x
2015 - 02 van Tabel I bij de Wet OB). De tekst doet vermoeden INHOUD
dat alle vormen van sportbeoefening onder het
Duik – soms laag en soms hoog belast – in de
verlaagde btw-tarief vallen. Immers, er wordt in de
sportwereld............................................................................ 1
letterlijke tekst geen beperking gegeven aan het soort
Hulp gevraagd! .................................................................... 2 Kroonjuweeltjes zonder belastingdruk .................... 4 Het op locatie persen van sappen en verbruiksbelasting.............................................................. 5
sportbeoefening. Ook lijkt het niet logisch om bepaalde sporten wel en bepaalde sporten niet onder het verlaagde tarief te laten vallen. Toch zit er wel degelijk een – in mijn ogen zeer onwenselijke – beperking aan de toepassing van deze bepaling. Die beperking is gelegen in de tekst van de btw-richtlijn.
Ter beschikkingstelling van kamers aan
In post 14 van bijlage III bij deze richtlijn is bepaald
prostituees ............................................................................. 6
dat lidstaten het verlaagde tarief mogen toepassen
BTW-rekentoets op schoolgebouw ........................... 8 Overdrachtsbelasting: onroerende zaak lichaam
op “het recht gebruik te maken van sportaccommodaties”. Dat is in feite iets heel anders dan de Nederlandse wettekst!
of toch een bedrijf .............................................................. 9 De Hoge Raad heeft echter vastgesteld dat de Nederlandse tekst richtlijnconform moet worden uitgelegd, en dat in die zin de wettekst dus hetzelfde VRIJSTELLING EN SPORT
is als de richtlijntekst. Er moet dus een sportaccommodatie in het spel zijn. De vraag is dan wat een
DUIK – SOMS LAAG EN SOMS HOOG BELAST – IN DE
sportaccommodatie is. Een bekende zaak hierover was de vraag of de Nijmeegse Vierdaagse een sportevenement was dat onder het verlaagde tarief
SPORTWERELD
kon vallen. De Hoge Raad besliste in die zaak dat de
Onder het verlaagde btw-tarief valt “het geven van
weg tijdelijk werd afgezet voor het evenement, en
gelegenheid tot sportbeoefening en baden” (post b3
daarmee een sportaccommodatie was geworden.
2 De volgende stap was echter de vraag of ook
Echter, er zijn ook duikplekken waarbij er een kantine
hardloopevenementen waarbij de weg niet volledig
met kleedkamers en douches aan het water staat.
werd afgezet onder het verlaagde tarief konden
Tegen betaling kun je daar duiken en kun je vanuit de
vallen. Ook hierop heeft de Hoge Raad een oplossing
“sportaccommodatie” starten. Als nu een
gevonden. Het verlaagde tarief kan worden
duikevenement wordt georganiseerd op zo’n plek,
toegepast, zolang het evenement maar start of finisht
kan wel het verlaagde tarief worden toegepast. Wat
bij een sportaccommodatie. Dit betekent dat er
mij betreft is dat een schending van de neutraliteit.
sprake is van een accommodatie indien de
Die schending komt weliswaar voort uit de tekst van
accommodatie is ingericht op het beoefenen van de
de btw-richtlijn, maar is daarom niet minder flagrant!
sport zelf (1) en/of wordt gebruikt voor het verblijf van
Wijzigen dus die richtlijn! Dat is echter nog niet zo
de deelnemers met het oog op het zich gereed
eenvoudig, maar daarover meer in een volgende
maken voor het beoefenen van de sport en/of het
BTW Update!
beëindigen daarvan (2). Bij deze tweede situatie kan men denken aan een sportkantine of kleedkamers.
RICK FRANKE
De staatssecretaris volgt die lijn ook in zijn besluit van 4 september 2014. Volgens een recente uitspraak (Rechtbank Noord-Nederland, 2 december 2014, nr. 13/1260) is niet van belang of de sportaccommodatie roerend of onroerend is. Die
HULP GEVRAAGD!
opvatting deelt de staatssecretaris niet. In deze zaak
Soms heb je een oud besluit dat opeens in de
ging het overigens om de vraag of een mobiele
belangstelling komt te staan. BTW-283 is zo’n besluit
(omkleed)unit op het strand die fungeerde als
(besluit van 5 januari 1990, nr. VB89/2161). Dit
uitvalbasis voor de deelnemers, kwalificeerde als
besluit gaat over toepassing van het nultarief voor
sportaccommodatie. Deze mobiele unit was volgens
Nederlandse hulporganisaties op het gebied van
de rechtbank een sportaccommodatie.
ontwikkelingssamenwerking die projecten uitvoeren in ontwikkelingslanden. In de praktijk blijkt dat de
Op zich lijkt de lijn die de Hoge Raad heeft uitgezet
Belastingdienst dit besluit anders toepaste ten
zich goed te verhouden met de richtlijnbepaling.
aanzien van verschillende belastingplichtigen. Dit
Sporten die niet vanaf een bepaalde
heeft ertoe geleid dat SGP-er Dijkgraaf Kamervragen
sportaccommodatie starten vallen niet onder het
heeft gesteld. De antwoorden van de staatssecretaris
verlaagde tarief. Maar wat nu als dezelfde sport soms
zijn voor de betrokkenen niet verrassend (zie brief
wel, en soms niet vanuit een sportaccommodatie
staatssecretaris van Financiën van 24 februari 2015,
start? Denk aan sporten als bootcamp, surfen of
nr. DGB/2015/408). Dijkgraaf stelt dan ook opnieuw
sportduiken. Zelf was ik jaren een fervent sportduiker.
vragen naar aanleiding van deze antwoorden (zie
Meestal rijd je dan zelf naar een duikplek, kleed je in
Kamervragen nr. 2015Z04181).
de buitenlucht om en gaat duiken in openbaar water. Geen verlaagd tarief als dit tegen betaling gebeurt (bijvoorbeeld omdat je aan een evenement meedoet).
3 Waar gaat het besluit eigenlijk over? Nederlandse
waren aan btw-heffing, toestond dat organisaties
hulporganisaties mogen (onder voorwaarden)
BTW-283 toepasten. Dit is echter helaas nu niet meer
volgens het besluit het nultarief toepassen indien zij
mogelijk.
projecten in ontwikkelingslanden realiseren in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken
Of bestaat er wel ruimte op grond van Europese en/of
(of een ander departement of andere Nederlandse
nationale btw-regels? In ieder geval is duidelijk dat
organisatie). Het doel van het toepassen van het
het verbruik van het project niet in Nederland
nultarief is om geen btw-druk bij de Nederlandse
plaatsvindt. Doel van het btw-stelsel is om gebruik te
hulporganisaties te laten ontstaan voor de kosten die
belasten, waarbij het bestemmingslandbeginsel het
deze organisaties maken voor de uitvoering van
uitgangspunt is. Het is dan ook niet de bedoeling dat
projecten in ontwikkelingslanden. De staatssecretaris
Europese btw drukt op goederen en diensten die men
geeft in zijn antwoorden aan dat de goedkeuring in
buiten de EU verbruikt! Dit zien we ook terug in de
het besluit slechts ziet op organisaties die in de
richtlijn; organisaties die goederen uit de EU
hoedanigheid van ondernemer optreden. Doen deze
uitvoeren in het kader van hun menslievende,
instellingen dit niet, dan kunnen zij het nultarief niet
liefdadige of opvoedkundige werk buiten de EU,
toepassen en hebben zij dus ook geen recht op de
verkrijgen een recht op aftrek van btw ter zake van
aftrek van voorbelasting. Op zich is dit antwoord van
deze goederen. Ook het niet in Nederland ingevoerde
de staatssecretaris niet verrassend. Aan een niet-
artikel 58 lid 1 van de richtlijn is hiervan een
ondernemer kan de staatssecretaris nu eenmaal
voorbeeld; de plaats van dienst wijzigt voor sommige
moeilijk het aftrekrecht geven.
diensten van Nederland naar buiten de Gemeenschap, wanneer het werkelijke gebruik en de
Juist organisaties in deze sector ontvangen gelden /
werkelijke exploitatie buiten de Gemeenschap
subsidies (van bijvoorbeeld het Ministerie van
geschiedt. We roepen de staatssecretaris dan ook op
Buitenlandse Zaken) waarbij de vraag speelt of deze
om BTW-283 ruimer toe te passen dan dat hij in zijn
subsidies onderworpen zijn aan btw-heffing. Volgens
antwoord aangeeft. De geest en de tekst van de
de staatssecretaris is er alleen sprake van diensten
richtlijn bieden hier volop mogelijkheden voor. En.. de
wanneer er over en weer prestaties worden verricht
ontwikkelingslanden kunnen hulp uitstekend
en de gelden de werkelijke tegenwaarde vormen voor
gebruiken!
de activiteit van de organisatie (over de wijze waarop men dit dient vast te stellen, kan men nog wel even discussiëren. Hierop gaat de staatssecretaris helaas niet in). Indien hiervan geen sprake is, kwalificeert de organisatie niet als btw-ondernemer en kan zij BTW283 niet toepassen. De staatssecretaris wil BTW-283 niet verder oprekken. Hierdoor zou er volgens hem strijd ontstaan met Europese en/of nationale btwregels. In de praktijk bleek dat de inspecteur in het verleden ook bij subsidies die niet onderworpen
LUCAS BLOM
4 INTRACOMMUNAUTAIRE VERWERVING
overeenstemming met de richtlijn alsmede lidstaten die daarvan afwijken. In Nederland is de vrijstelling
KROONJUWEELTJES ZONDER
geïmplementeerd.
1
BELASTINGDRUK
Zolang het lokale (binnen één lidstaat) handelingen
Binnen de werking van het btw-stelsel zijn
betreft, zal het verschil in btw-regime niet zichtbaar
ondernemers aangewezen om de belasting te
worden; bij grensoverschrijdende leveringen van
collecteren en af te dragen aan de Belastingdienst.
tandprothesen tussen lidstaten met een verschillend
Deze afdracht bestaat uit de verschuldigde btw over
btw-regime dient een rationele oplossing te worden
de omzet onder aftrek van de betaalde btw over
gevonden voor het feit dat de regels op
inkopen en kosten. Als de omzet is vrijgesteld van
intracommunautaire leveringen van goederen niet
btw kan de ondernemer de betaalde btw niet in aftrek
(geheel) zijn afgestemd op verschillen in btw-
brengen.
behandeling op lokale leveringen.
Het is de bedoeling dat in alle lidstaten van de
In een drietal Nederlandse zaken heeft het Hof van
Europese Unie (EU) het btw-stelsel zoveel als
Justitie van de EU duidelijkheid gegeven. Het gaat
mogelijk op dezelfde wijze wordt toegepast. Er is
om:
echter een aantal afwijkingen mogelijk waardoor
1. een Nederlandse tandarts die in Duitsland
2
verschillen tussen lidstaten zichtbaar worden. Deze
tandprothesen bestelt voor zijn Nederlandse
afwijkingen worden veroorzaakt door bepaalde
patiënten (X);
keuzes die een lidstaat op grond van de btw-richtlijn
2. een Nederlandse tussenhandelaar die in Zweden
kan maken. Daarnaast hebben lidstaten de
tandprothesen bestelt voor zijn Nederlandse
mogelijkheid gehad om bij inwerkingtreding van de
afnemers/tandtechnische laboratoria (Nobel
Zesde richtlijn (1-1-1978) of bij hun toetreding tot de
Biocare);
Europese Unie bepaalde handelingen (genoemd in
3. een Nederlandse tussenhandelaar die in andere
bijlage X) te blijven vrijstellen terwijl de btw-richtlijn
EU lidstaten en non-EU landen tandprothesen
geen vrijstellingsbepaling voor die handelingen kent
bestelt voor zijn afnemers in Nederland en daar
(artikel 371 btw-richtlijn) of juist bepaalde
buiten.
handelingen te blijven belasten in gevallen waarin de btw-richtlijn daarvoor juist vrijstellingen bevat (thans artikel 370 btw-richtlijn).
In de btw-richtlijn is een vrijstelling opgenomen voor de diensten door tandtechnici en de leveringen van tandprothesen door tandartsen en tandtechnici 1
(artikel 132 (1) e). Deze prestaties worden ook in bijlage X, onderdeel a genoemd. Binnen de EU zijn er aldus lidstaten die deze handelingen vrijstellen in
Vanaf 1 januari 2008 is de levering van tandprothesen door tandartsen en tandtechnici opgenomen in artikel 11 (1) g ten eerste onder a (thans b). Voor die tijd had Nederland de levering door een ieder vrijgesteld. 2 Zaken C-144/13 CDP Dental Laboratory B.V., C-154/13, X B.V. en C-160/13 Nobel Biocare Nederland B.V. van 26 februari 2015.
5 Voor de invoer en de intracommunautaire verwerving
3. dat de lidstaat van levering bepaalde
van tandprothesen in Nederland door tandartsen en
handelingen blijft belasten die de btw-richtlijn
tandtechnici bestaan vrijstellingen omdat de
vrijstelt, betekent niet dat de vrijstelling voor de 3
binnenlandse levering daarvan is vrijgesteld. Komen
intracommunautaire verwerving van die goederen
de tandprothesen uit een land waar de levering belast
in een lidstaat van bestemming niet van
is met btw, zoals Duitsland, dan dreigt een
toepassing is.
kroonjuweeltje zonder enige belastingdruk te worden geplaatst wanneer de invoer, intracommunautaire
Het gevolg is duidelijk, Nederlandse tandartsen en
verwerving en levering allen zijn vrijgesteld van btw
tandtechnici kunnen zonder belastingdruk
en op de productie in Duitsland alle voorbelasting in
tandprothesen vanuit lidstaten aanschaffen die de
aftrek is gebracht. Daar had de Nederlandse
overgangsregeling van artikel 370 toepassen.
Belastingdienst geen trek in zodat de vrijstelling op de intracommunautaire verwerving en de invoer in
PAUL CRAMER
Nederland werd geweigerd.
Het HvJ EU dient enkele knopen door te hakken om
ADMINISTRATIEVE VERPLICHTINGEN
de niet volledige harmonisatie in het btw-systeem tussen lidstaten rationeel op te lossen. Dat dit met zich meebrengt dat bepaalde handelingen zonder
HET OP LOCATIE PERSEN VAN
belastingdruk de consument bereiken, is voor het HvJ
SAPPEN EN
EU geen probleem. De volgende uitgangspunten
VERBRUIKSBELASTING
worden gegeven:
In de ‘Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije
1. wanneer een nationale vrijstelling in strijd is met
dranken en van enkele andere producten’ uit 1993 is
de btw-richtlijn kan de belastingplichtige kiezen
de heffing van belasting ter zake van de uitslag en de
tussen toepassing van de vrijstelling zonder recht
invoer van genoemde dranken geregeld. Deze wet is
op aftrek van voorbelasting of toepassing van de
ingevoerd ter gelegenheid van het verdwijnen van de
btw-richtlijn met het recht op aftrek van
‘omzetbelastinggrenzen’ tussen de lidstaten van de
voorbelasting;
EU. Zo vallen kant-en-klare frisdranken,
2. de vrijstellingen voor de invoer of de
vruchtensappen, groentesappen, mineraalwater en
intracommunautaire verwerving van goederen
limonade alsmede dranken in vaste vorm (poeder
dienen op dezelfde wijze te worden uitgelegd en
voor energiedrankjes) en concentraat (siroop voor het
zijn van toepassing als in de lidstaat van
aanmaken van limonade) in de heffing. Mengsels van
bestemming van deze goederen de levering
sappen met water worden ook als sappen
daarvan is vrijgesteld;
beschouwd voor de wet, met de kanttekening dat deze mengsels een minimumgehalte aan sap, vruchten- en/of groentemoes dienen te bevatten. Met
3
Voor de invoer op grond van artikel 143 btw-richtlijn (art. 21, c Wet OB’68) en voor de intracommunautaire verwerving op grond van artikel 140 btw-richtlijn (art. 17e, a Wet OB’68).
regelmaat geeft de Douane informatiebrieven uit.
6 In een uitgave van eind 2014 is uiteengezet vanaf welk moment men aangifte verbruiksbelasting dient in
In het geval een belastingplichtige over meerdere
te dienen voor het persen van vruchten- en
vestigingen beschikt, dan wordt in de aangifte
groentesappen.
verbruiksbelasting per betrokken vestiging (waar een hoeveelheid bovenop de 12.000 liter sap wordt
In supermarkten, cafés en kantines komt het steeds
behaald) de berekende hoeveelheid vermeld. Dit is
vaker voor dat verse en zelf geperste sappen worden
relevant voor bijvoorbeeld een supermarkt met
aangeboden. Sinds 1 januari 2014 bestaat hiervoor
meerdere filialen of een foodservicebedrijf met
nieuwe regelgeving. Wat dient er te gebeuren als
meerdere locaties.
men bijvoorbeeld in een sportkantine meer dan 12.000 liter sap per jaar produceert? Dan is het
GIJS OTTEN
wettelijk verplicht voor de hoeveelheid sap boven de 12.000 liter een ‘Aangifte Verbruiksbelasting vruchten- en groentesappen’ in te dienen en de
VRIJSTELLING ONROERENDE ZAKEN
belasting op aangifte te betalen. Het vervaardigen van zo’n hoeveelheid wordt voor de wet beschouwd
TERBESCHIKKINGSTELLING VAN
als uitslag van alcoholvrije dranken. Wordt die hoeveelheid niet gehaald, maar beschikt de kantine
KAMERS AAN PROSTITUEES
wel over een ‘Vergunning inrichting
In de procedure d.d. 18 december 2014, met
verbruiksbelastinggoederen’, dan is eveneens sprake
zaaknummers 14/00023 tot en met 14/00033, wordt
van een (in dit geval maandelijkse) belastingplicht.
bij Hof Amsterdam een zoveelste poging gedaan het
Voor de wet wordt de kantine dan als een inrichting
ter beschikking stellen van kamers aan prostituees te
beschouwd alwaar men sappen vervaardigt.
laten delen in de vrijgestelde verhuur van onroerende zaken in de zin van artikel 11, eerste lid, letter b Wet
De eerdergenoemde vergunning verleent de
OB 1968. Het betreft een verwijzingszaak van de
inspecteur voor minimaal vijf jaar. Intrekking daarvan
Hoge Raad.
kan niet op verzoek van de belastingplichtige, maar slechts als blijkt dat niet langer sappen worden
Wat is er aan de hand? Door een splitsing aan te
vervaardigd. Of wel of geen vergunning moet worden
brengen tussen de feitelijke verhuurdienst van de
aangevraagd, hangt af van de vraag of sprake is van
kamers en het beheer door een beheerder probeert
‘doorgaans’ of ‘incidenteel’ maken van meer dan
belanghebbende haar dienstverlening te beperken tot
12.000 liter sap per jaar. Daarvoor neemt de Douane
het ter beschikking stellen van kamers. Oftewel
een voorgaande periode van twee kalenderjaren in
passieve verhuur van onroerend goed. Hof Den Haag
ogenschouw. Zodra een belastingplichtige over een
heeft naar aanleiding van deze splitsing beslist dat
vergunning beschikt, is vanaf de eerste liter sap die
het ter beschikking stellen van de kamers is te
wordt geproduceerd verbruiksbelasting verschuldigd.
onderscheiden van de aanvullende werkzaamheden
Overigens sluit men voor het ondernemersbegrip aan
die door een beheerder worden uitgevoerd.
bij de Wet op de omzetbelasting 1968.
7 De diensten door belanghebbende zijn dan te
Alleen indien de prostituee na afloop van het gebruik
kwalificeren als de verhuur van een onroerende zaak.
er voor kiest niet de kamer zelf schoon te maken,
Dat de onroerende zaak uitsluitend in het kader van
maar deze werkzaamheden door de beheerder, op
een sexinrichting wordt gebruikt, doet hieraan niet af.
eigen naam en voor eigen rekening laat verrichten
Voor de Hoge Raad is dit echter niet een uitgemaakte
ontstaat er tussen de beheerder en de prostituee een
zaak. Er is volgens de Hoge Raad slechts sprake van
rechtsbetrekking. Ter zake hiervan reikt de beheerder
passieve verhuur van onroerende zaken indien de
een factuur uit aan de prostituee.
beheerder de aanvullende werkzaamheden, waaronder de werkzaamheden die voortvloeien uit
Dit brengt Hof Amsterdam tot de conclusie dat de
verplichtingen verbonden aan de exploitatie-
door de beheerder, in opdracht van belanghebbende
vergunning voor een seksinrichting, uitsluitend
verrichte werkzaamheden, opgaan in de door
verricht op eigen naam en voor eigen rekening, en op
belanghebbende jegens de prostituees verrichte
grond van een met de prostituee gesloten
dienstverlening. Deze dienstverlening gaat verder
overeenkomst. Indien van een dergelijke
dan de passieve verhuur van onroerend goed zodat
overeenkomst tussen de beheerder en de prostituee
er sprake is van een dienstverlening welke is
inderdaad sprake is, kunnen deze aanvullende
onderworpen aan het normale tarief.
werkzaamheden niet worden toegerekend aan de door belanghebbende verleende
Naar mijn mening is belanghebbende gestrand in het
(verhuur)dienstverlening. De Hoge Raad verwijst de
zicht van de haven. De contouren zijn door de Hoge
zaak voor nader onderzoek door naar Hof
Raad aangegeven en het is wachten op een casus
Amsterdam.
waarbij er een zuivere splitsing plaatsvindt tussen de beheersactiviteiten en de verhuurder van de kamers.
Uit het feitenonderzoek door Hof Amsterdam komt naar voren dat de beheerder met belanghebbende een overeenkomst heeft gesloten op grond waarvan de beheerder tegen een vaste vergoeding per maand onder andere de volgende werkzaamheden verricht: de identificatie van de huurders, het bijhouden van de
Of deze beoogde splitsing tussen verhuur en beheer (lees: toezicht) mag in het kader van de voor dergelijke seksinrichting vereiste Bibob-vergunning is nog maar de vraag. Dit laatste is geen fiscaal probleem, maar kan wel een fiscaal gewenste oplossing in de weg staan.
huuradministratie en het opstellen, uitreiken en incasseren van facturen (in verband met de ter beschikkingstelling van de werkkamers), de werkzaamheden met betrekking tot hygiëne, in het bijzonder het schoonmaken van de kamers en het verschonen van bedden en handdoeken, het (laten) onderhouden van het pand en de inrichting en het gedurende openingstijden - fysiek houden van toezicht ter bewaking van de algemene orde.
AD FRUIJTIER
8 ECONOMISCHE ACTIVITEIT
van 1,7 miljoen. De staatssecretaris beargumenteert dat deze getaxeerde waarde uitsluitend ziet op de
BTW-REKENTOETS OP
onderliggende grond en niet op de grond plus
SCHOOLGEBOUW
opstallen. De Hoge Raad verwerpt dit cassatiemiddel
De gemeente Wageningen verkocht een nieuw schoolgebouw aan de schoolstichting tegen een nietsymbolische vergoeding (€ 440.000 incl. btw), maar wel aanzienlijk lager dan de kostprijs van € 18,9 miljoen, vermeerderd met btw. Over de verkoopprijs werd btw afgedragen en de btw op de stichtingskosten werd teruggevorderd. De inspecteur was van mening dat de btw op de stichtingskosten niet terugvorderbaar was. Hij nam het standpunt in dat de overeengekomen vergoeding van € 440.000 geen echte vergoeding, maar hooguit een symbolische vergoeding kan worden genoemd. Het Hof oordeelde dat geen sprake is van een symbolische vergoeding nu de getaxeerde waarde in het economische verkeer circa € 1,7 miljoen ex btw
omdat ‘dit oordeel berust op de aan het Hof voorbehouden waardering van bewijsmiddelen, die overigens, als van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk, in cassatie niet met vrucht kunnen worden bestreden’. Deze toelichting van de Hoge Raad geeft naar mijn mening ruimte om in een nieuwe situatie, waarbij wel de hoge economische waarde/voortbrengingskosten in vergelijking met de betaalde prijs in de procedure zouden worden betrokken tot een andere conclusie kan worden gekomen. Met andere woorden, nu in deze casus geen sprake is van een ‘symbolische vergoeding’ wil dat niet zeggen dat in een nieuwe procedure, met vergelijkbare prijzen, deze conclusie overeind gehouden kan worden.
was en tevens dat de gemeente hier niet als overheid maar als ondernemer in de zin van de btw was opgetreden. Ten slotte bepaalde het Hof dat in deze situatie geen sprake was van misbruik van recht.
In cassatie voert de Staatssecretaris van Financiën vijf middelen aan. Twee van deze middelen worden behandeld, middel 1 met betrekking tot de vraag of sprake is van een economische activiteit en middel 5
Het vijfde cassatiemiddel betreft een voor het Hof niet bestreden stelling dat de aanslag voor een deel overeind zou moeten blijven, omdat door belanghebbende een bedrag ten onrechte is teruggevorderd. Dit cassatiemiddel slaagt. De HR doet zelf de zaak af en stelt de naheffingsaanslag vast op het ten onrechte teruggevorderde bedrag (€ 111.475).
waar het gaat om de vraag of het Hof ten onrechte de naheffingsaanslag geheel vernietigd heeft.
Het ontbreken van een economische activiteit is gebaseerd op het feit dat de betaalde vergoeding van € 440.000 ten opzichte van de werkelijke voortbrengingskosten van € 18,9 miljoen een symbolische vergoeding is. Bij het Hof is echter aangesloten bij de economische (getaxeerde) waarde
Het belang van deze procedure voor de praktijk is dat een levering tegen een lagere vergoeding dan de kostprijs een economische activiteit is die de gemeente in haar hoedanigheid als btw-ondernemer verricht. De gemeente moet btw afdragen over de gerealiseerde koopsom en kan de btw op de kosten/investeringen terugvorderen.
9 Naar mijn mening kan nog niet gezegd worden dat
3. Doeleis: De onroerende zaken zijn op het tijdstip
een verkoopprijs van € 440.000 ten opzichte van de
van de verkrijging of waren in het voorafgaande
voortbrengingskosten ten bedrage van € 18,9 miljoen
jaar voor meer dan 70% dienstbaar aan het
geen symbolische vergoeding is. Deze conclusie is
verkrijgen, vervreemden of exploiteren van die
slechts getrokken voor de genoemde verkoopprijs ten
onroerende zaken.
opzichte van de economische waarde van €1,7 miljoen.
4. Verkrijgingsvereiste: De verkrijging van aandelen in een OZL door een rechtspersoon is alleen belast met overdrachtsbelasting indien de
HARRY HENDRIKS
verkrijger van de aandelen voor ten minste een derde belang heeft of verkrijgt in het OZL (het verkrijgingsvereiste). Het verkrijgingsvereiste ten aanzien van natuurlijke personen wijkt af van dat OVERDRACHTSBELASTING
ten aanzien van rechtspersonen.
OVERDRACHTSBELASTING:
Indien een lichaam voor meer dan één/derde belang
ONROERENDE ZAAK LICHAAM OF
heeft in een ander lichaam, vindt er naar evenredigheid consolidatie plaats. Deze consolidatie
TOCH EEN BEDRIJF
is van belang voor zowel de doeleis als de bezitseis.
De verkoop van aandelen lijkt zo eenvoudig. Doorgaans kunt u gebruik maken van de
Wil er sprake zijn van een OZL, dan moeten de
deelnemingsvrijstelling. Voor de omzetbelasting is de
onroerende zaken dus voor meer dan 70%
levering van aandelen niet belastbaar of vrijgesteld.
dienstbaar zijn aan het verkrijgen, vervreemden of
Voor de aftrek van voorbelasting verwijs ik u graag
exploiteren van die onroerende zaken. Gelukkig valt
naar het artikel van Harry Hendriks in de vorige BTW
niet iedere aanwending van onroerende zaken onder
Update. Voor de schenk- en erfbelasting is er de
dit criterium. Daar wordt nog wel eens over
Bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Maar daarnaast is er ook
geprocedeerd. Zo deed Gerechtshof
nog de overdrachtsbelasting. Deze komt aan de orde
Arnhem/Leeuwarden op 10 februari 2015 (nr.
bij de levering van aandelen in onroerende zaak
14/00407) uitspraak in een zaak, waarbij een B.V.
lichamen (OZL). Van een OZL is sprake indien:
alle aandelen verkreeg in een andere B.V., die een
1. Bezitseis: De bezittingen bestaan op het tijdstip
camping exploiteerde. De B.V. bezat 3.67.21 hectare
van de verkrijging voor meer dan 50% uit
grond met opstallen. De camping had op het tijdstip
onroerende zaken of hebben op enig tijdstip in
van verkrijging 35 seizoensplaatsen voor
het daaraan voorafgaande jaar voor meer dan
stacaravans, die waren voorzien van elektra-, gas-,
50% daaruit bestaan. Er wordt hierbij gekeken
water- en rioleringsaansluiting. De camping had
naar de waarde in het economisch verkeer;
voorts 34 seizoensplaatsen voor tenten en
2. Nederlandeis: Tegelijkertijd bestaat of heeft ten minste 30% van de bezittingen bestaan uit in Nederland gelegen onroerende zaken;
toercaravansen twee passantenvelden voor in totaal 52 tenten en/of toercaravans.
10 Op de camping bevonden zich een bedrijfswoning, een receptie, een speeltuin met diverse
COLOFON
speeltoestellen, een wasserette en twee sanitaire
REDACTIE: MR. LUCAS BLOM AA RB
gebouwen. Naast één van de twee sanitaire
(HOOFDREDACTEUR) PAUL CRAMER RB MR.
gebouwen was een werkplaats gelegen. De camping
RICK FRANKE LL.M. RB MR. AD FRUIJTIER RB
had 50 parkeerplaatsen. De camping was gelegen
HARRY HENDRIKS RB MR. GIJS OTTEN RB MR.
aan het open vaarwater van een meer. De camping
DICK ROEMELING RB
beschikte over een jachthaven. In de jachthaven
Btw Update is een uitgave van de specialistengroep Btw voor het Register Belastingadviseurs en verschijnt 10x per jaar op het RB Ledennet. Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met het RB via
[email protected].
waren 49 ligplaatsen aanwezig. Verder waren langs de kade nog 38 ligplaatsen beschikbaar. De ligplaatsen werden zowel aan vaste klanten verhuurd als aan passanten.
De B.V. gaf overdrachtsbelasting aan ter zake van de verkrijging van de aandelen en maakte bezwaar tegen de eigen voldoening op aangifte. De inspecteur was van mening, dat er sprake van een OZL en wees het bezwaar af. Het Hof oordeelde, dat alle tot het
De informatie in Btw Update heeft een signalerend karakter, is niet bedoeld als advies en de ontvanger/gebruiker kan hieraan geen rechten ontlenen. Ondanks de zorgvuldige samenstelling van de inhoud van Btw Update kan het RB en de betrokken btw-specialisten geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor schade, direct dan wel indirect, tengevolge van eventuele fouten, vergissingen of onvolledigheden van de aangeboden informatie.
bedrijf behorende onroerende zaken dienstbaar waren aan de bedrijfsexploitatie. Dit betekende dat het tegen vergoeding afstaan van het gebruik van zowel de seizoensplaatsen als de passantenplaatsen door de B.V. aan recreanten plaatsvond in het kader van het eigen bedrijfsproces van de B.V., gericht op dienstverlening van andere aard dan het tegen vergoeding afstaan van onroerende zaken. Dit betekende dat niet voldaan was aan de doeleis.
DICK ROEMELING
Btw Update kan verwijzen naar andere websites of andere bronnen. Het RB heeft geen controle of zeggenschap over zulke andere websites en bronnen en is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor de beschikbaarheid, de inhoud en de veiligheid daarvan, noch voor eventuele inbreuken op auteursrechten of andere intellectuele eigendomsrechten via zulke websites of bronnen. Het is de ontvanger/gebruiker van Btw Update niet toegestaan deze te vermenigvuldigen, te distribueren, te verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, zonder uitdrukkelijke, schriftelijke toestemming van het RB.