GROEN WERKT
DE KRACHT VAN DE STAD
DE GROENE STAD WERKT De toekomst van Nederland begint in de stad. In de energieke drukte van zoveel mensen, kleine bedrijven en grote ondernemingen ontstaan voortdurend creatieve oplossingen. De stad vernieuwt zichzelf en slaat nieuwe wegen in. GroenLinks gelooft in de kracht van de stad. In moderne steden ontstaan nieuwe banen. Er is ruimte en aandacht voor alle inwoners, van stokoud tot piepjong. En omdat moderne steden compact zijn, met veel verschillende functies dicht op elkaar in slim geplande wijken, zijn ze ook schoon: dankzij efficiënt energiebeleid, openbaar vervoer en natuurlijk de fiets. Bovendien biedt de compacte stad meer ruimte voor groen: parken, bermen en bomen bínnen de stadsgrenzen. Er is ook meer ruimte voor het platteland er omheen, want een compacte stad dijt niet uit. Wie aan de toekomst wil bouwen, moet dus in de stad aan de slag. En GroenLinks heeft grote ideeën voor de toekomst. Over nieuwe manieren van leven die schoon en duurzaam zijn, over een levensstijl die een nieuwe toekomst mo-
gelijk maakt. Ideeën over hoe we aan het werk kunnen blijven en economische tegenslag overwinnen. Over de waarde van investeren in vooruitgang, in onderwijs, in samenleven. Maar die ideeën alleen zijn niet genoeg. Het Nederland van nu vraagt om een krachtige aanpak, want de problemen zijn groot en urgent. Er moet nu werk komen, minder vervuiling, minder energieverspilling. Het goede nieuws: met de acties die nu zo nodig zijn, kunnen we meteen een nieuwe weg inslaan. Daadkrachtige bestuurders kunnen dus een groot verschil maken - juist nu. Wethouders van GroenLinks bewijzen met hun harde werk al jaren dat het kan. GroenLinks bestuurt in veel Nederlandse steden (zoals Amsterdam, Nijmegen, Groningen, Breda, Rotterdam, Apeldoorn, Maastricht, Hengelo en Den Bosch) en dat worden er alleen maar meer. Een stad die groen is, werkt. Door te investeren in duurzaamheid - iets wat hoe dan ook moet gebeuren - kunnen duizenden mensen nu aan de slag. Een groene stad zorgt voor geïsoleerde huizen, voor schone bronnen van energie, voor meer openbaar vervoer. Een groene stad investeert
ook in mensen: ze is compact, schoon en fijn om in te wonen en te werken. In dit manifest lees je hoe GroenLinks bouwt aan die moderne, groene stad. Want de groene stad werkt. Femke Halsema, Maarten van Poelgeest, Jan van der Meer, Karin Dekker, Wilbert Willems, Rik Grashoff, Michael Boddeke, Gerdo van Grootheest, Janneke Oude Alink en Bart Eigeman.
DE GROENE ECONOMIE
DE ECONOMIE VAN DE TOEKOMST is duurzaam en creatief. Bedrijvigheid hoeft niet ten koste te gaan van het klimaat. De banen van de toekomst liggen dus niet in ouderwetse industrieën, maar in het creëren van nieuwe energiebronnen, in diensten, in de creatieve sector. Een groene economie bruist en is ook ontspannen: Er zijn gemengde wijken met kantoren, parken, huizen, winkels en kinderopvang. Om dit te bereiken, moet de groene stad investeren in slimme, compacte wijken, in duurzame bouw en in een rijk cultureel leven, want een kleurrijke stad trekt creativiteit aan. Bovendien biedt de stad van de toekomst belangrijke voorzieningen waarvan de omliggende gemeenten kunnen profiteren. Hoe dat werkt? Wethouders van groenlinks laten het zien in amsterdam, apeldoorn, en groningen.
Maarten van Poelgeest De Amsterdamse Zuidas
Het idee In een moderne stad liggen kantoren, parken en huizen naast elkaar. Hard werken, fijn wonen en leuke dingen doen kan in één stad, in één wijk, zelfs in één straat. Mooie, schone en gezellige wijken trekken bedrijven aan, terwijl bedrijvigheid buurten levendig en economisch sterk houdt. Tussen de compacte gebouwen is er ruimte voor blauwe lucht, groene parken en bomen. De moderne stad is duurzaam: de gebouwen kunnen honderden jaren mee, er is ruimte en groen, de lucht wordt niet vervuild en er zijn altijd mensen die er willen wonen en werken. Dat is de stad van de toekomst. Bouwen aan de toekomst In Amsterdam wordt gewerkt aan een hypermodern woonwerkgebied: de Amsterdamse Zuidas. Het grote waagstuk van het project is het ondergronds brengen van de ringweg en de spoorrails. Op die manier wordt het gebied schoner en komt er veel grond vrij, pal naast één van de – in de toekomst – drukste stations. Die nieuwe grond biedt een uitgelezen
kans om een complete stad te bouwen met woningen, een universiteit, winkels, bioscopen en moderne kantoren én om Amsterdam Zuid te verbinden met Buitenveldert. Een stad zonder lawaai, met schone lucht en goed geïsoleerde gebouwen.
Harde resultaten De stad Amsterdam heeft net met het kabinet afgesproken om snel met de aanleg van de ondergrondse snelweg te beginnen. De ontwikkeling van de Zuidas is intussen in volle gang. Nu al is er in dit gebied vol moderne kantoren – som-
mige van internationale allure – ook veel groen: bloemen, bomen en gezellige terrassen. De eerste zeldzame vogelsoorten, zoals de slechtvalk, hebben er al een plek gevonden. Straks zal het een grote gemengde wijk zijn met mooie moderne appartementen, pleinen met kunstwerken en een nieuwe gracht. Dankzij de ondergrondse ringweg A10 komt er ruimte voor 10.000 woningen (waarvan 30 procent sociale woningbouw). Op 9 december 2009 is de bouw van het appartementencomplex Miles Building begonnen. Het gebouw heeft onder meer een elektrische warmtepomp, wat voor de bewoners een energiebesparing van 70 procent oplevert. De eerste appartementen in het Miles Building zijn al verkocht. Michael Boddeke Apeldoorn: Van nettenfabriek tot creatief centrum
Het idee De Nederlandse economie wordt creatiever. Vroeger moesten Nederlandse steden het hebben van hun industrieën: de textielindustrie, de bouw van schepen en machines. Die verdwijnen en laten grote, soms prachtige gebouwen achter. Daar
Femke Halsema Een moderne, groene economie betekent nieuwe banen in een leefbare stad #groenwerkt Femke Halsema RT @MBoddeke Net bij de opening van nieuwe ateliers Fotovakschool. Jong en gedreven talent! Femke Halsema Natuur en hoogbouw gaan hand in hand #zuidaswerkt #groenwerkt Femke Halsema Verandering waarin u kunt geloven klinkt niet catchy. ’t Is wel waar. Femke Halsema @kiezersvannederland #groenwerkt. Werkt u mee?
ontstaat een nieuw soort activiteit: de creatieve industrie. Daar ligt de toekomst van de Nederlandse economie. Kleine experimenten kunnen met de juiste stimulans uitgroeien tot bloeiende ondernemingen. Steden die willen investeren in hun economie moeten dus juist investeren in het culturele leven: dat voedt de creativiteit van ondernemers en trekt nieuwe mensen aan. Een creatieve stad heeft een sterk kunst- en cultuurbeleid en stimuleert creatief ondernemerschap – juist in het centrum, ook al is de ruimte daar schaars. Lege industriële gebouwen kunnen daar uitkomst bieden. Bouwen aan de toekomst In Apeldoorn werd de Nettenfabriek ontdekt als creatief centrum. In de Nettenfabriek werden tot in de jaren negentig netten gemaakt voor de visserij. Het gebouw staat vlakbij het station en zou eigenlijk worden gesloopt voor een grote herontwikkeling van dat gebied. Tot de fabriekshal in 2008 tijdelijk werd gebruikt voor tentoonstellingen en debatten tijdens de Triënnale, een grote manifestatie over cultuur, landschap en tuinen. Kunstenaar Michael van Gessel
won voor zijn installatie ‘Onzichtbaar werk’ zelfs een Dutch Design Award. De ruimte werd als creatieve plek ontdekt. Twee ondernemingen namen het pand over en knapten het gebouw op. Nu is er naast de grote hallen ruimte voor kantoren, studio’s en horeca. In juli 2009 sloten de eigenaren en de gemeente een overeenkomst met de Fotovakschool: de opleiding is inmiddels gevestigd in de Nettenfabriek.
Harde resultaten Het gebouw van de oude nettenfabriek, dat al jaren leeg stond, heeft een tweede leven gekregen. De hallen zijn omge-
toverd tot stijlvolle nieuwe ruimtes. Ze hebben sfeer, juist dankzij hun industriële karakter: de balken, de stalen pilaren. De fabriek heeft nu een nieuwe rol in de economie van Apeldoorn. Pal naast het station heeft de stad een bruisend cultureel centrum gekregen waar tentoonstellingen en evenementen plaatsvinden. Voor creatieve bedrijven zijn er stijlvolle kantoren en studio’s in een inspirerende omgeving, op een zeer centrale plek. En de Fotovakschool, die in het oude gebouw uit haar voegen barstte, blijft in Apeldoorn. De creativiteit van de leerlingen krijgt de ruimte in de nieuwe, grotere studio’s en in de expositieruimte in de gangen rond de lokalen. Er is zelfs ruimte voor een nieuw vak: multimedia. Karin Dekker Groningen bouwt de regiotram
Het idee Steden vormen het centrum van een gebied dat groter is dan hun eigen grenzen. Mensen werken in de stad, maar wonen erbuiten, of andersom. Uit de hele omgeving komen mensen om te winkelen of om naar de film of een concert te gaan. Een groene stad reikt over zijn eigen
grenzen en zorgt dat niet alleen het verkeer binnen de stadsgrenzen zo schoon mogelijk is, maar ook het verkeer van en naar de stad. Mensen kunnen tenslotte alleen voor openbaar vervoer kiezen als het er is...
Bouwen aan de toekomst Groningen is zo’n centrum met een regionale functie. Meer dan de helft van alle banen in de regio zijn in Groningen-Stad, maar ook grote instellingen als de Rijksuniversiteit, de Hanzehogeschool en het Universitair Medisch Centrum Groningen. Dagelijks reizen er dan ook meer dan 160.000 mensen naar de stad en dat aantal groeit. Het merendeel van hen
moet in de binnenstad zijn en driekwart komt met de auto. Dat leidt tot veel opstoppingen, lawaai en vervuiling. Daarom is er een slim openbaar vervoersplan opgesteld met meer treinverbindingen, andere busroutes en bovenal de nieuwe regiotram. Het begin van dit omvangrijke nieuwe netwerk van openbaar vervoer de planning loopt tot 2040 – is de aanleg van twee tramroutes door Groningen. De route van de eerste lijn is inmiddels vastgesteld, de planning van de tweede is in volle gang. In de toekomst worden de routes uitgebreid naar de hele regio. Harde resultaten De Groningse regiotram is groen. In het oude centrum van Groningen vervangt de tram de bus, waardoor de historische plekken schoner en stiller zijn: de uitstoot van fijnstof en CO2 vermindert en ook de geluidsoverlast wordt minder. Er zijn maatregelen die al op korte termijn helpen, zoals de Park & Ride plaatsen: parkeerplaatsen aan de rand van de stad waar mensen meteen op de tram kunnen stappen. Het resultaat op de langere termijn is nog groter. Straks kunnen mensen van buiten Groningen
met de tram de stad in – zij hebben hun auto niet meer nodig. Al in 2020 kan het Groningse openbaar vervoer twee keer zoveel passagiers vervoeren als nu. Zo reikt Groningen als groene stad verder dan haar eigen grenzen.
WERKEN AAN KLIMAAT
EEN BETER KLIMAAT vereist daadkracht en concrete acties. Omdat de klimaatcrisis een wereldwijd probleem is, lijkt het soms alsof ook de oplossingen van internationale vergadertafels moeten komen. Niets is minder waar. Internationale samenwerking is onmisbaar, maar een gezonder klimaat krijgen we alleen als ieder huishouden, iedere school en ieder bedrijf minder CO2 gaat verbruiken. Schoner vervoer en een schonere lucht moeten lokaal worden geregeld. En ook schone energie kan binnen de stadsgrenzen worden opgewekt. Wie wil werken aan het klimaat, kan in de stad bergen werk verzetten. En dat is precies wat GroenLinkswethouders in Nijmegen, Breda, Maastricht en Rotterdam hebben gedaan.
Jan van der Meer Nijmegen wordt klimaatneutraal
Het idee De aanpak van steden is essentieel voor een beter klimaat. Het klimaat lijkt iets voor de verre toekomst, voor grote doelen en langzame verbetering. Dat is waar, maar om grote doelen te bereiken moet je op korte termijn met concrete daden beginnen. De overheid kan het probleem niet alleen oplossen. Iedereen moet doen wat hij kan voor een beter klimaat: gezinnen, scholen, kleine en grote bedrijven. Maar de stad kan er wel voor zorgen dat iedereen ook in actie kómt: met ondersteuning, voorlichting of aanmoediging – en door het goede voorbeeld te geven. Bouwen aan de toekomst Nijmegen heeft het grote doel concreet gemaakt: Nijmegen is klimaatneutraal in 2032. Om dat doel te bereiken, is er veel actie nodig: woningcorporaties moeten hun huizen isoleren, net als iedereen die een huis bezit, maar ook de horeca, instellingen en bedrijven – klein en groot – moeten investeren in hun gebouwen. En de gemeente zelf natuurlijk. Om te zorgen dat dit ook gebeurt, zijn er allerlei
maatregelen genomen. Zo heeft Nijmegen ‘duurzaamheidsleningen’ beschikbaar gesteld: leningen ten behoeve van bijvoorbeeld woningisolatie voor huiseigenaren met een rente die 3 procent lager is dan bij de bank. Er zijn gratis energiescans voor het MKB en de horeca. Met de grote bedrijven zijn afspraken gemaakt in het Nijmeegs Energie Convenant. Er is een subsidieregeling voor groene daken en zonnekracht. Ook is er twee miljoen euro gereserveerd voor woningcorporaties die huurwoningen extra willen ‘e-noveren’. Voor de openbare verlichting worden LED-lampen gebruikt. En er worden 5 windmolens gebouwd.
Harde resultaten In Nijmegen is concreet vooruitgang geboekt. Als enige gemeente in Nederland houdt Nijmegen per jaar in de gaten hoeveel gas en elektriciteit er in Nijmegen precies wordt verbruikt. Vooral bij de groepen waarvoor veel is gedaan is al verbetering te zien: de scholen en het MKB hebben afgelopen jaar 3 procent minder energie verbruikt. Ook de huishoudens zijn goed op weg en dat geldt ook voor de gemeente zelf. Daarmee is het grote doel nog niet bereikt, maar Nijmegen heeft de eerste belangrijke stappen gezet richting de transformatie tot groene stad. Wilbert Willems Breda bouwt duurzame energiebron
Het idee Elektriciteit en warmte zijn het water en brood van een modern huishouden. We kunnen niet zonder. Maar de bron van deze levensbehoefte moet wel duurzaam worden. Gelukkig is de omslag naar nieuwe energiebronnen geen ‘moetje’: duurzame energiewinning heeft alleen maar voordelen. De lucht wordt schoon en de energie wordt zelfs goedkoper. Daarom moeten we snel die stap naar de toe-
komst zetten. Zo’n omslag lukt natuurlijk niet in één dag, maar als alle steden creatieve oplossingen verzinnen, soms zelfs per wijk, gaat Nederland met grote sprongen vooruit.
Bouwen aan de toekomst Breda heeft afgesproken om binnen enkele decennia een klimaatneutrale stad te worden. Om dat te bereiken, pakt de stad iedere wijk aan. Toen een paar jaar geleden plannen werden gemaakt voor een nieuw stadsdeel (bij Teteringen) en herontwikkeling van bestaande wijken (Breda-Noord) werden er hoge eisen gesteld aan de energievoorziening. Vervolgens zijn er plannen gemaakt in overleg met Essent, de woningcorporaties en de provincie. Als bron van duurzame ener-
gie voor deze wijken heeft Breda voor snoeiafval gekozen. Uit parken, wegbermen en particuliere tuinen wordt jaarlijks zo’n vijftienduizend ton snoeiafval weggehaald. Voor dit afval wordt speciaal een kleine energiecentrale gebouwd, die ongeveer zo groot is als een kleine doorzonwoning en die helemaal klimaatneutraal draait. Dankzij de korte afstand tussen de centrale en de woningen wordt er nauwelijks energie verloren bij het transport; dat is wel zo efficiënt. Harde resultaten Over twee jaar krijgen zo’n 6000 woningen hun duurzaam opgewekte elektriciteit en warmte van hun eigen, lokale centrale. De energierekening van al deze mensen wordt lager – energie zal zo’n 10 procent goedkoper zijn – en hun huizen krijgen het zuinigste energielabel. Maar niet alleen de bewoners profiteren van de nieuwe centrale. Er ontstaat ook werk: het snoeiafval moet worden opgehaald, verzameld en bewerkt tot biomassa en dat levert nieuwe banen op. Bovendien is de centrale een impuls voor de hele gemeente. Breda beheert nu zelf de winning van warmte en elektriciteit. Met
het rendement dat na tien jaar wordt verwacht, kan de stad nieuwe projecten financieren. Op meerdere manieren brengt de kleine energiecentrale Breda dus dichter bij de stad van de toekomst: de CO2-neutrale stad. Gerdo van Grootheest Een schoon nieuw zwembad in Maastricht
Het idee Soms heeft het verduurzamen van Nederland inspirerende voorbeelden nodig: bijzondere projecten die in één klap laten zien hoe de toekomst eruit kan zien. Zo’n project moet kleurrijk en ambitieus zijn – het moet tot de verbeelding spreken. Eén zo’n voorbeeld kan meer doen dan duizend beleidsplannen. Het zorgt voor nieuwe ideeën en manieren op weg naar een schone en duurzame toekomst.
Bouwen aan de toekomst In Maastricht wordt een nieuw zwembad gebouwd: het Geusseltbad. In het groen van het Geusseltpark, mét buitenbad en grasvelden, ligt hier straks het duurzaamste zwembad van Nederland. Het moderne ontwerp van bureau Koppert+Koenis Architecten uit IJsselstein gebruikt duurzame materialen en verwarmt het zwembad met behulp van grondwater; het zwembad krijgt zelfs geen gasaansluiting. Resterend elektraverbruik wordt gekoppeld aan een windmolenproject in Nederland. Het energieverbruik is dan volledig duurzaam. Het Geusseltbad wordt niet alleen een zwembad, er komen ook clubruimten van amateursportverenigingen – in het Geusseltpark wordt nu al veel gesport. Er komt een bushalte voor de deur. Bij de constructie van dit ambitieuze bouwproject wordt samengewerkt met de provincie, het bedrijfsleven en andere organisaties. Harde resultaten Het nieuwe Geusseltbad heeft alles wat een zwembadbezoeker zich kan wensen. Er komt een wedstrijdbad van 25 bij 21
Femke Halsema Politiek betekent voor mij: resultaten boeken. In Den Haag en bij u om de hoek #groenwerkt Femke Halsema ‘Klimaatwetenschap is geen bokswedstrijd’ - @BasEickhout en @KeesVendrik in Trouw Femke Halsema RT @JanvdMeer Nu zijn we ook genomineerd voor de klimaatvriendelijkste gemeente van NL door de prov. milieufederaties. We worden vast weer tweede :-) Femke Halsema RT @GerdovanG Kieskompas: GroenLinks is de meest progressieve en linkse partij van Maastricht.
meter, een groot recreatiebad, een nog groter buitenbad, een instructiebad en een therapeutisch bassin, het ‘zorgbad’. Er zijn baden voor kinderen (binnen en buiten), een glijbaan, springplanken, horeca (binnen en buiten), maar ook vergaderruimten en zorgfaciliteiten. Het gebouw zal volledig toegankelijk zijn voor mensen met een chronische aandoening of handicap. Daarnaast is het zwembad zo ontworpen dat op warme dagen het binnenbad door het openzetten van grote schuifdeuren kan worden betrokken bij het buitenbad. Hiermee kunnen wel 2.000 mensen tegelijkertijd in het Geusseltbad zwemmen. En dat alles helemaal schoon en duurzaam en met een goedkoper toegangskaartje. Rik Grashoff Rotterdam climate initiative
Het idee Als het om het klimaat gaat, kunnen steden misschien wel een groter verschil maken dan de nationale of de internationale politiek. Juist een stadsbestuur is in staat om alle partijen in een regio om de tafel te krijgen: grote bedrijven, organisaties, belangengroeperingen, bewoners.
Doelen die samen worden afgesproken, worden daarna samen gehaald. Alle lokale belangen tellen mee en er komen creatieve oplossingen, toegespitst op deze stad. In de omslag naar duurzaamheid neemt een moderne stad zelf het initiatief.
Bouwen aan de toekomst In Rotterdam werd het lokale klimaatbeleid met een groots gebaar aangepakt. In samenwerking met het Havenbedrijf, het bedrijfsleven en milieudienst DCMR Rijnmond werd in 2007 het Rotterdam Climate Initiative opgericht. Doel: in 2025 moet de CO2-uitstoot in Rotterdam gehalveerd zijn ten opzichte van 1990. Er
zijn verschillende manieren vastgesteld om dat te bereiken. Energiebesparing is belangrijk, maar ook de inzet van duurzame energie, waaronder het verwarmen van woningen met warmte die vrijkomt bij het verbranden van huisvuil. Er komen nieuwe bronnen voor elektriciteit. Het transport van bijvoorbeeld grond en sloopafval wordt beperkt. Meer en schoner openbaar vervoer, rijden op biogas en uiteindelijk de overstap naar elektrisch rijden. En er zijn nog veel meer initiatieven – meer dan we hier kunnen opnoemen. Harde resultaten Het grote Rotterdam Climate Initiative kwam wat traag op gang, maar nu beginnen de resultaten te komen. En de verwachtingen voor de toekomst zijn hoog. In december 2008 werd de eerste aardgas-/biogaspomp geplaatst in de stad, een begin voor echt duurzaam rijden. Sinds 13 januari 2010 rijden er (als test) twee nieuwe hybride stadsbussen door Rotterdam. Ook met het doel om 3 procent energie per jaar te besparen in de openbare verlichting, de rioolgemalen en de verkeerslichten is een eerste start
gemaakt: door te investeren in openbare verlichting is in 2009 8 procent energie bespaard. In 2010 worden ook de verkeerslichten met LED-lampen uitgerust. Bovendien werd recent besloten dat Rotterdam doorgaat met haar Warmtebedrijf. Dit betekent dat 50.000 huizen in Rotterdam-Noord en Rotterdam-Zuid vanaf 2012 worden verwarmd door de restwarmte van een afvalverwerkingsinstallatie. Goed voor het klimaat én voordelig voor de bewoners.
Onderwijs en integratie
EEN BETERE TOEKOMST
DE MODERNE STAD kan alleen duurzaam zijn als er wordt geïnvesteerd in de toekomst van alle inwoners. De sleutel tot een betere toekomst ligt op school. Dat geldt niet alleen voor de leerlingen zelf, maarA ook voor de samenleving als geheel. Mensen die goed zijn opgeleid zijn zelfstandig, ze kunnen beter hulp bieden aan anderen en vooruit denken. Ze leren met elkaar om te gaan, soms over culturele grenzen heen. In de moderne stad krijgt iedereen goed onderwijs. En wat blijkt? Het is het harde werk waard. Kijk maar naar de resultaten van de wethouders in Hengelo en Den Bosch.
janneke Oude Alink Hengelo: Onderwijs voor iedereen
Het idee Onderwijs moet, voor iedereen. Maar niet iedereen is hetzelfde; sommige leerlingen hebben meer hulp nodig dan anderen. En wie hulp nodig heeft, krijgt het. Onderwijs, maar ook begeleiding, moet aan iedereen, zo nodig tot vervelens toe, worden aangeboden. Dat kan het beste lokaal, in samenwerking met iedereen die dichtbij de leerling staat. Geen dossiers heen en weer schuiven, geen kastje of muur. En dat werkt, want investeren in onderwijs is investeren in de toekomst. Bouwen aan de toekomst In Hengelo nemen ze de begeleiding van leerlingen heel serieus. Nadat een school een voortijdige schoolverlater heeft gemeld, vindt er binnen 14 dagen een gesprek plaats over de redenen die de leerling had om te vertrekken. Die informatie wordt geregistreerd. Ook de school komt zo te weten waarom de leerling is vertrokken en of er structurele problemen zijn op school die aangepakt moeten worden. Vervolgens helpt een begeleider van Trajectbureau Hengelo
Femke Halsema IJs en weder dienende zijn wij vanochtend op tijd op school: bakjes klaar, tanden gepoetst (zelfs tijd voor deze tweet): ongelooflijk! Femke Halsema RT @BartEigeman Zometeen eerste paal. Scholen zijn geen verzameling lokalen, wel: veilige en actieve leeromgeving die motiveert. Femke Halsema Valentijnsactie – wow, wat een leuke leraren! Overal in het land verklaren GL’ers de liefde aan de leraar. Femke Halsema Follow me, want #groenwerkt
de jongere met wat er nodig is. Zijn er bijvoorbeeld schulden, dan is de trajectbegeleider aanwezig bij het gesprek met de schuldhulpverlening. De begeleiding is intensief en er worden gerichte oplossingen gevonden, zonder overlegcultuur. Daarin werken het trajectbureau, de school, een orthopedagoog, het ROC van Twente en de gemeente intensief samen. De gemeente spreekt nalatige schooldirecteuren aan op hun verantwoordelijkheid. Ook regelt de gemeente zo veel mogelijk leerwerkplekken, bijvoorbeeld door internationale subsidies binnen te halen.
Harde resultaten Het directe resultaat van al deze begeleiding mag er zijn. Het aantal voortijdig schoolverlaters van het Regionaal Opleidingscentrum is gedaald van 18 procent bij het begin van de registratie tot 6,5 procent afgelopen schooljaar. Dankzij de intensieve uitwisseling van informatie kan een school problemen oplossen en kan de gemeente scholen daartoe aanmoedigen, bijvoorbeeld met subsidies. Daarnaast zijn er in Hengelo veel verschillende leerwerkbedrijven waar jongeren kunnen leren in de praktijk, zoals een restaurant, een hotel, een bouwplaats en een schoonmaakbedrijf. Met behulp van Europese subsidie zijn bijvoorbeeld de Kapstok leerwerkprojecten gefinancierd: een leerweg die moeilijk bemiddelbare jongeren de arbeidsmarkt ophelpt. Het zijn vaak jongeren met een psychiatrische stoornis. Zo is er voor iedereen een plek. Bart Eigeman Den Bosch maakt school breder
Het idee Het leven van een kind is druk. Het beweegt zich van thuis naar school, van de
peuter- naar de kleuter- naar de basisschool, naar de naschoolse opvang, naar vriendjes, verenigingen, in de buurt. Dit leven neemt een kind mee als het ’s ochtends het klaslokaal binnenstapt. Een school kan dus nooit een leerfabriek zijn - zes keer vijf is dertig, slag bij Nieuwpoort 1600. Leren gaat alleen goed als de school ook persoonlijke problemen kan aanpakken, achterstanden opmerkt en wegwerkt. Hoe meer contact er bestaat tussen alle levensgebieden van het kind, hoe meer de school een ‘thuis-weg-vanthuis’ kan worden, hoe beter dit gaat. Bouwen aan de toekomst Op 23 januari 2004 opende Bart Eigeman, wethouder voor GroenLinks in Den Bosch, het Educatief Centrum Hintham. Dit centrum is een variant van de ‘Brede Bossche School’: één gebouw met meerdere scholen voor kinderen van verschillende leeftijden maar ook met faciliteiten voor sport, voor verenigingen en buurtactiviteiten. Aan de opening gingen jaren voorbereiding vooraf, want alle nieuwe gebruikers hadden iets te zeggen over wat er in het gebouw nodig was. Toen het ontwerpen al was begonnen,
bleek opeens dat het Educatief Centrum veel meer leerlingen kon verwachten dan eerder gedacht: het gebouw moest bijna twee keer zo groot worden. De plannen werden aangepast en alles wat de scholen nodig zouden hebben, werd in het ontwerp opgenomen. Daarna werd het duurzame gebouw, ontworpen door Frencken Scholl architecten, in zestien maanden gebouwd.
Harde resultaten Het Educatief Centrum Hintham bestaat nu alweer jaren als bruisend buurtcentrum voor veel kinderen en hun ouders. Het centrum heeft naast alle lokalen, handwerkruimtes en de mediatheek ook
vergaderzalen gekregen, een grote sportzaal, een foyer met bar en uitzicht op de sportzaal en een vrij indeelbare aula met podium. Er komt ook een dependance van de bibliotheek. De kinderen van basisscholen De Vlieger en Jeroen Bosch, peuterspeelzaal ‘t Babbeltje en kindercentrum De Petteflet gaan er naar school. Kinderen kunnen er dus een heel traject doorlopen, maar ze kunnen er ook sporten, spelen of meedoen aan culturele projecten. En het centrum is een ontmoetingsplek voor verenigingen, vergaderingen en evenementen - ook ouders kunnen er dus voor van alles terecht. Zelfs het speelplein is dankzij de klim- en klautertoestellen, zandbakken, het speelveld (dat in de winter een schaatsbaan wordt), bomen en voetbaldoeltjes een speeltuin geworden voor alle kinderen uit de buurt.
COLOFON Tekstredactie_
[email protected] Illustraties_
[email protected] Ontwerp_
[email protected] Fotografie_ Stewart Leiwakabessy (p. 9, 11) D Sharon Pruitt (p. 18-19, 30, 32, 41, 43) Yola de Lunsenet / ‘apalca’ (p. 22) Alain Bachellier (p. 24) Alexander Kaiser / ‘poolie’ (p. 26) Andy Hay (p. 28) ‘seeveeaar’ (p. 38) Lauren Marek (p. 37)
©_GroenLinks_februari_2010
groenwerkt.groenlink s . n l