Grotius College Delft “Met het oog op een nieuwe toekomst”
schoolplan 2011-2015
1
Inhoudsopgave Bladzijde:
1. Inleiding en verantwoording
3
2. Schoolgegevens
4
3. De positie van de scholengemeenschap
6
4. Het toekomstperspectief van de afdelingen
11
aan de Juniusstraat 5. Het toekomstperspectief van het vmbo
20
6. Het toekomstperspectief van het praktijkonderwijs
25
2
1. Inleiding en verantwoording In het schooljaar 2010/2011 heeft het Grotius College een ingrijpende ontwikkeling doorgemaakt die grote consequenties heeft gehad en nog zal hebben voor de toekomst van de school. Waarom ingrijpend? Het beeld van een homogene scholengemeenschap met opleidingen van praktijkschool tot en met vwo-tto is verlaten. Dit heeft na grondige evaluatie tot nieuwe streefbeelden geleid. Momenteel is de scholengemeenschap midden in deze ontwikkeling. Het schoolplan voor de periode 2011-2015 geeft een weerslag van de implementatie van de nieuwe streefbeelden. In deze fase heeft het bestuur cruciale beslissingen moeten nemen over de toekomst van de school. Deze besluiten zijn genomen kort na een proces van bestuurlijke verzelfstandiging die op 1 augustus 2010 definitief is geworden. Echter, het is verheugend dat in deze indringende fase van het bestaan van de scholengemeenschap, de examenresultaten op peil zijn gebleven en de instroom van nieuwe leerlingen ook gestabiliseerd is. In het schoolplan 2011-2015 worden de achtergronden en de streefbeelden voor de toekomst van het Grotius College toegelicht. De ingrijpende ontwikkeling heeft betrekking op de volgende processen: Een mogelijke samenwerking tussen de vmbo-afdeling van het Grotius College met de vmbo-afdeling van het Christelijk Lyceum Delft. De verzelfstandiging van de school voor praktijkonderwijs die losgemaakt wordt van het vmbo-gedeelte.en gehuisvest wordt op een eigen locatie. De praktijkschool blijft wel onder het bestuur van het Grotius College.. Een reorganisatie en profielversterking van het onderwijs mavo, havo, vwo, vwo-tto en gymnasium in het gebouw aan de Juniusstraat. Het vorige schoolplan (periode 2005–2010) bestond uit onderwijskundige doelstellingen voor de hele scholengemeenschap. Deze zijn moeilijk toetsbaar door de algemene formulering. Daarnaast zijn de doelstellingen niet verder geëxpliciteerd voor en geïmplementeerd bij de verschillende afdelingen van de scholengemeenschap. Voor de levensvatbaarheid van een beleidscyclus moet de formulering ervan dicht op de bestaande werkelijkheid aansluiten, zodat de beleidsrichting goed gevolgd kan worden en grondige evaluatie mogelijk is. Arjan Beune, voorzitter bestuur Andrew van den Bosch, wnd. rector
3
2. Schoolgegevens Naam en richting: Openbare Scholengemeenschap het Grotius College te Delft (Brinnummer 20 AB) Bevoegd gezag (Bestuursnummer 42532) : Stichting voor Openbaar Voortgezet Onderwijs Delft Voorzitter: drs. A. Beune Bestuurssecretariaat: mevrouw R.E. Boekhoudt (
[email protected]) Centraal Management Team De school wordt geleid door een Centraal Management Team, bestaande uit:
De De De De
heer heer heer heer
W.A. van den Bosch MBA, directeur bedrijfsvoering, tevens wnd. rector S. Mijnsbergen, locatiedirecteur Juniusstraat a.i. H. de Vries, locatiedirecteur Van Bleyswijckstraat a.i. R. Boers, locatiedirecteur praktijkonderwijs
Locatie Management Team (LMT) Alle locaties hebben een Locatie Management Team (LMT) dat bestaat uit de locatiedirecteur en de afdelingsleiders. Situering van de school De school is gehuisvest in twee complexen die dateren uit de periode 1975-1985. De gebouwen liggen aan de westkant van het oude centrum van Delft. Schoolgrootte Het Grotius College heeft 1500 leerlingen (inclusief kopklas, ISK en VAVO) en 192 medewerkers/164 fte (peildatum oktober 2010). Onderwijsmogelijkheden Het Grotius College is een openbare scholengemeenschap met onderstaande onderwijsvormen verspreid over drie vestigingen: Locatie Juniusstraat mavo havo atheneum en atheneum met tweetalig onderwijs (Engels met IB-diplomaafsluiting) gymnasium en gymnasium met tweetalig onderwijs (Engels met IB-diplomaafsluiting) kopklas voor vmbo-t/havo/vwo-geïndiceerde leerlingen met een taalachterstand Locatie Van Bleyswijckstraat (vmbo) vmbo, basis-, kader- en gemengde leerweg (met leerwegondersteuning) en met leerwerktrajecten (modules) en ROC-trajecten (modules) in de sectoren : Economie (afdelingen consumptief breed, administratie, ICT-route) Verzorging (afdeling verzorging) Techniek (afdelingen metalektro, bouw breed) Internationale schakelklas (ISK) Locatie Van Bleyswijckstraat Praktijkonderwijs
4
Medezeggenschap Als gevolg van de nieuwe Wet Medezeggenschap Scholen (WMS) heeft het bevoegd gezag van het Grotius College in nauw overleg met de Medezeggenschapsraad (MR) een nieuw Medezeggenschapsreglement en -statuut opgesteld. De WMS geeft aan de MR meer bevoegdheden dan voorheen en drukt daarmee de grotere verantwoordelijkheid uit die personeel, ouders en leerlingen hebben voor het goed functioneren van de school. De MR van het Grotius College bestaat uit 3 geledingen: personeel, ouders en leerlingen. In totaal telt de raad 20 zetels die voor de helft bezet zijn door de personeelsgeleding. De ouders en leerlingen bezetten de andere zetels. De MR behartigt de belangen van leerlingen, ouders en personeel. Naast de MR is er een PMR ingesteld. Deze biedt de personeelsgeleding de mogelijkheid de vele zaken die hun advies of instemming vereisen, uitvoerig te bespreken. De Ouderraad en Leerlingenraden van het Grotius College mogen gewenst en ongewenst de betreffende geledingen van de MR adviseren. MR-vergaderingen vinden regulier plaats op elke laatste maandagavond van de maand (11 keer per schooljaar). Ouders Het Grotius College werkt samen met ouders aan het optimaliseren van het schoolklimaat en de dienstverlening aan de leerlingen. Ouders worden in de gelegenheid gesteld om actief mee te werken aan allerlei activiteiten in de school, zoals participatie in de twee Ouderraden en/of de Medezeggenschapsraad of bij het werk in de beide mediatheken van de school. De Ouderraden helpen mee om ouders dichterbij de school van hun kind te brengen. Dat doen zij onder meer door contactouderavonden en themabijeenkomsten te organiseren. Elke locatie heeft een eigen Ouderraad. Leerlingen Vanzelfsprekend nemen leerlingen een prominente plaats in binnen de school. De Leerlingenraad bestaat uit een gekozen groep leerlingen die de verschillende afdelingen en leerjaren vertegenwoordigen. De leden (vaak klassenvertegenwoordigers) overleggen met de locatiedirecteur en bespreken met hem onderwerpen die direct te maken hebben met het leefklimaat in en rond de school. Vanuit de Leerlingenraad nemen vertegenwoordigers zitting in de leerlinggeleding van de Medezeggenschapsraad. Op deze manier hebben de leerlingen een directe invloed op de algehele besluitvorming binnen de school. Jaarlijks worden de vacatures ingevuld middels officiële verkiezingen.
5
3. De positie van de scholengemeenschap De concurrentiepositie Het Grotius College is een zogenaamde “éénpitter” in een regio met sterke concurrentie. In Delft zijn drie scholengemeenschappen gevestigd en in de Haagse regio zijn recentelijk nieuwe schoolvestigingen gerealiseerd (met name in de VINEX-wijken). Ook in Westland en Oostland is de schooldichtheid sterk toegenomen. De basisgeneratie leerlingen uit het primair onderwijs laat al enige tijd en ook de komende jaren voor Delft een dalende trend zien. Vooralsnog houdt het Grotius College zich binnen dit krachtenveld staande. Vooral het vmbo staat onder druk van de teruglopende leerlingeninstroom. De inwoners van Delft en de omliggende regio kennen het Grotius College als de enige voorziening voor openbaar voortgezet onderwijs. Dat is een belangrijk gegeven. Het is echter bekend dat identiteit steeds minder een bepalende factor is voor de schoolkeuze van leerlingen en hun ouders. Het gaat veel meer om de uniciteit en kwaliteit van het onderwijs naast een vitale, overzichtelijke schoolorganisatie en schoolcultuur. Het Grotius College heeft twee vormen van onderwijs, die duidelijk bijdragen aan de herkenbaarheid van de scholengemeenschap: het tweetalig onderwijs (TTO) en het praktijkonderwijs. Zij vormen de uitersten van het totale onderwijsspectrum van de school. Het onderwijs in het gebied daar tussenin toont zich onvoldoende met een duidelijk concept of een herkenbare aanpak. Daarnaast wordt het onderwijsonvoldoende consequent gestuurd vanuit een vaste, herkenbare pedagogisch-didactische lijn. Het Grotius College moet laten zien waar de school onderwijskundig (voor) staat. In een stad met veel conceptscholen in het primair onderwijs, is het noodzakelijk de aansluiting op dit vlak te optimaliseren. De laatste twee jaar trekken leerlingen van deze conceptscholen ook naar vervolgscholen voor voortgezet onderwijs in de regio. Door de steeds betere bereikbaarheid van deze scholen is dit een niet te onderschatten ontwikkeling, juist omdat ook de basisgeneratie in Delft de komende jaren krimpt. De positie bij de ontwikkeling van de Internationale School Met allerlei partners in de stad Delft (gemeente, TU, internationale bedrijven, onderwijsinstellingen, kinderopvang, woningbouwcorporaties) wordt gewerkt aan het verbeteren van de voorzieningen voor expats, hun partners en hun schoolgaande kinderen. Expats zijn kenniswerkers uit het buitenland die maximaal drie jaren in Nederland verblijven. Maar er is ook een groep buitenlanders die langer dan drie jaar blijft (internationale bedrijven, diplomatieke diensten). Zij wonen graag in Delft maar hun kinderen volgen onderwijs in Rotterdam of Den Haag. Delft is toe aan een volwaardige onderwijsvorm voor deze inwoners. De gemeenten Delft en Rijswijk onderzoeken of een Internationale School voor basisonderwijs en/of voortgezet onderwijs kans van slagen heeft. Het Grotius College participeert in de voorbereidingen en adviseert de colleges van B&W. De positie in het Samenwerkingsverband In 2009 hebben de schoolbesturen en de gemeente Delft afgesproken gezamenlijk te werken aan de inrichting van Passend Onderwijs. Wet- en regelgeving zijn daarin uiteraard sturend, maar los daarvan hebben de partners de ambitie elk kind in Delft passend onderwijs te bieden. In 2011 heeft het Kabinet de plannen voor Passend Onderwijs gepresenteerd. Deze plannen zullen van invloed zijn op de zorgprofielen van de scholen. Het Samenwerkingsverband VO-SVO Delft is het platform waarbinnen de afspraken moeten worden gemaakt. Voor het Grotius College is het van belang daar een goede positie voor het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs te bereiken. De rol van de gemeente Delft zal meer dan voorheen minder sturend en meer ondersteunend zijn.
6
De bestuurlijke positie: de verzelfstandiging In 2009 heeft het College van B&W op basis van een onderzoek naar de wenselijkheid en haalbaarheid en na instemming van de Medezeggenschapsraad besloten de gemeenteraad voor te stellen het bestuur over het Grotius College te verzelfstandigen. De gemeenteraad van Delft heeft in januari 2010 ingestemd met de verzelfstandiging per 1 augustus 2010 en heeft daartoe aanvullende financiële middelen ter beschikking gesteld. Als gevolg van dit besluit is het stichtingsbestuur gevormd en door de gemeenteraad van Delft benoemd. Het stichtingsbestuur vormt per 1 augustus 2010 het bevoegd gezag. De school wordt vanaf genoemde datum bestuurd door de Stichting voor Openbaar Voortgezet Onderwijs Delft (STOVOD). Het bestuur heeft de Wet Goed Onderwijs Goed Onderwijsbestuur toegepast door een functionele scheiding aan te brengen tussen bestuur en toezicht. Het bestuur stelt zich ten doel om binnen de periode van dit schoolplan de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport- de herschikking van het vmbo, een sterk onderwijsprofiel, kostenbeheersing en bestuurlijke krachtenbundeling - met succes door te voeren. De bestuurlijke positie: krachtenbundeling Het Grotius College is lid van het samenwerkingsverband Om het Groene Hart dat bestaat uit een aantal zelfstandige schoolbesturen in de kleinere steden in de regio Den Haag-Rotterdam. De samenwerking richt zich onder andere op personeelsbeleid, personeelsmobiliteit, scholing, kwaliteitszorg en bedrijfsvoering. De scholen hebben gezamenlijk een Sociaal Statuut. De samenwerking heeft nog geen constante groeiende kwaliteit en meerwaarde voor het Grotius College opgeleverd. In de komende periode zal het bestuur van het Grotius College zich beraden op het lidmaatschap. Het bestuur zal zich oriënteren op andere mogelijkheden en vormen van bestuurlijke samenwerking en krachtenbundeling die passend zijn bij de fase waarin het Grotius College zich bevindt. De financiële positie De bedrijfsvoering is sterk verbeterd. Er is echter regelmatig een verschil tussen de geraamde baten en lasten voor de personeelsinzet en de realisaties geconstateerd. Redenen zijn een te omvangrijk onderwijsaanbod uitgevoerd met structureel te hoge kosten (onrendabele opleidingen) en een onvoldoende frictiebudget om onverwachte tegenvallers op te vangen. Te vaak dempen incidentele additionele inkomsten de structurele tekorten. Dat is zeer onwenselijk. Duidelijk is dat de komende jaren een strikt financieel beleid moet worden gevoerd dat ook van invloed moet zijn op het onderwijsaanbod. Daarnaast moeten op begrotings- en investeringsbasis meer middelen worden vrijgemaakt voor verbeteringen van de onderwijskwaliteit en de onderwijsfaciliteiten (scholing en ontwikkeling, huisvesting, inventaris, leer- en hulpmiddelen, ICT) die voortvloeien uit het schoolplan. Omdat de inkomsten geen structurele stijging vertonen zal nieuw beleid enkel gefinancierd kunnen worden door het afstoten van bestaande taken. Hierbij zal rekening moeten worden gehouden met een krappere rijksfinanciering ten gevolge van crisismaatregelen in de overheidsuitgaven. De huisvestingspositie De school is gehuisvest in twee complexen die dateren uit de periode 1975-1985. Locatie Juniusstraat In de afgelopen jaren heeft de gemeente Delft geïnvesteerd in een inpassing van een mediatheek, een studieruimte, een muzieklokaal en een aantal administratieve ruimten. Daarnaast heeft de school zelf de conciërge-loge, de personeelskamer en de leerlingtoiletten gerenoveerd. Ook zijn op kosten van de school brandvoorzieningen en
7
het intercomsysteem volledig vernieuwd. In 2005-2006 heeft een omvangrijke asbestsanering plaatsgevonden met financiering van de gemeente Delft. Jaarlijks is regulier klein onderhoud gepleegd. In 2011 en 2012 wordt dit gebouw gemoderniseerd: de gemeente Delft heeft hiervoor € 2 miljoen ter beschikking gesteld. Met deze renovatie voldoet het gebouw qua structuur, omvang en binnenklimaat weer aan de eisen van het moderne onderwijs De renovatiewerkzaamheden starten in juni 2011 en worden in augustus december 2012 afgerond. De werkzaamheden vinden zoveel mogelijk in de avonduren en weekenden plaats om de lessen niet te verstoren Locatie Van Bleyswijckstraat (inclusief Praktijkschool) Het VMBO-gebouw aan de Van Bleyswijckstraat is aan modernisering toe. Door de terugloop van het leerlingenaantal VMBO is het gebouw ook te groot. Het Grotius College en het CLD zijn vergaand in gesprek over de mogelijkheden hun VMBO-opleidingen te herpositioneren en gezamenlijk te huisvesten (werktitel Delfland College). Huisvesting is een marketinginstrument: de gemeente en de scholen hebben een voorkeur voor een beeldbepalende plaats in de Spoorzone voor het Delfland College. De gemeente en de schoolbesturen onderschrijven daarbij de noodzaak van snelheid; de huisvesting moet zo snel als mogelijk in gebruik kunnen worden genomen. Daarmee kunnen de locaties Juniusstraat (CLD) en Van Bleyswijckstraat (Grotius College) worden afgestoten en herontwikkeld en kan het VMBO -in een nieuw gebouw- een positieve impuls krijgen De praktijkschool van het Grotius is gehuisvest in het gebouw aan de Van Bleyswijckstraat. Het gebouw is door de ontwikkelingen in het VMBO (Delfland College) en de inbreng van het terrein in de ontwikkeling in de Spoorzone niet meer te handhaven. In overleg met de gemeente Delft moet gezocht worden naar andere, passende huisvesting voor de praktijkschool. De interne positie: verantwoording Scholen worden in toenemende mate uitgedaagd een systeem van kwaliteitszorg op te stellen en uit te voeren. Hierdoor zijn zij minder afhankelijk van externe metingen, zoals van de inspectie of de media. Het Grotius College moet hierin nog verbeteringen doorvoeren. De beschreven PCDA-cyclus komt schoolbreed onvoldoende uit de verf. De jaardocumenten zijn op orde. Formatieplan, begroting, jaarrekening, kwartaalrapportages enz. zijn op niveau. Metingen diep in het onderwijsproces kunnen adequater. Afdelings- en locatieplannen komen te laat tot stand, worden onvoldoende gevolgd en een resultaatbepaling blijft grotendeels achterwege. Kwaliteitsmetingen op het vlak van onderwijs(rendement) worden incidenteel uitgevoerd, veelal naar aanleiding van een geconstateerd gebrek of omdat een externe partner dat eist of vraagt. De scholengemeenschap verantwoordt zich via het Integrale Jaar Document (jaarverslag en jaarrekening) dat jaarlijks op de website wordt geplaatst en aan overheden en belanghebbenden wordt gestuurd. Het Grotius College neemt deel aan het project Vensters voor Verantwoording van de VO-raad waarin met 20 centrale (gegevens van de rijksoverheid) en decentrale (gegevens van de school) indicatoren het beleid wordt gemeten, gepresenteerd en vergeleken met andere scholen. Op deze wijze is een belangrijke impuls gegeven om het kwaliteitsdenken en handelen te verbeteren. De indicatoren zijn nog niet gekoppeld aan de website van de school.
8
De interne positie: personeel Op basis van de wet BIO is per 1 augustus 2008 het Integraal Personeel Beleid (IPB) vastgesteld. In het IPB zijn de volgende onderwerpen uitgewerkt: Grotius-competenties werving en selectie benoemen belonen bekwaamheidsontwikkeling coachen en begeleiden Arbo functioneren en beoordelen dossiers sociaal statuut mobiliteitscentrum Het taakbeleid is in 2009 vernieuwd, rekening houdend met de geldende CAO-VO. In 2010 werden de functiemix (tranche 1) en het Arbo-beleidsplan aan het IPB toegevoegd. Kortdurend ziekteverzuim en scholing Het kortdurend ziekteverzuim is te hoog. Allerlei factoren spelen daarbij een rol: organisatieaspecten, ervaren werkdruk, vervangingsdruk, de rol van leidinggevenden, de persoonlijke problematiek en opstelling van medewerkers, de werkwijze van de bedrijfsarts enz. De scholing van medewerkers binnen de Wet BIO blijft achter. Te weinig medewerkers maken gebruik van de bestaande regelingen. De Grotius-competentieset Tijdens twee bijeenkomsten met docenten is per locatie gesproken over de competentieset voor het Grotius College. Op basis van de gespreksverslagen is een set ontworpen inclusief observatie- en gedragskenmerken per competentie. De competentieset wordt naast de functiebeschrijving ook toegepast bij de volgende procedures: werving en selectie benoemingen van externe en interne kandidaten coaching en begeleiding bekwaamheidsontwikkeling functionerings- en beoordelingsgesprekken. Niet-docentenfuncties Landelijk zijn nog geen competentiesets vastgesteld voor niet-docentenfuncties in het onderwijs. Het Grotius College zal in 2011-2012 vooruitlopend op deze landelijke competentiesets eigen competentiesets voor niet-docentenfuncties vaststellen. Functiemix In 2010 is op basis van een met de MR vastgestelde procedure aan een groot aantal docenten een LC- dan wel LD-functie toegekend. Deze procedure is ingezet om tegemoet te komen aan de in de CAO-VO genoemde functiemix voor Randstadregio’s. Bij de beoordeling van de behaalde resultaten gaat het om de goede functiemix, uitgedrukt in percentages. Het Grotius College voldoet aan de streefpercentages.
9
FUNCTIEMIX 2008 versus 2010 GROTIUS COLLEGE (bron salarissysteem Grotius College) Percentage 2008 2010 Streefcijfers 2011 Fte's
LB
LC
67,85% 36,16% LB
LB 90,8
2010
groei per 2011
42,38%
Overig
17,63%
2,24%
20,60%
0,86%
LD
41,30% LC
2008
streefcijfers
12,28% LC
38,20%
Groei
LD
18,30% LD
16,4
23,6
41,8
49
23,8
-49
32,6
LB
LC -40,77
0,2 LD
39,41
1,36
10
4. Het toekomstperspectief van de afdelingen aan de Juniusstraat In schooljaar 2010/2011 heeft het Grotius College op initiatief van het bestuur de eerste stappen gezet om zijn positie in het voortgezet onderwijs in Delft te verbeteren. Doel van deze ontwikkeling is het ontwerpen van profielen voor mavo-, havo-, vwo- en vwo-ttoafdelingen van de locatie Juniusstraat. Met deze profielen kunnen de afdelingen zich intern verbeteren en versterken met als gevolg het sterker en geprononceerder naar buiten treden. 4.1 Het cultuuronderzoek aan de locatie Juniusstraat Op basis van indringende signalen heeft het bestuur in februari/maart 2011 besloten om een cultuuronderzoek te laten voeren waarin de volgende vragen centraal stonden: 1.
Welke factoren werken op dit moment bevorderend en belemmerend in het professioneel functioneren van het ondersteunend personeel, het onderwijzend personeel en het leidinggevend personeel in de locatie Juniusstraat?
2.
Hoe kan de organisatie en de cultuur aan de Juniusstraat zo worden ingericht dat medewerkers zich verbonden voelen met de school, de leerlingen en de daar werkzame collega’s? Hoe voelen zij zich eigenaar van het schoolbeleid en hoe kunnen zij professioneel hun werk verrichten?
Er zijn in de tweede helft van februari 2011 gesprekken gevoerd met 25 personeelsleden van de locatie Juniusstraat. Uit deze gesprekken kwam naar voren dat de locatie op een aantal punten verbeteracties in moet gaan zetten. De oplossingsrichting: het 10-puntenplan De analyse uit het onderzoeksrapport is breed gedeeld en besproken met het personeel aan de Juniusstraat. Het personeel heeft brede instemming op de analyse gegeven en een groot aantal suggesties voor verbetering gedaan. Er is een concreet 10-puntenplan ontwikkeld dat gebaseerd is op de analyse uit het onderzoeksrapport, de bevindingen van het personeel van de locatie en de bevindingen van ouders en leerlingen. Het plan wordt momenteel volop uitgevoerd en er zijn al verbeterresultaten geboekt.
11
Actiepunten 10-punten verbeterplan ter verbetering van de professionele werkcultuur aan de Juniusstraat 1. Primair proces 1.1. grote mentor afhankelijkheid - Taakomschrijving mentor herzien en delen. - Taakomschrijving mentor naleven door mentoren en afdelingsleiders. - Iedere docent op het Grotius College is beschikbaar voor een mentoraat. Iedere docent is mentor. - Invulling mentorles aanpassen, vastleggen en naleven. - Mentorentraining voor alle nieuwe mentoren (incl. mentoren van afgelopen jaren die geen training hebben gevolgd. - Instellen mentorcoach voor nieuwe mentoren in een afdeling. - Controle afdelingsleiders op mentoractiviteiten. 1.2. docenten zoeken leeractiviteiten om te kunnen professionaliseren - Pop docenten n.a.v. 2 daagse afdelingen (tto). - Uitwerken pop en ondersteuning. - Faciliteren binnen de mogelijkheden van professionaliseringsactiviteiten docenten - Studie bijeenkomst met team of centraal. - Professionalisering speelt een grote rol in de IPB cyclus en wordt daarin vastgelegd. - Intervisie opzetten en inzetten. 1.3. onvoldoende presterende docenten - Vaststellen door LMT. - Versneld traject binnen IPB. - Ondersteuning/coaching/scholing waar nodig. - Beoordeling volgens IPB. 1.4. docenten die zich niet professioneel en over grenzen heen gedragen - Gedragsregels voor docenten opstellen die aansluiten op de 5 kernwaarden van de school. Lijst met plichten en rechten. - Vaststellen door LMT. - Aanspreken door LMT. - Veilig situatie creëren zodat docenten elkaar aan kunnen spreken op gedrag. - Training “geven van feedback organiseren”. - Vastleggen in IPB wanneer een docent zich niet professioneel gedraagt. 1.5. IPB - Vaststellen wijzigingen – al in MR. - Taakinzet gesprekken voor juli. - Functioneringsgesprekken incl. POP voor december. - Beoordeling voor april 2012. - Versneld traject mogelijk. - Nieuwe docenten vallen onder de locatiedirecteur. 1.6. communicatie - Communicatieplan opstellen docenten, leerlingen, ouders/verzorgers/3 e partijen/pers, P.O. 2. Versterking verbinding basisscholen 2.1. Aanstellen brugklas-afdelingsleider 2.2. Instellen PR-commissie 2.3. Onderzoek basisscholen en positionering Grotius College. 2.4. Actieplan bezoek basisscholen (komend schooljaar). 2.5. Relatiebeheer plan basisscholen (meerjarenplan).
12
3. Zichtbare en herkenbare leiding 3.1. Aanstellen locatiedirecteur - a.i. tot 31-12-2011; - per 1-1-2012 aanstellen locatiedirecteur na procedure; - procedure start augustus 2011. 3.2. Instellen “afdelingsleider van de dag” 3.3. Fysieke plek locatiedirecteur 3.4. Managementstructuur Grotius College - Heroriëntatie op de samenstelling en de omvang van het centraal managementteam. 3.5. Rust reinheid regelmaat - Regels aanscherpen en naleven hoofdeksels en oordoppen etc. - Lesuitval beperken door goede planning en opvang - Controle mechanismen orde herstellen en naleven: absentencontrole, te laat, verwijderen uit les, algemene regels - Regels aanpassen aan de kernwaarden en deze delen met de leerlingen: start met de brugklasregels 4. Fysieke omgeving aanpakken 4.1. Instellen renovatieplan 4.2. Eigen plek afdelingen: één school uitstralen, accenten in kleur 5. Talenten personeel benutten 5.1. Persoonlijk ontwikkelingsplannen 5.2. Zorg coördinatie 5.3. ICT-coördinatie 5.4. Werkgroep website 6. Internationalisering onderhoud nodig om als sterk punt te behouden 7. PDC - SMART 7.1. Basisprincipe wat we moeten naleven – toezien management 7.2. Protocollen naleven 7.3. Onderdeel van gedragsregels en plichten? 7.4. Bedrijfsvoering op orde 7.5. Documentcontrol invoeren en naleven – protocollen herzien 8. Taakbeleid globaliseren 8.1. Voorstel door CMT 8.2. Vooruitlopen hierop – taakinzet gesprekken tijdig plannen en gericht op inzet conform POP en functie LB/LC/LC docenten 8.3. HRM zorgen voor juiste input voor verslaglegging en verwerking 9. Kernwaarden opnieuw formuleren 9.1. Voorstel bij profilering 9.2. Doen en laten van personeel en leerlingen toetsen aan kernwaarden 9.3. Regels/afspraken leerlingen toetsen aan kernwaarden 9.4. Gedragsregels docenten en rechten en plichten toetsen aan kernwaarden 9.5. Elkaar aan (kunnen) spreken op de kernwaarden et c. 9.6. Naar leerlingen, ouders/verzorgers en buiten wereld 1 gezicht - afspraak is afspraak - elkaar aanspreken op afspraken die gemaakt zijn
13
10. Overlegstructuur - netwerkorganisatie 10.1. Horizontale overlegstructuren instellen naast de verticale team- structuur: - team noodzakelijk i.v.m. IPB en verticale leerlijnen - sectie is de professionele thuisbasis van de docent - sectievoorzittersoverleg instellen. Agenda tijdig en periode daarvoor sectieoverleg. - werkgroepen installeren waar noodzakelijk, met einddatum en eindproduct - evaluaties plannen 10.2. Kwartaaloverzicht urgente bijeenkomsten 10.3. Algemene personeelsbijeenkomsten nieuwe stijl 10.4. 1e rapportperiode leerlingbesprekingen i.p.v. rapportvergaderingen (uitzondering brugklassen). Leerlingbesprekingen plannen. Docenten geven tijdig informatie over leerlingen aan mentoren. 11. Communicatie 11.1. Opstellen communicatie plan 11.2. Uitvoeren communicatieplan en controle 11.3. Klankbordgroepen voor verschillende afdelingen en activiteiten 11.4. Docent evaluatie door leerlingen opstarten - evaluatie procedure inclusief formulieren maken - evaluatie gaat onderdeel uitmaken van IPB bij functioneringsgesprekken 11.5. Oudercontactavonden 11.6. 11.7.
Communicatie tussen PMR Juniusstraat en LMT Communicatie tussen personeelsraad en LMT Juniusstraat
4.2 De profilering aan de Juniusstraat Er is in het schooljaar 2010-2011 hard gewerkt om de school op de locatie Juniusstraat een scherper profiel te geven. De urgentie voor profilering In het gebouw aan de Juniusstraat is een te grote versnippering aan afdelingen waardoor het primair proces maar net draaiende te houden is en faciliteiten om te ontwikkelen niet uit de formatie gehaald kunnen worden. mavo-afdeling: is in het laatste decennium teruggelopen van 400 naar 200 leerlingen en verkeert in een forse concurrentie positie met de mavo-opleidingen van het CLD en het Stanislas. Beide scholen hebben de mavo in een eigen gebouw gepositioneerd en stralen daardoor meer eigenheid en kleinschaligheid uit. havo-afdeling: heeft geen goede opbouw door de leerjaren heen en trekt in havo 4 veel leerlingen van buiten die niet in de schoolcultuur van het Grotius College zijn opgevoed. vwo-regulier: staat in de schaduw van het tto en trekt in leerjaar 1 slechts 20 leerlingen. Het gymnasium is erg klein. vwo-tto: is een knap staaltje ontwikkelingswerk van de afgelopen jaren; het kent een grote uitval in de hogere leerjaren, waar het reguliere vwo weer profijt van heeft. De concurrentiepositie naar het Stanislas en het CLD verdient de hoogste zorg. Het leerlingaantal van het Grotius College niet echt weggezakt. Er is er wel een grote urgentie om de marktpositie te versterken, zeker met het oog op het dalende aantal leerlingen van de basisgeneratie uit Delft en omgeving.
14
Begrippen Een merk is in de onderwijswereld een concept dat een bepaald volume aan leerlingen trekt, omdat het in de omringende markt een bewezen concurrentievoordeel heeft behaald. De afdeling vwo-tto is hier een voorbeeld van. In de schoolontwikkeling zijn we met de brugklassen, de media-mavo en digitaal leren in het vwo in het stadium van streefbeeld dat gedeeld wordt door een kerngroep van docenten van de betreffende afdelingen en waar ontwikkeling op wordt ingezet. In de ontwikkeling moeten gekomen worden van streefbeeld naar profiel waarbij in de fysieke omgeving, in het curriculum, in het mentaal model van elke docent van de betreffende afdeling en in alle communicatie-uitingen een expliciet concept wordt nagestreefd en ingevuld. Als dit concept gaat rondzoemen, zich blijft versterken en leerlingen gaat trekken in een concurrerende omgeving kan van een merk worden gesproken. De rode draad in het profileringsbeleid Voor alle afdelingen zijn op basis van de verkenningen vijf thema’s benoemd die als een rode draad door alle ontwikkelingen lopen. Zij vormen de basis voor het merkenbeleid van de locatie Juniusstraat. Hierdoor ontstaat eenheid in denken en handelen door de hele school heen. De rode draad wordt gevormd door de vijf kernwaarden, de fysieke plek in de school, concepten van krachtig leren, talentontwikkeling en internationalisering. Vervolgens worden deze vijf thema’s omgezet naar de verschillende afdelingen die een eigen profiel toevoegen. De vijf thema’s a. b. c. d. e.
De kernwaarden Krachtig leren Fysieke positionering Talentontwikkeling Internationalisering
a. De kernwaarden Op basis van de discussie in 2010 zijn de kernwaarden als volgt geformuleerd:
Betrokkenheid: Deel uitmaken van een gemeenschap en betrokken zijn Veiligheid: met elkaar borgen dat er geleerd en geleefd kan worden in een prettig schoolklimaat Discipline: afspraken tellen en worden nagekomen en we spreken elkaar daar op aan Kwaliteit: talenten van leerlingen en medewerkers worden er- en herkend en krijgen de kans zich te ontwikkelen Respect voor diversiteit: geloof dat mensen verschillen en het verschil kunnen maken Deze waarden hebben betrekking op medewerkers en leerlingen van het Grotius College. Regels worden gebaseerd op deze kernwaarden maar altijd in dialoog om verbinding aan te brengen tussen de waarden en het gevraagde gedrag.
15
Wat nog nodig is De kernwaarden zullen de komende periode een vertaling moeten krijgen naar mentorlessen, tevredenheidsonderzoeken onder leerlingen, alsmede feedback en evaluatiegesprekken met ouders en leerlingen. Ook in de gesprekscyclus in het kader van het IPB voor het personeel zullen de kernwaarden geagendeerd worden. Zichtbaarheid van de kernwaarden in de vestiging is van groot belang (visualisatie). b. Krachtig leren in de afdeling De afdelingen formuleren zelf hun inspanningen om krachtig leren vorm te geven. Er is wel een beleidskader voor krachtig leren dat voor alle afdelingen geldt namelijk:
De opbrengsten (de studieresultaten van de leerlingen) zijn leidend: de leiding grijpt in waar dat nodig is. De kwaliteit van de docenten wordt door de leiding strak bewaakt: op nietfunctionerende docenten wordt snel actie gezet. Elke docent laat in zijn ontwikkelplan zien hoe hij werkt aan professionalisering. Bij de tweedaagse conferenties wordt daar voor elke deelnemende docent een begin mee gemaakt. Leerlingevaluaties en zelfevaluaties van docenten moeten de goede feedback geven over de inhoud maar ook over de beleving van de lessen door leerlingen. Elke afdeling laat zien hoe er gewerkt wordt aan zelfstandigheid van leerlingen met name aan studiehouding en studievaardigheden. Elke afdeling stimuleert intervisie en supervisie van docenten onderling. LC-docenten en LD-docenten worden ingezet op relevante taken. Elke afdeling werkt met een jaarlijks activiteitenplan dat is afgeleid van de te behalen resultaten uit het schoolplan 2011–2016. Hiermee wordt de onderwijsontwikkeling planmatig ondersteund.
In de afdelingen is de volgende ontwikkeling op krachtig leren te zien: Afdeling Brugklassen Mavo
Havo Vwo Tto
Ontwikkelingen op krachtig leren samengevat Leren met ambitie gebaseerd op het concept van Prof. L. Stevens. Voor de leerlijn mediawijsheid zijn kerndoelen ontwikkeld. Media en communicatie staan als vak op het rooster. CKV en maatschappijleer zijn onder deel van de media-leerlijn in leerjaar 3. In leerjaar 4 wordt een sectorwerkstuk als eindpresentatie van de media-leerlijn gemaakt. Een eigen invulling van tto havo in combinatie met ondernemerschap (en cultuur) passend bij de specifieke doelgroep van de havo. Het universitaire, academische wordt in het concept van PreUniversity versterkt. De digitale component krijgt een nieuwe impuls met een pilot laptopklassen voor vwo 2 en vwo 3. Als krachtig leren concept herkenbaar door het geven van de lessen in het Engels en het behalen van een bijzonder diploma met een internationale uitstraling. Ontwikkeling in verdieping van de vakinhouden en het beter samenwerken tussen de vakken.
16
c. Fysieke positionering Er is consensus over de idee dat elke afdeling een eigen gang adopteert waarin het “smoel” van de afdeling zichtbaar wordt. Hierbij straalt elke afdeling zijn eigen identiteit uit. Omdat praktijkvakken door de hele school gelokaliseerd zijn, blijft de bijenkorf van de totale schoolpopulatie in stand, maar wordt daarbinnen gezocht naar meer uitstraling en eigen karakter van elke afdeling. Een optie hierbij is dat verplaatsing van de werkruimte van de decaan naar de betreffende gang, zodat er goede interactie mogelijk is tussen afdelingsleider, coördinator en decaan. Indien haalbaar, dan zouden er werkplekken voor leerlingen met computers gecreëerd kunnen worden. Over het kleurenpalet (een basiskleur voor de gehele school en onderscheidende kleuren per afdeling) moeten nog keuzes gemaakt worden. d. Talentontwikkeling (internationalisering) Op het Grotius College is iedereen een talent met ieder zijn eigen mix van competenties. Zwak ontwikkelde talenten kunnen versterkt worden en er is ruimte om te excelleren op de sterke punten van de leerling. De docenten zijn getraind op het erkennen en herkennen van talent en gaan hiermee aan de slag. Naast de opleiding ontwikkelt elke leerling op het Grotius College zijn eigen curriculum vitae. Talentontwikkeling moet zichtbaar worden binnen het Grotius College als geheel met daarbinnen verfijning naar opleidingen en leerjaren, maar goed herkenbaar voor iedereen. Dit cv voor leerlingen is niet vrijblijvend, maar vormt naast het cijfermatig gedeelte van de opleiding het hart van mentorgesprekken en gesprekken met ouders. Er komt een studiepuntensysteem waarin per afdeling verplichte onderdelen en keuzeonderdelen zijn opgenomen. Er moet een leerlijn talentontwikkeling voor de hele school gemaakt worden. Onderzocht wordt de mogelijkheid of voor elke leerling een digitaal portfolio gebruikt kan worden (bijvoorbeeld aangemaakt via LinkedIn). De leerling levert zelf de bewijzen op zijn competenties en beheert zelf zijn portfolio. Op welke soorten van talent gaan we inzetten? (De Talentencatalogus) Het Creatieve o Verplicht portfolio gedeelte bij muziek (evt. ook talent tekenen) o Keuzegedeelte: Brede School, bandje, zang, dans, theater, creatieve workshops
Het Sporttalent
o o
Verplicht portfolio gedeelte bij L.O. Keuze gedeelte: sporttoernooien, rugby/hockey klas, clinics, sportoriëntatie, enz.
Het Technische talent
o o
Verplicht Portfolio gedeelte bij techniek Keuze gedeelte; techno talent, Lego league, workshops, samenwerking met TU?
Het Leertalent
o
Verplicht gedeelte: de vakken waar cijfers worden behaald Vakoverstijgende vaardigheden zoals plannen, samenvatten, reproduceren, zelfkennis ontwikkelen,
o
17
o
Het Sociale talent
o o
zelfdiscipline ontwikkelen Keuze opties: leren presenteren, debatteren, schrijven (Lagerhuis, schoolkrant, Speaking Contest)
In de mentorles verplicht; hoe gaan we met elkaar om? Keuze opties; weten wie je bent, wat je wilt en wat je ervoor wilt doen, leren samenwerken, leren conflicten op te lossen
e. Internationalisering Door de nieuwe media wordt de wereld een groot dorp waar je de weg in moet zien te vinden. Deze notie geldt voor alle afdelingen. We oriënteren ons op de aansluiting bij ELOS. ELOS is een netwerk van 36 scholen voor vmbo, havo en vwo die samenwerken en samen werken aan de integratie van Europese en Internationale Oriëntatie in het curriculum (dus niet erbovenop maar erin). Het thema Internationalisering staat door het succes van tto prominent op de agenda van het Grotius College. Hier doen we aantoonbaar meer in dan de andere scholen in Delft. Bij het oprichten van een internationale school in Delft heeft de gemeente Delft (en Rijswijk) heel bewust gekozen voor het Grotius College en niet voor de andere scholen. Het Grotius College is Europees gecertificeerd voor het tto. Internationalisering in de afdelingen tto: heeft een uitgebreid internationaal programma. vwo: is in opbouw om het programma internationaler te maken. havo: heeft gekozen voor een beperkt aanbod. mavo: heeft de aansluiting gemaakt bij het Comenius-project. De brugklassen hebben nog geen internationale activiteit op het programma staan. Het voorlopig resultaat De brugklas gaat met het concept leren met ambitie een betere aansluiting maken naar het primair onderwijs en een betere aansluiting naar de profielen (merken) van de bovenbouw. De mavo heeft keuzes gemaakt en gaat in ontwikkeling naar het merk MEDIA-mavo. De havo heeft gekozen voor havo-tto in combinatie met ondernemerschap. Het vwo wordt vwo+ met de volgende opleidingsmogelijkheden: • PRE-University • PRE-University gymnasium • PRE-University tto • PRE-University gymnasium-tto In vwo 2 en VWO 3 gaat in januari 2012 een experiment met laptopklassen starten. Het tto wordt deel van vwo+, is al een merk en gaat zich inhoudelijk verbeteren door verdieping naar de vakken en door samenwerking tussen de vakken.
18
Hoe verder in de tweede helft van 2011? Met alle afdelingsteams hebben tweedaagse trainingen plaatsgevonden om de docenten voor te bereiden op de nieuwe koers van het Grotius College. Ook het managementteam is in een tweedaagse training voorbereid op de nieuwe taken. De persoonlijke ontwikkelplannen van elke docent zijn gemaakt, lopen door en vragen aandacht van de afdelingsleider. Het streefbeeld moet doorontwikkeld worden naar een profiel waarvoor een beleidsplan voor elke afdeling mak dat moet passen binnen het nieuwe schoolplan 2011–2016. Hiervoor is training nodig in het werken met een PDCA-cyclus. Als voorbereiding op al deze nieuwe taken voor een afdelingsleider zijn ontwikkelgesprekken gevoerd met vier van de vijf afdelingsleiders en is daarover gerapporteerd aan de locatiedirecteur. Om van de streefbeelden naar profielen te komen is onderwijskundig leiderschap nodig en dat is geïnventariseerd met het oog op ambities en ontwikkelmogelijkheden voor de afdelingsleiders.
Ontwikkeltabel streefbeelden voor de afdelingen Juniusstraat BRUGKLASSEN
MAVO
HAVO
VWO
TTO
Intro met docentengroep
Ja
Ja
Ja
ja
Nog niet gehouden
Externe locatie bijeenkomst: werkblok van 4 uur
Ja
Ja
ja
ja
Nog niet gehouden
Tweedaagse studiebijeenkomst
6 en 7 juni 2011
23 en 24 mei 2011
Beschikbaar
Beschikbaar
12 en 13 September 2011 Beschikbaar
Nog te plannen
Streefbeeld
5 en 6 September 2011 Beschikbaar
Ontwikkelplan per docent
In grote lijnen beschikbaar
In grote lijnen beschikbaar
Moet nog ontwikkeld worden
Nog te plannen
de kern van de streefbeelden naar buiten duidelijk formuleren Beleidsplan (profiel inzetten)
Gekozen streefbeeld verder uitwerken Schooljaar 2012-2013
Gekozen streefbeeld verder uitwerken Schooljaar 2012-2013
Gekozen streefbeeld verder uitwerken Schooljaar 2012-2013
Verwezen naar de POPgesprekken met de afdelingsleider Gekozen streefbeeld verder uitwerken Schooljaar 2012-2013
ACTIVITEIT
Beschikbaar
nvt
Beschikbaar
19
5. Het toekomstperspectief van het vmbo In de maanden januari en februari 2010 is door een extern adviesbureau in opdracht van de drie scholen voor voortgezet onderwijs in Delft een onderzoek uitgevoerd naar de levensvatbaarheid en de kwaliteit van het vmbo-onderwijs in Delft. Onderzoek conclusies In het vmbo-onderwijs lopen in de beroepsgerichte leerwegen de leerlingenaantallen dusdanig terug dat er grote zorg bestaat over het behoud van zowel de kwaliteit als de diversiteit van dit onderwijs. De volgende factoren liggen aan de teruggelopen leerlingaantallen ten grondslag: Delft heeft al geruime tijd een structurele overcapaciteit in het vmbo. Het verhoudingsgewijs hoge opleidingsniveau van ouders en de hogere adviezen van de basisscholen leiden tot een verdere afname van leerlingen in vooral de basisberoepsgerichte leerweg. De drie scholen gezamenlijk worden gekenmerkt door een vrij eenzijdig en traditioneel programma-aanbod, de keuzemogelijkheden voor de doelgroep zijn met de afdelingsgebonden programma’s beperkt en in de beleving van de partners is het vmbo-onderwijs in Delft redelijk ouderwets. Het techniekonderwijs kent een afnemende belangstelling en heeft een slecht imago. De verouderde gebouwen dragen sterk bij aan het slechte imago van het vmbo. Met betrekking tot eventuele renovaties wordt opgemerkt dat de schoolgebouwen van het CLD en het Grotius College verouderd zijn en dat de kosten van vooral het gebouw van het CLD niet in verhouding staan tot de baten. De gekozen oplossingsrichting Rectoren en directeuren van de drie Delftse vmbo-scholen hebben in december 2010 na intensief overleg gezamenlijk gekozen voor het volgende scenario: Het CLD en het Grotius College vormen één vmbo-school en het Stanislascollege de andere. De scholen maken afspraken over een onderscheidend aanbod. Er is aandacht voor een evenwichtige verdeling van lwoo-leerlingen. Met het terugbrengen van het aantal vmbo-scholen van drie naar twee wordt de structurele overcapaciteit in het vmbo-aanbod bestreden, waardoor Delft twee levensvatbare vmbo-scholen heeft met een breed, vernieuwend aanbod. De nieuwe school: het Delfland College (werktitel) De schooldirecties ondersteunen de gedachte om een sterk, onderwijskundig concept van de nieuwe vmbo-school samen vorm te geven, waarbij de vmbo-afdelingen van het Grotius College en het CLD worden samengevoegd tot een nieuwe school: het Delfland College(werktitel). De mavo-opleidingen van beide scholen worden in dit concept niet meegenomen. De school voor praktijkonderwijs van het Grotius College zal in deze constructie geen deel uitmaken van de nieuwe vmbo-combinatie. Naast de meer branchegerichte cursussen zullen de niveau 1 opleidingen van het mbo, die verbonden zijn aan het Grotius College, meegaan met de school voor praktijkonderwijs en geen deel uitmaken van het Delfland College. De ambitie van het Delfland College De ambitie voor de nieuw te vormen school is een onderscheidend concept met uitdagende, aantrekkelijke vmbo–opleidingen en optimale aansluiting naar de niveaus 2, 3 en 4 van het mbo.
20
Het onderwijs vindt plaats in een modern geoutilleerd gebouw, waarbij de kwaliteit van de diverse leeromgevingen uitdaagt tot “leren door doen”. De school is gefocust op diplomagericht werken met intensieve samenwerking met het mbo. De school wil zich in de sector Techniek onderscheiden met een nieuw programma onder de naam Technologie. De ICT-route, Sport, Dienstverlening en Veiligheid, Uiterlijke Verzorging en Consumptief Breed zijn programma’s die leerlingen alleen op het Delfland College kunnen volgen. Deze vakken worden dus NIET gegeven op het Stanislascollege. Het programma “ondernemerschap” zal binnen de bestaande programma’s door leerlingen van het Delfland College, die daar belangstelling voor hebben, gevolgd kunnen worden. Van beide vmbo-scholen zijn momenteel de slaagpercentages van de leerlingen hoog en dat moet zo blijven. Samenwerking met het mbo en het bedrijfsleven kan leiden tot aanvullende versterking van het beleid, maar het belangrijkste doel is de grote groep leerlingen vanuit het vmbo naar een diploma toe te leiden, waarna het mbo het belangrijkste vervolgtraject moet zijn. Het onderwijskundig concept van het Delfland College: Vakmanschap vanuit passie, eigenheid en professionaliteit Bevlogen vakmanschap vraagt veel van mensen. Betrokkenheid bij je vak, je werk, je collega's zonder jezelf daarin te verliezen. Kwaliteitsbewust maar niet pietluttig. Hart, oog en oor voor wat anderen echt van je vragen en nodig hebben. Voldoende ruimte voor jezelf. Of je nu consultant bent of apothekersassistent, rattenvanger of brandweerman, maatschappelijk werker of hypotheekadviseur; je moet goed zijn in je vak én met mensen. Het concept Vakmanschap is gericht op leerervaringen van leerlingen die ontstaan door praktisch te handelen zowel in binnenschoolse als buitenschoolse leersituaties. Contextrijk leren is voor de meeste vmbo-leerlingen de beste leeromgeving. Het concept van vakmanschap is gebouwd op vier pijlers: De didactiek: leren door praktisch handelen. Daar waar mogelijk volgt de theorie de praktijk. Daar waar noodzakelijk volgt de praktijk de theorie. De motivatie: leerlingen leren niet vanzelf. Elke leerling moet gestimuleerd worden om aan zijn eigenheid en stevigheid te kunnen werken, om zijn eigen talenten te ontwikkelen. (Vak)kennis: die kennis is nodig om te kunnen slagen voor het diploma, om een goede keuze te kunnen maken voor het vervolgonderwijs, in dat vervolgonderwijs ook succes te hebben én om zelfstandig te kunnen deelnemen aan de maatschappij. Een breed curriculum: de inhoud van het curriculum typeren we als breed. Er mag voor de individuele leerling geen fuikwerking optreden. Vervolgopleidingen in het mbo dienen zoveel mogelijk open te blijven. Daarom leggen we in de vorm van (keuze)modules verbindingen tussen de verschillende programma’s. De bestuurlijke ontwikkelingslijn met de gemeente Nog voor de kerstvakantie 2011 is een aantal notities met de gemeente Delft gedeeld over de toekomst van het vmbo in Delft. Een centrale vraag is met name hoe de gewenste inhoud en opzet van het programma Techniek voor het vmbo in Delft vorm kan worden gegeven, waarbij het gemeentelijke programma Delft Kennisstad een belangrijk vertrekpunt is. Dit wordt nu verder uitgewerkt. De gemeente wil dat: De ambities van het gemeentelijk beleid op het gebied van innovatieve techniek meer zichtbaar worden in de programmatische vormgeving van het Delfland College maar ook in de programma´s van het Stanislascollege. Het huisvestingsplan voor het totale vmbo in Delft goed samenloopt met de ambities van het College van B&W van Delft.
21
De scholen willen dat: Er eerst helderheid komt over de einddatum en de overgangsfase van de huisvesting, voordat een veranderorganisatie met een harde planning en te behalen mijlpalen kan worden ingericht. Er een nieuw regionaal arrangement komt om de samenwerking onder te brengen (waarin de gemeente ook partner kan zijn vanwege de urgentie van het vmbodossier en de beroepskolom Techniek vmbo/mbo/hbo). Mede op instigatie van de gemeente is al veel verbinding gezocht met partners in de stad zoals het ROC Mondriaan, de BVMT en de STUBO. Meer inspanning op dit gebied moet een bredere inbedding hebben naar zowel vmbo, mbo en hbo als naar partners uit het bedrijfsleven, alsmede naar de Kamer van Koophandel en de gemeente zelf. Doordat de verschillende verwachtingen tussen de partijen benoemd zijn, wordt het gesprek inmiddels op bestuurlijk niveau gevoerd tussen de wethouder, de rectoren van de drie vmbo-scholen en de voorzitter van het College van Bestuur van het ROC Mondriaan. De drie ontwikkelingslijnen van de beide scholen die het Delfland College gaan vormen Naast de bovenstaande ontwikkeling hebben de rectoren van de vmbo-scholen in de periode januari 2011 tot aan mei 2011 drie ontwikkelingslijnen uitgezet namelijk de bestuurlijk/strategische lijn, de huisvestingslijn en de onderwijsinhoudelijke ontwikkelingslijn. De bestuurlijk/strategische ontwikkeling Bij het ontwerpen van een bestuurlijke structuur voor de nieuw te vormen school hebben de bestuurders de volgende uitgangspunten gekozen namelijk:
Per 1 september 2012 starten beide scholen gezamenlijk -wat nu nog bekend staat onder de werktitel- het Delfland College. De twee scholen zijn in de loop van het schooljaar 2012-2013 gezamenlijk gehuisvest in één vestiging. De onderbouw wordt gescheiden aangeboden. De bovenbouw wordt uiterlijk op 1 september 2014 ineen gevoegd. Er wordt gekozen voor tijdelijke huisvesting tussen 1 september 2012 en 1 september 2016 van het Delfland College aan de Juniusstraat en met de noodzakelijke aanpassingen aan het betreffende gebouw. Uiterlijk 1 september 2016 wordt het Delfland College gehuisvest in de nieuwbouw. Hiertoe zijn de schoolbesturen intensief in overleg met de gemeente Delft. Beide bevoegde gezagsorganen richten een beheersstichting op die ten doel heeft de exploitatie van het gezamenlijk te gebruiken onderwijsgebouw te regelen per 1 september 2012. Per 1 september 2012 richten de beide bevoegde gezagsorganen een passende bestuurs-, management- en medezeggenschapsstructuur voor het Delfland College in. Het personeel van beide scholen blijft in dienst van de huidige werkgever. In bijzondere gevallen wordt een overstap mogelijk gemaakt. De beide besturen richten in goed overleg met de medezeggenschapsraden een gezamenlijk sociaal plan in om de gevolgen van de afname van de formatie te regelen. Uiterlijk 1 januari 2013 is het sociaal plan gereed.
22
Het beheer van het gebouw dient onder het gezag van een bestuur te vallen. Dit bestuur draagt verantwoordelijkheid voor de volledige exploitatie van het Delfland College. De onderwijskundige verantwoordelijkheid blijft bij de twee afzonderlijke besturen ondergebracht. Door een personele unie aan te brengen tussen de afzonderlijke besturen en het Delfland-bestuur wordt in het Delfland College de beheersmatige kant belegd bij dezelfde mensen als de onderwijskundige verantwoordelijkheid. De huisvestingsontwikkeling: de eindsituatie Er is door een werkgroep al veel voorbereidend werk gedaan, waaronder: - een vertaling van het onderwijsconcept en het programma-aanbod van het Delfland College naar een programma van eisen voor de huisvesting (nieuwbouw), waarin o.a. de vierkante meters zijn bepaald; - een heldere analyse voor de huisvesting in de overgangsfase om van de bestaande situatie van beide scholen naar de gewenste eindsituatie voor de huisvesting te komen. Inmiddels wordt door de gemeente een voorstel uitgewerkt m.b.t. de huisvesting voor het te vormen Delfland College. Er wordt naar gestreefd om dit voorstel nog voor de zomervakantie door de gemeenteraad te doen behandelen. Huisvesting is een marketinginstrument: de gemeente en de scholen hebben dan ook een voorkeur voor een beeldbepalende plaats voor het Delfland College. Met het ondergronds gaan van de twee treinsporen en het station wijzigt het centrum van Delft ingrijpend. Nog los van de architectonische metamorfose heeft dit ook gevolgen voor het gebied achter en naast het voormalige spoor. Het Delfland College kan als visitekaartje van Delft aan de Stadsboulevard worden ondergebracht, gedeeltelijk overlappend met de huidige de locatie van het Grotius College aan de Van Bleyswijckstraat. De huisvestingsontwikkeling: de overgangssituatie Door versnelde samenwerking in het VMBO tussen CLD en Grotius wordt het Delfland College al in september 2012 een feit. De nieuwe school kan tijdelijk worden gehuisvest in het huidige VMBOgebouw van het CLD aan Juniusstraat. Dit is onderwijskundig organisatorisch lastig, maar Grotius en CLD denken dat dit (tijdelijk) wel mogelijk is.
De onderwijskundige ontwikkeling Onderbouw Het Christelijk Lyceum Delft en het Grotius College bieden in één gebouw onderwijs aan vmbo Basis, Kader en Gemengde Leerweg. In de onderbouw melden de leerlingen zich aan voor één van beide scholen. Zij krijgen dan ook daadwerkelijk onderwijs bij die school. Om in één gebouw samen onderwijs te verzorgen en leerlingen ongehinderd door te laten stromen naar de bovenbouw, is er een pakket van afspraken en regelingen nodig. Afstemming dient onder andere bereikt te worden over: identiteit, onderwijskundige uitgangspunten/didactische aanpak, lessentabel, inrichting praktische sector oriëntatie, onderwijsinhoud, zorg en het pedagogisch klimaat. Bovenbouw In de bovenbouw volgen de leerlingen alle lessen binnen het gezamenlijk deel (de AVOvakken: Nederlandse taal, Engelse taal, maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en beeldende vorming/muziek/dans en/of drama) op de school waar zij zijn aangemeld. Het aantal lesuren binnen deze vakken beslaat ongeveer 65% van het totaal aantal lesuren. Met de overstap naar het Delfland College gaan de scholen ook over naar intersectorale programma’s (Technologie en Dienstverlening, Technologie en Commercie, Dienstverlening en Commercie). In het kerndeel ontvangen de leerlingen onderwijs in één van deze drie intersectorale programma’s. Het onderwijs in het kerndeel volgen de
23
leerlingen ook op de school van aanmelding, dit is ongeveer 10% van het totaal aantal lesuren. In het keuzedeel kunnen de leerlingen keuzes maken uit de intersectorale modules die aansluiten op hun primaire belangstelling. Hierbinnen kan gekozen worden voor Horeca, Uiterlijke Verzorging, ICT, Administratie, Verzorging, Technologie en Sport, Dienstverlening en Veiligheid. De beide scholen bieden verschillende vakken binnen de intersectorale modules aan. De leerling kan zelf kiezen welke modules hij in het verlengde van het intersectorale programma volgt. In de praktijk betekent dit dat de leerling ook onderwijs kan volgen op de school waar hij/zij niet is aangemeld. In totaal gaat het binnen de intersectorale modules om ongeveer 15% van het totaal aantal lesuren. Tot slot volgt de leerling in het overstijgende deel vakken uit één van de andere intersectorale modules. De scholen bieden deze vakken via een carrouselvorm aan. Ook binnen het overstijgende gedeelte volgt de leerling vakken op beide scholen. In totaal gaat het hierbij om ongeveer 10% van het totaal aantal lesuren. Schematisch ziet het onderwijs in de bovenbouw er als volgt uit:
24
6. Het toekomstperspectief van het praktijkonderwijs In december 2010 is aan de wethouder van Delft op zijn verzoek een notitie aangeboden over het praktijkonderwijs (uitwerkingsnotitie 3: de toekomst van de school voor praktijkonderwijs van het Grotius College). In deze notitie wordt het streefbeeld van het praktijkonderwijs geschetst met daarin een aantal leerplanelementen. De notitie is gebaseerd op een verkenning die door bestuur, directie en personeel van de school voor praktijkonderwijs uitgevoerd is mede geïnitieerd door de bewegingen van de drie vmbo-scholen in Delft. In de basisnotitie over de toekomst van het vmbo in Delft (december 2010) staat over het praktijkonderwijs van het Grotius College: “Leerlingen die meer baat hebben bij optimale doorstroomkansen naar de arbeidsmarkt (met geen perspectief op niveau 2 van het MBO) zullen via de school voor praktijkonderwijs geleid worden. Hiervoor is nodig dat in de Delftse infrastructuur intensieve samenwerking gezocht wordt met alle vormen van beroepsonderwijs en met die bedrijfstakken die vertegenwoordigd zijn in het onderscheidende profiel van de nieuwe school voor praktijkonderwijs. Voor het Grotius College betekent dit dat het vmbo en het praktijkonderwijs ontvlochten worden en een eigen ontwikkelingsweg gaan volgen.” De verzelfstandiging van de school voor praktijkonderwijs De vmbo-scholen van het Grotius College en het Christelijk Lyceum Delft hebben het beleidsvoornemen uitgesproken om samen verder te gaan. In deze beslissing is ook vastgesteld dat voor een helder en krachtig profiel van de nieuwe vmbo-combinatie het niet gewenst is een school voor praktijkonderwijs op te nemen. Deze beslissing is binnen het Grotius College niet omstreden: de leiding en de docenten van het praktijkonderwijs zijn al veel langer de mening toegedaan dat zij beter floreren als ze losgemaakt worden van de vmbo-afdeling van het Grotius College. Met andere woorden: ook als er geen verregaande samenwerking in één gebouw van het vmbo gekomen zou zijn, dan zou de praktijkschool het initiatief genomen hebben om zonder het vmbo verder te gaan. De argumenten hiervoor zijn de volgende: Het praktijkonderwijs is de afgelopen jaren in formatieve en personele zin teveel afhankelijk gemaakt van de bewegingen die in het vmbo hebben plaatsgevonden. Het praktijkonderwijs kan in een andere combinatie vanuit een zelfstandig bestaan beter de ingezette onderwijskundige ontwikkeling versterken en uitbouwen. Het praktijkonderwijs is gebaat bij een eigen personeelsbestand van docenten die bewust gekozen hebben voor de leerlingen van het praktijkonderwijs; nu zijn er teveel docenten uit het vmbo werkzaam die wat uurtjes erbij doen om hun baan vol te maken en niet de goede pedagogische gerichtheid voor deze leerlingen hebben. In het cursusjaar 2010/2011 is het beleid om de praktijkschool te verzelfstandigen ingezet met de ontwikkeling van een streefbeeld voor de nieuwe praktijkschool en het doen van een aantal strategische verkenningen om te onderzoeken wat goede partners zijn voor de school voor praktijkonderwijs.
25
De strategische verkenning In 2011 is een aantal verkenningen uitgevoerd om te kijken wat de beste oplossing zou zijn voor de praktijkschool van het Grotius College. Hierbij zijn drie opties verkend: Samenwerking c.q. samensmelting met het Laurentius, de andere school voor praktijkonderwijs in Delft. Samenwerking c.q. samensmelting met een andere school voor praktijkonderwijs in de omgeving (Rijswijk, Zoetermeer, eventueel Rotterdam of Den Haag). Samenwerking c.q. samensmelting met een nieuw op te zetten voorziening voor het samenwerkingsverband in Delft. Bij deze verkenning bleek het samenwerkingsverband acht opties op diverse doelgroepen te hebben die geconcentreerd in een gebouw verzameld kunnen worden waarbij een combinatie met de school voor praktijkonderwijs een mogelijkheid is. In de verkenning is een voorkeur ontstaan voor optie 3 mede in het licht van de ontwikkelingen rond passend onderwijs en de koers die door het bestuur van het samenwerkingsverband is uitgezet. Het is nog te vroeg om een scherpere duiding te geven. Dit zal met spoed in 2011 gaan gebeuren omdat met name de toekomstige huisvestingssituatie voor de praktijkschool hierom vraagt. Streefbeeld Praktijkonderwijs Er wordt een streefbeeld voor de nieuwe school voor praktijkonderwijs geschetst; een aantal leerplanelementen worden toegevoegd. Bestuur Het bestuur heeft ervoor gekozen een zelfstandige praktijkschool op te richten met een eigen mandaat als een volwaardige poot van het voortgezet onderwijs in Delft. De praktijkschool blijft onderdeel van Het Grotius College. Gebouw De bouw en de inrichting van het nieuwe gebouw is speciaal toegesneden op de leerlingen van de nieuwe school voor praktijkonderwijs. Er zijn ruime, goed ingerichte praktijklokalen voor de vier door ons aangeboden profielen. De school, ontworpen voor 150 leerlingen1, heeft naast rustige en overzichtelijke theorielokalen ook diverse spreekruimten en er is bij kleurstelling en de lichtinval goed invulling gegeven aan onze wens dat de school ook materieel een omgeving moet bieden waar onze leerlingen zich veilig, gerespecteerd en uitgedaagd moeten kunnen voelen. Het team De docenten hebben gekozen voor dit type. Naast hun lesgevende taken hebben ze allemaal hun eigen specialismen. Zo is een aantal van hen ook jobcoach die de leerlingen en de begeleiders op de stageplekken ondersteunen tijdens de stages. Anderen hebben zich meer op pedagogische ondersteuning gespecialiseerd, terwijl enkelen zich hebben verdiept in de didactische versterking van ons onderwijs. Zo kunnen we in ons team optimaal gebruik maken van ieders kwaliteiten door middel van uitwisseling van kennis en kunde. Daarnaast hebben we in ons team vaste, bevlogen praktijkdocenten, die ook speciaal voor onze leerlingen hebben gekozen. Aan onze school is een multidisciplinair team verbonden, waarin een psycholoog, een orthopedagoog, een schoolmaatschappelijk werker, een interne begeleider, een remedial teacher, een zorgcoördinator en een stagecoördinator zich bezighouden met ondersteunende activiteiten ten behoeve van de leerlingen en het docententeam. De omvang van de aanstelling van ieder teamlid is voldoende om de taak naar behoren te kunnen uitvoeren.
1
Indien het een samenwerkingsschool wordt, wordt de schoolpopulatie geraamd op 250 leerlingen
26
Ons bestuur ziet erop toe dat de middelen die door de overheid aan het Praktijkonderwijs worden toegekend, ook werkelijk geheel in onze school kunnen worden ingezet. Ook ondersteunt het bestuur ons in onze pogingen zelf financiële aanvullingen te verwerven en onderneemt het soms zelf initiatieven daartoe. Het onderwijs Elke leerling heeft zijn eigen kracht, zijn eigen route om de weg naar zijn bestemming te vinden. En die bestemming is een autonome, actieve deelname aan de samenleving. Wij garanderen een veilige omgeving voor iedere leerling, waarin hij of zij met open, onbevooroordeelde volwassenen te maken krijgt die haar of hem uitdaagt om het maximale uit de mogelijkheden te halen. De leerlingen krijgen tijd en ruimte om te groeien, maar worden ook in een langzaam toenemende frequentie in contact gebracht met de vele aspecten van de samenleving. Vanuit de veiligheid van de school leren wij ze om te gaan met een niet altijd veilige buitenwereld. Ouders, leerling en school zijn samen verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de leerling en handelen ook zo. De eerste twee jaar bestaan de lessen voor de helft uit theorie en voor de helft uit praktijk. Vanaf het 3e jaar gaan onze leerlingen naar stageplekken waar ze hun horizon kunnen verbreden en echt mogen leren. In de jaren daarna neemt de praktijk een steeds grotere plek in. Iedereen mag leren in zijn eigen sector en tot zijn eigen maximale niveau, want wij bieden een curriculum tot en met niveau-1 mbo in de profielen consumptief, detailhandel, techniek en verzorging. Aan de cognitief sterkere leerlingen bieden we zelfs een aanloop naar niveau-2. We besteden erg veel tijd, deskundigheid en aandacht aan een goede begeleiding van onze leerlingen. Daardoor is het percentage voortijdige schoolverlaters met tweederde terug gedrongen. Maar ook de nazorg van leerlingen die bij ons op school hebben gezeten en zijn uitgestroomd, is langdurig en zorgvuldig. We blijven de oud-leerlingen tot twee jaar na uitschrijving volgen en begeleiden. De gemeente financiert een deel van deze nazorg, omdat ze weet dat onze bemoeienis met onze oud-leerlingen veel effectiever is bij de inspanningen om iedereen op de goede plek te krijgen en te houden. Want, zoals wij de leerlingen kennen, kennen ze ons en vertrouwen ze ons. Opbouw van het leren en werken in de Delftse Praktijkschool Er is een uitgebreide notitie geschreven waarbij de leerroute van de leerling conform de kaders uit het streefbeeld beschreven wordt van de start tot en met leer jaar 5. Belangrijke elementen voor succes zijn: Het individuele ontwikkelingsplan voor elke leerling; De samenspraak en voortdurende communicatie tussen leerling, school en ouders over het verloop van de ontwikkeling van de leerling; De ontwikkeling van de leerling en de voortgang van zijn studie wordt driewekelijks besproken tussen de leerling en zijn mentor in coachingsgesprekken De klassegrootte is 12/13 leerlingen; De mentor van de klas geeft alle verplichte theorievakken praktijkonderwijs, t.w. Nederlands, wiskunde/rekenen, cultuur, alsmede maatschappij- en wereldoriëntatie. Het gaat hier om 14 uur per week; Er wordt met deelcertificaten gewerkt zowel op het gebied van verworven vaardigheden en kennis als attitude. Alle leerlingen moeten deze deelcertificaten die alle basiseisen betreffen, gedurende het leerjaar behalen.
27
In het tweede leerjaar beginnen de leerlingen met een periode interne stage van 6 uur per week. Ze zijn dan o.a. actief in de schoolkas en –tuin en in het ArbeidsTrainingCentrum (ATC). Dit centrum speelt een belangrijke rol in het zich eigen maken van de juiste beroepshouding (w.o. werkdiscipline) en in het omgaan met collega’s, leidinggevenden en klanten. Gedurende het tweede jaar wordt van alle leerlingen een arbeidskundig onderzoek afgenomen door twee daarvoor gecertificeerde collega’s met betrekking tot hun mogelijkheden op het gebied van arbeid. Dit arbeidskundig onderzoek is een belangrijk element bij het zoeken naar de juiste stageplaats in het derde jaar en wordt uitgebreid besproken met leerling en ouders. Interesse, houding en mogelijkheden zijn de belangrijkste componenten. In het derde leerjaar jaar gaan de leerlingen echt op externe stage (2 dagen per week). De praktijkschool kiest ervoor de leerlingen naar de sector van hun keuze te laten gaan. De leerlingen mogen in eerste instantie zelf de sector kiezen. In de loop van het jaar wordt door een deel van de leerlingen van sector gewisseld. Anderen blijven in een specifieke sector van hun keuze. De overige drie dagen zijn de leerlingen op school. Het rooster bestaat dan uit 11 uur PrO-vakken plus voorbereidende theorie praktijkvakken. Voor de meeste leerlingen is deze theorie gericht op de eigen stage, maar dit is niet altijd het geval. Niet alle leerlingen hebben al zo’n uitgesproken sectorkeuze. In het vierde leerjaar krijgen de leerlingen 4 uur vakgerichte praktijk aangeboden en gaan 2 dagen op stage. De school biedt in alle vier de sectoren t.w. techniek, consumptief, verzorging en detailhandel/economie een door de branche gecertificeerde niveau 1-opleiding. Het uitstroomprofiel van elke leerling wordt vastgesteld. Het vijfde leerjaar is het jaar van de afronding. Het is een voortzetting van het vierde leerjaar maar met dien verstande dat de leerlingen hun opleiding aan de praktijkschool afronden met een praktijkschooldiploma eventueel aangevuld met een mbo-1- of AKAkwalificatie. We streven ernaar: o de leerlingen met een niveau-1-diploma én een baan van school te laten gaan; o de leerlingen met een niveau-1 diploma en een plek op een vervolgopleiding van school te laten gaan; o de leerlingen met een niveau-1 diploma en perspectief op een baan van school te laten gaan; De leerlingen die de school verlaten, worden nog twee jaar gevolgd en, indien nodig, begeleid in hun vervolg.
28
Colofon: Grotius College Postbus 470 2600 AL DELFT Locaties: Juniusstraat 8 2625 XZ Delft Van Bleyswijckstraat 72 2613 RT Delft Telefoon: 015-8.000.000 Brinnummer: 20AB
W.A. van den Bosch MBA Wnd rector
29