Brochure 2015/2016 Brandweeronderwijs met het oog op de toekomst!
Opleidingen bij de Stichting Brandweeropleidingen BOGO
In deze opleidingsbrochure leest u meer over de leergangen en cursussen die worden aangeboden door de BOGO in de regio’s Flevoland, IJsselland, Twente, Gelderland-midden, Gelderland-zuid en Noord- en Oost Gelderland. Over het algemeen kan een opleiding in de eigen regio worden gevolgd. Om wachttijden te verkorten kan er ook bovenregionaal opgeleid worden. De BOGO-studiemap
Waarom BOGO?
Deelnemers ontvangen voorafgaand aan een leergang een BOGO-studiemap met daarin een studiewijzer, de toetswijzer van het IFV, het BOGO-(concept)rooster en overige leergang-specifieke informatie zoals bijvoorbeeld een toetskaart of aftekenlijst. De map kan tevens als hulpmiddel bij het portfolio worden gebruikt. De inhoud van de map geeft een goed beeld van wat de deelnemers kunnen verwachten en wat er van hen verwacht wordt.
De BOGO is een betrokken organisatie en kenmerkt zich door een aanzienlijk aantal docenten (60), (bijgeschoolde) instructeurs (150), trajectbegeleiders (6) en onderwijskundigen. Daarnaast is er een bedrijfsbureau beschikbaar met vele jaren ervaring. De BOGO leidt niet op voor het examen, maar tot vakbekwaam brandweerpersoneel. De BOGO participeert nadrukkelijk in diverse overlegvormen waar aansluiting wordt gezocht bij de laatste onderwijsontwikkelingen. De BOGO wil ook zorgen voor een goede koppeling tussen vakbekwaam worden en blijven en onderneemt hiertoe veel initiatieven om samen met regio’s deze belangrijke verbinding vorm te geven.
Werkend leren
Naast onderwijs op het onderwijsinstituut en zelfstudie, is werkend leren een belangrijk onderdeel van de leergangen. De deelnemer werkt tijdens de leergang in het korps. Aan de hand van leerwerkplekopdrachten leert hij theorie en praktijk met elkaar te verbinden. Verspreid over de leergangen worden diverse leerwerkplekopdrachten uitgevoerd. In enkele gevallen maakt het werkplekleren onderdeel uit van de eindbeoordeling. Voorafgaand aan de leergang dient de deelnemer over een leerwerkplekbegeleider te beschikken.
Aankomende veranderingen
In de loop van 2015 doet de landelijke elektronische leeromgeving (ELO) zijn intrede. In pilotvorm bereiden de eerste regio’s zich daar op voor. Daarnaast wordt er een herontwerp van de wijze van examineren geimplementeerd. De gevolgen van beide ingrijpende wijzigingen voor de opleidingen van de BOGO worden langzaam zichtbaar. De opleidingen worden vooralsnog aangeboden en geexamineerd in de vorm zoals u deze van ons gewend bent.
Toetsing
Examens worden afgenomen onder verantwoordelijkheid van het IFV; bureau TEC.
Maatwerk
Algemene informatie
U loopt als opdrachtgever wellicht wel eens aan tegen vakinhoudelijke hiaten bij uw werknemers. De BOGO ondersteunt u graag bij het invullen hiervan. Wanneer u behoefte heeft aan een bijscholing of training dan gaan wij graag met u in gesprek en verzorgen wij hiervoor een maatwerktraject. We brengen samen in kaart wat uw wensen zijn en vervolgens ontwikkelen en verzorgen wij de scholing met gediplomeerde docenten en instructeurs. Ook een train-de-trainer behoort tot de mogelijkheden!
De deelnemer dient voor aanvang te voldoen aan het regionaal geldende goedkeuringsbeleid.
Onze algemene voorwaarden en de geldende tarieven kunt u vinden op onze website: www.bogo.nl. Meer informatie? Bel ons team of stuur een mail naar
[email protected].
Wilt u cursisten aanmelden?
Op onze website staat een totaalplanning van leergangen, cursussen en bijscholingen die de BOGO verzorgt. Via de website www.bogo.nl kunt u cursisten aanmelden, ook regio overschrijdend! Het plannen van opleidingen is een continu proces, dus houd de website in de gaten voor de actuele stand van zaken! Voor (dag)opleidingen die niet zijn opgenomen in het overzicht, kunt u een aanvraag doen bij onze opleidingscoördinatoren. Er wordt bij onze planning rekening gehouden met schoolvakanties en feestdagen.
Studiemateriaal
Het studiemateriaal (voor de leergangen bestaand uit (diverse) tekstboeken en een werkboek) wordt bij aanvang van de opleiding uitgereikt. 3
Leergangen Manschap A
Werkend leren
De Manschap A werkt samen met de leden van een bluseenheid. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Manschap A hebben betrekking op de uitvoering en ondersteuning bij brandbestrijding, technische hulpverlening, ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen en waterongevallen.
Verspreid over de leergang worden 16 leerwerkplekopdrachten uitgevoerd.
Instroomvoorwaarden
De deelnemer moet beschikken over een werk- en denkniveau op ten minste vmbo-niveau (volgens het landelijk functiehuis brandweer).
Inhoud
De leergang Manschap A bestaat uit 4 taakgebieden: Brandbestrijding (BB), Technische hulpverlening (THV), optreden bij incidenten met gevaarlijke stoffen (OGS) en ondersteunen bij waterongevallen (WO).
Toetsing en certificering
Het examen bestaat uit de proeve van bekwaamheid met de volgende onderdelen: toetskaartopdrachten, 3 theoretische toetsen en 3 praktijksimulaties
Het onderdeel brandbestrijding is opgebouwd uit 35 dagdelen. Hiervan vinden er 8 op een oefencentrum plaats. Voor het onderdeel levensreddend handelen wordt gebruik gemaakt van een gespecialiseerde docent.
Studiebelasting
De studiebelasting bedraagt ongeveer 360 uur, onderverdeeld in 74 dagdelen van 3 contacturen, 82 uren zelfstudie en de benodigde uren voor 16 leerwerkplekopdrachten. Het zwaartepunt van de leergang zit in het begin. De weekbelasting van de avondopleiding begint met ongeveer 7 uur en neemt af naar ongeveer 3 uur.
Het onderdeel THV is opgebouwd uit 27 dagdelen. Hiervan vinden er 2 op een oefencentrum plaats. Het hoogste leerrendement wordt behaald wanneer het scenario wordt getraind op het oefencentrum in Boxmeer of Troned. De onderdelen OGS en WO zijn samengenomen in één blok. Dit is opgebouwd uit 12 dagdelen waarvan er 1 WO betreft.
De dagdelen op de oefencentra vinden per 2 overdag plaats. De afsluitende realistische oefen 2-daagse brandbestrijding vindt plaats in Weeze (Duitsland). Hiervoor is in overleg met het oefencentrum een programma ontwikkeld. Hierbij is een overnachting inbegrepen.
4
Bevelvoerder
Bijzonderheden
De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden hebben betrekking op de operationele leiding en uitvoeringscoördinatie van bemensing en materieel. In geval het incident uitbreidt heeft de bevelvoerder de leiding over de bluseenheden totdat de officier van dienst (OVD) arriveert.
Voor de meerdaagse trainingen dient iedere deelnemer voor 2 dagen een blusploeglid mee te nemen.
Instroomvoorwaarden
De deelnemer moet beschikken over werk- en denkniveau op tenminste mbo-3 niveau. Iedere deelnemer moet voldoen aan het kwalificatieprofiel Manschap A of gelijkwaardig.
Inhoud
De leergang Bevelvoerder is opgebouwd uit de incidentbestrijding in vijf fasen, te weten de inzetfasen uitruk en verkenning, inzet, afbouw en nazorg. Ook wordt aandacht besteed aan een aantal speciale incidentsoorten. Deze worden toegepast op 4 operationele gebieden (brandbestrijding, technische hulpverlening, gevaarlijke stoffen en waterongevallen). De leergang bestaat uit 87 dagdelen.
Toetsing en certificering
Het examen bestaat uit 3 theorietoetsen, 1 praktijksimulatie en 2 virtuele simulaties.
Studiebelasting
Vooraf vindt een algemene inleiding plaats. Deze bestaat uit 9 dagdelen. Het betreft hier theoriebijeenkomsten.
De studiebelasting bedraagt maximaal 418 uur, onderverdeeld in 261 contacturen, 106 uren zelfstudie en de benodigde uren voor 12 leerwerkplekopdrachten. De gemiddelde weekbelasting voor de avondopleiding bedraagt 4 uur.
De fase uitruk en verkenning is opgebouwd uit 32 dagdelen. Hiervan vinden er 4 op een oefencentrum plaats, en op 4 dagdelen wordt gebruik gemaakt van een (buiten) oefenlocatie. In 3 dagdelen wordt VR gebruikt als ondersteuning. De inzetfase is opgebouwd uit 22 dagdelen. Hiervan vinden er 6 op een (buiten)oefenlocatie plaats, 4 op een oefencentrum en 2 keer wordt een locatie bezocht.
De nazorgfase is opgebouwd uit 8 dagdelen. Het betreft hier alleen theoriebijeenkomsten.
Voor zover de speciale incidentsoorten nog niet aan de orde zijn geweest in voorgaande fasen, worden deze aan het eind behandeld. Het betreft hier nog 6 dagdelen. Deze vinden voor de helft plaats op een specifieke locatie. Voor 1 dagdeel wordt Virtual Reality (VR) gebruikt als ondersteuning. De leergang wordt afgesloten met een blok integratie. Deze is opgebouwd uit 10 dagdelen. 4 dagdelen vinden op een oefencentrum plaats, 4 dagdelen worden virtueel ondersteund en 2 dagdelen vinden plaats op een (buiten)oefenlocatie. De dagdelen op de oefencentra vinden per 2 overdag plaats. Bij de meerdaagse trainingen is een overnachting inbegrepen.
Werkend leren
Ook voor de leergang Bevelvoerder is werkend leren een belangrijk onderdeel van de leergang. De BOGO heeft een selectie gemaakt van de beschikbare opdrachten om het rendement zo optimaal mogelijk te laten zijn. 5
Instructeur
Werkend leren
De instructeur houdt zich bezig met het vakbekwaam maken en houden van functionarissen t/m MBO-niveau. Onder verantwoordelijkheid van een docent voert hij/zij afgebakende delen van leergangen uit, aansluitend op zijn/haar eigen vakinhoudelijke expertise. Daarnaast assisteert hij/zij binnen de eigen organisatie oefenleiders bij het uitvoeren van oefeningen.
In deze leergang is het uitgangspunt dat de leerwerkplekopdrachten op de werkplek (bij het eigen korps of opleidingsinstituut) worden uitgevoerd. Het geleerde in de les wordt in de praktijk toegepast en de daar opgedane ervaring wordt gebruikt in de navolgende les(sen). Het tijdig uitvoeren van de opdrachten is een kritische succesfactor voor het laten slagen van de leergang.
Inhoud
De leergang instructeur is opgebouwd uit 4 kerntaken: Didactisch handelen. De instructeur verzorgt afgebakende onderdelen en oefeningen conform de visie van competentiegericht opleiden. In 11 dag delen wordt aandacht besteed aan dit onderwerp. Begeleiden van deelnemers. De instructeur leert in 2 dagdelen bij te dragen aan de begeleiding van de deelnemers in hun leerproces en het zorgen voor een goed leer- en leefklimaat. Beoordelen van deelnemers. De instructeur bereidt de deelnemers voor op de toetsen en beoordeelt de deelnemers. Hiervoor zijn 2 dagdelen ingepland. Functioneren binnen de vakbekwaamheidsorganisatie. De instructeur werkt samen met andere didactisch betrokkenen. Eén dagdeel is specifiek ingericht voor deze kerntaak.
Instroomvoorwaarden
Het is gewenst dat de deelnemer beschikt over een werken denkniveau op tenminste mbo-3 niveau. De leergang zelf is op MBO-4 niveau.
Toetsing en certificering
Het examen bestaat uit een gesloten vragentoets en een praktijksimulatie. De gesloten vragentoets moet met een voldoende afgesloten worden om deel te mogen nemen aan de praktijksimulatie.
Studiebelasting
De studiebelasting bedraagt ongeveer 181 uur, onderverdeeld in 72 contacturen, 59 uren zelfstudie en de benodigde uren voor het maken van de leerwerkplekopdrachten. De contactbijeenkomsten vinden om de week plaats. De weekbelasting voor de avondopleiding is daarmee gemiddeld 3 uur.
Enkele weken voorafgaand aan de leergang wordt in de startbijeenkomst de opzet en invulling van de opleiding nader toegelicht. Verspreid over de leergang zijn oefenlessen gepland. Tijdens deze oefenlessen krijgt de deelnemer gelegenheid te oefenen met het geleerde en ontvangt gerichte feedback.
6
Brandweerchauffeur
Instroomvoorwaarden
De chauffeur zorgt ervoor dat het brandweervoertuig op de plaats van het incident aankomt. Hij bestuurt het brandweervoertuig op verantwoorde wijze en past daarbij de brancherichtlijnen ‘Optische en geluidssignalen brandweer’ toe. De chauffeur werkt, indien van toepassing, samen met de leden van een brandweereenheid en andere multidisciplinaire eenheden.
Advies aangaande de instroomeisen: Minimaal VMBO werk- en denkniveau en in bezit van een geldig rijbewijs deel B voor Chauffeur licht voertuig of rijbewijs deel C voor Chauffeur zwaar voertuig. In bezit van het diploma Manschap A of Manschap bedrijfsbrandweer voor de chauffeur zwaar voertuig met als reden: • dat Chauffeur een zelfstandige, op zichzelf staande, functie is waarvoor bepaalde basiskennis (manschap A) als reeds aanwezig wordt verondersteld. • de variabele voertuigbezetting die de noodzaak van het in bezit zijn van het diploma Manschap A onderstreept. Minimaal 3 jaar rijervaring voor de chauffeur licht voertuig
Inhoud
De leergang begint met een startbijeenkomst en kent 3 theorielessen waarin maximaal 12 deelnemers kunnen deelnemen. Daarnaast wordt er getraind op een gecertificeerde baan. Op deze baan wordt aandacht besteed aan het remmen op een stroeve, rechte weg; remmen op een gladde, rechte weg; rijden door een bocht op een stroeve weg en rijden en uitwijken op een stroeve weg. De baantraining vindt plaats per 6 deelnemers. Aan het eind van de training wordt de toetskaart voor de genoemde onderdelen afgetekend.
In veel gevallen zal de chauffeur tevens voertuigbediener zijn. Hij dient in dat geval te voldoen aan de van toepas sing zijnde eisen uit het kwalificatieprofiel voor de voertuigbediener.
Leerwerkplekleren
De deelnemer rijdt tijdens de leergang in het korps. Aan de hand van leerwerkplekopdrachten leert hij het verzorgingsgebied en het voertuig kennen. Verspreid over de leergang worden 3 leerwerkplekopdrachten uitgevoerd. Belangrijke kanttekening in relatie tot leerwerkplekopdracht 2: daar waar de leerwerkplekbegeleider als bijrijder meerijdt tijdens de oriëntatieritten, mag deze zich alleen uitlaten over de aanrijdroute, de opstelplaats, problemen in het verzorgingsgebied e.d en niet over de rijstijl van de deelnemer. Voor dit laatste is alleen een WRM-gecertificeerd rijinstructeur bevoegd.
Toetsing en certificering
Het examen bestaat uit de volgende onderdelen: een online gesloten vragentoets en 2 toetskaart-opdrachten, met in totaal 6 onderdelen.
Studiebelasting
De totale studiebelasting is ongeveer 45 uur, waarvan 18 contacturen, 12 uur zelfstudie en de benodigde uren voor 3 leerwerkplekopdrachten.
7
Voertuigbediener
Studiebelasting
De functie voertuigbediener brengt verschillende verantwoordelijkheden met zich mee. De voertuigbediener heeft taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot de operationele uitvoering en ondersteuning in relatie tot brandbestrijding, hulpverlening, ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen en waterongevallen. De leergang is opgebouwd uit een onderdeel basiskennis en vervolgens een keuze uit verschillende voertuigen: pompbediener, bediener redvoertuig, bediener hulpverleningsvoertuig (door de BOGO gecombineerd met de haakarmbak) en bediener verbindings-commandovoertuig (deze wordt door de BOGO nog niet aangeboden).
Inhoud
De leergang start met 1 dagdeel basiskennis. Hierin wordt lesstof behandeld die verplicht is voor iedere deelnemer.
Onderdeel
Contact -uren
Zelf studie
LWPO
Basiskennis
3 uur
4 uur
1
Pompbediener
39 uur
8,5 uur
3
Redvoertuig
3 uur
-
1
Hulpverleningsvoertuig (incl. haakarmbak
3 uur
-
3
In bovenstaand overzicht zijn de uren die benodigd zijn voor de leerwerkplekopdrachten niet meegenomen. De benodigde uren voor het uitvoeren van de omvangrijke opdrachten kan per persoon en per korps zeer verschillend zijn.
Het onderdeel voor de tankautospuit (pompbediener) is opgebouwd uit 12 dagdelen. Hiervan vinden er 8 plaats op een (buiten)oefenlocatie. Voor zowel bedieners redvoertuig als bedieners hulpverleningsvoertuig is er één contactbijeenkomst. Het zwaartepunt van deze voertuigen ligt in het uitvoeren van leerwerkplekopdrachten.
Instroomvoorwaarden
Let op: voor het redvoertuig en het hulpverleningsvoertuig worden aanvullende eisen gesteld aan de begeleider. Er wordt uitgegaan van een vakspecialist. Daarnaast moet de deelnemer voldoen aan het profiel van een Manschap A. In de meeste gevallen is de voertuigbediener ook chauffeur. Wanneer de deelnemer geen chauffeur is, dient hij/zij zelf voor een chauffeur te zorgen.
Toetsing en certificering
Het examen bestaat uit diverse onderdelen. Pompbediener kent een theorietoets en een praktijkinzet. Het Redvoertuig kent toetskaartopdrachten. Deze worden door een gecertificeerde beoordelaar afgetekend bij het uitvoeren van een eindinzet. Op het diploma voertuigbediener wordt vermeld voor welk voertuig de kandidaat zijn examen met goed gevolg heeft afgelegd.
8
Gaspakdrager
maken van geselecteerde beschermingsmiddelen. Hij voert, op veilige wijze en volgens vaste procedures, een verkenning uit met een collega gaspakdrager. Hij leert op correcte wijze meetapparatuur te gebruiken, aflezen en gegevens te interpreteren. Ook leert hij slachtoffers redden in diverse situaties en voert hij stabiliserende, bronbestrijdings- en effectbeperkende werkzaamheden uit. Hij leert een noodontsmetting toepassen of hierbij te assisteren. Tenslotte leert de gaspakdrager de ontsmettingsprocedure uit te voeren en zorg te dragen voor een zorgvuldige behandeling en registratie van de gebruikte middelen.
De leergang is opgebouwd uit 16 dagdelen en start met een algemene inleiding van 4 dagdelen. Het onderdeel Uitruk & Verkenning is opgebouwd uit 6 dagdelen. Inzet bestaat uit 6 dagdelen en Nazorg uit 1 dagdeel. Van de 16 dagdelen zijn er 4 theoriebijeenkomsten. De overige dagdelen vinden plaats op een locatie waar voldoende faciliteiten zijn om te oefenen in de praktijk. De groepsgrootte is maximaal 8 personen.
Leerwerkplekleren
Verspreid over de leergang worden 5 leerwerkplekopdrachten uitgevoerd.
Instroomvoorwaarden
De deelnemer moet beschikken over een werk- en denkniveau op ten minste vmbo-niveau. Ook moet de deelnemer in het bezit zijn van een diploma uit de operationele functiekolom (minimaal Manschap A) en beschikken over de benodigde technische kennis als het gaat om installaties en tankwagens.
Het is mogelijk dat diploma’s uit de modulaire structuur van een deelnemer gelijk zijn gesteld met de functie Manschap A, zonder dat er sprake is van voorkennis op het gebied van OGS. Het dringende advies is om in het geval van ontbrekende voorkennis op het niveau van OGS ervoor te zorgen dat deze op het niveau van Manschap A komt, voordat aan de leergang Gaspakdrager wordt begonnen. De BOGO biedt hiervoor een bijscholing aan.
De gaspakdrager verricht werkzaamheden op het gebied van ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen. Dit gebeurt volgens vaste procedures. Hij maakt deel uit van een OGS-peloton, dat bestaat uit 4 gaspakkenteams (8 manschappen), een inzetleider, een chauffeur, een ontsmettingsteam en een logistiek team. Een gaspakdrager voert opdrachten uit van de inzetleider en ontsmettingsleider en meldt bevindingen altijd aan de inzetleider. Indien omstandigheden dit vragen, handelt hij – onder verantwoordelijkheid van de inzetleider en/of ontsmettingsleider – op eigen initiatief.
Toetsing en certificering
Het examen bestaat uit een online gesloten vragentoets en een praktijksimulatie.
Studiebelasting
Inhoud
De studiebelasting bedraagt ongeveer 64 uur, onderverdeeld in 16 dagdelen van 3 contacturen, 8 uren zelfstudie en de benodigde uren voor 5 leerwerkplek-opdrachten.
De leergang Gaspakdrager bestaat uit 3 kerntaken: Uitruk & Verkenning, Inzet en Nazorg. De gaspakdrager leert op doeltreffende wijze gebruik te
9
Verkenner Gevaarlijke Stoffen
Instroomvoorwaarden
De Verkenner gevaarlijke stoffen verricht werkzaamheden op het gebied van ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen. In opdracht van een meetplanleider, waarschuwing- en verkenningsdeskundige of eventueel de adviseur gevaarlijke stoffen(AGS)/Regionaal officier gevaarlijke stoffen (ROGS) voert hij in het veld metingen en observaties uit ter bepaling van de aanwezigheid van concentraties gevaarlijke stoffen. Bevindingen worden door hem altijd gemeld aan de opdrachtgever. Samen met andere verkenners gevaarlijke stoffen vormt hij een meetploeg.
De deelnemer moet beschikken over een werk- en denkniveau op ten minste vmbo-niveau. Ook moet de deelnemer in het bezit zijn van een diploma uit de operationele functiekolom (minimaal Manschap A). LET OP: Het is mogelijk dat diploma’s uit de modulaire structuur van een deelnemer gelijk zijn gesteld met de functie Manschap A, zonder dat er sprake is van voorkennis op het gebied van OGS. Het dringende advies is om in het geval van ontbrekende voorkennis op het niveau van OGS ervoor te zorgen dat deze op het niveau van Manschap A komt, voordat aan de leergang Verkenner Gevaarlijke Stoffen wordt begonnen. De BOGO biedt hiervoor een bijscholing aan.
Inhoud
De leergang Verkenner Gevaarlijke Stoffen bestaat uit: Uitruk & Verkenning, Inzet & Nazorg.
De leergang is opgebouwd uit 9 dagdelen en start met een algemene inleiding van 2 dagdelen. Het onderdeel Uitruk & Verkenning is opgebouwd uit 2 dagdelen waarin het aanrijden en de meetkoffer behandeld worden. Inzet & Nazorg omvatten 5 dagdelen waarin de praktijk van het meten centraal staat. De leergang is praktisch opgezet; er wordt onder begeleiding van meerdere instructeurs veel geoefend in carrouselvorm. De groepsgrootte is maximaal 8 personen.
Toetsing en certificering
Het examen bestaat uit een online gesloten vragentoets en een praktijksimulatie.
Studiebelasting
De studiebelasting bedraagt ongeveer 44 uur, onderverdeeld in 9 dagdelen van 3 contacturen, 11 uren zelfstudie en de benodigde uren voor 3 leerwerkplekopdrachten.
Werkend leren
Aan de hand van 3 leerwerkplekopdrachten leert hij theorie en praktijk met elkaar te verbinden.
10
Oefencoördinator
Toetsing en certificering
De functie Oefencoördinator brengt verschillende verantwoordelijkheden met zich mee. De Oefencoördinator: maakt deel uit van het vakgebied opleiden en oefenen en werkt samen met de Specialist opleiden en oefenen, de medewerker opleiden en oefenen, de instructeur en de oefenleider; opereert hoofdzakelijk monodisciplinair; implementeert het oefenbeleid door het te vertalen in een oefenprogramma; is verantwoordelijk voor de uitvoering van het oefenprogramma; evalueert de oefeningen en bewaakt de oefenkwaliteit.
De proeve van bekwaamheid bestaat uit de volgende onderdelen: Opdracht oefensystematiek en oefenblok Opdracht plan van aanpak voor een oefening Opdracht registratie en evaluatie Opdracht beleidsvorming -
De opdrachten vormen het portfolio, dat in een gesprek ‘optreden als oefencoördinator’ wordt besproken met 2 beoordelaars.
Studiebelasting
De studiebelasting bedraagt minimaal 110 uur, onderverdeeld in 24 dagdelen van 3 contacturen, 14 uren zelfstudie en de benodigde uren voor 6 leerwerkplek-opdrachten. De uren voor het uitvoeren van de proeve-opdrachten zijn afhankelijk van de (on)mogelijkheden in de eigen organisatie. Deze uren komen bovenop de genoemde studiebelasting. Wij schatten in dat de in het boek genoemde 40 uur mogelijk niet toereikend zal zijn.
Inhoud
De Oefencoördinator vervult vier kerntaken. De leergang is opgebouwd uit 24 dagdelen en start met een algemene inleiding van 6 dagdelen.
In 7 dagdelen wordt aandacht besteed aan kerntaak 2 (Vertalen van oefenbeleid naar jaarlijkse oefendoelen en thema’s). Kerntaak 3 (Coördineren en uitvoeren van het oefenprogramma) wordt in 5 dagdelen behandeld en voor kerntaak 4 & 1 (Evalueren en kwaliteitszorg & Bijdragen aan beleidsvorming op het gebied van oefenen) worden 6 dagdelen uitgetrokken. Alle dagdelen vinden plaats in een theorielokaal, en worden begeleid door een docent. In les 22a en 22b geven de deelnemers een presentatie. Hiervoor dient de deelnemer zijn/haar leerwerkplekbegeleider uit te nodigen. Deze les is een onderdeel van / voorbereiding op de proeve.
Werkend leren.
Verspreid over de leergang worden 6 leerwerkplekopdrachten uitgevoerd. De output van deze opdrachten wordt gebruikt om daaropvolgende lessen in te vullen. De leerwerkplekbegeleider speelt een belangrijke rol bij de beoordeling. Hij/zij heeft bij voorkeur een SOOachtergrond, maar minimaal ruime ervaring als Oefencoördinator.
Instroomvoorwaarden
Het Landelijk Functiehuis Brandweer geeft aan dat de functie oefencoördinator een functie op MBO-niveau is. In het functie- en competentieprofiel en het kwalificatieprofiel is geen instroomniveau gedefinieerd. De landelijke ontwikkelgroep is van mening dat men voor het succesvol volgen van de opleiding over voldoende voorkennis op repressief gebied op bevelvoerders-niveau moet beschikken. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de deelnemer om, als hij niet over deze voorkennis beschikt, zich deze eigen te maken. 11
Ploegchef
Instroomvoorwaarden
De ploegchef maakt deel uit van de afdeling repressie en geeft leiding aan een roosterploeg van medewerkers uit de operationele dienst. Hij coördineert de werkzaamheden binnen deze groep en draagt zorg voor de afstemming ervan. Tevens is hij verantwoordelijk voor de initiële en blijvende vakbekwaamheid van zijn ploeg en de registratie daarvan. Voor de ploegchef zijn de volgende kerntaken gedefinieerd:
Het Landelijk Functiehuis Brandweer geeft aan dat de functie ploegchef een functie op MBO-niveau is. In het functie- en competentieprofiel en het kwalificatieprofiel is geen instroomniveau gedefinieerd. De landelijke ontwikkelgroep geeft aan dat de deelnemer, voor het succesvol afronden van de leergang, minimaal over MBO-4 niveau en over aantoonbare leidinggevende capaciteiten dient te beschikken.
Leiding geven aan medewerkers - de ploegchef is verantwoordelijk voor de kwaliteit, continuïteit, efficiëntie en vakbekwaamheid van de ploeg medewerkers waaraan hij leiding geeft. Tevens is hij verantwoordelijk voor de uitvoering van het personeelsbeleid binnen deze ploeg.
Toetsing en certificering
Er zijn twee onderdelen waarop de beoordeling wordt gebaseerd: Het portfolio Het gesprek ‘Optreden als ploegchef’
Uitvoeren van beheersmatige taken - de ploegchef zorgt voor planning van werkzaamheden en activiteiten op het gebied van materieel en materiaal, onderhoud, opleiden en oefenen. Hij draagt zorg voor het aanleveren van verschillende managementgegevens. Hij zorgt voor de invulling van de dienstroosters en de oefenregistratie. Hij bewaakt de kwaliteit van de ploeg.
Tijdens de leergang wordt aandacht besteed aan de opbouw van het portfolio. Voor de opbouw van het portfolio dienen authentieke opdrachten te worden uitgevoerd. Dit gebeurt op de leerwerkplek. Authentieke opdrachten zijn complexe en van de beroepspraktijk afgeleide probleemsituaties. De authentieke opdrachten worden opgenomen in het portfolio en zijn het uitgangspunt voor de beoordelaars voor het voeren van het gesprek ‘Optreden als ploegchef’.
Uitvoeren van administratieve taken - de ploegchef draagt zorg voor gegevens ten behoeve van de personeelsadministratie, zoals de urenverantwoording en ziekmelding. Hij draagt tevens zorg voor het aanleveren van gegevens ten behoeve van het opstellen van onder meer management rapportages en houdt planningslijsten en de oefenregistratie bij.
Studiebelasting
De studiebelasting voor deze leergang bedraagt 107,5 uur, verdeeld over 23 dagdelen van 3 contacturen, 26 uur voor het leren op de werkplek en 12,5 uur zelfstudie.
Inhoud
De leergang is opgebouwd uit 3 blokken en begint met een startbijeenkomst die wordt gevolgd door 22 dagdelen. In het eerste blok wordt een basis gelegd voor de rest van de leergang. Naast een algemene inleiding waarin de verkenning van de leergang en functie centraal staan komen een aantal overkoepelende vaardigheden aan orde zoals reflecteren, gesprekstechnieken, vergaderen en presenteren. In de volgende twee blokken komen de drie kerntaken geïntegreerd aan bod. De nadruk ligt hierbij vooral op de kerntaak leidinggeven. Er kunnen maximaal 12 deelnemers deelnemen.
Werkend leren
De leerwerkplekbegeleider speelt een belangrijke rol bij de beoordeling van de opdrachten. Hij/zij voldoet minimaal aan het kwalificatieprofiel voor de Ploegchef. De leerwerkplekbegeleider schrijft bij de meeste opdrachten een zogenaamd adviesverslag. De uitvoering van de opdrachten, de reflectie hierop door de deelnemer zelf en het adviesverslag van de leerwerkplekbegeleider worden opgenomen in het portfolio.
12
Brandweerduiker
Studiemateriaal
De brandweerduiker verricht werkzaamheden op het gebied van de operationele specialistische ondersteuning bij waterongevallen. De brandweerduiker maakt deel uit van de duikploeg, die bestaat uit een duikploegleider, reddingsduiker, veiligheidsduiker en assistent duikploeg. De duikploeg werkt volgens vaste procedures samen met de bemanning van een tankautospuit. Brandweerduikers voeren opdrachten uit van de duikploegleider en melden bevindingen altijd aan hem.
Bij aanvang van de leergang wordt het studiemateriaal uitgereikt, bestaand uit een theorieboek en een werkboek.
Instroomvoorwaarden
De deelnemer moet voorafgaand aan de leergang beschikken over een leerwerkplek en leerwerkplekbegeleider. Daarnaast moet de deelnemer beschikken over een werk- en denkniveau op ten minste vmbo-niveau. Ook voldoet de deelnemer aan de eisen gesteld in het examenreglement voor de opleiding en is hij minimaal 18 jaar. Een duik-medische keuring is een vereiste.
Inhoud
De leergang is opgebouwd uit 3 blokken. Het eerste blok bestaat uit 5 theoriebijeenkomsten. Blok 2 kent 5 theoriebijeenkomsten, 8 zwembadlessen en 3 bijeenkomsten in de duiktoren. Het derde blok tenslotte bestaat uit 18 praktijklessen buitenwater.
Toetsing en certificering
Het examen bestaat uit een proeve van bekwaamheid met de volgende onderdelen: Gesloten vragentoets Toetskaart zwembad/duiktoren Praktijksimulatie inzet als brandweerduiker Toetskaart buitenwater Praktijksimulatie inzet als reddings- en veiligsheidsduiker
De groepsgrootte is maximaal 8 en de buitenwaterlessen worden per 4 gegeven. Dit betekent dat de les voor de individuele deelnemer om de week plaats vindt.
Werkend leren
Naast onderwijs op het onderwijsinstituut en zelfstudie, is werkend leren een belangrijk onderdeel van de leergang Brandweerduiker. De deelnemer werkt tijdens de leergang in het korps. Aan de hand van leerwerkplekopdrachten leert hij theorie en praktijk met elkaar te verbinden. Verspreid over de leergang worden 4 leerwerkplekopdrachten uitgevoerd.
Let op: proeveonderdelen moeten in een bepaalde volgorde worden afgelegd.
Studiebelasting
De studiebelasting bedraagt ongeveer 129 uur, onderverdeeld in 39 dagdelen van 3 of 2 contacturen, 26 uren zelfstudie en daarnaast de benodigde uren voor 4 leerwerkplekopdrachten.
Het opbouwen van de (zwem)conditie is opgenomen als een leerwerkplekopdracht en wordt door de deelnemer in eigen tijd georganiseerd.
13
Cursussen
Oefenleider
Oefenleider is geen functie maar een rol binnen het vakbekwaam blijven van de brandweer. De oefenleider maakt deel uit van de oefenorgani-satie van het brandweerpersoneel. De oefenleider is degene die het beleid moet omzetten naar de praktijk. Het is dan ook van belang dat de oefenleider kennis heeft van het oefenbeleid en waar zijn organisatie naar toe wil. Van een oefenleider wordt verwacht dat hij samenwerkt met de oefenstaf. De BOGO heeft een kwalificatieprofiel oefenleider ontwikkeld. Dit is te vinden op de website.
van de les(sen). Het tijdig uitvoeren van de (pittige!) opdrachten is dus een kritische succesfactor voor het laten slagen van de cursus.
Studiemateriaal
Als basis voor deze cursus wordt gebruik gemaakt van de laatste versie van de leidraad oefenen.
Instroomvoorwaarden
Van de instromende deelnemers wordt verwacht dat ze voldoen aan de volgende criteria: Een MBO-3 werk- en denkniveau • Beschikken over competenties die nodig zijn • voor oefenleider elementair/ basis: sociale en communicatieve vaardigheden Repressieve ervaring in de functie waarvoor • hij/zij een realistisch scenario moet opzetten (minmaal Manschap A) Affiniteit en betrokkenheid met de • oefenorganisatie
Inhoud
De cursus van 6 dagdelen is opgebouwd rond de 3 kerntaken van de rol. Hierbij wordt aandacht besteed aan elementaire en basisoefeningen. De kerntaken zijn: Organiseren van een oefening: de oefenleider is de organisator en planner van oefeningen. Hij/zij is verantwoordelijk voor een gestructureerde voorbereiding, uitvoering en evaluatie van een oefening.
Uitvoeren van een oefening: de uitvoering van een oefening bestaat uit voorbereiding, uitvoering en nazorg. De oefenleider regisseert en stuurt de oefenstaf aan in alle drie fasen.
Toetsing en certificering
Op basis van een positieve beoordeling ontvangen deelnemers een certificaat.
Studiebelasting
Evalueren van een oefening: Na afloop fungeert de oefenleider als gespreksleider bij het evalueren van de oefening, waarbij hij waarnemers inzet voor de inhoudelijke feedback.
De studiebelasting is 6 dagdelen en ongeveer 20 uur zelfstudie. Daarnaast zijn er 5 praktijkopdrachten waarvoor ruim de tijd genomen moet worden. Per persoon varieert de benodigde tijd hiervoor. De contactbijeenkomsten worden verspreid over 4 a 5 maanden. Voorafgaand aan de eerste bijeenkomst moeten de eerste opdrachten uitgevoerd zijn.
Waarnemen/beoordelen maakt géén onderdeel uit van de cursus oefenleider. Deze taak ligt bij de waarnemer/ beoordelaar. De BOGO biedt hiervoor een separaat traject aan.
Let op de planning van de oefenorganisatie bij het aanmelden van meer dan 1 deelnemer. Deelnemers dienen voldoende gelegenheid te hebben om hun praktijkopdrachten uit te voeren.
Werkend leren
Het geleerde in de les wordt direct in de praktijk toegepast en de daar opgedane ervaring is leidend voor de invulling
14
Introductie waarnemen
Tijdens opleidingen en trainingen voor Officieren van Dienst, Bevelvoerders en Ploegchefs is het gebruikelijk om oefeningen en inzetten onderling na te bespreken. Vaak wordt de After Action Review (AAR) gebruikt: een aantal vragen die uitnodigen geleerde lessen met elkaar te delen.
Inhoud
Om ook op oefenavonden het rendement van een oefening in kaart te brengen, is op verzoek van een van onze regio’s de Cursus Introductie Waarnemen opgezet. Manschappen en hun bevelvoerder en/of ploegchef gaan als ploeg aan de slag tijdens drie (oefen)avonden van 2,5 uur om de evaluatie van een oefening te leren voorbereiden, elkaar onderling te observeren en samen de oefening na te bespreken met behulp van de After Action Review. De geleerde lessen kunnen teruggekoppeld worden naar het registratiesysteem van de regio.
De cursus begint met de basisbegrippen, waarnemen, observeren en evalueren in het leslokaal. Op de laatste avond brengt de ploeg onder begeleiding van twee BOGO docenten het geleerde in de praktijk. Er worden oefeningen uitgezet zoals dat gebruikelijk is op een oefenavond, waarna deze wordt nabesproken door de ploeg met behulp van de AAR. De cursus biedt een basis voor manschappen en hun bevelvoerder/ploegchef. Om als regio het meeste rendement uit de cursus te halen is het aan te bevelen dat het oefenbeleid voorziet in ruimte voor de ploeg om ook na de cursus op oefenavonden te blijven werken met de AAR methode.
Maatwerk
Daar waar andere en/of meer evaluatiemethoden gebruikt worden, kan de cursus aangepast worden aan de wensen en eisen.
15
Waarnemen-beoordelen
Instroomvoorwaarden
Het waarnemen en beoordelen van inzetten of oefeningen is geen functie maar een rol binnen het vakbekwaam worden en blijven bij de brandweer. Een beoordelaar voert kwalificerende beoordelingen uit. De beoordelaar beoordeelt competenties van de deelnemer op basis van uitvoering van een oefening, proeve of inzet en geeft zijn oordeel over de competenties van de deelnemer. Een beoordelaar is géén begeleider/instructeur.
Deelnemers aan de cursus dienen werkzaam te zijn in de vakbekwaamheids-organisatie van de regio en bekend te zijn met de oefensystematiek volgens de leidraad oefenen. Daarnaast dienen deelnemers minimaal inzetbaar te zijn in de functie van Manschap B (voorheen HBT). Ook heeft de deelnemer enige bekendheid met begrippen als observeren, evalueren, reflecteren, feedback geven en waarnemen/beoordelen. Tenslotte wordt aanbevolen inhoudelijke kennis te bezitten van het onderwerp van de waarneming.
Inhoud
De bijscholing is onderverdeeld in 2 delen: 4 dagdelen theorie en 2 dagdelen praktijk waarin het geleerde in de praktijk wordt toegepast in een realistische oefensituatie. In de 4 theorielessen worden de 5 kerntaken van waarnemen- beoordelen behandeld: voorbereiden, observeren, evalueren, beoordelen en communiceren.
Voor deelnemers die de leergang of de bijscholing instructeur van de BOGO volgen of hebben gevolgd, heeft de cursus geen meerwaarde.
Toetsing en certificering
Na afloop ontvangt iedere deelnemer een beoordeling. Aan een positieve beoordeling is een BOGO-certificaat verbonden.
De 2 praktijkdagdelen vinden plaats op één dag. Op deze dag worden op basis van diverse scenario’s oefeningen gedraaid. Iedere deelnemer treedt 2 á 3 keer op als waarnemer/beoordelaar. Iedere oefening wordt uitgebreid nabesproken, waarbij de overige deelnemers feedback geven.
Studiebelasting
De studiebelasting is 6 dagdelen, waarbij de laatste 2 dagdelen één hele dag omvatten. Daarnaast zijn er 2 voorbereidingsopdrachten en 1 praktijkopdracht die samen ongeveer 9 uur omvatten.
De groepsgrootte is maximaal 12.
Studiemateriaal
Er wordt, naast de standaard BOGO-documenten, geen aanvullend materiaal verstrekt.
16
Bijscholingen Instructeur
Werkend leren
Met de invoering van het functiehuis is ook de instructiewijze veranderd van frontaal naar competentiegericht lesgeven. Voor docenten en instructeurs een behoorlijke en ingrijpende omslag. In de leergang docent wordt hier dan ook uitgebreid aandacht aan besteed. Ook in de nieuwe leergang Instructeur wordt uitgebreid aandacht besteed aan competentiegericht opleiden. Om ook de instructeurs die volgens de oude module zijn opgeleid de gelegenheid te geven zich te bekwamen op het gebied van competentiegericht opleiden, bieden wij een bijscholing aan. De bijscholing heeft tot doel om (BOGO)instructeurs de gelegenheid te geven zich professioneel verder te ontwikkelen ten aanzien van het competentiegerichte onderwijs en de eigen vakbekwaamheid.
Het geleerde in de les wordt direct in de praktijk toegepast en de daar opgedane ervaring is leidend voor de invulling van de les(sen). Het tijdig uitvoeren van de opdrachten is dus een kritische succesfactor voor het laten slagen van de bijscholing!
Studiemateriaal
Bij aanvang van de bijscholing wordt het studiemateriaal uitgereikt, bestaand uit het tekstboek van de leergang Instructeur. Tevens is er een studiewijzer beschikbaar.
Instroomvoorwaarden
Deelnemers moeten de (oude) module instructeur gevolgd hebben, of anderszins bekwaam zijn als instructeur. Voor docenten, of docenten in opleiding, heeft de bijscholing geen meerwaarde.
Inhoud
De bijscholing is onderverdeeld in 4 thema’s die corresponderen met de 4 kerntaken, zoals deze geformuleerd zijn in het huidige kwalificatieprofiel Instructeur. Onderwerpen die (onder andere) aan de orde zullen komen: welke factoren spelen een rol bij mijn keuze voor het inzetten van werkvormen, hoe sluit ik aan bij het beginniveau en het verschil in leerstijlen van mijn deelnemers, hoe zet ik mijn deelnemers aan tot reflectie ten aanzien van leervragen. De bijscholing is gebaseerd op de nieuwe leergang instructeur en competentie-gericht opgezet. Aansluitend aan de eerdergenoemde thema’s vindt één praktijkdag waarnemen/beoordelen plaats. De theoretische onderbouwing is verweven in de voorgaande dagdelen. Op deze praktijkdag worden op basis van diverse scenario’s oefeningen gedraaid. Iedere deelnemer treedt 2 á 3 keer op als waarnemer/beoordelaar. Iedere oefening wordt uitgebreid nabesproken, waarbij de overige deelnemers feedback geven.
Er wordt van deelnemers verwacht dat ze aanwezig zijn bij de contactbijeenkomsten en de leeropdrachten voorbereiden. Het is verplicht alle dagdelen bij te wonen. Het is echter mogelijk maximaal 2 keer een vervangende opdracht te doen voor onvoorziene afwezigheid. Er wordt een grote mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheidsbesef van deelnemers verwacht. Het volgen van de bijscholing heeft alleen zin als men ook daadwerkelijk les kan geven in de periode van de bijscholing.
Toetsing en certificering
Na afloop ontvangt iedere deelnemer een beoordeling. Aan een positieve beoordeling is een BOGO-certificaat verbonden. Er worden 2 certificaten uitgereikt: een voor de bijscholing instructeur en een voor de praktijkdag waarnemen/beoordelen.
De groepsgrootte is maximaal 12.
Studiebelasting
De studiebelasting is 10 dagdelen en ongeveer 20 uur zelfstudie/voorbereiding. Er is een dagvariant en een dagdeelvariant te volgen. De dagvariant doet een groter beroep op de tijdsbesteding van de deelnemers: de praktijkopdrachten zullen in een korter tijdsbestek gemaakt moeten worden.
17
Brandweerchauffeur
om de voertuigen in diverse situaties onder controle te krijgen. Er is speciale aandacht voor remmen en uitwijken op glad wegdek, remmen op nat en stroef wegdek en tenslotte rijden op een rotonde met snelheid en ongunstige lading. Per voertuig kunnen 2 á 3 deelnemers trainen.
Een brandweerchauffeur moet een goed verkeersinzicht en een goede rijstijl bezitten onder alle omstandigheden. Dit kan alleen gecreëerd worden door regelmatig een training te volgen om de rijstijl en het inzicht te behouden en eventueel te verbeteren. De BOGO biedt hiervoor een bijscholings-/hercertificeringstraject aan.
Inhoud
De drie onderdelen kunnen in willekeurige volgorde gevolgd worden. Enige voorwaarde is dat de theoriesessie vooraf gaat aan het rijden in het verzorgingsgebied. Hier mag maximaal 3 maanden tussen zitten. Alle trainingen worden verzorgd door gekwalificeerde instructeurs.
De hercertificering bestaat uit 3 onderdelen:
A. Theoriesessie (licht voertuig 1 avond, zwaar voertuig 2 avonden) De eerste avond staat in het teken van verkeersregels, wetgeving en brancherichtlijnen. Deze avond is voor zowel bestuurders van een licht als een zwaar voertuig. De tweede avond richt zich op risicobewust rijden/ opstellen volgens richtlijnen incidentmanagement (IM) en is alleen voor bestuurders van een zwaar voertuig. De theoriesessies worden gegeven in groepen van 12 tot 15 deelnemers.
Studiemateriaal
Basis van de bijscholing is de les- en leerstof van de module brandweerchauffeur.
Instroomvoorwaarden
De deelnemer is een gediplomeerd brandweerchauffeur met B en C rijbewijs en wordt verondersteld bekend te zijn met de les- en leerstof van de module brandweerchauffeur.
B. Rijden in het verzorgingsgebied (1 dagdeel) Tijdens het rijden in het verzorgingsgebied wordt aan de deelnemer advies gegeven over hoe (indien nodig) de rijstijl verbeterd en aangepast kan worden. Ook wordt er aandacht besteed aan de juiste rijtechnieken.
Toetsing en certificering
Aanwezigheid en de behaalde resultaten van de verschillende onderdelen worden geregistreerd in Veiligheidspaspoort. Tevens kunnen enkele oefenkaarten afgetekend worden: 301B, 401A, 402A.
Per sessie rijden 2 deelnemers onder leiding van een WRM-gecertificeerde instructeur.
Studiebelasting
C. Voertuigbeheersing op een trainingsbaan (1 dagdeel) De training start met een korte instructie over het weggedrag van het voertuig en hoe een slip voorkomen kan worden. Vervolgens wordt op een trainingsbaan geoefend
De totale studiebelasting omvat maximaal 9 uur voor bestuurders van een licht voertuig en 12 uur voor bestuurders van een zwaar voertuig. Het is mogelijk de verschillende onderdelen te spreiden over meerdere jaren.
18
Bevelvoerder
Studiemateriaal
De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van een bevelvoerder hebben betrekking op de operationele leiding en uitvoerings-coördinatie van bemensing en materieel. In geval het incident uitbreidt, heeft de bevelvoerder de leiding over de bluseenheden totdat de officier van dienst (OVD) arriveert. De doelstelling van de bijscholing Bevelvoerder is het vakbekwaam blijven van de Bevelvoerder op het niveau van een gevorderd beroepsbeoefenaar.
De deelnemer ontvangt een deelnemersmap met daarin o.a. een aantal voorbereidingsopdrachten en de BOGOstudiewijzer, alsmede een tekstboek (indien nog niet in het bezit).
Bijzonderheden De eerste 4 dagdelen kunnen per dagdeel worden gegeven. De dagdelen 5 en 6 kunnen alleen aaneengesloten worden geven. Het is echter aan te bevelen om de dagdelen 3 t/m 6 aaneengesloten op een realistisch oefencentrum te houden. De dagdelen op het realistisch oefencentrum vinden overdag plaats. Bij de meerdaagse trainingen is in overleg een overnachting inbegrepen.
Inhoud
De bijscholing Bevelvoerder bestaat o.a. uit de volgende onderwerpen: • Beeldvorming Oordeelsvorming en Besluitvorming (BOB) • Brandbestrijding (G-RSTV) • Technische hulpverlening • Incidentbestrijding gevaarlijke stoffen (voorheen OGS) • Het gebruik van drukluchtschuim • Nieuwe techniek/tactiek straalpijpvoering en brandbestrijding
Als in de bijscholing gebruik gemaakt wordt van drukluchtschuim dient de opdrachtgever zelf zorg te dragen voor een tankautospuit voorzien van drukluchtschuim. Het is mogelijk om in de bijscholing Bevelvoerder andere onderwerpen aan bod te laten komen. De BOGO kan maatwerk leveren eventueel samen met de opdrachtgever.
Instroomvoorwaarden
De bovenstaande onderwerpen zullen in 1 dagdeel theorie, 1 dagdeel virtuele training en 4 dagdelen praktijk uitgebreid aan de orde komen. De bijscholing is uiteraard competentiegericht opgezet.
Deelnemers aan deze bijscholing dienen repressief te zijn in de functie van Bevelvoeder. De deelnemers moeten de leergang Bevelvoerder of de (oude) modulaire opleiding Onderbrandmeester hebben gevolgd.
Na het theoretische dagdeel gaan de deelnemers met ondersteuning van virtuele middelen een dagdeel oefenen met de bestrijding van eenvoudige tot complexe incidenten. Bij virtueel oefenen bootsen computers de incidenten realistisch na en projecteren deze op computer, of projectiescherm. Met behulp van een joystick loopt de deelnemer door het virtuele incidentgebied. De deelnemer zet zijn ploeg en overige virtuele hulpverleners in door commando’s en opdrachten te geven. De acties van de deelnemer bepalen het incidentverloop. Hierdoor oefent de deelnemer voortdurend het proces van beeldvorming, oordeelsvorming, besluitvorming en bijsturing. Dagdeel 3 bestaat uit inzetten technische hulpverlening. Dagdeel 4 bestaat uit inzetten Incidentbestrijding gevaarlijke stoffen. In dagdeel 3 en 4 kunnen de deelnemers actuele ontwikkelingen op het gebied van de beide taakgebieden in de praktijk brengen. Dagdeel 5 en 6 bestaan uit inzetten brandbestrijding. In deze dagdelen gaan de deelnemers aan de slag met actuele ontwikkelingen, zowel in techniek als tactiek, op het gebied van brandbestrijding. Tijdens de inzetoefeningen doorlopen de deelnemers alle fasen van een inzet: uitruk- en verkenningsfase, inzetfase, afbouwfase en nazorgfase.
Toetsing en certificering
Na afloop ontvangt iedere deelnemer een beoordeling. Aan een positieve beoordeling is een BOGO-certificaat verbonden.
Studiebelasting
De totale studiebelasting is 6 dagdelen, waarbij de laatste 4 dagdelen, afhankelijk van de gemaakte keuzes, op een realistisch oefencentrum plaatsvinden. Daarnaast zijn er een aantal voorbereidings-opdrachten die ongeveer 8 uur omvatten.
De groepsgrootte is maximaal 8 deelnemers.
19
OGS
Met de invoering van het nieuwe functiehuis is ook een gelijkstellingregel in werking getreden. Het is mogelijk dat daardoor diploma’s uit de modulaire structuur van een deelnemer gelijk zijn gesteld met de functie Manschap A, zonder dat er sprake is van voorkennis op het gebied van OGS.
Er wordt van u verwacht dat u uw eigen oefenpak meeneemt naar de praktijkdagen!
Om dit vakinhoudelijke hiaat op te vullen, heeft de BOGO een bijscholing OGS ontwikkeld. Deze bijscholing is geschikt als voorbereiding op de leergang Gaspakdrager, Verkenner gevaarlijke stoffen of voor brandweermensen die hun kennis op het gebied van OGS willen updaten.
Deelnemers zijn opgeleid als brandwacht 1e klasse en missen kennis zoals deze in kerntaak 3 van de leergang Manschap A bekend is. Uitgegaan wordt van voorkennis uit de oefencyclus (de oefenkaarten 121A, 121B, 122A en 123A). Er wordt van deelnemers verwacht dat ze aanwezig zijn bij de contactbijeenkomsten en de (leer)opdrachten voorbereiden. Er wordt een grote mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheidsbesef van deelnemers verwacht.
Inhoud
Werkplekleren
Instroomvoorwaarden
De bijscholing is gebaseerd op taakgebied 3 van Manschap A en is opgebouwd uit 4 dagdelen. In deze dagdelen wordt aandacht besteed aan een stukje theorie over ongevalbestrijding met gevaarlijke stoffen, persoonlijke beschermingsmiddelen, situatieverkenning, ontsmetting en bronbestrijdingsmiddelen. Drie dagdelen vinden op een praktijklocatie plaats.
Indien de deelnemer na les 1 (nog) niet blijkt te beschikken over voldoende vaardigheden m.b.t. de aan- en uitkleedprocedure, dient hij hiervoor een leerwerkplekopdracht uit te voeren. Hiervoor moet hij dus beschikken over een leerwerkplek en -begeleider.
Toetsing en certificering
Op basis van een positieve beoordeling ontvangen deelnemers een BOGO-certificaat.
De groepsgrootte is maximaal 12.
Studiemateriaal
Studiebelasting
Bij aanvang van de leergang wordt het studiemateriaal uitgereikt, bestaand uit het tekstboek OGS en een deel van het werkboek van de leergang Manschap A en gevaarlijke stoffen kaartje. Voorafgaand aan de bijscholing ontvangen deelnemers een studiewijzer met benodigde informatie.
De studiebelasting is 4 dagdelen en ongeveer 9 uur zelfstudie/voorbereiding. De bijscholing wordt alleen in dagdelen aangeboden. Een dagvariant is studietechnisch niet mogelijk.
20
Warmtebeeldcamera
Studiemateriaal
Sinds enkele jaren hebben veel korpsen de beschikking over een warmtebeeldcamera. Het is een goed hulpmiddel om inzetten veiliger te laten verlopen. Het gebruik van een camera kan de brandweer bij de bestrijding van incidenten veel voordeel opleveren. Om de beelden van de camera goed te kunnen interpreteren moet begrepen worden wat infraroodstraling is en hoe het zich gedraagt. Belangrijk hierbij is dat een infraroodcamera geen temperatuur, maar straling meet. In deze (bij)scholing wordt hier o.a. aandacht aan besteed.
Iedere deelnemer ontvangt bij aanvang van de (bij)scholing een tekstboek (indien nog niet in het bezit).
Instroomvoorwaarden
De (bij)scholing warmtebeeldcamera is geschikt voor mensen met enige kennis van de camera die in het eigen korps gebruikt wordt. Het bezitten van het diploma manschap A is een pre.
Toetsing en certificering
Inhoud
Na afloop ontvangt iedere deelnemer een bewijs van deelname. Deze (bij)scholing geeft recht op het aftekenen van de oefenkaarten 619A en 619B.
De (bij)scholing is opgebouwd uit 3 dagdelen. Alle 3 dagdelen vinden plaats op een gecombineerde theorie-/ praktijklocatie en duren 2,5 uur. Er wordt ingegaan op algemene kennis als de tactiek van de inzet van de warmtebeeldcamera en de toepassing binnen de brandweer. Ook onderwerpen als de werkingsprincipes van de warmtebeeldcamera komen aan de orde: warmte en temperatuur, thermodynamica, infraroodstraling, reflectie, beeld en rook e.d. Daarnaast worden de inzetmogelijkheden belicht. Alles wordt in een praktische omgeving zichtbaar gemaakt en beoefend.
Studiebelasting
De studiebelasting van de (bij)scholing warmtebeeldcamera bedraagt maximaal 14 uur, onderverdeeld in 3 contactdagdelen van 2,5 uur en 6 zelfstudie-uren.
De groepsgrootte is maximaal 9 deelnemers.
21
Training met Virtuele Middelen - Bevelvoerders
Toetsing en certificering
Bent u optimaal voorbereid op complexe incidenten en rampen? Kunt u bij een incident of ramp de juiste beslissingen nemen? Weet u wat u kunt verwachten?
Na afloop ontvangt iedere deelnemer een bewijs van deelname. Tevens kunnen enkele bijbehorende oefenkaarten afgetekend worden. Deze zijn afhankelijk van het scenario en worden bij aanvang van de training bekend gemaakt.
Ter voorbereiding op het daadwerkelijk bestrijden van incidenten en rampen biedt de BOGO een training aan met ondersteuning van VR. De training wordt gegeven met het systeem ADMS. De virtuele trainingen met ADMS zijn realistisch in tijd en situatie en vormen daarmee een uitstekende aanvulling op oefeningen en voorbereiding op praktijksituaties.
Studiebelasting
De studiebelasting bedraagt 3 uur per onderwerp.
U oefent de bestrijding van eenvoudige tot complexe incidenten en rampen. Dit kan alleen of in teamverband. Bij virtueel oefenen bootsen computers de incidenten of rampen realistisch na en projecteren deze op computer- of projectieschermen. Met behulp van een joystick loopt u door het virtuele incidentgebied. U zet uw ploeg en overige virtuele hulpverleners in door commando’s en opdrachten te geven. Uw acties bepalen het incidentverloop. Hierdoor oefent u voortdurend het proces van beeldvorming, oordeelsvorming, besluitvorming en bijsturing.
De training wordt begeleid door een gediplomeerd docent en een opgeleid regisseur.
Inhoud
De training is opgebouwd uit maximaal 3 dagdelen en kan per dagdeel afgenomen worden. Ieder dagdeel heeft een centraal thema: brandbestrijding, technische hulpverlening of ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen. Ieder dagdeel gaat uit van uw eigen inschatting ten aanzien van een aantal vragen in een voorbereidingsopdracht, die u ontvangt vooraf aan de training. Vervolgens wordt in de scenario’s ingegaan op de leer- en aandachtspunten die uit de voorbereidingsopdracht naar voren zijn gekomen. De groepsgrootte is 3 deelnemers per dagdeel.
Studiemateriaal
Voorafgaand de training krijgt u een voorbereidingsopdracht toegestuurd. U krijgt 17 vragen met meerkeuzeantwoorden. Het invullen van deze opdracht kost ongeveer 15-20 minuten. Dit door u ingevulde formulier vormt het startpunt van de training.
Instroomvoorwaarden
Deelnemers aan deze training dienen repressief te zijn in de functie Bevelvoerder.
22
Tarieven
Voor de actuele tarieven verwijzen wij u naar onze website. In het menu opleidingen treft u een pagina tarieven 2015/2016 aan.
Algemene voorwaarden
De algemene voorwaarden van de BOGO treft u op onze website aan.
Meer informatie
Voor meer of aanvullende informatie kunt u altijd contact opnemen met de opleidingscoördinator van uw regio of neem contact op met onze cursusadministratie op telefoonnummer 038 - 425 03 80
Bezoekadres De Netelhorst 17 8051 KE Hattem Postadres Postbus 1523 8001 BM Zwolle
Tel: (038) 425 03 80
IBAN-nr.: NL95INBG 006 1653 76 BIC: INGBNL2A E-mail:
[email protected] www.bogo.nl