2018 HET JAAR VAN
Menno Simons (1496-1561)
Pim Mulier (1865-1954)
Gysbert Japicx (1603-1666)
DE DRIE ICONEN VAN WYTMARSUM In- en aanleiding Culturele Hoofdstad 2018 – Project “De 3 iconen van Witmarsum”
Het jaar 2018 moet gewoon een bijzonder jaar worden! Een bijzonder jaar voor de gehele provincie Fryslân en dus ook voor Witmarsum, waar de voormalige residentie van de gemeente Wûnseradiel was gevestigd. In Witmarsum heeft een groep van een zes actieve personen de koppen bij elkaar gestoken om eens na te denken over hoe dit in Witmarsum vorm te geven. Want dat Culturele Hoofdstad 2018 unieke kansen biedt, staat buiten discussie. Het project van Witmarsum draait om het onder de aandacht brengen van drie Fryske iconen bij een groot prubliek: lokaal, regionaal, nationaal en internationaal. Alle drie de iconen hebben op hun eigen terrein hun sporen meer dan verdiend hebben en nagelaten. Deze drie Witmarsumer Royal Frisians zijn Menno Simons, Gysbert Japicx en Pim Mulier.
Witmarsum Net over de Afsluitdijk, langs de weg richting Bolsward ligt Witmarsum. De hoofdplaats van de voormalige gemeente Wûnseradiel is een aantrekkelijk dorp om te wonen. Witmarsum telt circa zeventienhonderd inwoners en bracht menig bekendheid voort. De geschiedenis van Witmarsum gaat eeuwen terug. Dat is af te leiden van de terpen rondom het dorp. Maar ook archeologische vondsten, zoals een vuurstenen mes en een Romeinse vaas, duiden op een zeer oude bewoningsgeschiedenis. Hoewel de naam Witmarsum pas in 1270 voor het eerst genoemd wordt op een oude parochielijst, gaan we ervan uit dat het dorp al ruim voor die tijd werd bewoond. Witmarsum was de thuisbasis van de Friese adellijke familie Van Aylva. Eeuwenlang leverde deze familie de grietmannen voor Wûnseradiel en andere grietenijen, bestuurders voor de provincie en krijgskundigen. In diverse dorpen in de omgeving stonden dan ook Aylvastinzen.
Het Kaatsplein met De Gekroonde Roskam aan het eind rechts en de Koepelkerk achter de bomen
Culturele Hoofdstad 2018 – Project “De 3 iconen van Witmarsum”
De adellijke stins in Witmarsum – Aylva State - bestaat allang niet meer en de familie is uitgestorven. Toch is er in het dorp nog voldoende dat herinnert aan dit eens zo vooraanstaande geslacht, zoals een seniorencomplex, eveneens genaamd Aylvastate en de Van Aylvaweg.
De adellijke stins Aylva State in Witmarsum
Eén van de meest bekende inwoners van Witmarsum was Menno Simons. Deze stichter van de doopsgezinde beweging werd hier in 1496 geboren. Vlak buiten het dorp staat een obelisk, ter nagedachtenis aan deze prominente Witmarsumer. Dit monument staat op de plaats waar ooit het eerste Menno Simonskerkje stond, 'het oude preekhuis'. Ook van Pim Mulier is een monument, een borstbeeld, te vinden in Witmarsum. Mulier, in 1865 geboren in Witmarsum en toen woonachtig op Aylva State, introduceerde o.a. het voetbal in ons land. Zowel de kaats- alsook de voetbalvereniging in Witmarsum is naar hem vernoemd. Pim Mulier is de grondlegger van vele sporten, waaronder de Elfstedentocht. Een andere beroemde inwoner was Gysbert Japicx. Hij was van 1625 tot 1635 schoolmeester in het dorp, maar werd onsterfelijk als dichter. Witmarsum ligt in een dunbevolkt gebied. Het is een streek met een sterk agrarisch karakter. Het is hier aangenaam wonen voor mensen die van rust en ruimte houden. Witmarsum beschikt over de belangrijkste voorzieningen, zoals winkels, een huisartsenpraktijk, basisonderwijs en een actief verenigingsleven. Aan de noordkant van Witmarsum ligt een bedrijventerrein. Dankzij de nabijgelegen snelweg A7 is Witmarsum goed bereikbaar. Via de Afsluitdijk ligt de Randstad op een uurtje rijden. Bezienswaardigheden in Witmarsum zijn een neogotische kerk uit 1903, gewijd aan de H. Nicolaas Tolentius, vlakbij het voormalige Augustijner klooster Vinea Domini. Aanvankelijk had Witmarsum een kerk met een kloeke zadeltoren. Kerk en toren zijn in 1633 door een storm verwoest. Daarna is de huidige kerk gebouwd, met een spitse toren. In 1819 is de toren vervangen door een opengewerkte koepeltoren op de naald van het dak. De Culturele Hoofdstad 2018 – Project “De 3 iconen van Witmarsum”
Koepelkerk is een opvallend gebouw midden in het dorp. Grafstenen in de kerk herinneren aan de Van Aylva's. Tegenover de Koepelkerk aan het Kaatsplein staat de voormalige herberg De Gekroonde Roskam uit 1861.
Menno Simons Menno Simons (Witmarsum, ca. 1496 – Bad Oldesloe (Sleeswijk-Holstein), 31 januari 1561) {Fries: Minne Simens} was een Nederlands, voormalig Rooms-katholiek priester en leidinggevende anabaptistische reformator (kerkhervormer). Hij werd in Utrecht tot priester gewijd, en werd in 1524 aangesteld als kapelaan in Pingjum. Hij sympathiseerde eerst met Luther in de jaren 20 van de 16e eeuw, daarna voelde hij zich meer aangetrokken door Huldrych Zwingli. Rond 1531 raakte hij onder de indruk van de uit Zwitserland stammende anabaptisten, ook wel dopers of wederdopers genoemd, maar in 1532 werd hij pastoor te Witmarsum. Hij preekte in de jaren 34-36 vurig tegen de militante praktijken van Jan van Leiden en Jan van Batenburg. In 1535 liet hij zich echter opnieuw dopen (wederdopen; hij was reeds als kind gedoopt in de katholieke Kerk), en daarmee kwam het tot een openlijke breuk met de Rooms-katholieke Kerk. Op 30 januari 1536 verliet hij Witmarsum. In verband met de vervolgingen vertrok hij naar Groningen en Oost-Friesland. Bij de vergaderingen van Bocholt 1536 en Oldenburg 1538 was zijn aanhang nog een minderheid ten opzichte van die van David Joris, maar later zouden de mennonieten, vooral in Noord-Amerika, de hoofdstroming van de doopsgezinden worden. Menno Simons organiseerde door heel het Duits-Nederlandse taalgebied de gemeenten, wees leidslieden aan, en steunde zijn geloofsgenoten schriftelijk. In 1539 verscheen zijn 'Fundamentenboek', dat in zijn geloofsgroep zeer geliefd was. Simons was streng op de levenshouding: de gemeente moest 'zonder vlek of rimpel' zijn. Hij legde daarbij de nadruk op de noodzaak van geestelijke wedergeboorte, het zuivere apostelschap van de christelijke gemeente en verwierp de kinderdoop als bijbels niet-gefundeerd. Hij bleef verdacht vanwege zijn leer over Christus, welke hij aan Hoffman had ontleend: het eeuwige Woord van God zou niet de menselijke natuur verkregen hebben uit Maria, maar het Woord was vlees geworden door een scheppende daad van God. Menno Simons overleed op 65-jarige leeftijd te Bad Oldesloe in Sleeswijk-Holstein en ligt daar begraven onder een linde die, naar wordt aangenomen, door hem zelf is geplant. Op 11 september 1878 werd bij zijn geboortedorp Witmarsum een monument onthuld ter nagedachtenis aan Simons. Op de plaats van het monument heeft vroeger een huisje gestaan, waarin de Doopsgezinden vroeger bijeen kwamen. Simons zou zijn geloofsgenoten hier hebben toegesproken. Doopsgezinden worden ook wel mennonieten of menisten genoemd. In de Verenigde Staten zijn er diverse groepen gelovigen die zich "Mennonite Church" noemen. Er zijn doopsgezinden in alle werelddelen te vinden. Grote groepen mennonieten zijn in en na de Tweede Wereldoorlog uit Rusland verdreven, vanwege vermeende contacten met de Duitse
Culturele Hoofdstad 2018 – Project “De 3 iconen van Witmarsum”
bezetters. Een deel van deze mennonieten is in Canada terechtgekomen. Momenteel zijn er meer dan 1,3 miljoen doopsgezinden wereldwijd.
Gysbert Japicx Gysbert Japiks (ook: Gysbert Japix, Gysbert Japicx, Gijsbert Japiks, Gijsbert Jacobs) (Bolsward, 1603 - aldaar, 1666) is de bekendste Friese renaissanceschrijver. Hij is één van de historische onderwerpen in de Canon van Friesland. De familienaam van Gysbert Japiks was Hol(c)kema. Gysbert gebruikte zijn familienaam weinig, en anderen na hem evenmin. Het gevolg is dat het patronymicum Japiks vaak als familienaam wordt gebruikt. Daarvan zijn in de loop van de geschiedenis drie gangbare varianten ontstaan. De schrijfwijze 'Japicx' komt van de ondertekening die Gysbert gebruikte in de brieven aan zijn vriend Simon Abbes Gabbema. Deze zijn opgenomen in de Rymlerye-edities van 1681 en 1684. Japiks was gedurende zijn werkzame leven schoolmeester in Witmarsum en voorzanger in Bolsward. In 1640 verscheen van zijn hand het boek Fryske Tsjerne, met speelse verhaaltjes en gedichten. Japiks' volledige werk is pas na zijn dood uitgegeven door zijn vriend Simon Gabbema. Dit werk verscheen in 1668 onder de titel Friesche Rymlerye (Fries dichtwerk). Het werk van Japiks valt in drie delen uiteen:
Leafde en boartlike mingeldeuntsjes ('Liefde en speelse versjes'), waarin opgenomen de Fryske Tsjerne Gemiene of hûsmanne petear ('Gesprek van de gewone man of boer') Himelsk harplûd ('Hemelse harpklank')
Het eerste deel bevat volksaardige versjes en verhaaltjes, het tweede wat serieuzere tweegesprekken en een paar liederen, en het laatste Friese vertalingen van psalmen en andere geestelijke liederen. Verder is de briefwisseling tussen Japiks en Gabbema uitgegeven. Gysbert Japiks moet al tijdens zijn leven nationale en internationale bekendheid hebben genoten. Hij onderhield contacten met Hollandse en Engelse schrijvers en geleerden. De Engelse geleerde Franciscus Junius heeft een tijdlang in Bolsward gewoond om van Japiks Fries te leren. De bijzondere betekenis van Japiks werk ligt in het feit dat hij voor het eerst sinds het verdwijnen van het Fries als rechts- en bestuurstaal, rond 1580, de taal weer voor serieus werk gebruikt. Zijn schrijverij sluit qua stijl aan bij die van 17e-eeuwse Hollandse renaissanceschrijvers. De heersende opvatting in de literaire frisistiek is dat Japiks daarmee het Fries weer een plaats tussen de Europese cultuurtalen wilde geven. Het is een strijdpunt of hij daarmee ook de maatschappelijke emancipatie van het Fries op het oog had. Vóór Japicx werd de Friese taal in bijvoorbeeld de liedkunst vooral aangewend om boerse
Culturele Hoofdstad 2018 – Project “De 3 iconen van Witmarsum”
taferelen te schilderen, zoals in de door de componist Jacob Vredeman de Vries op muziek gezette Friese villanellen, of in het enkele Friese lied dat Jan Jansz. Starter in zijn bundel, de Friesche Lusthof, opneemt. Hoe dit ook zij, de taal en spelling van Japiks' werk vormen de basis van de hedendaagse Friese schrijftaal, zoals die zich in de 19e en 20e eeuw heeft ontwikkeld.
Pim Mulier Willem Johan Herman (Pim) Mulier (Witmarsum, 10 maart 1865 – Den Haag, 12 april 1954) wordt gezien als één van de grondleggers van de moderne sport in Nederland. Willem Johan Herman Mulier (spreek uit muuljee), lid van de familie Mulier, werd geboren op het landgoed Aylva State in Witmarsum als zoon van Tjepke Mulier, één van de laatste grietmannen (regenten) in de provincie Friesland. In 1867 verhuisde de familie Mulier naar Haarlem. Reeds op jonge leeftijd was Pim Mulier gefascineerd door sport. In Noordwijk en Oostende kwam hij in aanraking met het Engelse football. Vanaf dat ogenblik had hij nog maar één doel voor ogen: de strijd tegen het vooroordeel en de kortzichtigheid van de mensen in Nederland. Hij pakte de zaken groots aan, waarbij hij zich niet beperkte tot een voorkeur voor één of andere tak van sport. In 1878 organiseerde hij, op het landgoed Rooswijck te Velsen, de eerste Nederlandse atletiekwedstrijden. Het programma bestond uit twee nummers: de korte afstand (100 m sprint) en de lange afstand (2 km veldloop). Pim Mulier won beide afstanden. In zijn woonplaats Haarlem leerde hij zijn vrienden de regels van het football en richtte, op veertienjarige leeftijd, de eerste Nederlandse footballclub op, de Haarlemse Football Club (HFC; nu: Koninklijke HFC). Aanvankelijk speelde men volgens de rugby-regels van het spel. Tijdens zijn studie in Engeland, na de oprichting van HFC, maakte hij kennis met sporten als hockey, bandy en tennis en rustte niet voordat ook die takken van sport in Nederland werden beoefend. Bandy (een soort ijshockey met een hockeystick en een bal) was zijn favoriete sport. In 1884 richtte hij te Haarlem de eerste Nederlandse tennisclub op, de Haarlemse Lawn-TennisClub. Ook werd dankzij hem op een bevroren vijver de eerste bandywedstrijd gespeeld. Uit dat bandy kwam het veldhockey voort. Ook tijdens zijn studietijd in Lübeck bleef hij zich met sport bezighouden. In 1886 organiseerde hij de eerste voetbalwedstrijd binnen de Duitse landsgrenzen. Daarna studeerde hij in Zweden, waar hij bij de Lappen leerde skiën en jagen. Hij verbeterde zelfs een paar van hun beste skitijden. Teruggekeerd in Nederland wijdde hij zich volledig aan atletiek. Nog in 1886 werd hij Nederlands kampioen op de 350 meter en twee jaar later won hij de mijl te Oostende. Ook op papier propageerde hij de sport. Als journalist gaf hij kracht en vaart aan het in 1888 opgerichte tijdschrift Het Sportblad. In 1890 reed hij op de schaats langs elf Friese steden. Zijn notities daarvan zijn de grondslag geweest voor de organisatie van de officiële Elfstedentochten. Mulier zorgde er in 1909 voor, dat de Elfstedentocht een echte
Culturele Hoofdstad 2018 – Project “De 3 iconen van Witmarsum”
georganiseerde wedstrijd werd. Het kruisje, dat deelnemers van de Elfstedentocht nu nog krijgen, is door Mulier ontworpen. Op 8 december 1889 werd, op zijn initiatief, de Nederlandse Voetbal- en Atletiekbond opgericht, waarvan Mulier de eerste voorzitter werd. Toen beide takken van sport zich gingen ontwikkelen, kon hij dat echter niet meer volhouden. Hij richtte in 1896, naast de voetbalbond, de atletiekbond op. Hij speelde tevens een grote rol bij de oprichting van het Nederlandsch Olympisch Comité in 1912. Behalve als sportpionier stond hij ook bekend als een deskundige kunstverzamelaar, als bekwame tekenaar, binnenhuisarchitect, schilder, illustrator, journalist, talenkenner en expert op het gebied van de binnenvisserij. Het belang van zijn werk en de waardering daarvoor blijkt wel uit de talrijke onderscheidingen, hem toegekend door regeringen, organisaties en verenigingen. Hij was Officier in de Orde van Oranje-Nassau, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en ontving in 1951 de Zilveren Anjer van het Prins Bernhard Fonds. Hij was voorzitter van de Voetbalbond, de Atletiekbond (later KNAU en vervolgens Atletiekunie) en van de eerste Nederlandse voetbalclub, HFC. Verder erelid van het NOC, de Kaatsbond, de Nederlandse Bond voor Lichamelijke Opvoeding, de Hockeybond, de IJshockeybond, de Zweedse voetbalbond, de Belgische voetbalbond en de Friese Elfstedenvereniging. Hij droeg verschillende buitenlandse onderscheidingen en werd op 28 juni 1950 benoemd tot ereburger van de gemeente Wonseradeel. Pim Mulier overleed op 12 april 1954 op 89-jarige leeftijd in Den Haag, waar hij op 15 april werd begraven op de Algemene Begraafplaats. Hij was een praktisch ingestelde man. Hij mocht, volgens eigen woorden, graag iets in elkaar timmeren. En wanneer alles voor elkaar was, liet hij de zaken aan andere mensen over. Op deze wijze deed hij baanbrekend werk voor verschillende takken van sport - de sport, die Mulier altijd heeft gezien als een middel tot een goede ontwikkeling van lichaam en karakter en een edele vorm van vrijetijdsbesteding.
De iconenboom De drie Witmarsumer iconen waren actief binnen meerdere terreinen. Zoals we aan het begin stellen, willen we de betekenis van de drie iconen onder de aandacht brengen. Voor elke icoon hebben we hieronder een aantal activiteiten genoemd dat ook inderdaad past bij de betreffende icoon. Deze activiteiten zorgen ervoor dat we een groot publiek betrekken bij het kennis nemen van de iconen en het beleven van wat zij hebben betekend. De overkoepelende en verbindende activiteiten zullen het schrijven en uitvoeren van een theatervoorstelling zijn, waarin de drie iconen een grote rol spelen en het ontwikkelen van een lespakket voor in ieder geval de basisscholen.
Culturele Hoofdstad 2018 – Project “De 3 iconen van Witmarsum”
THEATERVOORSTELLING / MUSICAL “DE DRIE WITMARSUMER ICONEN”
MENNO SIMONS
PIM MULIER
GYSBERT JAPICX
TOERISME
JEUGD VOETBAL TOURNOOI
LITERAIRE HUISKAMER KUIER
KUIER MET HAGEPRAAK
JEUGD KAATS TOURNOOI
MINDERHEIDSTALEN FESTIVAL
INTERNATIONAAL SYMPOSIUM
INTERNATIONAAL SPORTTOURNOOI
FERHALEN WEDSTRIJD
ETEN & KLEDING (o.a. proefdag)
TENTOONSTELLING LEVEN EN WERK
GEDICHTEN WEDSTRIJD
Werkervaring project MENNO SIMONS DORP
UITWISSELING vv Kon. HFC – sv Mulier
KOEPELCONCERT
ONTWIKKELEN LESPROGRAMMA OVER 3 ICONEN
Culturele Hoofdstad 2018 – Project “De 3 iconen van Witmarsum”
De stakeholders Zoals te zien is in de zogenaamde ‘iconenboom’ komen we dan al snel tot een groot en breed veld. Een uitdagend veld vol van activiteiten die we kunnen terugkoppelen naar instanties en verenigingen in Witmarsum zelf, maar ook daar buiten. We brengen een splitsing aan tussen interne stakeholders (ús Mienskip) en externe stakeholders, zoals gemeente, provincie etc.
INTERNE STAKEHOLDERS WITMARSUM (ÚS MIENSKIP) ALGEMEEN
TONEEL
SPORT
KERK
MUZIEK
GESCHIEDENIS
TAAL
DORPSBELANG ONDERNEMERS St. ALD RIJ
SURPRISE
SV MULIER
NIJ LIBBEN
YN IT FERLINE
FRYSKE KRITE
KV MULIER
MENNISTEN KERK SAMEN OP WEG
Obs DE UTSKOAT Cbs DE BONKELDER MARNE COLLEGE
IJSVERENIGING TENNIS VER. MOUNNEWETTER
SCHEPPINGS GAVE POPKOAR WYTMARSUM GITAAR AKADEMY KOEPEL CONSERTEN
EXTERNE STAKEHOLDERS PROVINCIAAL / LANDELIJK / INTERNATIONAAL ALGEMEEN
TONEEL
SPORT
KERK
MUZIEK
GESCHIEDENIS
TAAL
PROV. FRYSLAN GEMEENTE SWF
STAF
KNVB
LANDELIJKE MENNISTEN INTERNAT. MENNISTEN
FRIESLAND POP
TRESOAR
AFUK
HFC
FRYSKE AKADEMY
Royal Frisian De geschiedenis heeft ons veel gebracht waar we trots op zijn. Dat laat de Culturele Hoofdstad 2018 zien in het bidbook programma Royal Frisian, de Engels naam voor het Friese paard. Daar horen de grote namen uit het verleden bij – Escher, Mata Hari, Slauerhoff, Alma Tadema – de iconen van onze beschaving, maar ook belangrijke bouwwerken – het Woudagemaal, het Planetarium, en de belangrijke fasen uit onze geschiedenis – de terpen, de kloostercultuur, de Oranjes, de sociale strijd, en tot slot belangrijke aspecten van onze huidige tijd – muziektradities, festivals, openluchtspelen. Want ons betreft horen daar ook de drie genoemde iconen uit Witmarsum bij. Zij hebben alle drie een duidelijke stempel gedrukt op het verleden, maar zijn ook nu nog voelbaar op een breed terrein. Het onderbrengen van ‘onze’ drie iconen bij het programma Royal Frisian is dan ook niet meer dan op zijn plaats, lijkt ons.
Culturele Hoofdstad 2018 – Project “De 3 iconen van Witmarsum”
Stappenplan Om te kunnen nagaan of de in deze 1ste aanzet genoemde plannen haalbaar zijn en vervolgens uitvoerbaar, dient een aantal stappen te worden genomen. Een eerste ruwe opzet wordt hieronder gegeven. Stap 1:
Inlichten Dorpsbelang Witmarsum
Stap 2:
Gesprek Stipe / Culturele Hoofdstad 2018 in verband met afstemming, advisering en bijstelling e.d.
Stap 3:
Naar aanleiding van stap 2 waar nodig bijstelling 1ste aanzet.
Stap 4:
Het voorleggen van de 1ste aanzet aan verenigingen en dorpsbewoners
Stap 5:
Het oprichten van een (overkoepelende) stichting om dit project uit te voeren
Stap 6:
Het opzetten van een projectorganisatie met de interne stakeholders, inclusief de overlegmomenten
Stap 7:
Het maken en uitwerken van deelplannen met financiële paragrafen, waar nodig met externe stakeholders
Stap 8:
Het zoeken van sponsoren, fondsen, e.d.
Stap 9:
Het afstemmen van de deelplannen en toetsen van de haalbaarheid van de afzonderlijke deelplannen door de overkoepelende stichting
Stap 10:
Besluit over “go or no go” van de diverse deelplannen
Stap 11:
Uitleg over gevolgde proces tot dan toe en presentatie definitieve deelplannen aan verenigingen, bewoners en sponsoren
Stap 12:
Uitwerking en uitvoering van de deelplannen, waarbij tussentijds zaken centraal worden gecoördineerd door de overkoepelende stichting
Stap 13
Uitvoering
Stap 14
Afrekening, verantwoording en evaluatie
Tot slot Uiteraard realiseren wij ons dat wij voor Witmarsum een ambitieus project presenteren. Toch vinden wij het meer dan de moeite waard om hier onze energie en tijd in te steken. Wij zijn er nogmaals van overtuigd dat het jaar 2018 Fryslân, en dus ook Witmarsum, grote kansen zal bieden. Maar die kansen zullen wij als dorp Witmarsum zelf dienen te grijpen. Wij doen dat met alle overtuiging, omdat wij vinden dat Witmarsum en zijn historie dat meer dan verdient. Witmarsum, februari 2015, Klaas Smit, Menno de Vries, Freddie Reijenga, Gerke Terpstra en Wim Beckers.
Culturele Hoofdstad 2018 – Project “De 3 iconen van Witmarsum”