummer]
Contactpersoon zomerschool
[Naam + telefoonnummer]
Naam ouder (s)/verzorger(s) Contactgegevens ouder (s)/verzorger(s) Naam school Adres school Naam mentor
19/24
e-mail
+
[Datum contact]
Huidige situatie en aanleiding [Beschrijf hier zo duidelijk mogelijk waarom besloten is om deze leerling gebruik te laten maken van de zomerschool. Noteer alle informatie die volgens u noodzakelijk is voor de docenten van de zomerschool om deze leerling te ondersteunen.] Formuleren van de hulpvraag [Noteer hier wat de hulpvraag van de leerling is. Wat heeft deze leerling nodig? Formuleer de hulpvraag in concreet gedrag of een concreet prestatieniveau waarvan u denkt dat de leerling dat zou kunnen bereiken tijdens de twee weken van de zomerschool.]
Vak 1.
[Naam vak]
[Huidig cijfer]
[Gewenst cijfer]
Type toetsing Stofomschrijving
[Geef hier gedetailleerde stofomschrijving. Noteer alle informatie die volgens u noodzakelijk is voor de docenten van de zomerschool om deze leerling te ondersteunen.]
Toetsomschrijving
[Geef hier een gedetailleerde toetsomschrijving. Noteer alle informatie die volgens u noodzakelijk is voor de docenten van de zomerschool om deze leerling voor te kunnen bereiden op de toetsing.]
Aanvullende opmerkingen Vak 2.
[Naam vak]
[Huidig cijfer]
[Gewenst cijfer]
Type toetsing
20/24
Stofomschrijving
[Geef hier gedetailleerde stofomschrijving. Noteer alle informatie die volgens u noodzakelijk is voor de docenten van de zomerschool om deze leerling te ondersteunen.]
Toetsomschrijving
[Geef hier een gedetailleerde toetsomschrijving. Noteer alle informatie die volgens u noodzakelijk is voor de docenten van de zomerschool om deze leerling voor te kunnen bereiden op de toetsing.]
Aanvullende opmerkingen Vak 3.
[Naam vak]
[Huidig cijfer]
[Gewenst cijfer]
Type toetsing Stofomschrijving
Toetsomschrijving
[Geef hier gedetailleerde stofomschrijving. Noteer alle informatie die volgens u noodzakelijk is voor de docenten van de zomerschool om deze leerling te ondersteunen.] [Geef hier een gedetailleerde toetsomschrijving. Noteer alle informatie die volgens u noodzakelijk is voor de docenten van de zomerschool om deze leerling voor te kunnen bereiden op de toetsing.]
Aanvullende opmerkingen
Afspraken over de terugkoppeling Evaluatieafspraken Aanvullende afspraken
21/24
Bijlage 3. Voorbeeldcontract leerling Zomerschool Contract [datum, plaats]
Met de ondertekening van dit contract beloof ik mij te houden aan de 5 gouden regels van de zomerschool. De docenten van de zomerschool mogen mij wijzen op deze regels. En ik ben mij ervan bewust dat ik van de zomerschool uitgesloten kan worden wanneer ik mij niet aan deze gouden regels houd. De 5 gouden regels zijn: • • • • •
Ik ben er 100% van de tijd en kom op tijd. Ik heb me goed voorbereid. Ik volg de instructies van de zomerschool nauwgezet op. Als ik iets niet begrijp, mag ik zo veel vragen stellen als ik maar wil. Ik help mijn klasgenoten wanneer mogelijk.
Door hieronder mijn naam en handtekening te zetten, beloof ik mij aan de 5 gouden regels te houden.
Naam
……………………………………..
Handtekening
……………………………………..
22/24
Bijlage 4. Voorbeeldcontract ouder Zomerschool Contract [datum, plaats] Geachte heer/mevrouw [naam], Met de ondertekening van dit contract belooft u achter de 5 gouden regels van de zomerschool te staan, die door uw zoon/dochter [naam] ondertekend zijn. Daarbij bent u zich ervan bewust, dat uw zoon/dochter van de zomerschool uitgesloten kan worden wanneer hij/zij zich niet houdt aan deze 5 gouden regels. De 5 gouden regels zijn: • • • • •
Ik ben er 100% van de tijd en kom op tijd. Ik heb me goed voorbereid. Ik volg de instructies van de zomerschool nauwgezet op. Als ik iets niet begrijp, mag ik zo veel vragen stellen als ik maar wil. Ik help mijn klasgenoten wanneer mogelijk.
Met de ondertekening van dit contract belooft u dat er ten tijde van de zomerschool een ouder/verzorger van uw zoon/dochter bereikbaar is. Hieronder geeft u aan welke ouder/verzorger tijdens de zomerschool bereikbaar is en via welk telefoonnummer. Naam
Relatie tot uw kind
Telefoonnummer
Naam
……………………………………..
Handtekening
……………………………………..
23/24
2e telefoonnummer