OUD RHENEN - zevenentwintigste jaargang - september 2008 - no. 3 - blz. 20
Grote veranderingen in het naoorlogse Rhenen Hens Dekker Tijdens een van de interviews voor het op 4 oktober te verschijnen boek naar aanleiding van het 750 jaar bestaan van Rhenen als stad, noteerde ik de opmerking dat er in de 25 jaar na de Tweede Wereldoorlog in Rhenen meer veranderd is dan in twee eeuwen daarvoor. Het is natuurlijk zo dat elke generatie ervaart dat niet alles bij het oude blijft. Maar in de periode 1945 tot 1970 hebben zich in het slapende grensstadje inderdaad op vele gebieden grote veranderingen voorgedaan. Opmerkelijk dat dit van meet af aan gebeurde nadat de berooide inwoners in hun geteisterde stad terug keerden. Misschien is juist de oorlog met zijn grote verwoestingen oorzaak geweest voor nieuwe initiatieven in Rhenen. Het slapende grensstadje De ontwikkeling van Rhenen is in voorgaande eeuwen belemmerd door epidemieën zoals de pest, hongersnoden en grote branden. Door de strategische ligging op de grens van de provincies Utrecht en Gelderland en tegelijkertijd van het dicht bevolkte West-Nederland en de rest van het land, heeft Rhenen vanaf het begin van
De bevolking van Rhenen heeft in de Tweede Wereldoorlog veel te lijden gehad. Daklozen werden tijdelijk in noodwoningen ondergebracht, zoals deze aan de Koningshof. Collecie Gemeentearchief Rhenen.
OUD RHENEN - zevenentwintigste jaargang - september 2008 - no. 3 - blz. 21
haar bestaan bovendien te lijden gehad van vele oorlogen. Als het stadje herstellende was van de ene ramp, dan diende de volgende zich al aan. Waarschijnlijk hebben de Vikingen hun veroveringen na Wijk bij Duurstede rond het jaar 850 niet verder stroomopwaarts voortgezet. Rhenen is daardoor, als in 855 voor het eerst vermelde nederzetting, niet getroffen. Misschien was het plaatsje nog niet interessant genoeg voor de op buit beluste Noormannen. Rhenen werd later, in de middeleeuwen, wel herhaaldelijk geplunderd vanuit het nabije Gelre en Kleef, gevolgd door innamen en/of bezettingen van legers uit Spanje (1574), Engeland (1595), Frankrijk (1673 en 1795). Ook militairen van bevriende legers, zoals Engelsen en Zwitsers in 1794/95, hebben Rhenen geen goed gedaan. Omdat namelijk grote schaarste aan voedsel en brandstof ontstond, met als gevolg dat ziekten meer dan normale aantallen slachtoffers onder de burgerbevolking maakten. Nederland wist in de Eerste Wereldoorlog neutraal te blijven, maar kreeg wel met grote tekorten te kampen. Toch werd onder andere in Rhenen hulp verleend aan een contingent Belgische vluchtelingen. Aan de al dan niet gewenste bezoekers van al die verschillende nationaliteiten, voegden zich in 1940 de Duitsers toe, het volk dat in de lange historie van Rhenen de burgers wellicht het grootste leed heeft berokkend. Dergelijke gebeurtenissen hebben de vooruitgang keer op keer negatief beïnvloed. Het aantal inwoners zal bij de eerste vermelding van Rhenen waarschijnlijk eerder enige tientallen dan honderdtallen zijn geweest. De groei is vanaf het moment dat de stadsrechten werden verkregen, met wat meer nauwkeurigheid vast te stellen. Vanaf 855 tot 1945 groeide de bevolking gemiddeld met circa acht mensen per jaar. In de 25 jaar na de oorlog was dit aantal 277 per jaar! De vooral door burgemeester jhr. Bosch ridder van Rosenthal gestimuleerde industrialisatie verschafte niet alleen werk aan veel inwoners, maar veroorzaakte ook een toestroom van Deze grafiek laat de groei van de Rhenense bevolking zien met een duidearbeiders uit andere lijke toename na de Tweede Wereldoorlog, veroorzaakt door de instroom plaatsen, die zich van elders en de babyboom.
OUD RHENEN - zevenentwintigste jaargang - september 2008 - no. 3 - blz. 22
Met de bouw van nieuwe woonwijken in de jaren zestig en zeventig is het karakter van het vooroorlogse Rhenen grondig veranderd. Op de voorgrond van deze luchtfoto uit 1973 zien we rechts de Ericaschool aan de Beukenlaan waarvandaan de Domineesbergweg richting Vreewijk loopt (linksboven). Naast deze oude wijk werd in 1970 de wijk Domineesberg voltooid. Collectie museum Het Rondeel.
hier met hun gezinnen vestigden. Een voorbeeld hiervan is het DELM, waar begin jaren zeventig meer dan vijfhonderd man werkte. Door de tegelijkertijd optredende babyboom moesten hele nieuwe wijken gebouwd worden om iedereen te kunnen huisvesten. Dit en nieuwe wegen en vele openbare voorzieningen zorgden ervoor dat het karakter van Rhenen in relatief korte tijd sterk veranderde. De Grebbelinie aan de oostelijke gemeentegrens heeft na de oorlog het strategisch militaire belang verloren. Door gewestvorming is ook de provinciegrens wat vager geworden. Rhenen is nu deel van de WERV-gemeenten (Wageningen, Ede, Rhenen en Veenendaal). Met bijna 19.000 inwoners (Amsterdam had er in 1550 niet veel meer) is het predicaat “slapend grensstadje” niet meer op Rhenen van toepassing. Terug van tweede evacuatie Vanaf de bevrijding op 5 mei 1945 konden de inwoners naar Rhenen in fasen terugkeren. Van velen waren de huizen verwoest of ze troffen hun huis gedeelte-
OUD RHENEN - zevenentwintigste jaargang - september 2008 - no. 3 - blz. 23
lijk vernield en leeggeroofd aan, zoals het gezin Zeilmaker dat in de Grutterstraat bij het plantsoen woonde: slechts een matras was in het trapgat blijven steken en het traporgel werd halverwege de straat naar beneden gesleept aangetroffen. Zij deelden soortgelijke ervaringen met het gros van de inwoners. Voedsel was in de eerste maanden nog schaars. Op 8 augustus deed burgemeester d’Aumale van Hardenbroek een dringende oproep aan het Rode Kruis in Den Haag om de berooide bevolking van Rhenen, net zoals dat in Wageningen al het geval was, te helpen door via de centrale keuken bonvrije maaltijden te verstrekken. Op 17 augustus arriveerden voedselpakketten en zeep uit het buitenland, waarvan dankbaar gebruik werd gemaakt. De meeste gezinshoofden kregen een oorlogsschadeboekje waarin iedere aankoop van het door de overheid bepaalde schadebedrag werd afgeschreven. Een deel van het geld was afkomstig van verbeurd verklaarde goederen van tijdelijk gedetineerde NSB’ers. Hun bezittingen werden samen met door de bevrijders achtergelaten materialen, bij onder andere houthandel Tulp in Ede opgeslagen en geveild. Een ander deel kwam binnen via collectes van het Rode Kruis, dat via hun Hulp Aktie (HARK), met als voorzitter mevrouw Van Wijngaarden, de distributie regelde. Daarbij werd veel zwart geld geschonken dat in oktober dankzij het beleid van minister Lieftinck waardeloos gemaakt zou worden. Alle bankbiljetten moesten namelijk ingeleverd worden en iedereen begon weer met een nieuw tientje. Langzamerhand kon normale kleding aangeschaft worden in plaats van nog langer rond te moeten lopen in kleding van parachutestof, gordijnen of linnen meelzakjes. Eén ding was duidelijk: de handen zouden flink uit de mouwen gestoken moeten worden om er weer bovenop te komen. En dat gebeurde ook, waarbij men elkaar waar nodig hielp, zoals dat in de vijf oorlogsjaren als het ware was aangeleerd. Men zag niet op tegen lange werktijden; een werkweek bestond uit vijf hele dagen plus de zaterdagmorgen, totdat in 1960 de vrije zaterdag werd ingevoerd, het eerst voor ambtenaren. Toch hadden vele mannen nog een bijbaantje. Zij hoefden zich in de regel ook niet met huishoudelijke zaken bezig te houden. Als de vrouw des huizes een kind kreeg, dan gaf ze doorgaans haar baan op om de rest van haar leven huisvrouw te worden. Vooraleerst was zij nog handelingsonbekwaam. Pas na een wetswijziging in 1956 mocht zij, net als haar man, zelfstandig overeenkomsten sluiten. In 1960 was het aandeel vrouwelijke beroepsbeoefenaren in Rhenen 20,9 procent van het totaal. Voor velen van hen waren slechts typische beroepen als schoonmaakster, inpakster, naaister, schooljuffrouw en typiste weggelegd. Veel kinderen moesten op 14-jarige leeftijd een baan zien te vinden. De Leerplichtwet van 1948 schreef acht verplichte schooljaren voor. In 1969 werd dit naar negen jaren verhoogd. Technisch onderwijs en andere vormen van voortgezet beroepsonderwijs konden niet in Rhenen worden gevolgd. In 1964 had mede daardoor 85 procent van de beroepsbevolking slechts lager onderwijs genoten.
OUD RHENEN - zevenentwintigste jaargang - september 2008 - no. 3 - blz. 24
In de eerste decennia na de oorlog was het gebruikelijk dat vrouwen die in verwachting raakten na enige maanden hun baan opzegden om de tijd aan opvoeding van de kinderen en aan het huishouden te besteden. We zien hier mevrouw De Kroon in 1953 met zoon Bert in een karretje die niet toevallig het nummer L1210 draagt (zie foto blz. 30; Garage De Kroon) op de nog rustige Utrechtse straatweg. Collectie G. van Lent.
Zij konden meer dan voorheen in de nieuw gevestigde bedrijven in hun woonplaats een baan vinden. Dank zij de inspanningen van het gemeentebestuur, met jhr. Bosch ridder van Rosenthal aan het hoofd, was er in 1960 sprake van zo’n vijfentwintig nieuwe vestigingen, waaronder in Elst de breierij van K. Quint, maar geen enkele in het overwegend agrarische Achterberg. Het gemeentebestuur had overigens al wel in 1948 aan de Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht laten weten dat, ondanks het feit dat er in Rhenen veel sigarenmakers woonden, de vestiging van sigarenfabrieken afgeremd zou gaan worden omdat “door toenemende mechanisatie het werken er geestdodend wordt”. Het door de groeiende industrie toegenomen aantal arbeidsplaatsen kon na enige jaren slechts opgevuld worden door personeel buiten de landsgrenzen te werven. Merkwaardig omdat nog in 1950 emigratie door de overheid, via de Stichting Landverhuizing Nederland verstrekte subsidies, krachtig was gestimuleerd en des temeer omdat meer dan de helft van de Rhenense beroepsbevolking forens was. Een aantal gezinnen uit de gemeente vertrok naar landen waarvan men verwachtte dat er meer ruimte en gelegenheid was voor toekomstige ontplooiing. Het gezin van graanmaker Van den Born uit Achterberg en zijn boekhouder en tevens twee van zijn knechten, emigreerden naar Canada. Niet in de eerste plaats vanwege economische motieven, maar door de dreiging die van de Sovjet-Unie
OUD RHENEN - zevenentwintigste jaargang - september 2008 - no. 3 - blz. 25
uitging in de jaren dat de Koude Oorlog menigeen met angst vervulde. Een decennium later kondigden zich de eerste immigranten aan. Twee groepen van in totaal zestien Italiaanse gastarbeiders kwamen naar Rhenen om op steenfabriek De Vogelenzang te gaan werken. Zij gingen in pension in Soedi Mampir, het eerste Indonesisch-Chinese restaurant in Rhenen, gelegen in het plantsoen. Later verkregen onder anderen D. Martino, woonruimte in het oorspronkelijk voor trampersoneel gebouwde rijtje van zes woningen, achter de remise. Deze waren door De Vogelenzang overgenomen. Voor Martino werd Nederland zijn tweede vaderland. Nu zijn die woningen reeds lang verdwenen, maar zij waren min of meer de voorlopers van een nu geplande nieuwe wijk Als voorbeeld van een nieuwe industrie voor Rhenen in de buurt. In 1968 ging een groep zien we hier een advertentie van de firma Berends Marokkanen, die op steenfabrieken voor ”een bretelbroekje voor uw kleine jongen”. en bij de fabriek van isoleermateriGevestigd in 1949 telde dit bedrijf acht jaar later aal Pull de kost kwamen verdienen, 110 personeelsleden waarvan driekwart meisjes. eveneens bij Soedi Mampir en bij Naast productie van gebreide kinderkleding werden houthandel Beijer aan de Cuneraweg er ook de tijdelijk populaire twinsets - truien met in pension. En in Elst werden vijftien vesten - voor dames gemaakt. meisjes uit Joegoslavië in de voormalige mattenfabriek van Van Wijngaarden aan de Rijksstraatweg gehuisvest. Dank zij landelijke wetgeving werden tussen 1946 en 1967 relatief veel zaken betreffende werk, gezondheidszorg en sociale zekerheid in positieve zin veranderd: wetten betreffende kinderbijslag voor het eerste kind, wachtgeld, ouderdomsvoorziening, arbeidsongeschiktheid, bijzondere ziektekosten, weduwe/wezen en algemene bijstand droegen hier flink aan bij. Volgens een in 1965 uitgebracht rapport had een jaar daarvoor driekwart van de bevolking nog wel een inkomen beneden de welstandsgrens. Toch kan gesteld worden dat vijfentwintig jaar na de oorlog enige welvaart, gepaard gaand met grote veranderingen, binnen bereik van veel inwoners was gekomen.
OUD RHENEN - zevenentwintigste jaargang - september 2008 - no. 3 - blz. 26
De arbeiderswoningen op de Vogelenzang waar de eerste gastarbeiders werden gehuisvest. We zien de woning van de familie Hermens in close-up. Collectie A.C. Hermens
Wat er daardoor allemaal (meer) verscheen Rhenen kreeg de eerste telefoonaansluitingen in 1909. In 1915 hadden 34 inwoners van de gemeente telefoon. Dat aantal liep in 1950 op naar 375 en in 1970 telde Rhenen meer dan tweeduizend telefoonaansluitingen (er van uitgaand dat het landelijk gemiddelde van dat jaar op Rhenen kan worden geprojecteerd). De contacten met familie en kennissen die verder weg woonden, was daardoor steeds gemakkelijker geworden. In het begin liepen de aanvragen voor een gesprek nog via de centrale. De telefoon was toen nog enigszins een statussymbool, dat in hal of gang aan de muur hing of een prominente plaats had op een tafeltje in de woonkamer. In z’n algemeenheid werd Informatieoverdracht met de komst van radio en tv ook op een hoger nivo gebracht. In 1919 werd in Den Haag de eerste omroepzender in het leven geroepen en vond de eerste programmauitzending plaats. Hoe het in Rhenen precies met het radiobezit is gegaan, is mij niet bekend. Maar nadat in 1945 men weer bijna vanaf nul begon - de bezetter had immers radiobezit verboden en bovendien was Rhenen deels verwoest en leeggeroofd- zal in 1970 in overeenstemming met de landelijke gegevens vrijwel elk gezin tenminste één radio in bezit hebben gehad. In ieder geval werden radio’s hier goed verkocht: radiohandelaar G. Willemsen aan de Herenstraat behaalde in een kwartaal van 1956 procentsgewijs de grootste omzet in radio’s van het merk Philips en kreeg als beloning een vakantiereis naar het buitenland aangeboden. De radio had bij tijd en wijle behoorlijke invloed op het gezinsleven, maar dat werd met de komst van de tv in betrekkelijk korte tijd veel ingrijpender. Technici van Philips deden in 1950 proeven met zendmasten en op hotel-restaurant
Naam Altena, B. v., Baars, H., Baars & Zn., D., Beekman Berg, A. v. d., Dassenfabr., Eertse Ned. Endlich E., Esterik, A. v., Gemeentehuis Haas, F. de, Haas, W. de Hardeveld, C. v., Heringa, W., Hootsen, N. N., (mej.) Hoiting, D., Iterson, J. A. v., Philipse, M. C., Rijkstelegraafkantoor Rutgers, A. W., Schimmelpenninck, G.J.A., Schut, G. R., Schut, H., Schut, P., Sepp & Bender Station der H. IJ. S. M. Telegraafkantoor Til, P. v., Udo, A., Vessem, W. v., Voorthuisen, C. v., Voorthuisen, E. D. v., Waal, I. v. d., Waal, Fa. G. J. v. d., Waller, W., Wanders Waveren, v., Wijngaarden, L. v.,
TELEFOONLIJST RHENEN IN 1915 Adres* Beroep Opmerking Heerenstraat Hotel en Stalhouderij Koning van Denemarken Cuneraweg Metselaar in Achterberg Kruisstraat Granen, meel en peulvruchten. Stalhouderij Heerenstraat Granen de ,,erwtenhoed”a Heerenstraat Hotel Pension, Koffiehuis Heerenstraat Fabrikant dir. Chr. Hölzenspies Heerenstraat Vleeschhouwer Grebbe Hotel ,,de Grebbe” Markt in het centraal bureel Heerenstraat Baksteenfabrikant Heerenstraat Directeur der Electr. Verlichtings Mij in Veenendaal Hotel ,,Berg & Bosch” in tel.boek Veenendaal in Veenendaal fabrieksdirecteur Cuneraweg Pension ,,Bergzicht” in tel.boek Veenendaal Torenstraat Gemeente Opzichter was ook architect Stationsstraat Notaris Oude V’daalse grindw Landbouwer ,,Remmerstein”. Heerenstraat Rijksstraatweg Graanhandelaar Cuneraweg Burgemeester van Rhenen ,,Heimerstein” Heerenstraat Graanhandel en grutter ,,Bella Vista” Heerenstraat Graanhandel, woonhuis Stokweg Boomkwekerij ,,de Stokweg” Heerenstraat Commissionaires Stationsstraat Heerenstraat Heerenstraat Mr. Loodgieter, koperslager, Electricien Veerweg Koffiehuis en Stalhouder Veerhuis aan de Rijn Kruisstraat Grooth. in binnenl. Kippen/eenden eieren Kruisstraat Kruidenier Rijnstraat Vleeschhouwer Heerenstraat Kruidenier Heerenstraat Manufacturen (ook W. v. d. Waal) Utr.straatweg Huisarts ,, de Tangh” Molenweg Graanhandel in Achterberg bij molen ,,Crescendo” Heerenstraat Lood- en Zinkwerker V. Deventerstraat Tapijtfabriek ,,de Volharding” ,,Cunera” tapijten
* I.v.m. omnummeringen is alleen de straatnaam gegeven.
Nr. 4 28 38 32 5 22 9 7 3 23 10 23 34 27 29 8 19 .. 13 27 14 37 33 36 25 .. 30 16 26 20 17 18 24 12 31 6 21
OUD RHENEN - zevenentwintigste jaargang - september 2008 - no. 3 - blz. 27
De telefoonlijst van 1915 toont aan dat in eerste instantie met name de Rhenense middenstand van de telefoon gebruik maakte.
OUD RHENEN - zevenentwintigste jaargang - september 2008 - no. 3 - blz. 28
De Koerheuvel opgestelde antennes. In het restaurant kon toen voor het eerst in Rhenen “kastje” worden gekeken. In de winkel van Remco van Til, onder aan de Grutterstraat, konden de eerste gelukkigen hun TV-toestel kopen, waarna vanaf midden jaren vijftig een ware revolutie in vele huiskamers werd veroorzaakt. In 1970 stond er in meer dan 80 procent van de gezinnen een tv. Piet Kapaan bracht kolen naar de klant met zijn T-Ford vrachtauto met houten cabine. Zijn vrouw staat De verwarming van diezelfde huiskamers had nog weinig veranderingen voor de auto op deze in 1923 bovenaan de Nieuwe ondergaan; een met hout of kolen Veenendaalseweg gemaakte foto. Collectie P. Kapaan gestookte kachel zorgde ook in de toen nog strenge winters voor een aangename temperatuur. Maar kolenboeren als Gerrit de Kruijf en Piet Kapaan en zijn zoon Adrie begonnen wel enige concurrentie te voelen van leveranciers van stookolie. Een oliekachel was veel gemakkelijker te bedienen, en vereiste ook weinig onderhoud. Na de komst van het aardgas in 1965 konden de huizen comfortabel centraal verwarmd worden en zag je het beeld van met zware zakken sjouwende kolenboeren en ook de tankwagens van olieboeren snel verminderen. Het aardgas zorgde er ook voor dat in eigen huis een warm bad of douche nemen een normale gang van zaken werd. Bijna geen enkel huis had voor die tijd een badkamer. Voor een persoonlijke, zaterdagse wasbeurt was je op de wastobbe aangewezen of er moest een bezoek aan het badhuis op de Nieuwe Veenendaalseweg worden afgelegd. Moeder de vrouw gebruikte dezelfde tobbe voor de wekelijkse was op maandag; wasautomaat en centrifuge kwamen pas in de jaren zestig in beeld, nadat met de stofzuiger de mechanisatie van het huishouden was begonnen. Toen was van autobezit door Jan Modaal nog J. van der Horst bood in 1914 stalling voor nauwelijks sprake en had je nog weinig last vijfentwintig auto’s aan. Dat was voorlopig van druk verkeer. In 1910 waren slechts achtvoldoende om alle in Rhenen geregistreerde tien inwoners van Rhenen, meest notabelen, in het bezit van een auto. auto’s te bergen.
OUD RHENEN - zevenentwintigste jaargang - september 2008 - no. 3 - blz. 29
BEZITTERS VAN AUTO’S IN RHENEN IN 1910 Nr. Naam Adres* Beroep Merk auto L7 Frederic Ernst Dammers Heerenstraat adj. werkmeester OSM L26 Jhr. E.H.F.A. Schimmelpenninck Cuneraweg/Heimerstein onbekend L27 Jhr. G.J.A. Schimmelpenninck Cuneraweg/Heimerstein burgemeester Abeille L56 Abraham de Klerck onbekend gemeente secretaris L69 Dedricus Franciscus de Haas Heerenstraat steenfabrikant L75 Gijsbert Johan Marie van Schaik Plantage Willem III administrateur L124 Christiaan Mattheus Bertram Heerenstraat sigarenfabrikant L271 Jan van der Horst Heerenstraat garagehouder L570 Willem v. Vessen Kerkstraat eierhandelaar L617 Jhr. G.J.A. Schimmelpenninck Cuneraweg/Heimerstein burgemeester L652 M.C. Philipse Remmerstein landbouwer Dion Bouton L653 M.C. Philipse Remmerstein landbouwer L811 William Waller Utr.straatweg/De Tangh huisarts Renault L880 Dirck Boodt Heerenstraat administrateur L883 Jan Hendrik Willem Soeters Heerenstraat ontvanger der registratie L904 Pieter van Capellen Berg en Bosch onbekend L971 Bernard Johan Robert Utr.straatweg/De Waayen handelaar in van Dullemen dierenvoer L974 J.A. van Iterson Stationsweg notaris Renault L975 Jan Pieter Beelaerts van Heerenstraat gemeente Emmickhoven ontvanger L1083 Jacob van den Berg Cuneralaan arbeider constructeur * i.v.m. omnummeringen is alleen de straatnaam en/of naam van de locatie vermeld In 1910 bezaten achttien personen in Rhenen een auto waarbij de notabelen goed waren vertegenwoordigd. De nummers van autobezitters in de provincie Utrecht begonnen met de letter L.
Dat aantal was in 1935 nog niet veel toegenomen; wellicht veroorzaakt door de crisis telde het Rhenense wagenpark toen 33 auto’s. De Duitse bezetters hebben de meeste daarvan gevorderd, maar toch doken er na de bevrijding nog enkele op. Het juiste verloop door de jaren heen naar 6721 auto’s in 1998 heb ik nog niet kunnen vaststellen, maar ga er maar van uit dat in 1970 het aantal al ver boven de tweeduizend lag. Dat was ook het geval met het aantal bromfietsen, terwijl hier pas
OUD RHENEN - zevenentwintigste jaargang - september 2008 - no. 3 - blz. 30
De garage van Cornelis Gijsbertus de Kroon aan de Rijksstraatweg in Elst gefotografeerd in circa 1920. Hij zit achter het stuur van de rechtse auto. Naast garagehouder was hij tevens consul van de ANWB. Het huis is in de oorlog door een bom verwoest. Collectie C. Campman-de Kroon.
Op deze prentbriefkaart uit 1967 is goed te zien dat mobiliteit van de inwoners van Rhenen flink is toegenomen. Op de Paltshof staat ook de vooral in de jaren zestig en zeventig zeer populaire caravan.
OUD RHENEN - zevenentwintigste jaargang - september 2008 - no. 3 - blz. 31
omstreeks 1950 de eerste waren verschenen. Dat het straatbeeld door dit gemotoriseerde verkeer enorme wijzigingen onderging, moge duidelijk zijn. Wat er allemaal verdween Met de komst van auto’s, tractoren en gemotoriseerde bakfietsen hadden paarden en honden direct na de oorlog als trekdier de langste tijd gehad. Hondenkarren waren vroeger een normaal verschijnsel op straat. Niet alleen op het platteland voor bijvoorbeeld vervoer van melk, maar ook in stad en dorp in gebruik bij olieboeren zoals Evert van Laar in Achterberg en venters van allerlei andere producten. In 1899 werd ene Frederic Deys – geen familie van onze voorzitter - veroordeeld wegens overtreding van de reglementen. Het gebruik van honden als trekdier werd met de Wet op de dierenbescherming van 1916 verder aangescherpt. Zo moest de eigenaar van de hond ervoor zorgen dat p de kar een drinkbakje en een plank om op te liggen aanwezig waren en het was niet meer toegestaan om je op de kar mee te laten voeren. Vandaar dat in 1929 Reindert Baars, die het toch deed, voor
Het paard moest na de oorlog langzamerhand als trekdier wijken voor de vrachtauto en de tractor. Op deze foto van omstreeks 1920 zien we Jan van Wijk met zijn kinderen bij paard en kar. Hij kon toen nog niet kon vermoeden dat die combinatie binnen een halve eeuw door vrachtauto en tractor vervangen zou zijn. Collectie T. van Wijk-van Dolderen.
OUD RHENEN - zevenentwintigste jaargang - september 2008 - no. 3 - blz. 32
zijn vergrijp bekeurd werd. Na de oorlog is de hondenkar in Rhenen slechts sporadisch te zien geweest, meer als curiositeit dan dat iemand er nog zijn beroep mee uitoefende. Pas in 1962 werd het beroepsmatig werken met honden definitief verboden. Bakfietsen en transportfietsen en ook het paard moesten tenslotte plaatsmaken voor bestelwagens, vrachtwagens en tractoren. De laatste stadsboeren maakten er nog wel gebruik van. Zij werden door allerlei voorschriften het woongebied uitgewerkt. De bescherming van de stad met de sloop van de poorten was in Rhenen al in 1841 verdwenen. Omwonenden kwamen steeds vaker met bezwaren tegen overlast veroorzaakt door stank en lawaai. Maar ook boeren buiten de stad ruilden als het ware hun Jan Tollenaar, een van de laatste stadsboeren in Rhenen, paard in voor de efficiëntere trac- zette zijn bedrijf in de Molenstraat nog enige jaren na de tor. Die had vanaf de jaren twin- oorlog voort. Collectie H.P. Deys. tig ook in deze regio zijn opmars gemaakt. De overgang verliep geleidelijk: molenaar De Zeeuw in Achterberg ging eerst nog met een door paarden voortgetrokken motorwagen bij de boeren dorsen en Dof van Laar bewerkte de akkers met een door een tractor voortgetrokken ploeg, die door een knecht lopend werd geleid. Ook leveranciers besloten hun paard rust te gunnen, zoals melkboer Schuilenburg in 1961 zijn hit Nel. Daarmee verdween een van de laatste paard en wagens uit het straatbeeld. Niet alleen de stadsboeren werden uit de binnenstad geweerd. Ook de industrie werd naar terreinen buiten de stad gedirigeerd of gaf er de brui aan. De kruidenfabriek Lumen Naturae in de Van Deventerstraat was het laatste bedrijf dat in 1997 de poorten sloot, na overname door J. Mink uit Montfoort. Een achteraf gezien opvallende, maar in de tijd dat het plaatsvond, stille sanering, was die van de verpauperde middenstand. Het aantal winkeliers liep in
OUD RHENEN - zevenentwintigste jaargang - september 2008 - no. 3 - blz. 33
De melk- en kruidenierszaak van Spies, met hier mevrouw Spies achter de toonbank werd in 1968 omgevormd tot de eerste supermarkt, genaamd IFA, in Rhenen. Collectie A. Spies.
enige tientallen jaren sterk terug. In 1964 waren er in Rhenen nog 21 bakkers, 29 kruideniers, 16 melkboeren, 13 groenteboeren en 11 slagers werkzaam, totaal 90 winkels voor levensmiddelen. Dit zijn er nu nog slechts 18, waarbij geen enkele meer in Achterberg. Al is daar nu wel voor de groeiende bevolking een supermarkt gepland, die in 2009 de deuren zal openen. Met de komst in 1960 van de eerste zelfbedieningszaak van Roel van Laar en de supermarkten, met die van Bep Spies in 1968 in de Herenstraat als eerste, is het aantal speciaalzaken sterk teruggelopen. Veel oude beroepen hielden vanaf de jaren vijftig op te bestaan, zoals zadelmaker (bijvoorbeeld Wim van Dijk op de Paltshof), wagenmaker (Gijs van Esseveld aan de Achterbergsestraatweg), smid (Bovenschen aan de Herenstraat), hoedenmaakster (Jenny de Jong aan de Herenstraat) en klompenmaker (Van Tongeren aan de Bontekoe). Een geheel ander fenomeen was het verdwijnen van het Rhenense dialect veroorzaakt door radio en tv, onderwijs gedurende een langere periode met technisch en hoger onderwijs in andere plaatsen en de toegenomen mobiliteit. Groei en meer welvaart heeft twee kanten In de jaren vijftig werd met hard werken het fundament gelegd voor de grote veranderingen in de jaren zestig. De meeste mensen hadden de oorlog meegemaakt en velen herinnerden zich de ellende van de crisis in de jaren dertig. Men streefde naar orde, regelmaat en zekerheid. Vanaf het midden van de jaren vijftig stegen de lonen regelmatig met een ware loonexplosie in 1964. De vrije tijd en sociale zekerheid waren toegenomen en in materieel opzicht verging het bijna iedereen beter dan ooit tevoren.
OUD RHENEN - zevenentwintigste jaargang - september 2008 - no. 3 - blz. 34
De Leerplichtwet werd nogal eens overtreden door kinderen die door ouders voor het doen van karweitjes thuisgehouden werden of die spijbelden. Of dat in 1934 met deze kinderen die in de Rijnstraat spelen ook het geval was?
Maar de grotere welvaart bracht ook een keerzijde van voorheen gunstige zaken met zich mee waarvan er hierna slechts enige beschreven worden. Met de tv verdween een stuk huiselijke gezelligheid. Het toegenomen verkeer eiste meer slachtoffers. Voorheen kende iedereen iedereen, maar In het sterk groeiende Rhenen nam de sociale controle af. Uit gegevens van wetsovertredingen in twee maanden van het jaar 1929 (juli en augustus; samengebundeld in een politieboek dat in het museum aanwezig is) valt op te maken dat misdaden hier nog weinig voorkwamen. Een geval van ontucht met een kind is het ernstigste voorval. Wel worden 42 bekeuringen uitgedeeld voor het rijden zonder verlichting, over tramrails of andere plaatsen waar dat niet mag en op de linker weghelft. Ook werden 21 overtredingen van de in 1901 van kracht geworden Leerplichtwet genoteerd. Verder waren er vijf gevallen van diefstal, waaronder één van een fiets. Volgens zeggen hoefde je, na het door de bezetters opeisen van talloze fietsen, de eerste twintig jaren na de oorlog je fiets nog niet op slot te doen en kon de achterdeur voor onverwacht bezoek openblijven. Maar als je nu bijvoorbeeld de maanden mei en juni van dit jaar (2008) analyseert, dan komt ondanks meer blauw op straat en cameratoezicht op een groot aantal plaatsen, toch wel een ander, veel ongunstiger beeld naar voren. Er kunnen zeven gevallen van geweld worden genoteerd
OUD RHENEN - zevenentwintigste jaargang - september 2008 - no. 3 - blz. 35
en 39 diefstallen, waaronder die van 21 (brom)fietsen. Het aantal vernielingen is twintig; in 1929 waren dat er nog maar drie. Ambtsdragers werden tot de jaren zestig met veel respect tegemoet getreden. De vroegere, meestal van adel zijnde burgemeesters, straalden een natuurlijk gezag uit en hebben gedurende lange perioden in Rhenen de dienst uitgemaakt. Dat ving in 1887 aan met jhr. G.J.A. Schimmelpenninck, vervolgens in 1923 jhr. dr. M.L. van Holthe tot Echten en in 1934 G.C.D. d’Aumale van Hardenbroek. Samen met jhr. Bosch ridder van Rosenthal overbrugden ze ieder gemiddeld 22 jaar. Na de 25-jarige ambtstermijn van laatstgenoemde, was dat voor de zes opvolgende burgemeesters slechts zes jaar. De voor burgemeesters vanaf 1851 geldende verplichting om in hun gemeente te gaan wonen geldt weliswaar niet voor de ambtenaren, maar toentertijd werd dat wel als vanzelfsprekend beschouwd. Het voordeel van een langere loopbaan in één gemeente is dat men de woonplaats, de bevolking en hun wensen terdege leert kennen en dat de verantwoordelijkheid voor beslissingen langere tijd meegedragen wordt. Dat zou in een tijd dat het besturen er door de toegenomen, meer gedetailleerde wetgeving en inspraak niet eenvoudiger op is geworden, juist nodig zijn. Dat is het lot van kleinere gemeenten als Rhenen, die toch ook baat hebben bij continuïteit van bestuur. In dergelijke situaties kunnen veelomvattende plannen, zoals dat van Cramer in 1940 en Peet in 1965, een goede leidraad bieden. Peet voerde naast een verzameling van feiten waaraan voorlopige conclusies werden verbonden voor toekomstig beleid, ook een breed opgezet referendum uit om na te gaan wat er onder de bevolking leefde. Voor herhaling vatbaar zou je zeggen, met in het achterhoofd de gedachte aan 25 jaren van vooruitgang met een verre van gunstig startpunt. Bijvoorbeeld op het gebied van ondersteuning en bevordering van cultuur en toerisme zouden nieuwe impulsen Rhenen goed kunnen doen. Bronnen Archieven van de gemeente Rhenen en museum Het Rondeel Artikelen uit diverse jaargangen van enige lokale kranten Rapport van M. Peet, 1965 ANWB-boekje met opgave van autobezitters in Nederland in 1910 Diverse websites van onder andere CBS, KPN en politie Met dank voor verkregen informatie aan C. Campman-de Kroon, H.P. Deys, P. Kapaan, B.W. van Laar en J. Zeilmaker