HAAL JE MASKER ERAF
Scriptie Christiana van Lammeren Autonome Beeldende Kunst Juni, 2013
Kleed me aan. Tot ik naakt voor je sta. Rauw en eerlijk. Dit is het, meer is er niet. Ik geef het aan jou, ik durf dit.
Hoe klein mag ik zijn? Wat gebeurt er als ik al mijn zekerheden, mijn bedachte ideeën probeer los te laten? Als ik geen verwachting meer creëer maar gewoon mezelf durf te laten zijn? Blijft er dan nog iets over? Durf je nog naakt te zijn? Durf je de laagjes van aangenomen zekerheden af te pellen? Of overwint de angst om niets meer te zijn? Ik wil weten wat ik dan ben. Haal mijn masker eraf, laat me vallen en neem waar. Leer opnieuw kijken en laat relevantie los. Sluit niks uit. Maar kijk opnieuw, en opnieuw en opnieuw. Tot je buik zacht is en je niet meer bang bent, om bang te zijn.
(Afb 1.) Christiana van Lammeren, aquarel op papier, 20 cm x14,8 cm, 2013
INHOUDSOPGAVE
Aanleiding ................................................................................. 9 Inleiding………………………………………………………………………………12 Hoofdstuk 1
De onvolmaaktheid van het verheerlijkte lichaam…………….17 Hoofdstuk 2
Het overbelichte naakt……………………………………………………….20 Hoofdstuk 3
Giogrio Agamben, over naaktheid……………………………………..23 Hoofdstuk4
Lichamelijkheid vanuit mij…………………………………………………31 Hoofdstuk 5
Het aangeklede naakt…………………………………………………………37 Hoofdstuk 6
Nieuw naakt……………………………………………………………………….40 Hoofdstuk 7
Over kwetsbaarheid…………………………………………………………..49
Hoofdstuk 8
Ik ben bang…………………………………………………………………………54 Hoofdstuk9
Toen bloemen nog gewoon mooi mochten zijn (afsluitend hoofdstuk)………………………………………………………………………………60 Literatuurlijst………………………………………………………………………69
AANLEIDING
THE MUSE IS EXHAUSTED
EN DAT UITGEREKEND OP HET
BECAUSE SHE SMILES
MOMENT DAT ZE NU ZELF OOK
TOO MUCH 1
WEL EENS IETS WILDE GAAN MAKEN2
We kijken met zijn allen zo ontzettend weinig om ons heen, dat ik er bijna bang van word. We zijn misschien wel vergeten dat er zoveel meer te zien is wanneer je jezelf toelaat om even stil te staan. Er komt zo’n moment in je leven waarin je ineens beseft dat je het niet meer kunt, je kunt niet meer totaal onbevangen naar de wereld om je heen kijken, zonder je bewust te zijn van dingen die niet goed zijn of nog mis kunnen gaan. Dat is een beangstigende gedachte. Gelukkig valt deze te relativeren, ik denk dat ik nog steeds in staat ben om me te verwonderen over dingen, ik kan ook nog steeds intens verrukt zijn over iets wat mij totaal gegrepen heeft. Het is alleen iets lastiger om deze ervaring toe te staan omdat ik opgegroeid ben. Je kunt er tijdens het volwassen worden niet omheen dat je cultureel gevormd wordt, je wordt je langzaam bewust van de wereld om je heen. Dit is niet erg, deze bewustwording is essentieel om te kunnen reflecteren, maar de onbevangenheid is een klein beetje minder geworden.
1 2
Marlene Dumas, Sweet Nothings Joke J. Hermsen, Unheimlich mooi
9
De leeftijd van zeven heeft voor mij iets magisch, je bent dan op een leeftijd waarin je om je heen gaat kijken, je je dingen afvraagt en zoveel mogelijk informatie en indrukken opzuigt, zonder je bewust te zijn van de druk die de huidige maatschappij ons oplegt. De Italiaanse filosoof Griorgio Agamben noemde dit talent om onbevangen de wereld in te kijken het “bewonderen van de volmaaktheid zonder moe te worden”.3 Je denkt nog niet na over je lichaam, ziet het nog niet als instrument om iets gedaan te krijgen, je ziet het nog niet als iets dat kan verleiden, mooi ‘moet’ zijn. Je bent ongeremd, ongegeneerd en eerlijk. Je lichaam is er gewoon en dat is genoeg. Er gaat zoveel tijd zitten in het glimlachen naar de verwachting, het voldoen aan een beeld dat je niet eens zelf bedacht had, dat je uiteindelijk te moe bent om te herkennen wat voor jou zelf belangrijk en essentieel is.
3
Citaat van Giorgio Agamben, Naaktheden, p.183
10
SCHREEUWEN SCHRIJVEN ADEMEN RENNEN EN KIJKEN
4
4
Formule om te maken, eigen notities
11
INLEIDING HAAL JE MASKER ERAF Naakt intrigeert mij. Je huid is het enige zichtbare masker dat je naakt nog hebt. Om die reden intrigeert huid mij ook, je huid is het laatste fysieke masker waar je je niet van kunt ontdoen. Toch vind ik het verbazingwekkend dat helemaal naakt minder naakt aanvoelt dan bijvoorbeeld één luchtig, misschien transparant kledingstuk. Dat voelt naakter. Voor mij in ieder geval. Alsof je dat laatste kledingstuk nodig hebt voor de bewustwording van je naaktheid. Alsof je je voor de eerste keer voor iemand uitkleedt. Dan is zo’n laatste onderbroek, een kwetsbaar moment. Je bent helemaal zichtbaar, maar toch ook nog net niet. Is die onderbroek eenmaal uit dan ben je over een bepaalde grens heen, waardoor naakt niet meer zo naakt voelt, maar je huid ineens een nieuw, beschermend kledingstuk geworden is. Dit vind ik een interessant fenomeen, blijkbaar kan de naaktheid overbelicht worden waardoor zij haar fragiele en kwetsbare karakter verliest. Naakt dient niet tentoongesteld te worden, de lichamelijkheid gaat daarbij verloren omdat zij te expliciet getoond wordt. Je gaat dan aan de essentie voorbij. In mijn werk, maar ook in dit onderzoek streef ik ernaar om dichter bij de essentie van naakt te komen. De maskers gaan eraf. En daar moet het over gaan.
12
Een directe benadering van mijn gedachten geven mij duidelijkheid, een directe benadering geeft een bepaalde openheid. Deze openheid vergt lef, je moet je namelijk wel kwetsbaar kunnen opstellen, anders wordt het niks. Mensen als Marlene Dumas en Wende Snijders raken mij door hun openheid. Zij geven je een inkijk in hun denken, en laten hierbij los of het wel of niet relevant is. Relevant is een gevaarlijk begrip, het sluit namelijk ontzettend veel uit. Het vertelt je zomaar dat iets niet belangrijk is, terwijl de waarde van iets vaak pas na een poosje duidelijk wordt. Als ik puur en alleen naar de in eerste instantie relevante vraagstukken rondom het begrip ‘naakt’ kijk, zou ik veel van mijn gedachten over mezelf, de kunst of de dingen die ik om mij heen zie, als irrelevant voor dit onderzoek beschouwen. Het besef dat al deze gedachten, bevindingen en observaties allemaal leiden naar een diepere betekenis van mijn werk heeft mij doen besluiten een breder kader te hanteren binnen dit onderzoek. Hiermee bedoel ik dat ik het een onderzoek naar mijzelf wil laten zijn, omdat ik geloof dat dit direct verbonden is met mijn werk. Ik geef mezelf de vrijheid om iets eigens neer te zetten, dat is eng, want dat betekent dat ik kwetsbaar moet gaan zijn. Maar dat is nodig, voor mijn eigen ontwikkeling en die van mijn werk.
Dit betekent dat deze scriptie geen traditionele indeling zal hebben waarin een antwoord wordt
13
gezocht op een hoofdvraag, maar dat het als het ware een zoektocht is langs verschillende onderwerpen, waarin ik in een aantal korte hoofdstukken meer grip probeer te krijgen op mijn werk. Zo begin ik mijn zoektocht met een hoofdstuk over Marlene Dumas, en haar manier van interpreteren. Via Sartre en de Italiaanse filosoof Giorgio Agamben geef ik een bredere context aan ons naaktzijn, waarna ik vervolgens zelf een betekenis probeer te geven aan het naakt wat ik zoek in mijn werk. Door deze nieuwe betekenisgeving kom ik bij kwetsbaarheid uit, het opnieuw aangaan van haar kleinheid leidt tot een hoofdstuk over het toestaan van onzekerheid en twijfel. Zo probeer ik in elke hoofdstuk een laagje van mezelf af te pellen,om er zo achter te komen wat er nou eigenlijk echt toe doet voor mij en wat mij en wat de noodzaak van mijn onderzoek is. Ik schrijf veel zinnen op, die me opeens opvallen of die er ineens gewoon zijn. Ze lijken vaak niet belangrijk, over iets anders te gaan dan lichamelijkheid, maar de drang om ze op te schrijven is te groot om ze te negeren. Gelukkig maar.
14
DANS UIT DE MAAT ZO GOED ALS JE KAN ZO GOED ALS HET GAAT
DOE ALS HET MOET ALLES OPNIEUW
5
5
Spinvis, dagen van gras, dagen van stro
15
THE MUSE
DUS
IS
IK STOP
OVERPROTECTED
ERMEE,
NOT TO BE CONFUSED
IK GA
WITH RESPECTED
NIET MEER 6
MET JE MEE TOT ZIENS 7
ER VALLEN
HAAL HET
MENSEN
ERAF
UIT DE HEMEL, EET HET OP EN ZET DE
BEWAAR HET
VANGNETTEN UIT 8
IN HET MIDDEN VAN JE BUIK 9
6
Marlene Dumas the muse is exhausted Eigen notities 8 Wende Snijders, de wereld beweegt 9 Eigen notities 7
16
HOOFDSTUK 1
DE ONVOLMAAKTHEID VAN HET VERHEERLIJKTE LICHAAM
MARLENE DUMAS , als wervelstorm Open is ze, over alles wat ze vindt, over hoe ze zich irriteert aan de matigheid, de matigheid van de mens om te kijken, de wil van de mens om dingen aan te nemen voor wat ze in eerste instantie lijken te zijn. In haar werk, zowel beeldend als tekstueel, zet ze een expliciet karakter neer, je zou kunnen zeggen dat ze gebruik maakt van ‘cheap tricks’, ze vangt je aandacht met een beeld of tekst die schreeuwt van de uitgesprokenheid. Er lijkt weinig ruimte om verder te kijken. Tot je toch verder kijkt.
Dan blijkt het ineens niet meer te kloppen. Het is verleidelijk om iets direct een betekenis te willen geven, net als het meteen willen bepalen of iets wel of niet relevant is. Dat helpt je duidelijkheid te krijgen en het houdt je visie overzichtelijk. En klein. Door dingen zorgvuldig op te delen in goed en kwaad, mooi of lelijk, schuldig of onschuldig stop je met interpreteren en ontdekken, het beeld wordt tot een onveranderlijk ding gereduceerd.
17
I PAINT BECAUSE I AM SCARED10
Dumas produceert zo veel beelden die ingaan op de clichés rondom pornografie, ethiek en het feminisme dat je je gegeven interpretatie wel moet gaan heroverwegen. Wat als er 122 schilderijen van ‘zwarte koppen’(Afb. 2) voor je hangen, allemaal van Afrikaanse afkomst, maar zo wezenlijk verschillend dat je het voortaan wel uit je hoofd haalt om het te hebben over ‘de zwarten’ ? Dan ben je dus genoodzaakt je beeld of idee te blijven heroverwegen, waardoor je even niet meer weet wat je moet vinden. Iets wat zowel beangstigend als bevrijdend is. Als een nieuwe betekenisgeving nog even uitblijft, ontstaat er ruimte voor iets nieuws, wellicht voor een open blik, waarin alles weer opnieuw mogelijk blijkt. Dit is een aspect van Dumas haar werk dat het meest intrigeert, het volstaat niet om haar werk met een voorbedacht plan te bekijken, je moet opnieuw gaan leren kijken.
10
Marlene Dumas, The intuition of Danger
18
(Afb. 2) Black Drawings 1991-1992, 111 tekeningen: inkt op papier, een stuk leisteen , totaal 230 x 292 cm
19
HOOFDSTUK 2 HET OVERBELICHTE NAAKT
In mijn eigen werk streef ik ernaar om een nieuwe kant van het lichamelijke te belichten, ik word overstelpt met beelden die afschrikkend perfect lijken, ze staan in ons hoofd geprogrammeerd als realistisch, terwijl ze in werkelijkheid overdadig zijn, hyperreëel als het ware, waardoor ze eigenlijk niet meer dan een schim zijn van datgene wat er te zien was. Hyperreëel wordt een beeld volgens de franse filosoof Michel Foucault bij onbedoelde overacting, als alles overbelicht, gefragmenteerd en weer in uitvergrote proporties opgeblazen wordt, wat is er dan nog precies te zien? Een ideaalbeeld? Of een getransformeerd beeld van iets dat eens een lichaam was, waarin zij haar kwetsbaarheid ergens onderweg verloren is op de weg naar veronderstelde perfectie? In de pornografie komt dit het duidelijkste naar voren, Baudrillard stelt in De la seduction (1979) dat de waarheid van porno door de totale zichtbaarheid letterlijk obsceen wordt. De inhoud van het beeld verdwijnt totaal. We willen alles zien en grijpen, waardoor er niets meer overblijft. We zien als het ware zo veel naaktheid dat de mysterie verdwijnt, en daarmee ook haar kwetsbaarheid. Satre belicht dit onderwerp in het hoofdstuk l’être et le Néant11, hij houdt zich hierin bezig met naaktheid vanuit het perspectief van obsceniteit en 11
L'être et le néant, hoofdstuk uit ‘’ d'ontologie phénoménologique,’’, Jean-Paul Sartre, grondbeginselen van de existentialistische metafysica.
20
sadisme. Hierin beschrijft hij dat de sadist op zoek gaat naar de naakte onbeweeglijkheid van het vlees. Verlangen is volgens Satre een strategie die erop gericht is in het lichaam van de ander “het vlees” zichtbaar te maken. Hierbij gaat hij ervan uit dat het lichaam van de ander altijd oorspronkelijk een lichaam in situatie is, het wordt als het ware bedekt door haar beweging (naast de letterlijke bedekking van kleding, make –up en dergelijke). De sadist verlangt ernaar het lichaam van haar beweging te ontdoen, en zo de pure, overgegeven naaktheid te aanschouwen, waarin elk aangenomen “masker” verdwijnt doordat het lichaam volledig in de macht is van de sadist. Dit wordt door Satre ook wel de ‘incarnatie’ van het lichaam genoemd. Het lichaam ontdoet zich hierdoor van haar handelingen en laat zo de naakte onbeweeglijkheid van het vlees zien. Satre stelt echter vast dat het streven van de sadist om het lichaam, door middel van geweld, haar obsceniteit te laten onthullen compleet mislukt omdat zij tegelijkertijd onherstelbaar verlies van al haar gratie oploopt. De gratie van het lichaam ziet Satre als een psychisch wezen in situatie. Anders gezegd is het lichaam altijd in beweging, het streeft een doel na op basis van de waarneming, het verplaatst zich. “Het is dit beeld in beweging van noodzaak en van vrijheid […]dat welgenomen de gratie vormt[…]. In gratie is het lichaam een instrument dat de vrijheid manifesteert als precisie-instrument, op ieder moment rechtvaardiging door haar eigen bestaan”.12 Als het lichaam hulpeloos overgeleverd is, verliest zij volgens Sartre haar bewegelijkheid en daarmee
12
Giorgio Agamben over Satre, Naaktheden, p. 121
21
haar gratie. Hiermee wordt de naaktheid dus weer overbelicht, waardoor zij haar kleinheid verliest en daarmee verdwijnt. Giorgio Agamben maakt dit principe duidelijker aan de hand van een werk van Vanessa Beecroft, een kunstenares die onderzoek doet naar het begrip naaktheid in haar performances.
22
HOOFDSTUK 3
GIORGIO AGAMBEN, over naaktheid
“Iets dat had kunnen en, misschien had moeten gebeuren, had niet plaatsgevonden.”13
(Afb. 3 ) Performance Venessa Beecroft, Gagosian Gallery, Londen, 9 mei 2000
Geklede kijken, geweest draaide in haar vrouwen
mensen die naar naakte vrouwen komen dit is in de geschiedenis steeds een moment van macht. De kunstenares Vanessa Beecroft in haar performance de rollen om. Zij liet performance juist een grote groep naakte naar het publiek kijken. ( Zie Afb.3)
De machthebbende geklede mens tegenover de weerloze naakte, dat is het beeld dat wij kennen uit de geschiedenis. In deze opstelling van Beecroft is het plotseling omgekeerd, de starre, gesloten blikken van de naakte vrouwen werken beangstigend. De bezoeker voelt zich bijna schuldig om gekleed te
13
Giorgio Agamben, Naaktheden, hoofdstuk: naaktheid, p. 91
23
zijn, om er überhaupt te zijn. De machtspositie lijkt hiermee omgedraaid, niet de geklede maar de naakte mens is machthebbend, alles behalve kwetsbaar. Terwijl de geklede bezoeker zich ondertussen uiterst ongemakkelijk en kwetsbaar voelt. Juist in deze opstelling, met al dat uitgelichte, wellicht overbelichte bloot, is er geen spoor van naaktheid of kwetsbaarheid te bekennen. Dit fenomeen geeft aan dat het bij kwetsbaarheid niet zozeer om het letterlijke, dan wel om het figuurlijke naakt gaat. Kwetsbaarheid heeft zo niets meer met letterlijk naakt te maken.14 Agamben stelt dat naaktheid in onze cultuur een onuitwisbare theologische signatuur draagt. Hij gaat terug naar het begin, daarmee bedoelt hij het verhaal van Genesis. Hierin worden Adam en Eva zich na de zondeval (het eten van de appel door Eva) voor het eerst bewust van hun naakt zijn. Dit komt volgens theologen niet alleen doordat hun eerdere, onbewuste staat door de zonde opgeheven is, maar ook doordat zij voor de zondeval bedekt werden door het kleed van genade. Dit kleed van genade is geen fysiek kleed, maar een geestelijke bedekking waardoor Adam en Eva zich voor de zondeval nog niet bewust zijn van hun naaktheid, waardoor zij hier ook nog geen schaamte voor kennen. Door de zondeval valt deze geestelijke bedekking weg waardoor zij zich voor het eerst bewust zijn 14
Giogrio Agamben, Naaktheden (2011), p. 91 -111)
24
van hun naaktheid. Hierdoor voelen zij zich gedwongen zichzelf te bedekken met vijgenbladeren. Op het moment dat zij het paradijs uit gejaagd worden wisselen zij het kleed van vijgenbladeren in voor dierenhuiden. In het paradijs is dus eerst een geestelijk (niet fysiek) kleed van genade, waardoor zij nog geen ‘naakt’ kennen en daarmee ook geen schaamte. Vervolgens maken zij een kleed van vijgenbladeren om hun naaktheid te verbergen, waar zij zich bewust van zijn geworden met de zondeval. Bij de verjaging uit het paradijs worden deze bladeren ingewisseld voor dierenhuiden, zodat zij niet naakt hoeven te zijn. Dit lijkt een onbelangrijk detail, maar waar het om gaat is dat er in deze theologische opvatting slechts twee keer sprake is van naaktheid voor onze voorouders in het aardse paradijs: Het korte moment tussen de gewaarwording van hun naaktheid (met de zondeval) en het vlechten van de lendendoeken, en vervolgens bij het uittrekken van de lendendoek en het aantrekken van de dierenhuid. (bij de verjaging uit het paradijs). Dit zijn beide negatieve momenten en dus is er vanuit theologisch perspectief dus twee keer sprake van negatieve naaktheid. (Al mag dit eigenlijk niet zo genoemd worden, in het christendom bestaat er geen theologie van de naaktheid, deze bestaat alleen in de hel, we zouden dus eigenlijk van de theologie van het kleed moeten spreken, om het allemaal duidelijk te houden laat ik dit verder buiten beschouwing.) Als je met deze context tegen naaktheid aankijkt, is zij slechts de duistere, ongrijpbare drager van
25
het kleed. Vanuit dit oogpunt is naakt namelijk alleen maar ontstaan doordat het kleed van genade weggevallen is. Dit kleed was een bescherming van God, wat er dan ontstaat als deze bescherming wegvalt kan dus niet goed zijn, aangezien zij wegvalt bij wijze van “straf”. Daarom wordt naaktheid ook wel de duistere, ongrijpbare drager van het kleed genoemd. En als je er dan vanuit gaat dat onze ogen allemaal (zij het onbewust) sterk geconditioneerd zijn door de theologische traditie, dan is de naakthied die verschijnt als wij onze kleding uitdoen niet meer dan een schim ervan. Wij zien haar door schema’s die ons uitsluitend toestaan haar op primitieve wijze voor te stellen. Hierdoor zien wij naaktheid altijd als ontbloting en onthulling, niet als vorm of vast bezit. Het is voor ons moeilijk te grijpen, en misschien wel onmogelijk om vast te houden. Volgens Agamben is dit de reden dat de vrouwen nooit helemaal naakt waren, zo dragen ze bij de performance van Vanessa Beecroft transparante schoenen, en op andere locaties werden er soms huidkleurige panties of hoofdmaskers toegevoegd. Hierdoor is de onmogelijkheid van naaktheid, hier het paradigma van onze verhouding tot naaktheid. Naaktheid wordt door Agamben gezien als evenement (aangezien zij altijd tijdsgebonden is en nooit in een totale staat van zijn) dat nooit haar volmaakte vorm bereikt en daardoor letterlijk oneindig is. ‘Naakt’ bestaat niet meer, wij zijn slechts ontbloot omdat ‘het kleed van de genade’ ons niet langer bedekt, het oorspronkelijke naakt is volgens Agamben hiermee verloren gegaan. (Het oorspronkelijke naakt was dus eigenlijk bedekt, met het kleed van genade.)
26
(Afb. 4 )Jesus / schets voor The perfect lover, Marlene Dumas, aquarelverf en inkt op papier, 1994
27
Dumas pakt het anders aan, alle clichés over seksualiteit, ras en vrouwelijkheid worden grotesk in titels uiteengezet en vervolgens in een afschrikwekkend eerlijk beeld volledig onderuit gehaald. Al heel snel wordt duidelijk dat het hier helemaal niet over pornografie gaat, maar over onze blik die afgevlakt en schraal geworden lijkt, niet veel anders dan de pornografie. We worden overladen met beelden die niet uitdagen of stimuleren om zelf te kijken, misschien houden ze zelfs tegen, het maakt ons lui. We absorberen de mooie beelden maar al te graag, we trekken onszelf eraan op, terwijl een ieder eigenlijk ook wel weet dat het hier om een illusie gaat. Eentje die vaak aantrekkelijker dan een werkelijkheid blijkt. Van ‘The Perfect Lover’ (Afb. 4) blijft weinig meer over dan een verlopen vlek, die ver verwijderd is van de aantrekkelijke, jonge muze die je zelf als perfect lover bedacht had. De gehele illusie van het stereotype ‘mooie vrouw of man’ haalt Dumas hiermee onderuit. Je beseft ineens dat je een beeld in je hoofd gemaakt hebt dat lekker aanvoelde, maar uitgevlakt is tot een onhaalbaar na te jagen idee. ‘We are floaded by an overload of insipid writings, to such an extent that when you get to the right thing, you are too tired to read it’15 Deze zin is van wezenlijk belang voor mij, ik ben van mening dat dit met het overgrote deel van de tot ons opgenomen informatie, zowel uit beeld als uit tekst, tekortkomingen zijn. De essentie wordt graag groots verpakt, zo groots dat het bijna onmogelijk is om ertoe te komen.
15
Marlene Dumas, Sweet Nothings, p.11
28
Dit lijkt in tegenstelling met mijn suggestie om beter om je heen te kijken, hiermee bedoel ik niet dat we meer informatie tot ons moeten nemen, maar beter moeten kijken naar datgene wat er is. Een stapje verder gaan, een laag verder het liefste, zodat er uit datzelfde weer iets nieuws kan ontstaan, iets wat er altijd al was, maar je zojuist opgegraven hebt. Zo werkt het volgens Agamben16 ook met de tactiliteit van lichamelijkheid, dat word je niet zomaar voorgeschoteld, tentoongesteld werkt zij niet, dan gaat haar kleinheid verloren in de massa van beeldend naakt. Ik ben zoekende naar een beeld waarin haar kwetsbaarheid optimaal aan het licht komt, waarin je een nieuw bewustzijn kan ervaren van wat een huid of een lichaamshouding ook kan zijn. Haar koudheid intrigeert me, dat voelt naakter dan naakt, fragiel en onzeker. Deze kant van een lichaamshouding lijkt in onze huidige beeldcultuur onvindbaar, er is weinig ruimte voor een kwetsbaar beeld, we geloven te graag dat we onoverwinnelijk zijn. Dat geeft een sterker gevoel, meer zekerheid ook. Ik wil opnieuw ruimte geven aan de kwetsbaarheid, de kwetsbaarheid die ook intimiteit opnieuw toe durft te laten. Dit is namelijk te mooi om zomaar voorbij te laten gaan, ik denk dat het belangrijk is om intimiteit toe te laten omdat zij je weer dichter bij jezelf kan brengen. Intimiteit is wat mij betreft een rekbaar begrip, het gaat niet zozeer alleen om intimiteit met een ander persoon, maar met de wereld om je heen. In een bloem zit ook veel intimiteit, het ontluikt zich en laat haar
16
Giorgio Agamben, Naaktheden, p. 91 -111
29
binnenste kern zien. Een zee die je in beslag kunt nemen en alleen kan doen lijken in haar ruis. Dit lijken, en zijn waarschijnlijk hopeloos romantische voorbeelden, maar ze vergen wel lef om ze toe te laten. Je moet je ervoor durven open stellen, stil durven te gaan staan om ze te kunnen ervaren. Stil staan is nogal wat, daar moet je voor door barricades heen. En dus is het observeren, het toelaten van de zee, een bloem, een geluid of een idee hetzelfde als je kwetsbaar opstellen. Dit kwetsbaar opstellen geeft opnieuw ruimte voor de intimiteit van dingen. De betekenis van intimiteit zie ik als het toegeven aan een fenomeen, persoon of voorwerp wat een integer gevoel bij jezelf teweeg brengt en je dagelijkse routine even overstelpt.
30
HOOFDSTUK 4 LICHAMELIJKHEID VANUIT MIJ, laat ik mezelf zien of toch maar niet?
Lichamelijkheid geeft een tactiele ervaring, de tastbaarheid van het lichaam is iets wat me verwondert en intrigeert. Ik probeer de kern van huid weer te geven door verder te kijken dan alleen het gezicht en de nadruk op lichaamstaal te leggen. De aantrekkingskracht van het lichamelijke zit niet in het bloot, het zit in de verschillende lagen. Mooi kan niet mooi zijn zonder randje en lichamelijkheid is meer dan een lichaam alleen. Het is aantrekkelijk en het is kwetsbaar, misschien durf je er niet te lang naar te kijken omdat je bang bent dat het stuk gaat. Deze kwetsbaarheid is essentieel, ze brengt je niet meer bij de ander maar bij jezelf. De druk van de alledaagse dag gaat over de toekomst, deze verwachting zit in de fantasie, niet in de waarneming. Een indringende waarneming brengt je terug in het hier en nu waardoor kleine schoonheden die doorgaans verscholen blijven opeens zichtbaar worden.17
17
Beschrijving van mijn werk op www.christianavanlammeren.nl
31
Wat betekent lichamelijkheid voor mij? Wat wil ik er eigenlijk mee, zie je het eigenlijk wel terug in mijn werk of is het idee zomaar bedacht? Nee dat is op dit moment al wel een zekerheid, het is niet zomaar een bedacht idee bij mijn werk.
(Afb. 5) Christiana van Lammeren, Huid #01 , 108 cm x 80 cm , Acryl enolieverf op doek, 2011
Dit werk ( afb.5) is het eerste schilderij uit een serie van drie waarin lichamelijkheid een rol ging spelen. Ik was me hier toen nog niet van bewust, het ging mij om het schilderen van huid, al die verschillende lagen en kleuren onder de oppervlakte. Ik had het beeld op mijn netvlies
32
van iemand die haar shirt omhoog houdt, in eerste instantie misschien uitnodigend, maar later lijkt het voor mij eerder beschaamt en onzeker te zijn. Laat ik mezelf zien of toch maar niet? Dat is een kwetsbaar moment, het moment van de vertwijfeling, het nog niet vol in de schijnwerpers staan, of er net onder vandaan komen waardoor je ook even niet meer weet hoe het nu verder moet. In ieder geval heeft dit voor mij een intiem beeld opgeleverd en vertrouwen gegeven. Dit werk gaf me het vertrouwen dat ik iets vast gepakt had waar ik verder mee kon, iets wat er wezenlijk toe deed.
Huid fascineert mij, het beschermt je, maar kan ook heel gemakkelijk beschadigd worden. Geneest op wonderbaarlijke wijze. Huid vertelt het verhaal achter de persoon. Huid ziet er kwetsbaar uit. En huid heeft zo veel kleuren, als doorzichtige laagjes zijn ze over elkaar heen gedrapeerd, dat wilde ik gaan schilderen. Dus ben ik dat gaan doen, in lichaamshoudingen die het midden houden tussen verbergen en onthullen. Kwetsbaar en intiem zijn. Ik wilde onderzoeken hoe ik huid zo weer kon geven dat zij koud en rauw was, gewoon zoals ze was, zonder mooier of minder mooi gemaakt te worden. Deze directe observatie van huid zag ik namelijk niet vaak terug. Beelden van naakt zijn vaak uitdagend, ze pretenderen mooi te zijn. Of opwindend. Ze willen het idee van een mooi naakt nastreven, waarmee ze voor mij het hele punt mislopen. Ik ben namelijk niet geïnteresseerd naar het naakt dat iets wilt zijn, maar het naakt dat is. Ik ben op zoek naar het breekbare karakter van huid en wil hier opnieuw ruimte aan geven.
33
Maar waar komen de bloemen dan vandaan? Ik verwerk patronen die het beeld lijken te willen verfraaien. Toch denk ik dat als je langer kijkt je ziet dat dit niet de bedoeling is, ze benadrukken het breekbare karakter. Ze maken het beeld zacht.
(Afb.6) Christiana van Lammeren, Olieverf op doek, 11,5 cm x 15 cm, 2013
34
(Afb. 7), Christiana van Lammeren, Olieverf op doek, 130 cm x 90 cm 2012
35
De kern van mijn werk op dit moment: Ik wil opnieuw betekenis geven aan de tactiliteit of fijnzinnigheid van lichamelijkheid, welke vertroebelt is in de huidig dominant heersende beeldcultuur waarin de focus op hyper-reële beelden ligt.
Pellen, dat is wat ik wil. Ik wil laagjes van mezelf af pellen, ik wil ze begrijpen en ze bewaren in een doosje. Misschien zelfs wel tonen in een schilderij, ik probeer grip op de verschillende lagen in mijn werk te krijgen. Want het gaat inderdaad om de kwetsbaarheid van een menselijk lichaam, de intimiteit, misschien zelfs schaamte. Maar wat betekenen deze begrippen dan precies? Ze worden zo vaak gebruikt voor zoveel verschillende dingen, ze zijn als hanteerbare begrippen geworden voor de massa om iets duidelijk te maken wat iedereen begrijpt. Voor mij is een begrip als ‘intimiteit’ bij het tonen van een menselijk lichaam nog wel van toepassing op mijn werk, maar het lijkt de lading niet meer te dekken. Het is niet precies genoeg. Maar wat is het dan wel? Wat is die lichamelijkheid? Lichamelijkheid is namelijk ook maar een etiket wat ik op mijn werk geplakt heb, om een kader te stellen, om in een paar zinnen duidelijk te maken waar mijn werk nou eigenlijk over gaat. Dat wil ik nu niet gaan doen, ik wil nu alle laagjes van mijn werk en mijzelf afpellen om te onderzoeken wat mijn werk nu eigenlijk is, waar het vandaan komt en of het belangrijk is of niet.
36
HOOFDSTUK 5
HET AANGEKLEDE NAAKT
WAT IS NAAKT? Ja, wat is naakt eigenlijk? Trek al mijn kleren uit en ik ben naakt. Dat is tenminste wat ik altijd dacht. Tot ik dit stukje tekst in mijn boekje terug las.
Kleed me aan. Tot ik naakt voor je sta, rauw en eerlijk, Dit is het, meer is er niet. Ik geef het aan jou, 18
ik durf dit.
Letterlijk naakt zijn betekent dat je de zichtbare lagen die je verhullen verwijdert en je alleen je huid nog overhoudt. Ik dacht tot twee dagen geleden dat het me om de kwetsbaarheid van die zichtbare huid ging. Maar ik geloof toch dat dat het niet is, het gaat om het figuurlijke naakt zijn. Het naakt voelen bij iemand heb ik eigenlijk altijd met mijn kleding aan. Naakt zijn betekent je ziel blootleggen.
18
Eigen notities
37
Het gaat erom je onzekerheid, je twijfel als een huid aan te durven te trekken, het uit jezelf te halen en het te laten zien. Dat is de ultieme kwetsbaarheid. Dat is naakt zijn. Dit bewustzijn zou kunnen betekenen dat mijn vorige hoofdstuk over ons naakt-zijn nog niet de essentie is van wat ik maak. Dit zou betekenen dat het me niet om een nieuwe vorm van lichamelijkheid te doen is waarin de huid of lichaamshouding iets uitstraalt, maar dat het me om een nieuwe vorm van lichamelijkheid gaat waarin je natuurlijk bent. Maar wat is dit natuurlijke lichaam, en wie is jouw natuurlijke zelf? Mijn natuurlijke zelf is mijn twijfel. Ik ben altijd bang dat het niet goed genoeg is, ik twijfel of mijn werk sterk, uitgesproken genoeg is. Of ik het wel kan, kunst maken. Of ik überhaupt wel kan schilderen, zelfs daar twijfel ik wel eens aan. Toch ervaar ik die twijfel niet als negatief, ik boor mezelf niet de grond in, maar ik geef ruimte aan wie ik ben. Ik laat het gaan. Die twijfel maakt me alert, ik stel mezelf constant vragen, weet het nooit zeker. Door die gedachte te accepteren, dat ik het nooit zeker weet, geef ik mezelf de ruimte om te maken, om onzeker te zijn. Dat is ineens niet meer erg, die onzekerheid is ineens van wezenlijk belang. Want als je onzeker durft te zijn, haal je je masker eraf, als je toegeeft aan je twijfels, en ze erkend, ben je ineens kwetsbaar. Dan pel ik ineens een laagje van mezelf af. En was dat niet waar het me allemaal om te doen was?
38
Ik geloof dat ik met het schrijven van dit stuk steeds iets dichter bij mezelf en bij mijn eigen werk kom. Ik kleed mezelf uit. Of kleed ik mezelf nou aan? Dat ligt eraan, ik kleed mezelf uit door laagjes van aangenomen ideeën van mezelf af te trekken, door helemaal terug te gaan naar wat ik nou eigenlijk probeer te zijn in mijn werk. Uitgekleed, naakt en kwetsbaar. Aan de andere kant kleed ik mezelf aan tot ik naakt ben. Ik bedoel hiermee dat ik mezelf niet meer probeer te presenteren als iemand die kwetsbaar werk maakt of iemand die het ‘nieuwe’ naakt onderzoekt, maar als iemand die onzeker is, en daar zit dat naakte aspect dan al in, dus hoeft het niet letterlijk naakt te zijn. Daarom kleed ik mezelf weer aan, want door mijn twijfel als uitgangspunt te nemen lijkt het letterlijke naakt in mijn werk ineens niet meer zo van belang. Als ik zou zeggen: kleed me uit, tot ik naakt voor je sta, dan ga je niet verder dan het letterlijke naakt, dan gaat het puur om het lichamelijke,de letterlijke huid. Aangekleed naakt zijn is moeilijk. Aangekleed naakt is al het kwetsbare wat je in je hebt omvatten, en het als een huid aan durven trekken.
Kleed me aan, tot ik naakt voor je sta.
39
HOOFDSTUK 6
NIEUW NAAKT in mijn werk, een nieuw idee Er was al een tijdje iets dat knaagde aan mijzelf, iets in mijn werk wat hetzelfde zou kunnen blijven, maar anders moest. Mijn werk voelde ineens als een standbeeld, iets klopt er nog niet. Maar ik kon mijn vinger er maar niet opleggen, ik was niet heel ver weg, het was vrij dichtbij. Alleen nog net niet binnen handbereik. Nu weet ik het.
Wende Snijders haalde in een interview een quote die mij iets deed beseffen, het is een quote op de muur van het Whitney Museum of Art in New York: “Als je ergens tegen bent, moet je daar niet tegen ageren, maar iets doen dat het overbodig maakt.”19
Ik ben tegen de wereld waarin geen ruimte is voor jezelf zonder masker, Geen ruimte voor twijfel Geen ruimte voor onzekerheid, voor bang zijn Geen ruimte voor naakt. Als ik dan werk maak over een nieuwe vorm van lichamelijkheid , een kwetsbaarheid in het naaktzijn die verloren gaat in onze huidige beeldcultuur, dan maak ik werk wat tégen die beeldcultuur aanschopt, of in ieder geval aandacht vraagt voor de kwetsbaarheid waar overheen gekeken wordt.
19
Wende Snijders is Voque, maart 2013
40
Maar wat is die kwetsbaarheid dan? Waar maak ik dan eigenlijk werk over? Want ik blijf dan hangen bij iets wat ik mis, een vorm van lichamelijkheid, dan gaat het over het missen, het tegenover stellen van. Als ik mijn eigen kwetsbaarheid, onzekerheden en twijfels op tafel gooi en dáár het werk over laat gaan, dan is er ineens ruimte voor die twijfel, ik creëer een platform voor mijn eigen onzekerheid. Dat maakt dan op dat moment de huidige beeldcultuur, met haar druk van perfectie, overbodig, want ik heb mijn twijfel, en daarmee mijn kwetsbaarheid, tot het kunstwerk zelf gemaakt. En daardoor is alles opgelost.
IK DENK ZOVEEL NA, IK DENK, IK DENK HET NIET IK DENK NIETS WANT IK REN DE LUCHT IN EN JIJ ZIET ME NIET IK DENK NIETS WANT ALLES IS OPGELOST20
20
Eigen notitie
41
I am against:
General ideas
There is a crisis with regard to
The nude
representation.
The appropriation
They are looking for Meaning as
of images
if it was a thing.
The mystification of
As i fit was a girl, required to take
the untitled
her panty off
The glorification of
as if she would want to do so, as
artistic doubt
soon as the true interpreter
The fuzzy edges of
comes along.
sensitivity
As if there was something to take off.’’
Old sins and useless guilt.’’
22
21
Uit deze gedichten van Marlene Dumas blijkt dat zij eigenlijk precies hetzelfde doet. Het is voor haar heel duidelijk waar ze tegen is. Hier reageert ze niet op door op deze specifieke dingen in te gaan, maar door werk te maken dat al deze facetten onderuit haalt. Ik heb het er eerder al over gehad dat Dumas in haar werk de algemene ideeën over ‘de minnares’, ‘de lieve baby’, maar ook het idee van ‘dé Afrikaanse kop’ volledig onderuit haalt door een beeld neer te zetten met wel een bijna cliché
21 22
Marlene Dumas, The Private versus the Public, Sweet Nothings, p. 36 Marlene Dumas, The artwork as Misunderstanding, Sweet Nothings, p. 58
42
aandoende titel, maar welk cliché het beeld vervolgens totaal onderuit haalt door een heel ander beeld te schilderen dan wij kennen. Hetzelfde doet ze met het beeld van ‘het naakt’ en onze drang om in hokjes te denken. Ze doet iets anders wat datgene waar ze tegen was overbodig maakt. Het beeld is hiermee zijn voor de hand liggende cliché verloren, waardoor we opnieuw kunnen gaan kijken en opnieuw het beeld kunnen ervaren.
(Afb. 8) Purple pose, Marlene Dumas,litho, 122 cm x 67,5 cm,1999
43
‘Purple Pose’ (Afb. 8) is een typerend werk wat goed aangeeft hoe Dumas het ‘hokjes denken’ binnen onze maatschappij bekritiseerd. De blik van de vrouw is uitdagend, ze toont zichzelf zoals een pin-up dat zou doen. Maar dan toch anders, want als je verder naar haar lichaam kijkt is dit toch wel een erg schril contrast met het beeld dat wij hebben van ‘de aantrekkelijke, uitdagende pin-up’. Purple pose is een naam die normaal gebruikt wordt om aantrekkelijk naakt op de meest stereotype manier weer te geven, het gaat verder dan alleen aantrekkelijk. Het is ook bedoeld om opwindend te zijn. Het is een soort animatie pornografie, waarin realistisch bedoelde poppen dus de hoofdrol hebben. Dumas weet hier op een haarscherpe manier een mening te geven over dit fenomeen. Dit doet ze door dezelfde titel te gebruiken, maar het bekende beeld wat bij Purple pose hoort in te ruilen voor een naakt dat op geen enkele wijze voldoet aan een criterium, maar gewoon haar eigen naakt is. Volledig getoond, zonder pretentie, zonder kloppend te willen zijn, komt haar wezenlijkheid juist goed naar voren. En hierdoor stelt Dumas een ander beeld tegenover het naakt dat wij tentoongesteld kennen, waardoor zij haar cliché verliest.
44
(Afb.9) Christiana van Lammeren, Aquarel op papier, 20 cm x 15 cm, 2013
45
Sinds deze gedachte over het wezenlijke naakt is mijn werk wezenlijk veranderd. Ik maakte altijd al werk op papier ( Afb 9), hierin had ik een bepaalde vrijheid die ik in mijn grotere werken op doek maar moeilijk kon verwezenlijken. In de aquarellen begin ik wel met een bepaald beeld in mijn hoofd, maar zonder concreet plan. Hierdoor leg ik geen druk op mezelf en wordt het beeld vaak vanzelfsprekender dan in mijn schilderijen. Ik denk dat mijn schilderijen niet slecht waren, maar er zat soms nog een bepaalde geforceerdheid in die ik niet zo goed kon plaatsen, waarvan ik niet zo goed wist hoe dat anders moest. ( Afb.10)
( Afb.10) Christiana van Lammeren, 90 cm x 90 cm,Olieverf op doek, 2012
46
Ik denk dat het met perfectionisme te maken heeft, ik wilde heel graag een sterk, realistisch en kloppend resultaat. Maar door de drive om een beeld in mijn hoofd na te streven kon ik het beeld niet zo goed laten ontstaan zoals het was, of laten wat goed was. Er moest steeds weer overheen geschilderd worden, omdat het beeld in mijn hoofd beter leek dan het resultaat. Door die discipline werden het uiteindelijk wel beelden waar ik tevreden mee ben, alleen ging ik voorbij aan iets wat allang ontstond, maar ik nog niet herkende. Het bleef hierdoor een letterlijke vertaling van een lichaamshouding. Dit jaar ben ik gaan onderzoeken hoe dit anders kon, hoe ik met een minder letterlijke vertaling van een beeld beter het gevoel overbrengen van toelating, van het zacht maken van je buik. Het schilderen van ondergoed is daar een hulpmiddel voor geweest, ik probeerde het intieme te vangen in het ondergoed, waardoor een lichaamsdeel niet meer nodig was.( Afb.11 en 12) Het was goed om even afstand te nemen van de letterlijke huid om zo een beter beeld te krijgen van wat die kwetsbaarheid dan precies is en hoe ik dit op verschillende manieren in een beeld kan proberen te brengen. Toch ben ik hierna wel weer teruggekeerd naar het schilderen van huid. Het ondergoed werd iconisch, een metafoor voor de kwetsbaarheid. Dit is op zich geen probleem, maar ik wilde niet steeds weer ondergoed gaan schilderen, ik zag daar geen weg liggen om mijn werk te ontwikkelen en steeds weer opnieuw vorm te kunnen geven.
47
(Afb.11) Christiana van Lammeren, Familieportret, Olieverf op doek, 110 cm x150 cm, 2012
(Afb. 12) Christiana van Lammeren, detail familieportret, 2012
48
HOOFDSTUK 7
OVER KWETSBAARHEID
‘’ I have a vulnerability issue, And I know vulnerabilty is kind of the core, of shame, and fear and struggle for worthiness. But it appears that it is also the birthplace of joy, creativity, of belonging, of love.. And I think I have a problem, and I just need some help. But here’s the thing: no family stuff, no childhood shit, I just need some strategies ’’
23
Brené Brown is een professor in de sociale wetenschap en deed onderzoek naar schaamte, menselijke verbindingen en ons vermogen tot inleving. Ook deed zij onderzoek naar kwetsbaarheid, moed en wezenlijkheid. Mensen zijn altijd op zoek naar verbinding, verbinding met hun omgeving, de mensen om hen heen.
23
Brené Brown – the power of vulnerability, ted talks, ideas worth spreading
49
Schaamte ziet Brown als de angst voor het vinden, of het wegvallen van deze verbinding.
niet
In eerste instantie zocht zij naar een model om schaamte te verslaan het is namelijk niet iets waar je het gemakkelijk over hebt. Over je eigen schaamte vertellen, of stilstaan bij schaamte in het algemeen is niet aantrekkelijk. Brown wilde dit gecontroleerd aanpakken, met een strategie, zodat ze het in de hand kon houden. Dit gaat natuurlijk niet. Om het namelijk over schaamte te kunnen hebben moet je kwetsbaar durven zijn, je moet de dingen aangaan die onzeker maken, waarvan je niet weet of het wel zal gaan lukken. Daar is moed voor nodig. De moed om onvolmaakt te durven zijn, om het idee los te laten van wie we zouden moeten zijn of van wie we waren. Brown kwam tot de conclusie dat het omarmen van je kwetsbaarheid noodzakelijk is om als eerste te kunnen zeggen “ik hou van jou”, of om bereid te zijn ergens voor te gaan zonder garanties. Kwetsbaarheid verreist moed. Het doel van het onderzoek was om het begrip kwetsbaarheid te beheersen en controleren, zodat het, liefst met een waterdichte formule, uitgelegd kon worden en zo de moeilijkheid ervan vermeden was. Als je zo een onderzoek instapt, is het des te schokkender als blijkt dat je moet leven met de kwetsbaarheid om ergens voor te kunnen gaan en dus moet stoppen met willen beheersen en controleren. Dit is voor mij een belangrijk inzicht. Het gaat namelijk niet alleen om professoren die proberen op deze manier een probleem aan te pakken. De hele maatschappij is erop gericht te perfectioneren. Problemen moeten onder controle gehouden worden om
50
zo snel mogelijk te worden opgelost, zodat we er niet meer naar hoeven kijken en door kunnen. Ik was laatst in gesprek met een wiskundige, iemand die dacht in formules, een tegenpool dus. Hij probeert de wereld lineair te maken, wat niet lukt. Heel gek. Dit probeert hij omdat het theoretisch gezien mogelijk zou moeten zijn om een formule te bedenken waarin alles op te lossen is, waarin je alles kunt maken wat je wilt. Naar mijn mening is dit onmogelijk, en drukt het precies het probleem uit van onze huidige samenleving. Wij willen niet meer falen, niet meer onwetend zijn, wij willen niets, maar dan ook absoluut niets aan het toeval overlaten. Wij willen machtig zijn en beheersen. Hoe angstiger wij ons voelen, hoe kwetsbaarder we zijn, hoe angstiger wij ons weer voelen. Deze ongemakkelijkheid en pijn willen we niet, en daarom verdoven we de kwetsbaarheid. Ook onzekerheid is iets dat wij niet meer aankunnen, en dus maken wij het onzekere zeker. Zo is het, en niet anders. En zo lang wij geen ruimte geven aan twijfel houdt deze zeker gemaakte gedachte stand. Het probleem is dat wij emotie niet selectief kunnen uitschakelen, we schakelen niet alleen kwetsbaarheid en onzekerheid uit, maar ook het gevoel van vreugde, dankbaarheid en geluk. En dus voelen veel mensen zich leeg, het niet erkennen van kwetsbaarheid ziet Brown als een grote oorzaak voor het aantal mensen met verslavingen en depressies. Nou is dit weer een apart gedeelte waar ik verder niet op in wil gaan, maar het laat wel
51
zien hoe alles met elkaar verbonden is. Het geeft ook aan hoe belangrijk het eigenlijk is om alles vanuit een zo groot mogelijk perspectief te bekijken, zodat ik beter begrijp waarom het openstellen van mijzelf in mijn werk zo belangrijk is. Hieruit blijkt dat het toelaten van kwetsbaarheid noodzakelijk is om iets te kunnen maken. Brené Brown kwam tijdens haar onderzoek schaamte tot de volgende conclusie:
naar
“Kwetsbaarheid is niet hetzelfde als zwakheid”.24 Kwetsbaarheid is emotioneel risico nemen, jezelf blootstellen en toegeven aan onzekerheid. En heel belangrijk, geen zwakte. Brown stelde vast dat kwetsbaarheid het begin is van innovatie, creativiteit en verandering. Innovatie, Creativiteit en Verandering. Begrippen die maar al te graag genoemd worden om iets te verkopen, of om aan te tonen hoe belangrijk iets is. Maar kwetsbaarheid noemen we liever niet, een kwetsbare plek zien we namelijk als zwakke plek. En die willen we absoluut niet, dat past niet in het plaatje van onoverwinnelijkheid en perfectionisme.
Maar creativiteit is iets maken, iets maken wat eerder nog niet bestond, is het meest kwetsbare wat je kunt doen. En je kunt niet om je kwetsbaarheid heen als je open wilt staan voor verandering, dit 24
Brené Brown, TED talks, Listening to shame
52
verreist namelijk het loslaten van oude gewoontes, veilig – en zekerheden. Uitermate kwetsbaar lijkt me.
53
HOOFDSTUK 8
IK BEN BANG
Angst heeft iets merkwaardigs, het sluipt langzaam in je hoofd en verspreidt een gevoel van twijfel, het kan tegen houden, gek maken, uitdagen, verdraaien, verergeren, klein maken of doen vervagen. Maar wat als je deze angst nou eens de ruimte geeft, en laat zijn, wat gebeurt er dan? Bang durven zijn, wat betekent dat? Angst is voor mij vooral bekend als een emotie die beperkend werkt, die je onzeker maakt om dingen te doen, waardoor ik eigenlijk al een natuurlijk soort mechanisme heb ontwikkeld om angst zo snel mogelijk uit te schakelen. Maar is dat eigenlijk wel zo? Is angst beperkend? Het klinkt logisch, maar toch voelt het voor mij alsof het dan niet die angst is die beperkend is, maar jijzelf dat bent. Zou dat kunnen?
Angst is voor mij een emotie die ook bevrijdend kan zijn. Net als het opschrijven van een probleem in je hoofd, door te schrijven maak je het concreet, het bestaat nog wel, het heeft alleen een andere plek gekregen dan in je hoofd. Namelijk het papier. Waardoor het makkelijker wordt om te accepteren dat het een gedachte is waar je mee zit, je laat het een gedachte zijn. Zo van, oké, ik ben hier en hier bang voor, dat is prima, dan ga ik nu weer verder.
54
“ik ben bang voor mezelf, ik ben bang dat ik niet goed met mijn verdriet om gegaan ben en ik daar straks nog een klap van krijg. ik ben bang dat ik het straks niet ga redden, ik ben bang dat ik mezelf niet duidelijk genoeg presenteer, ik ben bang dat ik straks verliefd word en niet meer voor mezelf kan denken, ik ben bang dat ik lelijk ben, ik ben bang voor de waarheid, ik ben bang om te schreeuwen, ik ben bang dat ik het niet alleen kan, ik ben bang dat ik dood ga voor ik alles heb kunnen doen wat ik zou willen, ik ben bang voor lust, ik ben bang om op tijd hulp te vragen, ik ben bang om mijn grenzen aan te geven, ik ben bang voor het donker, ik ben bang om geen thuis te hebben, ik ben bang om teleur te stellen, ik ben bang om te verliezen, ik ben bang om los te laten, ik ben bang om niet perfect te zijn, ik ben bang om stil te staan, ik ben bang om te stoppen met zwemmen, ik ben bang om wakker te blijven, ik ben bang om toe te geven,
55
ik ben bang om te ontvangen, ik ben bang om te vallen, ik ben bang om op te staan, ik ben bang om mijzelf te laten zijn”.
25
Terwijl ik de laatste zin van het stuk hierboven opschreef besefte ik twee dingen: namelijk dat ik schrok van deze angsten en even twijfelde of ik niet overdreef, en dat ik deze angsten niet als beklemmend ervaar maar als nodig. Ik zou niet zonder deze angsten willen zijn, want ze laten zien dat ik mij aan het ontwikkelen ben, ze zijn nodig om kleur te bekennen. Door je bewust te zijn van je angsten, en deze aan te durven kijken denk ik dat je open kunt blijven. Zo kun je blijven vragen, blijven voelen. Ik denk dat het aanblijven kijken van dingen die oncomfortabel zijn, zoals het bekijken van dingen waar je bang voor bent, je de gelegenheid geven ze los te laten. Waardoor er ruimte ontstaat, het kan een opening bieden voor nieuwe ideeën. Een angst hoeft niet meteen opgelost te worden. ‘Ik ben bang’ wordt vaak gelijk gesteld aan ‘Ik heb een probleem’, waardoor er naar een oplossing wordt gezocht. Wat niet verkeerd hoeft te zijn, maar deze oplossing is vaak het wegstoppen van de angst, net als kwetsbaarheid is angst ook een emotie die wij liever niet hebben. En daar zit denk ik wel een probleem, het is niet erg om je even niet goed te voelen. Laat het maar even.
25
Fragment uit eigen notities, onderzoek naar angst
56
“If you are not prepared to be wrong, you will never come up with anything original”.26 Sir Ken Robinson is een Britse auteur en expert op het gebied van kunstonderwijs. Hij geeft lezingen waarin hij haarfijn weet uit te leggen hoe wij als volwassenen veranderen, en als het ware de creativiteit uitgroeien, of eigenlijk uitleren. Kinderen zijn nog niet bang om te falen, als ze een kans zien om zichzelf te laten zien, of iets te doen wat ze interesseert zullen ze er vol voor gaan. Ze hebben een overtuigingskracht die wij als volwassenen vaak verliezen, omdat wij bewust worden van de dingen die we mis kunnen hebben, en daar bang voor zijn. Volgens Robinson komt dit doordat het onderwijs ons eenzijdig bijschaaft, het cognitieve deel, het rationele deel, dat ontwikkelen wij, maar niet de rechterkant. De emotionele kant blijft hierbij achterlopen. Wij zitten als westerse cultuur heel erg in ons hoofd, we worden zo hoog mogelijk opgeleid, om zo veel mogelijk mensen op academisch denkniveau te krijgen. Is dat beter? Ik vraag het me af, Robinson haalt gekscherend aan dat wij ons lichaam alleen nog zien als transportmiddel om ons hoofd van vergadering naar vergadering te brengen. Dit is natuurlijk wat overdreven, maar ik denk dat hij daar een punt heeft, ik wil weer terug naar mijn buik. Dat is wat ik ook probeer te doen tijdens het schilderen, niet meer vanuit mijn hoofd bedenken hoe ik een zo goed mogelijk werk kan maken. Maar door eens goed naar mezelf te kijken, waar verschuil ik me achter? Wat vind ik belangrijk? 26
Sir ken Robinson, TED talks, school kills creativity, 2006
57
HET ZOU KUNNEN DAT JE IN DIT VAK EEN KEER IETS LELIJKS MAAKT, MOET IK DAAROM STOPPEN?27
27
Wende Snijders, in het uur van de wolf, 2008
58
LAAT MAAR VALLEN ZONDER KLEED VANG ME NIET OP 28
28
Eigen notities
59
HOOFDSTUK 9
TERUG NAAR TOEN BLOEMEN NOG GEWOON MOOI MOCHTEN ZIJN VERDER MET HET PELLEN VAN LAAGJES VAN MEZELF TOT ER MISSCHIEN WEL NIETS MEER OVERBLIJFT
Ik begon deze scriptie met het idee om lichamelijkheid te onderzoeken, de inhoud van het begrip zelf en de manier waarop wij naar het naakte lichaam kijken. Gaandeweg bleek mijn werk eigenlijk steeds minder met dat letterlijke naakt te maken te hebben en bleek het veel meer over een figuurlijk naakt te gaan. Over het loslaten van aangenomen ideeën, het toelaten van angst en twijfel. Waardoor je kwetsbaar bent. Het is veel meer een onderzoek naar mezelf geworden, naar mijzelf als mens, maar vooral ook als kunstenaar. Hoe ga ik om met onzekerheden? Hoe zorg ik dat ik mijzelf blijf ontwikkelen en wat vind ik daarin belangrijk? Dit zijn allemaal vragen die ik mijzelf steeds weer gesteld heb om gaandeweg tot nieuwe onderwerpen in mijn onderzoek te kunnen komen.
60
Toch is het daarmee indirect ook een onderzoek naar onze maatschappij. Naar ons streven naar perfectie, onze angst om te falen en onze angst voor angst. Kwetsbaarheid blijkt afhankelijk van je medemens en de maatschappij waarin je leeft. Als er geen ruimte is, of erkenning van een kwetsbaarheid, is het veel moeilijker om deze zelf aan te gaan. Ik probeer met mijn werk een spiegel voor te houden om anders te durven kijken, om open te durven gaan staan. Daarmee zou het gezien kunnen worden als tegenreactie op onze cultuur. Na het schilderen van ondergoed is mijn werk opnieuw bij huid teruggekomen. Mijn beeld is gaan staan vanuit het schrijven, ik schrijf elk idee van me af tot ik als het ware naakt genoeg ben om te schilderen door niet een het idee van kwetsbaarheid na te streven, maar door het simpelweg zelf te zijn, waardoor het beeld eerlijk blijft. Hoe schilder je een voet of arm zonder dat het daar over gaat? Ik probeer een beeld te geven aan het opnieuw terugvinden van de verbinding met onze eigen kwetsbaarheid. Ons eigen naakt zijn. Een lichaamsdeel vormt daarin een ankerpunt, herkenning. De bloemen zijn als een metafoor geworden voor het toelaten van je twijfel, het bang durven zijn en je onzekerheid als een huid aan te durven trekken. Ik creëer een platform voor onzekerheid.
Maar waar komen de bloemen dan vandaan? En waar zit die kwetsbaarheid dan precies in?
61
Een paar maanden geleden heb ik dit stukje tekst geschreven.
HET LIEFSTE MOOI EN ZACHT MET EEN BEETJE GLANS GEEN GAT
IK HEB HET GEVULD MET AARDE EN ER EEN TUINTJE VAN GEMAAKT
TE LAAT
Ik ben iemand die graag alles goed voor elkaar heeft, die altijd het beste uit alles wilt halen, iemand die moeite heeft om stil te staan. Mijn moeder is op mijn veertiende overleden, mijn vader en zusje zijn daarna erg ziek geworden. Mijn vader is nog steeds ziek. Dit heeft mij uiteraard gevormd, dit heeft mij vroeg volwassen doen worden. Ik heb altijd gezegd dat ik nooit een werk over mijn moeder wilde maken, niet omdat ik dat niet de moeite waard vond, maar omdat ik de nadruk niet op verlies wilde leggen, niet op pijn, omdat ik vind dat ik uit zoveel meer besta dan dat. Ik ben eens terug gaan kijken naar foto’s van vroeger, en hier is een kleine greep uit dat wat ik vond.( Afb.13 en 14) Heel veel bloemen. Het is gek dat ik me daar nooit bewust van geweest ben, maar mijn hele jeugd is eigenlijk opgebouwd uit bloemen. Ze zijn onbewust voor mij een luik geworden naar onbevangenheid, het aanpakken van nieuwe dingen zonder terughoudendheid.
62
(Afb.13) Foto uit eigen archief, 1998
(Afb. 14) Foto uit eigen archief, 1999
63
Toen ik mijn eigen tekst terug las en daarna na mijn huidige werk keek (Afb. 13), kon ik er toch niet omheen dat het verdacht veel op een tuin lijkt. Misschien kan ik er niet omheen dat ik eigenlijk mijn “tuin” aan het herdefiniëren ben. Misschien is het dan toch tijd mijn eigen masker er nu ook maar eens af te halen. En toe te geven dat het simpelweg ontkennen dat wat er gebeurd is niets met mijn werk te maken heeft, niet meer volstaat. Dit vind ik heel erg lastig, ik wil namelijk groter werk maken dan alleen over mezelf, of voor mij persoonlijk relevante dingen. Ik denk dat je als kunstenaar in staat moet zijn het breder te trekken dan dat. Maar aan de andere kant, als je iets creëert dat volledig uit jezelf komt, en voortkomt uit een drang om het beeld in je hoofd om te zetten naar een beeldend werk, als je daar genoeg noodzaak in voelt om het ook echt te doen, dan ligt dat toch heel dicht bij jezelf? Om dat vanuit volle overtuiging te kunnen doen, moet je daarvoor niet jezelf aan durven kijken? Erkennen dat wie je bent en wat je gevormd heeft altijd een rol speelt in wat je maakt? Hierin blijkt Brené Brown gelijk te hebben, als je met iets eigens wil komen moet je wel kwetsbaar zijn, je moet het wel aan durven kijken en erkennen. Dus van daaruit denk ik dat het goed is dat ik na dit onderzoek toch echt bij mezelf uit kom. Blijkbaar zijn de bloemen voor mij een ingang om vorm te geven aan wat er gebeurd is, en dan niet met de nadruk op de letterlijke gebeurtenissen, maar hoe dit mij gevormd heeft. De bloemenperiode
64
Afb. (15) Overzicht van mijn atelier, werk i n proces
is een periode waarin sterk zijn nog niet van toepassing was, kwetsbaarheid was vanzelfsprekend, het was een feest om klein te zijn. Nu denk ik dat dit voor veel mensen geldt, dit is op zichzelf dus niet zo’n verrassend inzicht. Het verschil is dat ik besef dat doordat ik vanaf het begin van de ziekte van mijn moeder, op mijn twaalfde, mijzelf heb moeten transformeren naar iets dat groter was dan mijzelf. Omdat ik iets aan moest kunnen wat groter was dan mijzelf. Nu ik terug kijk naar mijn werk, en dan mijn teksten terug lees, komt het besef steeds meer dat die kwetsbaarheid voor mij het durven terugkeren naar mijn kleine zelf is. Om mijzelf niet meer
65
overeind te houden, maar de kleinheid van mijzelf aan te gaan. Dit is een uiterst persoonlijke ingang op mijn werk. Ik ben er dan ook niet zeker van of het handig is om op deze manier mijn onderzoek af te sluiten. Maar als ik het heb over een masker eraf halen, en vooral ook na mijn onderzoek naar Brené Brown, Sir Ken Robinson en het lezen van de indringende teksten van Marlene Dumas in Sweet Nothings, kan ik moeilijk pleiten voor het bang durven zijn, het durven loslaten en dan zelf strak in mijn harnas blijven staan. Is het belangrijk dat mensen zien wat het is? Dat het om het opnieuw aangaan van de kleinheid van jezelf gaat, waarin mijn eigen leven er onbewust naar geleid heeft dit onderwerp aan te kaarten? Ja, het is belangrijk dat mensen gaan zien dat het om het durven aangaan van jezelf gaat. Maar het is niet belangrijk om te weten waar dat dan bij mij vandaan komt. Ik wil dat het er doorheen te voelen is, maar dat het werk op zichzelf gaat staan. Hier wil ik de komende tijd verder aan werken. Ik wil er verder induiken, en manieren vinden om het verbreken van dat masker zo kwetsbaar, en klein mogelijk neer te zetten. Zo klein, en naakt dat het opvalt. Omdat ze zo wezenlijk echt voor je gaat staan. En hopelijk binnenkomt.
66
I WRITE BECAUSE I AM SCREENING MY OWN INCONSISTENCIES29
29
Marlene Dumas, Sweet Nothings, p. 11
67
LITERATUURLIJST ARTIKELEN
1.
Terpstra, M. ( 2007). Lichaam, Lichamelijkheid
http://marinterpstra.ruhosting.nl/publicaties.html ( 11-2012) 2.
Slatman, J. (2008). Lichaam, van heden tot verleden,
http://www.jennyslatman.nl/download/publications/ Beeldenvan%20hetlichaam.pdf (11-2012) 3.
Edmund Husserl en de fenomenologie – K.J Schuhmann Inhoud : Onderzoek naar de fenomenologie
4.
Loock,Ulrich. (2011) A sense of touching
http://www.marlenedumas.nl/tekst-loock 5.
Sartre, l’Être et le Néant, Essai d'ontologie phénoménologique ( 1943) ( 05-2013)
6.
Hermsen, J. ( 1999). Unheimlich mooi: over (ge)weldadige kunst ( Armando, Dumas, Heidegger), http://www.dbnl.org/tekst/_tir001199901_01/_tir001199901_ 01_0039.php (01-2013)
7.
Hermsen, J.( 2003). Te erg voor woorden taboes, schrijfsters en seks, seks,seks http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=herm022 (012013)
8.
Henk Oosterling, Bodycultuur, artikel www.henkoosterling.nl/radicale.html
9.
Frenk van der Linden, Mijn nadeel is dat ik alles kan (over Wende Snijders) , Vogue Nederand /13, p.200-207
69
10. Amanda Kuyper, Ik moest ergens doorheen breken (over Wende Snijders), NRC Weekend za 4/zo 5 mei 2013, p.1617
BOEKEN
11. 12. 13. 14.
Dumas, Marlene , Sweet Nothings, (Amsterdam 1998)
Agamben, Giorgio, Naaktheden ( Amsterdam, 2011) Baudrillard, La Seduction, (2005) Gombrich, E.H.,Eeuwige Schoonheid (Houten 1996 vernieuwde druk, eerste druk 1969)
DOCUMENTAIRES
15. Beperkt houdbaar, Holland Doc (2007) Sunny Bergman,VPRO, 60.00 min 16. Sunny Side of Seks, Holland Doc ( 2011) Sunny bergman, VPRO, 60.00 min 17. Het uur van de wolf, Wende Snijders (2008), IDTV Docs, NL, 54.49 min 18. Interview Faceculture, Wende Snijders (2013), NL, 41.87 Min
LEZINGEN
19. Brené Brown, The power of vulnerability(2010),TED talks, UK, 20.20 min 20. Brené Brown, Listening to Shame ( 2012), TED talks, UK, 20.38 21. Sir ken Robinson, School kills creativity ( 2006) TED talks, UK, 20,
70