groei
2
PERSONEELSMAGAZINE VAN DE GROEILING | JAARGANG 5 | OKTOBER 2015
Bevlogen leraren maken leerlingen gelukkig
5 jaar GroeiAcademie Fons Mannens met pensioen Ouderbetrokkenheid
DE GROEILING, STICHTING VOOR KATHOLIEK EN INTERCONFESSIONEEL PRIMAIR ONDERWIJS GOUDA EN OMSTREKEN
STICHTING VOOR KATHOLIEK EN INTERCONFESSIONEEL PRIMAIR ONDERWIJS
Foto cover: Elke Smit
Colofon Groeilink, oktober 2015 Dit personeelsmagazine is een uitgave van De Groeiling, stichting voor katholiek en interconfessioneel primair onderwijs Gouda en omstreken
Inhoud
Eindredactie: Ellen Mannens Redactie: Harry van de Kant Tom Streng Ellen Mannens Redactiesecretariaat: De Groeiling Aalberseplein 5 Gouda T. 0182 670051 Postbus 95 2800 AB Gouda
[email protected] Vormgeving en productie: The Happy Horseman Rotterdam Oplage: 700 exemplaren
2
5 jaar de GroeiAcademie
4
Wat doen we met de ouders?
7
INTERVIEW Fons Mannens
10
Kwaliteit van de leraar
11
Werken aan bevlogenheid, een jaar later
18
Uit de kunst
20
Voorwoord Harry van de Kant
4
U bent van ons – de redactie van Groeilink – gewend om jaarlijks in de tweede helft van november ons personeelsblad te ontvangen. Dit jaar maken we een uitzondering op die ongeschreven regel en verschijnt het blad een maand eerder. De reden: het afscheid van onze stafmedewerker Fons Mannens, die na ruim 43 jaar in het primair onderwijs met pensioen gaat. Het overgrote deel - bijna 38 jaar – van die jaren was Fons werkzaam in verschillende functies bij De Groeiling en rechtsvoorganger Regionaal Katholiek Schoolbestuur Gouda (RKSG). Een rode draad in al zijn werkzaamheden is de bijdrage die hij wilde leveren aan de ontwikkeling van ( jonge) mensen. in dit personeelsblad is dit ook de rode draad. We nemen de lezer mee in een aantal facetten van het werk en van De Groeiling die bijdragen aan die ontwikkeling.
7 10
in het eerste artikel staat de versterking van de professionaliteit van de leraar in het onderwijs centraal. Die aandacht wordt ingegeven door het belang van het bieden van goed onderwijs en de veranderende eisen die de samenleving aan het onderwijs stelt. Binnen De Groeiling is voor De GroeiAcademie een rol weggelegd in het aanbod van professionaliseringsactiviteiten voor de verschillende functiegroepen. Daarnaast leveren de medewerkers ondersteuningsactiviteiten in het kader van (passend) onderwijs in de scholen. in een interview met de medewerkers wordt teruggekeken op vijf jaar GroeiAcademie en vooruitgeblikt. Mensen die in het onderwijs werken, doen dat vanuit passie en bevlogenheid. Bevlogen zijn en blijven is echter geen vanzelfsprekendheid. Het onderwijs verandert immers voortdurend, omdat de eisen die de maatschappij stelt aan dat onderwijs ook steeds veranderen. Daarom is het goed om regelmatig even stil te staan bij jezelf en bij elkaar als team. Heb ik/hebben wij nog voldoende passie en bevlogenheid om het werk de komende jaren te kunnen blijven doen? En als dat minder wordt, wat kan ik/wat kunnen we doen om toch die passie en bevlogenheid te houden? in een artikel wordt hier nader op ingegaan. Onderwijs staat niet los van opvoeding. Het is dan ook voor scholen van belang dat er een goede band is met de ouders/verzorgers van de kinderen die aan de zorgen van het team zijn toevertrouwd. Hoe staat het met die ouderbetrokkenheid? Wat kunnen ouders en school samen doen om die betrokkenheid vorm en inhoud te geven ten behoeve van de ontwikkeling van de kinderen? in een artikel worden ervaringen van school en ouders gewisseld. Uiteraard is er ook een interview met Fons zelf. Daarin wordt stilgestaan bij zijn onderwijsloopbaan, de keuzes die hij gemaakt heeft en wat hij gaat doen met al die vrije tijd die hij nu krijgt.
18
Fons, namens al je collega’s en medewerkers van De Groeiling danken we je voor al je inspanningen en werkzaamheden die je al die jaren geleverd hebt ten behoeve van de ontwikkeling van jonge en iets oudere mensen en wensen we je samen met degenen die je dierbaar zijn nog vele jaren in goede gezondheid toe!!
HARRy vAn DE KAnT WAS vOORziTTER vAn HET COllEGE vAn BESTUUR vAn DE GROEilinG tot 1 OKTOBER 2015.
3
5 De kennis van … 22 scholen 520 medewerkers, waaronder 23 directeuren 44 intern begeleiders 3 orthopedagogen 3 onderwijspecialisten 1 creatief kindertherapeut 2 bestuursleden 7 stafmedewerkers
… wordt al 5 jaar gebundeld in De GroeiAcademie.
4
5
jaar De GroeiAcademie
‘De leerkracht heeft steeds meer kennis in huis’
E
en eigen expertisecentrum oprichten. Het plan van De Groeiling werd vijf jaar geleden afwachtend ontvangen. inmiddels is De GroeiAcademie als kenniscentrum een vast gegeven binnen De Groeiling. Tijd om de balans op te maken en vooruit te kijken: “leraren hebben steeds meer kennis in huis. We kunnen nu dus de stap maken van brandjes blussen, naar brandjes voorkomen.”
Het is augustus 2010. De scholen van de RKSG en De Groene Waarden zijn het er over eens: als ze samengaan in De Groeiling, moet er een eigen expertisecentrum komen. Een eigen ‘loket’ waar leerkrachten, intern begeleiders en directeuren terecht kunnen met hun onderwijsvragen, maar waar ook kennis en ervaring van scholen onderling gedeeld kan worden. voortaan worden orthopedagogen niet meer per school ingeschakeld, maar treedt een team van orthopedagogen in dienst van De GroeiAcademie. Aangevuld met onderwijsspecialisten en een creatief therapeut. De GroeiAcademie is een feit.
Het hoofddoel van De GroeiAcademie stond vast: groeien in kwaliteit. Maar hoe bouw je een compleet nieuw expertisecentrum op? “Dat ging vrij soepel.” zegt Anita Steenbergen, die als onderwijsspecialist van Weer Samen naar School de overstap maakte naar De GroeiAcademie. “Slechts enkele scholen moesten wennen Die werkten al jaren met dezelfde externe orthopedagoog en moesten daar nu afscheid van nemen, omdat we onze eigen mensen in dienst hadden. ze wisten wat ze hadden, niet wat ze zouden krijgen.” De GroeiAcademie is nu, vijf jaar later, een niet meer weg te denken onderdeel van De Groeiling. De tactiek om daar te komen was even logisch als doeltreffend: practice what you preach. De aanpak die De GroeiAcademie de laatste jaren toepast om problemen van
> TEKST en BEELD Ellen Mannens <
scholen op te lossen, werd ook ingezet om De GroeiAcademie vorm te geven: presenteer geen kant en klare oplossing, maar maak gebruik van de kennis en kwaliteiten die aanwezig zijn. “Dat was een mooie aanpak van Fons Mannens. Hij zette de koers uit en gaf ons
Geen kant en klare oplossing aandragen, maar gebruik maken van de aanwezige kennis en kwaliteiten daarbij kaders waarbinnen we ons konden bewegen. Hij wist waar het naartoe moest, maar wij hebben de inhoudelijke kennis. zo zorgde hij ervoor dat iedereen zijn kwaliteiten kon inzetten”, zegt onderwijsspecialist nienke van der Monde.
Uitgedaagd Een nieuwe manier van werken, die door de medewerkers al snel werd omarmd. “ik kwam van een starre organisatie”, zegt orthopedagoog Mijke Atteveld. “Je deed puur wat je werd gevraagd, terwijl we binnen De GroeiAcademie juist worden uitgedaagd out of the box te denken.” “voorheen benaderde een leraar je bijvoorbeeld met een vraag over een leerling met ADHD”, geeft Anita Steenbergen als voorbeeld. “vervolgens hielp je de leerkracht om te gaan met dat specifieke gedrag. Maar daarbij ontdekte je vaak dat de hulpvraag breder lag. Bijvoorbeeld op het gebied van klassenmanagement. nu we binnen De GroeiAcademie als team van specialisten bij elkaar zitten, mogen en kunnen we de hulpvraag breder aanpakken. Die aanpak leidde tot nieuwe methodes, zoals ‘de Positieve Groep’. Ontstaan vanuit een vraag over groepssfeer, groepsvorming en
5
5
jaar GroeiAcademie pestgedrag, maar inmiddels op steeds meer scholen binnen De Groeiling toegepast. “We dragen steeds meer kennis over waardoor we over de hele breedte groeien in kwaliteit.”
Volgende stap Groeien in kwaliteit en het uitwisselen van kennis blijven ook de komende vijf jaar het hoofddoel van De GroeiAcademie, maar de rol van het expertisecentrum verandert. “Je ziet dat onderwijzend personeel, directeuren en intern begeleiders steeds meer kennis in huis hebben op het gebied van opbrengst- en handelingsgericht werken”, zegt ineke van zijl, coördinator van De GroeiAcademie. “Dat is voor een deel een landelijke trend, maar daar hebben we als GroeiAcademie ook een stempel op gedrukt met kennisoverdracht. Het gevolg daarvan is dat we als GroeiAcademie een andere rol krijgen. We zijn klaar voor de volgende stap. We begonnen met hulpvragen van
leraren op leerlingniveau over leerprestaties, daarna kwamen meer vragen over gedrag. nu werken we steeds meer naar systeembegeleiding, dus op groeps- en schoolniveau. We coachen meer en leerkrachtvaardigheden staan steeds meer in the picture. We voelen ons overall verantwoordelijk voor de kwaliteit op de scholen.” Kwaliteit is het hoofddoel, maar het belangrijkste doel verliest het team ook niet uit het oog: het kind. Of zoals creatief therapeut Marian Haan het mooi samenvat: “Waar we naartoe werken de komende vijf jaar? naar het moment waarop we echt het kind zien staan. Een kind met zijn emoties en specifieke gedrag. Het moment waarop we onszelf de vraag stellen: wat heeft dit kind nodig om zich te kunnen ontwikkelen? En wat heb ik als leerkracht nodig om dat te bewerkstelligen?”
‘We dragen steeds meer kennis over waardoor we over de hele breedte groeien in kwaliteit.’
Het team van De GroeiAcademie: Onderwijsspecialisten nienke van der Monde Ester Thomassen Anita Steenbergen-Boere Orthopedagogen liem Che yuen Mijke Atteveld Bep van der Spek Creatief kindertherapeut Marian Haan Administratie Jacqueline Atteveld Marina van Kappel Coördinator ineke van zijl
6
Wat doen we met de ouders? S
chool. na thuis is het de plek waar kinderen de meeste tijd doorbrengen. logisch dus dat een goede samenwerking tussen leerkracht en ouder onmisbaar is voor een goede S sfeer. Hoe haal je de ouders naar school?
Basisschool De Akker - De klankbordgroep
‘Haal het schoolpleincircuit naar binnen’ Vier jaar geleden startte De Akker een klankbordgroep voor ouders. Een handig middel om de MR meer ruggengraat te geven, meer ouders een stem te geven en leerkrachten te behoeden voor bedrijfsblindheid.
De directeur: Tony Bouwsma “zou je dat nou wel doen? vroegen collega’s toen ik vertelde dat ik een klankbordgroep wilde oprichten. Een groep ouders om schoolzaken mee te bespreken. Het zou de MR extra ruggengraat kunnen geven bij beslissingen en het helpt ons als onderwijzend personeel om een vorm van bedrijfsblindheid te voorkomen. Ouders kunnen met je meedenken, maar aan de andere kant geeft het je ook de mogelijkheid ouders inzicht te geven in wat we doen en waarom. Je haalt min of meer het schoolpleincircuit, waar natuurlijk ook over de school wordt gepraat, naar binnen. Mede door de klankbordgroep geven we leerlingen in de bovenbouw bijvoorbeeld eerder een tijdelijk advies voor het voortgezet onderwijs. Een wens van de ouders, omdat het voortgezet steeds eerder begint met open dagen en inschrijvingen. De aanpak met de klankbordgroep werkt voor ons. vooral ook omdat we helder zijn in de regels: de klankbordgroep neemt geen beslissingen, maar geeft advies en we bespreken geen persoonlijke zaken.”
De ouder: Nicolien Stolwijk “ik ben bewust lid geworden van de klankbordgroep. nadat ik twee jaar geleden was gestopt als Ov-voorzitter begon het toch weer te kriebelen. ik ben nu eenmaal graag betrokken bij de school van mijn kinderen. Daarnaast vond ik het belangrijk om als ouder een positief en opbouwend geluid te laten horen en de klankbordgroep te laten slagen. Het is belangrijk dat we als groep de echte issues uit de klachten filteren, zodat je serieus wordt genomen als je met een advies komt. Dat bereik je met een goede vertegenwoordiging van de ouders. Je hebt zowel nieuwe ouders nodig voor de frisse blik, als ouders die al langer meedraaien voor de ervaring. Als ouders onder elkaar in de klankbordgroep kom je tot oplossingen voor problemen. ik denk ook dat ouders het eerder van elkaar aannemen als ze worden gewezen op de oplossing voor een klacht, dan wanneer de directeur hen erop wijst. We bespreken trouwens niet alleen zware zaken. De kerstviering en de musical van groep 8 komen ook voorbij in onze bijeenkomsten.”
7
Wat doen we met de Pax Chrisitischool - Kijkje in de Keuken ‘Maak het de ouders makkelijk om binnen te komen’
TS
Ouders mogen op de Pax Christischool een keer per jaar een les bijwonen van hun kind. De proef werd zo’n succes dat het Kijkje in de Keuken nu de informatieavond vervangt.
De leerkracht: Leonie Lakerveld “vorig jaar draaiden we een pilot met het Kijkje in de Keuken. Ouders waren ‘s ochtends welkom in de klas om de les van hun kind te volgen. Het bleek een groot succes. Bijna alle ouders waren aanwezig. Daarom hebben we besloten de informatieavond te vervangen door het Kijkje in de Keuken. Het werkt beter als je ouders ‘s ochtends uitnodigt, als ze toch al hun kind naar school brengen. We willen als school open en transparant zijn. Dan helpt het als je het de ouders makkelijk maakt. ‘s ochtends zijn ze daarom altijd welkom, vanaf tien minuten voor de les begint. Een moment waarop ouders kunnen zien waarmee hun kind bezig is. ‘s Middags lopen we met de kinderen mee naar buiten. Momenten waarop ouders je even iets kunnen vragen en vertellen. Het werkt. Hoe transparanter je bent als school, hoe minder vragen en problemen er zijn.”
De ouder: Karin Twaafhoven “Je voelt je welkom hier op school. ’s Ochtends staat de leerkracht gezellig met een kopje koffie bij de deur van de klas. Dat geeft een heel ander gevoel dan wanneer ze achter haar bureau zou zitten. De laagdrempelige sfeer zorgt ervoor dat je sneller langskomt op school en iets doet om te helpen. Het Kijkje in de Keuken vond ik helemaal geweldig. normaal breng je je kind naar school en is het een mysterie wat er allemaal in de klas gebeurt. Als je de unieke kans krijgt om eens mee te kijken, dan pak je die meteen. Ook de tien minuten voor de les zijn waardevol. ik weet waar mijn kind mee bezig is en of alles goed gaat. Mijn oudste zit op een andere school. Ook een goede school, maar daar mis je net dat transparante, waardoor je toch niet de complete ontwikkeling van je kind meekrijgt.”
8
ouders? De Goudakker - Twee generaties betrokken ouders ‘Er zijn altijd mensen die meer betrokken zijn.’ Vanaf het moment dat Ilona naar de Kindervriend (de voorganger van de Goudakker) ging, was haar moeder Annelies Bergman betrokken bij de school. Nu Ilona zelf kinderen op de Goudakker heeft, kan de school ook rekenen op haar hulp.
Sinds 2010: Ilona den Hartog - Bergman “ik werk 36 uur in de week, maar ben toch, net als mijn moeder dat was, klassenouder. Door onregelmatige diensten kan ik overdag tijd inruimen om me met de school van mijn kinderen bezig te houden. Het is de invulling van mijn vrije tijd. ik krijg er energie van. ik ben niet dagelijks op school te vinden, zoals mijn moeder dat was. Dat komt doordat ik er geen tijd voor heb, maar ook doordat de taken voor ouders veranderd zijn. Er is minder hulp nodig bij de dagelijkse taken in de klas.
Sinds 1986: Annelies Bergman “Toen mijn kinderen jong waren, werkte ik niet. ik wilde me wel nuttig maken. Daardoor was ik vanaf de peuterspeelzaal al hulpouder. zodra ilona naar de Kindervriend ging, heb ik daar ook gekeken of ik iets kon doen. ik was dagelijks op school. Als overblijfmoeder, knutselmoeder, voorleesmoeder, klassenmoeder. ik was erbij met feesten en uitjes en als er schoongemaakt moest worden.
Het verschil met mijn moeder is, dat ik meer inhoudelijk betrokken wil worden. ik heb me kandidaat gesteld voor de MR. Omdat ik een goed pedagogisch klimaat in de school belangrijk vind. ik merk dat niet alle ouders zo zijn. Het werkt net als in iedere club of vereniging: er zijn altijd mensen die meer betrokken zijn. Dat is nu eenmaal zo.”
Dat deed ik vanuit het besef dat leerkrachten niet alles alleen kunnen, maar daarbij vond ik het ook leuk om betrokken te zijn bij de school van mijn kinderen. ik ben nu zelfs als oma nog wel eens op school om te helpen. De ouderbetrokkenheid is nu wel anders. veel onderwijstaken die wij als ouder deden, worden nu door de klassenassistent ingevuld. Daarbij zie je tegenwoordig dat beide ouders werken, waardoor ze minder tijd hebben om op school te helpen.”
9
I N T E R V I E W
ITS
Fons Mannens
> TEKST Tom Streng <
De dromer en denker gaat met pensioen n
a 43 jaar mag Fons Mannens van school. De oud-basisschooldirecteur, oud-bovenschools manager en huidige stafmedewerker onderwijs en kwaliteit gaat met pensioen. ‘ik vind het belangrijk dat mensen zich kunnen ontwikkelen en steunde hen graag daarbij.’
10
‘Als je zo doorgaat, ga je maar op de grote vaart.’
Als klein ventje, waarschijnlijk gestoken in korte broek, omhooggehouden met bretels, fantaseerde Fons Mannens over een toekomstig bestaan als missionaris. “De missie in, kinderen helpen. Dat leek me wel wat,” vertelt Fons. Dat de Papoea’s in het verre nieuw Guinea vergeefs op de komst van hun missionaris hebben moeten wachten, lijkt Fons nu niet meer te deren. De jongensdroom zegt wel iets over de scheidend stafmedewerker: “ik ben een dromer en een denker. ik moest er altijd op letten dat ik ook ga verwezenlijken.”
Te speels 65 Jaar geleden werd hij geboren in Delfshaven, een Rotterdamse volkswijk. Met een gezin van negen kinderen was het hard werken voor vader en moeder Mannens. “lange tijd was mijn vader waterklerk. Hij controleerde het in- en uitklaren van de schepen. later werkte hij op de afdeling personeelszaken van rederij van Ommeren. Mijn moeder, ze is nu 92, was en is een energieke, positieve en zuinige vrouw. Mijn vader kocht een naaimachine voor haar, zodat ze als coupeuse kon bijverdienen.” De Coolhaven was het buitenspeeldomein van Fons en zijn broers en zussen. “We roeiden daar stiekem in kleine roeibootjes tussen de grote vrachtschepen door. Terwijl we niet eens konden zwemmen. Mijn broer is bij het struinen langs de kade bijna verdronken. Daarna moesten we gelijk op zwemles van onze ouders.” De jonge Fons ging naar de UlO in Rotterdam iJsselmonde, waar het gezin op dat moment woonde. “Op de lagere school hoorde ik bij de betere leerniveaus, maar een test wees uit dat ik te speels was voor de HBS. Op de UlO verveelde ik me echter en ik was te makkelijk.” zijn voorwaardelijke overgang van de tweede naar de derde klas werd door zijn vader niet gewaardeerd: “Als je zo doorgaat, ga je maar bij van Ommeren op de grote vaart.” Met een glimlach merkt Fons op dat hij het niet erg had gevonden als zijn vader de daad bij het woord had gevoegd. Het liep
anders, zo weten we nu. Fons maakte de UlO netjes af om zich daarna aan te melden op de Thomas More in Rotterdam. zijn herinneringen aan de kweekschool, de latere pabo? “De leraar nederlands, van Rossum, inspireerde mij met zijn literatuurlessen. ik verraste hem door ooit een 10 te halen voor een toets spelling en grammatica. De beste man snapte er helemaal niets van, aangezien ik niet zo goed was in nederlands. ik had me dan ook echt te pletter geleerd.”
Beetje Jenaplan zijn eerste school stond in Oud-iJsselmonde. De Meester Baarsschool. Een achterstandsschool met veel Antilliaanse en Surinaamse kinderen. Door een arbeidscontract voor vijf jaar te ondertekenen ontliep hij de dienstplicht. “Het onderwijs op die school was aanvankelijk chaotisch. Alle leerlingen werkten bij rekenen op een individueel niveau zonder dat ze een goede instructie kregen. Er werd een beetje Jenaplan-achtig geëxperimenteerd. Alle goede leerlingen van de klassen 4, 5 en 6 kwamen in een combinatieklas.” Een nieuw hoofd van de school bracht daar verandering in. “We werkten met instructie-
Majella in Reeuwijk vonden ze me te modern, maar ik werd wel aangenomen op de St. Aloysiusschool in Gouda. Dat was in die tijd een kleine school met combinatiegroepen. volgens mij was ik de enige sollicitant.” De reis naar Gouda werd ondernomen in zijn Citroën Deux Chevaux. Op zich niets bijzonders, want veel meesters reden in die tijd in zo’n auto rond. Helaas waren enkele moeders tijdens het voorafgaande schoolkamp in Oosterhout op het lumineuze idee gekomen om zijn eend onder te smeren met vingerverf. ‘Daar gaat mijn baan’, dacht Fons toen hij richting de Goudse binnenstad reed. Dat viel achteraf mee. Maar de nieuwe baan was wel even wennen, door de traditionele manier van lesgeven. “Het grootste deel van de week stond ik voor de zesde klas. ik verveelde me als de leerlingen zelfstandig aan het werk moesten. Dus verstoorde ik regelmatig zelf de rust in de klas. Tijdens het begieten van de planten kreeg ook menig leerling een flinke plens in de nek.” in de tijd dat Fons op de St. Aloysiusschool werkte, moderniseerde het onderwijssysteem op de Goudse school. De leerlingen
‘Ik verveelde me als de leerlingen zelfstandig werkten, dus verstoorde ik regelmatig zelf de rust in de klas.’ en met blokuren. zelf verzorgde ik, ondanks mijn taalzwakte, de lessen nederlandse taal. De instructie werd op andere wijze vormgegeven en we waren flexibel in het toepassen van werkvormen. Ook vormden we een hecht team dat bereid was tot verandering.”
werden actiever bij het onderwijs betrokken. Ook werd het Avi-lezen opgepakt. Fons: “We gingen instructie geven op de leerlijnen van het technisch lezen. Dat gebeurde voorheen niet.”
Fusie met de kleuterschool Vingerverf na zijn huwelijk met Anke ontstond de wens om Rotterdam te verlaten. Op advies van een collega solliciteerde jonkie Fons naar een functie van schoolhoofd. “Op de Gerardus
na twee jaar hoofd van de binnenstadschool te zijn geweest, werd Fons hoofd op de St. Michaelschool -later de Kindervriend en nu de Goudakker- in het Goudse Korte Akkeren. net als de Aloysius was ook de Mi-
11
Fons Mannens gaat met pensioen
“OP DE GERARDUS MAJEllA in REEUWiJK vOnDEn ME zE TE MODERn, MAAR iK WERD WEl AAnGEnOMEn OP DE ST. AlOySiUSSCHOOl in GOUDA.”
DE lEERlinGEnAAnTAllEn OP DE KinDERvRiEnD STEGEn, WAARDOOR OOK HET TEAM DOOR DE JAREn GROEiDE.
‘Het team zat in een flow. Alle uitdagingen werden aangepakt. Ik bewaakte de doorlopende lijn.’ chaelschool traditioneel georganiseerd. De eerste stap tot vernieuwing was de intensieve samenwerking met Marjan Kraan, de hoofdleidster van de kleuterschool in de lethmaetstraat. Al ruim voor de landelijke fusie van de kleuterschool met de lagere school in 1985 was de combinatie in Korte Akkeren succesvol. Er veranderde meer op de Michaelschool. Fons haalde de ouders de school binnen. Het zorgde voor een actieve betrokkenheid. Ouders dachten mee over het onderwijs, maar organiseerden samen met het team ook talloze grote activiteiten. zo kan Fons nog uitgebreid uitweiden over de vele feesten waarvan het vijfentwintigjarig bestaan van de school het absolute hoogtepunt vormde. Onderwijskundig werd er ingezet op het verbeteren van de instructie en het zelfstandig werken. De veranderingen werden beschreven in een schoolontwikkelingsprogramma.
Openheid en betrokkenheid in de twintig jaar dat Fons op de Michaelschool en later de Kindervriend werkte, groeide de school door naar ruim 350 leerlingen. De Kindervriend werd, na de Cirkel, de grootste Goudse katholieke basisschool. Fons kent de succesfactoren van de gouden
12
tijden van de Michaelschool/de Kindervriend: “Openheid, betrokkenheid van ouders en team, de uitstraling van de school en een jonge, dynamische directeur.” Hij vervolgt: “Het team zat in een enorme flow. niets was teveel en alle uitdagingen werden aangepakt. voor mij was het daarbij wel van belang dat de doorlopende lijn werd bewaakt.” Het technisch lezen werd ook op deze school aangepakt: “Het leesniveau was erbarmelijk. Dat probleem pakten we aan met het zogenoemde zwaluw-lezen. Per leerjaar kregen de leerlingen tien leeskoffertjes met daarin een leespakket. nadat de leerstof in het koffertje was doorlopen werd er een korte leestest afgenomen en kreeg de leerling een volgend koffertje.”
Rampjaar na ruim twintig jaar nam Fons Mannens afscheid van De Kindervriend en werd hij samen met ineke Slee bovenschool manager bij het Regionaal Katholiek Schoolbestuur Gouda. Het RKSG was in dat opzicht een vooruitstrevend bestuur. in een vroegtijdig stadium werden door het RKSG tweedaagse bijeenkomsten voor directeuren georganiseerd, waarbij onderwerpen als identiteit en de gesprekkencyclus aan bod kwamen. Ook werd de Raamovereenkomst,
de voorloper van de onderwijs-CAO, concreet uitgewerkt. Deze uitwerking werd landelijk driftig gekopieerd, inclusief de tikfouten. Fons: “ik werkte heerlijk samen met ineke. Toch stuitten we ook op weerstand. zo hadden we afgesproken om de scholen eens te bezoeken om te praten over de netheid van de gebouwen. Deze audit leverde niet alleen maar vrolijke gezichten op bij de directeuren, die het schijnbaar niet prettig vonden als wij hen de spiegel voorhielden.” Ten tijde van de fusie van de RKSG met de Groene Waarden vertrok ineke Slee en zou Fons algemeen directeur van de RKSG kunnen worden. “in die periode groeide er echter een wantrouwen bij het bestuur waar ik niets van begreep”, vertelt Fons nog enigszins emotioneel. “ik moest ineens een assessment doen en werd iedere drie maanden beoordeeld. in 2006-2007 is er enorm met mij gesold. ik vergelijk die periode wel eens met het rampjaar 1672. nog steeds begrijp ik niet wat er toen is gebeurd. ik wilde de kar trekken tot de fusie met De Groene Waarden was afgerond en me daarna terugtrekken om in aanmerking te komen voor een andere functie.” Het enige lichtpuntje in het rampjaar 2007 was de geboorte van Fons’ kleindochter Mila op zijn
FOnS HAAlDE DE OUDERS DE SCHOOl BinnEn. OUDERS DACHTEn MEE OvER
OUDERS En TEAM vAn DE KinDERvRiEnD ORGAniSEERDEn vERSCHil-
HET OnDERWiJS, MAAR ORGAniSEERDEn OOK GROTE ACTiviTEiTEn MET DE
lEnDE ACTiviTEiTEn, zOAlS DE SPOnSORlOOP OM GElD in TE zAME-
CABARETvOORSTEllinG TER ERE vAn 25 JAAR MiCHAElSCHOOl/ KinDER-
lEn vOOR DE SCHOOl. FOnS liEP MEE.
vRiEnD AlS HOOGTEPUnT.
verjaardag. Fons’ lange dienstverband bij de RKSG werd afgesloten met een burn-out. Bij de collega-directeuren was er gelukkig veel draagvlak voor zijn functioneren en mede door die waardering en steun, keerde hij terug op de werkvloer.
Zorg voor de professional Stafmedewerker onderwijs en kwaliteit bij De Groeiling werd zijn nieuwe functie. zo
stond hij aan de basis van de ontwikkeling van De GroeiAcademie, het advies-, kennisen begeleidingscentrum van de stichting. voor hem een droombaan: “De GroeiAcademie past bij mij. ik vind het belangrijk dat mensen zich kunnen ontwikkelen en wil hen daarbij graag ondersteunen.” Fons vindt het belangrijk dat kartrekkers worden gefaciliteerd: “Dat maakt het mogelijk om bijvoorbeeld een traject als Opleiden in School
vorm te geven. Jeannet Post doet dat geweldig.” Als voorbeelden van good practice noemt Fons ook de netwerken van de gedragsspecialisten en de talentcoaches.
Dromen verwezenlijkt in oktober eindigt het dienstverband van Fons Mannens bij De Groeiling. Fons noemt zichzelf een dromer en een denker. “ik moest er altijd op letten om te verwezenlijLEES VERDER >>
‘In 2006-2007 is er enorm met mij gesold. Nog steeds begrijp ik niet wat er toen is gebeurd’
OPTOCHT TER ERE vAn DE FUSiE vAn DE KlEUTERSCHOOl MET DE lAGERE SCHOOl.
FEEST OP HET SCHOOlPlEin vAn DE KinDERvRiEnD. ‘ME-
DE MiCHAElSCHOOl/KinDERvRiEnD WERKTE ECHTER in DE JAREn DAARvOOR OOK
nEER FOnS’ ziT 25 JAAR in HET OnDERWiJS.
Al nAUW SAMEn MET DE KlEUTERSCHOOl.
13
Fons Mannens gaat met pensioen
Column Wim van der Horst
ken.” Fons is daar echter altijd in geslaagd. zowel op de achterstandsschool in Oud-iJsselmonde, op de Goudse St. Aloysiusschool en op de St. Michaelschool/De Kindervriend in Korte Akkeren, bij het RKSG en bij De GroeiAcademie en De Groeiling. Fons’ kracht is juist dát hij dromen verwezenlijkte.
Wat te doen met je pensioen? na 43 jaar werken, heeft Fons Mannens nu zeeën van tijd voor zichzelf. Wat te doen met al die vrije tijd? Fons: “Als klein jochie ging ik met mijn oom Aad zeilen op de Kagerplassen. ik moest dan de schoot van de BM’er vasthouden en aan het touw trekken tot mijn handen er stuk van gingen. nu hebben mijn vrouw en ik een kajuitzeilboot waar vier man op kan slapen. Als we via de sluizen bij Den Oever of die bij ’t Kornwerderzand de Afsluitdijk passeren en de Waddenzee opvaren, schreeuw ik het uit. Op het water ben ik helemaal in mijn element.” En verder? “ik vind het leuk om samen met mijn vrouw Anke lange afstanden te wandelen en musea en festivals te bezoeken. volgende jaar zomer gaan we zeker weer naar Oerol op Terschelling. Ook wil ik mijn hobby fotografie weer oppakken en door atletiekvereniging Av Gouda ben ik gestrikt als vrijwilligerscoördinator. En ik blijf alle thuiswedstrijden van Feyenoord bezoeken.” “ik heb in mijn leven heel hard gewerkt. in het weekend was ik vaak uitgeblust. nu ga ik genieten. ik blijf de dromer en denker. Anke is de doener, zij mag de koffers inpakken.”
Een mensen-mens “Wil je mijn adjunct worden?” Meteen de avond na het sollicitatiegesprek belde Fons me op met die vraag. ik wist dat het niet op basis van het gesprek kon zijn. Fons nam me aan op basis van wat hij de jaren daarvoor in me had gezien. Dat is Fons. Directeur, maar geen bestuurder. Een mensen-mens. Hij kijkt naar het mens voor zich en stelt zich de vraag: welke kwaliteiten kan ik in deze persoon aanspreken? Stimuleren en activeren in plaats van controleren. Het was Human Dynamics voordat de opleiding was uitgevonden. Alles wat Fons deed als directeur van basisschool de Kindervriend, deed hij vanuit zijn visie. Kwaliteit in mensen naar boven halen en het onderwijs zo inrichten dat resultaten verbeterd werden. Het was de overgang van ‘om drie uur naar huis’, naar onderwijs met een visie. Tijd telde niet, alleen kwaliteit. Ons werk hield dan ook niet op na schooltijd en ook niet bij de schooldeur. Als school middenin de Korte Akkeren, kon je niet om bewoners heen. Hoe ga je om met mensen voor wie nederlands niet de eerste taal is? Hoe ga je om met andere geloven op een katholieke school? Kunnen we iets doen aan het imago van de wijk?
‘Stimuleren en activeren in plaats van controleren’ We dachten verder. Ouders werden betrokken bij de school. Een bingoavond met ouders en het voltallige personeel, een ouderraad die werd gevraagd hun mening te laten horen in plaats van te luisteren naar de informatie van de directie. Meningen waar zeker naar werd geluisterd. De toneelgroep JUB 84 werd door enthousiaste ouders opgericht, natuurlijk deed de directie mee. Met braderieën werd geld ingezameld voor een klimrek, omdat we bedachten dat kinderen afleiding moesten hebben. Wie tegen een bal trapt, trapt nergens anders tegen. Ouders die iets wilden doen om de wijk te verbeteren, vonden gehoor bij Fons. Het deed de wijk en de school goed. van 121 leerlingen in de begintijd, groeiden we naar ruim 400 leerlingen. Allemaal kenden ze Fons, want kwam je als kleuter op school, dan kreeg jij (en niet je ouders) een persoonlijke rondleiding van de directeur. Het koningskoppel noemden ze ons bij het aantreden van de nieuwe directie. We stopten samen. Fons had als bovenschools manager van het RKSG een functie gevonden waar hij weer nieuwe energie van kreeg. ik werd adjunct-directeur in Haastrecht, maar het kostte me veel moeite om De Kindervriend los te laten. Mijn zweetdruppels liggen er nog altijd. WiM vAn DER HORST WAS ADJUnCT-DiRECTEUR KinDERvRiEnD 1993-1999 illUSTRATiE: ROB BROUWERS, OUD-COllEGA vAn FOnS MAnnEnS OP DE MiCHAElSCHOOl/KinDERvRiEnD
14
Kwaliteit van de leraar is de sleutel voor de kwaliteit van het onderwijs
> TEKST Harry van de Kant <
D
e overheid en besturenorganisaties hebben de laatste jaren veel aandacht voor de versterking van de professionaliteit van de leraar. Die aandacht wordt ingegeven door het belang van het bieden van goed onderwijs en de veranderende eisen die de samenleving aan het onderwijs stelt. Om de professionaliteit te vergroten en te behouden zijn interventies op verschillende niveaus nodig: de landelijke overheid, de wetenschap, besturen, scholen, opleidingsinstituten en uiteraard de leraar zelf.
Binnen De Groeiling is de aandacht voor de professionele cultuur in het algemeen en de versterking van de professionaliteit van de leraar in het bijzonder een belangrijk thema in zowel het ‘oude’ strategische beleidsplan (2011-2015) als in het nieuwe beleidsplan (2015-2019). De kwaliteit van de leraar is de sleutel voor de kwaliteit van het onderwijs. Er is dan ook sprake van een brede erkenning van het belang voor de kwaliteit van de leraar. Er is niet alleen veel aandacht voor vanuit de overheid, maar ook binnen de lerarenopleidingen
zien we een toenemende aandacht voor de voortdurende ontwikkeling van leraren. Er is aandacht voor een reflectieve, onderzoekende houding. En last but not least, ook in de scholen zelf zien we steeds meer belangstelling voor professionalisering en aandacht voor versterking van de professionaliteit, die zich bijvoorbeeld uit in deelname aan masteropleidingen. Al deze ontwikkelingen stemmen optimistisch over de versterking van de professionaliteit van leraren in de toekomst en daarmee over de kwaliteit van het basisonderwijs. LEES VERDER OP DE VOLGENDE PAGINA’S >>
15
>> Kwaliteit van de leraar is de sleutel voor de kwaliteit van het onderwijs Aanbevelingen
In haar proefschrift ‘Versterking van de professionaliteit van de leraar basisonderwijs’ (2012) doet dr. Iris Windmuller aanbevelingen om de professionaliteit van de leraar te versterken op verschillende niveaus.
Onderwijswetenschap
neem problemen en vraagstukken uit de praktijk als vertrekpunt voor onderzoek
Als leraren meer zelf praktijkgericht onderzoek uitvoeren en in staat zijn gebruik te maken van kennis uit onderwijsonderzoek, kan de kloof tussen onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk meer worden gedicht. Mogelijkheden hiertoe zijn:
• zorgdragen voor de vertaalslag van onderzoeksresultaten in concrete handreikingen voor scholen, met voorbeelden en instrumenten die kunnen helpen bij de implementatie (checklijsten, stappenplan, scenario’s, etc.).
• Problemen en vraagstukken uit de praktijk als vertrekpunt voor onderzoek nemen; • Scholen betrekken bij de uitvoering van onderzoek, niet alleen als onderzoeksobject; • zorgdragen voor publicaties die begrijpelijk en toegankelijk zijn voor scholen;
Een kansrijke ontwikkeling is de suggestie van de Commissie veerman om ook dit soort onderzoek als bekostigingskenmerk te hanteren. Daarmee wordt het voor universiteiten eenvoudiger om te werken naar het relevante werkveld. Universiteiten kunnen dan meer gericht zijn op wat er in de samenleving speelt. Wetenschappers worden daarmee uitgedaagd om zich ook met praktische vraagstukken bezig te houden.
Overheid
Bied autonomie aan scholen met goede initiatieven voor kwaliteitsverbetering
Er zijn door het ministerie van OCW verschillende beleidslijnen gestart die zijn gericht op de versterking van de professionaliteit van de leraar: • Stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid van leraren voor de versterking van hun professionaliteit. Onder andere door maatregelen als de invoering van een lerarenregister; • Maatregelen gericht op de gehele school als professionele leergemeenschap. in een professionele cultuur leren leraren van elkaar en met elkaar. Het stimuleren van personeelsbeleid door besturen en scholen, gericht op de versterking van de professionaliteit van de leraar, gekoppeld aan schoolontwikkeling, past hierbij;
Besturen
Geef duidelijke kaders waarbinnen scholen ruimte hebben voor eigen invulling
Besturen hebben de verantwoordelijkheid om de onderwijskwaliteit te versterken. Een krachtig middel daartoe is het versterken van de professionaliteit van de leraar. Besturen kunnen dit vormgeven op de volgende manieren: • Gericht personeelsbeleid. Daarbij is het van belang dat besturen zorgen voor een taak- en verantwoordelijkheidsverdeling met een goede balans tussen sturing en autonomie.
16
• Stimuleren van praktijkgericht onderzoek op scholen, gerelateerd aan schoolontwikkeling. Om dit te realiseren kan de overheid de aandacht voor onderzoek en onderzoekende houding op de opleiding stimuleren. Daarnaast is de upgrading van het niveau van de zittende leraren van belang. Bijvoorbeeld via masteropleidingen. Deze leraren zouden het praktijkgericht onderzoek binnen de school kunnen aansturen en begeleiden; • Bieden van autonomie aan scholen voor het nemen van goede initiatieven gericht op kwaliteitsverbetering van de leraar en het stellen van heldere kaders daarvoor.
• voldoende middelen vrijmaken om het gericht personeelsbeleid vorm te geven en om mogelijkheden te creëren waardoor binnen scholen de professionele ruimte vergroot kan worden. voor besturen is het van belang niet te ver voor de troepen uit te lopen en hun beleid regelmatig met schoolleiders te bespreken. Besturen moeten duidelijke kaders aangeven, waarbinnen voor scholen voldoende ruimte is voor eigen invullingen.
Scholen
Hoe autonomer en professioneler de leraar, hoe meer de schoolleider zich kan richten op ondersteuning
Op scholen kan er op verschillende manieren worden gewerkt aan het versterken van de professionaliteit: • Ontwikkelen tot professionele leergemeenschappen met kenmerken als het hebben van gedeelde waarden en normen, aandacht voor individueel en collectief leren, het dragen van gezamenlijke verantwoordelijkheid, reflectieve professionele dialoog, het hebben van een positieve sfeer, samenwerking en relaties met externen. • Onderzoek laten doen door leraren en ondersteuning bieden bij de uitvoering van praktijkgericht onderzoek. De lerarenopleiding kan deze ondersteunende rol bieden. Daarnaast is het van belang dat er genoeg tijd is voor het gezamenlijk uitvoeren van praktijkgericht onderzoek.
leraren
Een belangrijke tendens is die van gedeeld leiderschap. Hierbij worden leiderschapspraktijken gezamenlijk gerealiseerd in interactie met elkaar. Gedeeld leiderschap vraagt om professionals, die niet alleen gericht zijn op de klassenpraktijk. leiderschap van directeuren in scholen dient afgestemd te worden op de mate van professionele autonomie van de leraren. Hoe autonomer en professioneler de leraar, hoe meer de schoolleider gericht is op het bieden van ondersteuning en het bieden van faciliteiten. inhoudelijke aansturing is dan minder van belang. Autonomie gaat ook nooit zonder professionele verantwoordelijkheid.
leren houdt niet op bij het behalen van het pabo-diploma
Voor leraren is aan te bevelen om zich te ontwikkelen tot ‘breed ontwikkelde’ professionals die de verantwoordelijkheid voor hun professionele ontwikkeling in eigen hand te nemen. Het is nodig om meer planmatig en gericht na te denken en acties te ondernemen op de langere termijn om de eigen professionaliteit te versterken. leraren moeten zich ervan bewust zijn dat het leren niet ophoudt bij het behalen van het pabo-diploma. leraren zouden gedurende hun hele loopbaan bewust moeten werken aan het verbeteren van hun onderwijs, aangepast aan nieuwe eisen en ontwikkelingen. Hoe
Pabo’s
Ook krachtige schoolleiders zijn onmisbaar. zo kunnen schoolleiders overlegstructuren creëren met ruimte voor inhoudelijke professionele dialoog, waarbij er niet vrijblijvend maar ontwikkelend en samenwerkend over onderwijs gesproken wordt.
meer leraren zich ontwikkelen in de richting van ‘breed ontwikkelde’ professionals, hoe meer autonomie zij kunnen claimen. leraren die zich willen ontwikkelen tot ‘breed ontwikkelde’ professional dienen professioneel nieuwsgierig te zijn, kennis te delen met anderen, gericht te zijn op het verbeteren van de praktijk, te reflecteren, te onderzoeken en professioneel autonoom te zijn. Dit vraagt om aandacht voor de diepgang van reflectie, voor onderzoek, het aannemen van een onderzoekende houding, gericht zijn op de langere termijn, kennis delen met externen en handelen vanuit professionele autonomie.
Aandacht voor het stimuleren en creëren van een reflectieve en onderzoekende houding
Op de lerarenopleiding wordt de basis gelegd voor de professionele houding van de aankomende leraren. Deze beroepsopleiding zou geen routineprofessionals moeten opleiden, maar ‘breed ontwikkelde’ professionals. Het is daarom van belang dat er op de pabo’s aandacht is voor het stimuleren en creëren van een reflectieve en onderzoekende houding en dat leraren kennis en vaardigheden opdoen om onderzoek te kunnen doen en onderzoek te kunnen gebruiken en toepassen. Dit alles is niet op te lossen met een apart vak ‘onderzoek’. Onderzoek moet niet alleen als technisch-instrumentele vaardigheid aangeleerd worden. Juist om een professionele houding te stimuleren dient het meer verweven te zijn in het curriculum en hebben alle docenten hierin een voorbeeldfunctie. Het ‘teach as you preach’ principe is hierbij ook van belang. Een onderzoekende houding kan
worden versterkt als er wordt gekozen voor een geïntegreerde aanpak waarbij zowel kennis en vaardigheden van onderzoek worden verworven. Daarnaast zouden opleidingen zich samen met schoolbesturen verantwoordelijk moeten voelen voor de begeleiding van (beginnende) leraren in het versterken van hun professionaliteit. Een recente ontwikkeling zijn de masteropleidingen ‘leren en innoveren’. Afgestudeerde studenten geven aan dat het volgen van deze opleiding bijdraagt aan het primaire proces. De gerichtheid op verbetering van de praktijk is sterk aanwezig. Er wordt binnen de opleidingen nadruk gelegd op de doorontwikkeling van rollen die de leraar in de praktijk vervult: excellente leraar, reflectieve practitioner, ondernemende ontwikkelaar en begeleider van vernieuwingen. De opleidingen zijn er sterk op gericht om de leraar in de klas werkzaam te laten zijn en niet om deze ‘de klas uit’ te professionaliseren.
17
Werken aan bevlo 18
Passie in de praktijk > TEKST Ellen Mannens <
H
et onderwijs is misschien wel het mooiste vak dat er is, maar werkdruk kan de glans er wel eens af halen. Onder andere het team van De Triangel volgde daarom de training 'Werken aan bevlogenheid'. Hoe behouden zij, ruim een jaar na de training, de passie in het werk?
Wat geeft je energie en wat vraagt energie? “ik mail tegenwoordig nog maar één keer per week een memo met alle schoolzaken naar het team. Een simpele oplossing om te voorkomen dat er allemaal losse mails in ieders mailbox terecht komen. veel mail kan een stressfactor zijn en dat kost energie”, zegt Angenieta Kaatee, directrice van De Triangel. Het is zomaar een praktische oplossing die anderhalf jaar geleden voortvloeide uit de training 'Werken aan bevlogenheid'. Een training bedoeld om de passie voor het vak te benadrukken, maar vooral ook een training die de deelnemers bewust maakt van zaken die energie geven en zaken die juist energie slurpen. “We hebben allemaal wel eens last van werkdruk. Het gevoel dingen te moeten doen die weinig met onderwijs te maken lijken te hebben”, zegt Angenieta. “Als je daarin verzandt, is de passie en bevlogenheid snel weg. Het is dus goed om te weten waar je wél energie van krijgt.” verbondenheid, autonomie en professionaliteit zijn daarin de sleutelwoorden als het aan Angenieta ligt. “ze hebben allemaal invloed op elkaar. volgens mij begint bevlogenheid bij een goed team. Een team waarin je je veilig voelt en waarin ruimte is
voor iedereen. We houden nog steeds te veel voor onszelf wat er achter de klasdeur gebeurt, terwijl het juist van kracht betuigt als je hardop uitspreekt waar je tegenaan loopt. We kunnen elkaar als team daarin helpen.”
'Kijk eens bij elkaar in de klas om andere ideeën op te doen.' De volgende stap naar meer bevlogenheid is autonomie. “Mensen niet in een keurslijf drukken, maar de ruimte geven om hun eigen kwaliteiten te ontwikkelen en in te zetten, zodat we er als team samen voor kunnen gaan. ik kan er echt vleugels van krijgen als we als team samen problemen oplossen.”
geeft je het gevoel dat je het werk met elkaar goed aanpakt. Bijvoorbeeld als je een lastig gesprek met een ouder goed afrondt. Bevlogenheid betekent namelijk niet dat je altijd in de wolken bent en dat altijd alles goed gaat, maar het is een bepaalde gedrevenheid om het goed te willen doen. Om je verder te ontwikkelen. Daar krijg je energie van.” Eerlijk is eerlijk: de passie kan in een drukke werkweek ook makkelijk naar de achtergrond verdwijnen. De oplossing? “Jezelf dwingen om even stil te staan bij wat je allemaal hebt gedaan en de positieve punten zien of benoemen. voor mij kan dat een goed overleg met het team zijn, voor de leraren de glimlach van een leerling.” Maar leraren kunnen ook vooral de energie bij elkaar vinden. “Kijk eens bij elkaar in de klas om andere ideeën op te doen. Het geeft jou inspiratie om het zelf nog beter te doen in de klas en de ander voelt zich gewaardeerd om wat hij doet.”
Wanneer moeten we dat doen in de drukke werkschema's? “Ook dat heeft met professionaliteit te maken. Bevlogenheid betekent namelijk grenzen trekken. Durf nee te zeggen als iets echt Professionaliteit is zowel een oorzaak als een niet kan.” gevolg van bevlogenheid. “Professionaliteit
genheid, een jaar later 19
Uit de kunst! i
edere school heeft er wel één. Een kunstwerk met een bijzondere waarde. Gemaakt door leerlingen, gekregen bij een lustrum of speciaal om een heel andere reden. Dit keer op bezoek bij het bestuurskantoor in Gouda.
Oud-bovenschools manager ineke Slee:
‘De harten staan voor hart voor het werk, om elkaar geven en betrokken zijn’ Soort kunstwerk: zeefdruk
Verhaal achter dit kunstwerk:
Kunstenaar: Jan Cremer
‘vanaf 1999 was ik samen met Fons Mannens bovenschools manager van het RKSG (het bestuur dat later fuseerde met de Groene Waarden, red.). Dit schilderij hing achter Fons’ werkplek. Mijn man heeft het gekregen, maar het had nog geen plek in ons huis. Fons en ik vonden het wel iets voor het kantoor. De harten, eigenlijk zijn het tulpen, stonden voor ons voor het om elkaar geven, betrokken zijn, hart voor het werk hebben.
Titel: Geen titel Materiaal: zeefdruk In het kantoor sinds: 1999 Afmeting: 98 x 77 cm. Plaats in het kantoor: Achter de werkplek van Fons Mannens
Fons was blij met het kunstwerk, omdat het eens iets anders was dan de Afrikaanse kunst die ik meestal meenam. De Afrikaanse maskers hingen daarom al bij iemand anders op kantoor. Het kleine houtsnijwerk mocht wel op kantoor, samen met het beeldje van de eerste paal die ik sloeg voor de nieuwbouw van de Kindervriend, Fons’ vorige school (nu De Goudakker, red.). Toen ik vertrok bij het RKSG bleef het schilderij hangen. nu Fons met pensioen gaat, verdwijnt ook het schilderij uit het kantoor.’
20