Growing Beyond
SOS België Maak België aantrekkelijker voor buitenlandse investeerders De Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
SOS België
Maak België aantrekkelijker voor buitenlandse investeerders De Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
Inhoud 2 Voorwoord 4 Executive summary
6 7 8 10 13
De barometer van de attractiviteit in mondiaal opzicht
Nieuwe wereld, nieuwe orde Europa gaat van centraal naar normaal Europa: welk land is in en welk niet? In het algemeen blijven investeerders hun vertrouwen in Europa behouden
14 15 17 18 19
De realiteit van de directe buitenlandse investeringen in Europa
Directe buitenlandse investeringen en jobcreatie Europa’s formule voor attractiviteit: het evenwicht bewaren De historische Europese investeerders voeren het klassement aan BRIC-landen: op de goede weg, maar het kan beter
20
De realiteit van de directe buitenlandse investeringen in België
21 22 23 25 26
Brengen de investeringen ook tewerkstelling op? Nieuwe of uitbreidingsprojecten? Vlaanderen, Wallonië of Brussel? Welke bedrijfssectoren zijn aantrekkelijk? Welke landen investeren in België?
28
De perceptie van/over België
29 Troeven en handicaps 31 Impact van de maatregelen van de regering Di Rupo I op het investeringsklimaat 32 Investeringstypes 33 De toekomst 35 Overheidsondersteuning 36 Notionele intrestaftrek 37 Rulingcommissie
38
Waarom doet Nederland het beter dan ons?
39 Inleiding 40 Investeringen in 'greenfieldactiviteiten' per sector 42 Sterke punten 43 De toekomst
44
Aanbevelingen voor de toekomst
45 Beleid 46 Fiscaliteit 49 Arbeid 52 Methodologie en bronnen
België: SOS Politici Maak België aantrekkelijker voor buitenlandse investeerders
Rudi Braes
Herwig Joosten
Managing Partner, Ernst & Young
Managing Partner Tax, Ernst & Young
Globalisering is nog altijd een belangrijke drijfveer voor
Volgens de Ernst & Young European Attractiveness Survey
bedrijven. Ongeacht waar ter wereld bedrijven vandaan
2012 zeker niet. Het aantal directe buitenlandse investeringen
komen (Oost, West, Noord of Zuid), ze streven er allemaal
in Europa is met 4 % gestegen. Niet iedereen ziet lage groei,
naar om zowel een mondiale als een lokale speler te zijn.
overheidstekorten en een gefragmenteerd politiek systeem als
Toeleveringsketens die er oorspronkelijk op gericht waren
onoverkomelijke obstakels voor investeringsprojecten. Voor
om goedkope productie van opkomende landen naar
veel investeerders is risico's nemen niets buitengewoons.
Westerse consumenten te brengen, veranderen steeds meer in netwerken met spiegelbeeldfuncties in diverse sleutelmarkten. Nationale kampioenen uit de BRIC-landen streven er naar hun binnenlandse succes te herhalen in ontwikkelde landen, waarbij ze onderzoek en productie toevoegen aan investeringen die ooit gestart waren als sales- & marketing-functies.
Wat opvalt in 2011 is dat de directe buitenlandse investeringen in België dalen tegenover 2012 terwijl ze in Europa stijgen. Vooral Vlaanderen doet het slecht dit jaar, met als uitschieter Antwerpen. Wallonië doet het beter, maar we mogen niet euforisch zijn, 2010 was voor Wallonië een slecht jaar. Vooral Brussel doet het goed, een verdubbeling, de beste score sinds jaren. Algemeen echter doet België het
In deze nieuwe ordening zijn marktkansen en stabiliteit
niet goed in vergelijking met het Europees gemiddelde. Het
nog altijd fundamenteel. Europa heeft de markt, maar
haalt nipt een zesde plaats, en bovendien steekt Nederland
hoe zit het met stabiliteit? De economische crisis liet een
België met rasse schreden voorbij... . Ook inzake aanvullende
seismische breuk zien onder de Europese constellatie en
tewerkstelling bengelen we onderaan.
de gemeenschappelijke munt. Maar heeft het vooruitzicht op een mogelijke eruptie het vertrouwen van buitenlandse investeerders op de proef gesteld?
Het vertrouwen en de investeringsbereidheid van buitenlandse
Welke inspanningen moet België leveren om zijn
bedrijven zien we ook terug in het onderzoek dat
aantrekkelijkheid op deze punten te vergroten? Hoe omgaan
Ernst & Young dit jaar weer heeft gedaan naar concrete
met de competitiviteit en de arbeidskost, de te hoge sociale
investeringen door buitenlandse bedrijven in België en de
zekerheid, het hoge verschil tussen bruto en netto loon? Op
aantrekkelijkheid van België als vestigingslocatie. De cijfers
welke wijze kan het land zijn potentieel op het gebied van R&D
laten een daling zien. Dus we blijven op de zesde plaats staan
beter benutten? En wat is de meest effectieve manier om dit
in de top 10 van Europese landen waar de meeste directe
onder de aandacht van potentiële investeerders te brengen en
buitenlandse investeringen gedaan worden. Uit interviews
hen te overtuigen in België te investeren?
met ruim 206 topbestuurders van internationaal opererende bedrijven blijkt eveneens dat België nog altijd als een aantrekkelijk land gezien wordt, maar die aantrekkelijkheid vermindert. Vooral het effect van de recente maatregelen van de regering Di Rupo I op het investeringsklimaat in België blijkt uit de studie.
Hoewel er geen pasklaar antwoord is op die vragen, moeten er nieuwe manieren en kansen worden gevonden om de Belgische positie in de wereldwijde (competitieve) markt van directe buitenlandse investeringen verder te versterken. Hiervoor is een duidelijke, inspirerende visie en strategie nodig die wordt gedragen door overheid, bedrijfsleven en
België zal zich sterk moeten maken om de zorgen die
kennisinstellingen. Met deze ‘Barometer van de Belgische
er zijn en de risico’s die het loopt in een stagnerende
Attractiviteit 2012’ leveren we een bijdrage aan en geven
economie de baas te blijven, zoals de sociale gevolgen van
we inspiratie voor het voeren van een effectief beleid op dit
bezuinigingsmaatregelen, het uitblijven van reële structurele
terrein.
maatregelen inzake de financiering van de sociale zekerheid, de torenhoge belasting in België en de hoogste loonkost in Europa. Toch uiten investeerders nog een andere zorg: de aanhoudende uitdaging om België aantrekkelijker te maken op het terrein van onderwijs, ondernemerschap en innovatie.
Executive summary
Executive summary
De directe buitenlandse investeringen in België hebben vorig jaar voor 3.599 arbeidsplaatsen gezorgd in ons land, dit is maar liefst een daling van 10 %. In 2010 brachten de directe buitenlandse investeringen nog 4.010 arbeidsplaatsen op. In 2011 creëerde een nieuw investeringsproject gemiddeld 23 jobs. Dit is ferm onder het gemiddelde in Europa 40).
De groep van buitenlandse investeerders in België blijft - met 38/153 investeringen - aangevoerd worden door de Verenigde Staten. Het aantal investeringen vanuit de Verenigde Staten viel terug met 12 eenheden (van 50 naar 38). Ook de onmiddellijke buurlanden van België blijven verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de directe buitenlandse investeringen.
Greenfield- of nieuwe investeringsprojecten zijn een belangrijke graadmeter voor de aantrekkelijkheid van een land. Met 100 greenfieldprojecten op een totaal van 153 directe buitenlandse investeringen (of een verhoudingspercentage van 65,4 %) kunnen we spreken van een bevredigend resultaat.
België wordt nog steeds beschouwd als een betrouwbaar land dat volgens 8 op 10 investeerders de economische crisis uiteindelijk zal doorkomen. De aantrekkelijkheid van België als investeringslocatie dreigt echter in de nabije toekomst negatief te evolueren. Zo verwacht 61 % van de investeerders de komende drie jaar geen verbetering van de aantrekkelijkheid. Meer nog, 17 % voorspelt zelfs een daling.
Vlaanderen is goed voor 74/153 investeringen (48,4 %), Wallonië telt 39/153 investeringen (25,5 %) en Brussel tenslotte 40/153 investeringen (26,1 %). Als we dit op een tijdslijn sinds 2001 bekijken, dan zien we dat Vlaanderen niet is staat is gebleken om de sterke groei van vorig jaar te consolideren. Als we naar de provincies kijken, dan zien we in Vlaanderen dat Antwerpen en Oost-Vlaanderen klappen krijgen. De provincie Antwerpen halveert van 55 naar 25 nieuwe investeringsprojecten. Vorig jaar was de provincie Antwerpen nog goed voor de helft van alle nieuwe investeringsprojecten in Vlaanderen (51 %). Dit jaar is dit nog amper een derde (33,8 %). In Oost-Vlaanderen voltrok zich een gelijkaardig scenario. Vorig jaar werd nog de aanhoudende daling van de aantrekkelijkheid van Brussel (van 42 nieuwe investeringsprojecten in 2007 naar 20 in 2010) onderstreept. Dit jaar noteren we een verdubbeling van 20 naar 40 nieuwe investeringsprojecten, waardoor het hoofdstedelijk gewest, op uitzondering van 2007, de beste prestatie ooit neerzet. Als we de directe buitenlandse investeringen in België bekijken naar bedrijfssector, dan stellen we vast dat sales & marketing alweer het rijtje aanvoert. Dit jaar met een substantiële stijging van 55 naar 72 investeringsprojecten.
4
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
Voor 1 op 4 ondervraagden zullen de recente maatregelen van de regering Di Rupo I zelfs resulteren in een directe terugval van de investeringen. Zo wordt de wijziging aan het systeem van de notionele interestaftrek negatief gepercipieerd: niet minder dan 57 % van de respondenten vreest een negatief effect op het investeringsklimaat, 16 % van de ondervraagden ervaart de wijziging als ‘bijzonder’ negatief. Bovendien is maar 1 op de 2 buitenlandse bedrijven echt zeker om in België te blijven de komende jaren. Een bijkomend minpunt blijft het feit dat er bij heel wat potentiële investeerders een duidelijk gebrek aan kennis is over ons land, zeker inzake de regionale pluspunten. Daardoor missen we uiteraard kansen. Werken aan ons imago blijft dus ook een belangrijke uitdaging. Onze klassieke troeven blijven onveranderd. Zo blijven transport en logistieke infrastructuur voor een groot deel van de investeerders (79 %) een pluspunt, gevolgd door een goed uitgebouwde telecominfrastructuur (75 %) en goed geschoolde werknemers (74 %). Minder positief is dat uit de bevraging blijkt dat ook onze minpunten grotendeels dezelfde blijven. Zo blijven de hoge belastingdruk (72 %) en de hoge loonkost (63 %) de belangrijkste structurele handicaps voor onze aantrekkelijkheid. Uit het onderzoek blijkt ook dat 3 op de 10 ondervraagden aangeeft dat ze steeds meer inmenging ervaren vanwege de overheidsdiensten.
153
nieuwe buitenlandse investeringsprojecten werden het afgelopen jaar in België gecreëerd.
23
In 2011 creëerde een nieuw investeringsproject gemiddeld 23 jobs. Dit is onder het gemiddelde in Europa (40).
47%
van de investeerders vindt het inzetten op een vermindering van de loonkosten absoluut noodzakelijk om België aantrekkelijker te maken.
Maar liefst 47 % van de investeerders vindt het inzetten op een vermindering van de loonkosten absoluut noodzakelijk om België aantrekkelijker te maken. Een cruciaal punt blijkt zeker de impact van de recente (belastings-) maatregelen van de regering Di Rupo I. Volgens de investeerders dient de regering nu dringend werk te maken van rechtszekerheid en een stabiel ondernemingsklimaat. Gevoelsmatig beschouwen de investeerders Vlaanderen nog steeds als de motor van de Belgische attractiviteit: 37 % van de investeerders denkt dat Vlaanderen de meest aantrekkelijke regio is om te investeren. Opvallend, bij de reeds in België gevestigde bedrijven wordt Vlaanderen door 54 % van de investeerders gezien als de aantrekkelijkste regio in België.
In vergelijking met 2011 daalt het aantal bedrijven dat investeringsplannen heeft in de komende drie jaar met 9 % van 30 % naar 21 %. België moet dus dringend het roer omgooien en werk maken van een relancebeleid dat het vertrouwen kan herstellen. Volgens de investeerders is België ’s belangrijkste troef om op termijn zijn aantrekkelijkheid te kunnen bewaren de diversiteit en de kwaliteit van de werknemers (50 %). Andere stimulerende factoren voor onze economische groei in de komende jaren zijn de sectoren logistiek / distributie (27 %), ICT (25 %) en de farmaceutische industrie (20 %).
Ondanks de associatie met verkeerscongestie (53 %) beschouwt 28% van de investeerders Brussel als meest aantrekkelijke regio. Vlaanderen blijft aantrekkelijk door zijn goed geschoolde werknemers (50 %), de beschikbaarheid van kwantitatieve R&D bronnen (39 %) en een sterk vertakte transportinfrastructuur (27 %). Een werkpunt voor Vlaanderen zijn de administratieve procedures die door de reeds actieve investeerders als te lang worden beschouwd. De investeerders die toch voor Wallonië kiezen, doen dat vooral voor de beschikbaarheid van industriezones (29 %) en ook de toegang tot regionale subsidies is een aantrekkelijk gegeven (21 %). In tegenstelling tot Vlaanderen scoort Wallonië dan weer iets beter inzake verkeerscongestie. Wallonië heeft bij buitenlandse investeerders echter wel een imagoprobleem: 40 % geeft aan dat het gebrek aan meertaligheid een drempel is en bovendien wijst 35 % naar de macht van de vakbonden als een factor die afschrikt.
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
5
De barometer van de attractiviteit in mondiaal 29% opzicht
van de respondenten verkiest West-Europa om activiteiten te vestigen.
Centraal - en OostEuropa verliezen hun glans:
toename van verlieslatende leningen, een zeer grote afhankelijkheid van export naar West-Europa en een zwak banksysteem.
China
behoudt zijn eerste plaats als aantrekkelijkste investeringsbestemming
Bedrijfsleiders verwachten dat
Europa de crisis zal doorstaan.
6
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
Nieuwe wereld, nieuwe orde Midden in de langstdurende economische malaise in de moderne tijd en met lagere groeiverwachtingen overal ter wereld, herbekijken bedrijfsleiders hun selectiecriteria. In onze studie van 2011 noemden investeerders de transport- en telecommunicatieinfrastructuur als de twee belangrijkste factoren bij de keuze van een investeringsbestemming. Maar dit jaar staan duidelijk de aantrekkingskracht van de markt en de stabiliteit van de regio waarin ze activiteiten willen opstarten bovenaan het lijstje van de bedrijfsleiders. Bijna 4 op 10 investeerders die werden bevraagd voor de European Attractiveness Survey 2012 zeggen dat ze nu vooral aandacht hebben voor de binnenlandse markt van een land of regio als ze een investeringsbestemming zoeken. In onze vorige studies speelde dat aspect veel minder mee. Snel veranderende verwachtingen overal ter wereld hebben een ommekeer teweeggebracht in de stemming. Bedrijven willen activiteiten opstarten in regio's met een grote en sterke binnenlandse vraag.
In deze woelige tijden is risicobeperking de volgende belangrijkste doelstelling. Stabiliteit en transparantie van de politieke, wetgevende en administratieve omgeving is de tweede doorslaggevende factor (36 %) voor investeerders bij de keuze van een investeringsbestemming. Loonkosten, die vroeger een groot probleem vormden, spelen nog voor 28 % van de respondenten een rol maar komen algemeen toch op de derde plaats. De WestEuropese arbeid mag dan wel relatief duur zijn, veel producten worden minder arbeidsintensief en enkele landen in Centraal- en Oost-Europa lijken vrij competitief te zijn.
Belangrijkste factoren bij de keuze van de locatie om activiteiten te vestigen Binnenlandse markt
39%
Transparant en stabiel politiek, wetgevend en administratief klimaat
36%
Loonkosten
28%
Transport en logistieke infrastructuur
25%
Mogelijke productiviteitstoename
24%
Competentie van de lokale werknemers
24%
Stabiliteit van het sociaal klimaat
20%
Bedrijfsbelastingen
17%
Flexibiliteit van het arbeidsrecht
9%
Telecommunicatie-infrastructuur
8%
Bron: Ernst & Young European attractiveness survey 2012
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
7
De barometer van de attractiviteit in mondiaal opzicht
Europa gaat van centraal naar normaal De attractiviteit van Europa is sinds 2006 met de helft achteruitgegaan Europa blijft een sterke aantrekkingskracht uitoefenen. Investeerders vinden WestEuropa de tweede aantrekkelijkste investeringsbestemming (33 %), gevolgd door Centraal- en Oost-Europa (21 %). Die scores, die werden toegekend toen de crisis in de eurozone op zijn hoogtepunt was, bevestigen de sterke fundamenten en troeven van Europa. De score waarmee investeerders Europa ooit op de eerste plaats brachten als aantrekkelijkste bestemming voor buitenlandse investeringen, is sinds 2006 met meer dan de helft gedaald. In de studie van dit jaar zakte de attractiviteit van West-Europa met 2 % tot 33 %. De attractiviteit van Centraalen Oost-Europa kende een nog sterkere daling, met 8 % tot 21 %, omdat investeerders zich zorgen maken over het Europese kader. Als gevolg van deze daling en met de gelijktijdige toename van de attractiviteit van andere snelgroeiende economieën, gaat Centraal- en Oost-Europa nu de concurrentie aan met Noord-Amerika en opkomende markten zoals India en Brazilië. Dit bevestigt dat de wereldwijde economie een multipolaire wereld is geworden. Er zijn nu meer aantrekkelijke investeringsbestemmingen en Europa is daar één van. West-Europa scoort echter nog altijd veel beter dan deze markten en maakt het de Chinese leider moeilijk.
8
Wat zijn de drie aantrekkelijkste regio's om activiteiten te vestigen? 68%
52% 48%
West-Europa
Centraal- en Oost-Europa
China
44%
41%
33%
Noord-Amerika India
18%
Rusland
21% 19% 18%
Brazilië
5% 2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Bron: Ernst & Young European attractiveness survey 2012
China's voorsprong wordt groter Investeerders richten hun aandacht nog steeds op snelgroeiende markten. Bedrijfsleiders zien een grotere rol weggelegd voor opkomende reuzen, en dan vooral China, die hen een hoger rendement op hun investeringen biedt. De grootte van de Chinese markt en de snelle groei van de consumptie zijn daarbij van cruciaal belang. Maar het land heeft ook een brede economie, gespecialiseerde clusters in sleutelindustrieën, een gemakkelijke toegang tot internationale markten en een duurzaam imago als een goedkoop productieland. Dit alles maakt het land een magneet voor investeerders. In de European Attractiveness Survey 2012 behoudt China dan ook zijn eerste plaats als aantrekkelijkste buitenlandse investeringsbestemming, met 44 % van de respondenten die voor het land kiezen. Daarmee komt het investeerdersvertrouwen op het hoogste niveau sinds 2009. Hoewel de scores voor de aantrekkelijkste bestemmingen weinig verschillen van die van vorig jaar, is er toch een opmerkelijk verschil in de kloof tussen de regio's. De
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
kloof tussen China en West-Europa is van 1 % in 2010 gestegen naar 3 % in 2011 en 11 % in 2012. Bovendien loopt China verder uit op Centraal- en Oost-Europa. Daarentegen is de concurrentie tussen de andere toonaangevende spelers – India, Noord-Amerika, Brazilië, Centraal- en Oost-Europa en Rusland – nooit zo hevig geweest. Voor het eerst delen Centraal- en Oost-Europa, India en Noord-Amerika de derde plaats, met elk 21 % van de stemmen. Maar Rusland en Brazilië volgen hen op de voet, met respectievelijk 19 % en 18 %. De attractiviteit van Rusland als investeringsbestemming (19 %) steeg met 8 %. De regio is daarmee de grootste stijger en haalt Brazilië in als vijfde aantrekkelijkste investeringsbestemming. Investeerders hebben opnieuw vertrouwen in het land dankzij zijn groeiende consumentenmarkt, toegezegde lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie vanaf midden 2012 en de start van een nieuwe reeks privatiseringen.
Centraal- en Oost-Europa verliezen hun glans Het vertrouwen van investeerders in Centraal- en Oost-Europa zakte verder weg. In 2006 noemde 52 % van de respondenten het land de aantrekkelijkste investeringsbestemming ter wereld; in 2012 is nog nauwelijks 21 % die mening toegedaan. Verschillende factoren liggen aan de grondslag van die dalende aantrekkingskracht. Enkele jaren geleden profiteerden Centraal- en Oost-Europa nog mee van de uitstraling van West-Europa. Het werd beschouwd als een goedkope locatie om de kapitaalkrachtige westerse consumenten te bedienen. Vandaag verliest Europa aan glans, en Centraal- en OostEuropa bijgevolg ook. Enkele van de problemen vandaag zijn: een toename van verlieslatende leningen, een 'zeer grote' afhankelijkheid van export naar WestEuropese economieën en een zwak banksysteem dat grotendeels in buitenlandse handen is en mee verantwoordelijk is voor een kredietcrisis in de regio. Volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zullen de negatieve neveneffecten van de eurocrisis het meest voelbaar zijn in Centraal- en Oost-Europa, omdat de regio op het vlak van handel en financiën sterk verbonden is met de economieën in de eurozone. De schuldratio’s van enkele Centraal- en Oost-Europese landen zijn hoog, en de economische groeiverwachtingen zijn laag. Banken hebben hun totale netto financiering aan de privésector in Centraal- en OostEuropa teruggeschroefd. Veel banken in de regio zijn van buitenlandse oorsprong, en er wordt gevreesd dat ze de liquiditeit van hun regionale dochterondernemingen zouden beperken. Bovendien zijn de loonkosten gestegen waardoor produceren in Centraalen Oost-Europa minder aantrekkelijk is. Daar bovenop komt nog de toename van de attractiviteit van de BRIC-landen en andere snelgroeiende economieën. Zo ziet
Centraal- en Oost-Europa zich nu genoodzaakt om de concurrentie aan te gaan met Noord-Amerika en opkomende markten zoals India en Brazilië. Toch blijven enkele Centraal- en OostEuropese landen en regio's, zoals Polen, Hongarije, Tsjechië en de Baltische staten veel buitenlandse investeringen binnenhalen van investeerders die op zoek zijn naar vrij gunstige loonkosten en competenties om hun rendement te optimaliseren.
Noord en zuid: de grote kloof De attractiviteit van de West-Europese landen is niet homogeen. Bij nader onderzoek zeggen investeerders dat Noord-Europa iets aantrekkelijker is (26 %). Hoewel Duitsland onomstotelijk het aantrekkelijkst is, worden Zweden, Nederland en Denemarken ook vaak als aantrekkelijke investeringsbestemmingen genoemd. Zuid-Europa, dat zwaar getroffen is door de schuldencrisis, heeft een imagoprobleem: slechts 3 % van de bevraagde bedrijfsleiders vindt de regio aantrekkelijk.
Welke regio in Europa is volgens u de aantrekkelijkste om activiteiten te vestigen? West-Europa Noord-Europa Oost-Europa
29% 26% 22%
Centraal-Europa
16%
Zuid-Europa
3%
Weet het niet
4%
Bron: Ernst & Young European attractiveness survey 2012
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
9
De barometer van de attractiviteit in mondiaal opzicht
Europa: welk land is in en welk niet? In dit deel bespreken we de vijf landen die bedrijfsleiders noemden toen we hen vroegen naar hun top drie van investeringsbestemmingen.
Het topmoment van Duitsland Voor investeerders is Duitsland de nummer één in Europa met 35 % van de stemmen. Dat is meer dan het driedubbele van de score van Polen (10 %), dat de tweede aantrekkelijkste bestemming in Europa wordt genoemd. De sterke heropleving van Duitsland na de eerste kredietcrisis en zijn positie als grootste internationale en industriële economie in Europa hadden een positieve invloed op de perceptie van investeerders. Duitsland is één van de weinige Europese landen die in 2012 geen dalende productie zullen hebben, dankzij zijn stevige en groeiende banden met Azië en een rustige arbeidsmarkt. De Duitse consumenten zullen in 2012 naar verwachting ook meer geld spenderen1. De transport-, logistieke en telecommunicatieinfrastructuur, de competente werknemers, het stabiel sociaal klimaat, de stabiele politieke, wetgevende en administratieve omgeving en de binnenlandse markt van Duitsland blijven aantrekkelijke kenmerken. De positieve perceptie van investeerders komt echter niet overeen met de reële instroom van directe buitenlandse investeringen. In 2011 haalde Duitsland 597 projecten binnen, slechts 15 % van alle Europese investeringsprojecten en het tweede hoogste aantal in Europa. Het land heeft te kampen met enkele administratieve moeilijkheden voor wie de Duitse markt wil betreden. Daardoor hinkt Duitsland achterop op het Verenigd Koninkrijk in zijn inspanningen om directe buitenlandse investeringen aan te trekken.
Het Verenigd Koninkrijk is een eiland, Frankrijk is geïsoleerd Het Verenigd Koninkrijk was in 2011 de belangrijkste bestemming voor buitenlandse investeringen in Europa. Toch komt het Verenigd Koninkrijk voor de respondenten in ons onderzoek pas op de vierde plaats als aantrekkelijkste bestemming in Europa, en krijgt het land slechts 8 % van de eerstekeuzestemmen. Waarom is er zo'n groot verschil met de perceptie? Hoge consumentenschulden, zware besparingsmaatregelen en een tegenvallende en trage bbp-groei van 0,9 % in 2011 wegen zwaar door in de toekomstperceptie van het Verenigd Koninkrijk. De tewerkstelling neemt slechts langzaam toe, en de loonkosten kunnen hoog zijn. Belastingtarieven voor bedrijven en veelverdieners en de administratieve rompslomp waren ook schadelijk voor het investeerdersvertrouwen. Het Verenigd Koninkrijk blijft echter een open economie, met een munt die kan devalueren om de competitiviteit te verhogen. De politieke stabiliteit, de sterke instellingen en een gerespecteerd rechtssysteem zijn eveneens aantrekkelijk. Ondanks de vele kritiek heeft het Verenigd Koninkrijk veel infrastructuur van wereldklasse, zeer competente werknemers en een ondernemingsgezinde cultuur, en die kenmerken blijven investeerders aantrekken. Wereldspeler Londen, één van de belangrijkste financiële centra ter wereld, helpt het Verenigd Koninkrijk om zijn leiderspositie inzake buitenlandse investeringen te behouden. Bovendien is Londen ook toonaangevend op het gebied van digitale en stedelijke innovatie2.
1 2
10
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
Eurozone Forecast – Spring edition, Ernst & Young, maart 2012. UK attractiveness survey, Ernst & Young, mei 2011.
Frankrijk blijft opgescheept met het simplistische imago van een duur, onbuigzaam en politiek arrogant land. De afgelopen tien jaar trok het land het tweede hoogste aantal directe buitenlandse investeringen aan in Europa. Op de vraag naar hun favoriete locatie, zetten investeerders Frankrijk op de vijfde plaats. Als we de eerste, tweede en derde keuzes van hetzelfde panel van investeerders samennemen, komt Frankrijk in het algemeen toch op de tweede plaats, na Duitsland en vóór het Verenigd Koninkrijk. Wat zijn de belangrijkste sterke punten van Europa's tweede grootste economie? Investeerders houden van Frankrijk omwille van zijn competitieve belastingvoordeel voor onderzoek. Ze waarderen eveneens het gestructureerde publiek-private programma om het transportsysteem van Groot-Parijs te vernieuwen en de reorganisatie van het hoger onderwijs. Dat gezegd zijnde, vormen de hoge overheidsschulden van Frankrijk, de terughoudendheid om te snijden in de overheidsuitgaven en een tekort aan kleine bedrijven – vooral in vergelijking met Duitsland – de komende vijf jaar enorme uitdagingen voor het land.
Polen trotseert de problemen in Oost-Europa, Rusland is een kandidaat voor Business Europe Volgens onze studie is Polen de tweede aantrekkelijkste investeringsbestemming in Europa. Het land is een baken van hoop in Centraal- en Oost-Europa, dat zijn attractiviteit spectaculair zag afnemen. Polen is het dichtbevolktste voormalig communistische land in de Europese Unie en is goed geplaatst om Duitse klanten te bevoorraden tegen lage prijzen. Met een sterke binnenlandse vraag en een stevige groei in 2011 werd het land minder getroffen door de malaise van 2011 dan enkele van zijn buurlanden. Polen was één van de weinige landen in de Europese Unie die in 20093 een recessie kon vermijden en die het voorzorgskrediet dat het land in 2010 van het IMF kreeg nooit heeft moeten gebruiken. Nu zijn economie zich verder ontwikkelt, trekt Polen een ander type directe buitenlandse investeringen aan. Vroeger waren vooral de arbeidsintensieve sectoren populair, nu draaien de investeringen steeds meer om kennis. Goed opgeleide en productieve werknemers, een ondernemingsgezinde omgeving en een transparant fiscaal en juridisch beleid hebben Polen geholpen om een positief imago op te bouwen bij executives wereldwijd die zich bezighouden met bedrijfs- en economische ontwikkeling.
Warschau, de hoofdstad van Polen, trok investeringen in infrastructuur aan toen het zich opmaakte om het Europees kampioenschap voetbal EURO 2012 mee te ontvangen. De stad ontwikkelde zich als het belangrijkste financieel centrum in OostEuropa en deed de vraag naar kantoorruimte in die mate toenemen dat het op de derde plaats kwam te staan in het rapport Emerging trends in real estate Europe 2012 van het Urban Land Institute. UNCTAD noemt Krakau, de tweede grootste stad van Polen, de belangrijkste opkomende stad ter wereld voor investeringen in wereldwijde Business Process Outsourcingof BPO-projecten4. In 2011 werden in Polen een groot aantal international outsourcing centers en shared services centers geopend. Het bedrijfsleven zal de capaciteit in Polen wellicht blijven ondersteunen, met de hulp van een sterke instroom van buitenlands kapitaal, ingehouden winsten en toenemende kredietverlening aan bedrijven5. Rusland is de rijzende ster in het oosten. Met 7 % van de eerste-keuzestemmen is het de vierde aantrekkelijkste investeringsbestemming in Europa, net één procentpunt na het Verenigd Koninkrijk. Als we de eerste, tweede en derde keuzes van hetzelfde panel van investeerders samennemen, behaalt Rusland een score van 12 %. Dat is ongeveer een kwart van de score van Duitsland en de helft van de score van de groep landen op de tweede plaats, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Polen.
Poland Continues As Bright Spot in Region, IMF, 3 februari 2012. World Investment Report 2011, VN-Conferentie over Handel en Ontwikkeling (UNCTAD). 5 Interim forecast 2012, Europese Commissie. 3 4
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
11
De barometer van de attractiviteit in mondiaal opzicht
De algemene attractiviteit van Rusland is opmerkelijk toegenomen, en sommige investeerders zijn enthousiast, terwijl andere zich zorgen blijven maken. Waarom? Rusland is de enige snelgroeiende economie in Europa. Zijn groeimodel is gebaseerd op hoge prijzen voor de olie en het gas die het exporteert, maar wordt ondersteund door een sterke binnenlandse vraag. Goed opgeleide, zeer productieve en betaalbare werknemers bieden de handen en de hersenen om de productie en diensten uit te breiden6.
Er zijn politieke spanningen maar er is vooral vrede en bedrijfsleiders zien belangrijke tekenen van verandering die hen bevallen. Eén ervan is de overeenkomst in december 2011, na jaren onderhandelen, over de toetreding van Rusland tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Het waargenomen gebrek aan transparantie in de Russische politieke, wetgevende en administratieve omgeving maakte buitenlandse investeerders ongerust. Het WTO-lidmaatschap zou hen gedeeltelijk kunnen geruststellen en mee zorgen voor een opening van de enorme Russische energiesector voor buitenlandse
investeerders. Een tweede positieve ontwikkeling is de volgende reeks privatiseringen die werd aangekondigd in maart 2012. Grote inspanningen van de overheid voor economische groei en diversificatie, zoals de ontwikkeling van Moskou als financieel centrum en een betere ontwikkeling van hightech producten, zijn duidelijke signalen van wat de politieke leiders willen.
Welke landen in Europa zullen de komende 3 jaar het meest aantrekkelijk zijn? Duitsland Polen
35%
10%
Verenigd Koninkrijk
8%
Rusland
7%
Frankrijk
4%
Roemenië
3%
Tsjechië
3%
Turkije
2%
Zwitserland
2%
Nederland
2%
Italië
2%
Spanje
2%
Zweden
2%
Weet het niet
6%
Bron: Ernst & Young European attractiveness survey 2012 6
12
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
Russia attractiveness survey 2011, Ernst & Young, oktober 2011.
In het algemeen blijven investeerders hun vertrouwen in Europa behouden Bedrijfsleiders verwachten dat Europa de crisis zal doorstaan
Europa, waar het gras groener is
Investeerders lijken het vermogen van Europa om zijn complexe en veelvuldige problemen te overwinnen vrij hoog in te schatten. Vier op vijf zegt dat Europa in staat zal zijn om de crisis te boven te komen. De kapitaalinjectie van 1 triljoen euro in het Europese banksysteem door de Europese Centrale Bank en de afronding van een Griekse schuldherschikking hebben de onmiddellijke liquiditeitsproblemen verlicht en de stemming op de markt en het investeerdersvertrouwen verbeterd.
Alles in aanmerking genomen, zijn investeerders op middellange termijn positief over de toekomstige attractiviteit van Europa. In het algemeen vindt 38 % van de respondenten dat de attractiviteit van het continent zal toenemen, een vergelijkbaar aantal denkt dat zijn attractiviteit niet zal veranderen. In totaal denkt drie op vier investeerders dat de situatie niet zal verslechteren. Slechts één op vijf is pessimistisch.
Hebt u er vertrouwen in dat Europa de crisis kan doorstaan?
Hoe zal volgens u de attractiviteit van Europa de volgende drie jaar evolueren?
Buitenlandse investeerders zijn opmerkelijk optimistischer. Van de investeerders die niet actief zijn in Europa denkt 51 % dat het continent nog aantrekkelijker zal worden als investeringsbestemming. In Europa heeft een onophoudelijke stroom van alarmerend nieuws over besparingen en economische moeilijkheden een negatieve impact op het optimisme van investeerders. Executives uit opkomende economieën, die worden omringd door groei en opportuniteiten, voorspellen echter een mooiere toekomst voor Europa. In een globaliserende wereld zouden ze daardoor actiever moeten investeren in het oude continent.
Nee, zeker niet Weet het niet Nee, niet veel
12%
5% 2%
Weet het niet
2%
Verbeteren
Ja, zeker
38%
31%
Onveranderd blijven
39%
Ja, redelijk
50%
Bron: Ernst & Young European attractiveness survey 2012
Verminderen
22%
Bron: Ernst & Young European attractiveness survey 2012
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
13
De realiteit van de directe buitenlandse investeringen in Europa
Aantal directe buitenlandse investeringsprojecten steeg met
4%.
Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Het
Frankrijk blijven de aantrekkelijkste investeringsbestemmingen.
Top 3
sectoren voor buitenlandse investeringsprojecten: zakelijke dienstverlening, software en machines & uitrusting.
Verenigde Staten
De blijven veruit de enige grote investeerder in Europa.
BRIC
Het aantal door investeerders gecreëerde jobs in Europa steeg in 2011 met 8%.
14
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
De realiteit van de directe buitenlandse investeringen in Europa
Directe buitenlandse investeringen en jobcreatie Het aantal directe buitenlandse investeringsprojecten in Europa steeg in 2011 met 4 %. Dit is een substantiële vertraging van het groeiritme ten aanzien van vorig jaar (+14 %). Ondanks deze vertraging houdt Europa - na de scherpe achteruitgang van 2009 (-11 %) - goed stand. In absolute aantallen steeg het totaal aantal aangekondigde nieuwe investeringen van 3.757 naar 3.906 en komt het zo uit op het hoogste punt sinds lang. Het aantal door directe buitenlandse investeringsprojecten gecreëerde jobs steeg met 15 % (van 137.357 naar 157.824). Hoewel het aantal projecten gestegen is waardoor er meer jobs gecreëerd worden - blijven investeerders de omvang van individuele projecten sterk onder controle houden. Het gemiddeld aantal nieuwe jobs per project over een tijdspanne van vijf jaar toont dit aan. In 2006 creëerde een nieuw investeringsproject gemiddeld 60 jobs. In 2011 gemiddeld 40 jobs. Dit is één derde minder.
Aantal directe buitenlandse investeringen in Europa
3.906 3.757
3.721
3.712 0%
-11%
4%
14%
3.303
2007
2008
2009
2010
2011
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
Jobcreatie n.a.v. directe buitenlandse investeringen in Europa
176.551 149.626 125.194
-15%
-16%
2007
2008
137.357
+15%
+10%
2009
157.824
2010
2011
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
15
De realiteit van de directe buitenlandse investeringen in Europa
Het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk blijven met voorsprong de aantrekkelijkste investeringsbestemmingen van Europa. Het Verenigd Koninkrijk houdt stand op de eerste plaats met 679 directe buitenlandse investeringen (= een marktaandeel van 17,4 %). Dit is 2% minder dan vorig jaar. Frankrijk komt met 540 directe buitenlandse investeringen uit op een marktaandeel van 13,8 %. Dit is 1,3 % minder dan vorig jaar. Hierdoor moet Frankrijk voor het derde jaar op rij zijn tweede plaats afstaan aan Duitsland dat erop vooruitgaat, van 560 naar 597 directe buitenlandse investeringen. Dit is goed voor een marktaandeel van 15,3 %.
Top 20 van aantal directe investeringen per land Ranglijst 2011
België houdt stand op de zesde plaats. Het aantal directe buitenlandse investeringen daalt van 159 naar 153. Het marktaandeel van ons land staat daarmee op 3,9 %. Buurland Nederland stijgt fors in het aantrekken van directe buitenlandse investeringen (van 115 naar 170) en stijgt daarmee van de achtste naar de vijfde plaats in de ranking. Opmerkelijk is dat de sterke stijgers van vorig jaar de dalers van dit jaar zijn. Rusland ziet het aantal directe buitenlandse investeringen krimpen van 201 naar 128. Voor Polen gaat het aantal investeringsprojecten achteruit van 143 naar 121. Beide landen zijn niettemin nog aanwezig in de Europese top tien, respectievelijk op de plaatsen zeven en acht.
16
Ranglijst 2010
Land
2011
2010
Verschil 20102011 -7%
1
1
Verenigd Koninkrijk
679
728
2
3
Duitsland
597
560
7%
3
2
Frankrijk
540
562
-4%
4
5
Spanje
273
169
62%
5
8
Nederland
170
115
48%
6
6
België
153
159
-4%
7
4
Rusland
128
201
-36% -15%
8
7
Polen
121
143
9
9
Ierland
106
114
-7%
10
11
Zwitserland
99
90
10% 52%
11
15
Turkije
97
64
12
13
Zweden
81
77
5%
13
10
Italië
80
103
-22%
14
16
Roemenië
71
62
15%
15
18
Servië
67
55
22% -25%
16
12
Hongarije
66
88
17
14
Tsjechië
66
71
-7%
18
25
Finland
62
23
170%
19
24
Denemarken
52
26
100%
20
17
Slowakije
45
58
-22%
-
-
Overig
353
289
22%
Totaal
3906
3757
4%
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
Projecten
Europa’s formule voor attractiviteit: het evenwicht bewaren Zakelijke dienstverlening en software De zakelijke dienstverlening en softwaresector versterken hun leidende positie. Alles samen genomen zijn de twee sectoren goed voor 28 % van alle projecten in 2011 en voor 16.093 jobs. Voor deze diensten is goed opgeleid personeel nodig. Investeerders vinden dat goed opgeleide personeel in Europa: 39 % van hen noemt de kwaliteit van de beroepsbevolking als één van Europa's topkenmerken. Een derde van de investeerders zegt dat de IT-sector een belangrijke motor zal zijn voor de toekomstige groei in Europa. In tegenstelling tot de realiteit van de buitenlandse investeringen denken investeerders echter niet dat de zakelijke dienstverlening belangrijk is voor de economische groei van Europa. Met een sterke en duidelijke positie als zakelijk centrum in Europa, slaagt het Verenigd Koninkrijk erin om de meeste buitenlandse investeringen in de beide sectoren binnen te halen: 24 % van de projecten in de zakelijke dienstverlening en 34 % van de softwareprojecten gaat naar het Verenigd Koninkrijk. Duitsland en Frankrijk komen respectievelijk op de tweede en derde plaats. Duitsland haalt 14 % van de projecten in de zakelijke dienstverlening en 14 % van de softwareprojecten binnen. Frankrijk volgt hen op de voet met 13 % van de projecten in de zakelijke dienstverlening en 14 % van de softwareprojecten. Het aantal buitenlandse projecten in de zakelijke dienstverlening is sinds 2009 gestaag toegenomen. McKinsey & Company, BlackRock, Aegis en Ceridian zijn enkele van de grote ondernemingen die hebben geïnvesteerd in de zakelijke dienstverlening in Europa.
De economieën in Centraal- en Oost-Europa zijn koploper in de procesindustrie. Roemenië, Servië, Slowakije en Tsjechië creëerden 53 % van de nieuwe jobs in de automobielsector. Die landen hebben grote projecten binnengehaald, omdat ze kostencompetitief zijn en dicht bij Duitsland liggen, de thuisbasis van veel belangrijke industriële klanten.
De sector van de auto-onderdelen en assemblage verwierf 270 projecten, 5 % meer dan in 2010, en creëerde 37.790 jobs. De sector van de machines en uitrusting lanceerde 283 projecten in Europa in 2011 en creëerde 13.247 jobs. Dit komt overeen met wat investeerders antwoorden tijdens ons onderzoek naar de Europese attractiviteit: 87 % van hen zegt dat ze over 10 jaar nog steeds in Europa zullen produceren. Investeerders creëren industriële jobs omdat ze dicht bij hun klanten moeten zijn (het belangrijkste criterium voor 39 % onder hen).
Vooral Duitse investeerders waren in 2011 actief in industriële sectoren (Draexlmaier, Continental AG in Roemenië en Servië), net als Zuid-Koreaanse investeerders die hun toenemende aanwezigheid bevestigden met grote projecten in Centraal- en Oost-Europa (Yura Tech en Yura Corp in Servië).
Sectoren: zakelijke dienstverlening zorgt voor de projecten, productie voor de jobs (DBI per sector) Ranglijst
Sector
Aantal projecten 2010
1
Zakelijke dienstverlening
561
2011
666
Aantal jobs
Evolutie
Aandeel
(2010-2011)
DBI 2011
19%
17%
8,835
2
Software
379
436
15%
11%
7,258
3
Machines en uitrusting
267
283
6%
7%
13,247
4
Auto-onderdelen en assemblage
258
270
5%
7%
37,790
5
Andere transportdiensten
175
180
3%
5%
2,323
6
Voeding
144
172
19%
4%
7,999
7
Elektronica
182
168
-8%
4%
7,615
8
Elektriciteit
139
158
14%
4%
5,163
9
Financiële bemiddeling
178
149
-16%
4%
4,005
10 Totaal
Chemie
154
144
-6%
4%
1,606
Andere
1,32
1,280
-3%
33%
61,983
3,757
3,906
4%
100%
157,824
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
17
De realiteit van de directe buitenlandse investeringen in Europa
De historische Europese investeerders voeren het klassement aan De VS blijven veruit de enige grote investeerder in Europa. In 2011 lanceerden Amerikaanse bedrijven 1.028 projecten op het continent. Dat is 26 % van alle investeringen in Europa en een stijging met 6 % tegenover 2010. De zakelijke dienstverlening en de softwaresector zorgden voor 39 % van de investeringsprojecten uit de VS. Belangrijke investeerders waren onder meer Microsoft, Cisco, Intel en Groupon Inc. De sector van de auto-onderdelen verwierf eveneens meer trans-Atlantische investeringsprojecten. Bedrijven zoals Johnson Controls Inc en Delphi Corporation investeerden fors in deze sector. Sommige Amerikaanse bedrijven beschouwen Europa als een markt voor goederen en diensten die het goed deden in de VS, en ze houden van de kapitaalkrachtige Europese consumenten, de gezamenlijke regelgeving en het gemak waarmee er handel kan worden gedreven, dankzij een gezamenlijke munteenheid. Veel bedrijven vinden Europa een aantrekkelijke toegangspoort tot snelgroeiende economieën in Oost-Europa en Eurazië. Het Verenigd Koninkrijk en Duitsland zijn nog steeds de aantrekkelijkste bestemmingen voor investeringen vanuit de VS.
Europeanen zijn ook tevreden over wat ze zien in hun eigen achtertuin. In 2011 stonden zeven Europese landen in de top 10 van buitenlandse investeerders in de regio. Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk blijven de drie grootste intraEuropese investeerders. Duitsland is de tweede grootste buitenlandse investeerder in Europa. Het land is goed voor 11 % van alle directe buitenlandse investeringen en 14 % van de gecreëerde jobs. Duitsland investeerde in Europa voornamelijk in productie, vooral in de automobielsector en in de sector van de machines en uitrusting. Grote Duitse grensoverschrijdende investeerders zijn onder meer Draexlmaier, Continental AG, Robert Bosch GmbH en Siemens AG. In 2011 was het Verenigd Koninkrijk de derde grootste buitenlandse investeerder in de regio met 294 projecten, 30 % meer dan het jaar ervoor. Het Verenigd Koninkrijk investeerde hoofdzakelijk in de zakelijke dienstverlening. Bedrijven zoals Hays plc en WPP Group plc waren daarbij toonaangevend. DBI-projecten per land van oorsprong Ranglijst
Land
Aantal projecten 2010
2011
Aantal jobs
Verschil
Aandeel
(2010 vs.
DBI-projecten
2011) 1
VS
972
1,028
6%
(2011)
2011 26%
41,325
2
Duitsland
390
412
6%
11%
22,811
3
Verenigd
227
294
30%
8%
5,549
Koninkrijk 4
Frankrijk
187
192
3%
5%
7,515
5
Zwitserland
152
188
24%
5%
5,265
6
Japan
143
150
5%
4%
7,502
7
China
115
140
22%
4%
4,396
8
Nederland
149
137
-8%
4%
1,436
9 10
Totaal
Zweden
99
95
-4%
2%
2,275
Italië
99
95
-4%
2%
7,443
Overige
1,224
1,175
-4%
30%
52,307
3,757
3,906
4%
100%
157,824
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
18
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
BRIC-landen: op de goede weg, maar het kan beter Na een scherpe daling in 2010 steeg het aantal door BRIC-investeerders gecreëerde jobs in Europa in 2011 met 8 % naar 9.385. Samen waren de BRIC-landen goed voor 6 % van de jobcreatie in Europa, na de VS en Duitsland. Bedrijven uit opkomende economieën, zoals China en India, zijn momenteel meer geïnteresseerd in activa van ontwikkelde economieën, zoals merken, technologie en distributiekanalen. Bedrijven uit de BRIC-landen investeren nu in Europa om voordeel te halen uit zijn technologische voorsprong in bepaalde sectoren. In 2011 was Europa de grootste bestemming voor Chinese buitenlandse investeringen, waarvan het aantal met 22% steeg tegenover 2010. Het Verenigd Koninkrijk is de aantrekkelijkste bestemming en haalde in 2011 40 % van de door BRIC-investeerders gecreëerde jobs in Europa binnen. Duitsland komt met 13 % als tweede ver achterop. In aantal projecten stak Duitsland het Verenigd Koninkrijk echter voorbij en trok het land 69 projecten aan uit de BRIC-landen, 35 % meer dan in 2010. Het Verenigd Koninkrijk kwam met 54 directe buitenlandse investeringen op de tweede plaats, gevolgd door Frankrijk en België. China en India zijn de grootste BRIC-investeerders en zijn samen goed voor 95 % van de door BRICinvesteerders gecreëerde jobs en voor 82 % van de investeringsprojecten vanuit BRIC-landen in Europa.
Een derde van de jobs die BRICinvesteerders creëerden in Europa, vinden we terug in de automobielsector. De Indiase Tata Group en Samvardhana Motherson Group en de Chinese Geely Holding Group Co Ltd en YAPP Automotive Parts Co Ltd waren de belangrijkste investeerders. De Indiase investeerders richtten zich vooral op de zakelijke dienstverlening en de softwaresector, terwijl hun Chinese collega's meer oog hadden door de cleantechsector, vooral dan voor de zonne-energie. Hoewel er in 2011 weer meer investeringen uit de BRIC-landen kwamen, creëerden ze minder jobs dan in 2009. Europa heeft het vertrouwen van investeerders uit deze opkomende economieën nog niet helemaal herwonnen.
Jobcreatie door DBI-projecten van BRIC-investeerders 12.232 9.124 +34%
-29%
6.885
9.385
8.672 +8%
+33%
2007
2008
2009
2010
2011
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
19
De realiteit van de directe buitenlandse 23 investeringen in België
jobs leverden gemiddeld 1 investeringsproject op in België in 2011. Het Europees gemiddelde is 40.
100
greenfieldprojecten op een totaal van 153 directe buitenlandse investeringen.
Vlaanderen zakt van 108 naar 74 projecten.
Brussel noteert een
verdubbeling van het aantal investeringsprojecten (van 20 naar 40).
Wallonië doet het beter dan
vorig jaar (van 31 naar 39 projecten)
Antwerpen
De provincie halveert van 55 naar 25 nieuwe investeringsprojecten.
Sales & marketing
is de belangrijkste sector naar directe buitenlandse investeringen.
Het aantal investeringen vanuit de
Verenigde Staten
viel in 2011 terug van 50 naar 38.
BRIC-landen blijven investeren in België
20
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
De realiteit van de directe buitenlandse investeringen in België
Brengen de investeringen ook tewerkstelling op? De directe buitenlandse investeringen in België hebben vorig jaar voor 3.599 arbeidsplaatsen gezorgd in ons land, dit is maar liefst een daling van 10 %. In 2010 brachten de directe buitenlandse investeringen nog 4.010 arbeidsplaatsen op. Ons land staat daarmee op de 13de plaats in Europa. Ter vergelijking: Zwitserland en Nederland verdubbelen. In 2011 creëerde een nieuw investeringsproject gemiddeld 23 jobs. Dit is ferm onder het gemiddelde in Europa 40). Door directe buitenlandse investeringen gecreëerde arbeidsplaatsen Ranglijst
Land
Aantal DBI 2010
2011
Aantal jobs Verschil 2010-2011
2010
2011
Verschil 2010-2011
1
Groot-Brittanië
728
679
-7%
21209
29888
41%
2
Duitsland
560
597
7%
12044
17276
43%
3
Servië
55
67
22%
8519
13479
58%
4
Frankrijk
562
540
-4%
14922
13164
-12%
5
Spanje
169
273
62%
7723
9205
19%
6
Rusland
201
128
-36%
8058
8362
4%
7
Polen
143
121
-15%
12366
7838
-37%
8
Turkije
64
97
52%
3830
7295
90%
9
Roemenië
62
71
15%
4789
5985
25%
10
Ierland
114
106
-7%
5785
5373
-7%
11
Hongarije
88
66
-25%
8572
5237
-39%
12
Tsjechië
71
66
-7%
4815
5168
7%
13
België
159
153
-4%
4010
3599
-10%
14
Bulgarije
29
28
-3%
2935
2673
-9%
15
Nederland
115
170
48%
958
2229
133%
16
Oostenrijk
33
39
18%
741
2094
183%
17
Zweden
77
81
5%
1125
1960
74%
18
Zwitserland
90
99
10%
673
1546
130%
19
Slovenie
18
22
22%
730
709
Totaal
-3% 15%
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
21
De realiteit van de directe buitenlandse investeringen in België
Nieuwe of uitbreidingsprojecten? Greenfield- of nieuwe investeringsprojecten zijn een belangrijke graadmeter voor de aantrekkelijkheid van een land. In 2008 kende België een sterke terugval van het aantal greenfieldprojecten (van 129 naar 77). De gestage opmars van het aantal nieuwe projecten sinds 2005 werd daarmee abrupt gestopt. In 2009 en 2010 werd een herstel vastgesteld, respectievelijk met 100 en 97 projecten. Dit jaar zette het herstel zich verder door. Met 100 greenfieldprojecten op een totaal van 153 directe buitenlandse investeringen (of een verhoudingspercentage van 65,4 %) kunnen we spreken van een bevredigend resultaat.
Greenfield versus expansie 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Expansie
Jaar
18
27
26
32
75
83
46
65
46
62
53
Nieuw
70
46
51
104
104
102
129
77
100
97
100
Totaal
88
73
77
136
179
185
175
142
146
159
153
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
2010
2011
Brussel
Wallonië
Vlaanderen
Totaal
Brussel
Wallonië
Vlaanderen
3
13
46
62
3
24
26
53
Nieuw
17
18
62
97
37
15
48
100
Totaal
20
32
108
159
40
39
74
153
Expansie
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
22
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
Totaal
Vlaanderen, Wallonië of Brussel? Zoals reeds aangehaald is het aantal aangekondigde directe buitenlandse investeringen in België in vergelijking met vorig jaar met 4 % gedaald (van 159 naar 153). Opgesplitst naar de verschillende regio’s in ons land geeft dit het volgende: Vlaanderen is goed voor 74/153 investeringen (48,4 %), Wallonië telt 39/153 investeringen (25,5 %) en Brussel tenslotte 40/153 investeringen (26,1 %). Als we dit op een tijdslijn sinds 2001 bekijken, dan zien we dat Vlaanderen niet in staat is gebleken om de sterke groei van vorig jaar te consolideren. Het succes was van korte duur. Vorig jaar maakten Wallonië en Brussel de slechtste beurt ooit.
Wallonië doet het beter dan vorig jaar, maar er is geen merkelijke verbetering tov het gemiddelde. Vorig jaar was ook een zeer slecht jaar voor Wallonië, net zoals vorig jaar een bijzonder goed jaar was voor Vlaanderen. Vergelijkingen jaar per jaar zijn m.a.w. niet steeds de beste parameter om op te maken welke regio het beter of slechter doet. Anderzijds kunnen we toch stellen dat de tendens op lange termijn, de trend, licht dalend is – voor Belgie in zijn geheel en zijn twee belangrijkste regios. De cijfers van de directe buitenlandse investeringen volgens de EIM verschillen van deze op gegeven door Awex (het Waalse investerings agentschap) en door Fit (het Vlaamse investerings agentschap). Dit is op niets nieuws en is een jaarlijks fenomeen. Het verschil zit in de gehanteerde methodologie.
Welke investeringen als echte directe buitenlandse investeringen in aanmerking komen, ligt nauwgezet vast, en wordt nu reeds 9 jaar consistent in kaart gebracht. Deze consistentie maakt de vergelijkbaarheid realistisch en maakt trends meer zichtbaar. De EIM registreert permanent daadwerkelijke grensoverschrijdende investeringen en expansies van internationale bedrijven in Europa. Door portfolio investeringen, fusies en overnames uit te sluiten geeft de EIM een reële situatie van investeringen in productieen servicefaciliteiten door buitenlandse bedrijven weer. Bepaalde investeringen, zoals: investeringen in infrastructuur, in toerisme, in retail, het hotelwezen worden uitgesloten. Er wordt ook steeds bevestiging gevraagd aan het betroffen bedrijf of de investering effectief heeft plaatsgevonden.
Regionale opdeling nieuwe investeringen
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Wallonië
125
Vlaanderen 110
110
100
108
105
98
89
75
74
74
50
57
47 31
30
41
38
25
17
13
31
29
19
47
38
42
44
33
64
57
40 28
25 25 20
25
64
31
40 39
9
0 2002
2001
2003
2005
2004
2006
2007
2008
2009
2011
2010 2009
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
Nieuwe investeringen: naar regio’s en provincies 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Brussel
Ranglijst
30
11
17
9
31
33
42
28
25
20
40
Antwerpen
19
22
23
39
40
50
35
26
27
55
25
Vlaams-Brabant
12
8
6
20
19
19
22
17
14
15
21
Henegouwen
5
6
9
11
17
22
13
17
17
12
21
West-Vlaanderen
2
2
4
11
10
4
8
6
2
8
12
Oost-Vlaanderen
6
6
4
20
13
20
15
15
11
17
11
Luik
6
3
7
11
13
13
12
14
21
6
9
Waals-Brabant
1
5
3
6
8
8
16
5
12
11
7
Limburg
6
9
4
8
28
12
9
10
10
13
5
3
3
2
5
2
2
2
1
142
146
159
153
Namen
1
Luxemburg
1
1
België
88
73
1 77
136
179
185
175
1
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
23
De realiteit van de directe buitenlandse investeringen in België
Eveneens wordt geen rekening gehouden met investeringen zonder job-creatie, bijvoorbeeld investeringen puur omwille van fiscale redenen. Investeringen in energie centrales worden ook niet in rekening gebracht. Normaliter is het de publicatie door het bedrijf dat de datum bepaald waar de investering plaatsvindt, zoals bijvoorbeeld een ‘press-release’. Wallonië beschikt over enkele bijzonder dynamische sectoren: de logistiek en de distributie, de chemie en eveneens de pharma. Troeven zijn ook de luchthaven in Charleroi, Brussel South (creatie van 3.000 directe jobs en wellicht zeer veel indirecte jobs), het nieuwe industrieterein Aeropole bij Charleroi (voor start-ups en hoog technologische bedrijven) en het science park in Luik. De grote troef van Wallonië blijft zijn aantal hectaren beschikbare bedrijfstereinen.
Als we naar de provincies kijken, dan zien we in Vlaanderen dat Antwerpen en Oost-Vlaanderen klappen krijgen. De provincie Antwerpen halveert van 55 naar 25 nieuwe investeringsprojecten. De enige verzachtende omstandigheid voor de provincie is dat de groei van vorig jaar uitzonderlijk was. De feiten tonen evenwel aan dat de terugval van dit jaar de provincie terug op het niveau van 2003 brengt. Vorig jaar was de provincie Antwerpen nog goed voor de helft van alle nieuwe investeringsprojecten in Vlaanderen (51 %). Dit jaar is dit nog amper een derde (33,8 %). In Oost-Vlaanderen voltrok zich een gelijkaardig scenario. Het aantal nieuwe investeringsprojecten viel terug van 17 naar 11. De provincie Oost-Vlaanderen moet hierdoor West-Vlaanderen - die de beste score ooit neerzet - in de ranking laten voorgaan.
Vorig jaar werd nog de aanhoudende daling van de aantrekkelijkheid van Brussel (van 42 nieuwe investeringsprojecten in 2007 naar 20 in 2010) onderstreept. Dit jaar noteren we een verdubbeling van 20 naar 40 nieuwe investeringsprojecten, waardoor het hoofdstedelijk gewest, op 2007 na, de beste prestatie ooit neerzet. Wallonië zet een punt achter een jarenlange neerwaartse spiraal en trekt (sinds 2006) opnieuw meer investeringsprojecten aan. Vooral de provincie Henegouwen zet een sterk resultaat neer (van 12 naar 21 investeringsprojecten) en tekent hiermee voor meer dan de helft van alle investeringsprojecten in Wallonië (53,8 %).
200
België
150
100
Vlaanderen
50
Wallonië
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
24
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
2009-2011
2008-2010
2007-2009
2006-2008
2005-2007
2004-2006
2003-2005
2002-2004
0
2001-2003
Brussel
Welke bedrijfssectoren zijn aantrekkelijk? Als we de directe buitenlandse investeringen in België bekijken naar bedrijfssector, dan stellen we vast dat sales & marketing alweer het rijtje aanvoert. Dit jaar is er een substantiële stijging van 55 naar 72 investeringsprojecten (vooral in Brussel). De tweede plaats blijft, ondanks een daling van 40 naar 31 projecten, voor de industriële sector. De top drie wordt afgesloten door de logistieke sector met 24 projecten. Sinds 2005 vormen deze drie sectoren de top drie van de directe buitenlandse investeringen in België.
Belangrijkste sectoren naar directe buitenlandse investeringen Ranglijst
2010 Brussels
Contact Centre
Wallonië
Totaal
Brussels
Hoofdstedelijk
Hoofdstedelijk
Gewest
Gewest
2
2
3
4
3
3
4
2 1
Internet Data Center
Wallonië
Vlaanderen
Totaal
2
4
3
7
2
2
Opleiding & Training Hoofdzetels
Vlaanderen
2011
1
1
2
2
Logistiek
1
6
25
32
9
14
24
Productie
1
9
30
40
13
18
31
Research & Development
1
3
8
12
2
8
10
34
34
10
28
72
2
1
3
40
39
74
153
55
Sales & Marketing
13
8
Shared Services Centre
1
1 3
3
6
20
31
108
159
Testing & Servicing Totaal
1
2
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
25
De realiteit van de directe buitenlandse investeringen in België
Welke landen investeren in België? De groep van buitenlandse investeerders in België wordt - met 38/153 investeringen nog steeds aangevoerd door de Verenigde Staten. Vorig jaar kende het aantal investeringen vanuit de Verenigde Staten een substantiële stijging met zeventien eenheden. De achteruitgang van de investeringen vanuit de Verenigde Staten sinds 2005 werd dus een halt toegeroepen. Dit jaar wordt de groei echter opnieuw geneutraliseerd. Het aantal investeringen vanuit de Verenigde Staten viel markant terug met 12 eenheden (van 50 naar 38).
Ook de onmiddellijke buurlanden van België blijven verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de directe buitenlandse investeringen. In volgorde van belangrijkheid hebben we Frankrijk (17/153), het Verenigd Koninkrijk (13/153), Duitsland (11/153) en Nederland (10/159).
De VS en onze buurlanden zijn samen goed voor 58,8 % van alle directe buitenlandse investeringen in België. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. Onderstaande tabel geeft duidelijk aan dat België het vooral moet hebben van intra-Europese investeringen.
Aantal directe investeringen in België naar land van herkomst 50
50
49 4645 40
40
38
38 33
30
29 25 19
20
15 10
7
6
22
21 17
17
15
14 9
8
9
11
13
15
13
11
11
21
14 13 11
8
5
28
16 9
11 10
16 11
9
13 9
5
4
1 0
Frankrijk 2001
2002
2003
Duitsland 2004
2005
2006
Nederland 2007
2008
2009
2010
Verenigd Koninkrijk
Verenigde Staten
2011
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
7
6
8
15
19
25
21
17
14
9
17
Duitsland
5
5
Nederland
8
Frankrijk
9
11
15
15
13
18
13
15
11
4
13
22
11
14
18
9
11
10
Verenigd Koninkrijk
5
5
1
9
16
16
16
11
16
9
13
Verenigde Staten
40
21
29
28
46
45
49
38
33
50
38
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
26
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
De BRIC-landen blijven investeren in België. In 2009 lag het investeringsniveau op 4 % van alle directe buitenlandse investeringen in België. In 2010 steeg dat aandeel tot 10,7 % of 17 projecten op een totaal van 159. Dit jaar houdt deze investeringstendens stand en stijgt het aandeel met een vol procentpunt tot 11,8 % of 18 projecten op een totaal van 153. Binnen de groep van BRIC-landen ziet de verdeling er als volgt uit: China (8), India (6) en Rusland (4). Brazilië was vorig jaar goed voor twee projecten, maar is dit jaar afwezig. Rusland daarentegen was vorig jaar slechts met één project aanwezig. Dit jaar is het land goed voor vier projecten.
Aantal directe investeringen in België naar land van herkomst
8
8
6
4
4
Brazilië
2005
2006
2007
2008
1
3
2009
2011
2010
2009
2008
2007
2005
2011
2009
2010
1
China
Indië
Rusland
Brazilië
1
2008
2007
2006
2010
2005
1
2011
1
2009
2008
2007
2006
2005
2011
2010
2009
2008
2007
2
2 1
2006
2 1
2006
4
3
3
2005
6
6
5
5
2010
2011
2
Rusland
1
1
1
4
Indië
2
5
5
1
1
8
6
China
2
3
4
6
4
6
8
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
27
De perceptie van/over België
61%
van de investeerders verwacht de komende 3 jaar geen verbetering van de aantrekkelijkheid van ons land.
Voor 1 op 4 ondervraagden zullen de recente maatregelen van de regering
Di Rupo I
resulteren in een directe terugval van de investeringen.
Wijziging aan het systeem
notionele interestaftrek wordt van de
negatief gepercipieerd: niet minder dan 57% van de respondenten vreest een negatief effect op het investeringsklimaat, 16% van de ondervraagden ervaart de wijziging als ‘bijzonder’ negatief.
47%
van de investeerders vindt het inzetten op een vermindering van de loonkosten absoluut noodzakelijk om België aantrekkelijker te maken.
Troeven van België: transport en logistieke infrastructuur (79%), een goed uitgebouwde telecominfrastructuur (75%) en goed geschoolde werknemers (74%).
Handicaps van België: de
hoge belastingdruk (72%) en de hoge loonkost (63%).
28
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
De perceptie van/over België
Troeven en handicaps In 2011 klokte het aantal directe buitenlandse investeringen in België af op 153. Dit is 4 % minder dan vorig jaar (159). Deze achteruitgang zet aan tot nadenken en vraagt gerichte actie, maar is gezien de context van de financieel-economische crisis vooralsnog niet dramatisch te noemen. Immers, men mag niet vergeten dat 2011 het jaar was dat ons land geen regering had voor een periode van 11 maanden. De Europese crisis brak midden in de zomer los met een rentestand vlak vóór de regeringsvorming die kritiek was. Dat was een jaar van veel onzekerheden, wat slecht is voor buitenlandse investeerders. De resultaten van 2008 (142) en 2009 (146) lagen nog een stuk onder het resultaat van dit jaar en bevestigen deze analyse. Aan de andere kant is het ook belangrijk om weten dat het aantal directe buitenlandse investeringen wereldwijd en in Europa het
afgelopen jaar steeg, respectievelijk met 17 % en 4 %. Door deze bril bekeken doet België het absoluut niet goed. Wel integendeel. Ook ten opzichte van Nederland staat België hier zwakker. Op het vlak van perceptie merken we bij de ondervraagde bedrijfsleiders dat ze België blijvend identificeren met een aantal sterke punten. Een constante sinds jaren is de positieve waardering van de 'infrastructuur inzake transport en logistiek'. 79 % van alle respondenten vindt België aantrekkelijk op dat vlak. De tweede plaats is voor de 'telecommunicatie-infrastructuur' (75 %), weliswaar met een stevige daling ten aanzien van vorig jaar (zie verder). De plaatsen drie tot en met vijf worden ingenomen door 'de competenties (of expertise) van de werknemers' (van 75 % naar 74 %), het 'stabiel sociaal klimaat'
Transport en logistieke infrastructuur 37%
43%
5% 3%
12%
79%
Telecommunicatie-infrastructuur 39%
37%
7%
4%
14%
75%
Competentie van de Belgische werknemer 34%
40%
7%
5%
15%
74%
Stabiliteit van het sociaal klimaat 17%
50%
13%
5%
15%
67%
Mogelijke productiviteitstoename 19%
42%
15%
6%
61%
18%
Binnenlandse markt 18%
43%
18%
9%
13%
61%
Flexibiliteit van het arbeidsrecht 12%
42%
16%
9%
21%
54%
Duidelijk en stabiel politiek, wetgevend en administratief klimaat 11%
36%
28%
9%
16%
47%
Loonkosten 6%
31%
31%
15%
18%
37%
Bedrijfsbelastingen 7%
22%
26%
16%
30%
Zeer aantrekkelijk Redelijk aantrekkelijk Weinig aantrekkelijk Niet aantrekkelijk Weet het niet
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
29%
(67 %) en de 'verwachting dat bij een investering de productiviteit van het bedrijf zal toenemen' (van 59 % naar 61 %). De 'aantrekkelijkheid van de arbeidskosten' (37 %) is nog steeds ondermaats als score. Met het oog op de toekomst is dit een kritische succesfactor die dringend een aanpak op maat vereist. De sterkste daler is het tweede sterkste punt van ons land, namelijk de aantrekkelijkheid van de 'telecommunicatie-infrastructuur' (van 83 % naar 75 %). Dit is een belangrijk signaal en behoeft onmiddellijke aandacht. Wat leren deze cijfers ons? Dat België als investeringsbestemming wel degelijk troeven heeft, maar dringend aandacht moet besteden aan zijn telecommunicatieinfrastructuur - één van zijn sterkste punten - en dringend moet inzetten op een meer concurrentiële positie van de arbeidskosten en een meer competitief vennootschapsbelasting regime. Belangrijk om weten is dat buitenlandse investeringen vaak lang op voorhand worden gepland. Om het aantal investeringen in de toekomst op een aanvaardbaar niveau te houden, is het aangewezen om van voornoemde aandachtspunten snel werk te maken. In de perceptie van de ondervraagde bedrijfsleiders is Vlaanderen (37 %) de meest aantrekkelijke investeringsregio van België. Brussel (28 %) en Wallonië (10 %) hinken achterop. Vlaanderen wordt vooral geassocieerd met de beschikbaarheid van competente werknemers, de mogelijkheden op het vlak van onderzoek en ontwikkeling en de toegankelijkheid van de transportinfrastructuur. Wallonië wordt vooral geassocieerd met de beschikbaarheid van industrieterreinen, alsook met strijdvaardige vakorganisaties en de afwezigheid van werknemers die taalvaardig zijn in termen van anderstaligheid. Brussel wordt op zijn beurt geïdentificeerd met een ontzettend grote verkeersproblematiek. Dit beeld is sterk gelijklopend met vorig jaar.
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
29
De perceptie van/over België
Aantrekkelijkste regio om te investeren
Stakingen
De financieeleconomische crisis
Syndicalisering wordt vooral aanzien als een probleem in Wallonië, wat wellicht perceptie is. België is het land met zeer veel stakingen. We staan in de Top 5 in Europa. Tussen 2001-2010 gemiddeld 240.000 stakingsdagen (berekend per aantal personen), in 2011 trouwens een enorme stijging met meer stakingen in 2011 alleen vergeleken met 2009-2010.
De ondervraagde bedrijfsleiders hebben een sterk vertrouwen in de mogelijkheden van België om de financieel-economische crisis goed te doorstaan (83 %). Als hen echter wordt gevraagd om de aantrekkelijkheid van België als investeringsbestemming over een periode van drie jaar in te schatten, dan ziet slechts 32 % een verbetering. 44 % verwacht noch een verbetering noch een verslechtering en 17 % verwacht een verslechtering. Hier speelt de heel lange regeringsvorming ook een rol. Doch men mag dit niet overdrijven. Dit perscentage stemt overeen met het gemiddelde percentage voor geheel Europa.
Vlaanderen 37%
Weet het niet 25%
Brussel 28%
Wallonië 10%
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
Hebt u er vertrouwen in dat België de huidige crisis zal doorstaan? Nee 13%
Nee, zeker niet 3% Nee,
Weet het niet 4%
waarschijnlijk niet 10%
Ja, zeker 40%
Beschikbaarheid van competente werknemers 34%
9%
21%
9%
1%
27%
Beschikbaarheid van kwantitatieve R&D middelen 33%
5%
16%
7%
4%
33%
Ja 83%
Ja, waarschijnlijk 43%
Toegang tot vervoersinfrastructuren (weg, spoor, vliegveld,…) 30%
5%
26%
7%
4%
28%
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
Beschikbaarheid van bedrijfsterrein 22%
29%
14%
2% 4%
27%
Hoe denkt u dat de attractiviteit van België de komende 3 jaar zal evolueren?
Recht op regionale overheidssteun, subsidies en begeleiding 21%
21%
16%
7%
2%
33%
16%
35%
7%
7%
3%
33%
Langdurige administratieve procedures 13%
14%
12%
24%
30%
5%
Onvoldoende kennis van vreemde talen 13%
40%
11%
3%
6%
27%
Verkeersproblemen 11%
Verbeteren 32%
Verslechteren 17%
Strijdbaarheid van de vakbonden
4%
53%
4% 3%
Weet het niet 7% Opvallend verslechteren 1%
Opvallend verbeteren 3%
Licht verslechteren 16%
Licht verbeteren 29%
25%
Vlaanderen Wallonië Brussel Alle Geen Weet het niet
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
Hetzelfde blijven 44%
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
30
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
Impact van de maatregelen van de regering Di Rupo I op het investeringsklimaat Op 10 ondervraagden zijn er drie investeerders die menen dat de overheid te veel druk uitoefent op het bedrijfsleven.
De belastingmaatregelen van de regering Di Rupo I kunnen resulteren in minder investeringen. De Belgische regering heeft een aantal fiscale maatregelen voor ondernemers en ondernemingen ingevoerd (bijv.: de wijziging inzake belasting van bedrijfsvoertuigen, de nieuwe Thin Cap wetgeving, de invoering van een meer economische 'anti-misbruiks bepaling', de aanpak inzake sociale & fiscale ontwijking in het algemeen). Kent u deze maatregelen?
Nee 57%
Weet het niet 4% Ja 39%
Welke impact hebben – naar uw mening – deze door de nieuwe regering ingevoerde maatregelen op de investeringen van uw onderneming in België?
Weet het niet 7%
Stijging van investeringen 3% Vermindering van investeringen 23%
Inzake overheidsreglementering gaan we enkel Frankrijk, Portugal vooraf met een score van 2,6 op 7, waar 7 staat voor quasi geen overheidsinterventie (World Economic Forum – Global Competitiveness Report 2010/2011). Het verkrijgen van work permits, land permits, etc…. blijft enorm bureaucratisch. De last van overheidsreglementering in Europa Estland
4,4
Finland 4,3 Zweden 4 Luxemburg
Geen grote impact op onze investeringen 67%
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
4 Denemarken
3,8
Verenigde Staten 3,5 Noorwegen 3,4
Uit deze ondervraging komt duidelijk het negatief effect van de fiscale maatregelen van de regering Di Rupo I naar voor. Immers zegt 1 op 4 duidelijk dat deze maatregelen aanleiding geven tot een vermindering van investeringen in België.
Nederland 3,1 Ierland
3,1
Verenigd Koninkrijk 3,1 Duitsland Spanje
3
2,8
België 2,6 Frankrijk 2,6 Portugal 2,5 Italië 2,2 Bron: World Economic Forum, Global Competitiveness Report 2010-2011
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
31
De perceptie van/over België
Investeringstypes Wanneer de ondervraagde bedrijfsleiders wordt gevraagd naar hun concrete plannen om in België te investeren, dan antwoordt 21 % positief. Vorig jaar was dit nog 30 %. De groep die geen nieuwe investeringen plant stijgt van 62 % naar 75 %. Deze cijfers wijzen op een substantiële achteruitgang van de investeringsintenties in België. De groep van ondervraagde bedrijfsleiders die een investering in België plannen (21 %) geeft aan dat ze de volgende investeringen voor ogen hebben: een uitbreiding (42 %), een overname (16 %) of een herlocatie (11 %) van reeds bestaande activiteiten. Opmerkelijk is dat er nauwelijks green-fieldprojecten (= totaal nieuwe activiteiten)
Overweegt uw bedrijf om het komende jaar activiteiten te vestigen in België?
worden gepland (4 %), wat problematisch is. Green-field-projecten zijn namelijk een belangrijke graadmeter voor de aantrekkelijkheid van een land als investeringsbestemming. Wat de geplande investeringstypes betreft, staat de opstart van een nieuwe productieeenheid op de eerste plaats (27 %; vorig jaar slechts 18 %). Op de tweede en de derde plaats volgen de vestiging van een sales- en marketingkantoor (19 %; vorig jaar nog goed voor 35 %) en de vestiging van een logistiek centrum (18%; idem als vorig jaar).
Welk soort investering? 42% Overname 16%
30% “Ja” in 2011
Verhuizing 11% Outsourcing 7%
62% “Nee” in 2011
Nieuwe investering 4% Joint venture 4%
Nee 74%
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
Welk soort investeringsproject? Productie
Uitbreiding
Weet het niet Ja 6% 21%
Vier jaar geleden noteerden we nog een spectaculaire stijging van R&D-centra (van 2 % naar 15 %). Drie jaar geleden kende dit type van investering een achteruitgang met vijf procentpunten (10 %), een score die gedurende twee jaar kon worden geconsolideerd. Vorig jaar noteerden we een significante achteruitgang tot 6 %, die zich dit jaar doorzet tot 2 %. Gezien het belang van deze sector voor de toekomst van België als investeringsbestemming is deze achteruitgang zorgwekkend te noemen.
Weet het niet 16%
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
27%
Sales & Marketing 19% Magazijn / Logistiek 18% Backoffice 11% Hoofdzetels 5% Winkel 4% Trainingscentrum 4% Onderzoek 2% Bedrijvencentrum 2% Garage 1% Weet het niet 16% Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
32
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
De toekomst verlichten van de fiscale lasten (31 %), het faciliteren van kleine en middelgrote ondernemingen (29 %) en de verdere ontwikkeling van het onderwijs- en opleidingssysteem (23 %).
Van een vertrek uit België is voor de meeste voorlopig nog geen sprake. Wanneer de groep van bedrijfsleiders die reeds in België investeren (122/206) wordt gevraagd of ze over een periode van tien jaar blijven investeren in België, dan antwoordt 85 % positief. 'Onbekend is onbemind' is hier een toepasselijke leuze. Men mag echter niet uit het oog verliezen dat 1 op 10 zal of mogelijks zal vertrekken. Dit is een hogere risicofactor als voorgaande jaren. Samen met deze bedrijven nieuwe potentiële bedrijven aantrekken biedt voor België als investeringsbestemming opportuniteiten voor de toekomst.
Om stand te houden in de strijd om buitenlandse investeerders moet België volgens de ondervraagde bedrijfsleiders werk maken van de volgende zaken: het verlagen van de loonkosten (47 %), het ondersteunen van de hoogtechnologische en innovatieve industrie (33 %), het
Denk u dat u binnen 10 jaar nog in België zal produceren?
Kleine en middelgrote bedrijven ondersteunen 29%
Weet het niet 6%
Lagere arbeidskost 47% Steun verlenen aan hightechindustrieën en innovatie 33% Minder belastingen 31%
Ontwikkelen van opleiding en opvoeding 23%
Nee, waarschijnlijk niet 4% Nee, zeker niet 5%
Waarvan moet België volgens u werk maken om wereldwijd aantrekkelijk te blijven?
Stimulans verhogen voor directe buitenlandse investeerders 13%
Ja, zeker 50%
Milieuvriendelijk beleid en milieuvriendelijke zienswijzen aanmoedigen 9% De toegang tot krediet bevorderen 8% Investeren in belangrijke infrastructuur- en stedelijke projecten 7% Concurrentieregels versoepelen 6% Steun verlenen aan industrieën die het moeilijk hebben 6%
Ja, waarschijnlijk 35% Nee 9%
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
Ja 85%
Andere 1% Geen 2% Weet het niet 4% Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
33
De perceptie van/over België
De sectoren die volgens de ondervraagde bedrijfsleiders de komende jaren voor economische groei in België zullen zorgen zijn in volgorde van belangrijkheid de logistieke en distributiesector (27 %), de sector van de informatie- en communicatietechnologie (25 %), de farmaceutische sector en de sector van de biotechnologie (20 %). Deze top drie is dezelfde als vorig jaar.
Opdat België zou meespelen op het vlak van innovatie moet het land prioritair inzetten op onderwijs en opleiding (41 %), de ontwikkeling van een cultuur van innovatie en creativiteit (30 %), een lastenverlaging voor innovatieve bedrijven (25 %) en het aanscherpen van de ondernemingszin (25 %).
Welke hervormingen moet België doorvoeren om toonaangevend te zijn in innovatie?
Welke sectoren zullen volgens u de komende jaren de groei in België stimuleren? Logistiek en distributiekanalen 18%
27%
Informatie- en communicatietechnologie, IT 11%
25%
Farmaceutische industrie en biotechnologie 12%
Clean tech
10%
Opleiding en training in nieuwe technologieën verbeteren 23%
20%
15%
Energie- en nutsbedrijven
41%
7%
Een cultuur van innovatie en creativiteit ontwikkelen
14%
17%
30%
Fiscale stimuleringsmaatregelen voor innovatieve bedrijven uitbreiden
B2B-diensten, exclusief financiën 8%
14%
14%
28%
Gezamenlijke onderzoeksprogramma's op Europees niveau ontwikkelen
Bank/Financiën/Verzekeringen 6%
13% 25%
11%
Ondernemerschap ontwikkelen 15%
Vastgoed en constructie
25%
6%
11%
Durfkapitaal en andere financiële hulpmiddelen uitbreiden 9%
Consumentengoederen
18%
3%
Geen 1%
Weet het niet 8%
Eerst Totaal
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
7%
Transport- en automobielindustrie 3%
7%
Toerisme 1%
Productie 1%
Onderzoek 1%
Geen
2%
Weet het niet
16%
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
34
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
Eerst Totaal
Overheidsondersteuning Buitenlandse investeerders die plannen om in België te investeren, kunnen een beroep doen op regionale en federale overheidsdiensten, zoals de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, Flanders Investment & Trade, The Brussels Enterprise Agency en de Office for Foreign Investors / AWEX. Voor het derde jaar op rij werd gepeild naar de mate waarin investeerders bij het plannen van hun investeringen een beroep deden op een van deze diensten. Van alle ondervraagde bedrijfsleiders heeft 34 % de afgelopen drie jaar een investering in België gerealiseerd. Van de bedrijfsleiders die reeds in België investeren (122/206) heeft 55 % een bijkomende investering doorgevoerd. Vorig jaar was dit nog 62 %. Van deze groep heeft 24 % een beroep gedaan op een overheidsdienst in ons land. Dit is een stijging met vijf procentpunten ten aanzien van vorig jaar. Van alle bedrijven die een beroep deden op een overheidsdienst is 81 % tevreden over de dienstverlening. Deze resultaten liggen in lijn met die van vorig jaar.
Hebt u de laatste drie jaar geïnvesteerd in België? Weet het niet 4% Nee 63%
Ja 34%
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
Hebt u een beroep gedaan op overheidsdiensten of investeringsagentschappen om uw plannen uit te voeren? Weet het niet 8% Ja 24% Nee 68%
Bent u tevreden over de dienstverlening die u gekregen hebt? Aantal antwoorden Totaal
13
Heel tevreden
4
Tevreden
9
Weet het niet
3
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
35
De perceptie van/over België
Notionele intrestaftrek Om het Belgische investeringsklimaat te stimuleren werd in 2005 de notionele intrestaftrek als fiscale gunstmaatregel ingevoerd. Twee jaar geleden was nog 67 % van de ondervraagde bedrijfsleiders op de hoogte van deze maatregel. Vorig jaar haalde de bekendheid van de maatregel nog 53 %. Dit jaar is dit 50 %. Ondanks deze terugval met zeventien procentpunten op twee jaar tijd kan gesteld worden dat één op de twee bedrijven de notionele intrestaftrek als maatregel kent. Dit is waarschijnlijk het gevolg van de geregelde politieke heisa rond deze maatregel. Van de ondervraagde bedrijven die van de maatregel op de hoogte zijn, vindt 57 % dat het afschaffen of beperken ervan een negatieve invloed zou hebben op het Belgische investeringsklimaat (vorig jaar was dit 46 %). Voor 43 % van de ondervraagden zou dit een eerder beperkte impact hebben. Conclusie: het afschaffen of beperken van de maatregel is voor bedrijven een duidelijke reden om niet voor België als investeringslocatie te kiezen of hun investeringsplannen drastisch bij te stellen.
In welke mate kan de beperking van de notionele intrestaftrek tot 3 % of de afschaffing van de overdraagbaarheid een impact hebben op uw investeringen in België? Geen impact 8%
Er is enorm veel te doen geweest omtrent de 'notionele interest' in de media. Nochtans is die notionele interest geheel niet zo 'uniek' voor België. Binnen Europa bestaan identieke regimes, met andere benamingen weliswaar, maar zeker zo voordelig. Zo kan men in het Groothertogdom Luxemburg zeer eenvoudig een zelfs meer voordelige financieringsruling krijgen. Eveneens in Ierland en Nederland en vooral in Zwitserland zijn er gelijksoortige financieringsregimes. De grote winnaars van de wetswijzigingen in België zijn m.a.w. de andere Europese landen. Binnen een open macro-economie zullen multinationals steeds op zoek gaan naar de meest voordelige fiscale wijze om hun intra-groepsfinanciering te organiseren. Binnen Europa zijn er essentiële begrippen zoals vrijheid van kapitaal, van vestiging… Diverse arresten van het Hof van Justitie bevestigen dat bedrijven hun financieringsentiteit in eender welk land kunnen opzetten binnen de EU, indien ze over de nodige 'substantie' beschikken. Het valt alsook te begrijpen dat 57 % van de correspondenten de recente daling tot 3 % van de notionele interest en de afgeschafte overdraagbaarheid negatief percipieert. 15 % daarvan denkt aan migratie of
Heel negatieve impact 16%
Weinig impact 35% Eerder negatieve impact 41%
Weinig of geen impact 43%
Negatieve impact 57%
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
36
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
dekapitalisatie van het financieel centrum. Immers er zijn alternatieven, zelfs Italië voerde onlangs de notionele interest in aan '3 %', hetzelfde tarief als België. Wat investeerders echter het meest verontwaardigt, is het gebrek aan rechtszekerheid en standvastigheid van de Belgische fiscaliteit. Investeerders hebben een langetermijnpolitiek en het continu wijzigen van de wetgeving schaadt daarom het Belgische imago. België is een kleine en open economie waar groei in de eerste plaats afhangt van export en investeringen. De strategie over de jaren is er steeds één geweest van financiële centra naar België te halen. In 2000 waren er 263 financiële centra van multinationals in België gebaseerd met 20.000 directe en indirecte tewerkstelling. Met de introductie van de notionele interest werden de meeste van deze centra behouden. Het totaal kapitaal / eigen vermogen van deze centra wordt geschat op 350-400 Mia euro, ze betaalden in 2010 ± 500 Mio euro belastingen. Het is naïef te denken dat men met de beperking inzake de overdraagbaarheid van de notionele interest en het beperken tot een 'flat' tarief van 3% alsook 1,6 Mia euro belasting zal realiseren. De voorafbetalingen in de vennootschapsbelasting over de eerste vier maanden van het jaar geven zelf een daling van inkomsten aan. Een belangrijk deel van het eigen vermogen is aan het verhuizen naar de buurlanden en de wijziging van de notionele interest zal mogelijks zelfs resulteren in een daling van de belastingsinkomsten in België. Niets in Europa verhindert een Amerikaanse multinational bv. rijksinwonerschap te nemen in Zwitserland of Luxemburg.
Rulingcommissie De rulingcommissie geeft fiscale zekerheid aan bedrijven en kan daardoor positief bijdragen tot het aantrekken van nieuwe investeringen. Nog te weinig investeerders kennen de ruling commissie (64 % kent de commissie niet). Er is dus vooral meer marketing nodig in het buitenland daar dit belangrijk orgaan meer rechtszekerheid kan verstrekken aan investeerders.
In welke mate heeft volgens u het bestaan van de rulingcommissie een impact op de attractiviteit van België al investeringsbestemming? Heeft dit volgens u ...? Heel positieve impact 7% Weet het niet 23%
Eerder positieve impact 14% Weinig impact 11% Geen impact 4% Positieve impact 21%
Ik ken deze maatregel niet 41% Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
Van de bedrijven die op de hoogte zijn van de werking van de rulingcommissie, vindt 52 % dat die door haar efficiënte werking een positieve invloed kan hebben op de beslissing om al dan niet te investeren in België. Vorig jaar was dit nog 38%. Het jaar voordien was dit 51 %.
Vindt u de werking van de rulingcommissie op het vlak van fiscale zekerheid ...? Weet het niet 12% Niet van belang 4% Geen verandering 5%
Heel efficient 13% Tamelijk efficient 39%
Heel inefficient 7% Tamelijk inefficient 20%
Efficient 52%
Inefficient 27%
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
37
Waarom doet Nederland het beter dan België? 170
buitenlandse investeringsprojecten wist Nederland in 2011 aan te trekken.
Buitenlandse ondernemingen investeren in Nederland
greenfield operations (79%)
vnl. in
Het aantal investeringsprojecten uit
Verenigde Staten
de in Nederland is in vergelijking met België sterk toegenomen ten opzichte van vorig jaar.
Duitsland
wordt gezien als de belangrijkste concurrent van Nederland.
38
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
Waarom doet Nederland het beter dan België?
Inleiding Nederland wist in 2011 maar liefst 170 buitenlandse investeringsprojecten aan te trekken. Het gaat hierbij concreet om het opzetten van bepaalde faciliteiten in Nederland, zoals hoofdkantoren waar toch een lichte daling is vast te stellen, verkooporganisaties of logistieke centra. Nederland staat daarmee dit jaar op de vijfde plaats in de lijst van landen die de meeste investeringen hebben aangetrokken. Nederland steekt België dus voorbij.
Bovendien is het aandeel ervan in het totaal aantal investeringen minimaal. Toch heeft Nederland juist op dit terrein veel potentieel, dat ondermeer met het topsectorenbeleid het afgelopen jaar nog toegenomen is. Dit heeft echter nog niet geleid tot een substantiële toename in het aantal investeringen.
Nederland lijkt zijn reputatie als ‘Gateway to Europe’ dit jaar weer waargemaakt te hebben met een sterke toename in het aantal investeringen in logistieke faciliteiten: van 12 naar 29. Deze stijging volgt op een sterke daling in 2010 (van 23 naar 12). Nederland heeft zijn positie ten opzichte van concurrerende landen als Duitsland en Frankrijk weten te versterken.
Nederland doet het nog altijd goed als vestigingsland voor internet data centers. Het land trok 5 van de 36 Europese investeringen in datacenters aan. De concurrentie zit echter niet stil: terwijl Nederland vorig jaar samen met het Verenigd Koninkrijk nog de meeste centra wist aan te trekken, trokken het Verenigd Koninkrijk (8) en Duitsland (7) nu meer investeringen in internet data centers aan.
De ambitie van Nederland om kennisintensieve activiteiten aan te trekken, lijkt zich de afgelopen jaren te vertalen in een continue stijging van het aantal research & development centra die zich in Nederland vestigen. De toename betreft echter slechts 1 project per jaar en blijft daarmee zeer gevoelig voor fluctuaties.
Vooral de toename van sales & marketingactiviteiten is hierbij opvallend: van 55 naar 84 investeringen. Zoals ieder jaar is dat ook dit jaar een van de meest voorkomende types investeringen in Nederland en België. Met de huidige 15 investeringen in Nederland doen landen als het Verenigd Koninkrijk (29), Duitsland (17), Spanje (16) en Frankrijk (16) het beter. Nederland is echter niet het enige land dat een afname van het aantal investeringen in hoofdkantoren kent. In heel Europa loopt die daling op tot 10 %.
Buitenlandse investeringen in Nederland naar type activiteit 90
84
2008 2009 2010 2011
80 70 60 50
61 55 48
40 29
30
23
20
12
19 12
23 14 13
15
6
10 0
20 12
Sales & Marketing
Logistiek
Productie
Hoofdkantoren
4
3
5
6
Research & Develoment
3
3
6
5
Internet Data Center
3
7
2
5
Testing & Servicing
0
0
1
2
Contact Center
0
3
1
1
Educatie & Training
2
1
0
0
Shared Services Center
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
39
Waarom doet Nederland het beter dan België?
Investeringen in ‘greenfieldactiviteiten’ per sector Buitenlandse ondernemingen investeren in Nederland voornamelijk in greenfieldactiviteiten (79 % in 2011). Het gaat hierbij om het opzetten van volledig nieuwe faciliteiten. Deze buitenlandse investeringen vinden vooral plaats in de zakelijke dienstverlening en de softwareontwikkeling. Ten opzichte van landen als België, Duitsland en Frankrijk is het aantal uitbreidingsprojecten van in Nederland gevestigde buitenlandse investeerders relatief lager in Nederland (gemiddeld 15 % over de afgelopen drie jaar tegenover gemiddeld 30 %, 21 % en 35 % in respectievelijk België, Duitsland en Frankrijk).
Bedrijven uit de Verenigde Staten zijn in aantal nog altijd verreweg de grootste buitenlandse investeerders in Nederland, ook in België. Dit jaar stellen we voor België in tegenstelling tot Nederland echter wel een opmerkelijke daling vast. Het aantal investeringsprojecten uit de Verenigde Staten in Nederland is immers in vergelijking met België sterk toegenomen ten opzichte van vorig jaar, al is het relatieve aandeel minder groot geworden (36 % in 2011 tegenover 40 % in 2010). Ook het aantal investeringen uit onder meer het Verenigd Koninkrijk, Japan en Duitsland is sterk toegenomen. Als we naar de BRIC-landen kijken, zien we dat ook het aantal investeringsprojecten uit deze landen toeneemt, maar dat het relatieve aandeel daalt (van 8,3 % in 2009 naar 6,5 % in 2011).
Investeringen in greenfield operations per sector in Nederland Sector
Aantal 2010/2011
Aantal arbeidsplaatsen in Europa (2010-2011)
Verschil 2008-2009
Aantal arbeidsplaatsen in Europa (2008-2009)
Verschil in aandeel
Zakelijke dienstverlening
49
4,6%
36
4,2%
0,5%
Software
30
4,3%
33
5,6%
-1,2% 3,6%
Transportdiensten
24
8,2%
12
4,7%
Financiële bemiddeling
16
5,7%
8
2,7%
3,0%
Elektronica
11
4,7%
10
4,3%
0,4%
Machines en gereedschappen
10
2,7%
10
3,6%
-0,9%
Voedingsmiddelen
9
6,5%
4
2,5%
4,0%
Wetenschappelijke instrumenten
7
5,2%
5
4,9%
0,3%
Farmaceutica
6
5,5%
4
3,0%
2,5%
Electro
5
2,4%
4
2,2%
0,2%
Computers
5
9,6%
5
7,4%
2,3%
Uitgeverij
4
4,2%
4
4,2%
0,0%
Retail
4
5,6%
0
0,0%
5,6%
Telecommunicatie en post
4
5,5%
3
4,1%
1,4%
Auto-assemblage
4
7,0%
1
2,1%
4,9%
Kleding
4
10,8%
2
6,1%
4,8%
Overig
42
-
37
-
-
Totaal
234
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
40
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
178
Buitenlandse investeringen in Nederland naar herkomstland 62 2009 2010 2011 44
46
26 21
20 13
10
12 9
5
6
6
7 7
8 4
3
Verenigde Staten
Verenigd Koninkrijk
Japan
20
5
1
Duitsland
Frankrijk
India
7 3
5
China
5
6 2
Canada
1
2
4
Zwitserland
2 2
3
Denemarken
1 1
3
Ierland
0 1
3
Noorwegen
3 1
0
Israël
3 0 0
Nieuw-Zeeland
Overige
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor (EIM) 2011
Uit de interviews blijkt dat beslissers van buitenlandse bedrijven Nederland als een zeer aantrekkelijk vestigingsland zien. 27 % van de respondenten heeft zelfs concrete plannen voor het opzetten of uitbreiden van een vestiging in Nederland. In België is dat slechts 21 %, een daling tegenover vorig jaar (30 %). Dit betreft voornamelijk investeringen in sales & marketingkantoren (34 %), maar ook shared service centra (12 %) en logistieke centra (beide 11 %). Opvallend is dat 23 % van de respondenten aangeeft dat ze zouden investeren in een productiefaciliteit, hoewel ze de arbeidskosten in Nederland ook relatief
hoog vinden. Evenwel, op basis van recente data van Eurostat is de loonkost/uur in Nederland ongeveer een vierde goedkoper dan in België. De meest genoemde investeringsregio is Amsterdam (25 %). Investeerders die al in Nederland gevestigd zijn, geven vaker aan te willen uitbreiden of nieuwe activiteiten in Nederland te willen opzetten dan investeerders die nog niet in Nederland gevestigd zijn.
Overweegt uw bedrijf activiteiten in Nederland uit te breiden of op te zetten? Moeilijk te zeggen 16%
Ja, zeker 10% Ja, waarschijnlijk 17%
Waarschijnlijk niet 15%
Zeker niet 42%
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
41
Waarom doet Nederland het beter dan België?
Sterke punten Nederland beschikt in de ogen van internationale beslissers over een aantal, jaarlijks terugkerende, sterke punten. Dit betreft onder andere het stabiele leef- en sociaal klimaat en de telecommunicatie-, transport- & logistieke infrastructuur. Ook de duidelijkheid en stabiliteit inzake politiek en wet- en regelgeving worden internationaal sterke punten van Nederland gezien. Het opleidingsniveau van Nederlandse werknemers wordt eveneens als aantrekkelijk beschouwd, net zoals in België dus. Deze perceptie verschilt geografisch gezien echter sterk. Zo vindt 82 % van de West-Europese en 87 % van de Noord-Amerikaanse investeerders het opleidingsniveau redelijk tot zeer aantrekkelijk, terwijl dit voor slechts 60 % van de Aziatische investeerders geldt. Van hen geeft 22% aan het zelfs niet aantrekkelijk te vinden tegenover respectievelijk 12 % en 7 % van de WestEuropese en Noord-Amerikaanse investeerders.
Kwaliteit van het leven 65%
27%
Telecommunicatie infrastructuur 56%
Uiteraard zijn er ook een aantal punten in Nederland die buitenlandse investeerders graag anders zouden zien. De kost van onroerend goed wordt als minder aantrekkelijk genoemd. Daarnaast zijn buitenlandse investeerders minder te spreken over de (in)flexibiliteit van het arbeidsrechtelijk systeem en vinden ze ook de geringe omvang van de binnenlandse markt van Nederland een minder aantrekkelijke vestigingsfactor, evenals de toegang tot Nederlandse investeerders. Twijfels over de expertise met betrekking tot specifieke industrieën zijn voornamelijk te vinden bij bedrijven in de chemische en farmaceutische sector en in de automobiel-industrie, alsook in de energiesector en de zakelijke dienstverlening. Daar doet België het beter.
Nederland versus België het Belgische fiscaal regime staat in schril contrast tot het Nederlandse België
29%
Loonkost/uur Vennootschapsbelasting
36%
Duidelijke en stabiele politieke, wetgevende en administratieve omgeving 46% 37% Opleidingsniveau van lokale werknemers 44% 35% Zeer aantrekkelijk Redelijk aantrekkelijk
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
42
Verbeterpunten
33%
Transport & logistieke infrstructuur 57% Stabiele sociale omgeving 49%
Nederland heeft sinds een aantal jaar zeer aantrekkelijke regelingen voor buitenlandse bedrijven die investeren in innovatie: de ‘Innovatiebox’, de ‘RDA’ (Research en Development Aftrek) en de ‘WBSO’ (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk). Het is opmerkelijk te zien dat deze regelingen bij slechts 27 % van de investerende bedrijven niet bekend zijn. Bovendien hebben deze regelingen bij 17 % (Innovatiebox), 12 % (RDA) en 11 % (WBSO) van de bedrijven een bepalende rol gespeeld in hun keuze voor Nederland. De regelingen lijken daarmee kansen te bieden om het Nederlandse vestigingsklimaat op het gebied van R&D te versterken, als het land de bekendheid met de regelingen internationaal nog kan vergroten. Nederland heeft een beter fiscaal klimaat voor innovatie dan België. Luxemburg en recentelijk het Verenigd Koninkrijk hebben eveneens een zeer competitieve octrooibox ingevoerd.
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
> 39€ 33,99% Notionele interest met beperkingen Octrooi box (te eng)
Nederland +/- 25% goedkoper, 31,1€ 25% Voordeligere formules via ruling Innovatie box (veel ruimer)
Vrijstelling holdings
95%
100%
Thin cap
5/1
3/1 & misbruikbepalingen
Fiscale consolidatie
Geen
Tax Liberation Day
5 augustus
Wel 18 juni
De toekomst van Nederland
Concurrentie Duitsland wordt door de respondenten nog altijd, en ook steeds meer, gezien als de belangrijkste concurrent voor Nederland. Werd Duitsland in 2010 en 2011 nog door respectievelijk 35 % en 41 % van de respondenten gezien als belangrijkste concurrent voor Nederland, dan ziet dit jaar bijna 1 op de 2 respondenten Duitsland als de grootste concurrent van Nederland. De kracht van Duitsland blijkt voor alle voorgelegde thema’s: voor het aantrekken van zowel kapitaal, bedrijven, talent, hoofdkantoren als innovatieve activiteiten en voor het opzetten van mondiale clusters. De afstand tot andere potentieel concurrerende landen is groot: India volgt op de tweede positie met 6 %. Waar vorig jaar nog enkel China als Aziatische concurrent genoemd werd, zien we nu India en Hong Kong in de top 6 verschijnen. Bijzonder opvallend in deze tabel is dat België geheel verdwenen is uit de top – zo wordt België niet langer als een reële concurrent van Nederland gezien, wat geen goed teken is. We worden immers ingehaald en liggen niet meer zo goed in de markt bij Amerikaanse investeerders.
De internationale beslissers zijn positief over de aantrekkelijkheid van Nederland in de komende drie jaar als potentiële locatie voor hun activiteiten. Zo geeft 37 % aan te verwachten dat Nederland aantrekkelijker wordt als vestigingslocatie. Dat is een betere prestatie dan België, want slechts 32 % van de ondervraagden ziet voor België een verbetering.
Lichte verslechtering 8%
Moeilijk te zeggen 6% Aanmerkelijke verbetering 4%
Aanmerkelijke verslechtering 3%
Lichte verbetering 33%
Geen verbetering of verslechtering 46% Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
49%
Duitsland India
41% 6% 1% 4%
Verenigd Koninklijk Luxemburg
10% 4% 1% 3%
Verenigde Staten Hong Kong
5% 3% 1%
2011 2010 Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
43
Aanbevelingen voor de toekomst
Aanbevelingen voor de toekomst
Het durven in vraag stellen van het behoud van oneconomische verworvenheden
Vijf minuten politieke moed!
Investeerders vragen rechtszekerheid
Investeerders naar België halen vraagt om een lange termijnvisie en structurele beleidsmaatregelen op diverse fronten. Verworvenheden moeten daarvoor in vraag kunnen worden gesteld en taboes doorbroken.
Notionele intrestaftrek niet verder negatief wijzigen
De belastingen verder laten verhogen is onder geen enkel beding een optie. Slim besparen met het oog op een efficiëntere overheid, die aandacht heeft voor de noden van de ondernemingen, is meer dan ooit nodig.
Een beter fiscaal beleid inzake innovatie
Daling van de vennootschapsbelasting
Investeringsagentschappen: meer middelen geven
Onderwijs & training – Innovatie – een cultuur van vernieuwing & creativiteit ontwikkelen
Een grondig en vooral realistisch debat inzake de arbeidskosten en een nieuw realistisch Belgisch sociaal model
Een realistische pensioenleeftijd in verhouding tot het Europees gemiddelde
44
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
Beleid Maak de toegang tot liquiditeiten en financiering gemakkelijker. Stimuleer het echte ondernemerschap. Beloon initiatieven voor een groene economie. Geef investeringsagentschappen meer middelen. Zorg voor een sterkere positionering naar de BRIC-landen toe. Investeer extra in onderwijs en vorming, innovatie en de ontwikkeling van een cultuur van vernieuwing en creativiteit. Geef extra steun aan kleine en middelgrote bedrijven en aan de high tech industrie.
Innovatie Het percentage onderzoek en ontwikkeling in België stond vorig jaar op 1,92 %, in schril contrast t.o.v. de 2020 norm van 3 % van het BNP, m.a.w. er is duidelijk nog een verre weg af te leggen. Vergelijk de 1,92 met Duitsland (2,63 %) of VS (2,68 %). Vooral de cultuur inzake innovatie moet gekweekt worden. Er moet meer geïnvesteerd worden in specifiek onderwijs, training in nieuwe technologie… Creativiteit moet bevorderd worden en de afstand tussen academici in research centra en de bedrijfswereld moet verkleind worden. Gelden kunnen beter besteed worden door het beleid efficiënter te maken en vooral de toegankelijkheid van investeerders tot de diverse subsidies en initiatieven transparanter te maken. Er is meer nood aan sensibilisering bij investeerders en meer nood aan een overkoepelend orgaan inzake innovatie. Eveneens is de kloof tussen de wetenschappelijke output van 'te' veel losstaande en niet altijd strategische initiatieven en 'wat het bedrijfsleven eerst wil en nodig heeft' te groot. Men moet tevens selecteren en prioriteiten leggen in de innovatie projecten die men verkiest te subsidiëren. Tenslotte is de wetgeving achterhaald. De Belgische octrooi-box is 'te strak', het verkrijgen van ruling te complex en is voorbij gestreefd door regimes in Nederland, Luxemburg, Verenigd Koninkrijk (recentelijk). Vooral Nederland maakt furore (zie sectie Nederland), wat blijkt uit recente cijfers. Hun innovatiebox en speciale regeling inzake research & development alsook de marketing en promotie van deze regimes bij buitenlandse investeerders maken dat Nederland qua innovatie duidelijk fiscaal binnen Europa het meest geschikte beleid voert.
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
45
Aanbevelingen voor de toekomst
Fiscaliteit Notionele intrestaftrek Stop de politieke heisa rond deze effectief stimulerende fiscale maatregel en geef een duidelijk signaal dat deze maatregel blijft bestaan.
Rulingcommissie Deze commissie is als geen andere in staat om aan investeerders rechtszekerheid te geven. Geef ze meer speelruimte, financiële en personele middelen.
Innovatie Een beter fiscaal beleid is noodzakelijk. Verruim de Belgische 80 % patent-box naar het voorbeeld van de Nederlandse innovatiebox.
Vennootschapsbelasting Een daling naar het niveau van onze Europese partners is noodzakelijk.
Sources of tax and social security revenue in Belgium (2010) Capital taxes 2%
Social security 33%
Indirect taxes 30%
Direct taxes on households 29%
Direct taxes on companies 7%
Bron: National Bank of Belgium - Belgostat - National Accounts Institute
46
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
Met 34 % staat België qua nominaal tarief op de derde slechtste plaats in Europa. Een daling tot 20 % zou van België fiscaal één van de meest aantrekkelijke landen in Europa maken om een vennootschap op te zetten. De kost zou ongeveer 5 MIA euro bedragen doch zou mogelijks kunnen gefinancierd worden door het aantal verschillen tussen de boekhoudkundige en de fiscale winst te verminderen. Het samenstellen van de belastbare basis zou meer tot het Europees gemiddelde moeten gebracht worden. Tevens zou het tarief zelf gereduceerd moeten worden. Anderzijds is het Belgische holdingregime, de deelnemingsvrijstelling van slechts 95 % voor reeds in het buitenland belaste dividend inkomsten, niet concurrentieel. Vergeleken met Ierland, Verenigd Koninkrijk, Nederland, Luxemburg, Zwitserland waar er een 100 % vrijstelling is, belast België buitenlandse dividenden nog steeds aan 1,7 %. België zou haar deelnemingsvrijstelling ook volledig moeten maken om te concurreren als land om een Europese holding op te zetten. Vooral de BRIC-landen en Amerikaanse multinationals kiezen nooit België als holdingland voor hun Europese vestigingen. Terzake moet met respect gekeken worden naar Groot-Brittannië. De ingezette daling van de vennootschapsbelasting tot 23 % gecombineerd met een volledige vrijstelling voor hoofdkantoren en holdings alsook een uitgebreider patent box regime maken Groot-Brittannië de geduchte fiscale concurrent voor alle Europese landen. De belastingen in België in het algemeen zijn op onbekende hoogte. In 2012 zal de fiscale en parafiscale druk klimmen met ± 1,6 % tot 45 % van het BNP, zo voorspelt het federaal planbureau. De federale regering verhoogde bij de opmaak van de begroting 2012 de belastingen met 3,5 miljard euro, bij de belastingcontrole in maart werd daar nog eens 400 Mio euro boven op gegooid. In 2011 bedroeg de belastingdruk als percentage van BNP nog 43,6 % in België en 40,9 % in de Eurozone. Ook kapitaal, niet enkel arbeid wordt bijzonder zwaar belast in België. Anderzijds zijn de belastingen op consumptie en milieu lager dan het Europees gemiddelde. Met ons hoogste tarief in BTW van 21 % schommelen we in het Europees gemiddelde. Het is ook vrijwel zeker dat de belastingdruk in de volgende jaren nog meer zal stijgen. Logisch alsook dat 1 op 4 ondervraagden de recente fiscale maatregelen van de regering Di Rupo I aanziet als een mogelijke aanleiding tot desinvestering. We zijn immers de belastingkampioen van Europa.
Fiscale rechtszekerheid/Stabiliteit
Tax-to GDP radio (incl. SSC) in the EU. 2009 in % Denemarken
48
Zweden
47
België
44
Finland
43
Italië
43
Oostenrijk
43
Frankrijk
42
Duitsland
40
Hongarije
40
Nederland
38
Slovenië
38
Luxemburg
37
Estland
36
Cyprus
35
Verenigd Koninkrijk
35
Tsjechië
35
Malta
34
Polen
32
Portugal
32
Griekenland
31
Litouwen
30
Bulgarije
29
Slovakije
29
Ierland
28
Roemenië
Eveneens is het aaneenschakelen van wetgevingen sinds december 2011 ongezien. Men is nu binnenkort toe aan de derde programmawet. Voor de wetgeving inzake bedrijfsvoertuigen is men nog steeds op zoek naar databanken om de cataloguswaarde te bepalen, of de 21 % + 4 % wetgeving voor roerend inkomen, een wetgeving die zo complex is dat vrijwel niemand ze begrijpt (en waarvan de uitvoering continue wordt uitgesteld) of de wijzigingen aan de Thin Cap wetgeving voor treasury centers. Een 25 % liberatoire roerende voorheffing met terugvordering voor de eerste schijf van 20.020 euro in de aangifte was gemakkelijk geweest, het had de financiële instellingen veel bureaucratie bespaard en de aangifte in de personenbelasting één bladzijde korter gemaakt voor het aanslagjaar 2013. Onnodige complexiteit van wetgeving die niet in verhouding staat tot de verwachte opbrengsten brengt weinig aarde aan de dijk. Maar ook algemene en onduidelijke wetgeving die te veel subjectieve elementen bevat. De invoering van de nieuwe algemene misbruiksbepaling is van die aard dat zelfs politici het niet eens raken over welke constructies al dan niet onder deze nieuwe wetgeving vallen. Het mooiste bewijs was de discussie in de media omtrent 'handgiften'. Een ruime interpretatie maakt dat vrijwel alles door deze maatregel wordt geraakt, een engere interpretatie beperkt haar stelling enkel tot puur artificiële constructies. Daartussen heerst er een compleet vacuüm aan rechtszekerheid waar de belastingplichtige zijn weg moet zoeken en mag hopen dat het niet tot controverse komt met de fiscus. Hier ligt er een belangrijke taak voor de ruling commissie om zo snel mogelijk posities te nemen over wat wel en niet nog kan onder deze maatregel. Wordt het de keuze van de meest belaste weg of is planning nog mogelijk?
27
Letland Spanje
Over de vrijwel jaarlijkse wijzigingen van de notionele interest is reeds geschreven dat ze wordt aanzien als woordbreuk bij investeerders die in de laatste vijf jaren voor België kozen als plaats voor hun intra-groepsfinancieringsmaatschappij. Twee weken voor de ingezette begroting in 2011 werd tijdens de Chinese prinselijke missie nog volop gepredikt dat de 'notionele interest' België zo differentieerde. Daarna was het stilte wat weerom niet goed was voor de geloofwaardigheid van België en zijn politici.
27 18
Bron: Eurostat
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
47
Aanbevelingen voor de toekomst
Geen belastingverhogingen meer want ! Inzake de ranking van België volgens het laatst gepubliceerde 'Global Competitiveness' report van het Zwitserse management institut IMD bezet ons land de 58e plaats (op 59 landen) inzake fiscaal beleid en de 51e plaats inzake publieke financiën. Zoals reeds aangehaald bedraagt de fiscale en parafiscale druk in België in 2012 '45 %' van het BNP, een stijging van 1,6 % in 1 jaar, grotendeels omwille van de regering Di Rupo I maatregelen. Zowel de gezinnen als de ondernemingen betalen meer belastingen. België is immers wereldkampioen belasting betalen en verstevigde recent zijn top positie. Nergens in gans Europa is het verschil tussen bruto – netto zo hoog. Volgens de cijfers van de OESO betaalt de gemiddelde werkende alleenstaande 55,4 %, Frankrijk met 49,1 % staat op nr 2. Een getrouwd koppel betaalt gemiddeld 47,7 %, in Frankrijk 45,4 %, in Luxemburg 26 %. Een gezin met twee kinderen betaalde 40,9 %, in Frankrijk 39,7 %, in Luxemburg 15,6 %. Dit zijn cijfers van de OESO. Op basis van een studie van 'new directions' binnen 27 Europese landen wordt de Belgische 'Tax liberation day' bepaald op 5 augustus. De tax freedom day die werd berekend op basis van een vergelijkende studie uitgevoerd door Ernst & Young met het Institute Molinari, is de dag dat de gemiddelde Belgische bediende / arbeider 'netto' voor zichzelf begint te verdienen. België staat daarmee ook met stip op 1 in heel Europa. In België moet men dus werken tot midden zomer voordat de Belgische staat ophoudt belastingen of sociale zekerheidsbijdragen te innen. Een werkgever moet gemiddeld 2,45 euro betalen zodat de werkende Belg er 1 euro aan overhoudt.
Met 21 % als hoogste BTW tarief bevindt België zich in de Europese middelmaat terwijl de belasting op arbeid het hoogst is. Een van de aanbevelingen van de Europese Commissie is dat de belastingen op arbeid verhuist naar de belastingen op milieu en energie. België moet een versnelling hoger schakelen in het terugkoppelen van de CO2 uitstoot. Terzake kan men zich vragen stellen of het huidige complexe fiscaal regime inzake bedrijfswagens dat voldoende doet. Bij het bepalen van het voordeel van alle aard wordt meer rekening gehouden met de cataloguswaarde die trouwens arbitrair bepaald wordt dan met de CO2 uitstoot. Bovendien vermindert het belastbaar voordeel in de tijd, nochtans zijn oudere voertuigen meer vervuilend. Eveneens is er geen enkele rekening gehouden met het effectieve kilometerverbruik. Een wagen die meer in de garage staat en dus minder vervuilt wordt even zwaar belast dan een wagen waar men jaarlijks 200.000 km mee aflegt. Deze wetgeving is niet milieuvriendelijk. In haar recent rapport van 30/05/2012 verwijst de Europese Commissie naar de noodzakelijke verhuizing van belasting op arbeid naar eco-belasting en consumptiebelasting.
No significant headway has been made on the reduction of the tax burden on labour. A new tax credit for the lowest wages was introduced in June 2011 but it has not proved sufficient to remedy the significant unemployment traps at the bottom of the pay scale. No shift of the fiscal burden away from labour towards consumption and/or eco-taxes has been undertaken.
Tax Liberation Days voor 2012 Malta
11 april
Denemarken
6 juni
Roemenië
23 juni
Cyprus
10 mei
Slovenië
7 juni
Letland
25 juni
Ierland
11 mei
Poland
8 juni
Italië
3 juli
Verenigd Koninkrijk
12 mei
Estland
11 juni
Duitsland
12 juli
Bulgarije
18 mei
Finland
14 juni
Hongarije
13 juli
Luxemburg
26 mei
Tsjechië
18 juni
Oostenrijk
16 juli
Spanje
23 mei
Litouwen
18 juni
Zweden
21 juli
Griekenland
31 mei
Nederland
18 juni
Frankrijk
26 juli
Portugal
3 juni
Slovakije
21 juni
België
5 augustus
Bron: Institute Molinari
48
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
Arbeid Hervorm het Belgisch sociaal model en de financiering ervan.
De loonkost – het probleem nummer 1
Verlaag de kosten op arbeid. Bekijk dit vanuit het remmend effect van de automatische loonindexering.
Stem de pensioenleeftijd af op het Europees gemiddelde.
Ook al zijn de lastenverlagingen die de regering als onderdeel van de relance vooropstelt, een stap in de goede richting, ze zijn ruim onvoldoende. Met een lastenverlaging voor de eerste drie aanwervingen gaan we heus niet de concurrentiekracht van onze bedrijven opkrikken. Waar we immers als België de mist in gaan is inzake het ontsporen van de loonlasten. De kostprijs van de arbeid in ons land is zo hoog omdat werkende mensen nergens in de wereld zo zwaar belast worden en omwille van de automatische indexatie van de lonen. Nochtans, sinds 1996 bestaat er in België wetgeving ter bescherming van de concurrentiekracht, ondanks dit alles blijft in onze export gerichte economie een aanpassing van de index een taboe.
Neem meer maatregelen die arbeid aanmoedigen.
Nochtans wijst de Europese Unie in punt 11 van haar nota van 30/05/2012 expliciet naar het probleem van de Belgische loonkost en specifiek het indexatiesysteem:
Laat het verschil tussen bruto- en nettoloon effectief dalen.
The current account is gradually deteriorating over time.The improvement of the services balance does not make up for the deterioration in the trade balance for goods. Belgian exports of goods have lost ground not only with respect to expanding world trade, but also with respect to other euro area countries and the euro area on average pointing to unfavourable domestic cost developments in unit labour costs compared to Belgium’s main trading partners (NL, FR, DE) and the euro area as a whole. Given the existence of an automatic wage-indexation system, the efforts of the government to limit real wage increases to no more than 0.3% in the period 2011-2012 may not have prevented nominal wage growth from exceeding that in the neighbouring countries. Although productivity levels are high, its growth is weak and also the costs of intermediary inputs, mainly energy, are high. Retail gas and electricity prices have been frozen in order to limit inflation, but no concrete measures have been taken with respect to reforming the wage-bargaining and wage-indexation system itself. Therefore to boost job creation and competitiveness, the Belgian government should take steps to reform, in consultation with the social partners and in accordance with national practice, the system of wage bargaining and wage indexation.
Op basis van het Global Competitiveness report van IMD bezet België de 49e plaats (op 59 landen) inzake arbeidsbeleid. Wat nogmaals zeer duidelijk naar voor komt uit de studie van Ernst & Young is het loonkosten probleem. Quasi de helft van de ondervraagden meent dat de loonkost het nr 1 probleem is dat moet opgelost worden om België als investeringsland attractief te maken. België heeft volgens Eurostat de hoogste loonkost van alle
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
49
Aanbevelingen voor de toekomst
landen in de Europese Unie, namelijk 39,3 euro. Dit is een pak meer dan het Europees gemiddelde van 23,1 euro. In de Eurozone was de gemiddelde kost 27,6 euro. Bovendien, tussen 2008 en 2011 stegen de loonkosten in de Unie 7%, in ons land was dat 10,4 %. De grote concurrenten Duitsland met 30,1 euro (± 30 % goedkoper), Nederland met 31,1 euro (± 25 % goedkoper) en zelfs Frankrijk met 34,2 euro (± 15 % goedkoper), doen het duidelijk beter. De loonhandicap blijft dus het nummer 1 knelpunt voor de Belgische economie. Binnen die loonhandicap is de Belgische loonindexatie de grote boosdoener. Zo zorgde de indexatie in belangrijke mate voor de stijging van de Belgische lonen in de laatste jaren. In België heeft de automatische index immers betrekking op 98 % van de gehele salaris massa, het hoogste percentage in Europa (Bron: European Central Bank - monthly bulletin Feb. 2009).
Haalbaarheid van sociaal systeem De regering heeft nood aan een langetermijnvisie, waar afstand wordt genomen van heilige huisjes en gekozen wordt voor duidelijk structurele maatregelen. De wijzigingen inzake pensioenleeftijd zijn een stap in de goede richting, doch ruim onvoldoende. Het degressief karakter van de werkloosheidsuitkeringen is een verbetering, doch België blijft een land waar bepaalde groepen worden betaald en blijven betaald om niet te werken. De kost van gezondheidszorg is torenhoog. Kortom, de sociale zekerheid bedraagt 30 % van het BNP en kan niet langer gefinancierd worden door continue belastingverhogingen. Deze sociale zekerheid is niet meer financierbaar in de nieuwe wereld. Tussen 2000-2008 groeide het BNP met 37 % terwijl de sociale zekerheid (gezondheidszorg, pensioenen, werkloosheidsuitkeringen ) met 50 % steeg. Terwijl België de hoogste loonkost heeft in de EU27, is de fiscale en sociale zekerheidskost op het salaris het hoogst (de zogenaamde 'average tax wedge').
Enkel in 2012 betekent de index een quasi stijging van 3 %. In haar recent rapport klaagt de OESO aan dat België de automatische indexatie moet hervormen om haar competitiviteit terug op peil te brengen. 37 % van de correspondenten van de Ernst & Young studie menen dat de indexatie aan de basis ligt van de hoge loonkosten.
Een van de recente aanbevelingen van de Europese Commissie is de aanpak van de arbeidsmarkt, namelijk het aansporen tot werken. Zelfs met de degressieve aard van de werkloosheidsuitkeringen, is het vaak voor velen interessanter 'niet te werken' dan 'te werken'. Werklozen moeten aangespoord worden te werken, de degressiviteit moet sneller en zwaarder doorwegen.
Loonindexering in Europa
In haar nota van 30/05/2012 wijst de Europese Commissie op de lacunes in het Belgische arbeidsbeleid:
België Spanje
46%
54%
Duitsland 27% Frankrijk 11%
2%
96%
73% 89%
Oostenrijk 10%
90%
Ierland 9%
91%
Portugal 9%
91%
Automatische indexering Informele of geen indexering Bron: European Central Bank Monthly Bulletin - Feb 2009
50
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
Some structural measures have been taken to boost employment of younger and older workers and to bring more of the unemployed into the work force. Belgium has engaged in a wide reform of its unemployment-benefit system. However structural problems in the labour market persist and more could be done to tackle them. Increasing the lifelong-learning participation rate and pursuing the reforms in vocational education and training (VET) are crucial to improving the effectiveness of active labour market policies (ALMP), in particular for older workers and disadvantaged groups, such as people with a migrant background. Therefore the Belgian government should pursue the initiated reform of the unemployment benefit system to reduce disincentives to work and strengthen the focus of employment support and activation policies on vulnerable groups, in particular people with a migrant background.
Sinds 1970 is de gemiddelde pensioenleeftijd van 64 naar 59 gedaald terwijl de gemiddelde levensverwachting gestegen is van 68 tot 80. Nog steeds heeft België één van de laagste gemiddelde pensioenleeftijden in Europa. Slechts 35 % van de Belgen werken tussen hun 55 en 64, t.o.v. 46 % in de EU 19 en 54 % in de OESO landen. De impliciete taxatiekost door dat 'niet werken na 55' is 35 % in België vergeleken met 25 % in Europa. In Duitsland werkt 71% van de mensen tussen 55 en 59, in België 53 %. Boven de 65 jaar werken er in Duitsland twee keer zoveel mensen als in België. Ter vergelijking met Nederland: 37 % van de mensen tussen 60 en 64 werken in Nederland, t.o.v. 20 % in België. Tussen 55 en 59 werken in Nederland 70 % van de mensen, in België slechts 53 %. Deze situatie is stilaan onhoudbaar.
Een van de recente aanbevelingen in het evaluatierapport van de Europese Commissie is dat België de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar moet omhoog trekken, ze moet die verhogen zoals in de buurlanden. Ook de absolute minimum pensioenleeftijd moet opgetrokken worden. Inzake tewerkstelling tussen 54 en 64 jaar doen we het zelfs minder goed dan Griekenland. Met de vergrijzing en de hogere levensverwachting is het aanhouden aan deze verworvenheden economisch niet realistisch en onfinancierbaar in een begroting die ook in de volgende jaren zwaar onder druk zal komen te staan. In haar nota van 30/10/2012 wijst de Europese Commissie er op dat aanpassing aan het pensioenstelsel en de pensioenleeftijd verdere politieke moed vergen. The costs associated with ageing should be addressed and a structural decline in the deficit should be achieved to reduce the high public debt. The new federal government agreed in December 2011 on a reform of the Belgian old-age social security system. An effective implementation and monitoring of the initiated statutory reforms is now necessary, with a view to raising the effective retirement age. Underpinning the reform of old-age social security by measures that stimulate active ageing and longer working are crucial, while further reforms, such as linking the statutory retirement age to life expectancy, would also help to achieve this goal.
De uitstapregeling is gewoon 'te vroeg'. De vergrijzing zal uiteindelijk politici verplichten tegen wil en weerzin structurele maatregelen te nemen… namelijk de pensioenleeftijd optrekken tot Scandinavische niveaus. In 1970 was de gemiddelde pensioenleeftijd ± 60 en de levensverwachting ± 64. Nu is het respectievelijk ± 59 t.o.v. 76, m.a.w. een quasi verviervoudiging van het te financieren leeftijdsverschil.
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
51
Appendix
Methodologie en bronnen 1
2
Via de European Investment Monitor (EIM) worden de reëel geplande investeringen in Europa minutieus opgevolgd. Dit gebeurt aan de hand van een unieke database die gevoed wordt door Oxford Intelligence. De database registreert enkel de directe buitenlandse investeringen die nieuwe jobs scheppen in het kader van nieuwe of uitbreidingsprojecten, zoals: uitbreiding van productie-eenheden, logistieke platformen, back office-centra, gedeelde dienstencentra, hoofdzetels, R&D-centra, marketing- en verkoopbureaus.
In het kader van de Europese attractiviteit interviewde het internationaal onderzoeksbureau CSA in opdracht van Ernst & Young 840 internationale bedrijfsleiders. Dit gebeurde in de periode van februari tot maart 2012. Met ‘internationale bedrijfsleiders’ wordt de financial director, de commercial director, de managing director, de vice-president of de CEO bedoeld.
De Ernst & Young European Investment Monitor of 'de echte attractiviteit van Europa'.
De database registreert niets van de volgende zaken: fusies en overnames die geen nieuwe jobs opleveren; infrastructuurprojecten (autosnelwegen, telecommunicatienetwerken, havenen luchthaventerminals, bruggen); ontginningsprojecten (ertsen, mijnen, koolwaterstoffen, gassen, zand-, steen- en marmergroeven); partnerschapsovereenkomsten en exploitaties onder licentie; kleinhandel, winkels, diensten aan personen, groothandel; hotels en pretparken; financiële investeringen, zoals participaties door pensioenfondsen; investeringen die verouderde apparatuur vervangen, maar geen nieuwe jobs creëren; niet-gouvernementele organisaties en overheidsinstellingen; duurzaamheidsprojecten en alle investeringsprojecten die tewerkstelling behouden, maar geen nieuwe creëren. Op deze manier geeft de EIM een goed beeld van de bijkomende activiteiten in Europa op het gebied van buitenlandse investeringen. Deze tool wordt intussen al 15 jaar actief gebruikt en is daardoor een zeer bruikbaar economisch instrument.
De Ernst & Young Barometer van de attractiviteit (Globaal, Europees & Belgisch) of 'de waargenomen attractiviteit'. In het kader van de Belgische attractiviteit interviewde het internationaal onderzoeksbureau CSA in opdracht van Ernst & Young 206 internationale bedrijfsleiders. Dit gebeurde in de periode van 6 tot19 maart 2012.
Nationaliteit De oorsprong van de bedrijven die geïnterviewd werden om de Europese en de Belgische attractiviteit te meten ziet er uit zoals weergegeven in de grafieken. Europese studie
Belgische studie
Oceanië 1%
Latijns-Amerika 3% Centraal- en Oost-Europa 5% Noord-Europa 8%
Noord-Europa 3%
Midden Oosten 1%
Azië 8%
West-Europa 38%
Centraal- en Oost-Europa 2% Oceanië 1% West-Europa 72%
Noord-Amerika 15%
Azië 13% Noord-Amerika 31%
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
Omzet Voor de geïnterviewde bedrijven wordt gezocht naar een gezond evenwicht tussen grote (multinationale), middelgrote en kleine ondernemingen. Belgische studie
Europese studie 26%
34%
23%
36%
Meer dan 1,5 miljard euro Tussen 150 miljoen euro en 1,5 miljard euro Minder dan 150 miljoen euro
41%
40%
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
Sectoren Een goed evenwicht tussen de sectoren waarin de geïnterviewde bedrijven actief zijn, is absoluut noodzakelijk. Europese studie 7%
3%
Belgische studie 39%
8%
6%
4%
10%
37%
Industrie, automotive, energie Particuliere- & businessdiensten Consumentengoederen Chemische & farmaceutische industrie Telecom, high-tech infrastructuur en uitrusting Andere
16% 20%
52
23%
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012Bron: Perceptie onderzoek CSA 2012
27%
Ernst & Young International Location Advisory Services Ernst & Young International Location Advisory Services (ILAS) is onderdeel van Real Estate Advisory Services (REAS). Ernst & Young REAS is werkzaam op het gebied van transactiebegeleiding en -ondersteuning, strategisch vastgoedadvies en project financiering. Hierbij biedt het een palet aan diensten aan, waaronder vastgoed portefeuille optimalisaties, due diligence onderzoek, waarderingen, grondexploitaties en risicomanagement, haalbaarheidsstudies en gebiedsontwikkeling en publiekprivate samenwerking. Daarnaast ondersteunt Ernst & Young REAS binnen haar locatieadviespraktijk (ILAS) bedrijven wereldwijd in hun strategische besluitvorming omtrent internationale investeringen (re)locatiekeuzes. Ook helpt ILAS overhedenbureaus bij het bepalen van hun
doelgroep-, acquisitie- en nazorgstrategie en bij het formuleren van beleid, gericht op het maximaliseren van zowel het volume als de kwaliteit van investeringen. Daartoe is bepalen van een doelgroep-, acquisitie- en nazorgstrategie van belang. Bedrijven overwegen in toenemende mate nieuwe locaties en grensoverschrijdende investeringsstrategieën. Daarnaast proberen steeds meer landen buitenlandse investeerders aan zich te binden. Deze nieuwe mogelijkheden vereisen een verscherpte focus op de balans tussen de risico’s en voordelen in economieën en sectoren wereldwijd. Bedrijven kijken meer dan ooit naar kosten, kwaliteit en risicofactoren voordat ze een besluit nemen over hun strategische vestigingslocaties. De vraag 'Waar gaan we een vestiging opzetten?' krijgt een steeds belangrijkere rol in de algehele bedrijfsstrategie.
Ernst & Young ILAS helpt u het hoe, waar en wanneer van dergelijke beslissingen te bepalen. Ernst & Young ILAS biedt oplossingen voor klanten met vragen over hun locatiestrategie, over de locatie van hun faciliteiten en over het investeren in en afstoten van vastgoed. Na een analyse van de specifieke kenmerken van het investeringsproject bepaalt ons team samen met het management van de klant wat de beste opties zijn voor de lange termijn, met aandacht voor aspecten als kostenbesparing, de beschikbaarheid van personeel en een betrouwbare infrastructuur.
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2012
53
Ernst & Young Assurance | Tax | Transactions | Advisory Ernst & Young
Contacts
Assurance | Tax | Transactions | Advisory
Voor meer informatie over Ernst & Young 'Barometer van de Belgische Attractiviteit' kunt u contact opnemen met:
Ernst & Young is een wereldleider in audit, fiscaliteit, accountancy, transacties en adviesverlening. Wereldwijd zijn onze 152.000 medewerkers verbonden door onze gedeelde waarden en ons onwrikbaar engagement voor kwaliteit. We maken het verschil door onze mensen, onze cliënten en onze bredere gemeenschappen te helpen hun potentieel optimaal waar te maken. Ernst & Young refereert aan de wereldwijde organisatie van firma’s die elk lid zijn van Ernst & Young Global Limited en die ieder een aparte juridische entiteit vormen. Ernst & Young Global Limited, een onderneming met beperkte aansprakelijkheid gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, verleent geen diensten aan cliënten. Breng voor meer informatie een bezoek aan www.ey.com/be © 2012 Ernst & Young Alle rechten voorbehouden
Rudi Braes Managing Partner Tel: +32 (0)2 774 91 11
[email protected] Herwig Joosten Managing Partner Tax Ernst & Young Tax Consultants Tel: +32 (0)2 774 94 11
[email protected] Tristan Dhondt Partner Real Estate Advisory Services Tel: +32 (0)2 774 91 11
[email protected] Guy Serraes Director Public Sector Tel: +32 (0)9 242 52 05
[email protected] Marc D'havé Manager Public Sector Tel: +32 (0)9 242 51 11
[email protected] Christophe Ballegeer Woordvoerder Tel: +32 (0)2 774 91 11
[email protected]
Growing Beyond In these challenging economic times, opportunities still exist for growth. In Growing Beyond, we’re exploring how companies can best exploit these opportunities — by expanding into new markets, finding new ways to innovate and taking new approaches to talent. You’ll gain practical insights into what you need to do to grow. Join the debate at www.ey.com/growingbeyond.