Haarlemse
Boekenlegger
Haarlemboek
Haarlem boekenstad is regelmatig zelf onderwerp van boeken, boekjes en publicaties. We signaleren die in deze rubriek. De samenstellers houden zich niet al te strikt aan de grenzen van Haarlem, maar het onderwerp moet natuurlijk wel een beetje in de buurt liggen.
De Haarlemse fotograaf Chris Hoefsmid en zijn zonen Daan en Jurriaan hebben een jaarlang op hun eigen wijze ‘heel Haarlem’ gefotografeerd. Het resultaat is het ‘Haarlemboek’, een fotoboek van 276 pagina’s met totaal 7500 foto’s en geen woord tekst. Het is een kijkboek dat je in één ruk uit ‘leest’ en dat op elk moment dat je het openslaat een ontdekkingsreis is. Je blijft kijken en je blijft steeds iets nieuws zien.
“Met dit boek willen we laten zien hoe Haarlem werkelijk is,” licht Chris Hoefstmid dit project toe. “Haarlem is zoveel meer dan alleen het centrum.” Op de website www.haarlemboek.nl kunt u door het boek bladeren. ‘Haarlemboek’ is via deze website te bestellen. Het is uitsluitend te koop bij Boekhandel De Vries, Gedempte Oude Gracht 27 te Haarlem. De prijs is € 20,05.
Zorgen over de toekomst van Beeckestijn
2
Het bestuur van de historische Vereniging Haerlem volgt met zorg de ontwikkelingen rond het landgoed Beeckestijn in Velsen. De gemeente heeft, in verband met de financiële last van het beheer en onderhoud, besloten het landgoed te verkopen. Het besluit houdt in dat het museum met de stijlkamers gesloten wordt. De achttiende eeuwse buitenplaats is een van de weinig overgebleven gave voorbeelden van landgoederen die kenmerkend waren voor Kennemerland. De gerestaureerde tuin is uniek door de combinatie van twee verschillende tuinstijlen. Zij geeft een goed beeld van een aantal eeuwen tuinkunst. Beeckestijn verdient een alternatief voor sluiten. Niet alleen vanwege de cultuurhistorische waarde, maar ook omdat het met gemeenschapsgeld in oude luister is hersteld. Veertien hoogleraren vragen in een protestbrief aan de gemeente Velsen om de verkoop in heroverweging te nemen. “Indien verkoop onontkoombaar is, ligt het volgens ons voor de hand de zorg voor Beeckestijn bij een publiekrechtelijk orgaan onder te brengen.” Zij wijzen er op dat de eigenaren van de leencollecties in het museum niet op de hoogte zijn gebracht van de sluiting.
Werkgroep gaat door met scholenproject De werkgroep Jeugd gaat door met zijn programma om de Haarlemse jeugd te interesseren voor het erfgoed en de geschiedenis van de stad. Er zijn contacten met drie scholen voor een vervolg.
Met deze aanpak is de afgelopen jaren goede ervaring opgedaan bij de Bos en Vaartschool en de Veronicaschool. De reactie van leerlingen en leerkrachten waren enthousiast. “Deskundige en bekende Haarlemmers bleken eenvoudig over te halen met ons mee te doen. De scholen verschaften ons tekeningen en verslagen voor de website van de Vereniging Haerlem,” aldus de werkgroep. De overheid wil in 2007 scholen in staat stellen hun visie op cultuur- en erfgoed-educatie in hun lesprogramma op te nemen. Negen Haarlemse scholen hebben zich aangemeld voor een proef met dit lesprogramma. Daaronder zijn de Bos en Vaartschool en de Veronicaschool. De provincie heeft het Museaal Historisch Perspectief (MHP) ingeschakeld om te adviseren over de erfgoededucatie en Kreater voor de cultuureducatie. Het MHP heeft oriënterende gesprekken gevoerd met de werkgroep Jeugd. De ervaringen van de werkgroep sluiten aan op wat de overheid wil bereiken, maar er wordt kritisch gekeken naar de omvang. Voordeel van de samenwerking is het uitwisselen van kennis en ervaringen met andere organisaties. De werkgroep blijft in contact met het MHP, maar gaat voorlopig door met zijn eigen kleinschalige aanpak.
De hoofdwacht van Weimar “De afbeelding lijkt veel op de hoofdwacht in Greiz,” schrijft de heer G.F. Arnold. “Zou er een vast grondpatroon voor dergelijke bouwsels hebben bestaan?” Wie het weet, mag het zeggen of schrijven. Deze hoofdwacht fotografeerde hij in 1997 in het Arsenal van Weimar. Waarvoor het gebouw toen werd gebruikt, is niet bekend.
Werkgroep brengt monumenten in kaart De werkgroep Gebouw en Omgeving is een nieuw project gestart dat betrekking heeft op de monumenten van Haarlem. In de eerste fase wordt verzameld wat al beschikbaar is op lijsten van rijksmonumenten, provinciale monumenten en de concept lijst van gemeentelijke monumenten. Er komt een beknopte omschrijving van de panden. De werkgroep komt ook met een lijst van panden die na 1944 zijn gebouwd en die het waard zijn als monument bewaard te blijven.
Vereniging maakt bezwaar tegen plannen Pim Mulier Sportpark De Vereniging Haerlem heeft bij het College van B en W bezwaar gemaakt tegen de uitbreiding en reorganisatie van het Pim Mulier Sportpark. De voorgenomen wijziging van het bestemmingsplan is aanleiding tot die stap.
Een consequentie van de plannen is dat het overblijfsel van een oude duinrel , die de werkgroep Parken en Groen ‘Duinrel Wildhoef ’ heeft gedoopt, wordt gedempt. Deze cultuurhistorisch interessante waterloop verdient aandacht, “omdat we hier te maken hebben met een dwarsstructuur, zoals de Brouwersvaart, of de waterloop langs de Munterslaan,” schrijft de werkgroep in een toelichting. “Wij streven er immers naar deze belangwekkende, maar soms in de vergetelheid geraakte dwarsverbindingen meer bekendheid te geven en waar nodig ideeën voor verbetering te leveren.” De Vereniging Haerlem legt in het bezwaarschrift uit dat de oude waterloop opgenomen kan worden in de nieuwe opzet van het sportpark en daardoor gehandhaafd kan blijven. De waterloop kan gedeeltelijk onder de geplande bebouwing lopen. “Zodoende wordt niet alleen een bijzonder waardevol landschappelijk element bewaard, maar kan dit in de ontwerpfase zelfs de aanleiding zijn tot een prikkelende nieuwe lay-out van het sportpark die zich kenmerkt door een originele verwevenheid van water, groen, infrastructuur en bebouwing.” Die aanpak sluit aan op het beleid van de overheid om bij ruimtelijke veranderingen de cultuurhistorie – waaronder landschappelijke structuren en elementen – op te nemen in de planvorming. Met als doel cultuurhistorische waarden beschermen en de kwaliteit van de leefomgeving verhogen.
Wandelen en kwartetten met Haarlemse gevelstenen De Stichting Geveltekens brengt aan het einde van het jaar een brochure uit met een nieuwe wandelroute langs de Haarlemse gevelstenen. Als extraatje zit er een kaart- en kwartetspel bij met de gevelstenen die in de wandeling zijn opgenomen. Het idee hiervoor is van fotograaf Gert-Jan van der Wouden die graag wat meer met zijn foto’s wilde doen dan gebruiken voor documentatie. De jokers biedt de Stichting Geveltekens aan bedrijven aan om reclame te maken. De opbrengst wordt gebruikt
voor het opknappen en aankopen van gevelstenen.”We zitten nu in de fase van de afronding,” aldus Martin Busker van de Stichting Geveltekens. “Alles wijst erop dat het dit jaar ook nog lukt.” Als u op de hoogte wilt blijven van de voortgang, raadpleeg dan de website van de historische Vereniging Haerlem: www.haerlem.nl. Corry van Valkenburg en Thon Fikkerman hebben de route bedacht. Corry heeft de tekst voor de brochure geschreven.
Foutje In het artikel over de Jugendstil in Haarlem (nummer 3; september 2005) staat dat H. Veldheer de beeldhouwer is van de bakkerswinkel in de Koningstraat. Zijn kleinzoon, Jan Veldheer, maakt ons erop attent dat het G. (Gerrit) Veldheer moet zijn.
De stenen spreken
Saxa loquuntur. Of wel: de
stenen spreken. Dat staat gebeiteld in de gevelsteen uit 1896 die te vinden is op de Raamsingel 44. De Stichting Gevelstenen vroeg in het vorige nummer van de Nieuwsbrief naar de betekenis van de tekst. Het antwoord kwam van Marius Jaspers die het bovendien op zijn weblog plaatste (www.raarlemsdagklad.weblogo.nl). J.A. Brongers uit Amersfoort gaf nog een verklaring: “Het gezegde wordt in overdrachtelijke zin gebruikt voor archeologische of geologische vondsten op- en inschriften op monumenten, analyses van de korrelgrootte of fossielen. De spreuk is verward met ‘Etian saxa loguentur’: ‘zelfs de stenen spreken’. Dit succes vraagt om herhaling. Daarom opnieuw een vraag: wie weet waar de gevelsteen met de tekst ‘Huize Vesta’ heeft gezeten? De steen dateert uit 1897. U kunt uw reactie mailen naar
[email protected] of opsturen naar Stichting Gevelstenen Vereniging Haerlem, postbus 1105, 2001 BC Haarlem
De Vergulde Hooiwagen
Het polychromeren van ‘De Vergulde Hooiwagen’ dat we in de vorige Nieuwsbrief aankondigden, is uitgesteld tot 1 november. Het resultaat moet nu dus te zien zijn op het Klokhuisplein 1. Kijk op die plek ook eens naar de geveltop. Wonderlijk dat daar niets aan gedaan is. Loop vervolgens even de poort onder de Klokhuistoren door en kijk naar de rijk bewerkte herdenkingssteen die is overgebleven van het voormalige Enschedé-complex.
3
Verborgen
Monumenten
Handvest dekt alle aspecten om plannen voor historische Gouden Regels omgeving te beoordelen
10 4
Ontdek de wereld van de gevelornamenten Haarlem verdient een stijve nek. Gevels door de hele stad heen zijn rijk versierd. We kijken nu eens niet naar de gevelstenen. Daarover is al veel bekend, mede dankzij de Stichting Geveltekens van de Vereniging Haerlem. We richten onze blik dit keer op de gevelornamenten. Voor wie goed kijkt, gaat er een wereld open. Gevelornamenten vormen een bijna lege bladzijde in de geschiedenisboekjes. Ik heb over dit onderwerp één boek kunnen achterhalen: ‘Terra cotta in Nederland, het gebruik van terra cotta en kunststeen in de negentiende eeuw’ van Meindert Stokroos van het Gemeentelijke Bureau Monumentenzorg in Amsterdam. Dat boek gaat meer over de productie dan over de achterliggende symboliek. Tot 1870 waren gevelornamenten het handwerk van ambachtslieden die werkten met hout en terra cotta, maar ook met hardsteen, kunstzandsteen en zelfs papiermaché. De industrialisatie maakte massaproductie in beton en gietijzer mogelijk. In tegenstelling tot gevelstenen hebben de meeste gevelornamenten louter een versierende functie. Het zijn over het algemeen geen bakens die iets zeggen over een beroep of over de functie van een pand. De veelheid aan leeuwen, duivels en soldateske figuren zou je kunnen uitleggen als bescherming tegen het kwaad, maar het blijf giswerk. De beelden in deze rubriek zijn gemaakt tijdens een rondwandeling die begint op de Nieuwe Gracht 5, bij het voormalige huis van de Commissaris van de Koningin. Over de bestemming is geen misverstand mogelijk, want in de overdaad aan versieringen zie je de wapens van een aantal Noord-Hollandse gemeenten, waaronder (uiteraard) Haarlem. Zie ook de aardige verzameling koppen. De grap zit aan de zijkant van de balkons, waar handjes uitsteken die het balkon vasthouden. We gaan verder over de Jansstraat, de Warmoesstraat en de Grote Houtstraat. Wie in de Jansstraat heel goed kijkt, ontdekt op nummer 51 niet alleen een vrolijke drinkebroer en veel andere types, maar ook een bevestiging voor de bovenleiding van de tram die hier ooit heeft gereden. Even verderop bij de
Schatterhuizen (herkenbaar aan de drie trapgevels) zijn meer klassieke koppen te zien. Het is geen versiering, maar wel een fraai historisch overblijfsel. Amsterdam mag dan zijn Huis met de Hoofden hebben. Haarlem hoeft niet onder te doen met zijn huis met de hoofden aan de Warmoesstraat. Waarom zo bescheiden met dit bezit, Haarlem? Kijken naar de gevels is een voortdurende ontdekkingstocht. Wat doen die monstertjes boven de beide zij-ingangen van de Lutherse kerk, het kwaad afweren of zijn ze zelf in steen verbannen? Is het u opgevallen dat bij de Oude Kweekschool voor Onderwijzers, nu het onderkomen van de Volksuniversiteit, de brievenbus een gestileerde uil is? Sta eens stil bij het oude pand van Vroom en Dreesmann aan de Korte Veerstraat. Boven de ramen op de eerste etage is het scheren van schapen en het weven van stof te zien. Wat zou hier te koop zijn geweest? Kijk voor de verandering eens niet in, maar boven de etalage van Jackpot, naast de ingang van de Brinkmann Passage aan de Barteljorisstraat. De vlakken invullen met zoveel zonnebloemen is bijzonder. De betekenis? Misschien de bijbelse wijsheid, zoals de zonnebloem zich richt op het licht, zo richt de gelovige zich op Christus? Wie het weet, mag het zeggen. De winkel van Hensen op de hoek van de Paarlaarsteeg en de Koningsstraat laat zien dat er ook sierlijke eigentijdse gevelornamenten bestaan. Dit in brons uitgevoerde ornament is het werk van vader en dochter Van Vlijmern. Ik houd me van harte aanbevolen voor ontdekkingen die u doet als u opkijkt naar de gevels van Haarlem.
Thon Fikkerman Het klopte niet... In het artikel over de Mariaverering in Haarlem (Verborgen Monumenten, nummer 3) noemden we de Begijnen ‘Kloppers’. De juiste, volkse benaming voor Begijnen is Klopjes. Voor meer informatie over de Klopjes: zie de toelichting van Leny Wijnands, voorzitter van de Historische Werkgroep, op de website www.haerlem.nl.
Johannes van der Weiden beantwoordt de vraag meteen met een tegenvraag: “Welke regels zouden dat zijn? Welke regels hebben wij als samenstellers van het Handvest gemist?” De vraag was waarom het ‘Handvest voor behoud, sloop en nieuwbouw’ van de Vereniging Haerlem uitgerekend op deze Tien Gouden Regels is uitgekomen. Was een andere keuze mogelijk geweest?
“Deze tien regels dekken alle aspecten die nodig zijn om plannen voor een historische omgeving op een zorgvuldige manier te beoordelen,’’ zegt Wiebe Damstra. “We wilden uitkomen op een compact resultaat. Een beperkt aantal regels maakt het toepassen niet nodeloos ingewikkeld. In navolging van de Tien Geboden vonden we tien een mooi streefgetal” Wiebe Damstra vormde met Alen Barker, Piet Roos en Johannes van der Weiden de subwerkgroep van de werkgroep Gebouw en Omgeving. Zij hebben al discussiërend het Handvest geformuleerd. Water en groen
Johannes van der Weiden: “Op ons symposium over de ideale stad is het Handvest kritisch beoordeeld. Daar waren de meest uiteenlopende deskundigen aanwezig. We hebben te horen gekregen dat we meer aandacht moeten besteden aan water en groen. Aan die kritiek komen we tegemoet door deze als aandachtspunten onder te brengen in de bestaande regels. Maar niemand is met regels gekomen die wij over het hoofd hebben gezien.” De Vereniging Haerlem lijkt - enige voorzichtigheid is altijd geboden - de eerste die regels heeft geformuleerd als een structureel hulpmiddel om te beoordelen of veranderingen in een historische omgeving passen in het geheel van beeld en kwaliteit van een historische stad. “We hebben iets gemaakt dat niet bestaat. We hebben er naar gezocht, maar wij hebben nergens iets kunnen vinden dat op ons Handvest lijkt.” zegt Johannes van der Weiden. Wiebe Damstra over het nut en de noodzaak van het Handvest: “Regels zijn nodig om niet in de heilloze discussie over mooi en lelijk te vervallen. Als werkgroep hebben we al heel wat plannen beoordeeld. We zijn begonnen met alle ervaring die wij in de loop der jaren hebben opgedaan. Dat is onze kwaliteit en onze autoriteit. Ons werk is ook de aanleiding geweest om dit te doen. Elke keer als we een plan onder ogen kre-
gen, bedachten we de regels waarop het gingen toetsen. We hoeven het wiel nu niet meer uit te vinden.” Breed toepasbaar
Johannes van der Weiden: “Het Handvest is breed toepasbaar en ook breed hanteerbaar. We hebben het niet alleen voor ons zelf gemaakt. Daarom kom je de naam Haarlem nergens in het Handvest tegen; wèl in de toelichting. Haarlem is de bron van onze ervaring, maar de toepasbaarheid is veel ruimer. De Vereniging Oud-Heemstede-Bennebroek heeft ons Handvest met succes toegepast bij de beoordeling van de Raadhuisstraat-Binnenweg. Andere historische verenigingen hebben ook van hun belangstelling blijk gegeven.” Johannes van der Weiden zegt dit om duidelijk te maken dat het Handvest niet gemaakt is om plannen voor Haarlem onderuit te halen. In tegendeel: het Handvest is bedoeld om de toetsing juist uit de sfeer van een persoonlijk oordeel te halen. “Je hebt het net
‘Meer aandacht voor water en groen’ met eigen ogen kunnen zien. De toepassing van het Handvest op de omgeving van de Grote Markt heeft de kwaliteiten van dit gebied duidelijk zichtbaar gemaakt.” Wiebe Damstra: “Ons Handvest is ook min of meer tijdloos. Het is niet plaats- en tijdgebonden. Het is ook niet modieus. Het is toepasbaar op een omgeving uit het verleden, maar ook op wat de komende jaren op ons afkomt. Daarom vind ik tien ook zo’n mooi streefgetal. De Tien Geboden zijn na al die eeuwen nog steeds van kracht en staan niet ter discussie.” Foto boven: Drie leden van de werkgroep Gebouw en Omgeving die het Handvest schreven: Johannes van der Weiden, Wiebe Damstra, redacteur Jaap de Jong, en Piet de Roos
5
10
Gouden Regels
Handvest voor behoud, sloop en nieuwbouw in de historische stad
De ideale stad
De Vereniging Haerlem heeft een handvest met Tien Gouden Regels samengesteld die een consistente basis geven aan het beoordelen van plannen die Haarlem letterlijk raken. Het is een hulpmiddel dat bijdraagt aan het zorgvuldig omgaan met de stad en het erfgoed. Ook een historische stad moet zich niet afsluiten voor vernieuwing en verandering, maar die moeten wel passen in het beeld en de kwaliteit van Haarlem. Met dat oogmerk zijn de tien Gouden Regels opgesteld.
6
Een historische stad moet zich niet afsluiten voor vernieuwing en verandering
1. Veelzijdigheid in harmonie
4. De civil society
De ideale historische stad is veelzijdig en evenwichtig. Zij heeft een gedifferentieerd bouwbestand voor een zo gedifferentieerd mogelijke ‘uitrusting’ van de stad met betrekking tot wonen, werken, vorming, groen, winkelaanbod, culturele en ontspanningsmogelijkheden. De stad heeft ook een gedifferentieerde en geschakeerde bevolkingsopbouw en ruimte voor publiek en privé-leven. Deze veelzijdigheid is, wellicht per definitie, in balans. Er is geen overheersende bouwstijl en evenmin een overheersende economische klasse of bedrijfstak. Er is niet één dominante machtsgroepering. In dit samenstel zit ook een aspect van ruimtelijke ordening: een plaats voor alles en alles op zijn plaats (het ‘stedelijk mozaïek’ )
Actief, betrokken burgerschap is een klassieke democratische waarde. In de ideale stad zet de burgerij zich, al dan niet in georganiseerde vorm, actief in voor het beheer en de ontwikkeling van de stad met voorbijzien van groepsbelangen (de ‘onafhankelijkheid’). De historische Vereniging Haerlem is zo’n ‘georganiseerde vorm’. Het stadsbestuur staat open voor deze inbreng. Sterker: onder ideale verhoudingen is deze inbreng het maatschappelijk draagvlak van het stadsbestuur. Een alerte burgerij vormt een tegenwicht tegen sterke belangengroepen, zoals de bouwnijverheid, winkeliers/winkelketens, de horeca, de Kamer van Koophandel, de autolobby, topambtenaren. In zijn besluiten streeft het stadsbestuur niet alleen naar een politiek draagvlak (de helft plus één), maar ook, en wellicht in de eerste plaats, naar een breed maatschappelijk draagvlak. De bestuurden controleren de bestuurders en kunnen ze eventueel wegsturen. In een ‘civil society’ is ook de overheid gehouden aan haar eigen wetten en regels. Zij heeft een voorbeeldfunctie.
2. De humane stad De ideale stad is een humane stad (een ideaal uit de Renaissance), is tolerant en veilig. Zij is primair ingesteld op lopen, zitten en kijken. Hier geldt de ‘menselijke maat’. Dat is de maat van de voetganger, het kind, de bejaarde, de gebrekkige. De maat voor de beoordeling van plannen over de gebouwde omgeving is het gezichtsveld, op ooghoogte.
3. Het openbare leven De ideale stad kent een duurzaam levende stedelijkheid. Mensen komen er voor een palet van activiteiten, en voor elkaar. Het openbaar bestuur heeft per definitie een speciale verantwoordelijkheid voor de publieke zaak (res publica): de bevordering van het publieke debat en het afleggen van rekenschap. Een specifiek aspect is de instandhouding, vormgeving, inrichting en verbetering van de openbare ruimte. Ideaal kenmerk van de openbare ruimte is de vrije toegankelijkheid gedurende 24 uur per dag voor iedereen.
5. De identiteit (genius loci) De lokale identiteit is dat wat een stad van andere steden onderscheidt. Het eigene en herkenbare, zowel fysiek als sociaal. De specifieke fysieke eigenschappen zitten niet in de eerste plaats in afzonderlijke gebouwen, maar in samenhang, groepering en schaal. De sociale lokale identiteit wordt gevormd door de specifieke sociale structuur en cultuur. Een heldere lokale identiteit leidt tot identificatie: zij laat sporen na in de hoofden van de mensen (het collectieve geheugen). Zij is een middel tot oriëntatie. Het ontbreken van lokale identiteit leidt tot desoriëntatie. Historische specifieke bebouwing (stedenbouw en architectuur) draagt sterk bij aan de beleving van de lokale identiteit. Bij stadsbeheer en stadsontwikkeling moeten, ook op economische gronden, de specifieke kwaliteiten van de stad worden versterkt. Er moet niet worden nagestreefd wat overal te vinden is.
6. Het rentmeesterschap Burgers en bestuur van een historisch waardevolle stad zijn in de eerste plaats beheerders, rentmeesters. Zij hebben voor alles een consoliderende taak: de stad voor de volgende generaties niet slechter achterlaten dan zij haar hebben aangetroffen. Goed rentmeesterschap betekent echter soms ook: vervanging en vernieuwing, met behoud van en zorg voor wat waardevol is. Goed rentmeesterschap houdt ook in: een goed huishouden. Goed beheer spaart geld. Goed onderhoud, alert beheer, is ‘de eerste bezuiniging’. Duurzaam bouwen is in de eerste plaats niet modieus bouwen. Het meest duurzame bouwen is niet slopen. De overheden hebben ook in dezen een voorbeeldfunctie.
7. De relatie van stedenbouw en architectuur In de ideale stad bestaat harmonie tussen stedenbouw en architectuur. Zij lopen in elkaar over en versterken elkaar. Het geheel is meer dan de som van de delen. De stedenbouw vormt draagvlak, beperking én uitdaging voor de architect. De architectuur is dienstbaar aan het grotere geheel, en versterkt de stedelijke structuur.
8. De relatie bestaand en nieuw De essentie van de historische stad is per definitie: de afleesbaarheid van de geschiedenis. Het heden is er een en al verleden. Dat sluit vernieuwende impulsen niet uit. Ook de huidige tijd laat sporen achter, maar idealiter zonder perioden uit het verleden uit te wissen. Bij nieuwbouw in de historische stad is het gehele bestaande cultuurlandschap uitgangspunt, startpunt van vernieuwing. Niet alleen de bestaande bebouwing, maar ook verkavelingen, waterwegen en dergelijke zijn ‘dragers’, zijn handreikingen aan de ontwerper. Oud en nieuw moeten op elkaar reageren en elkaar versterken. Juist de beperkingen bieden de uitdaging voor creativiteit. Dit impliceert behoud door ontwikkeling in zichtbare continuïteit. Sloop is niet het begin van vernieuwing, maar een middel als andere alternatieven ontoereikend zijn gebleken.
9. Stadsverfraaiing Stadsverfraaiing vormt een integraal onderdeel van beheer, planvorming en vernieuwing. Het gaat om een ‘extra’ in de inrichting van de openbare ruimte en de aankleding van gebouwen. Stadsverfraaiing begint met zorgvuldigheid. Een plein moet met dezelfde zorg worden ingericht als waarmee men zijn woonkamer inricht. ‘Stadsschoon’, hoe subjectief dat begrip ook is, vormt altijd een element in de historische concepten van de Ideale Stad. Inspanningen daartoe wijzen op betrokkenheid. Het tegendeel van stadsverfraaiing is verval, vervuiling, verloedering. De grondslag daarvan vormen onverschilligheid en onkunde. Het begin van stadsverfraaiing is ’opschonen’: het met overleg terugbrengen van het aantal bordjes, palen, paaltjes, strepen, grafitti, billboards, uitstallingen, enzovoort.
10. Het verkeer In de ideale stad is het verkeer geen doel op zich. Het is in beginsel een middel om verschillende doelen te bereiken: de woning, de werkplek, het theater, het terras, de winkel. Hoe dichter deze zich bij elkaar bevinden hoe minder verkeer, wat impliciet een argument is voor diversiteit (Gouden Regel 1). Fiets- en voetgangersverkeer tast de kwaliteit en het gebruik van de publieke ruimte niet of nauwelijks aan. Integendeel: zij vullen de publieke ruimte in. Het autoverkeer daarentegen staat op gespannen voet met de kwaliteit, de vormgeving en het functioneren van de publieke ruimte. In de publieke ruimte is het stedelijk leven primair en de auto te gast. In een middelgrote historische stad is de bebouwing per definitie compact en zijn de afstanden klein. Daarom zijn daar, zowel voor openbaar als particulier vervoer, bereikbaarheid en stiptheid belangrijker dan snelheid en frequentie. Verplicht langzaam rijdend verkeer draagt ook bij aan de stadsverfraaiing: er zijn minder strepen, pijlen en stoplichten nodig.
Toetsingscriteria Naast de Gouden Regels zijn enkele meer concrete criteria geformuleerd met betrekking tot behoud, sloop of vernieuwing van een gebouw of een ensemble: • vakmanschap (ambachtelijkheid, zorgvuldigheid, materiaalgebruik, kleurgebruik) • soliditeit • gaafheid • van alle kanten goed • samenhang van interieur en exterieur • samenhang van oud en nieuw • samenhang gebouw en omgeving: het ensemble op verschillende schalen • zeldzaamheid, onvervangbaarheid, specifiekheid • mededeelzaamheid, herkenbaarheid en afleesbaarheid • meervoudig gebruik, op verschillende tijdstippen (de klok rond) • sociaal-historische waarde: de plaats in het collectieve geheugen • alles op z’n plek (de planologie); positie in het stadsbeeld
Besef van samenhang
De Gouden Regels vinden voor een groot deel hun oorsprong in de tradities van de stedenbouw en de stadssociologie. Beide disciplines hebben een belangrijk uitgangspunt gemeen: het besef van samenhang, en dus van de complexiteit van de stad. Zo moeten ook de gouden regels als stelsel van regels worden gezien om tot een afgewogen oordeel te komen. Het zijn geen tien afzonderlijke stuks gereedschap die al naar het uitkomt wel of niet kunnen worden gebruikt. Het is één stuk gereedschap. Dat geldt op het concrete niveau ook voor de toetsingscriteria.
7
10
Gouden Regels
Grote Markt slaagt met glans voor het Handvest 8
De Grote Kerk is het herkenbare middelpunt van Haarlem. Rondom de Grote kerk, op de Grote Markt, de Oude Groenmarkt en de Riviervismarkt zal niemand zich in Graan voor Visch wanen. Achter de rug van Lautje is het concertgebouw verbouwd tot de Philharmonie, maakte het Enschedécomplex plaats voor het nieuwe onderkomen van de rechtbank, kwam er een ondergrondse parkeergarage met een in- en uitrit aan het Spaarne en komt een hotel uit de bouwput. Hoe doorstaat dit eerbiedwaardige gebied een beoordeling volgens het Handvest?
Drie leden van de werkgroep Gebouw en Omgeving die het ‘Handvest voor behoud, sloop en nieuwbouw’ hebben opgesteld, passen de Tien Gouden Regels toe op het hart van de stad. Het zijn Wiebe Damstra, Piet Roos en Johannes van der Weiden. Alan Baker is verhinderd. Eerst reageren zij spontaan tijdens een wandeling rond de Grote Kerk. In de Hoofdwacht zetten zij na afloop de puntjes op de i. Om maar met de eindconclusie te beginnen: als een plan op drie tot vijf punten van het Handvest onvoldoende scoort, is er alle reden voor een herziening. De eeuwenoude kwaliteit van hartje Haarlem doorstaat de kritische toets met glans. Een tien zit er niet in, want op onderdelen is er kritiek. Het lijken pietluttige details: de vier verschillende soorten lantarens, het ratjetoe aan straatnaamborden, de scheef staande wegwijzer en lantarenpalen, de foeilelijke glasbakken, de grauwgrijze tegels naast de uit- en inrit van de parkeergarage die voor geen meter passen bij de overige bestrating. Waarachtige zorg voor kwaliteit blijkt juist uit het oog voor de details, is de stellige overtuiging van de werkgroepleden. Bij de ingang van de parkeergarage wijst Piet Roos op de strook langs het Spaarne, waarin driehoekige reclameborden als obstakels voor de voetgangers staan. Geen promenade langs het water. Een gemiste kans. De nieuwe architectuur
De nieuwbouw die met zoveel vrees tegemoet is gezien, valt mee en pakt minder massaal uit dan verwacht. De
glaswand van de Philharmonie die boven de oude gevel van Enschedé uitsteekt, is niet storend. Op het Simon de Vrieshof, het binnenplein met de entree naar het gerechtsgebouw en de parkeergarage, valt het verschil op. De glazen gevel links met zijn verticale architectuur past naadloos in het patroon van een oude stad dat altijd een verticaal karakter heeft. De gevel rechts valt daardoor des te meer uit de toon: horizontaal en saai. Wiebe Damstra: “Er is alleen gekeken naar makkelijk onderhoud.” Piet Roos stoort zich aan de neergelaten zonwering in de verbindingsgang aan de Nauwe Appelaarsteeg van het gerechtsgebouw. Daardoor is het door de architect bedoelde open en fraaie uitzicht op de Sterrenwacht van Teylers Museum verdwenen. Johannes van der Weiden: “Door de nieuwbouw laat de huidige tijd zijn sporen na. Dat is in orde, want een stad hoort te leven. Dat mag je terugzien in de bebouwing. Dat is in dit gebied gedaan zonder veel perioden uit het verleden uit te wissen. De afleesbaarheid van de geschiedenis is een belangrijke kwaliteit. Je ziet ook bij de Grote Kerk het oorspronkelijke gebouw, de uitbreidingen en de restauraties door de eeuwen heen.” Zonnevechter
Piet Roos pleit voor plaatsing van de Zonnevechter, het beeld met de waterpartij, zoals oorspronkelijk door de beeldhouwer bedoeld. “Het zou de gemeente sieren om het op straatniveau te plaatsen en het water er over heen te laten klateren. Na vijfentwintig jaar discussie met de gemeente heeft de kunstenaar het goed gevon-
Op en om de Grote Markt: horeca doet diversiteit geen goed, de ontsierende glasbakken, harmonie tussen oud en nieuw, de horizontale gevel van het gerechtsgebouw, de promenade die geen promenade kan zijn, afvalbakken op slordige fundering en de bestrating van de Oude Groenmarkt
den om het te plaatsen zoals het nu staat. Ik kan niet bedenken waarom dat zo nodig moest. Het zou mooi zijn om het verleden te vergeten en recht te doen aan het oorspronkelijke uitgangspunt.” De werkgroep is unaniem van mening dat de veelzijdigheid van de Grote Markt het meest te lijden heeft onder de horeca. Met als gevolg een monocultuur van terrassen. Die zal nog toenemen als de monumenten aan het Klokhuisplein na de renovatie een horecabestemming krijgen. “In het enige pand dat geen horecabestemming heeft, zit een adviesbureau voor de horeca,” constateert Wiebe Damstra. “De diversiteit is ook niet gediend met het vertrek van de gemeente uit het stadhuis.” Is dat niet juist gezellig, die druk bevolkte terrassen op een mooie zomerse dag in oktober? Johannes van der Weiden: “Veelzijdigheid hebben we niet voor niets als eerste Gouden Regel genoemd. De kwaliteit van een stad is gediend met een variatie aan wonen, werken, winkels, cultuur. Vroeger waren hier twee bioscopen. Naast restaurants en cafés had je modezaken, andere winkels en woningen. Zo hoort het. Alleen in de hoek bij de Waag zie je nog iets van de differentiatie die wij voorstaan.”
het uitwisselen van contacten. Typisch voor een stad is dat je op een markt gemakkelijk toenadering kunt zoeken tot mensen die je helemaal niet kent en er ook weer afstand van kan nemen. Je maakt een praatje met de bloemenman, de mevrouw naast je zegt dat ze de bloemen wel erg duur vindt, je gaat in op haar opmerking en loopt dan weer weg.” Hoofdwacht symbool voor betrokkenheid
De condities voor de ‘civil society’ (4) zijn te onderkennen op de Grote Markt. De Hoofdwacht als vestiging van de Vereniging Haerlem is een mooi symbool voor de betrokkenheid van de burgers bij de stad. De stadsexpo in Brinkmann en het informatiecentrum in het stadhuis bieden burgers de mogelijkheid kennis te nemen van gebeurtenissen en plannen.
‘Diversiteit niet gediend met vertrek van de gemeente uit het stadhuis’
Markt moet blijven
In de Hoofdwacht komt het Handvest op tafel. De veelzijdigheid in harmonie (1) laat te wensen over. De toevloed aan terrassen is niet tegen te houden zolang de gemeente dit stimuleert. Het gebied is veilig (2). De maat is menselijk. Je zult je er niet gauw verloren voelen. De veiligheid noopt wel tot het aanbrengen van hekken en prikkeldraad. Maar de meeste mensen accepteren dat als iets dat bij deze tijd hoort. Het draagt bij aan hun gevoel voor veiligheid. Het gebied heeft een belangrijke functie voor het openbare leven van de stad (3). De markt op maandag en zaterdag is belangrijk voor de levendigheid en moet om die reden gehandhaafd blijven. Het doet recht aan de eeuwenoude functie die zijn sporen heeft nagelaten in de Vleeshal, de Vishal, de Riviervismarkt en de Groenmarkt. De socioloog Johannes van der Weiden “Een markt heeft een bijzondere functie voor het sociale leven en
Een kritische bejegening van de gemeente komt de kwaliteit van de besluitvorming ten goede en leidt tot draagvlak. Wiebe Damstra maakt op dit punt bezwaar tegen de vestiging van McDonald’s. “Niet omdat ik tegen het bedrijf ben, maar wel vanwege de gevolgen. Tegen de rotzooi op straat die de burgers veroorzaken. Voor een goed beheer van de stad moet je de mensen niet in de verleiding brengen om afval achter te laten.” Op het punt van de identiteit (5) krijgt de Grote Markt van iedereen een tien. Niemand zal zich hier elders wanen. Het is een plek waarmee iedereen zich kan identificeren. De Grote Markt levert een grote bijdrage aan de lokale identiteit. Hier komen de traditionele machten samen: de politiek (stadhuis), de militaire macht (Hoofdwacht) en de economische macht (horeca en markt). “Wat identiteit betreft is en blijft de Grote Markt onaantastbaar,” zegt Johannes van der Weiden.
98
10
‘Gemeente moet meer factoren wegen dan de historie van de stad’
Gouden Regels vervolg Handvest
Rentmeesterschap
Over het rentmeesterschap (6) is tijdens de wandeling al het nodige gezegd: de Grote Markt niet slechter achterlaten dan je haar aantrof. Dat is moeilijker dan menigeen denkt of wil denken. Lastiger is het om het zo te beheren dat het een aanwinst blijft. De nieuwe bestrating van de Oude Groenmarkt is al weer opengebroken en vervolgens slordig dicht gemaakt. Wat zal er van de bestrating van de Riviervismarkt en de Damstraat overblijven als de verbouwing van de Enschedé monumenten gaat beginnen?
10
‘Voetgangers hebben voorrang op alles’ De relatie stedenbouw en architectuur (7) is op de Grote Markt ook in orde. De architecten van de nieuwbouw krijgen een compliment voor de wijze waarop zij met de ruimte hebben gewoekerd en de nieuwbouw een juist plek hebben weten te geven. Het fijnmazige stedenbouwkundige patroon is hier bewaard gebleven. “Als je nieuwbouw toepast moet je het oorspronkelijke stratenpatroon goed in de gaten houden,” zegt Piet Roos. “Daar mag je niet vrijmoedig mee omgaan. De open ruimte binnen het bouwblok is volledig verdwenen. Het Simon de Vrieshof aan de kant van de Nauwe Appelaarsteeg moet open blijven. Het nu al plaatsen van een hek doet het ergste vermoeden.”
Over de relatie bestaand en nieuw (8) is intussen veel gezegd. Johannes van der Weiden concludeert: “We zijn niet ontevreden over de nieuwbouw, maar als er van het Enschedécomplex meer was blijven staan, was het interesanter geworden.” De stadsverfraaiing (9) is ook aan de orde geweest. Neem een voorbeeld aan Parijs waar de komst van de metro en van boulevards is benut om stations, hekken en andere ornamenten op een elegante manier vorm te geven. Waarom heeft Haarlem gekozen voor lelijke plastic straatnaambordjes en niet voor replica van oorspronkelijke bordjes? Hierover is tijdens de wandeling genoeg over gezegd. Taxi’s mogen terugkomen
Het verkeer (10) in de stad moet dienstbaar en bescheiden zijn. Dat is ook hier het geval. De fietsers die tussen de flanerende wandelaars doorschieten, storen Johannes van der Weiden allerminst. Hij gaat nog een stap verder om de gewenste differentiatie te bereiken. “Van mij zouden taxi’s terug mogen komen om naar Brinkmann te rijden. Net als vroeger toen ze gasten voor een party of een bruiloft voor de deur afzetten. Het zou de levendigheid van de Grote Markt ten goede komen. Maar wel onder de strikte voorwaarde die wij in het Handvest noemen: de verkeersregels gelden in omgekeerde volgorde De voetgangers hebben voorrang op alles, dan volgen de fietsers en daarna pas de automobilisten.”
Meer informatie over het Handvest op onze website: www.haerlem.nl
In memoriam Derk P. Snoep Op 27 oktober is op zeventigjarige leeftijd Derk P. Snoep overleden. Hij was van 1983 tot 2001 directeur van het Frans Hals Museum. Uit hoofde van die functie is hij van 1987 tot 2001 bestuurslid geweest van de historische Vereniging Haerlem. Samen met Erik Ebbinge (Teylers Museum) vertegenwoordigde hij de museale aspecten van de historie van Haarlem. Zijn belangstelling en betrokkenheid gingen verder dan zijn vakgebied. Hij had ook uitgesproken opvattingen over Haarlem als historische stad en de functie van een historische vereniging. “In een bestuur als dit heb je twee soorten bestuurders. De doeners, de mensen die de handen uit de mouwen steken voor de vereniging. Tot die catergorie behoorden Derk en ik niet,’ zegt Erik Ebbinge over Derk Snoep als bestuurslid. “Hij bleef op de achtergrond, maar door zijn kennis en ervaring heeft hij een nuttige en interessante bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van de vereniging.”
Wethouder Mimi Rietdijk: ‘Geschiedenis wezenlijk onderdeel van Haarlem’
Wethouder Mimi Rietdijk heeft waardering voor het initiatief van de historische Vereniging Haerlem om een Handvest op te stellen voor behoud, sloop en nieuwbouw in de historische stad. Het getuigt van betrokkenheid en verantwoordelijkheidsgevoel voor het historische bezit van Haarlem. Zij staat open voor overleg over het Handvest. “De uitkomst van een beoordeling aan de hand van het Handvest mag niet zijn dat een plan goed of fout is. Zo zwart-wit kan een oordeel niet zijn. Als gemeente moeten wij ook andere factoren wegen die van belang zijn voor de ontwikkeling van de stad. De geschiedenis is een wezenlijk onderdeel van Haarlem. Dat aspect zullen we nooit negeren. Maar mensen moeten hier goed kunnen wonen, werken en recreëren. We zijn een belangrijk onderdeel van de Randstad. Daarom moeten we ook verder kijken dan onze eigen belangen.” Wethouder Rietdijk wijst op de noodzaak om de komende vijf jaar vijfduizend woningen te bouwen. Dat is niet alleen noodzakelijk om in de woonbehoefte te voorzien. Het aantal inwoners van Haarlem moet groeien om de voorzieningen van de stad op niveau te kunnen houden. Haarlem heeft nu evenveel inwoners als in 1945. Hoogtevrees
Die nieuwbouw moet binnen de grenzen van de gemeente worden gerealiseerd. Gekozen is voor locaties op snijpunten van voorzieningen en verkeer. Het realiseren van die plannen vraagt een grote behoedzaamheid. De gemeente hanteert als uitgangspunt
het intensiveren, het verder verdichten van bestaande woongebieden, het slim combineren van functies en het transformeren van bestaande woongebieden. Kortom, ICT: intensiveren, combineren en transformeren. “De vraag wat geschikte plekken zijn voor nieuwbouw hebben we in stadsgesprekken voorgelegd aan de bewoners. Hun ideeën daarover blijken aardig overeen te komen met onze keuze,” aldus de wethouder. Zij noemt als voorbeelden van locaties de Spoorzone, het Ripperdaterrein, de grond van de Maria Stichting en de Deo. “Verder heeft Haarlem hoogtevrees. Die is begrijpelijk, maar we moeten daar toch van af. Ik heb gemerkt dat mensen de noodzaak begrijpen. Ik ben er van overtuigd dat je op een aantal plekken in de stad, zoals langs de Spaarndammerweg, hoogbouw kunt toestaan.” Nieuwbouw in de stad zal ongetwijfeld tot discussies leiden over de vraag of die plannen wel passen in de historie van de omgeving. Dat aspect is al gauw aan de orde in een stad met een zo groot bezit aan monumenten. “We zoeken steeds meer door inzet van creativiteit naar goede ruimtelijke oplossingen. Het Drostegebied en het Ripperdaterrein laten zien dat oud behouden kan blijven en goed te combineren is met de eigentijdse woonwensen”. De Gouden Knopenwijk
Mimi Rietdijk: “In wijk als Delftwijk moeten we de geschiedenis net zo respecteren als in de binnenstad. Daar gaan we achthonderd woningen slopen en elfhonderd nieuwe bouwen. Die wijk uit de jaren vijftig stond bekend als de Gouden Knopenwijk van Haarlem. Daar vestigde zich vooral het middenkader van de toenmalige Hoogovens en de Nederlandse Spoorwegen. Dat waren voor die tijd luxe woningen, met een heetwater boiler in de keuken en badkamer met een lavet. Dat is ook historie, want wie weet nu nog wat een lavet is?
Je kunt in alle objectiviteit vaststellen dat die woningen niet meer voldoen aan de huidige kwaliteits- en wooneisen. De woningen hebben een beperkt opvlak en zijn sleets geworden. Dat is geen reden om dan maar rücksichtslos een streep door die wijk te halen. Die wijk is gebouwd naar de stedenbouwkundige uitgangspunten van die tijd. Die zijn nog steeds van waarde. Er zijn hele generaties opgegroeid in die buurt. Mensen wonen er nog steeds met plezier. Dat moet je respecteren. Zij weten heel goed wat er mis is met hun buurt. Dat betrekken we bij onze analyse en bij de vraag wat er moet gebeuren met die wijk. De sfeer die er heerst en die je wilt behouden is een gegeven waarmee de architect rekening moet houden. Het is een huurderswijk en het blijft voornamelijk een huurderswijk in de nieuwe opzet. We zullen wel meer gaan differentiëren in woningtypes. We ontwikkelen Delftwijk als een woongebied waar je heel goed een wooncarrière kunt maken.” Haarlem is geen museum. Wij willen er geen kaasstolp over heen. De eeuwen hebben in verschillende lagen hun sporen nagelaten in de stad. Dat geldt ook voor deze tijd. Er is altijd sprake geweest van nieuwbouw combineren met het bestaande. Door steeds opnieuw te investeren, behoudt de stad zijn waarde. Niet alleen voor het dagelijks leven, maar ook voor de toekomst. Mimi Rietdijk herhaalt dat de gemeente “respectvol omgaat met het verleden. Dat zijn we niet alleen verplicht vanuit historisch besef. De cultuurhistorie is een wezenlijk onderdeel van de stad en bepalend voor de sfeer en de uitstraling. Dat sluit niet uit dat we dingen kunnen doen die minder gelukkig uitpakken dan we dachten. Ik heb thuis ook spullen staan die ik nu lelijk vind en bij nader inzien beter niet had kunnen kopen. Je gooit niet alles zo maar weg. Lelijke dingen horen net zo bij het leven als mooie. Waarmee ik niet wil zeggen dat lelijke dingen mij niets kunnen schelen. In tegendeel.”
10 11
U I T G AV E V E R E N I G I N G H A E R L E M
Agenda
Punten
De excursies en lezingen zijn gratis voor leden van de Vereniging Haerlem, tenzij anders vermeld. Introducés zijn van harte welkom. Zij betalen een vergoeding van € 5,-
Rondleiding
De Provinciale Atlas Noord-Holland door Annelies Aerts en Hans van Felius 4 februari 2005, 10.30 -12.00 uur Kleine Houtweg 18, 2012 CH Haarlem Deelname gratis, reserveren noodzakelijk
Lezing
De joodse begraafplaats in Overveen
12
door Jet Slagter 17 januari 2006, 20.00 uur Hoofdwacht, Grote Markt 17, Haarlem Vanaf 19.30 koffie of thee Deelname gratis, reserveren noodzakelijk
De kleine joodse begraafplaats aan de Tetterodeweg in Overveen is in 797 ingericht door de Neie Kille (Nieuwe Gemeente) in Amsterdam. In totaal zijn er 220 personen begraven. Er staan 20 zerken met opschrift . Verder is er een Metaheerhuis voor begrafenisrituelen en een waterpomp. Begin negentiende eeuw is de begraafplaats door een bakstenen muur omsloten. Ooit lag de begraafplaats in een open duinlandschap; nu is het een boomrijke plaats met een besloten karakter en intieme sfeer. Voor een joodse begraafplaats is deze groene oase ongewoon. Op deze unieke begraafplaats liggen bekende Nederlanders begraven, onder wie de bankier en filantroop A.C. Wertheim en de President van de Hoge Raad mr. dr. L.E. Visser. Afgelopen zomer heeft de Rijksdienst voor de Monumentenzorg deze begraafplaats als Rijksmonument aangewezen. Mevrouw Jet Slagter, samen met Jaap Meijer auteur van de publicatie Versteend Verleden (Haarlemse Miniaturen, dl. 2), vertelt uitgebreid over de geschiedenis van de begraafplaats. De lezing wordt georganiseerd in samenwerking met de Stichting Ons Bloemendaal.
Het Noord-Hollands Archief beheert de Provinciale Atlas. Deze verzameling, vanaf 866 bijeengebracht, bestaat uit ongeveer zesduizend topografische tekeningen en prenten van Noord-Hollandse steden, dorpen en landschappen, duizend historieprenten, waaronder vele prenten van klederdrachten, drieduizend kaarten en kaartboeken, en zestigduizend prentbriefkaarten. Er zijn ook enkele honderden technische tekeningen (ontwerpen van molens, gemalen, dijken, etc.) bewaard. Annelies Aerts en Hans Felius, de conservatoren van deze atlas, vertellen over de geschiedenis van deze belangrijke collectie. Na de inleiding bekijken wij in het depot de hoogtepunten. Van alle onderdelen krijgen wij voorbeelden te zien. Excursie
Dudok in Velsen: het Crematorium Westerveld in Driehuis Onder leiding van Pieter Rings, architectuurhistoricus Zaterdag 18 februari, 14.00 uur Duin en Kruidbergerweg 2-6, 1985 HG Driehuis Deelname gratis, reserveren noodzakelijk
Na Hilversum is er geen andere gemeente in Nederland waar de
Colofon: Haerlem Nieuwsbrief is een uitgave van de Vereniging Haerlem Verenigingszetel: de Hoofdwacht, Grote Markt 17 Postadres: postbus 1105 2001 BC Haarlem www.haerlem.nl. Secretaris: (023) 531 22 13 Gironr: 377882. Het blad verschijnt vier keer per jaar. ISSN: 1570-4785
bekende architect W.M. Dudok (884-974) zoveel ontworpen heeft als Velsen. Hij ontwierp het hoofdgebouw van Hoogovens, het raadhuis van Velsen en de begraafplaats Duinhof. Ook het wederopbouwplan van het zwaar gehavende IJmuiden is voor een groot deel van zijn hand. Eind november verschijnt hierover een boek in de reeks Haarlemse Miniaturen. Een hoofdstuk gaat over het Crematorium Westerveld in Driehuis. In de jaren dertig bouwde Dudok hier een aula en een aantal urnengalerijen of columbaria. Dudok brak met de romantische landschapsstijl en bracht orde, rust, ruimte en ritme in zijn ontwerpen. De urnen staan recht in het gelid. Zijn columbaria getuigen van intimiteit, maar hebben ook een wijds uitzicht op het ongerepte duinlandschap. Een samenwerking met de Heemsteedse beeldhouwer Hendrik van den Eijnde resulteerde in vier beelden. De cultuur-historische rondleiding voert langs de bijzondere architectuur van het oudste crematorium van Nederland, maar ook is er aandacht voor de vele beroemde mensen in de columbaria: Berlage, Wibaut, Slauerhoff en Multatuli. Pieter Rings, Dudok in Velsen. Het geheim van de Lange Nieuwstraat, Haarlemse Miniaturen no. 68, Uitgeverij De Vrieseborch. ISBN– 90 6076 542 7. € 5,Reserveren bij Michiel Kersten, tel. 023 525 85 77 (tussen 20.30 uur en 2.30 uur) of per e-mail (vergeet niet naam en telefoonnummer te vermelden):
[email protected]
Redactie: Jaap de Jong Eindredactie: Marly Bergman Vormgeving: Sinas, Haarlem Foto’s: Marius Bloemzaad, Maarten van Wamel, Gert-Jan van der Wouden Druk: drukkerij Excelsior Haarlem (sponsor)
•
DECEMBER 2005
Haerlem
•
JAARGANG 14
•
NUMMER 4
•
OPLAGE 2100
Nieuwsbrief
Meer geld voor monumenten De gemeente Haarlem is samen met Den Bosch, Deventer en Maastricht een lobby begonnen voor meer geld voor het achterstallig onderhoud van monumenten. Het bedrag dat de Rijksoverheid ervoor heeft gereserveerd, is niet voldoende om die achterstand weg te werken. “Monumentale steden als Haarlem kunnen de kosten voor de zorg van het monumentenbezit niet alleen dragen,” zegt wethouder Mimi Rietdijk in een interview met Haerlem Nieuwsbrief. Deze lobby heeft in Haarlem hoge prioriteit gekregen. “Daarin gaat op dit moment de meeste tijd en aandacht van ons in zitten,” zegt de wethouder Ruimtelijke Ordening, Volkshuisvesting, Stedelijke vernieuwing en coördinatie Grotestedenbeleid. Het rijk is daarnaast bezig het bestand aan rijksmonumenten opnieuw te bekijken. “Als rijksmonumenten van de lijst worden afgevoerd, heeft dat direct gevolgen voor onze bestaande lijst. Dat is de reden waarom aanpassing van onze eigen Monumentenlijst vertraging oploopt.”
Contributie 2006 Bij deze Nieuwsbrief vindt u de acceptgiro voor het betalen van de contributie en de ledenpas 2006. U doet de vereniging een groot plezier door snel te betalen. U bent er dan zeker van dat u het jaarboek 2005 per ommegaande thuis krijgt. Betaalt u per girotel of internet, vermeldt dan uw lidmaatschapsnummer. Als u de contributie 2006 al betaald hebt of daarvan vrijgesteld bent, dan treft u toch een acceptgiro aan. U kunt die weggooien of gebruiken voor het overmaken van een extra bijdrage. Leden die hun contributie over 2005 te laat hebben betaald, kunnen het jaarboek vanaf eind april 2006 tijdens de openstelling in het weekeinde ophalen in de Hoofdwacht.
In 1999 heeft Haarlem er bijna 175 monumenten bij gekregen. Met meer dan 1650 monumenten behoort Haarlem tot de grootste monumentensteden van Nederland. “We hebben te horen gekregen dat het Rijk nog drie gebieden in Haarlem wil aanwijzen als beschermd stadsgezicht. Daar mag je als gemeente best trots op zijn. Maar we zijn als college ook terughoudend. De vraag is of wij de financiële last aan kunnen Het heeft ook gevolgen voor de mensen die in die gebieden wonen. Met die belangen moeten wij ook serieus rekening houden.”
Monumentenzorg
De wethouder noemt het een misverstand dat de gemeentelijke afdeling Monumentenzorg is opgeheven. “Er is een reorganisatie geweest, waardoor deze dienst een onderdeel is geworden van de afdeling Beleid. Daardoor is de zichtbaarheid voor de buitenwereld misschien wat minder geworden. We beschikken nog steeds over de deskundigheid en de ervaring op het gebied van monumentenzorg. Door de reorganisatie zijn die kennis en ervaring juist breder beschikbaar gekomen. In de praktijk zien we dat bij de ontwikkeling van plannen sneller en makkelijker een beroep wordt gedaan op de mensen van monumentenzorg. De drempels zijn lager geworden.” Zie voor het interview pagina 11.
Het Handvest, een uniek document De historische Vereniging Haerlem heeft in het voorjaar van 2005 een uniek document in gebruik genomen. Het ‘Handvest voor behoud, sloop en nieuwbouw in de historische stad’. Het oude Enschedé-complex: Veel woorden voor een praktisch en het Handvest in de praktijk effectief instrument om bouwplannen in de historische stad Haarlem te toetsen. Met het Handvest wil de werkgroep Gebouw en Omgeving een professionele invulling aan zijn taak geven. Het kritisch volgen van het beheer van het historisch erfgoed wordt hiermee ontdaan van het persoonlijk oordeel of de schijn van het persoonlijk oordeel. De Vereniging ziet het Handvest als een bijdrage aan het zorgvuldig omgaan met het verleden.
Het Handvest is het thema van dit nummer van de Nieuwsbrief. De redactie belicht de Tien Gouden Regels van verschillende kanten: Hoe is het Handvest ontstaan en waarom is de keuze gevallen op deze Tien Gouden Regels? .............................................................. 5 Wat houden de Tien Gouden Regels is? ......................................6-7 Slaagt de Grote Markt voor het ‘Handvest-examen’? ..................8-9 Wethouder Mimi Rietdijk reageert op het Handvest ................... 11
121