Griffier t.a.v. gemeenteraad Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG NIJMEGEN
Datum: 13-09-2013 Onderwerp: Oplegbrief begroting 2014
Geachte college of raad, In de vergadering van ons Dagelijks Bestuur van 28 augustus jl. hebben wij de begroting 2014 en de meerjarenraming 2014-2017 opgesteld. Middels deze brief bieden wij u deze begroting aan en leggen wij u deze brief voor ter ondersteuning van de opstelling van uw zienswijze op de begroting. Ons Algemeen Bestuur zal deze zienswijzen meewegen bij de besluitvorming op 27 november 2013. We realiseren ons dat door de latere aanlevering uw tijd om een zienswijze op te stellen is verkort. We verzoeken u desondanks te streven de zienswijzen voor 22 november naar ons Dagelijks Bestuur te sturen. Werkwijze vooraf aan besluitvorming Om meer inzicht te krijgen in de opbouw van de begroting, de autonome ontwikkelingen en specifieke beleidskeuzes die Breed voorstaat, hebben wij de directie van Breed een aantal vragen voorgelegd. Daarbij is gebruik gemaakt van de aannamen in de begroting 2013, de halfjaar rapportage 2013 en de jaarrekening 2012. De beantwoording van de vragen heeft in alle openheid en transparantie plaatsgevonden, waarvoor dank aan de directie. De begroting 2014 en de hierin opgenomen meerjarenraming 2014-2017 is opgesteld in een periode waarin nog een aantal zaken onduidelijk zijn en besluitvorming nog moet plaatsvinden. Het gaat dan met name over de exacte uitwerking van de Participatiewet welke vanaf 1 januari 2015 van kracht zal worden en de verdere uitwerking en besluitvorming van het regionale werkbedrijf, middels het oprichten van een MGR, om binnen de arbeidsmarktregio Rijk van Nijmegen invulling te geven aan de Participatiewet. Binnen deze context is er dan ook voor gekozen om de begroting 2014 en meerjarenraming uit te werken op basis van de huidige opdracht van Breed, een Wsw-bedrijf wat zich alleen richt op de doelgroep Wsw-geïndiceerde en gebaseerd is op de Wet sociale werkvoorziening. Voor het zomerreces hebben we de colleges van de deelnemende gemeenten laten weten dat de vaststelling van de begroting 2014 later dan gebruikelijk plaatsvindt als gevolg van de landelijke ontwikkelingen.
Breed Boekweitweg 4
Tel (024) 64 99 100
KvK 09217470
6534 AC Nijmegen
Fax (024) 64 99 109
Btw NL 0014.79.192.B.01
Postbus 6700, 6503 GE Nijmegen
[email protected] / www.denkbreed.nl
Rabobank 16.03.99.335
Wijzigingen ten opzichte van de begroting 2013 Ten opzichte van de begroting 2013 is een aantal aanpassingen gedaan in de begroting 2014 en de hierin opgenomen meerjarenraming. Een belangrijke aanpassing is de verbetering van het subsidieresultaat als gevolg van de vertraagde subsidiekortingen op de Wsw door het Rijk. Het bedrijfsresultaat is echter lager als gevolg van de aanhoudende economische recessie, het relatief hoge ziekteverzuim en het volume aan leegloop (SW-medewerkers zonder of onvoldoende werk). Bovenstaande geschetste twee ontwikkelingen hebben samengesteld een positief effect op de ontwikkeling van het exploitatieresultaat in vergelijking met de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming 2014-2017. In de begroting 2014 zijn de volgende elementen en maatregelen om de verbetering van het exploitatieresultaat te realiseren geconcretiseerd: 1. De Wsw-subsidie is aangepast van als gevolg van het Sociaal Akkoord. Overzicht Wsw-subsidie per SW-medewerker (bedragen x € 1)
Jaar 2014 2015 2016 2017
Begroting 2013 € 25.000 € 24.000 € 23.000 € 22.000
Begroting 2014 € 25.939 € 25.500 € 24.900 € 24.400
2. De salariskosten van de SW-medewerkers zijn niet geïndexeerd en blijven hiermee op het niveau van 2013. De verwachting is dat de gemiddelde salariskosten van de SW-medewerkers de komende jaren zullen dalen met jaarlijks -1,2%. Hieraan ten grondslag ligt een nullijn voor de CAO-wsw en een algemene daling van het loongebouw. 3. Stijging van de arbeidsproductiviteit per SW-medewerker met 20% gedurende de periode 20142017 door daling van het ziekteverzuim en het volume aan leegloop. 4. Toename van de netto bedrijfsopbrengsten gedurende de periode 2014-2017, echter als gevolg van de voortdurende economische recessie verlaagd ten opzichte van de begroting 2013. Overzicht netto bedrijfsopbrengsten (bedragen x € 1.000.000)
Jaar 2014 2015 2016 2017
Begroting 2013 € 15,1 € 15,7 € 16,6 € 17,6
Begroting 2014 € 13,5 € 14,2 € 15,5 € 16,5
5. De maatregel, de realisering van doorstroom als gevolg van de beweging van binnen naar buiten is geconcretiseerd naar de diverse werkvormen. Overzicht werkvormen
Werkvorm Begeleid werk Individuele detachering Groepsdetachering Werk op locatie Beschut
Medio 2013 5% 22% 8% 33% 33%
2
Ultimo 2014 5% 25% 27% 22% 22%
Onze bevindingen In de begroting 2014 zijn stevige ambities opgenomen. Alles zal erop gericht moeten zijn om de arbeidsproductiviteit van SW-medewerkers te verhogen. Dit kan door fors in te zetten op terugdringen van het ziekteverzuim, verlagen van leegloop (medewerkers met geen of onvoldoende werk) en de beweging van binnen naar buiten te realiseren. De ambitie en veronderstellingen leiden er toe dat het risicoprofiel van de meerjarenbegroting van Breed toeneemt. Onzekere factoren blijven er. Zo is de exacte uitwerking van de Participatiewet nog onduidelijk. We blijven er echter op gericht een Werkbedrijf te bouwen, bestaande uit activiteiten van Breed en afdelingen Werk van gemeentelijke sociale diensten in de regio. Op die manier willen we bereiken dat arbeidsproductiviteit van een bredere doelgroep door de ‘reguliere markt’ wordt gefinancierd. Tevens zijn de aannamen van veronderstelde groei van de arbeidsproductiviteit onzeker, mede als gevolg van de beperkte economische groei. Rekening houdend met deze onzekerheden heeft de voorgelegde begroting 2014 een ambitieus karakter. De transitie van Breed – waarmee we nu in een ver stadium zitten – zal moeten leiden tot een organisatie die maximaal toegerust is om deze ambities te realiseren. Naast de potentie van het zittend personeel worden de te nemen maatregelen om de groei te realiseren beïnvloed door externe factoren, zoals de economische situatie, voldoende werkvoorraad en de financiële ruimte van deelnemende gemeenten om opdrachten te gunnen aan Breed. Dit laatste blijft van groot belang om de werkvoorraad bij Breed op peil te houden.
Met vriendelijke groet,
Turgay Tankir voorzitter Bestuur van Breed
3
Begroting 2014
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
1
INHOUD
Omschrijving
pagina
1
Inleiding
3
2.
Werkvormen
5
3
Programmabegroting
6
4
Toelichting programmabegroting
7
5
Bijdragen gemeenten
12
6
Meerjarenraming
14
7
Toelichting meerjarenraming
15
8
Verplichte paragrafen
19
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
2
1. INLEIDING Sinds voorjaar 2012, toen het vorige kabinet viel, is Breed voortdurend in een ongewisse dan wel onrustige toestand geweest. We waren destijds klaar om de reorganisatie uit te rollen, maar door het wegvallen van het herstructureringsfonds moest er een halfjaar stilstand geaccepteerd worden om alternatieve financiering via de gemeenteraden te bewerkstelligen. November 2012 konden we eindelijk uit gaan rollen wat al in november 2011 door het dagelijks bestuur als principebesluit genomen was, nl. Breed drastisch reorganiseren. De eerste vier maanden van dit jaar zijn volop alle elementen van de reorganisatie geëffectueerd en sinds mei bouwen we aan de nieuwe organisatie die naar verwachting rond 1 oktober 2013 moet staan. Pas dan kunnen we consistent gaan bouwen aan een nieuw Breed conform de in de strategie uitgezette koers. Alle aandacht zal vanaf nu, behalve op het bouwen van de nieuwe organisatie, gericht zijn op het verbeteren van het bedrijfsresultaat binnen de strategisch gekozen koers. Plannen zullen daartoe geïmplementeerd worden of ontwikkeld. Hierbij gaat het niet alleen om operationele en commerciële plannen maar ook beleid op het gebied van personeel en organisatie, financiën, informatievoorziening en facilitair. Een meer beleidsmatig getint stuk, gericht op het verbeteren van het bedrijfsresultaat, zal in november gepresenteerd worden aan het dagelijks bestuur. Dit past ook meer bij de beleidscyclus zoals Breed die intern hanteert. De voorliggende begroting is dus niet meer en niet minder dan een verdere extrapolatie van eerdere (strategische) plannen, met aanpassingen als gevolg van gewijzigde kabinetsplannen zoals het sociaal akkoord en de Participatiewet en de voortdurende economische recessie. De economische recessie heeft voor Breed in 2012 en 2013 geleid tot dalende bedrijfsopbrengsten. Er is sprake van dalende uurtarieven voor gedetacheerde swmedewerkers en een daling van het aantal uren dat sw-medewerkers gedetacheerd zijn bij werkgevers in de regio resulterend in toegenomen leegloop uren. Verder zijn er minder opdrachten en dus beschikbaar werk voor sw-medewerkers werkzaam in een beschutte of werk op locatie werkvorm. Dit heeft geleid tot toegenomen (prijs)concurrentie in de onderkant van de arbeidsmarkt van onder meer SW-bedrijven, sociale diensten, zorginstellingen, justitiële inrichtingen. Naast bovengenoemde zaken hebben wij helaas ook moeten constateren dat het ziekteverzuim in grote delen van Breed is toegenomen en wijkt dit af van de verwachte daling van het ziekteverzuim. In deze begroting en opgenomen meerjarenraming spreken wij dan ook een forse ambitie uit om het ziekteverzuim en leegloop te verlagen en hiermee de productiviteit per swmedewerkers te verhogen wat moet leiden tot een verbetering van het bedrijfsresultaat. Daarnaast blijven wij inzetten op kostenbesparingen welke mogelijk blijven op basis van de strategische koers gericht op arbeidsmiddeling en afname van de huidige leerwerkbedrijven en de hiermee samenhangende infrastructuur. Het sociaal akkoord en de invoering van de Participatiewet heeft ook als gevolg dat de kortingen op Wsw-subsidie, op basis van de destijds te verwachten Wet Werken naar Vermogen, vertraagd worden doorgevoerd. Dit heeft een positief effect op het subsidieresultaat in vergelijking met de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming.
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
3
Het bouwen van een nieuwe organisatie luidt een volkomen nieuw tijdperk voor Breed in en de eerste positieve energie is al zichtbaar. In het vertrouwen dat dit een gezond en stevig huis mag worden voor de toekomst. Namens het directieteam Henri Koerhuis
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
4
2. WERKVORMEN In 2017 willen we dat 85% van onze medewerkers buiten de muren van Breed werkt in de werkvormen begeleid werken (in dienst bij een opdrachtgever), individuele of groepsdetachering. Breed kent momenteel vijf werkvormen waarin de SW-medewerker werkzaam kan zijn: 1. Begeleid werken 2. Individuele detachering 3. Groepsdetachering 4. Werken op locatie 5. Beschut werken In de onderstaande grafiek staan onze doelstellingen voor de periode 2013-2017 met betrekking tot de plaatsing van SW-medewerkers in de diverse werkvormen. Grafiek 1: Ontwikkeling plaatsing SW-medewerkers naar werkvorm
In vergelijking met de begroting 2013 is de situatie eind 2017 ongewijzigd, 85% van onze medewerkers werkt dan buiten de muren van Breed (6% begeleid werken, 25% individuele detachering en 54% groepsdetachering). De verwachte transitie van de leerwerkbedrijven Groen, Post en Schoonmaak van de huidige werkvorm werken op locatie naar groepsdetachering zal later worden geëffectueerd dan verondersteld in de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming. De verwachting is dat deze transitie in de loop van 2014 zal worden voltooid.
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
5
3. PROGRAMMABEGROTING
Begroting 2014
(bedragen x € 1.000) Subsidie Wsw (gemeente) Salarissen SW-medewerkers Overige kosten SW-medewerkers
Prognose 2013
Begroting 2013
Rekening 2012
50.559 51.224 2.965
51.006 52.555 2.962
48.933 50.860 2.977
49.962 50.653 2.676
3.630-
4.511-
4.904-
3.367-
Netto omzet
13.927
13.816
15.079
15.922
Materiaal verbruik/uitbesteed werk Toegevoegde waarde TW %
506 13.421 96%
1.046 12.770 92%
1.060 14.019 93%
2.012 13.910 87%
Overige bedrijfsopbrengsten Netto bedrijfsopbrengsten
59 13.480
59 12.829
59 14.078
127 14.037
Salarissen niet gesubsidieerde medewerkers Afschrijvingen vaste activa Huur/Lease Onderhoudskosten Energie Rente baten/lasten
7.223 80 218 718 273 10
7.372 125 564 1.022 386 -4
7.385 160 546 905 394 10
7.941 207 840 1.062 494 -52
Overige bedrijfskosten Totaal bedrijfskosten
1.340 9.862
1.533 10.998
1.534 10.934
1.859 12.351
Subsidieresultaat
(1)
Bedrijfsresultaat
(2)
3.618
1.831
3.144
1.685
Gemeentelijke bijdragen
(3)
138
1.760
1.760
0
Incidentele baten/lasten
(4)
0
250
0
-11.246
Exploitatie resultaat
(5) =1+2+3+4
126
-670
0
-12.928
Mutatie reserve
(6)
0
670
0
12.928
Resultaat na bestemming
(7) =5+6
126
0
0
0
1.950 107
1.966 103
1.900 112
1.928 100
(aantallen in se/fte) SW-medewerkers incl. bw (se) Niet gesubsidieerde medewerkers (fte)
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
6
4. TOELICHTING PROGRAMMABEGROTING Subsidieresultaat Het subsidieresultaat bestaat uit de gemeentelijke salaris subsidie Wsw verminderd met de salariskosten SW-medewerkers en de overige kosten SW-medewerkers zoals reiskosten woon-werkverkeer, kosten opleiding en training, kosten voor bijzondere voorzieningen voor SW-medewerkers, kosten arbodienst, loonkostensubsidies voor medewerkers die geplaatst zijn in de regeling begeleid werken.
Conclusie Een positieve ontwikkeling van het negatieve subsidieresultaat. Een minder negatief subsidieresultaat in vergelijking met de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming. Het subsidieresultaat heeft in 2014 een omvang van € -3,6 miljoen en is daarmee lager en dus minder negatief dan de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming van € -5,3 miljoen. Reden van deze daling is een hoger subsidiebedrag per se en gelijkblijvende salariskosten voor SW-medewerkers in vergelijking met de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming.
Subsidie Wsw (gemeente) In het sociaal akkoord is overeengekomen dat de kortingen op de Wsw subsidie een jaar zal worden uitgesteld tot de invoering van de Participatiewet vanaf 1-1-2015. Het gehanteerde subsidiebedrag per se voor 2014 is € 25.939 (2013: € 25.939). De begrote aantallen SWmedewerkers inclusief begeleid werken medewerkers is 1.950 se en daarmee in lijn met de huidige taakstelling 2013 van 1.966 se. De definitieve taakstelling voor 2014 wordt door het ministerie van SZW in de loop van het 4de kwartaal vastgesteld. De verwachting is dat in het najaar ook meer duidelijkheid zal ontstaan over de exacte uitwerking van de Participatiewet en de consequenties voor Breed. Salarissen SW-medewerkers De gemiddelde salariskosten voor SW-medewerkers in 2014 zijn naar verwachting € 27.722 per se (2013: € 28.044). De huidige CAO SW heeft een looptijd tot 1 januari 2014. In de begroting 2014 is vooralsnog rekening gehouden met een stijging van de salariskosten van +0,0% in 2014 ten opzichte van 2013. Daarnaast is rekening gehouden met een verdere daling van het loongebouw van -1,2% in 2014. De verwachting is dat de komende jaren relatief veel oudere SW-medewerkers zullen uitstromen met relatief hoge salariskosten. Daarnaast zullen de nieuw in te stromen SWmedewerkers in eerste instantie het minimumloon krijgen conform CAO Wsw. Beide geschetste ontwikkelingen hebben een drukkend effect op het SW loongebouw. Het loongebouw ontwikkeld zich hiermee conform begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming Overige kosten SW-medewerkers De overige kosten SW-medewerkers bestaan vooral uit reiskosten woon-werkverkeer (inclusief door Breed georganiseerd collectief vervoer), kosten opleiding en training, kosten voor bijzondere voorzieningen voor SW-medewerkers, kosten arbodienst, loonkostensubsidies voor medewerkers die geplaatst zijn in de regeling begeleid werken. De overige kosten SW-medewerkers hebben in 2014 een omvang van € 3,0 miljoen en zijn daarmee gelijk aan de verwachtingen c.q. prognose voor 2013. Enerzijds zal de loonkostensubsidie in 2014 stijgen naar € 0,9 miljoen (2013: € 0,8 miljoen) als gevolg van de verwachte toename van het aantal begeleid werken medewerkers (+11%). Anderzijds is er rekening gehouden met een besparing op de reiskosten woon-werkverkeer, in het bijzonder Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
7
collectief vervoer. De verwachte omvang in 2014 van de reiskosten is € 1,3 (2013: 1,4 miljoen). Bedrijfsresultaat Het bedrijfsresultaat bestaat uit de netto bedrijfsopbrengsten verminderd met de salariskosten medewerkers ambtelijk en verloning via Support gedetacheerde nietgesubsidieerde medewerkers (derde rechtspositie), afschrijvingskosten, huur/lease kosten, onderhoudskosten, energiekosten, rente baten/lasten en de overige bedrijfskosten.
Conclusie Het bedrijfsresultaat blijft achter bij de verwachtingen. Het bedrijfsresultaat, met een omvang van € 3,6 miljoen, laat een minder sterke groei zien in vergelijking met de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming van 5,3 miljoen. Deze neerwaartse bijstelling in vergelijking met de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming wordt veroorzaakt door lagere bedrijfsopbrengsten Detachering en het leerwerkbedrijf Productie en Logistiek. De bedrijfskosten dalen in 2014 conform verwachting als gevolg van de transitie van leerwerkbedrijven.
Netto bedrijfsopbrengsten De netto bedrijfsopbrengsten in 2014 hebben een omvang van € 13,5 miljoen. Hiermee zijn de bedrijfsopbrengsten substantieel lager (€ -1,6 miljoen) in vergelijking met de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming van € 15,1 miljoen. Ten opzicht van de begrote bedrijfsopbrengsten 2013 van € 14,1 miljoen is de daling € -0,6 miljoen. De bedrijfsopbrengsten staan onder druk, vooral bij Detachering en het leerwerkbedrijf Productie en Logistiek. De economische recessie heeft tot gevolg dat de gemiddelde uurtarieven Detachering dalen en lager zijn dan verwacht. Daarnaast is er ook sprake van een toenemende prijsconcurrentie in de onderkant van de arbeidsmarkt van onder meer SW-bedrijven, sociale diensten, zorginstellingen, justitiële inrichtingen. Ten derde is ook het gemiddeld aantal productieve uren dat in rekening kan worden gebracht bij klanten gedaald. Dit heeft enerzijds te maken met de economische recessie, het aantal contracturen dat gedetacheerde swmedewerkers werkzaam zijn bij klanten daalt. Anderzijds heeft het hoge ziekteverzuim een verlagend effect op het aantal uren dat bij klanten in rekening kan worden gebracht. Ook het leerwerkbedrijf Productie en Logistiek (= werkvorm beschut) heeft veel last van de economische tegenwind. Niet alleen de marge staat onder druk vanwege dalende prijzen maar ook het verminderde aanbod van passend werk in deze werksoort zorgt voor een daling van de bedrijfsopbrengsten. Daarnaast is een onderbezetting, zowel kwantitatief als kwalitatief, op de commerciële activiteiten en bedrijfsbureau activiteiten van invloed op de bedrijfsopbrengsten. Zie onderstaande tabel voor een specificatie van de netto bedrijfsopbrengsten per werkvorm. (bedragen x € 1.000) detachering (individueel) detachering (groep) werken op locatie beschut overig totaal
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
Begroting 2014 5.711 4.043 2.196 1.456 74 13.480
Prognose 2013 4.812 1.108 4.885 1.935 89 12.829
Begroting 2013 5.056 2.243 4.023 2.682 74 14.078
Rekening 2012 4.742 70 6.361 2.715 149 14.037
8
De verwachte transitie van de leerwerkbedrijven Groen, Post en Schoonmaak, welke naar verwachting in 2014 zijn beslag zal krijgen, zorgt voor een verschuiving van ‘werken op locatie’ naar ‘groepsdetachering’. De daling van de ‘beschut’ gegenereerde opbrengsten is gerelateerd aan de reeds vermelde ontwikkeling van het leerwerkbedrijf Productie en Logistiek.
Salarissen niet gesubsidieerde medewerkers De salarissen niet gesubsidieerde medewerkers bestaan uit de salariskosten medewerkers ambtelijk, verloning via Support gedetacheerde niet-gesubsidieerde medewerkers (derde rechtspositie) en de kosten van inhuur personeel. De salarissen niet gesubsidieerde medewerkers zijn gebaseerd op de benodigde fte’s en functies behorende bij Breed als arbeidsbemiddelingsbedrijf conform het nieuwe functiehuis. De salariskosten van medewerkers de niet geplaatst zijn in de nieuwe organisatie maken geen onderdeel uit van de programmarekening. Deze kosten komen ten laste van in 2012 gevormde reorganisatievoorziening. De totale salariskosten van € 7,2 miljoen dalen licht in vergelijking met de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming van € 7,3 miljoen en de begrote kosten 2013 van € 7,4 miljoen. De formatie voor 2014 is 107 fte en is daarmee lager dan de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming van 111 fte.
Afschrijvingen vaste activa De afschrijvingskosten zijn gebaseerd op de huidige materiële vaste activa en de verwachte investeringen in 2014. De afschrijvingskosten zijn begroot op € 0,1 miljoen en nemen verder af in lijn met de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming. Deze daling is het gevolg van het afbouwen en beperken van investeringen in de diverse leerwerkbedrijven.
Huur/Lease De huur/lease kosten bestaan uit huur/lease van bedrijfswagens, de huur/lease van gebouwen en de huur/lease van overige bedrijfsmiddelen. De huur/lease kosten met een begrote omvang van € 0,2 miljoen nemen verder af in lijn met de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming. In vergelijking met de begrote huur/lease kosten 2013 van € 0,5 miljoen is er sprake van een daling van € -0,3 miljoen. Dit heeft enerzijds te maken met het beëindigen van huur van bedrijfspanden, zoals de Flexhal medio 2013, en anderzijds met de afname van bedrijfsactiviteiten gericht op aanneming van diensten zoals Groen, Post, Schoonmaak en Documentconversie.
Onderhoudskosten De onderhoudskosten hebben betrekking op het in stand houden van de economische levensduur van materiële vaste activa. Daarnaast zijn de ICT-gerelateerde beheerskosten en onderhoudskosten ook onder deze post opgenomen. De verwachte onderhoudskosten zijn € 0,7 miljoen voor 2014 en nemen af ten opzichte van de begrote onderhoudskosten 2013 van € 0,9 miljoen met € -0,2 miljoen, mede als gevolg van hetgeen vermeld bij het onderdeel huur/lease.
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
9
Energie De energiekosten bestaan uit de kosten voor gas, water, licht en brandstofkosten. De begrote energiekosten bedragen € 0,3 miljoen en dalen in vergelijking met vorige jaren. Vooral de brandstofkosten dalen als gevolg van afname van het huidige wagenpark. Daarnaast heeft de afname van het aantal locaties een gunstig effect op de gaskosten. De afname van het wagenpark en het aantal locaties hangt samen met de verwachte afname van bedrijfsactiviteiten gericht op aanneming van diensten zoals Groen, Schoonmaak en Documentconversie.
Rente baten/lasten Voor 2014 is de verwachting dat de rentekosten op langlopende leningen hoger zullen zijn dan de renteopbrengsten van de liquide middelen. Verwachting is dat de omvang van liquide middelen verder zal afnemen in 2014.
Overige bedrijfskosten De overige bedrijfskosten bestaan uit alle overige kosten zoals telefoon/datacommunicatie, advieskosten, indirecte productiekosten, verkoopkosten, reis- en verblijfskosten, belastingen en verzekeringen. Voor 2014 wordt verwacht dat de kosten verder dalen in lijn met de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming en een omvang hebben van € 1,3 miljoen, waarmee deze € -0,2 miljoen lager zijn dan de begrote overige bedrijfskosten 2013. Deze daling wordt vooral veroorzaakt door een afname van de indirecte productiekosten en advieskosten. Gemeentelijke bijdragen De gemeentelijke bijdragen omvat de in de gemeenschappelijke regeling, in het bestuur of anderszins tussen gemeenten specifiek overeengekomen bijdragen, behoudens de bijdrage in bestuurs- en beheerskosten dat onder de overige bedrijfsopbrengsten is verantwoord en de bijdrage in het kader van het transitieplan dat onder de incidentele baten is verantwoord. Voor een toelichting wordt verwezen naar onderdeel 5 ‘Bijdragen gemeenten’. Exploitatie resultaat Het exploitatie resultaat bestaat uit de som van subsidieresultaat, bedrijfsresultaat, gemeentelijke bijdragen en incidentele baten/lasten.
Mutatie reserve De mutatie reserve kan enerzijds bestaan uit dotaties voor het vormen van een (bestemmings)reserve ten laste van een positief exploitatieresultaat van voorgaande jaren en anderzijds uit onttrekkingen ten gunste van het netto resultaat uit een al eerder gevormde (bestemming)sreserve.
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
10
Verloopoverzicht reserve (bedragen x € 1.000) stand per 1-1-2013 Algemene reserve Bestemmingsreserve Totaal reserve
0 1.963 1.963
dotaties onttrekking 2013 2013 1.963 0 1.963
670 1.963 2.633
stand per 31-12-2013 1.293 0 1.293
dotaties onttrekking 2014 2014 0 0 0
0 0 0
stand per 31-12-2014 1.293 0 1.293
Het begrote positieve exploitatieresultaat 2014, met een omvang van € 126.000, kan bij besluitvorming door het algemeen bestuur ingezet worden voor verlaging van de gemeentelijke bijdragen en/of toevoeging aan de algemene reserve (verhoging weerstandsvermogen Breed). In bovenstaand verloopoverzicht is het begrote positieve exploitatieresultaat niet verwerkt als mogelijke dotatie.
Resultaat na bestemming Het resultaat na bestemming bestaat uit de som van subsidieresultaat, bedrijfsresultaat, gemeentelijke bijdragen, incidentele baten/lasten en de mutatie bestemmingsreserve.
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
11
5. BIJDRAGEN GEMEENTEN
Bijdrage in bestuur- en beheerskosten 2014 (bedragen x € 1) Gemeente
Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen aan de Rijn Nijmegen Ubbergen West Maas en Waal Wijchen Totaal
Inwoners (*)
Bestuurs- en beheerskosten
25.433 18.235 19.020 16.314 5.920 166.600 9.515 18.325 40.900 320.262
4.685 3.359 3.504 3.005 1.091 30.692 1.753 3.376 7.535 59.000
(*) Gebaseerd op stand per 1/1/2013 (geschat), BRN 2014, conform artikel 10 lid 7 financiële verordening WNO-bedrijven 14 maart 2003 Deze begrote bijdrage in bestuur- en beheerskosten is opgenomen onder de post 'Overige bedrijfsopbrengsten' in de programmabegroting. Bijdrage in het exploitatieresultaat 2014 (bedragen x € 1) Gemeente
Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen Nijmegen Ubbergen West Maas en Waal Wijchen Totaal
Aantal SW-medewerkers (**) 144 129 159 75 36 1.329 41 75 278 2.266
Bijdrage exploitatieresultaat 8.770 7.856 9.683 4.568 2.192 80.936 2.497 4.568 16.930 138.000
(**) Gebaseerd op stand ultimo verslagjaar 2012, SISA indicator A, conform artikel 10 lid 4 financiële verordening WNO-bedrijven 14 maart 2003. Deze bijdrage in het exploitatieresultaat is opgenomen onder de post 'Gemeentelijke bijdragen' in de programmabegroting.
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
12
Bijdrage in de reorganisatiekosten (bedragen x € 1) Gemeente
Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen Nijmegen Ubbergen West Maas en Waal Wijchen Totaal
Aantal Bijdrage SW-mw reorganisatie (***) kosten 152 813.008 129 689.987 165 882.542 78 417.202 39 208.601 1.145 6.124.304 39 208.601 83 443.945 269 1.438.810 2.099 11.227.000
2012 2013 2014 2015 2016 2017 0 327.825 166.556 108.623 108.623 86.899 0 278.220 141.353 92.187 92.187 73.749 0 355.862 180.800 117.913 117.913 94.331 0 168.226 85.469 55.741 55.741 44.593 0 84.113 42.735 27.870 27.870 22.296 0 2.469.469 1.254.645 818.247 818.247 654.597 0 84.113 42.735 27.870 27.870 22.296 0 179.010 90.948 59.314 59.314 47.451 0 580.163 294.759 192.234 192.234 153.788 0 4.527.000 2.300.000 1.500.000 1.500.000 1.200.000
2018 14.483 12.292 15.722 7.432 3.716 109.100 3.716 7.909 25.631 200.000
(***) Gebaseerd op stand ultimo verslagjaar 2011, SISA indicator A, conform artikel 10 lid 4 financiële verordening WNO-bedrijven 14 maart 2003. Deze bijdrage in de reorganisatiekosten wordt in mindering gebracht op de langlopende vordering op de deelnemende gemeenten en is daarmee geen onderdeel van de programmabegroting. De langlopende vordering op de deelnemende gemeenten heeft per 31 december 2012 een omvang van € 11.227.000. In vergelijking met de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming is de bijdrage gewijzigd van oorspronkelijk € 11.300.000 naar € 11.227.000. Voor een toelichting van deze wijziging wordt verwezen naar de jaarrekening 2012. Daarnaast is de fasering van de bijdrage licht gewijzigd. De bijdrage van 2012 is verschoven naar het jaar 2013, onder aftrek van het verschil tussen € 11.300.000 en € 11.227.000, doordat de reorganisatie op een later moment is gestart dan verondersteld ten tijde van het opstellen van de begroting 2013. De bijdrage in de reorganisatie uitgaven worden in twee termijnen, januari en juli, in rekening gebracht bij de gemeenten. Dit is conform artikel 10 lid 3 - financiële verordening WNObedrijven 14 maart 2003.
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
13
6. MEERJARENRAMING Prognose 2013
Begroting 2014
51.006 52.555 2.962
50.559 51.224 2.965
49.721 50.402 3.040
48.551 49.707 3.051
47.576 49.022 3.117
Subsidieresultaat
4.511-
3.630-
3.721-
4.207-
4.563-
Netto omzet
13.816
13.927
14.468
15.715
16.700
Materiaal verbruik/uitbesteed werk Toegevoegde waarde
1.046 12.770
506 13.421
303 14.165
233 15.482
218 16.482
Overige bedrijfsopbrengsten Netto bedrijfsopbrengsten
59 12.829
59 13.480
59 14.224
59 15.541
59 16.541
7.372 125 564 1.022 386 -4
7.223 80 218 718 273 10
7.181 70 175 732 237 10
7.249 60 175 702 207 10
7.327 50 175 677 182 10
1.533 10.998
1.340 9.862
1.274 9.679
1.226 9.629
1.226 9.647
Bedrijfsresultaat
1.831
3.618
4.545
5.913
6.894
Gemeentelijke bijdragen
1.760
138
718
893
1.161
Incidentele baten/lasten
250
0
0
0
0
-670
126
1.542
2.599
3.492
670
0
0
0
0
0
126
1.542
2.599
3.492
1.966 103
1.950 107
1.950 107
1.950 107
1.950 107
(bedragen x € 1.000) Subsidie Wsw (gemeente) Salarissen SW-medewerkers Overige kosten SW-medewerkers
Salarissen niet gesubsidieerde mw. Afschrijvingen vaste activa Huur/Lease Onderhoudskosten Energie Rente baten/lasten Overige bedrijfskosten Totaal bedrijfskosten
Exploitatie resultaat Mutatie reserve Resultaat na bestemming
(aantallen in se/fte) SW-medewerkers incl. bw (se) Niet gesubsidieerde mw. (fte)
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
14
7. TOELICHTING MEERJARENRAMING Uitgangspunten en veronderstellingen Onderstaand een opsomming van de belangrijkste uitgangspunten en aannames ten aanzien van de meerjarenraming –
Breed richt zich conform huidige situatie op SW-medewerkers. Eventuele bemiddelingsactiviteiten voor andere doelgroepen en mogelijke rol van Breed in een nieuw regionaal op te richten werkbedrijf maken geen onderdeel uit van deze meerjarenraming.
–
Voor de ontwikkeling van de strategische prestatie indicatoren van de vijf werkvormen wordt verwezen naar onderdeel 2 ‘Werkvormen’.
–
Strategische allianties gericht op transformatie van de leerwerkbedrijven Groen, Post en Schoonmaak wordt in 2014 gerealiseerd.
–
Afname bedrijfskosten door transformatie, afbouw of beëindiging leerwerkbedrijven.
–
De exacte uitwerking van de Participatiewet en het sociaal akkoord is nog niet beschikbaar. Kortingen op de Wsw-subsidie conform ‘sociaal akkoord’. o o o o o o o o
2013: € 25.939 2014: € 25.939 2015: € 25.500 2016: € 24.900 2017: € 24.400 2018: € 23.800 2019: € 23.300 2020: € 22.700
–
Jaarlijkse indexatie van de Wsw-subsidie van 0,0%.
–
Omvang Wsw taakstelling 1.950 se voor de jaren 2014 tot en met 2017. Omvang van het aantal Wsw medewerkers is hiermee van een gelijke omvang als het huidige aantal SW medewerkers.
–
Jaarlijkse stijging van de salarissen SW-medewerkers van 0,0%, daarnaast een daling van het loongebouw van jaarlijks -1,2%. Afgelopen jaren is de Cao Wsw jaarlijks geïndexeerd (hetzij een structurele loonsverhoging hetzij een eenmalige uitkering). Echter met invoering van de Participatiewet is duidelijk geworden dat er vanaf 2015 geen instroom meer zal zijn via de Wsw met een dienstverband Cao Wsw. Daarnaast geeft de recessie en overheidsbezuinigingen ook weinig aanleiding voor prijscompensatie.
–
Toename groepsdetachering SW-medewerkers in de werksoort Groen en Schoonmaak van +30% gedurende de periode 2014-2017 door regio gemeenten.
–
Stijging productieve uren gedetacheerde SW-medewerkers van +20% gedurende de periode 2014-2017. Deze productiviteitsstijging is het resultaat van een lager ziekteverzuim en het voorkomen van leegloop.
–
Jaarlijkse stijging van de gemiddelde uurtarieven van de gedetacheerde SWmedewerkers van +1,5%.
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
15
–
Stijging toegevoegde waarde SW-medewerkers in de werkvorm beschut van +19% gedurende de periode 2014-2017.
–
Formatie en salarissen niet gesubsidieerde medewerkers is gebaseerd op de nieuwe organisatiestructuur en nieuw functiehuis. Gemiddelde formatie 107 fte.
–
Jaarlijkse stijging van de salarissen niet gesubsidieerde medewerkers van 1,0%.
–
Jaarlijkse bijdrage in bestuur en beheerskosten door de deelnemende gemeenten in de GR conform huidige situatie.
–
Jaarlijkse bijdrage in het exploitatieresultaat door de deelnemende gemeenten in de GR conform reorganisatie besluit en de hierbij behorende meerjarenraming opgenomen in de begroting 2013.
–
Geraamde positieve resultaten na bestemming, kan bij besluitvorming door het algemeen bestuur, ingezet worden voor verlaging van de gemeentelijke bijdragen en/of toevoeging aan de algemene reserve (verhoging weerstandsvermogen Breed).
–
Jaarlijkse bijdrage in de reorganisatiekosten is geen onderdeel van de meerjarenraming. Voor een toelichting specificatie wordt verwezen naar onderdeel 5 ‘Bijdragen gemeenten’.
Analyse In deze analyse wordt ingegaan op de verschillen tussen de begroting 2014 en de hierin opgenomen meerjarenraming de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming. In onderstaande grafiek wordt het verschil zichtbaar in de ontwikkeling van het subsidieresultaat en het bedrijfsresultaat. Grafiek 2: Ontwikkeling subsidieresultaat en bedrijfsresultaat over de jaren 2013 - 2017 10,0 8,0
(bedragen x € 1.000.000)
6,0 4,0 2,0 2,04,06,08,010,02013
2014
2015
2016
2017
Subsidieresultaat (begr.2014)
Subsidieresultaat (begr. 2013)
Bedrijfsresultaat (begr. 2014)
Bedrijfsresultaat (begr. 2013)
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
16
Het negatieve subsidieresultaat zal de komende jaren eerst licht afnemen en vervolgens in 2017 weer op het niveau uitkomen van 2013. Dit is een aanzienlijke verbetering in vergelijking met de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming als gevolg van een vertraagde invoering van de korting op de Wsw-subsidie zoals overeengekomen in het ‘sociaal akkoord’. Het SW loongebouw ontwikkelt zich in deze meerjarenraming conform de meerjarenraming uit de begroting 2013. Het bedrijfsresultaat zal de komende jaren fors toenemen. Het bedrijfsresultaat is echter structureel € -1,0 tot € -1,5 miljoen lager dan het bedrijfsresultaat wat werd verwacht in de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming. Dit is volledig te wijten aan de verlaging van de bedrijfsopbrengsten, de bedrijfskosten liggen op een lager niveau ten opzichte van de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming. De daling van de bedrijfsopbrengsten doet zich vooral voor bij detachering en het leerwerkbedrijf Productie en Logistiek. De gemiddelde uurtarieven detachering zijn vanaf 2012 tot en met begin 2013 fors gedaald (-8%). Hoewel er vanaf het 2de kwartaal sprake is van een stabilisatie van de gemiddelde uurtarieven, en deze momenteel niet verder dalen, is het in het huidige economische klimaat, met een toenemende werkloosheid, niet te verwachten dat de gemiddelde uurtarieven zullen stijgen, behoudens een beperkte inflatiecorrectie. Daarnaast is ook het gemiddeld aantal uren (productiviteit) dat in rekening gebracht kan worden bij klanten gedaald. Dit heeft enerzijds te maken met de economische recessie, het aantal contracturen dat gedetacheerde sw-medewerkers werkzaam zijn bij klanten daalt en resulteert in leegloop. Anderzijds heeft het hoge ziekteverzuim een verlagend effect op het aantal uren dat bij klanten in rekening kan worden gebracht. De komende jaren zal veel aandacht besteedt worden aan het terugdringen van het ziekteverzuim en voorkomen van leegloop. Er is sprake van een stevige ambitie op dit terrein, een stijging van de productiviteit in de periode 2014-2017 van +20%. Deze productiviteitsstijging moet gerealiseerd worden door een forse afname van het ziekteverzuim en afname van het aantal leegloop uren. Ook het leerwerkbedrijf Productie en Logistiek (= werkvorm beschut) heeft veel last van de economische tegenwind. Niet alleen de marge staat onder druk vanwege dalende prijzen maar ook het verminderde aanbod van passend werk in deze werksoort zorgt voor een daling van de bedrijfsopbrengsten per fte. Ook hier ligt een stevige ambitie om de productiviteit de komende jaren te verhogen met +19%.
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
17
In onderstaande grafiek wordt het verschil zichtbaar in de ontwikkeling van het exploitatie resultaat. Voor een betere vergelijkbaarheid en beter inzicht worden de incidentele baten/lasten en gemeentelijke bijdrage in het exploitatietekort, welke normaliter een onderdeel zijn van het exploitatie resultaat, buiten beschouwing gelaten. De ontwikkeling van het exploitatie resultaat (exclusief incidentele baten/lasten en gemeentelijke bijdrage in het exploitatietekort) laat een stijgende lijn zien zowel in de begroting 2014 als de begroting 2013. Deze stijging is het gevolg van een beter bedrijfsresultaat. Grafiek 3: Ontwikkeling exploitatie resultaat over de jaren 2013 - 2017 3,0
(bedragen x € 1.000.000)
2,0
1,0
-
1,0-
2,0-
3,02013
2014
Exploitatie resultaat (begr. 2014)
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
2015
2016
2017
Exploitatie resultaat (begr. 2013)
18
8. VERPLICHTE PARAGRAFEN Weerstandsvermogen Definitie Onder weerstandsvermogen wordt in algemene zin verstaan de mogelijkheid voor Breed om tegenvallers op te vangen zonder dat de continuïteit van Breed direct in gevaar komt of financiële noodmaatregelen noodzakelijk zijn. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit vanwege ingeschatte risico’s. Weerstandscapaciteit Het geheel van middelen en mogelijkheden om niet begrote, onverwachte en substantiële kosten en/of uitgaven te kunnen dekken. Eind 2010 is de berekening van het benodigde weerstandsvermogen geactualiseerd. De contante waarde van het benodigde weerstandsvermogen komt in totaliteit uit op een bedrag van € 7,8 mln. Deze berekening is echter gebaseerd op Breed als productie- en dienstverleningsbedrijf. De consequentie van de nieuwe koers gericht op arbeidsbemiddeling en de hiermee gepaard gaande transitieperiode is dat de uitgangspunten en kwantificering van de notitie weerstandsvermogen van ultimo 2010 niet actueel is. Onze inschatting is dat eind 2013 een nieuwe notitie weerstandsvermogen kan worden opgesteld welke recht doet aan de nieuwe koers van Breed gericht op arbeidsbemiddeling. Reserve positie (algemene reserve en bestemmingreserve) ultimo jaar: 2011: € 3,7 miljoen 2012: € 2,0 miljoen 2013: € 1,3 miljoen (prognose) 2014: € 1,0 miljoen (begroot) Risico’s Een risico is de kans dat een onzekere of onverwachte gebeurtenis optreedt met een negatief gevolg dat het behalen van de doelstellingen van Breed in gevaar brengt (risico = kans x gevolg). Onderstaand een beschrijving van de belangrijkste risico’s voor Breed. –
Politieke risico’s Onduidelijkheid over uitwerking van de Participatiewet en de gevolgen voor Breed. Rol van Breed binnen het voornemen van de regio gemeenten om te komen tot een nieuw regionaal werkbedrijf. Ontwikkeling Wsw subsidie. Recent zijn in het ‘sociaal akkoord’, zaken gewijzigd ten opzichte van het regeerakkoord. Een van deze wijzigingen heeft betrekking op het minder snel doorvoeren van de kortingen op de Wsw-subsidie. In de meerjarenraming zijn wij uitgegaan van de uitkomsten van het ‘sociaal akkoord’. Het is op dit moment niet duidelijk in hoeverre nieuwe bezuinigingen in het licht van het verwachte overheidstekort tot aanvullende bezuinigingen leiden en in hoeverre deze ook de Sw-sector zullen raken. Indien de Wsw subsidie met € 1.000 per se afwijkt van de meerjarenraming dan heeft dit een jaarlijks effect van € 1,9 miljoen, uitgaande van een taakstelling van 1.950 se.
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
19
–
Stijging van de gemiddelde loonkosten SW-medewerkers is hoger dan geraamd. Externe factoren die hierop van invloed zijn: - ontwikkeling cao Wsw - ontwikkeling wettelijk minimumloon - ontwikkeling sociale lasten en pensioenpremies - ontwikkeling overige fiscaliteiten die van invloed zijn op salariskosten, bijv. Wet Uniformering Loonbegrip. In de meerjarenraming is jaarlijks rekening gehouden met een stijging van +0,0%. Indien de gemiddelde loonkosten jaarlijks stijgen met 1% dan heeft dit een negatief effect op het subsidieresultaat. Voor de periode 2014 -2017 is het een bedrag van € -5,0 miljoen. Interne factoren die hierop van invloed zijn: - salariëring en omvang instroom van SW-medewerkers - salariëring en omvang uitstroom van SW-medewerkers In de meerjarenraming is jaarlijks rekening gehouden met een daling van -1,2% zijnde een jaarlijks bedrag van € - 0,6 miljoen. Beheersmaatregel: periodieke analyse van het loongebouw, verwachte ontwikkeling van het loongebouw; consistent uitgevoerd beloningsbeleid.
–
Lager aantal gedetacheerde SW-medewerkers (detachering en begeleid werken) dan geraamd. - vertraging verkoop, afbouw, ombouw leerwerkbedrijven - lagere groei groepsdetachering in de werksoort Groen en Schoonmaak bij de regio gemeenten - verminderde klantvraag vanwege tegenvallende economische omstandigheden Beheersmaatregel: projectmatige aanpak verkoop, afbouw en ombouw leerwerkbedrijven.
–
Lager uurtarief gedetacheerde SW-medewerkers dan geraamd. In de meerjarenraming is het gemiddelde gewogen uurtarief € 8,10 voor (groeps)detachering gedurende de periode 2014-2017. Indien dit uurtarief met 10% zou afwijken dan heeft dit een gemiddelde jaarlijkse impact op de netto bedrijfsopbrengsten van € -1,1 miljoen. Beheersmaatregel: consistent uitgevoerd prijsbeleid ten aanzien van individuele- en groepsdetachering.
–
Lagere stijging productieve uren gedetacheerde SW-medewerkers en/of lagere stijging toegevoegde waarde SW-medewerkers in de werkvorm beschut dan geraamd. In de meerjarenraming is een stijging voorzien van het aantal productieve uren van +20% bij (groeps)detachering en een stijging van de toegevoegde waarde van 19% in de werkvorm beschut. Indien deze stijging niet gerealiseerd wordt dan heeft dit een gemiddelde jaarlijkse impact op de netto bedrijfsopbrengsten van € -2,0 miljoen. Beheersmaatregel: verlaging ziekteverzuim, verlaging leegloop.
–
Continuïteit (beleid) van bestuur en management welke bepalend is voor de voortzetting van de uitgezette koers en strategische richting. Beheersmaatregel: heldere en duidelijke communicatie, committent en besluitvorming tussen enerzijds bestuur en directie en anderzijds tussen bestuur en gemeenteraden ten aanzien van koers en strategie.
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
20
–
Onrust en onzekerheid bij het personeel Beheersmaatregel: consistente uitvoering van transitie communicatieplan, transparante interne en externe communicatie, betrokkenheid van ondernemingsraad en georganiseerd overleg.
–
Overschrijding taakstellend reorganisatiebudget van € 11,3 miljoen. Er ontstaan mogelijke risico’s indien de veronderstellingen, welke ten grondslag liggen aan de berekening van de reorganisatievoorziening, niet worden gerealiseerd. Op dit moment wordt risico laag ingeschat. Beheersmaatregel: proactieve planning, periodieke voortgangsrapportage
Beleid Het accent in het ontwikkelen van beleid met betrekking tot risico’s en weerstandsvermogen ligt op het implementeren van risicomanagement bij Breed. Risicomanagement is het continue proces waarin wordt getracht de risico's, die het behalen van de organisatiedoelstellingen kunnen beïnvloeden, te identificeren, te rangschikken, te analyseren en te beheersen. Tevens zal met goed risicomanagement de bewustwording over risico’s verder worden vergroot waardoor de beheersmaatregelen kunnen worden geoptimaliseerd en een eventueel beslag op de weerstandscapaciteit zoveel mogelijk kan worden voorkomen. Onderhoud kapitaalgoederen Voor het groot onderhoud aan de bedrijfsgebouwen is een voorziening getroffen. De voorziening is bedoeld voor de gelijkmatige spreiding van de onderhoudskosten over een langere periode. Er is een meerjaren onderhoudsplan opgesteld voor de activa waarvoor dit relevant is. Periodiek wordt het meerjarige onderhoudsplan geactualiseerd. Op basis van het meerjarige onderhoudsplan, wordt gedoteerd aan de voorziening groot onderhoud. Het onderhoud van de automatisering is grotendeels uitbesteed.
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
21
Financiering Voor 2014 worden geen belangrijke wijzigingen verwacht welke van invloed zijn op de financiering. Op de reguliere langlopende leningen met een omvang van € 1,7 miljoen zal in 2014 € 0,1 miljoen worden afgelost. Kasgeldlimiet: De kasgeldlimiet heeft als doel om de renterisico’s van kort lenen te beperken, door de omvang van kasgeldleningen aan een limiet te koppelen. De limiet bedraagt 8,2% van het begrotingstotaal. (bedragen x € 1.000) (1)
Vlottende korte schuld
0
(2)
Vlottende middelen
(3)
Netto vlottende schuld - Overschot vlottende middelen (1-2)
-4.400
(4) (5) (6)
Begrotingstotaal Kasgeldpercentage Kasgeldlimiet (4x5)
64.557 8,2% 5.294
(7)
Ruimte tot kasgeldlimiet (6-3)
4.400
9.694
Renterisiconorm: De renterisiconorm beoogt de renterisico’s van lang lenen te beperken. De renterisiconorm staat niet toe dat in een jaar meer dan 20% van de vaste schuld wordt afgelost. (bedragen x € 1.000) (1a) (1b) (2) (3a) (3b) (4) (5) (6) (7)
Renteherziening op vaste schuld o/g Renteherziening op vaste schuld u/g Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b) Nieuw aangetrokken vaste schuld Nieuw uitgezette lange leningen Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b) Betaalde aflossingen Herfinanciering (laagste van 4 en 5) Renterisico op de vaste schuld (2+6)
0 0 0 0 0 0 91 0 0
(8) (9) (10)
Stand vaste schuld per 1-1 Percentage Renterisiconorm (minimum 2.500)
1.681 20% 2.500
(11)
Ruimte (10-7)
2.500
Verbonden partijen
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
22
Op dit moment heeft Breed geen verbonden partijen.
Begroting 2014 – d.d. 28.8.2013
23