Grote klus “Wat wil jij later worden?” Thema beroepen en beroepskeuze maken
Een beroep of stiel is in zijn algemeenheid een type bezigheid die men pleegt te doen om een inkomen te verwerven. Het maakt niet uit of deze bezigheid als werknemer, ambtenaar of als ondernemer wordt uitgevoerd. Soms wordt het begrip uitgebreid tot de dagelijkse bezigheden die al dan niet tegen betaling worden uitgevoerd. Het inkomen is niet de enige reden om een beroep uit te oefenen. De beroepsuitoefening kan ook voldoening geven, doordat het een nuttige bijdrage aan de maatschappij geeft, doordat men zijn talenten kan ontplooien of doordat het beroep status geeft. Zo is een derderangs profwielrenner vaak bereid een veel zwaardere inspanning te leveren dan een postbode, voor dezelfde beloning.
Geschiedenis Beroepen bestaan misschien al zo lang als de mensheid. Voordat er geld was uitgevonden bestonden er al functies als stamhoofd, jager en medicijnman. Later ontwikkelden zich beroepen als krijger/soldaat, priester, landbouwer, visser, koopman. Concentratie van rijkdom, maakte het mogelijk dat beeldende kunstenaars en musici van hun kunst hun beroep konden maken. In de middeleeuwse standenmaatschappij, waren diverse beroepen verdeeld over strikt gescheiden bevolkingsgroepen: de adel, de geestelijkheid, de boeren en de burgerij. Diverse ambachten werden beoefend in goed georganiseerde gilden. De industriële revolutie gaf aanleiding tot steeds grotere arbeidsspecialisatie, met daarbij een steeds grotere aantal beroepen.
Beroepskeuze Ieder kind moet een keuze maken voor een bepaalde opleiding. Deze keuze wordt vooral bepaald door het beroep dat daarmee kan worden bereikt. Naarmate een kind ouder wordt, kan deze keuze nog al eens wisselen. De volgende beroepen bleken bij de Nationale "Wat wil je worden" manifestatie 2004 het meest populair onder kinderen van acht tot twaalf: dierenarts/-verzorger, zanger(es), acteur/actrice, profvoetballer, piloot, juf / meester, politieagent, kapper / kapster, tekenaar, verpleegkundige.
Een beroepen-interessetest kan een hulpmiddel zijn, maar dit zegt alleen iets over in hoeverre een beroep aansluit bij de belangstelling en zegt niets over de geschiktheid voor bepaalde beroepen. In Nederland krijgt een kind op de middelbare school advies van de schooldecaan. Er kunnen diverse redenen zijn waarom iemand die al een bepaald beroep heeft, op zoek gaat naar een ander beroep. Meest gebruikelijk is dat iemand carrière maakt en doorgroeit naar een "hoger" beter betaald beroep. Ook kan iemand gedwongen door omstandigheden zoals werkloosheid, verhuizing of arbeidsongeschiktheid op zoek gaan naar nieuwe uitdagingen. Het komt zelfs voor dat een topmanager besluit schaapherder te worden, omdat hij zich daar gelukkiger bij voelt. Of omdat hij een burn-out heeft gehad.
Opdrachten en Workshops Als je mee wilt doen aan de grote klus over beroepen, kun je meedoen aan de verschillende workshops die de komende periode op de planning komen. Op de startpagina staan diverse leuke internetsites met veel informatie over dit onderwerp. Ook kun je een beroepentest doen om erachter te komen welk beroep bij jou past. Op klokhuis en teleblik staan een heleboel filmpjes over de verschillende beroepen, die je kunt bekijken. We gaan allemaal een testje doen om te kijken waar jouw talenten liggen. Wat vind jij leuk en wat kan je goed? Daarnaast gaan we een “Windroosberoepenboek” maken. Hiervoor kies je een beroep. Hierover ga je informatie verzamelen, een werkstuk maken voor in ons beroepenboek en een spreekbeurt houden. Veel plezier met de grote klus over beroepen.
Het Windroosberoepenboek 1. Het beroep Welk beroep kies je? Hoe heet het beroep? Zijn er nog meer namen voor dit beroep? Waarom heb je dit beroep gekozen?
2. Informatie over het beroep Zoek informatie over het beroep. Kijk of je boeken vindt in de bibliotheek of filmpjes op internet. Deze kun je laten zien tijdens je spreekbeurt. Wat is het voor een beroep? Je kunt ook mensen interviewen voor informatie.
3. Werkzaamheden Wat moet je allemaal doen als je dit beroep uitoefent? Wat zijn je taken? Maak een lijstje.
4. Kleding en attributen Wat moet je voor kleding aan bij dit beroep? Kun je het laten zien met een foto, tekening of plaatje? Welke andere spullen heb je allemaal nodig bij dit beroep?
5. Opleiding en inkomen Naar welke scholen moet je om de juiste diploma’s te halen voor dit beroep? Kun je veel geld verdienen met dit beroep? Of is het vrijwilligerswerk? Misschien kun je mensen interviewen die dit beroep gekozen hebben om meer informatie te verzamelen.
6. Dit beroep vroeger Is het beroep al een oud beroep? Had het vroeger dezelfde naam? Wie deden vroeger dit werk?
Na het invullen van de test “Hoe knap ben jij?” kies je nog 3 van onderstaande opdrachten. 7. Woordknap Ben jij woordknap? Maak dan een gedicht, puzzel, alfabet, etc over jouw beroep. Een leuke aanvulling voor bij je spreekbeurt.
8. Rekenknap Ben jij rekenknap? Bedenk verhaaltjessommen die te maken hebben met beroepen. De kinderen die naar je spreekbeurt hebben geluisterd moeten ze oplossen. Je mag ook een moeilijke rekensom maken voor jezelf over het inkomen van je beroep. Bijvoorbeeld ; wat verdien je per uur, hoeveel is dat per dag, hoeveel is dat per maand, hoeveel is dat per jaar, hoeveel is dat in tien jaar, etc.
9. Beeldknap Ben jij beeldknap? Teken, bouw of knutsel iets moois wat met jouw beroep te maken heeft.
10.
Lijfknap
Ben jij lijfknap? Kun jij jouw beroep uitbeelden? Of een toneelstukje maken over jouw beroep?
11.
Muziekknap
Ben jij muziekknap? Zoek of bedenk een lied dat past bij jouw beroep. Waarom heb je dit lied gekozen? Zing het lied, laat het horen of speel het op een instrument.
12.
Natuurknap
Ben jij natuurknap? Dan heeft jouw beroep vast te maken met iets uit de natuur. Misschien kun je wel planten of dieren die passen bij jouw beroep laten zien en er iets over vertellen tijdens je spreekbeurt.
13.
Mensenknap
Ben jij mensenknap? Dan werk je vast samen met anderen en heb je een beroep gekozen, waarbij je met mensen kunt omgaan. Misschien weet je een leuk kringspel als afsluiting van je spreekbeurt. Het moet natuurlijk wel te maken hebben met je beroep.
Tot slot: Als je grote klus en spreekbeurt klaar zijn, schrijf of typ je de antwoorden op de onderstaande vragen uit en laat je de juf de vragen onderaan invullen.
Zelfknap 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Heb je veel nieuws geleerd over het beroep? Wat vind je van het beroep nu je er veel over weet? Zou jij dit beroep later als je groot bent ook willen hebben? Ken jij mensen met dit beroep? Met wie heb je samengewerkt tijdens deze grote klus? Hoe ging het samenwerken? Hoe ging je spreekbeurt? Heb je iets moois gemaakt om te laten zien of horen? Hoe knap ben jij? Wat kwam er uit de test?
Hoe knap vinden de juffen jou? En nu de juffen: Met welke workshops heb je meegedaan? Hoe ziet het werkstuk eruit? Hoe ging de spreekbeurt?