4 september 2009
Grootverdiener zwaarder belast AMSTERDAM - De PvdA zint op de terugkeer van een toptarief van 60 procent in de inkomstenbelasting. Het toptarief is nu 52 procent. Acht jaar geleden was de belastingschijf van 60 procent geschrapt. Dat gebeurde in het tweede Paarse kabinet onder leiding van PvdA-premier Kok.
1
Het effect van ons belastingstelsel
Bruto inkomen
Dhr P. Gewoon
Mevr. L. Ongewoon
€ 25.000,-
€ 105.000,-
26.329
9.084 2.845 6.094
6.092
+
6.094
Box 1
8.938
47.598
Heffingskortingen
2.204
2.204
Te betalen belastingheffing
6.735
Gemiddelde belastingdruk
27%
–
45.394
+
–
43% 2
Vier belangrijke begrippen! •
Het draagkrachtbeginsel – Hogere inkomens moeten in verhouding meer afdragen dan lagere inkomens – “De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten”
•
Nivellering – Het verschil tussen de hoogste en laagste inkomens wordt kleiner – De verhouding tussen de hoge en lage inkomens verandert ten gunste van de lage inkomens
•
Een progressief belastingstelsel – Hogere inkomens worden met een hoger tarief belast – De gemiddelde belastingdruk stijgt als het inkomen toeneemt: van 33% naar 52% Heffingsbedrag
•
Gemiddelde belastingdruk =
x 100% Bruto-inkomen
3
Gemiddelde vs. marginale belastingdruk
Gemiddelde belastingdruk •
Het belastingpercentage dat iemand gemiddeld betaalt over zijn gehele inkomen
Heffingsbedrag
Marginale belastingdruk •
Het belastingpercentage dat iemand betaalt over zijn laatstverdiende euro
•
Oftewel: het percentage van de hoogste schijf waarin iemand met zijn inkomen valt
Verandering heffingsbedrag
x 100% Bruto-inkomen
x 100% Verandering bruto-inkomen
4
Een voorbeeld: marginale belastingdruk Persoon A
Persoon B + € 1.000,-
+ € 1.000,-
€ 105.000,-
€ 45.000,-
+ € 1.000,-
+ € 1.000,-
Marginale belastingdruk
42%
52%
Verhoging netto-inkomen
+ € 580
+ € 480,-
Verhoging bruto-inkomen
5
Ons belastingstelsel is een beetje schizofreen
Progressief belastingstelsel
• • •
Heffingskortingen
• • • •
Aftrekposten
•
• •
De progressie in het belastingstelsel werkt nivellerend op de inkomensverdeling Hoge inkomens betalen in procenten meer belasting De verschillen tussen “arm en rijk” worden kleiner
Heffingskortingen werken nivellerend op de inkomensverdeling De korting is voor iedereen even hoog in euro’s Voor iemand met een laag inkomen is de procentuele verandering echter veel groter De verschillen tussen “arm en rijk” worden kleiner
De aftrekposten (hypotheekrente is de belangrijkste!) hebben een denivellerende werking op de inkomensverdeling Hoge inkomens hebben meer voordeel van de aftrekposten De verschillen tussen “arm en rijk” worden groter 6
Een voorbeeld: het effect van aftrekposten Persoon A
Persoon B
- € 10.000,-
- € 10.000,-
95.000,€€ 105.000,-
€ 45.000,€ 35.000,-
Hypotheekrente aftrek Marginale belastingdruk Belastingvoordeel
- € 10.000,-
- € 10.000,-
42%
52%
€ 4.200,-
€ 5.200,7
Opdracht 4.31 a.
Omdat haar inkomen in de vierde schijf valt is het marginaal tarief 52%. Ondanks de extra aftrekpost blijft ze in de vierde schijf zodat haar marginaal tarief niet verandert. Het voordeel is dan 52% van € 5.000
b.
Een belastbaar inkomen van € 14.000 valt in de laagste schijf. Het tarief is hier 34,4%. Het voordeel bedraagt 34,4% van € 5.000 = € 1.720
c.
J.van Dijk valt in een hoog marginaal tarief. Een verandering van haar belastbaar inkomen heeft daarom een grotere invloed op de heffing dan bij iemand in een laag marginaal tarief.
d.
Een nivellerende werking. De korting is in euro voor iedereen even hoog. Iedereen heeft te maken met dezelfde absolute stijging netto inkomen. Voor iemand met een laag inkomen stijgt echter het nettoinkomen procentueel veel harder dan voor iemand met een hoog inkomen. De verhouding tussen de netto inkomens verandert daardoor ten gunste van personen met een laag inkomen. 8
De belastingdienst moet 400 miljoen bezuinigen Bron: NOS, 2 november 2010
9
Drie heffingsbeginselen samengevat
1
Draagkrachtbeginsel
• •
2
Doelmatigheidsbeginsel
3
Profijtbeginsel
“De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten” Hogere inkomens moeten in verhouding meer afdragen dan lagere inkomens
•
De kosten van het innen van de belasting mogen niet hoger zijn dan het te ontvangen belastingbedrag
•
Degene die profiteert van een voorziening moet hier ook voor betalen Voorbeeld: motorrijtuigenbelasting
•
10
Drie problemen bij belastingheffing 1. Belasting ontwijken
2. Belasting afwentelen
3. Belasting ontduiken
• Dit mag
• Dit mag
• Dit mag niet
• Proberen om het belastbaar inkomen te verlagen (en zo de belastingafdracht te verkleinen)
• Twee belangrijke voorbeelden
• Fraude • Voorbeelden - Verzwijgen van inkomen - Te hoge aftrekposten opgeven - Spaargeld in Zwitserland op een bankrekening zetten - Als bedrijf een deel van de omzet niet opgeven - Etc.
• Zoeken naar “mazen in de wet”, de belasting ontwijken • Vaak met behulp van een belastingadviseur
1.Een ondernemer die meer winstbelasting moet betalen, verhoogt de verkoopprijzen
2.Een werknemer die meer loonbelasting moet betalen, eist een hoger brutoloon van zijn baas
11