CHRISTELIJKE KUNST functies, kenmerken en kwaliteit
Elanda Jongejan
scriptie Kunst en Cultuur Academie voor Beeldende Vorming Manon Habekotté Ilona Witjes deeltijd - jaar 4, mei 2011
INHOUDSOPGAVE
Inleiding
3
1. Functies van christelijke kunst
4
2. Kenmerken van christelijke kunst
10
3. Kwaliteit van christelijke kunst
15
Conclusie
21
Bijlagen: besproken werken
22
Bronnen
27
afbeelding voorblad: Marc Mulders, Het Laatste Oordeel, Sint-Janskathedraal ‘s-Hertogenbosch
2
Inleiding De aanleiding voor het onderwerp van deze scriptie ligt in mijn zoektocht naar goede christelijke muziek, want ik vraag me al jaren af waarom het zo moeilijk is om aansprekende pop/rockmuziek te vinden van ‘christelijke’ bands. Aan de andere kant is U2 een band met wereldfaam die zelf aangeeft dat hun muziek voortkomt vanuit hun geloof. In een boek over hun spirituele zoektocht ‘Walk On’ van Steve Stockman1 komt het beeld naar voren dat de band op een gegeven moment een belangrijke keuze moest maken. Doorgaan als christelijke band en afzien van de kans om door te breken, of kiezen voor het seculiere podium. Hun keuze heeft er toe geleid dat veel christenen er aan twijfelen of het geloof van de bandleden wel oprecht is. Het lijkt dus lastig om goede christelijke kunst te maken, die zowel erkenning vindt binnen de kerk als in de kunstwereld. In deze scriptie zal ik me richten op de vraag waarin christelijke kunst zich onderscheidt van seculiere kunst en welke invloed dit heeft op de kwaliteit van christelijke kunst. In de eerste plaats zal ik onderzoeken welke specifieke functies christelijke kunst heeft en vervolgens wil ik vaststellen op welke manier het geloof van een kunstenaar terug te zien is in zijn werk. Hiermee kan worden afgebakend wat christelijke kunst precies is. Ten slotte zal ik bepalen welke criteria er zijn om de kwaliteit van een kunstwerk te bepalen en of deze ook kunnen worden toegepast op christelijke kunst. Hierdoor kan er een uitspraak worden gedaan over welke factoren invloed hebben op de kwaliteit van christelijke kunst. Het geheel zal ik ondersteunen met voorbeelden uit de Nederlandse hedendaagse beeldende kunst, met name vanaf 1990. Voor zover ik mij een beeld heb kunnen vormen, is er in deze periode meer aandacht voor kunst gekomen binnen de kerken. Daarnaast is er door de veranderingen in de kunstwereld wellicht ook meer ruimte gekomen voor kunst vanuit de christelijke levensvisie. Hierbij zal ik proberen verschillende disciplines aan bod te laten komen en kiezen voor kunstenaars vanuit diverse kerkelijke denominaties. Daarbij vind ik het wel belangrijk dat iemand leeft vanuit het geloof dat Jezus hun Verlosser is en dit bepalend wil laten zijn voor zijn manier van leven. Tenslotte zal het vooral gaan om westerse kunst, aangezien daar de meeste literatuur op is gebaseerd. Hoewel ik me beperk tot de beeldende kunst is mijn verwachting dat de problematiek niet wezenlijk anders is in andere disciplines. Daarom hoop ik dat het resultaat van mijn onderzoek breder toepasbaar zal zijn dan alleen voor de beeldende kunst. 1
Stockman, 2003
3
Zodra duidelijk wordt dat ik iets met de bijbel heb gedaan worden de wenkbrauwen gefronst en zie ik de deernis in de ogen verschijnen: ach wat zielig, iemand van de EO. Blijkbaar is het beeld ook te lezen als een preek. Dat verbaast me, immers het enige wat ik doe is citeren en opnieuw mijn weg vinden. Henrie Vogel2
1
Functies van christelijke kunst
In de loop van de tijd is de rol van religie in de samenleving aan verandering onderhevig en daarmee veranderen ook de ideeën over de rol van het geloof in de kunst. In het licht van de kunstgeschiedenis worden door Brand & Chaplin3 vijf manieren onderscheiden waarop kunst als geestelijk wordt beschouwd: gebruik van kunst in dienst van de kerk, kunst met een religieus onderwerp, kunst als een brug naar de geestelijke wereld, kunst als reflectie van goddelijke schoonheid en kunst als een echo van goddelijke creativiteit. Daarbij gaat het bij de eerste twee punten om een meer specifieke functie en voor het overige om kenmerken die zeer nauw verweven zijn met de natuur van kunst in het algemeen.4 Om een goed beeld te krijgen van de diverse aspecten van christelijke kunst, zullen de bovengenoemde punten verder worden uitgewerkt aan de hand van een werk van een hedendaagse, Nederlandse kunstenaar.
gebruik van kunst in dienst van de kerk Dit is het meest duidelijke punt waarin christelijke kunst verschilt van seculiere kunst doordat het een functie heeft in de geloofsbeleving van christenen. Het is interessant dat veel werk uit de Renaissance en Barok dat nu in musea hangt, oorspronkelijk juist is gemaakt en bedoeld voor de kerk.5 Door de secularisatie lijkt er inmiddels een tweedeling te zijn ontstaan. Enerzijds is er kunst, al dan niet vanuit de christelijke traditie, die bedoeld is voor een breed publiek. Anderzijds is er christelijke kunst met een specifiek doel (de eredienst) of voor een specifieke doelgroep (gelovigen). Marc Mulders lijkt deze kloof te overbruggen met de glas-in-loodramen die hij maakt, vaak in opdracht van een kerk. In deze ramen, maar ook in zijn andere werk, vertaalt hij Bijbelse thematiek naar een hedendaagse beeldtaal. Voor de
2
http://www.henrievogel.nl/2008/06/22/e-255/schilderijen#body-anchor
3
Hilary Brand is schrijver en fotograaf; tot 2001 was ze voorzitter van de ‘Arts Centre Group’, een Britse organisatie voor christenen die professioneel werken in de kunst en media. Adrienne Chaplin heeft filosofie, kunstgeschiedenis en viool gestudeerd in Amsterdam; nu is ze ‘Associate Professor of Philosophical Aesthetics’ aan het ‘Institute for Christian Studies’ in Toronto, Canada 4 Brand & Chaplin, 2007: 88 5 Brent Plate, 2002: 59
4
Nieuwe Kerk in Amsterdam maakte Mulders het raam ‘Een tuin van glas’ (afbeelding 1), een titel die verwijst naar de paradijstuin. Daar is onder andere een pauw (afbeelding 2) in verwerkt, die voor Mulders een symbool van Christus en de wederopstanding is6. Op dezelfde manier heeft Mulders de katholieke symboliek op een moderne manier weergegeven in ‘Het laatste oordeel’ in de Sint-Janskathedraal in ’s-Hertogenbosch (voorblad). Zo heeft hij onder meer een foto van de aanslag op de Twin Towers gebruikt om de hel af te beelden, omdat deze gebeurtenis volgens Mulders tegen alles in gaat waar het bij geloof om draait.7
kunst met een religieus onderwerp Zeker in de hedendaagse kunst is religie een thema dat ook door niet-gelovige kunstenaars wordt gebruikt. De gereformeerde kunsthistoricus Hans Rookmaker geeft als voorbeeld dat Picasso meerdere kruisigingen heeft geschilderd, maar die waren meer bedoeld als vloek dan als geloofsuiting.8 Jan Koenot, jezuïet en filosoof, noemt het een misvatting dat een kunstwerk een illustratie moet zijn van een religieus motief om tot de religieuze kunst gerekend te mogen worden, omdat daarmee het religieuze karakter wordt bepaald door de objectieve voorstelling van het werk.9 Dit betekent dat de voorstelling niet doorslaggevend kan zijn om te bepalen of een werk tot de christelijke kunst gerekend mag worden, omdat het ook belangrijk is dat de keuze van het onderwerp komt vanuit een persoonlijke christelijke levensovertuiging. Een deel van het werk van Paul van Dongen kenmerkt zich door de expliciete christelijke thematiek, zoals de vele Christusfiguren. Net als Marc Mulders wordt hij wel gerekend tot de Tilburgse school, die werkte vanuit de picturale traditie van de katholieke kerk.10 Toch krijgt zijn werk een eigentijds karakter door het gebruik van kleurige aquarelverf en diverse druktechnieken. In een bespreking van de pentekening ‘Jezus als leeggegeten druiventak’ (afbeelding 3) wordt het opvallend genoemd dat dit portret van Jezus wordt weergegeven in de vorm van een druiventak. Hierdoor kan een verband worden gelegd tussen Jezus als de ‘ware wijnstok’ en de doornenkroon, een bekend christelijk symbool van het lijden.11
6
“Dauw”, 2011 Ibidem 8 Rookmaker, 1971: 228 9 Epifanie, 2000: 39 10 Ridderbos, 2007 11 Meertens, 2009 7
5
kunst als brug naar het geestelijke Volgens Brand & Chaplin is er een dunne lijn is tussen geestelijke, transcendente ervaringen enerzijds en de esthetische ervaring anderzijds.12 Hoewel zij dit niet benoemen, zou hier gedoeld kunnen worden op de zoektocht naar het ‘sublieme’. Dit begrip is door Edmund Burke aan het einde van de achttiende eeuw geïntroduceerd in de esthetica. Volgens Burke is het sublieme aantrekkelijk omdat het ons confronteert met het overweldigende, iets dat ons bevattingsvermogen te boven gaat.13 Voor christenkunstenaars zou dit kunnen betekenen dat ze in hun werk het almachtige en eeuwige karakter van God zouden moeten verbeelden. Net als Brand & Chaplin nuanceert de beeldend kunstenaar Betty Spackman dit door te stellen dat het ‘een extreem hoge en onchristelijke eis’ is om van een kunstenaar te verlangen dat hij God laat zien in zijn werk. Kunst kan wel een manifestatie zijn van dat verlangen, maar niet de vervulling daarvan.14 Zonder te streven naar een verbeelding van het karakter van God, kan kunst misschien wel mensen verbinden die op zoek zijn naar een ervaring van ‘het sublieme’. Zo stelt schilder Anneke Kaai dat kunst mensen in de huidige beeldcultuur kan bepalen bij de hogere waarden in het leven. Kunst brengt mensen met elkaar in gesprek, kan mensen troosten en bemoedigen en “kan de relatie tot God en Christus doen ontvlammen of versterken”. Hiermee grijpt Kaai terug naar de functie die kunst vroeger voor de ongeletterden in de kerk had.15 Een voorbeeld hiervan is het schilderij ‘De Dood’ uit haar serie Bijbelwoorden (afbeelding 4). In dit werk gaat het uiteraard om het einde van het leven, dat tevens een inbreuk vormt op al het goede, maar het betekent ook een einde aan al het kwaad dat in het leven op ons afkomt. Tegelijk is vanuit het christelijk geloof de dood ook een nieuw begin, in dit werk gesymboliseerd door het licht dat door de duisternis heen breekt.16
kunst als reflectie van goddelijke schoonheid Hoewel het idee dat kunst altijd mooi moet zijn in de hedendaagse kunst al is achterhaald, wordt het in de kerk vaak als argument aangevoerd om kunst te verdedigen. Kunst is goed omdat het om schoonheid gaat die Gods schoonheid weerspiegelt.17 Deze visie komt echter niet overeen met het wereldbeeld van de Bijbel, waarin de worsteling van gelovigen met het goed en kwaad veelvuldig 12 13 14 15 16 17
Brand & Chaplin, 2007: 89 Zijlstra, 2007: 27 Birtwistle, 1994: 22 Anneke Kaai, http://www.annekekaai.nl/Anneke_Kaai/biografie.html Kaai & Peterson, 2003: 38-39 Brand & Chaplin, 2007: 89-90
6
wordt beschreven.18 Het beste voorbeeld hiervan zijn misschien wel de Psalmen, liederen die zijn geschreven door koning en dichter David. Hierin wisselen lofliederen voor God en klaagzangen over de strijd met zijn vijanden elkaar af. Dit illustreert dat schoonheid onderhevig is aan de gebrokenheid van het aardse bestaan en dat kunst niet alleen maar mooi en aangenaam hoeft zijn. Schilder en illustrator Adri Burghout geeft aan dat een kunstenaar soms ook een vorm moet vinden voor schokkende ervaringen. Bovendien constateert hij “wat voor God lieflijk is, hoeft dat voor ons niet te zijn – en omgekeerd”.19 Bij het drieluik ‘Agnus Dei’ van Willem Zijlstra gaat het zeker niet alleen om de esthetische schoonheid. Het doel van de kunstenaar is om met dit werk de woorden: ‘Lam van God dat de zonden van de wereld wegneemt’ te ontdoen van de clichés en op een hedendaagse manier het lijden van Christus te verbeelden.20 Het eerste deel van het werk (afbeelding 5) bestaat uit een video en zeven blikken lamsvlees. Op het etiket van de blokken staat de afbeelding van ‘het Lam Gods’ van de gebroeders Van Eyck en de tekst ‘Neemt eet, dit is mijn lichaam’ uit de instelling van het avondmaal. Het tweede object (afbeelding 6) is een opgezet lam, waarvan het vlees is gebruikt voor het eerste object. Het lam ligt op een stapel kranten dat een altaar voorstelt, volgens Zijlstra zelf “een accumulatie van het menselijk gedoe” en “een samenballing van menselijk verdriet”21. Het derde onderdeel, ‘Door to freedom’, bestaat uit twee foto’s (afbeelding 7 en 8) rondom een poort die Zijlstra op het wad heeft geplaatst en besmeerd met bloed van het lam. Hiermee verwijst hij naar het verhaal van volk Israel dat uit Egypte vluchtte, maar vooral naar de vrijheid die mogelijk is door verzoening.22 Overigens is Zijlstra nog bezig met een film over dit drieluik.
kunst als echo van goddelijke creativiteit De gedachte dat het werk van een kunstenaar een afspiegeling is van het scheppingswerk lijkt heel Bijbels, maar het tegendeel is waar. Ten eerste uit creativiteit zich niet alleen bij het maken van kunst, voor kunst is ook meer nodig dan alleen creativiteit. Daarnaast geven Brand & Chaplin aan dat pas in de Romantiek het zwaartepunt bij de autonome scheppingskracht van de kunstenaar komt te liggen. Bovendien past het niet in de christelijke levensvisie van gelijkwaardigheid als een kunstenaar door zijn specifieke talent meer op God
18 19 20 21
22
Brand & Chaplin, 2007: 93 Goudriaan en Ligtenberg, 2001 http://www.kunstdeevee.nl/willem/willem/agnusintro.htm http://www.kunstdeevee.nl/willem/willem/agnus.htm Nederland zingt op goede vrijdag, 2011
7
zou lijken dan ieder ander mens. Het maken van kunst is een even verantwoordelijke taak als elke andere.23 Vanuit deze insteek werkt ook Henk Helmantel, die in een interview zegt dat mensen een aantal eigenschappen hebben gekregen die zijn afgeleid van scheppen. Hoewel hij denkt dat het niet nodig is om het leven te verfraaien, is het wel iets “alleraardigst” is dat God in de mensen heeft gelegd.24 Helmantel schildert stillevens (afbeelding 9) en kerkinterieurs op een klassieke, realistische manier en wordt ook wel tot de fijnschilders gerekend. Het is voor hem een bewuste keuze om geen specifiek christelijke onderwerp te schilderen, omdat hij vindt dat symboliek zich niet moet opdringen aan de beschouwer.25 Bovendien is Helmantel van mening dat alles de moeite waard is om te schilderen, omdat het een onderdeel is van de schepping. Door een vrucht op de goede plek in het licht te leggen, wordt de ware schoonheid hiervan getoond. Het schilderen van deze schoonheid is voor Helmantel een manier om zijn geloofsbeleving een plek in zijn werk te geven.26
Uit het voorgaande blijkt dat de functie van kunst niet doorslaggevend te zijn voor het al dan niet christelijke karakter ervan, in ieder geval hoeft deze niet alleen in dienst van de kerk gemaakt te zijn. Daar waar vroeger kunst werd ingezet om Bijbelverhalen voor ongeletterden te verbeelden, is de motivatie van christelijke kunstenaars nu meer een zoeken en vragen geworden.27 Hoewel het verbeelden van Bijbelgedeeltes wel het uitgangspunt is bij haar werk, wil ook Kaai eerder het gesprek aangaan met niet-gelovigen dan preken. Daarnaast kan kunst een functie hebben voor de geloofsopbouw van andere gelovigen, zoals bij Zijlstra, maar ook dat is geen voorwaarde. Overigens sluit deze insteek aan bij Rookmaker, die stelt dat kunst geen rechtvaardiging nodig heeft in de vorm van evangelisatiemiddel, didactisch medium of een ander praktisch doel. “Kunst is betekenisvol in zichzelf”.28 Toch geven de vijf functies van christelijke kunst die Brand & Chaplin onderscheiden, wel een beeld van de verschillende uitgangspunten bij het werk van christelijke kunstenaars. Zo werkt Marc Mulders in de traditie van de kerkelijke kunst, maar heeft daarbij een eigen symboliek ontwikkeld. Paul van Dongen maakt in een deel van zijn werk gebruik van herkenbare, christelijke symbolen, maar geeft hier een eigentijdse invulling aan. Met haar abstracte 23 24 25 26 27 28
Brand & Chaplin, 2007: 94-95 Seventer, 2000 “Henk Helmantel”, 2009 Seventer, 2000 Kaptein, 2009 Rookmaker, 1999
8
schilderijen wil Anneke Kaai in gesprek komen met zowel gelovigen als nietgelovigen en op die manier mensen de mogelijkheid bieden om stil te staan bij de hogere waarden in het leven. Willem Zijlstra kiest voor een hedendaagse verbeelding van het lijden van Jezus, waarmee hij juist tegen de visie van kunst als reflectie van goddelijke schoonheid ingaat. Deze pretentie heeft Henk Helmantel ook niet, hoewel het vastleggen van de schoonheid van de schepping wel zijn belangrijkste drijfveer is om te schilderen. Toch is het voor hem geen vanzelfsprekendheid dat christenen hun vermogen tot herscheppen gebruiken als vorm van geloofsbeleving.
9
Ongeveer 30 mensen bekeken de dia’s die een jonge kunstenaar vertoonde van zijn nieuwe werk. Zoals voor zovele kunstenaars was het voor hem niet eenvoudig om persoonlijk en nog zoekend werk te laten zien (…). Maar toen hij klaar was, was de enige vraag die deze christelijke groep hem wist te stellen: “Waar is nou God in je werk?” Betty Spackman29
2
Kenmerken van christelijke kunst
Als gevolg van de Verlichting werd de rol van de Kerk als belangrijkste opdrachtgever teruggedrongen. Hierdoor konden kunstenaars een meer eigen invulling geven aan de verbeelding van christelijke thema’s.30 Dit werd versterkt toen kunstenaars vanaf de Romantiek een meer autonome rol kregen en zelf konden bepalen wat het onderwerp van hun werk was. Door de scheiding tussen christelijke en seculiere kunst, ontstond ook de behoefte op om te bepalen wanneer kunst christelijk genoemd kan worden. In de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw werden door Nederlandse conservatieve katholieken de volgende voorwaarden voor christelijke kunst genoemd: kunst die zich aan de Kerk conformeert, gelovigheid van de kunstenaar en Bijbelgetrouwheid van het onderwerp.31 De Nederlandse website Artway kiest, in navolging van Rookmaker, juist voor een heel brede definitie. Deze kan worden samengevat als “alle kunst die gemaakt is vanuit een christelijke levensovertuiging”32. Daarbij wordt opgemerkt dat er sprake is van verschillende roepingen die voor hen allemaal even legitiem zijn: kunst voor de kerk of geloofsgenoten, voor ongelovigen, de kunstwereld of de cultuur in het algemeen33. Of deze visie vervolgens impliciet of expliciet in het werk naar voren komt is volgens de definitie van Artway niet van belang. Dit uitgangspunt sluit nauw aan bij de insteek van de literair criticus Terry Eagleton. Hij stelt dat geloof “eerder een leven-definiërend en identiteitsvormend engagement” is dan een bepaalde beschrijving van de werkelijkheid aanvaarden34. Dit onderbouwt zijn eerdere opmerking dat overtuigingen verweven zijn met wat we doen35. Op grond van dit alles kan worden vastgesteld dat er in ieder geval één duidelijke voorwaarde is om van christelijke kunst te kunnen spreken, namelijk 29
Birtwistle, 1994: 22 De Wal, 2002: 24 31 Ibidem: 41 32 Artway, 2010, http://www.artway.eu 33 Ibidem 34 Bouwhuis, 2009: 16 35 Ibidem: 14 30
10
dat de kunstenaar leeft vanuit een persoonlijk geloof. De vraag is alleen of het terecht is om al het werk van christelijke kunstenaars automatisch als christelijke kunst te bestempelen. Daarom is het interessant te onderzoeken op welke manier het geloof en daarmee de levensvisie van de kunstenaar invloed heeft op zijn werk. Dit sluit aan bij de gedachte van Koenot dat “waarachtig christelijke kunst het gods- en mensbeeld van het Evangelie” zou moeten kunnen oproepen.36 Rookmaker heeft voor de christelijke kunst een kader beschreven met normen die ontleend zijn aan de Bijbel37: alles wat waar, eervol, rechtvaardig, zuiver, lieflijk, deugdzaam is en dat wat lof verdient. Dit zijn richtlijnen die voor het hele leven gelden, dus ook voor de kunst, en die het leven de nodige structuur geven.38 Het is daarom interessant in hoeverre deze normen zijn terug te vinden in het werk van de kunstenaars die in het vorige hoofdstuk aan de orde zijn geweest. Met waarheid bedoelt Rookmaker niet dat een kunstwerk een identieke kopie van de werkelijkheid moet zijn, want zelfs dan is het nog niet ware werkelijkheid. Hij omschrijft het als de artistieke waarheid, waarbij de realiteit wordt weergegeven in overeenstemming met de conceptuele werkelijkheid.39 Een voorbeeld hiervan is het drieluik ‘Agnus Dei’ (afbeelding 5-8), waarin Zijlstra zich baseert de Bijbelse metafoor van Jezus die als lam wordt geofferd. Door letterlijk een lammetje te slachten, maakt hij duidelijk hoe ver de betekenis van de metafoor gaat. Rookmaker wil met eervol zeggen dat de manier waarop het werk wordt gemaakt moet passen bij de functie waarvoor het is gemaakt. Hij benadrukt vooral dat de stijl of uitvoering niet te goedkoop moet zijn in relatie met het belang van dat wat wordt verbeeld.40 Dit kan worden geïllustreerd door het ingetogen karakter van ‘Jezus als leeggegeten druiventak’ (afbeelding 3) van Van Dongen. Als hij bijvoorbeeld veel kleur had gebruikt, zou dit hebben afgeleid van de betekenis van de symboliek. Rechtvaardigheid betekent dat aan alle onderdelen recht wordt gedaan, waardoor het geheel in balans is. Hij doelt hierbij vooral op de formele kenmerken van een werk.41 Dit sluit aan bij het uitgangspunt van Helmantel (afbeelding 9) dat een goed schilderij bestaat uit “harmonie, een goeie ritmiek, een mooie sfeer en een boeiende kleurverdeling”42.
36 37 38 39 40 41 42
Epifanie, 2000: 33 Fillipenzen 4:8 (naar de Nederlandse Bijbelvertaling) Rookmaker, 1971: 236 Ibidem: 237-238 Ibidem: 238-239 Ibidem: 239 Seventer, 2000
11
Zuiverheid omschrijft Rookmaker als ‘een denkwijze die het kwade, de liefdeloosheid die schadelijk is voor anderen, niet kan verdragen’.43 Hij past dit voornamelijk toe op het gebruik van naakt in de kunst, waarbij de zuiverheid wordt bepaald door de intentie van de maker, maar ook door de manier waarop in een bepaalde cultuur tegen naaktheid wordt aangekeken.44 Mulders verwoordt dit door te zeggen dat hij het belangrijk vindt dat alles wat hij doet “genereus” is, waarmee hij bedoelt dat het geen obstakel voor anderen mag vormen. Dat is zijn motief om voor de “stoffelijkheid van de schepping” te kiezen, die in principe behaaglijk is.45 Met lieflijkheid lijkt Rookmaker vooral te duiden op harmonie en orde, hoewel hij ook aangeeft dat dit niet hoeft te betekenen dat er geen lelijke elementen in een werk kunnen voorkomen. Hij geeft aan dat schoonheid en daarmee lieflijkheid voortkomt uit een goed gebruik van kleur en vorm, compositie, eenheid en diversiteit. Daardoor worden waarheid, eer en zuiverheid zichtbaar gemaakt.46 Dit geldt eigenlijk voor alle genoemde kunstenaars, maar zeker voor de manier waarop Kaai de dood heeft verbeeld (afbeelding 5). Ondanks het donkere karakter van dit werk, is het ook duidelijk dat het licht overwint. Met deugdzaamheid bedoelt Rookmaker eerder deugdelijkheid of dat wat onze goedkeuring verdient47 en sluit daarmee nauw aan op dat wat ‘lof verdient’. Vrij geïnterpreteerd betekent dit dat het werk van goede kwaliteit moet zijn. Dit zal in het volgende hoofdstuk uitgebreid aan de orde komen. Tenslotte koppelt Rookmaker deze normen aan de grote richtlijn van de liefde, die alles goed en kloppend maakt. Daaruit vloeit voort dat het de roeping van de kunstenaar is om het leven beter te maken, meer waarde en betekenis te geven en daarmee een vreugde voor de mens te laten zijn.48 Uiteraard zijn veel van deze waarden ingebed in de westerse cultuur, maar ze zijn tegenwoordig niet meer zo vanzelfsprekend als Rookmaker ze voorstelt. Zeker niet in de kunstwereld, waar het verleggen van grenzen een belangrijke drijfveer is geworden. Het lijkt aannemelijk dat christelijke kunstenaars zich juist onderscheiden door hun keuzes te baseren op deze Bijbelse normen. Mulders bevestigd dit idee door te zeggen dat kunstenaars troost moeten willen bieden, omdat de televisie al genoeg shockerend genoeg is. Als een kunstenaar toch het kwaad wil schilderen, moet hij dat sublimeren, zoals Rembrandt dat heeft
43
Rookmaker, 1971: 239 Ibidem: 239-241 45 “Dauw”, 2011 46 Rookmaker, 1971: 241-242 47 in het Engels ‘excellence’ 48 Rookmaker, 1971: 243 44
12
gedaan met ‘De geslachte os’. “Dat is een heftig doek, maar je hoeft niet te kokhalzen als je ervoor staat”.49
Doordat de christelijke kunst een meer autonome positie heeft ingenomen, is ook de thematiek breder is geworden. Uiteraard kan er nog steeds gebruik worden gemaakt van Bijbelse motieven, maar ook thema’s die direct samenhangen met de geloofsbeleving kunnen kenmerkend zijn voor christelijke kunst. Overigens werd vanaf de jaren vijftig ook de abstracte en non-figuratieve kunst populair onder christelijke kunstenaars. Een groot voordeel is dat abstracte kunst ‘beeldend zonder beeld’ is en daardoor is het eenvoudiger om het anekdotische karakter van de figuratieve kunst te vermijden.50 Doordat de functie en de thematiek niet altijd meer uitgesproken christelijk zijn, wordt het wel lastiger om vast te stellen wanneer er gesproken kan worden over christelijke kunst. Artway kiest er nadrukkelijk voor om als enige criterium hiervoor het persoonlijk geloof van de kunstenaar te hanteren. Dit is wel logisch vanuit hun netwerkfunctie voor christenkunstenaars. In het kader van het vaststellen van criteria voor de kwaliteit van christelijke kunst, is het echter raadzaam om toch uitsluitend te kiezen voor werk met een christelijke thematiek. Bij het samenstellen van zijn boek ‘Kunst zonder Kerk’ heeft kunsthistoricus Joost de Wal gebruik gemaakt van de titel van het werk als de betekenis van het beeld onvoldoende duidelijkheid bood. Daarbij vertrouwt hij op de integriteit van de kunstenaar, mits de titel ook door de kunstenaar zelf is gegeven. Als er dan nog onduidelijkheid is, kan het commentaar van de kunstenaar de bedoeling van het werk verhelderen. Kunstenaars die het religieuze aspect van hun werk belangrijk vinden, zullen hierover ook willen spreken. Dit in tegenstelling tot kunstenaars die geen prijs stellen op een religieuze interpretatie van hun werk.51 Dit wordt bevestigd door de uitspraken van Mulders en Helmantel die eerder zijn aangehaald. Daar waar Mulders nadrukkelijk kiest voor christelijke symboliek in zijn werk, doet Helmantel dit juist niet omdat hij dit voor hem geen meerwaarde heeft. Maar aangezien Helmantel wel duidelijk maakt dat zijn werk ontstaat vanuit zijn verwondering over de schepping, staat het niet los van zijn geloof. Daardoor valt het werk van Helmantel volgens afbakening van De Wal toch onder de christelijke kunst. Want hoewel het nauwelijks herkenbaar is in het werk zelf, spreekt hij er wel openlijk over dat het geloof wel zijn drijfveer is om op deze manier te schilderen.
49 50 51
Knols, 2010 De Wal, 2009 De Wal, 2002: 44-46
13
Samengevat kan gesproken worden over seculiere, religieuze en christelijke kunst. Werk wordt tot de seculiere kunst gerekend als er geen sprake is van een religieuze voorstelling en dit ook niet blijkt uit de titel of de uitleg van de kunstenaar. Als er sprake is van een religieuze voorstelling, maar het is niet expliciet gemaakt vanuit een christelijke levensovertuiging, wordt het gerekend tot de religieuze kunst. Christelijke kunst onderscheidt zich in de eerste plaats van seculiere en religieuze kunst doordat de kunstenaar vanuit een persoonlijke christelijke levensovertuiging werkt. Dit bepaalt de levensvisie en wereldvisie van de kunstenaar en vormt daarmee de basis voor het werk. Dit zal ook zichtbaar zijn in het werk, omdat het voldoet de Bijbelse normen die Rookmaker heeft onderscheiden. De kunstenaar kan ervoor kiezen om het christelijke karakter expliciet te maken in de voorstelling, de titel of een uitleg bij het werk. Daarnaast zijn er overeenkomsten met de seculiere kunst als het gaat om het vormgeven en communiceren van thematiek die voor de kunstenaar van belang is. Dit kan als doel hebben om datgene te verbeelden wat het bevattingsvermogen te boven gaat of om de zoektocht naar de ultieme schoonheid. Daarbij is het vermogen tot scheppen in alle mensen gelegd, en niet een exclusieve gave voor christelijke kunstenaars.
14
“Vandaag laat ik jullie het lelijkste schilderij ter wereld zien!” (…) Het was een schilderij van het gebouw van de Verenigde Naties met daarnaast een reusachtige, hoogoprijzende Jezus in badjasachtig gewaad, zijn hand uitgestrekt naar het gebouw. “Dit is godslastering!!!”, zei Rookmaker met stemverheffing. “De God die het universum schiep is niet deze zoete, halfzachte Jezus!” Betty Spackman52 3
Kwaliteit van christelijke kunst
Waarschijnlijk doelt Spackman in het bovenstaande citaat op het schilderij ‘Prince of Peace’ van Harry Anderson (afbeelding 10). In ieder geval is dit een voorbeeld van de zoetsappigheid waarmee christelijke kunst vaak wordt geassocieerd. Toch geeft het aanbod in de hedendaagse christelijke kunst een veel breder beeld te zien, zoals als blijkt uit het werk dat in de voorgaande hoofdstukken is besproken. Om een goed oordeel te kunnen geven over de kwaliteit ervan, lijkt het model van McCullough en Vander Lugt53 zeer bruikbaar. Volgens hen is kunst in de basis een oefening in communicatie waar drie dimensies bij betrokken zijn: kundigheid (craft), inhoud (content) en context. Er is zelfs een eenvoudig model gemaakt dat de dynamiek hiervan verbeeld (figuur 1). figuur 1
Zij geven aan dat elke kunstvorm zijn
eigen manier heeft om te communiceren. Bij muziek is dit bijvoorbeeld ritme en rijm, in de beeldende kunst kleur en vorm. Kundigheid heeft betrekking op een effectief gebruik van deze stijl van communicatie. Goede kunstenaars zijn goede ‘communicators’ in de taal van hun vak.54 Het gaat hier vooral om de esthetische aspecten van kunst. Paul Dikker, zelf beeldend kunstenaar, formuleert het als volgt: “Zoals in de wetenschap de aanspraak op waarheid tot gelding wordt gebracht, in het recht de moraal centraal staat, zo gaat het in de kunst vóór alles om de aanspraak op schoonheid.”55 Daarnaast stelt filosoof Onno Zijlstra dat het bij kunst niet alleen om schoonheid gaat, maar ook om kennis en inzicht. Daarmee gaat het bij het beoordelen van de kwaliteit van kunst niet alleen om smaak, maar om een 52
Birtwistle, 1994: 17 James McCollough als Wesley Vander Lugt zijn PhD candidates aan het Institute for Theology, Imagination, and the Arts (ITIA) van de St.Andrews University in Schotland. De weblog Transpositions is een initiatief van de promovendi van de ITIA en heeft als doel om in gesprek te komen over christelijke theologie en kunst. 54 McCollough & Vander Lugt, 2011 55 Dikker, 2003 53
15
ruimer soort waardering.56 Hij stelt: “we waarderen een kunstwerk ook om de meervoudigheid en diepte en inzicht waarmee we geconfronteerd worden”57 Nicolas Wolterstorff58 gaat nog een stap verder door te zeggen dat het doel van kunst is dat mensen ervan kunnen genieten. Eén van de manieren waarop mensen plezier kunnen hebben is door het ervaren van esthetische voldoening59. Aan de mate waarin een kunstenaar daarin slaagt, kan volgens hem de kwaliteit van het werk worden bepaald. Hij onderscheidt daarbij drie esthetische kernpunten die over het algemeen belangrijk zijn voor de mate waarin een kunstwerk wordt gewaardeerd. Het eerste is de eenheid in het werk (unity), in de zin van samenhang en volledigheid. Het tweede is de interne rijkdom (internally richness) van een werk, ofwel de variatie en complexiteit. De derde is de intensiteit (intensity), die evengoed kan ontstaan uit kwetsbaarheid als uit kracht.60 Een werk dat zowel eenheid, complexiteit en intensiteit in zich heeft, zal door veel mensen mooi worden gevonden omdat het de esthetische behoefte vervuld. Hoewel er ongetwijfeld nog meer kenmerken zijn die een werk interessant maken, vormen deze drie kernpunten wel een geschikt handvat om kunst met elkaar te vergelijken en de kwaliteit te beoordelen. Hoe volledig de analyse van Wolterstorff ook is voor het ontrafelen van het esthetische deel van kunst, het is wel een technische en bijna formele benadering. Dat wat er wordt verbeeld in het werk lijkt er niet toe te doen, als het maar goed gebeurt. Voor de hedendaagse kunst in al zijn verscheidenheid lijkt dit niet voldoende, omdat deze juist vaak maatschappelijke thema’s aan de orde stelt en daardoor zeggingskracht heeft. Zijlstra concludeert dat de unieke bijdrage van de kunstenaar bestaat uit het verbeelden van nieuwe gebeurtenissen en ervaringen. En wel op een manier waardoor de gevoelens en beleving van de mensen weerklank vinden.61 De vraag is alleen welke invloed de inhoud heeft op de kwaliteit van de kunst. Voor McCullough en Vander Lugt is inhoud (content) het betekenisvolle element van kunst. Hoewel vorm en inhoud vaak uit elkaar worden getrokken, is het voor hen een onlosmakelijk geheel. Kunst vertelt een ‘verhaal’, niet letterlijk, maar in de betekenis van een bepaald perspectief, de visie van de kunstenaar op het leven en de wereld. Dit uit zich onder andere in de keuze van het onderwerp. Ook al heeft de kunstenaar geen duidelijk idee van het verhaal dat hij vertelt,
56
Zijlstra, 2007: 49 Ibidem: 115 58 Nicolas Wolterstorff is filosoof, emeritus professor van Yale University en heeft een eredoctoraat van de Vrije Universiteit van Amsterdam 59 Wolterstorff, 1980: 82 60 Ibidem: 163-168 61 Zijlstra, 2007: 150 57
16
toch zal het werk dit doen. Het kan zelfs zo zijn dat mensen er een ander verhaal in zien dan de kunstenaar zelf heeft bedoeld. Door het erkennen van het verhaal als het basiskenmerk van de artistieke inhoud, bevestigen zij dat kunst zowel emoties oproept als intellectueel informatief is.62 De mate waarin dit gebeurt, heeft ondermeer te maken met de kundigheid van de kunstenaar, die ervoor zorgt dat het werk interessant genoeg is. Maar de zeggingskracht van een werk is ook niet los te koppelen van de tijd, cultuur en persoonlijke omstandigheden waarin het gemaakt is. Kunst ontstaat binnen de dynamiek waarin verschillende aspecten van de omstandigheden samenkomen die de betekenis en interpretatie van het werk vormgeven. Daardoor is de context een “onontkoombare dimensie van zowel de productie als de ontvangst” van kunst.63 McCullough en Vander Lugt stellen dat het vermogen van een kunstwerk om effectief in het hier en nu te communiceren, een teken is van een mate van kwaliteit die de grenzen van de context overstijgen. Als er gesproken kan worden van een kwaliteit die niet gebonden is aan de context, verklaart dit ook het bestaan van ‘klassiekers’ in de verschillende kunstdisciplines. Overigens erkennen McCullough en Vander Lugt dat eenzelfde kunstwerk in nieuwe omstandigheden een nieuwe betekenis kan krijgen zonder de betekenis in de oorspronkelijke context te verliezen. Dit betekent ook dat de interpretatie van een werk kan variëren, zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan de intentie van de kunstenaar. Er zou zelfs geprobeerd kunnen worden om hier een verband mee te leggen zodat er een dynamisch samenspel ontstaat van verschillende interpretaties.64 De driedeling kundigheid, inhoud en context biedt een goed houvast om de kwaliteit van kunst te bepalen. Daarbij is de kundigheid van de kunstenaar te bepalen aan de hand van de eenheid, complexiteit en intensiteit van het werk. Hierdoor heeft het werk zeggingskracht en kan het zelfs in andere omstandigheden mensen aanspreken. Daarom is het interessant om te zien in hoeverre deze criteria ook toegepast kunnen worden op christelijke kunst. Daarbij zal in de eerste plaats worden gekeken welke invloed de verschillende functies hebben op de aanwezigheid van de drie dimensies van de kwaliteit van kunst. Hierbij zal, indien aan de orde, ook worden benoemd in hoeverre de Bijbelse normen een rol spelen.
62 63 64
McCollough & Vander Lugt, 2011 Ibidem Ibidem
17
gebruik van kunst in dienst van de kerk Doordat voor het gebruik van kunst in de kerk vaak gebruik zal worden gemaakt van een symboliek die herkenbaar is voor de gelovigen, bestaat het gevaar dat dit werk nauwelijks gewaardeerd zal worden buiten de context van de kerk. Zowel Mulders als Van Dongen is opgegroeid in de Rooms-katholieke kerk en staan ook in hun beeldtaal nog duidelijk in deze traditie. Toch weten ze door een goede beheersing van diverse technieken werk te maken dat ook mensen van buiten die traditie aanspreekt. Met name bij Mulders staat de inhoud centraal, maar de symboliek is niet direct gebonden aan de Bijbelse context. Bovendien is zijn beeldtaal complex en daardoor ook interessant voor niet-gelovigen en wellicht ook voor een niet-westers publiek. In ieder geval is het veelzeggend dat het raam ‘Een tuin van glas’ dat Mulders maakte voor de Nieuwe Kerk in Amsterdam uitgeroepen is tot het beste kunstwerk van de afgelopen vijftig jaar65. Het is dus mogelijk om kwalitatief goed werk te maken dat in de eerste plaats bedoeld is voor gebruik in de kerk. De kunstenaar moet dan vakkundig genoeg zijn om een beeldtaal te ontwikkelen die ook interessant is voor mensen die niet bekend zijn met de Bijbelse symboliek. Op die manier kan de inhoud van het werk blijven staan en zowel gelovigen als niet-gelovigen aanspreken.
kunst met een religieus onderwerp Als er wordt gekozen voor een expliciet Bijbels onderwerp, is het risico groot dat het werk niet meer wordt dan een illustratie hiervan. Dit betekent dat de inhoud belangrijker wordt dan het beeld op zichzelf en daarmee is er geen balans meer tussen de drie dimensies. Dit geldt gevaar is het grootst in de protestantse kerken, waar het woord centraal staat en afbeeldingen vaak slechts dienen om het verhaal te ondersteunen. Hierdoor hebben zowel kunstenaars als beschouwers weinig ervaring met het ‘lezen’ van beeldtaal, die daardoor eenvoudig vaak eenvoudig blijft. Hierdoor mist werk vaak complexiteit en intensiteit, belangrijke elementen van de vakkundigheid die het werk interessant maken. Ook zal het werk moeilijk standhouden buiten de context van de geloofsbeleving. Hoewel de onderwerpen van Van Dongen vaak voortkomen uit de Bijbelse thematiek, exposeert hij toch vooral in de reguliere musea en galeries. Blijkbaar heeft zijn werk dus voldoende kwaliteit en spreekt de thematiek ook een breder publiek aan. Ongetwijfeld speelt zijn vakkundigheid daarbij een grote rol, waardoor hij in ‘Jezus als leeggegeten druiventak’ de juiste techniek en beeldtaal heeft gekozen. Hoewel het in eerste instantie een klassieke Christusfiguur lijkt, 65
“Dauw”, 2011
18
bestaan de lijnen uit druiventakken. Een gelovige legt wellicht direct het verband met de wijnrank, maar een niet-gelovige heeft voldoende mogelijkheden om hier een eigen invulling aan te geven. Tegelijk heeft het werk voldoende eenheid inzicht, doordat de soberheid van de lijnen en het zwart passen bij het onderwerp van het lijden.
kunst als brug naar het geestelijke Als kunst gebruikt om de relatie met God te beleven, bestaat ook het risico dat hiervoor een herkenbare symboliek wordt gebruikt. Dit heeft niet alleen te maken met een gebrek aan vaardigheid bij de kunstenaar om een eigen beeldtaal te ontwikkelen. Met name in de Protestantse kerken is men vaak niet gewend aan met beeldtaal die verder gaat dan de bekende symbolen als het kruis. Wellicht wordt er daarom vaak gekozen om sterk geabstraheerd te werken, maar dat leidt vaak tot onbegrip bij de medegelovigen omdat die juist zoeken naar herkenbare beelden. Anneke Kaai kiest er bewust voor om mensen daarom “aan de hand” te nemen in haar werk66, door een enigszins herkenbare beeldtaal te gebruiken en haar werk uit te leggen. Zo is in ‘De Dood’ een kruis te herkennen in de vorm van schaduwlijnen (afbeelding 4), maar in haar andere werk komt deze symboliek soms nog uitdrukkelijker naar voren. Daardoor kan de beeldtaal zo dwingend worden dat er weinig ruimte is voor andere interpretaties. Dit kan ten koste gaan van de complexiteit van het werk en de waardering van het werk buiten de context van het christelijke geloof.
kunst als reflectie van goddelijke schoonheid Veel gelovigen vinden dat kunst mooi moet zijn en dat Gods liefde alleen op die manier kan worden verbeeld. Dit is deels weer terug te voeren op de onervarenheid van veel christenen met kunst, maar ook op de nadruk die in veel kerken ligt op het evangelie67 van de verlossing. Hierdoor wordt er minder aandacht besteed aan het kwaad en de worstelingen waar een gelovige mee te maken kan krijgen, maar die ook beschreven staan in het Oude Testament. Daarom is bijzonder dat Zijlstra in zijn drieluik ‘Agnus Dei’ het lijden van Jezus verbeeldt op een eigentijdse manier (afbeelding 5-8). Doordat de woorden ‘Lam voor ons geslacht’ zo bekend zijn, zullen gelovigen weinig moeite hebben om deze in het werk te herkennen. Tegelijk kan het wel heftig zijn om deze woorden zo letterlijk vertaald te zien in beeld. Toch zal het de meeste beschouwers eerder
66 67
De verandering, 2009 letterlijk: blijde boodschap
19
aan het denken zetten dan afschrikken, omdat Zijlstra dit op een ‘eervolle’ en ‘zuivere’ manier heeft gedaan. Als het gaat om de esthetische kwaliteit van het werk, is er wellicht sprake van gebrek aan eenheid tussen het derde deel en de rest van het drieluik. Doordat het foto’s betreft is er sprake van een andere vorm dan de installaties van deel 1 en 2, maar er is ook een verschil in kleurgebruik. Conceptueel gezien loopt de lijn wel door, omdat in het derde deel het bloed van het lam wordt gebruik om de vrijheid te verbeelden.
kunst als echo van goddelijke creativiteit Kunstenaars als Helmantel werken vanuit het principe dat het herscheppende vermogen een gave van God is en alles in de wereld een onderdeel van de schepping. Dit betekent dat er geen sprake hoeft te zijn van een expliciete christelijke thematiek, waarvoor een aansprekende beeldtaal moet worden ontwikkeld. Gevolg is wel dat de kunstenaar zich duidelijk zal moeten uitspreken over zijn bedoelingen als hij het belangrijk vindt dat anderen weten dat het geloof de basis vormt voor het werk. Helmantel heeft bewust ervoor gekozen om zijn techniek zo te verfijnen dat hij doordoor de schoonheid van de schepping kan laten zien in zijn stillevens (afbeelding 9). Hiermee ligt het zwaartepunt op de esthetiek van het werk en zijn de inhoud en context minder belangrijk. In hoeverre dit als onbalans wordt ervaren, hangt wellicht ook af van de smaak van de beschouwer en het belang dat hij hecht aan de betekenis van kunst.
Uit de beschouwing van het werk van de vijf kunstenaars blijkt dat de criteria die eerder zijn geformuleerd ook gebruikt kunnen worden om de kwaliteit van christelijke kunst te beoordelen. Mulders en Van Dongen slagen er door een goede beheersing van de techniek in om werk met een nadrukkelijk christelijke thematiek toch toegankelijk te maken voor niet-gelovigen. Bij Kaai en Zijlstra is de christelijke beeldtaal zo sturend is, dat het wellicht moeilijk is om dit werk ook in een andere context te kunnen waarderen. Helmantel is zeker een vakman, maar hij gebruikt voor zijn werk geen christelijke thematiek. Hierdoor is er ook geen sprake van een specifieke beeldtaal en daarmee is de context van het werk heel breed. Tenslotte is het is interessant dat eigenlijk al het werk dat is besproken, valt binnen de ‘normen’ die Rookmaker heeft geformuleerd. Dit zou kunnen betekenen dat dit een vanzelfsprekend gevolg is van de bewuste keuze voor het maken van werk met een christelijk karakter.
20
Conclusie
Vanuit de geschiedenis zijn verschillende functies van christelijke kunst te onderscheiden: gebruik van kunst in dienst van de kerk, kunst met een religieus onderwerp, kunst als een brug naar de geestelijke wereld, kunst als reflectie van goddelijke schoonheid en kunst als een echo van goddelijke creativiteit. Bij de eerste twee functies is de relatie met geloof heel duidelijk en is het werk van Marc Mulders en Paul van Dongen besproken. Ondanks de specifieke thematiek zijn zij er in geslaagd om een eigen beeldtaal te ontwikkelen die ook interessant is voor niet-gelovigen. De andere drie functies zijn meer in het algemeen gerelateerd aan kunst. Het lijkt logisch om te veronderstellen dat het eenvoudiger is om voor deze functies een beeldtaal te vinden die ook nietgelovigen aanspreekt. Dit lukt Anneke Kaai en Willem Zijlstra echter maar ten dele, hoewel dit zeker voor Kaai wel een doel is. Henk Helmantel kiest uitdrukkelijk niet voor een christelijke thematiek in zijn werk, maar vanuit het idee dat het herscheppend vermogen inherent is aan het mens-zijn. Toch kan hij tot de christelijke kunst worden gerekend omdat hij duidelijk maakt dat zijn drang om de schoonheid van de schepping te schilderen voorkomt uit zijn geloof. Aangezien al het besproken werk voldoet aan de Bijbelse normen die Rookmaker heeft geformuleerd, lijkt dit vanzelfsprekend voor te komen uit het persoonlijke geloof van de kunstenaars. Dit uit zich vooral in het niet onnodig willen shockeren, terwijl dat soms een kenmerk lijkt van de hedendaagse kunst. Door de kwaliteit van het werk te bespreken aan de hand van de criteria kundigheid, inhoud, en context, blijkt dat met name het werk van Mulders en Van Dongen hieraan voldoet. Opvallend is dat beide kunstenaars hun wortels hebben in de picturale traditie van de Rooms-katholieke kerk. Ook de vakkundigheid van Helmantel zorgt voor interessant werk voor een brede context, maar bij hem is de inhoud minder belangrijk. Bij Kaai en Zijlstra kan een rol spelen dat zij hun wortels hebben in de Protestantse kerk waar het woord centraal staat. Wellicht hebben zij daardoor moeite om de christelijke thematiek te vertalen naar een beeldtaal die ook niet-gelovigen aanspreekt. Daarbij kan het ook van invloed zijn dat hun werk in de eerste plaats is gericht op medegelovigen die nauwelijks ervaring hebben met hedendaagse beeldende kunst. In ieder geval lijkt dit verschil in kerkelijke traditie een interessant punt voor nader onderzoek.
21
BESPROKEN WERKEN
afbeelding 1
afbeelding 2 (detail)
Marc Mulders, Een tuin van glas, Nieuwe Kerk Amsterdam, 2005 glas-in-lood, afmetingen onbekend
22
afbeelding 3 Paul van Dongen, Jezus als leeggegeten druiventak, 2008 pentekening, 35 x 25 cm
afbeelding 4 Anneke Kaai, De dood, 2001 acryl op plexiglas, 80 x 110 cm
23
Willem Zijlstra, Agnus Deï, 2004
deel 1: Neem, eet, dit is mijn lichaam
afbeelding 5 (detail) installatie met televisie en blikken gevuld met lamsvlees, formaat onbekend
deel 2: Agnus Deï
afbeelding 6 stapel kranten met geprepareerd lam, formaat onbekend
24
deel 3: Door to freedom
afbeelding 7
afbeelding 8
foto, formaat onbekend
foto, formaat onbekend
25
afbeelding 9 Henk Helmantel, Stilleven met sierkalabassen, 2004 Olieverf op masoniet, 80 x 122 cm
afbeelding 10 Harry Anderson, Prince of Peace, 1961 materiaal en formaat onbekend
26
Geraadpleegde bronnen BOEKEN • Bayles, D. & Orland, T., Art & Fear, observations on the perils (and rewards) of artmaking, Santa Cruz & Eugene: Image Continuum, 2010 • Birtwistle, G. e.a., Uit de kunst: christelijk geloof en beeldende kunst, Amsterdam: Stichting Christelijk Studiecentrum ICS, 1994 • Bouwhuis, J. e.a., Now is the time, Kunst & Theorie in de 21e eeuw, Rotterdam: NAi Uitgevers, 2009 • Brand, H. & Chaplin, A. , Art & Soul, Signposts for Christians in the Arts, Carlisle: Piquant Editions, 2007 • Brent Plate, S., Religion, Art & Visual Culture, a cross-cultural reader, New York: Palgrave, 2002 • De Gruchy, J.W., Christianity, art and transformation : theological aesthetics in the struggle for justice, Cambridge: Cambridge University Press, 2001 • Epifanie. Actuele kunst en religie, (tent.cat.) Heverlee: Abdij van ’t Park, 2000-01 • Freeland, C., Maar is het kunst? : een inleiding in de kunsttheorie, Amsterdam: Prometheus, 2005 • Fuchs, R., Kwaliteit (een bericht), Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker, 1985 • Rookmaker, H.R., Modern Art and the Death of a Culture, London: InterVarsity Press, 1971 • Stockman, S., Walk on, de spirituele zoektocht van U2, Amsterdam: Make Waves – Ark boeken, 2003 • Wal, J. de, Kunst zonder kerk, Nederlandse beeldende kunst en religie 19451990, Amsterdam: Amsterdam University Press, 2002 • Wolterstorff, N., Art in action : toward a christian aesthetic, Grand Rapids: Wm. B. Eerdmans Publishing Co., 1980 • Zijlstra, O., Wat doet die rode vlek daar linksboven, Inleiding in de esthetica, Arnhem: Uitgeverij Terra/Artez Press, 2007 ARTIKELEN • Kaai, A. en Peterson, E., “De dood”, In a Word, Carlisle: Piquant Editions, 2003, blz. 38-39 • Seventer, H. van, “Interview”, Kraaijpoel, D. & Seventer, H. van, Henk Helmantel, Tolbert: Art Revisited, 2000, pag.19-29 • Wal. J. de, “Voorbij inktmop en verfspat”, Ph. Verdult (red.): God en kunst. Verdwijnen en verschijnen van het religieuze in de kunst, Lannoo – Tielt, 2009, blz. 147-166 INTERNET ALGEMEEN • ArtWay, versie 2010, 18 januari 2011, http://www.artway.eu/ • Anneke Kaai, versie 2011, 18/04/2011, http://www.annekekaai.nl/Anneke_Kaai/biografie.html • Sela©’s space, versie 2011, 26/04/2011, http://www.sela.nl/pages/projects/projects8a.html • Henrie Vogel, versie 2011, 30/05/2011, http://www.henrievogel.nl/2008/06/22/e-255/schilderijen#body-anchor
27
INTERNET ARTIKELEN • Dikker, P., “Oordelen over kwaliteit, kunstsubsidies bezien vanaf de werkvloer”, Boekmancahier nr. 54, januari 2003, 28/11/10, http://www.pauldikker.nl/pd.artikel8.htm • Goudriaan, T. en Ligtenberg, R, “Bij Korf ontmoet ik andere tobbers”, Reformatorisch Dagblad, 1 oktober 2001, 14/04/2011, http://www.refdag.nl/oud/bin/011001bin07.html • Kaptein, J.P., “Esthetiek van kunst gaat verder dan uiterlijk”, Reformatorisch Dagblad, 4 november 2009, 11/03/2011, http://www.refdag.nl/opinie/esthetiek_van_kunst_gaat_verder_dan_uiterlijk _1_366327 • Knols, K., “Het enige dat ik echt heb, is mijn geloof”, De Volkskrant, 7 augustus 2010, 29/05/2011 • McCullough, J. & Vander Lugt, W., “The Craft of Art”, Transpositions, versie 11 maart 2011, 11/03/11, http://itiablog.wordpress.com/2011/03/11/thecraft-of-art/, 30/05/11, http://www.transpositions.co.uk/2011/03/the-craftof-art/ • McCullough, J. & Vander Lugt, W., “The Content of Art”, Transpositions, versie 25 maart 2011, 27/03/11, http://itiablog.wordpress.com/2011/03/25/the-content-of-art/, 30/05/11, http://www.transpositions.co.uk/2011/03/the-content-of-art/ • McCullough, J. & Vander Lugt, W., “The Context of Art”, Transpositions, versie 8 april 2011, 10/04/11, http://itiablog.wordpress.com/2011/04/08/the-context-of-art/, 30/05/11, http://www.transpositions.co.uk/2011/04/the-context-of-art/ • Meertens, G., “Jezus als leeggegeten druiventak”, versie 27 mei 2011, 29/05/11, http://www.georgemeertens.com/03%20Jezus%20als%20leeggegeten%20d ruiventak%202.htm • Ridderbos, J., “Paul van Dongen: in de ban van het Woord”, Trouw, 6 december 2007, gepubliceerd op www.paulvandongen.nl, versie 2011, 25/04/11, http://www.paulvandongen.com/?p=articles&id=4 • Rookmaker, H.R., “Spreekt kunst vanzelf?”, LEV3, 3, 1999, tijdschrift van Stichting L’Abri, gepubliceerd op www.artway.eu, versie 2010, 18/10/2010, http://www.artway.eu/content.asp?id=850&lang=nl&action=show&skin=15 OVERIGE BRONNEN • “Dauw” Avro’s Kunstuur, AVRO, 1 januari 2011, versie 23/04/2011 • “Henk Helmantel”, Met niets begonnen, EO, 24 september 2009 • Nederland zingt op Goede Vrijdag, EO, 22 april 2011 • De verandering, EO, 31 oktober 2009
28
AFBEELDINGEN voorblad Marc Mulders, Het Laatste Oordeel, Sint-Janskathedraal te ’s Hertogenbosch, 2007, versie 2011, 30/05/11, http://www.marcmulders.com/kunst/album/sint_janskathedraal_s_hertogenbosch
figuur 1 McCullough, J. & Vander Lugt, W., The Craft of Art, Transpositions, versie 11 maart 2011, 11/03/11, http://itiablog.wordpress.com/2011/03/11/the-craft-ofart/ afbeelding 1 en 2 Marc Mulders, Een tuin van glas, Nieuwe Kerk te Amsterdam, 2005, versie 2011, 24/04/11, http://marcmulders.com/kunst/album/de_nieuwe_kerk_amsterdam afbeelding 3 Paul van Dongen, Jezus als leeggegeten druiventak, 2008, versie 2011, 25/04/11, http://www.paulvandongen.com/index.php?p=sub_gallery&id=17 afbeelding 4 Anneke Kaai, De dood, 2001, versie 2011, http://www.annekekaai.nl/Anneke_Kaai/werken/Paginas/Bijbelwoorden.html#15 afbeelding 5 Willem Zijlstra, Neemt eet, dit is mijn lichaam, 2004, versie 2011, 30/05/11, http://www.kunstdeevee.nl/willem/willem/neemteet.htm afbeelding 6 Willem Zijlstra, Agnus Dei, 2004, versie 2011, 24/04/11, http://stoneworksarts.org/stoneworks/archives/1677 afbeelding 7 en 8 Willem Zijlstra, Door to freedom, 2004, versie 2011, 30/05/11, http://www.kunstdeevee.nl/willem/willem/door.htm afbeelding 9 Henk Helmantel, Stilleven met sierkalabassen, 2004, 30/05/2011, http://www.helmantel.nl/showpage.php?id=64 afbeelding 10 Harry Anderson, Prince of Peace, 1961, Hyperallergic LABS, versie 2010, 14/04/11, http://hyperallergic.tumblr.com/post/2436023235/harry-andersonprince-of-peace-1961-harry
29