Aan de voorzitter van de gemeenteraad
Datum, 27 januari 2015
Aanvraag interpellatiedebat
GroenLinks wil voor de raadsvergadering van 29 januari 2015 een interpellatiedebat aanvragen naar aanleiding van drie ontwikkelingen: I. Reactie van college op uitspraak van bestuursrechter die inwoners van Reijmerstok in het gelijk heeft gesteld en dat de gemeente moet handhaven op de bestaande situatie II. Klapstraat 2 in Wijlre III. Gewijzigde wetgeving verkoop woningen per 1 januari 2015 Een interpellatiedebat is een zwaar middel. Toch vinden wij het geoorloofd om dit instrument in te zetten omdat GroenLinks zich in toenemende mate zorgen maakt om het welzijn van veel inwoners die zijn gedwongen tot juridische procedures om bij onze gemeente hun gelijk te halen. Vaak worden zij ook in het gelijk gesteld, denk hierbij aan de uitspraak van de Raad van State wat betreft de illegale uitbreidingen in Natura 2000 gebied in het Schweibergerbos en de uitspraak van de bestuursrechter in Roermond dat de gemeente had moeten handhaven in Reijmerstok, de problemen bij de spuitcircel in Wijlre en transportbedrijf VanderHeijden in Wahlwiller. De gemeente Gulpen-Wittem loopt van de ene juridische procedure met inwoners naar de andere. Kan dat niet anders vragen wij ons af? Wij horen als raadsfractie veel klachten van inwoners over hoe zij worden behandeld als zij aankloppen met vragen over (wijzigingen) van bestemmingsplannen en/of vergunningen in hun woonomgeving. De burger is bij dergelijke ontwikkelingen veroordeeld tot een juridisch gevecht met de gemeente terwijl het college één belang voor ogen lijkt te hebben: dat van een ondernemer die wil uitbreiden, fysiek of met vergunningen. Wij kunnen ons dan ook niet aan de indruk onttrekken dat er onderhands met ondernemers afspraken worden gemaakt en toezeggingen worden gedaan dat “het wel geregeld zal worden”. Is dat de oorzaak van de afhoudende attitude van het college ten opzichte van inwoners die zich melden met klachten en vragen? Worden zij daarom als ‘lastig’ ervaren, met bizarre antwoorden naar huis gestuurd en naar de juridische weg verwezen? Kost het daarom alle inwoners van onze gemeente enorme bedragen aan juridische kosten, planschade en andere schadeclaims? Als omwonende moet je in ieder geval kosten ophoesten voor juridische ondersteuning, zelf over de nodige kennis beschikken om het gevecht te kunnen aangaan, frustraties en andere ergernissen verwerken en inboeten op het woonplezier omdat er in je woonomgeving ingrijpende ontwikkelingen plaatsvinden. In dit verband hebben wij de volgende vragen:
I.
Vervolg Kippenfarm Reijmerstok Zoals bekend heeft de bestuursrechter inwoners van Reijmerstok in het gelijk gesteld . Dat betekent dat er handhavend moet worden opgetreden. Uit correspondentie met de eigenaar van de kippenfarm is zelfs duidelijk geworden dat hij in feite momenteel geen kippen mag houden. Een illegale situatie dus. Zie deze passage uit het handhavingrapport:
Vraag 1: Hierboven staat duidelijk gemeld dat er sprake is van een illegale situatie. Die al vele jaren duurt. Waarom gaat u niet over tot sluiting van het bedrijf ipv wederom sanctiemaatregelen aan te kondigen? Vraag 2: De gemeente gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van de bestuursrechter. In feite gaat u dus in hoger beroep tegen uw eigen inwoners. Wij concluderen dat u uw juridisch gelijk boven gezondheidsrisico’s, woongenot en WOZ waardes van de woningen van onze burgers stelt. Hoe kunt u dat verantwoorden? Vraag 3: In een brief van het college naar omwonenden wordt een gesprek aangekondigd.
De uitnodiging hiertoe is nog niet ontvangen door inwoners. Waarom niet?
Uit gesprekken met de omwonenden hebben wij begrepen dat er inmiddels een claim is ingediend en dat meer inwoners in Reijmerstok hiertoe over zullen gaan. Zij hebben ook aangegeven u te hebben voorgesteld om nav de uitspraak van de bestuursrechter met u te overleggen hoe tot een schikking te kunnen komen. U bent daar niet op ingegaan. Vraag 4 Waarom hebt u gekozen voor een hoger beroep? Waarom bent nav de uitspraak van de bestuursrechter niet in gesprek gegaan met de inwoners om gezamenlijk tot een oplossing te komen? Vraag 5 Waarom behandelt u deze inwoners als uw tegenstanders ipv medestanders met een gemeenschappelijk probleem: namelijk een ondernemer in het dorp die zich illegale activiteiten permitteert en waar een einde aan dient te komen? Vraag 6 Dit gaat de gemeenschap veel geld kosten. Hoe kunt u dat verantwoorden?
II. Situatie Klapstraat 2 in Wijlre In de fase van het tot stand komen van het voorontwerp waren de uitbater en zijn adviseurs haast kind aan huis bij de gemeente. Al die tijd heeft het college echter de boot afgehouden voor wat betreft de gedupeerde omwonenden. Met hen vond het college geen informeel vooroverleg nodig. Zij worden nu naar de formele procedures verwezen en daarbij voor voldongen feiten geplaatst. Als men het ergens niet mee eens is, ligt de bewijslast bij de gedupeerden. Het is de uitbater die gekozen heeft om illegale activiteiten te starten. De omwonenden hebben nergens voor gekozen, zij worden slechts met alle ellende geconfronteerd. De gemeente zou in dit soort situaties het schild moeten zijn voor gedupeerde burgers, maar steunt vooral de overtreder en laat de gedupeerde burgers in de kou staan. Zelfs tijdens een mediation traject met omwonenden is het vertrouwen van deze omwonenden geschaad door hen tijdens dit traject niet op de hoogte te houden van het standpunt van het college wat betreft het principeverzoek: meewerken aan uitbreiding van activiteiten en bestemmingsplanwijziging. Zo heeft mediation geen waarde en wordt misbruikt om inwoners om de tuin te leiden. Wij zijn er van overtuigd geraakt dat uw college er alles aan doet om de ondernemer geen stro breed in de weg te leggen. Wij komen tot deze conclusie omdat:
1. de genoemde termijn van dwangsom die is per 20 mei 2014 is opgelegd nog niet is geïnd. Vraag 7 : probeert het college tijd te rekken totdat legalisatie heeft plaatsgevonden om dan van invordering te kunnen afzien? 2. u een begunstigingstermijn van acht weken heeft aangehouden, wat bij illegaal gebruik absoluut onredelijk is, zeker omdat dit al jaren bekend is.
Vraag 8: er is een verschil tussen illegaal bouwwerk en illegaal gebruik. Hier gaat het om gebruik dat kan van de een op de andere dag worden stop gezet. Toch kiest u ervoor dit niet te doen. Waarom niet? 3. Op 6 mei 2014 neemt het college twee tegenstrijdige besluiten: 1. instemmen met het principeverzoek om de bestaande situatie te legaliseren; 2. opleggen van een last onder dwangsom, waarbij wordt aangegeven dat legalisering in haar huidige vorm niet aan de orde is. Opvallend is dat deze besluitenlijst van het college niet op de website van de gemeente werd gepubliceerd. Is dat toevallig, vragen wij ons af. Zonodig kunnen wij u een screenshot van de publicatie van 17 juli 2014 toesturen Overigens was de gemeente reeds op de hoogte van deze kwestie: 1. door een burgerfractielid (16 juli 2014) via griffie bij het bestuurssecretariaat; 2. bureau Aelmans merkt het op in een brief aan de gemeente d.d. 28 augustus 2014; 3. schriftelijke (21 juli 2014) en mondelinge (14 augustus 2014) mededeling door een omwonende aan de burgemeester. Er gaat kennelijk wel heel erg veel mis bij de gemeente Gulpen-Wittem… 1. in de last onder dwangsom wordt vermeld dat legalisering in haar huidige vorm niet aan de orde is (deze passage had volgens het college achteraf bezien niet moeten worden opgenomen - zie vraag 1.6); 2. besluitenlijst collegevergadering 6 mei 2014 wordt niet op de website gepubliceerd (een omissie volgens het college - zie vraag 1.7); 3. omwonenden worden niet op de hoogte gesteld van instemming met principeverzoek (college erkent dat het bij nader inzien beter zou zijn geweest om dit wel te communiceren). Het lijkt er meer op dat het het college niet goed uitkwam om voorafgaand aan de beoogde besluitvorming nog formeel kennis te nemen van de ellendige situatie van omwonenden en dat het college de omwonenden bewust zand in de ogen wilde strooien door te suggereren dat het einde van de overlastsituatie in zicht was. Hierdoor hebben omwonenden ook de hele zomer van 2014 in de ellende moeten zitten. Was dit door het college wel op een eerlijke manier gespeeld, dan hadden zij in een eerder stadium via bijvoorbeeld juridische, politieke of publicitaire acties nog iets kunnen proberen te ondernemen. Het lijkt dat het college oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van het middel “last onder dwangsom”. Dit is uitsluitend bedoeld om een einde te maken aan een ongewenste illegale situatie. GroenLinks heeft de indruk dat het college de illegale horeca-activiteiten bij Klapstraat 2 helemaal niet ongewenst vindt.. Het lijkt erop dat het college de last onder dwangsom vooral met de volgende doelen heeft gebruikt: zeggen dat de gemeente handhavend optreedt, m.a.w. vooral voor de bühne; omdat het college hierover al ruim een jaar met de overtreder in moeizaam overleg was. Aanvullend bewijs voor het oneigenlijk gebruik van de last onder dwangsom:
eren van de dwangsommen, ook nadat alle dwangsommen tot het maximum zijn verbeurd (zie vraag 1.4); door omwonenden middels een aangetekende brief in gebreke was gesteld. Het college had reeds alle wettelijke mogelijkheden tot verdaging en opschorting benut en daarna de uiterste datum zelfs laten verstrijken, terwijl er toch al maanden een duidelijk advies van de bezwaarschriftencommissie lag. Kennelijk wilde het college dit (voor de overtreder nadelige) besluit eigenlijk niet nemen.
De illegale activiteiten gaan in 2015 het vijfde jaar in. Ondanks handhaving zoals in de antwoorden op de artikel 37 vragen van GroenLinks (8.2) wordt aangegeven, is de overlast alleen maar toegenomen. Veel omwonenden zullen hun vertrouwen in (het handhavingsbeleid van) de gemeente Gulpen-Wittem inmiddels wel hebben verloren. Vraag 9: hoe kunt u garanderen dat in de toekomst het handhavingsbeleid wel zal leiden tot verminderen van de overlast? De logica van het antwoord op vraag 10 ontgaat ons. U geeft aan dat u geen onderzoek heeft gedaan omdat er geen eenduidige klachten waren, maar in het zelfde antwoord zegt u dat de eerste klachten in 2012 zijn geregistreerd.
Vraag 10: Graag een uitleg van deze redenatie
In beantwoording van de vragen over een alternatieve locatie geeft u aan dat dit onderzocht is, maar dat het financieel niet haalbaar was voor de ondernemer. Dit impliceert dat de locatie aan de Klapstraat minder geschikt is. Maar omdat een meer geschikte locatie financieel niet haalbaar is voor de uitbater, hebben de omwonenden kennelijk pech. Vraag 11 Deelt u met ons de mening dat Klapstraat 2 niet geschikt is voor de Ijsboerderij in de huidige omvang? Vraag 12 Uit de beantwoording van vraag 12.4 blijkt dat u geen kleur durft te bekennen. Er wordt niet gevraagd wat het college dient te doen, maar of het college iets rechtvaardig vindt. Politiek is in belangrijke mate het maken van morele afwegingen. Het college verschuilt zich achter een juridisch antwoord en durft zich niet moreel uit te spreken. Vraag 13 Hoe staat het met brandveiligheid in het pand? Is deze op orde, wordt dit gecontroleerd zoals bij andere horecagelegenheden het geval is? Zijn bezoekers op de hoogte van deze situatie? Tenslotte. Wij voelen ons als fractie niet serieus genomen bij de beantwoording van de laatste twee vragen. U wilt deze informatie over uren en invloed van burgers kennelijk niet met ons delen. Wij vragen geen urenverantwoording in detail, maar een indicatie. Uit onze berekeningen blijkt dat er honderden uren moeten gaan zitten in alle juridische rompslomp die de gemeente telkens weer over zichzelf afroept. Onze burgers hebben het recht om dat te weten. Dit falend beleid kost veel geld dat wij graag aan andere, positieve zaken hadden besteed. Dat kunnen ook economische ontwikkelingen zijn waar alle burgers baat bij hebben en leiden tot impulsen die onze gemeente hard nodig heeft. Uit twee bovenstaande voorbeelden blijkt dat u liever een enkele ondernemer de hand boven het hoofd houdt, waarbij de economisch spinoff voor de omgeving niet of zeer gering is.
III.
Gewijzigde wetgeving verkoop woningen per 1 januari 2015
Per 1 januari 2015 zijn de regels strenger bij verkoop van de woning. Alles moet op formulieren be- en omschreven worden, elke lekkage, reparatie, verandering, verbouwing, e.d., met naam en toenaam van de reparateur of aannemer.
Dat betekent dat verkopers/makelaars/kopers op zoek zullen gaan naar bevestiging van bepaalde veranderingen in status/functie (een schuur wordt bijkeuken, een zolder worden slaapkamers, e.d.). Formeel is het de plicht van de eigenaar van de woning om de bouwvergunning(en) te bewaren, en aan de nieuwe koper te overhandigen. Maar bij de meeste oudere mensen zijn die papieren weggedaan bij verhuizing naar verzorgingstehuis of begraafplaats. Overigens bestaan bewaarde oude bouwvergunningen uit weinig papier. Als er al berekeningen of bijlagen zijn geweest, zijn ze door de gemeente weggegooid. Het is vooral het idee DAT er vergunning is verleend.Waarvoor precies valt nauwelijks te achterhalen door gebrekkige gegevens en door slechte kwaliteit kopieën. Ook de jurisprudentie is specifieker, en dus strenger. Bijvoorbeeld,. een bed in een schuur zetten is een opslag van een bed, maar een opgedekt bed in een schuur is functieverandering van de schuur, dus vergunningsplichtig. Een serre achter het huis is vergunningsvrij, maar een serre naast het huis is vergunningsplichtig. Dat betekent dat iedereen voorzichtig is, en naar (het omgevingsloket van) de gemeente kijkt.
Vraag 14 Wij zijn benaderd door een onthutste inwoner van wie bij verkoop van haar huis er geen bouwvergunning bleek te bestaan bij de gemeente. Het huis dat er al sinds 1940 staat werd door de gemeente illegaal verklaard. Bewoner moest architect inschakelen, tekening laten maken en bouwvergunning aanvragen. Dat kostte tijd en was een aanzienlijke kostenpost. Tot haar grote verbazing moet zij nu ook nog bouwleges betalen voor een huis dat er al decennia lang staat. Vindt u dit redelijk? Vraag 15: Ook deze inwoner laakt de attitude van de gemeente. Waarom wordt er niet meegedacht over een oplossing voor een probleem dat zij zelf niet heeft veroorzaakt? Vraag 16 Naar verwachting zal dit zich de komende jaren vaker voordoen. Hoe gaat de gemeente hier in de toekomst mee om? Ook in het licht van de noodzakelijke beweging van de woningmarkt is dit van groot belang.
Fractie GroenLinks Gulpen-Wittem Marion van der Kleij Egid van Houtem Jack Cremers