Beeldende kunst en onderwijs: eenrichtingsverkeer of dialoog? auteur: Alexandra De Laet onderzoek: Margot Thysens
terug naar het inhoudsoverzicht
Inleiding Belang van kunst en cultuur in de ontwikkeling van een kind
4 8
Onderwijs als doelpubliek
10
Visie op onderwijs
13
Relatie met het onderwijs
14
De school als ‘toevallige passant’ De school als ‘aanvoerroute’ De school als ‘kanaal’ De school als ‘partner’
Uitwerking onderwijsaanbod Vertrouwdheid met het onderwijs Aanpak Verwachtingen ten aanzien van onderwijsbezoekers Inzet personeel Financiële implicaties: het onderwijs als verliespost?
Eenrichtingsverkeer of dialoog Hoe contact leggen met scholen? Aanbodgestuurd of wisselwerking Kunst op school
15 15 16 17 19 19 20 21 23 25 27 27 29 33
Resultaten
34
Suggesties voor BAM en CANON
36
Besluit: Nood aan visie en langetermijnplanning
38
Tips
42
Databank Contact leggen / houden Methodiek voor onderwijsbezoeken en materiaal Onderwijs als klankbord
Wie is wie
42 42 43 44 45
Inleiding Om na te gaan hoe de relatie tussen beeldendekunst organisaties en het leerplichtonderwijs vorm krijgt, trok Margot Thysens er tussen augustus 2010 en mei 2011 in opdracht van CANON Cultuurcel en het Vlaams steunpunt voor beeldende, audiovisuele en mediakunst (BAM) op uit om een reeks gesprekken te voeren. In eerste instantie sprak ze met medewerkers van musea, beeldendekunstorganisaties en een cultuurcentrum die rond hedendaagse beeldende kunst werken. De focus werd verbreed door een interview met een museum voor oude en moderne kunst en een kunsteducatieve organisatie. Margot keek ook over het muurtje van de disciplines heen en ging op bezoek bij HETPALEIS, het theaterhuis voor kinderen, jongeren en kunstenaars in Antwerpen. Ten slotte werd de brug met het onderwijs geslagen door een gesprek met de intendant onderwijs-cultuur van de stad Antwerpen en een focusgesprek met mensen uit het onderwijs. Bij de keuze van de gesprekspartners werd ook rekening gehouden met de geografische spreiding.
De gesprekken werden opgenomen en samenvattend uitgeschreven1. Auteur Alexandra De Laet ging met dit materiaal verder aan de slag: ze destilleerde de krachtlijnen en verwerkte het tot een per onderwerp gestructureerde tekst. Zijn scholen vooral een ‘makkelijk’ en talrijk publiek voor musea en beeldendekunstorganisaties? Of beschouwt het onderwijs kunstorganisaties, die cultuur produceren en betekenis genereren, als plekken om te leren? Onderhouden beide een zakelijke of een partnerrelatie? Hoe pakken de verschillende organisaties dat aan? Wat verwacht een instelling van een schoolgroep die op bezoek komt? Waarom vinden de twee elkaar soms te weinig? Op die vragen probeert deze tekst een antwoord te geven. De tekst geeft een korte stand van zaken en vormt de vertrekbasis voor BAM, CANON Cultuurcel, kunstorganisaties, scholen en leerkrachten om hun visie en praktijken te bevragen.
1. De uitgeschreven gesprekken worden bijgehouden in het archief van CANON Cultuurcel en BAM voor eventuele toekomstige onderzoeksprojecten en worden niet op zich publiek gemaakt.
4
terug naar het inhoudsoverzicht
5
6 MIDDELHEIMMUSEUM
Belang van kunst en cultuur in de ontwikkeling van een kind Hebben kunst en cultuur een belangrijke rol in de ontwikkeling van elk kind? Ja, een zeer belangrijke, zeggen alle gesprekspartners. Niet geheel onverwacht, gezien de sector waarin ze werken. Bovendien krijgen nagenoeg alle instellingen geregeld (school)kinderen over de vloer. Waarom is kunst zo belangrijk? Daarvoor halen de medewerkers van de kunstenorganisaties heel wat argumenten aan. Kunst is een vorm van reflectie en waardeopvoeding en daarom belangrijk voor elk kind, luidt het. Daarnaast is een kennismaking met kunst en cultuur van belang omdat je er emoties mee leert uiten, omdat ze de maatschappij mee vorm geven. “Jonge mensen kunnen er veel aan hebben als ze warm worden gemaakt voor kunst en cultuur”, zegt Greet Stappaerts van het Middelheimmuseum voorts.
8
“Het is een voordeel als je van jongsaf gevoelig gemaakt bent voor cultuur. Het kan even wegebben, maar komt uiteindelijk op een bepaalde manier terug.” Daarnaast leggen sommigen de link met ‘zelf aan de slag gaan’. Zo zegt Kim Tintel van M: “Je ontwikkelt speciale vaardigheden door met kunst om te gaan en je oefent sociale vaardigheden. Het zorgt voor een ruimer inzicht. Je leert beter argumenteren. Culturele competenties zijn erg belangrijk voor een verruiming van je geest, maar ook voor andere aspecten. Denk maar aan de motorische vaardigheden die men leert met muziek”.
terug naar het inhoudsoverzicht
9
Onderwijs als doelpubliek Elke bevraagde kunstenorganisatie heeft een aanbod voor het onderwijs. Soms blijft het vaste aanbod beperkt tot de vermelding van rondleidingen voor scholen op de web site, maar afwezig is het nooit. Onderwijs wordt daarmee erkend als een wezenlijk publiek. Meer dan eens heeft het onderwijs een grote impact op de bezoekerscijfers. De meerwaarde voor de kustenorganisatie zit bovendien in de diversiteit binnen het schoolpubliek. Je bereikt een breed publiek, een doorsnede van de maatschappij.
“Je kunt geen subsidies krijgen enkel om kunst te bewaren. Je moet die kunst altijd ontsluiten. Niet alleen voor de expert maar op een gedifferentieerde manier”, benadrukt Stefaan Vandelacluze van Mooss. “Als je je als directeur enkel interesseert voor een klein kernpubliek, zou de raad van bestuur moeten durven ingrijpen. Het zou een mooie oefening zijn om alle directeurs van grote musea eens uit te dagen met een test waarin hen gevraagd wordt naar de eindtermen en schoolstructuren. Het is belangrijk dat je al je publiek kent. En het schoolpubliek is voor hen doorgaans een grote groep.”
10
© S.M.A.K. 2012
Elke kunstenorganisatie heeft volgens die opvatting dus de taak om (school)kinderen in contact te brengen met kunst en cultuur. De meesten zien het zo en formuleren doelstellingen in dat verband. Zo wijst men er bij het S.M.A.K. op dat het van belang is om te weten wat leeft in het onderwijs en benadrukt het Middelheimmuseum het belang van een duurzaam en toegankelijk aanbod. En ook de andere instellingen geven aan dat ze hierin een rol te spelen hebben. Zo waakt Contour erover in een apart budget te voorzien voor educatieve werking. Daarvoor worden ook sponsors aangesproken. Net als andere instellingen verwijst Contour naar de eindtermen, waarin de organisatie een rol kan spelen.
terug naar het inhoudsoverzicht
11
Visie op onderwijs
Z33, © KRISTOF VRANCKEN
“Het onderwijs moet verschillende zaken aanbrengen die wij kunnen aanbieden”, zegt Natalie Gielen. Ze verwijst bijvoorbeeld naar mediageletterdheid. Kim Tintel van M bevestigt: bij het Leuvens museum is “scholen ondersteunen bij het behalen van de eindtermen met betrekking tot cultuur” expliciet een van de uitgangspunten in het onderwijsaanbod.
12
Wanneer de kunsteninstellingen het hebben over het onderwijs en de manier waarop scholen werken aan kunst/cultuur, komen vaak dezelfde opmerkingen terug. Herhaaldelijk benadrukt men dat het aankomt op de individuele leerkracht die gepassioneerd kunst en cultuur overdraagt. Ook de krachtdadigheid en de visie van de directie, of het gebrek daaraan, worden meermaals vernoemd. Duidelijk is wel dat men het essentieel vindt dat het onderwijs werkt rond kunst en cultuur. Scholen moeten kinderen laten kennismaken met een brede waaier aan cultuur, luidt het. “Het is belangrijk dat je kunst proeft via de school. Je moet ervoor leren openstaan”, vindt bijvoorbeeld Netwerk. Een aantal gesprekspartners plaatsen daarbij de kanttekening dat het onderwijs al druk bevraagd is. Zo zegt Isabelle Vanhoonacker van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB): “Het zijn enkele trekkers per school die uitmaken of er aan kunst en cultuur wordt gedaan. De leerkracht is momenteel zeer bevraagd. De werkdruk is zeer hoog dus we mogen niet te veel verwachten van de scholen.” Ook Kaat Van Looken van Z33 wijst erop dat het een maatschappelijke taak is: “Geen taak voor het onderwijs alleen”.
terug naar het inhoudsoverzicht
13
Natuurlijk situeert een kunsteninstelling zich niet altijd in een van de afgelijnde categorieën.
De school als ‘toevallige passant’ Zowat alle kunstenorganisaties bedelen het onderwijspubliek een grote rol toe. Toch zijn er die dat niet of slechts zeer minimaal doen. Zo mikte Beaufort03 door zijn timing niet op het onderwijs, omdat de kunsttriënnale grotendeels in de schoolvakantie en examenperiode valt. Al kreeg men ook daar vragen vanuit het onderwijs.
M
Relatie met het onderwijs Er zijn heel wat gradaties in de relatie tussen kunstenorganisaties en scholen. Sommige instellingen dichten het onderwijs een eerder minimale rol toe. Ze zien scholen vooral graag komen in functie van de bezoekersaantallen of beschouwen het onderwijs louter als een middel om iedereen in contact te brengen met kunst en cultuur. Andere gaan het gesprek aan met het onderwijs en proberen een (langetermijn)relatie op te zetten met een school of met een of enkele leerkrachten.
14
De school als ‘aanvoerroute’ In heel wat kunsteninstellingen is het onderwijs goed voor een aanzienlijk deel van de bezoekerscijfers. Zo stelt bijvoorbeeld Netwerk zoveel mogelijk scholen te willen bereiken, zodat zij Netwerk leren kennen en bezoeken. De insteek daar is vooral publiekswerving. Maar ook voor musea als de KMSKB maken school groepen de helft uit van het aantal bezoekers en zijn ze dus een belangrijke groep.
terug naar het inhoudsoverzicht
15
“Men moet in het onderwijs beseffen dat zij de enigen zijn die jongeren uit alle lagen van de bevolking met iets in contact kunnen brengen.
MIDDELHEIMMUSEUM
De school als ‘kanaal’ Als we zoveel mogelijk kinderen en jongeren de kans willen geven om te participeren aan cultuur, is het onderwijs een logische partner. Die redenering volgen heel wat kunsteninstellingen. Theaterhuis HETPALEIS wijst er daarbij wel op dat scholen een zeer divers publiek kennen en dat een sterke begeleiding dus noodzakelijk is. Onder meer Greet Stappaerts van Middelheimmuseum stelt dat de school voor veel jongeren een eerste stap kan/moet zijn om met kunst in contact te komen.
16
Jongeren met iets nieuws kennis laten maken en hen er gevoelig voor maken binnen het muzische domein gaat verder dan de gewone leerstof. Dat is belangrijk. Het hoeft daarom geen museumbezoek te zijn. Jongeren staan gewoon weigerachtig tegenover dingen die ze niet kennen. Dat geldt voor alle kunsttakken (beeldende kunst, architectuur, theater…) Maar eens ze iets hebben leren kennen, zijn ze daar vaak blij mee. Het is aan het museum om dat intensiever uit te werken. Dat moet ook buiten school kunnen, want binnen school is het altijd ‘moeten’. Jongeren ervaren dat niet noodzakelijk als negatief, maar de twee sporen zijn interessant.”
De school als ‘partner’ Over langetermijnsamenwerking is in de gesprekken weinig gezegd, al wordt het wel aangehaald. Door bijvoorbeeld de KMSKB: nu komen de leerlingen soms maar één keer in het museum tijdens hun hele opleiding in het secundair onderwijs. Te weinig, vinden de musea. Isabelle Vanhoonacker zou klassen graag meerdere keren per jaar zien terugkomen, zodat er meer kan worden opgebouwd in het kader van die bezoeken.
terug naar het inhoudsoverzicht
17
Uitwerking onderwijsaanbod Vertrouwdheid met het onderwijs
PROJECT VIRUS, M, © SAMMY BEN YAKOUB
En ook het Leuvense M heeft intussen rond de tentoonstelling van Pedro Cabrita Reis een groot project ‘Virus’ opgezet met Leuvense secundaire scholen. Een ander punt is de evaluatie door bezoekende scholen. Op sommige plaatsen polst de gids na het bezoek informeel even naar de bevindingen, op andere zijn er evaluatieformulieren. Cruciaal is natuurlijk de vraag wat nadien gebeurt met deze input.
18
De kennis over het onderwijs varieert zeer sterk bij kunsteninstellingen. Het is duidelijk een van de elementen in de onderlinge relatie waar het schoentje geregeld knelt. Terwijl sommige medewerkers nagenoeg niets weten over het onderwijsveld (en bijvoorbeeld niet vertrouwd zijn met de term ‘eindtermen’), hebben anderen zelf voor de klas gestaan. In het algemeen is de kennis die voorhanden is over scholen en onderwijs voornamelijk praktijkkennis. Sommigen verwijzen naar gespecialiseerde lectuur, informatie of vorming. Enkelen halen in de eerste plaats hun kinderen of hun schoolcarrière aan. Over de eindtermen zelf zijn verschillende dingen te horen. Zo worden ze bijvoorbeeld bij Z33 actief geraadpleegd, terwijl het KMSKB dat de laatste jaren niet meer doet door tijdsgebrek. Ook daar staat het echter wel op de prioriteitenlijst. De meeste instellingen beseffen dat de eindtermen een brug kunnen vormen tussen hun aanbod en de scholen. Soms worden eindtermen vooral gebruikt als ‘commercieel’ argument om onderwijsgroepen aan te trekken, al zien de meeste aanbieders de eindtermen eerder als een mogelijk richtsnoer voor hun onderwijsaanbod.
terug naar het inhoudsoverzicht
19
Aanpak De concrete aanpak waarmee kunstenorganisaties het onderwijspubliek benaderen, is zeer verscheiden. De meeste delen hun onderwijsaanbod op in functie van de leeftijd van de kinderen/jongeren die ze verwachten. Er wordt weinig gedifferentieerd in functie van doelgroepen in bijvoorbeeld het secundair onderwijs. En voor kleuters is er weinig aanbod, maar in Antwerpen bijvoorbeeld wordt daaraan gewerkt met een competentietraject voor museummedewerkers. De organisatie verschilt eveneens sterk. Zo werken sommige instellingen een programma uit van a tot z en zorgen ze voor begeleiding, terwijl bij andere de leerkracht/begeleider zelf instaat voor het bezoek. Vaak komt het allebei voor. Op sommige plaatsen is er geen apart aanbod voor scholen, maar gaat het om (leeftijdsgebonden) initiatieven die openstaan voor alle bezoekers en waarmee men ook het onderwijs aanspreekt. Zo werkt bijvoorbeeld het Middelheimmuseum met koffers waarmee schoolgroepen met een gids op stap kunnen gaan, maar die ook kunnen worden gebruikt door ouders die in het weekend met hun kinderen het park bezoeken.
20
MIDDELHEIMMUSEUM
Verwachtingen ten aanzien van onderwijsbezoekers Enkele kunstenorganisaties waarschuwen voor “blinde boekingen”. Zo zegt Filip Van de Velde bij het S.M.A.K.: “Het zou zeer fijn zijn moesten scholen weten dat het S.M.A.K. een wisselend programma heeft van tijdelijke tentoonstellingen en zich informeren zodat ze een duidelijke keuze kunnen maken voor één van de presentaties. Niet vertrekkende vanuit esthetica waar men net rond moderne en actuele kunst heeft gewerkt en daarom maar het S.M.A.K. bezoekt om vervolgens boos te zijn omdat er geen Marcel Broodthaers of Andy Warhol te zien is”.
terug naar het inhoudsoverzicht
21
Het is niet onterecht dat men verwachtingen stelt ten aanzien van scholen, maar het is wel van belang realistisch te blijven. Zo wijzen nogal wat kunsteninstellingen erop dat ze er bij het gidsen van een groep steeds vanuit gaan dat de leerkrachten niets hebben voorbereid. Op die manier vermijdt men dat leerlingen uit de boot vallen.
Inzet personeel S.M.A.K. © STUDENTEN FOTOGRAFIE SINT-LUCAS ACADEMIE GENT
Ook Isabelle Vanhoonacker van de KMSKB stelt dat
“de sterkste rondleidingen plaatsvinden wanneer de groep voorbereid is op het bezoek”. Zij ziet een bezoek idealiter als een drieluik: voorbereiding, bezoek, naverwerking. Minimaal wordt doorgaans verwacht dat de leerkracht bij de groep blijft, om het goede voorbeeld te geven en/of om toezicht te houden. Al is dat niet overal het geval en zien sommige kunsteninstellingen er geen graten in als de leerkrachten de cafetaria opzoeken. Een beetje vreemd, want de meeste instellingen zeggen toch dat ze hopen dat er op school een naverwerking volgt van het bezoek.
22
Net als de aanpak en de kennis over het onderwijs varieert de inzet van personeel en hun opleiding/ achtergrond fors tussen de kunsteninstellingen. Sommige hebben een goed uitgebouwde educatieve dienst, terwijl voor andere de onderwijswerking eerder iets is wat mee in het takenpakket van een medewerker wordt geschoven. De vertrouwdheid van gidsen met het onderwijs varieert eveneens sterk. Veel gidsen komen uit het onderwijs, anderen hebben er weinig voeling mee. Over het algemeen worden ze weinig begeleid of ondersteund. In een aantal gevallen worden kunstenaars mee ingeschakeld. De werkdruk ligt hoog, klinkt het op veel plaatsen, waardoor we niet altijd kunnen waarmaken wat we misschien in gedachten hebben. Die verzuchting hoor je zowel bij instellingen met een aparte educatieve dienst als bij instellingen waar de publiekswerking niet apart wordt ingevuld.
terug naar het inhoudsoverzicht
23
Z33, © KRISTOF VRANCKEN
Daarop heeft onderwijs-cultuur-intendant Jan Staes echter een antwoord klaar:
“Men geeft vaak aan geen tijd te hebben om dit allemaal te kunnen doen. Conclusie: het is geen prioriteit. Dat geldt meestal ook binnen het onderwijs.” In andere termen zeggen ook de gesprekspartners uit de focusgroep onderwijs dat. Zij wijzen erop dat muzische vorming door scholen en ouders niet altijd naar waarde wordt geschat. Terug naar de kunstenorganisaties dan. Dat daar de educatieve werking wel eens in het gedrang komt, blijkt bijvoorbeeld bij Z33 waar op een bepaald moment de educatieve hoek moest wijken voor de tentoonstelling 24
zelf. Publieksbemiddeling blijft op het tweede plan, ervaart Kaat Van Looken, want zij moet afwachten wat de projectcoördinatoren met de ruimte doen alvorens ze haar educatieve ruimte kan inbedden en uitwerken. Ze zegt ook meestal pas als laatste op de hoogte te zijn van aanpassingen in de tentoonstelling. Elders klinkt dezelfde verzuchting over te laat of te weinig betrokken worden. “In de praktijk wordt de publiekswerking pas betrokken bij de ontwikkeling van een tentoonstelling wanneer er al een concreet beeld is van de kunstenaars en de opstelling”, zegt bijvoorbeeld Kim Tintel van M daarover. Zij zou vroeger betrokken willen worden, zodat ze kan adviseren over de opstelling en bijvoorbeeld vermijden dat kinderen niet alles kunnen zien omdat te hoge vitrinekasten gebruikt zijn.
Financiële implicaties: het onderwijs als verliespost? Nagenoeg overal spreekt men over druk op het budget. Uitingen zijn bijvoorbeeld het schrappen van een aparte scholenbrochure of het inzetten van minder personeel. Opvallend is dat heel wat kunsteninstellingen aangeven dat ze verlies maken op het ontvangen van onderwijsgroepen. De scholen betalen vaak een absoluut minimum, waardoor de instelling moet bijpassen. Men wil echter de toegankelijkheid voor het onderwijs niet in het gedrang brengen en houdt de prijzen laag. Onder meer de KMSKB, die hun onderwijsbudget samenstellen met ontvangsten, subsidies en sponsoring,
terug naar het inhoudsoverzicht
25
kaarten het probleem aan. “Het succes van het aanbod voor het onderwijs werkt nefast voor het financiële kader”, stelt Isabelle Vanhoonacker. “De KMSKB maken een zwaar verlies door deze bezoekersgroep. Het kostenplaatje evolueert niet mee.
Men wil de toegankelijkheid voor het onderwijs garanderen door een lage prijs, maar daardoor worden de kosten niet gedekt. Hoe meer scholen ingaan op het aanbod, hoe groter de financiële kost voor de educatieve dienst.” Een vaak terugkerend thema in dit verband is de maximumfactuur, een argument dat scholen vaak aanhalen in hun gesprekken met de kunsteninstellingen. Die hebben daarbij het gevoel dat scholen en leerkrachten zich er wel eens achter verschuilen. De scholen halen de maximumfactuur aan als probleem en de cultuur lijdt daaronder, aldus de kunsteninstellingen. Toch kan het ook anders. Zo zoeken sommigen oplossingen door enkele scholen uit te nodigen als ‘testklassen’ of door hen te wijzen op initiatieven als dynamoOPWEG. Volgens Anja Geuns van HETPALEIS is de discussie over de maximumfactuur trouwens dikwijls een non-discussie, omdat de leerkracht in kwestie geen inzicht heeft in de middelen van de school. “Een school kan middelen vrijmaken voor cultuurparticipatie, ook los van de maximumfactuur”, benadrukt ze.
26
Eenrichtingsverkeer of dialoog Hoe contact leggen met scholen? Actief adressen en contactgegevens opzoeken en opvolgen: uit alle gesprekken blijkt dat primordiaal om het onderwijs goed te bereiken. Het komt er dus op aan te weten wie je moet bereiken en hoe je dat best kan doen. Per post, per mail, op school, via een privéadres?
Verschillende gesprekspartners wijzen op het belang van de juiste contactpersoon: het cultuuraanspreekpunt van een school, de gepassioneerde leerkracht, de directeur die ijvert voor kunsteducatie... Wie zijn informatie rechtstreeks aan hen kan bezorgen, loopt minder het risico dat ze verloren gaat. De meeste gesprekspartners wijzen erop dat zij inderdaad proberen per school te weten te komen wie ze best contacteren. Die aanpak impliceert dat daarvoor tijd wordt gemaakt. De rode draad is in veel gesprekken dat je als instelling geen drempelvrees mag hebben en bij scholen kan/moet blijven aankloppen tot je de juiste persoon bereikt.
terug naar het inhoudsoverzicht
27
“We proberen zoveel mogelijk per school een contactpersoon te hebben”, zegt ook Kaat Van Looken van Z33 daarover. “Dat is trouwens één van de redenen waarom we moeten opbellen. Leerkrachten veranderen vaak van school dus moeten we steeds navragen of we onze post nog aan de juiste personen adresseren. Er zijn heel veel scholen waar je het secretariaat of de directeur aan de lijn krijgt. Zij laten je materiaal opsturen, maar dan heb je er het raden naar wat ermee gebeurt. Scholen worden natuurlijk overspoeld met folders. Wanneer leerkrachten eenmaal hier zijn geweest, vragen wij hen altijd of we hen op een persoonlijk adres mogen aanschrijven. Zo hebben we twee parallelle sporen. Van heel veel scholen hebben we namen, en daarnaast hebben we de persoonlijke gegevens van de leerkrachten. Dat is een goede vertrekbasis.” De acties die men opzet om in contact te komen met scholen, zijn zeer divers. Ook in timing lopen ze uiteen. Zo opteren sommige instellingen er vooral voor hun afgewerkte aanbod te presenteren aan het onderwijs met bijvoorbeeld een traditionele scholenbrochure. Andere betrekken scholen soms al vroeger bij een project. Hier en daar zijn er vaste evaluatiemomenten, waarbij men onderwijsmensen uitnodigt om samen het voorbije seizoen te bespreken en vooruit te kijken naar het volgende.
28
Infomomenten en leerkrachtendagen/avonden zijn eveneens populair. Voorts hebben sommige kunsthuizen een aantal bevoorrechte partners: onderwijsmensen die ze wel eens uitnodigen om te brainstormen, bij wie ze eens een idee kunnen aftoetsen en die in ruil bijvoorbeeld een exclusieve rondleiding krijgen. Vaak gaat het om trouwe bezoekers die jaarlijks met ‘hun’ leerlingen afzakken naar de kunsteninstelling.
Aanbodgestuurd of wisselwerking De meeste kunsteninstellingen zijn principieel gewonnen voor een wisselwerking met het onderwijs, maar hebben het over praktische bezwaren. Zo verwijzen ze er bijvoorbeeld naar dat zowel hun kalender als die van de school lang vooraf vastligt, waardoor het niet makkelijk is om flexibel te zijn. Een andere rem is de beschikbaarheid van medewerkers. Toch streven velen naar maatwerk. Veel hangt ook af van het aanbod. Is dat erg strikt opgedeeld of krijgt de gids/organisator genoeg vrijheid om in te spelen op wat zich aandient? Daarmee gaat de vraag gepaard of elke tentoonstelling geschikt is voor elke onderwijsgroep? De meningen daarover zijn verdeeld. Zo wijst bijvoorbeeld Netwerk erop dat de nadruk “op iedereen” ligt maar dat de organisatie per tentoonstelling telkens op zoek gaat naar focusgroepen. Bijvoorbeeld in het kunstonderwijs of bij scholen met gehoorgestoorde kinderen.
terug naar het inhoudsoverzicht
29
30 NETWERK / CENTRUM VOOR HEDENDAAGSE KUNST
31
LEERLINGEN VAN HET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS MECHELEN NEMEN HET PAVILJOEN VAN DAN GRAHAM IN. FOTO: HANS MARTENS, OKTOBER 2011. CONTOUR 2011, MECHELEN.
Een klankbordgroep of een adviesgroep van leer krachten kan een goede vertrekbasis zijn om een meer diepgaande relatie uit te bouwen en om het onderwijs beter te leren kennen. Heel wat instellingen hebben formeel of informeel zo’n klankbord waarop ze beroep kunnen doen. Zo ook Contour, dat meer scholen over de streep wil trekken. “De leerkrachten geven feedback, maar maken in geen geval zelf het lessenpakket”, zeggen Steven Op de Beeck en Natalie Gielen. “Het is niet de bedoeling hen extra werk te geven, want dat hebben ze genoeg.
Het gaat over materiaal dat wij voor hen maken: het lijkt ons logisch dat we daarover hun mening vragen. Je wilt toch niets maken vanuit een ivoren toren?”
32
Z33, © KRISTOF VRANCKEN
Kunst op school De school komt naar de kunst, maar kan de kunst naar de school? Nee, luidt het op veel plaatsen meteen, want de beleving of het originele kunstwerk staan centraal. Omdat de ervaring intenser is dan binnen de schoolmuren, omdat de ruimte van het museum ook van belang is, omdat het enkel op die manier een kennismaking is met kunst op locatie... Toch worden niet alle deuren zomaar dichtgegooid. Heel wat gesprekspartners wijzen erop dat het belangrijkste nog altijd is dat kinderen en jongeren kennismaken met kunst. En enkele organisaties bieden bewust zaken aan op verplaatsing. Zo ontwikkelde Z33 met ‘Mooi niet’ een kant-en-klaar-pakket voor leerkrachten die op school rond hedendaagse kunst willen werken. terug naar het inhoudsoverzicht
33
Resultaten Op wat en wie de kunsteninstellingen precies bereiken binnen het onderwijs, is weinig zicht. Bezoekerscijfers zijn er wel, maar die worden niet altijd opgesplitst of geanalyseerd. Sommige kunsteninstellingen volgen nauwgezet op hoeveel onderwijsgroepen over de vloer komen en waarvoor, hoe ze bij hen terechtgekomen zijn en wat hun feedback is. Veelal beseffen ook anderen het belang van zo’n gegevensverzameling. Volgens hen ontbreekt echter de tijd of de mogelijkheid om eraan te werken. Hier en daar wordt verwezen naar ingrijpende veranderingen in de publiekswerking en naar – opnieuw – werkdruk die weinig tijd overlaat voor reflectie. Zo heeft bijvoorbeeld Cultuurcentrum Brugge een groot aanbod, maar kan het daarmee niet voldoen aan de vraag. Af en toe moeten zelfs scholen worden geweigerd voor voorstellingen.
34
“Door het grote aanbod en het daaruit volgende tijdsgebrek wordt te weinig ruimte gemaakt voor reflectie”, beseft Michel Dewilde. “We stellen ons te weinig de vraag waarmee we bezig zijn. En we zouden veel beter moeten weten waarmee het onderwijs bezig is en wat hun houding tegenover ons is. Wij werken elke dag met het onderwijs, maar kennen het niet...” Gelijkaardige bedenkingen worden ook elders gemaakt.
terug naar het inhoudsoverzicht
35
Suggesties voor BAM en CANON Welke rol kunnen BAM en CANON opnemen om de relatie tussen het onderwijs en de kunstenwereld te faciliteren? Op die vraag kwamen heel wat antwoorden. CANON en BAM kunnen mee het belang ondersteunen van een kwaliteitsvolle begeleiding van kinderen en jongeren, luidt het. Ze kunnen de cultuuren onderwijssector rond de tafel brengen. Individuele organisaties hebben het immers vaak moeilijk om leerkrachten te vinden die willen meewerken in een ‘denktank’. Aan de onderwijskant kunnen ze werken rond sensibilisering en scholen duidelijk maken dat musea en beeldendekunstinstellingen een werkinstrument zijn. Dat moet de drempelvrees die bij heel wat leerkrachten toch nog bestaat, helpen overwinnen. Voorts is het bestaande ondersteuningsaanbod – bijvoorbeeld de dynamoOPWEG-tussenkomsten in openbaar vervoer – niet altijd bekend. Scholen kunnen er een beroep op doen en kunsteninstellingen kunnen hen daarop attent maken.
36
De kunsthuizen geven aan dat BAM en CANON kunnen instaan voor het bijeenbrengen van informatie en goede voorbeelden. Daarnaast is er duidelijk nood aan kennis over het onderwijs in het algemeen en over de ontwikkelingen in het onderwijsveld. Dat stippen ook de gesprekspartners uit het onderwijs aan. Op de vraag of kunstenorganisaties kennis hebben over de organisatie en werking van het onderwijs antwoorden ze volmondig neen. In het focusgesprek met de onderwijspartners kwam voorts de wens naar voor om één centrale folder of één centrale cultuurbeurs op te zetten, met het volledige onderwijsaanbod. De vraag is echter of dat haalbaar is. Een alternatief kan een interactieve, online landkaart zijn waarop alle kunsthuizen hun plannen aankondigen en waarop scholen makkelijk kunnen zien welke schatten – vlakbij of veraf – ze misschien over het hoofd zien. Daarbij dient wel de kanttekening gemaakt dat er nog steeds leerkrachten zijn die volgens de deelnemers aan het focusgesprek “digibeet” zijn.
terug naar het inhoudsoverzicht
37
Besluit: Nood aan visie en langetermijnplanning Als het over noden gaat, verwijzen de meeste kunsten instellingen naar financiële middelen en meer personeel voor educatie. Over het algemeen streeft men naar een (nog) betere samenwerking met het onderwijs en naar een beter zicht op wie de cultuurgangmakers zijn om te contacteren. Sommige instellingen zeggen expliciet dat ze meer jongeren in hun vrije tijd willen bereiken. Ook het belang van evaluatie, bijsturing en langetermijnperspectief keert geregeld terug. Zowel scholen als kunsthuizen zouden een (uitgewerkte) visie moeten hebben. Dat tilt voor de scholen de toevallige bezoekjes op tot heuse cultuurparticipatie en -educatie voor de leerlingen. Voor de kunsten organisaties en publiekswerking verruimt het de blik. Scholen genereren immers niet enkel bezoekerscijfers: ze kunnen ook een partnerschap aangaan met de instelling. Dat hoeft geen (arbeids)intensieve relatie te zijn. Er is integendeel nood aan gesprekspartners die elkaar vinden en die samen een traject willen afleggen om elkaar te leren kennen en waarderen.
38
Een langetermijnvisie kan echter niet worden waargemaakt door publieksmedewerkers en leerkrachten alleen. De directeurs van de scholen en van de kunsteninstellingen en de curatoren moeten zich er niet alleen achter scharen maar erover waken dat er door beide partijen actief aan cultuurparticipatie wordt gewerkt voor alle kinderen en jongeren. Een breed draagvlak is noodzakelijk.
terug naar het inhoudsoverzicht
39
40 © S.M.A.K. 2012
Tips
g ‘Fanleerkrachten’ die je makkelijk kan aanspreken,
Databank Leg een databank aan met contactgegevens, zodat de communicatie rechtstreeks kan verlopen en het materiaal bij de juiste persoon terechtkomt. Het is belangrijk deze database goed en zeer nauwgezet te onderhouden en regelmatig te controleren door bijvoorbeeld telefonisch contact op te nemen.
Contact leggen / houden
klankbordgroep g Websites van derden (bijvoorbeeld CANON) g Onderwijs- en cultuurbeurzen g Contacten met hogescholen en toekomstige leerkrachten g Meewerken aan lokale projecten g Onderwijstijdschrift Klasse: om je aanbod aan te kon digen én op de hoogte te blijven over het onderwijs g www.ingebeeld.be: praktijkvoorbeelden over projecten met anderen delen... Waak erover dat het niet altijd eenrichtingsverkeer is maar dat je ook het gesprek aangaat met de school/ leerkracht.
g Website met onder meer handige kalender, onderwijs
aanbod en contactgegevens. Gebruik deze ook om je visie en werking zichtbaar te maken, zodat anderen je beter kunnen leren kennen. Je kan bijvoorbeeld jaarverslagen, onderzoeken, actieplannen en andere interessante documenten ter beschikking stellen. g Sociale netwerksites als Facebook, Twitter, YouTube... Vertel niet alleen wat komt, maar toon ook de dingen die je recent hebt gedaan met bijvoorbeeld foto’s en filmpjes. g Brochures g Nieuwsbrieven g Zelf reservaties opnemen, zodat meteen overleg/ kennismaking en persoonlijk contact mogelijk is g Informatiemomenten, previews voor leerkrachten, lerarennocturne... 42
Methodiek voor onderwijsbezoeken en materiaal g Betrek de publiekswerking al vroeg bij de plannen.
Denk bij de opstelling al aan het onderwijs: kunnen (kleine) kinderen alles zien of zijn sommige dingen te hoog opgesteld? g Gebruik iets herkenbaar, zoals ‘Nijntje in het museum’. Dat vereenvoudigt de overstap voor scholen, leerkrachten en leerlingen. g Hou je doelstellingen realistisch. g Zorg dat je weet wat er leeft in het onderwijs. Via studiedagen, literatuur en gesprekken met betrokkenen hou je je kennis op peil of kan je ze bijspijkeren. terug naar het inhoudsoverzicht
43
g Zoek in functie van het aanbod focusgroepen
en benader die op een persoonlijke manier (gehoorgestoorde kinderen, kleuters...). g Maak keuzes. Je kan niet meteen een perfect aanbod voor iedereen ontwikkelen. Bouw stelselmatig uit naargelang de doelstellingen van je organisatie. g Werk niet enkel aanbodsgericht, maar tracht scholen actief te betrekken bij je werking.
Onderwijs als klankbord g Vooraf, tijdens en nadien treed je met het onderwijs
in gesprek. Wat verwachten ze? Hoe gaat het? Wat vonden ze ervan? Hoe kijken ze er een tijdje nadien op terug? Het zijn allemaal vragen die de moeite zijn om te stellen. g Een klankbordgroep kan helpen. Je kan ook met feedback- of evaluatieformulieren werken na een bezoek, maar dat is enkel zinvol als die formulieren worden verwerkt. g Waarom geen beroep doen op het onderwijs om iets uit te testen alvorens het te lanceren? Nodig testklassen uit of een proefpubliek van leerkrachten. Je weet meteen of je op het goede spoor zit.
44
Wie is wie Onderzoekster Margot Thysens is Licentiate in de Kunstwetenschappen en volgde de lerarenopleiding aan de Universiteit van Antwerpen. Ze werkte als gids en publiekswerker voor onder meer M HKA en Cinema Zuid. Margot coördineerde de eerste editie van het project ‘VISITE, Vlaamse cultuurcentra ontvangen M HKA-collectie’. In 2010 was ze verantwoordelijke educatie bij WARP in Sint-Niklaas. Na diverse onderwijsopdrachten in zowel het kleuter- als basisonderwijs is ze momenteel aan de slag als gids in het Museum der Letteren en Manuscripten in Brussel.
Auteur Alexandra De Laet werkte na haar studies Communicatie wetenschappen als journalist en eindredacteur voor diverse kranten: Het Belang van Limburg, Het Laatste Nieuws, Gazet van Antwerpen en De Standaard. Na al dat krantenwerk gooide ze het een tijdje over een andere boeg en trok naar het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen om er op de communicatiedienst te werken. Sinds september 2008 werkt Alexandra opnieuw freelance als journalist voor verschillende media en publicaties, met uiteenlopende opdrachten. In opdracht van CANON Cultuurcel maakt Alexandra geregeld reportages in scholen over hun projecten. terug naar het inhoudsoverzicht
45
Gesprekspartners Colette Castermans is hoofd communicatie bij Mu.ZEE en was verantwoordelijk voor pers, communicatie en publiekswerking bij Beaufort03, een organisatie van vzw Ku(n)st. (www.muzee.be) Michel Dewilde is curator hedendaagse kunst bij Cultuurcentrum Brugge. Evi Huys is stafmedewerker communicatie. (www.ccbrugge.be) Steven Op de Beeck is directeur bij Contour Mechelen. Natalie Gielen werkt rond communicatie en educatie in de kunstenorganisatie. (www.contourmechelen.be) Anja Geuns is hoofd educatie van HETPALEIS, een theaterhuis voor kinderen, jongeren en kunstenaars in Antwerpen. (www.hetpaleis.be) Isabelle Vanhoonacker is hoofd van het educateam bij de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België. (www.fine-arts-museum.be) Greet Stappaerts is hoofd publiekswerking en contactpersoon ‘sociale media’ bij het Middelheimmuseum in Antwerpen. (www.middelheimmuseum.be) Kim Tintel was tot september 2011 medewerker publieksbemiddeling bij M Leuven. Nu brengt ze als lector Plastische opvoeding en Project kunstvakken in Groep T haar passie voor onderwijs en kunst samen. (www.mleuven.be)
46
Stefaan Vandelacluze is coördinator van Mooss, een organisatie die zich toelegt op kunst- en erfgoededucatie. (www.mooss.org) Saskia Ooms is stafmedewerker bij Netwerk Aalst, centrum voor hedendaagse kunst met focus op beeldende kunst, en staat halftijds in voor publieksbemiddeling. (www.netwerk-art.be) Filip Van de Velde is medewerker publieksbemiddeling bij het S.M.A.K., het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst in Gent. (www.smak.be) Kaat Van Looken coördineert de educatie bij kunstencentrum Z33 in Hasselt, dat focust op vormgeving en beeldende kunsten. (www.z33.be) Jan Staes is intendant onderwijs-cultuur bij de stad Antwerpen om op stedelijk niveau meer verbindingen te leggen tussen cultuur en onderwijs. (www.antwerpen.be)
Aan het focusgesprek over onderwijs namen deel: kleuterleidster Gabrielle De Francesco, praktijklector muzikale opvoeding Katrien Van Stappen, student Hans Jürgen Coppens, lerares Lieve Van Egghen, lector Alexia De Wandeleer, student Marianne Ivens, muzo-lesgever Sven Degrijse, leraar Bart Pieters en lerares Elke Van Haver.
terug naar het inhoudsoverzicht
47
Colofon Beeldende kunst en onderwijs: eenrichtingsverkeer of dialoog? is een uitgave van CANON Cultuurcel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Agentschap voor Onderwijscommunicatie Hendrik Consciencegebouw, Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel www.canoncultuurcel.be en BAM, Instituut voor beeldende, audiovisuele en mediakunst Bijlokekaai 7d, 9000 Gent www.bamart.be Onderzoek: Margot Thysens Auteur: Alexandra De Laet Coördinatie: Dirk Terryn (CANON Cultuurcel), Dirk De Wit en An Seurinck (BAM) Met dank aan de geïnterviewden. Foto omslag: Filip Van de Velde, © S.M.A.K. 2012 Vormgeving: Gunther Fobe Druk: Newgoff
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of verveelvoudigd zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Deze publicatie is gratis en mag niet worden verkocht. D/2012/11.699/1