ledenblad van Natuurpunt Dilbeek – jaargang 4 nr. 2 – maart 2006
Activiteitenkalender zaterdag 4 maart, 20u. Nacht van de Duisternis i.s.m. Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën en MilieuOrganisatie Lennik Afspraak: Kasteel van Gaasbeek, Kasteelstraat 40, 1750 Gaasbeek Een vrijwillige bijdrage is welkom! zondag 12 maart, 14 u. Natuurwandeling in de Wolfsputten Afspraak: Ingang Westrand, Kamerijklaan, 1700 Dilbeek zondag 2 april, 14 u. Natuurwandeling op de Thaborberg Afspraak: Parking Michielsheem, Kattebroekstraat 199, 1700 Dilbeek (Ring, afrit 12, richting Sint-Agatha-Berchem ) zondag 9 april, 14 u. Amfibieënwandeling in de Wolfsputten en het Kluizenbos Afspraak: Ingang Westrand (zie hoger) vrijdag 21 april, 20 u. Zoogdieren in de tuin i.s.m. Velt Pedevallei door Kris Struyf, vroeger tv-bioloog verbonden aan Dierenpark Planckendael, nu conservator van het Zwin Afspraak: Recreatiecentrum Itterbeek Keperenbergstraat 37, 1701 Itterbeek Bijdrage: leden 1 €, niet-leden: 2€ zondag 14 mei, 14 u Wandeling in de Wolfsputten Afspraak: Ingang Westrand (zie hoger) zondag 28 mei 2006, 8 u tot 20 u Busuitstap naar de Kalkstreek wilde orchideeën, fossielen en archeologie in Viroinval i.s.m. VELT Pedevallei Afspraak: Ingang Westrand (zie hoger) Bijdrage: nog te bepalen zondag 4 juni, 14 u. Natuurwandeling op de Thaborberg Afspraak: zie hoger Deelname: gratis voor leden, 1 € voor niet-leden, tenzij anders aangegeven.
Contactpersonen: Algemeen: Eric De Jonge 02/567 04 38 –
[email protected] Vogels : Willy Paessens 02/466 43 90 –
[email protected] Amfibieën: Alain Goethals – 02/569 50 13
[email protected] Thaborberg: Lien van Besien 0497/83 43 39 –
[email protected] Persrelaties: Myriam Wouters & Erik Loosveldt 02/567 25 11 –
[email protected] Inschrijving voor activiteiten: Louis De Leeuw 02/569 27 28 –
[email protected] rekening: 000-3250101-19 Natuur•contact, website, melding waarnemingen: Marc Bruneel – 02/466 63 28
[email protected] website: www.natuurpunt-dilbeek.be
Voorontwerp structuurplan Dilbeek:
graag ruimte voor natuur
Afgelopen maand legde het Dilbeeks schepencollege een eerste tekst voor van het structuurplan, dat de richting moet aangeven voor de ruimtelijke ontwikkeling van onze gemeente. Er werden inspraakvergaderingen georganiseerd per deelgemeente. Bedoeling is om alle opmerkingen te verwerken in een definitief voorontwerp, dat in 2006 wordt voorgelegd aan de adviserende instanties. Pas in 2007 – na de gemeenteraadsverkiezingen – komt er een officieel openbaar onderzoek. Nu al is duidelijk dat het structuurplan vooral zal draaien om de regularisatie van zonevreemde gebouwen en terreinen en om pogingen om bijkomende woon- en bedrijvenzones te creëren. Wij zullen er uiteraard voor ijveren om natuur en milieu voldoende tot hun recht te laten komen in het definitieve plan, wat vooralsnog niet het geval is. Natuurpunt Dilbeek vraagt aan het gemeentebestuur om bij de verdere uitwerking van het gemeentelijk structuurplan uit te gaan van het stand-stillbeginsel, zoals voorzien in het Decreet op het Natuurbehoud: er mag in onze gemeente geen natuur meer verloren
Ï Gewenste ruimtelijke structuur volgens het voorontwerp met (te) ruime afbakening stedelijk gebied (rood)
gaan. Integendeel, er is een inhaalbeweging nodig, opdat onze kinderen en kleinkinderen ook nog van de natuur-in-derand en in de buurt zouden kunnen genieten. Dit is mogelijk door rekening te houden met de volgende aandachtspunten.
Stop de verstedelijking
natuur•contact als eerste lezen én in kleur? Surf naar www.natuurpuntdilbeek.be en schrijf in voor een elektronisch abonnement!
Het structuurplan moet voor Dilbeek een stedelijk gebied aanduiden waar wonen, werken en andere maatschappelijke functies worden geconcentreerd en een buitengebied waar landbouw, natuur, open ruimte voorop staan, naast het wonen en werken in de kernen. Het voorontwerp bakent een stedelijk gebied af, dat de deelgemeenten Groot-Bijgaarden, Dilbeek en Itterbeek omvat en reikt tot over de Bodegemstraat. Pittoresk detail: niet heel Itterbeek staat ingekleurd. Sint-Anna-Pede blijft buiten schot: aan dat icoon van landelijkheid durft men nog niet te raken. Door deze maximalistische inkleuring vallen belangrijke natuurgebieden zoals de Wolfsputten, de Kluizenbos en de valleien van de Steenvoordebeek (gedeeltelijk), de Broekbeek, de Elegembeek en de Molenbeek, met de Eikelenberg en de Thaborberg volledig in een zone waar ze absoluut niet thuis horen.
Dilbeek
vallei van de Maalbeek/Molenbeek. Om openbaar groen in woongebied te vrijwaren en te creëren is het wenselijk een verkavelingsverordening in te voeren die b.v. waardevolle, alleenstaande bomen beschermt en bepaalt dat tuinafsluitingen de doorgang van kleine zoogdieren en amfibieën niet onmogelijk mag maken.
Ontsnipper de open ruimte
De ontwikkeling van het stedelijk gebied houdt immers in dat nieuwe woon- en bedrijvenzones worden aangesneden en dat hogere bouwlagen worden toegelaten, enz. Het valt dan ook te vrezen dat de schaarse ecologische verbindingen tussen de vermelde natuurgebieden verder zullen verdwijnen,dat de natuurkwaliteit van de omgeving nog verder gaat dalen, zodat de natuur nog méér op een eiland terecht komt en dat overrecreatie verder zal toenemen. Ook biedt deze inkleuring op termijn een legitimatie om groene bestemmingen om te zetten naar harde, economische functies en zorgt ze er ook voor dat de aankoop van groengebieden onbetaalbaar wordt omdat de eigenaars gaan speculeren op bestemmingswijzigingen. De tekst van het ontwerp spreekt een andere taal dan de kaart. Daar wordt aangegeven dat bovenstaand scenario niet acceptabel is. Maar waarom dan toch deze inkleuring voorzien? Voor Natuurpunt Dilbeek moet het zogenaamde “perifeer landschap met stedelijk karakter” ten westen van de Wolfsputten volledig in het buitengebied worden opgenomen en moet Wolsem afgevoerd worden als prioritair te ontwikkelen woonuitbreiding. Integendeel: hier zou de verbinding tussen de Wolfsputten en de open ruimte van Sint-Martens-Bodegem moeten worden hersteld en versterkt. Er bestaat geen enkele noodzaak om het stedelijk gebied zo ruim af te bakenen als in het voorontwerp. Het rapport “Focusbepaling” hield het bij twee aparte stedelijke
Ï De “gewenste open ruimtestructuur” zoals uitgetekend in het voorontwerp. De “gecompartimenteerde ruimte” rond Itterbeek en Sint-AnnaPede (groen/gele ruitjes) werkt een verdere versnippering van de open ruimte in de hand
Ð De overdimensionering van de Vlaanderenstraat is zelfs op satelietfoto duidelijk. Waarom deze vijfvaksweg door een woonpark, niet ombouwen tot een groencorridor?
gebieden: de kernen van Dilbeek en GrootBijgaarden (zie septembernummer van natuur•contact van vorig jaar). Deze bieden voldoende ruimte om de behoeften voor geruime tijd op te vangen. Maar dan nog blijft het belangrijk om in stedelijk gebied extra aandacht te geven aan natuur en groen. Mensen zijn vaak de stad ontvlucht omwille van dat beetje groen achter hun woning en kinderen vinden het geweldig om “verwaarloosde” natuurterreintjes – hoe klein ook – te verkennen. Verdichting mag niet betekenen dat al dat groen uit de stedelijke kernen wordt weggeperst. Daarom is het belangrijk voor de stedelijke zones snel ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) uit te werken. Bij de opmaak ervan dient er rekening gehouden met milieuaspecten (afstand van woonkernen tot geluidshinderbronnen bv.) en met te vrijwaren natuurelementen.We verwijzen o.a.naar nog bestaande ecologische verbindingen in de
Behoud van de open ruimte is altijd één van de basisdoelstellingen van ruimtelijke planning geweest. Dat staat met zoveel woorden in artikel 1 van de wet. Maar in de praktijk kwam daar nauwelijks wat van terecht. Door de fameuze opvulregel kon jarenlang ongeveer om het even waar bebouwing aanwezig was lustig worden bijgebouwd, ook buiten de woonzones. En woonlinten werden zelfs expliciet in de gewestplannen opgenomen. Het resultaat is een compleet versnipperd Vlaanderen met fraaie landschappen achter een muur van steen en beton. Rij maar eens langs de Ninoofsesteenweg. Behoudens de groene vingers, voorzien in het BPA Wolsemveld (Lange Haagstraat, Smissenbos), zijn ons geen voorbeelden gekend van pogingen om open ruimte in woonzones echt open te houden. Die groene vingers zijn dan nog ongelukkig aangebracht, zodat binnenkort elke ecologische verbinding tussen de Wolfsputten, Kluizenbos en de Rondenbos wegvalt. Ook in dit voorontwerp worden geen aanzetten tot ontsnippering gegeven, integendeel.Het aantal aangeduide groencorridors blijft heel beperkt en er wordt niet aangegeven hoe die worden behouden.Citaat: “De aangeduide gebieden vormen onderdeel van de provinciale natuurverbindingsgebieden. De gemeente zal streven naar het behoud van de ecologische kwaliteit, maar laat het initiatief voor bijkomende acties over aan de provincie”. We pleiten voor actief beleid om op een aantal plaatsen groencorridors te herstellen, bv. in de omgeving van de Rondenbos. Hiertoe volstaan maatregelen in natuurgebieden niet.Er moet ook en vooral in bebouwd milieu ingegrepen worden om migraties van planten en dieren mogelijk te maken. Zo is het bijvoorbeeld aangewezen om de Vlaanderenlaan in de Rondenbos met gebruik van groenvoorzieningen te beperken tot 2 smalle rijstroken in gras-
dallen met beboste middenberm en om de Dansaertlaan ter hoogte van de Renbaanvijvers te voorzien van een amfibieëntunnel. Versnippering wordt ook in de hand gewerkt in de grote “gecompartimenteerde ruimte”, die gepland staat in Itterbeek en Sint-Anna-Pede, met landbouw, wonen en natuur als belangrijkste functie. Het voorontwerp suggereert een verweving van deze functies, wat niet wenselijk is. Landbouwpercelen zijn er nog open en kunnen behouden blijven, natuurgebieden (IJsbos, Begijnenborrebos,…) kunnen opgenomen worden in de natuurlijke structuur. Verdere uitbouw van woonzones is er niet wenselijk, aangezien het om buitengebied gaat.
Ruimte voor duurzame landbouw Het voorontwerp gaat uit van een visie op de open ruimte, die ook door landbouworganisaties wordt verdedigd. Het gaat dus om een sectorale visie, niet om een ruimtelijk geïntegreerde visie. Uitgangspunt daarbij is een maximale bescherming van de landbouw, ook in gebieden waar die nu geen rol meer speelt, maar verdrongen is door diverse recreanten zoals hobbyboeren, schapenhouders, paardenhouders, … Deze verdringing is meestal ecologisch oninteressant, maar voor een stuk onafwendbaar, gezien de beperkte opvolgingsverwachting op landbouwbedrijven. Binnen afzienbare tijd zullen 20 landbouwbedrijfsleiders moeten instaan voor 800 ha open ruimte. Dit kan/mag niet van hen ver-
wacht worden. Behoud van de landbouw als hoofdfunctie in groen bestemde gebieden, gelegen buiten de grote agrarische zones, sluit niet langer aan bij de realiteit. Met name in valleigebieden en biologisch waardevolle zones in het algemeen kunnen wel samenwerkingsvormen ontstaan – graag zelfs – waarbij landbouw een belangrijke functie kan blijven vervullen in het beheer van de open ruimte. Het moet dan natuurlijk gaan om duurzame landbouw.Er zijn inmiddels talloze goede voorbeelden hoe landbouw en natuur goed kunnen samengaan, waarbij beide sectoren mekaar versterken (zie b.v. de Uitkerkse polders, beschreven in Natuur.blad).
Ruimte voor natuur In het algemeen wordt de natuursector stiefmoederlijk behandeld in dit voorontwerp.Zo wordt er geen gewag gemaakt van het in 2003 geactualiseerd gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP).De erin verwerkte visie is dan ook niet terug te vinden in dit voorontwerp. Over de reeds geleverde inspanningen op vlak van natuurbehoud en natuurontwikkeling (bv.Wolfsputten, Wereweide) wordt met geen woord gerept.. Ook het Bruegelproject (Schepdaal-Itterbeek) blijft vrijwel onbesproken, hoewel dit nochtans een uitstekende aanzet kan vormen tot natuurontwikkeling in de Pedevallei. Diverse knelpunten, opgenomen in het geactualiseerd GNOP, zoals de overrecreatie, komen niet aan bod. Vrijwel alle natuurgebieden in Dilbeek met openbaar karakter lijden hier onder. Educatief medege-
Ï Te intensieve begrazing en betreding van grasland door paarden: een vorm van overrecreatie die niet voldoende wordt onderkend.
Ð In de Uitkerkse Polder is een modus vivendi gegroeid waar natuur en landbouw samen kunnen gedijen.
bruik is bijgevolg geen evidente zaak. Een vorm van overrecreatie, die meestal niet als zodanig wordt beschouwd, betreft de paardenhouderij op meestal te kleine percelen en met sterke teruggang van de resterende kleinschalige landschapselementen. Bij de afbakening van de natuurlijke structuur in het rapport wordt voorbij gegaan aan ecologisch belangrijke boscomplexen (IJsbos, Begijnenborrebos,..), gelegen in VEN-gebieden en/of erkende natuurreservaten. Ook de ecologisch relevante valleien van de Broekbeek, de Molenbeek (grens Brussel) en de Laarbeek ontbreken. Vanzelfsprekend dienen het Vlaams ecologisch netwerk (Dilbeek, Itterbeek, Schepdaal) en de Groene Rand (Dilbeek, Groot-Bijgaarden) bij de verdere afbakening van de open-ruimtestructuur gevrijwaard te blijven. Natuurpunt Dilbeek vraagt dat het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan integraal zou deel uitmaken van het ruimtelijk structuurplan, zoals dat ook het geval is met andere sectorplannen (bv. BPA Zonevreemde bedrijven). Enkel door actief beleid kan de natuurlijke structuur behoed worden voor verdere aftakeling, zoals blijkt uit de natuurontwikkeling in de Steenvoordebeekvallei, met op kop de Wolfsputten. Op planologisch vlak is dit mogelijk door het opstellen van groene RUP's voor valleizones met o.a. ruimte voor herstel van houtige landschapselementen, natuurlijke overstromingsgebieden en kleinschalige waterzuivering. De afbakening van oeverzones en overstromingsgebieden in het kader van de deelbekkenbeheerplannen kan hierbij een planologische vertaling krijgen en is tegelijk een uitstekend middel om aan natuurontwikkeling te doen.
Ruimte voor bos De in het voorontwerp gemaakte selectie
van bosgebieden en andere belangrijke ecologisch waardevolle gebieden is te beperkend. Wat zal er gebeuren met de niet geselecteerde waardevolle gebieden? Moeten we ervan uitgaan dat dit dan zgn. restgronden worden die op termijn verkaveld kunnen worden? We hebben ook niets gelezen over bosuitbreiding.Op Vlaams niveau moet er 10.000 ha bos bijkomen, in Dilbeek dus zo'n 50 ha. Wij vinden dat die ruimte voorzien moet worden in het structuurplan. De dertig jaar geleden op het gewestplan al aangeduide bufferzones langs de Ring komen hiervoor zeker in aanmerking. Langs de E40 liggen ook stroken, waar een bufferbos op zijn plaats zou zijn. Plekken, waar zo’n bufferbos kan “uitwaaieren” naar de woonzone toe en er een functie van speelbos kan spelen (ook een behoefte, waaraan geen aandacht wordt besteed in het voorontwerp) zijn de Rodenberg in GrootBijgaarden en de Oude Eikelenberg te Dilbaak. Bosuitbreiding is ook aangewezen op voormalige storten en in andere te saneren zones. Eigenlijk zou er in elke deelgemeente een bos moeten komen, dat groot genoeg is om recreatie toe te laten.
Zinvolle herlokalisatie van zonevreemde bedrijven en actieve recreatie In het voorontwerp wordt uitgebreid ingegaan op de problematiek van zonevreemde woningen,bedrijven en recreatieve voorzieningen. Er ontbreekt echter een probleemstelling en een visie in verband met
niet regulariseerbare gebouwen en terreinen, bijvoorbeeld omdat ze gelegen zijn in kwetsbare zones en over geen enkele bouwof milieuvergunning beschikken.“Goed” voorbeeld is het illegale autokerkhof tussen Windmuts en Bettendries langs de N8, dat ligt in natuurgebied. Behoud van zonevreemde bedrijven op de huidige lokatie moet mogelijk blijven,mits er geen conflict is met de huidige bestemming. In een aantal gevallen – zoals het fameuze “vetkot”aan de R.De Cuyperstraat – en het beruchte Animal Express (Roekhout, GrootBijgaarden) is dit duidelijk niet het geval. Voor alle conflicterende situaties is herlokalisatie aangewezen en kan de gemeente een pro-actieve rol spelen door uitbouw van een duurzame bedrijvenzone, waar een aantal bedrijven – die milieuzorg en dierenwelzijn niet aan hun laars lappen – terecht kunnen mits sanering van de huidige bedrijfssites. Alle niet te regulariseren zonevreemde gebouwen, gelegen in natuurgebieden, moeten afgebroken worden. Dezelfde redenering kan gevolgd worden bij zonevreemde recreatiezones. Uit ruim-
Ï De omgeving van de Rodenberg is de ideale lokatie voor een bos met zowel een buffer- als een recreatiefunctie.
Ð De regularisatie van de Sint-Martinus forellenvijver zou de bestendiging van een knelpunt in de natuurontwikkeling van de waardevolle Zibbeekvallei betekenen.
telijk oogpunt kunnen ernstige vraagtekens geplaatst worden bij de regularisatie van b.v. de Sint-Martinus visvijver (diverse bouwovertredingen, gelegen in waardevol Zibbeekvallei, slecht ontsloten) en het Sportcomplex Rodenberg (gelegen in waardevolle open ruimte). Zoals voor zonevreemde bedrijven is er nood aan ruimte om zinvolle herlokalisaties mogelijk te maken van niet te regulariseren sportaccomodaties, zoals het Tenniscentrum SDI in Itterbeek. Zinvol betekent dat zones gezocht worden in stedelijk gebied, niet in de open ruimte! De zoektocht naar bijkomende bedrijvenzones is alvast ingezet. Zo mag er gevreesd worden voor het verder dichtslibben van de Ninoofsesteenweg, een knelpunt, zowel uit verkeerstechnisch en als landschapsecologisch oogpunt. De activiteitenstrip bestaat uit bedrijven die veelal zonevreemd zijn, waaronder een aantal niet regulariseerbaar (zie voorbeeld hierboven).Het is wenselijk de regularisatie van KMO-zones te beperken (laat staan de uitbreiding ervan). Ook de zoekzone Hunderenveld in GrootBijgaarden is ongelukkig gekozen. Voor ons moet deze groene zone blijven deel uitmaken van de Groene Rand.
Zonevreemde natuur niet minder belangrijk De in het geactualiseerde GNOP aangeduide gebieden, waar een herbestemming tot natuurgebied of landschappelijk waardevol agrarisch gebied noodzakelijk is om de natuurontwikkeling niet verder in de weg te staan, moeten worden opgenomen in een RUP. In geen van deze gebieden zal hierdoor de landbouwbedrijvigheid in het gedrang komen maar worden op basis hiervan extra-mogelijkheden gecreëerd om via beheersovereenkomsten landbouw en natuur beter te verweven. Een overzicht van deze gebieden werd al gegeven in een vorig nummer van Natuur.contact.
Tenslotte In het milieubeleidsplan en het GNOP gaat veel aandacht naar behoud en versterking van een lokaal functioneel wandelwegennet, nog altijd de beste manier om van de natuur te genieten en om je tegelijk milieuvriendelijk te verplaatsen. Hopelijk wordt ook hieraan gedacht bij de verdere uitwerking van het structuurplan.
Dilbeek
Huismus nr. 1 in Dilbeek Op 4 en 5 februari 2006 werd in 14 Dilbeekse tuinen vogels geteld in het kader van de actie "Vogels voeren en beloeren". De talrijkste tuinvogel in Dilbeek was de huismus met ruime voorsprong op de pimpelmees. De koolmees was – helemaal tegen zijn gewoonte in – dit jaar niet alomtegenwoordig en viel terug naar plaats 3.De vink daarentegen maakte een uitstekende beurt en kwam uit op een gedeelde 4de plaats, samen met de Turkse tortel. Die dankt zijn hoge score – net als de houtduif en de halsbandparkiet – vooral aan één enkele tuin. Als je die éne uitschieter negeert, tuimelen deze soorten meteen uit de Top 10. Dit jaar kwam geen enkele soort in alle tuinen voor. De grootste verspreiding kennen pimpelmees en merel die 93% van de tuinen bezetten.De Turkse tortel klimt elk jaar nog wat hoger in deze categorie en is nu aanwezig in 70% van de Dilbeekse tuinen. Deze trend doet zich voor in heel Vlaanderen. Roodborst en heggenmus zijn ook ruim verspreid, maar, gezien hun territoriaal gedrag, nergens talrijk. De koolmees tuimelde spectaculair naar beneden: van aanwezigheid in 100% van de tuinen in de voorbije twee jaar tot amper 64% dit jaar.
Ï De huismus was tijdens het telweekend duidelijk de talrijkste vogel in Dilbeek.
Of dit een lokaal verschijnsel is of een algemene trend zal pas duidelijk worden als de nieuwe cijfers voor Vlaanderen bekend raken. De huismus haalde precies dezelfde verspreidingsgraad, maar de aantallen per bezette tuin liggen gevoelig hoger dan bij de andere soorten. In totaal werden 30 verschillende soorten waargenomen.Het grootste aantal soorten genoteerd in één tuin bedroeg 16. Het gemiddelde staat op 10. Tuinen in de buurt van bossen en parken leveren zoals te verwachten valt, typische bossoorten op, zoals Vlaamse gaai, grote bonte specht, boomklever en boomkruiper. Spreeuwen, mussen en vreemd genoeg zelfs eksters lijken
die plaatsen te mijden en vertonen eerder een voorkeur voor het modale achtertuintje. Dat ook de buizerd zich twee keer liet zien, is wel een verrassing want dat is absoluut geen tuinvogel. De waarnemingen kwamen allebei uit de omgeving van de Thaborberg. Misschien geen toeval... Nieuwkomer op de lijst is de grote alexanderparkiet, een soort die in 1998 voor het eerst in Brussel werd aangetroffen en nu blijkbaar uitdeint naar de Rand. Overigens was de soort misschien de voorbije jaren al in Dilbeek aanwezig, maar werd ze nog verward met de halsbandparkiet.Niets lijkt meer op een groene schreeuwlelijk dan een andere groene schreeuwlelijk, maar deze is groter en heeft een roze nekring.
Top tien van de wintertuinvogels te Dilbeek soort huismus pimpelmees koolmees turkse tortel vink merel houtduif spreeuw ekster heggenmus
bezettingsgraad 64% 93% 64% 71% 57% 93% 43% 50% 57% 64%
gemiddeld aantal/tuin 4,43 3,21 2,64 2,36 2,36 2,07 1,79 1,79 1,21 1,14
Natuurouders brengen en beleven veel plezier! Kinderen zijn dol op natuureducatie. Tenminste als die op een plezierige manier gebracht wordt. Er op uit trekken en spelend de natuur beleven is het ideaal. Maar zo’n activiteit kan een leerkracht niet op z’n eentje aan. Daarom zijn in een aantal Vlaamse provincies sinds een paar jaar natuurouders aan de slag die de leerkrachten assisteren op het terrein.
Ð Leerlingen en natuurouders beleven evenveel plezier aan de natuureducatieve activiteiten.
Met de kleutertjes op kabouterpad in het bos, bodemdiertjes zoeken met het tweede leerjaar of met de zesdejaars een moordzaak oplossen in de poel... dat zijn maar een paar voorbeelden van activiteiten die mogelijk worden met de steun van natuurouders. De voorbeelden zijn kant-en-klare educatieve pakketten waarvoor de provincies koffers met hulpmateriaal ter beschikking stellen. Maar uiteraard kunnen natuurouders ook hun eigen activiteiten uitwerken in overleg met de leerkrachten.
Hoe word je natuurouder?
de Broederschool van Groot-Bijgaarden, het Centrum voor Natuurbeschermingseducatie en Natuurpunt. De lessen gaan door in Westrand telkens op donderdagvoormiddag van 9.15 tot 11.45 uur. De cursus start op 16 maart en loopt tot 4 mei. Wie de cursus volgt, engageert zich daardoor wel om nadien de school drie keer te helpen bij natuur- en milieuactiviteiten. Deze cursus wordt specifiek voor de Broederschool van Groot-Bijgaarden georganiseerd, maar alle scholen die minstens drie natuurouders kunnen aanbrengen komen in aanmerking.
Iedereen met een beetje vrije tijd tijdens de schooluren kan natuurouder worden.Specifieke kennis is niet vereist, enthousiasme volstaat. Je hoeft enkel de – volledig kosteloze – opleiding te volgen die wordt georganiseerd door de provincie Vlaams-Brabant in samenwerking met de gemeente,
Inschrijvingen en inlichtigen: Provincie Vlaams-Brabant Dienst Leefmilieu t.a.v. Lieselot De Cleyn Provincieplein 1, 3010 Leuven mail
[email protected]
Dilbeek
weetjes/waarnemingen Deze pagina staat open voor mensen die graag hun kennis en hun waarnemingen met anderen delen. Stuur uw bijdragen naar Marc Bruneel (zie voorpagina voor contactgegevens).
“Hout” was het thema van de Open Momunentendag 2005. Bij die gelegenheid gaf André Van Overberge in zijn bekende stijl een voordracht over duizendjarige bomen. We laten u graag mee genieten.
De kastanje van de100 paarden
Wantsen: interessant, maar onbekend Wantsen worden wel eens verward met kevers, maar zijn nauwer verwant met cicaden en bladluizen met wie ze samen de orde van de Snavelinsecten (Hemiptera) vormen. De “echte” wantsen behoren tot de onderorde van de Heteroptera. Bij alle wantsen zijn de voorvleugels hard aan de basis en vliezig aan de top. Een ander opvallend kenmerk is het grote, vaak driehoekige pronotum, het bovenpantser van het eerste segment van het borststuk. De schildwantsen, waartoe de “pijamawants” op de foto behoort, vertonen een goed ontwikkeld scutellum, een meestal driehoekig hard plaatje dat boven het borststuk zit en tot voorbij het midden van het achterlijf kan reiken.Vele schildwantsen scheiden bij gevaar, een onwelriekend vocht af. De groep omvat zowel plantenals diereneters. Een tweede belangrijke groep zijn de roofwantsen. Die zijn meestal smaller van vorm en hebben vaak geknikte antennes. Soms zijn de voorpoten vergroeid tot grijpersklauwen. Alle soorten jagen en vertonen soms opvallende gelijkenissen met hun prooi. Dit wordt agressieve mimicry genoemd. De vleugelloze bedwantsen zuigen bloed bij vogels en zoogdieren, inclusief de mens. Ze zijn vooral ’s nachts actief. De talrijkste wantsenfamilie is de Miridae met wereldwijd zo’n 6000 bekende soorten. Ze hebben een relatief zacht lichaam en zachte voorvleugels. Ze voeden zich hoofdzakelijk met vruchten en zaden in ontwikkeling. Niet alle wantsen bleven aan wal: sommige soorten leven op of in het water. De oppervlaktewantsen zijn predatoren. De bekendste is de schaatsenrijder, die net zoals de beekloper en de vijverloper, gebruik maakt van de oppervlaktespanning om op het water ‘schaatsen’. De waterwantsen leven onder water, maar sommige soorten kunnen ook vliegen. Ze ademen, zoals de waterkevers, via het achterlijf. Sommige soorten, zoals de waterschorpioen en de de staafwants, zijn uitgerust met een lange adembuis. Een andere bekende waterwants is het bootsmannetje. Dit diertje zwemt op zijn rug en heeft een grote luchtbel aan z'n buikzijde. Het bootsmannetje is een vleeseter en valt kikkervisjes en kleine visjes aan. Het kan ook vliegen, vooral bij warm weer.
Weet u waar Kastanaia ligt? In Turkije aan de Zwarte Zee. In de oudheid was het een Griekse nederzetting waar op grote schaal tamme kastanje werd gekweekt. In Nederland worden de vruchten wel ‘marrons’ genoemd... laten zij anderen de kastanjes uit het vuur halen? Met kastanjemeel werden broden gebakken. Kastanjes waren een delicatesse voor prinsen als “marron glacé”, een lustopwekkende lekkernij voor de landman en voor de vrouw de waarborg voor een zachte huid. De oudste tamme kastanje ter wereld staat in Sicilië : de “Castagno dei Cento Cavalli”(foto) in het dorpje Sant’Alfio op de helling van de Etna . Zijn stamomtrek bedraagt zowat 60 meter en hij zou tussen 2000 en 4 000 jaar oud zijn. De boom van “honderd paarden” fungeerde volgens de legende in 1308 tijdens een fikse regenbui als schuilplaats voor de koningin van Aragon en haar gevolg van 100 ruiters, maar kwatongen beweren dat het er maar 90 waren.
Daarmee eindigt onze rondgang langs de Europese boomsoorten die ouder dan duizend jaar kunnen worden. Maar hoe kun je nagaan hoe oud een boom precies is? Jaarringen tellen is echt niet zo evident. Probeer dat maar eens met een oude holle boom! Blijkt daarenboven dat bomen sommige jaren gewoon niet groeien. Het lijkt of ze soms voor jaren in groeistaking gaan. Opmerkelijk is dat de mens de leeftijd van een boom kan verhogen. Knotten blijkt voor een boom een verjongingskuur te zijn. Knotbomen en bomen die vaak gesnoeid worden blijken worden ouder dan hun niet geknotte of gesnoeide soortgenoten. Voor bomen die in een productiebos opgroeien, kan je een statistisch regeltje gebruiken: de leeftijd is de helft van omtrek van de stam gemeten in centimeter op borsthoogte. Maar dat geldt niet voor solitaire bomen of bomen in parken. De leeftijd exact bepalen is werk voor specialisten.
Nieuw te Dilbeek: de maretak In het zuiden van het Pajottenland is de maretak niet echt een zeldzame verschijning, maar in Dilbeek was hij nog niet gezien. Tot recent twee meldingen binnenliepen: één in een populierenrij tussen de Jachthofweg en de Kreupelstraat, vlak bij het Begijnenborrebos en een tweede in de Poverstraat te Sint-Anna-Pede. De maretak is een aandachtssoort voor Brakona, de Brabantste Koepel voor Natuurstudie en alle waarnemingen zijn bijzonder welkom.
Dilbeek
natuur• in actie Natuurpunt zit niet stil. Op deze pagina een terugblik in woord en vooral beeld van de recente gebeurtenissen en realisaties. Plus het overzicht van de belangrijkste eerstkomende activiteiten.
VELT activiteiten Vrijdag 24 maart, 20 uur, Recreatiecentrum Itterbeek:
Ecologische schoonmaakmiddelen door Ecolife i.s.m milieudienst Dilbeek Vrijdag 21 april, 20 uur, Recreatiecentrum Itterbeek :
Zoogdieren in de siertuin door Kris Struyf i.s.m. Natuurpunt
Werking 2006 vlot van start De nieuwjaarsborrelwandeling op de Thaborberg lijkt zo zoetjesaan een klassieker te gaan worden. Het succes van vorig jaar bleek geen toevalstreffer en werd ruimschoots overtroffen: niet minder dan 46 leden van Natuurpunt kwamen op 8 januari mee een toast uitbrengen op het nieuwe werkingsjaar.
Ð Proosten op het nieuwe werkingsjaar.
De presentatie gebruikt bij de algemene vergadering zijn beschikbaar op de website: http://www.natuurpunt-dilbeek.be.
Ook de algemene vergadering van 27 januari kon rekenen op een flinke belangstelling. Na een korte terugblik op 2005 en een voorstelling van de werking en de aandachtspunten van 2006, werd gezellig nagekeuveld en genoten van de mooie natuurfilm.
12 februari: uitstap naar Zemst
Watervogels in het Bos van Aa Honderden watervogels en een twintigtal Natuurpunters waren op zondag 12 februari 2006 te gast in het Bos van Aa, de zandwinning langs het kanaal Brussel-Rupel. Vanop de dijken tuurden we naar soorten, die we in eigen gemeente bijna nooit te zien krijgen. René De Boom van de Vogelwerkgroep Noordwest-Brabant leerde ons de verschillende eendensoorten kennen. Ze dobberden rustig op de uitgestrekte zandwinningsplassen tot we ze herkend hadden. Aalscholver, fuut, kievit en meerkoet waren makkelijker te onderscheiden. Aan de rand van het nabijgelegen Kollintenbos – nog een echt bos van 30 ha, beheerd door Natuurpunt Zemst – zaten een buizerd en een nijlgans te rusten op een tak en wie heel aandachtig was, heeft in de verte ook Keep en Kwartel opgemerkt. Hier het volledige lijstje van waarnemingen (met dank aan Steven De Greef voor de boekhouding): fuut, aalscholver, blauwe, reiger, Canadese, gans, bergeend, nijlgans, zwaangans (zie tekening), wilde, eend, krakeend, smient, wintertaling, tafeleend, kuifeend, buizerd, kwartel, fazant, meerkoet, kievit, houtduif, kwikstaart, winterkoning, roodborst, merel, koolmees, pimpelmees, ekster, vlaamse, gaai, kauw, zwarte, kraai, spreeuw, vink, keep, sijs (plus een aantal soorten meeuwen voor wier identiteit Steven zich niet durfde of wenste te engageren).
Dilbeekse natuur in de kijker... zondag 12 maart 2006 - 14 u
Natuurwandeling Wolfsputten De lente is het mooiste seizoen in de Wolfsputten. Begin maart ontwaken de eerste voorjaarsbloeiers in het bos. Padden en kikkers zijn actief en de vogels oefenen duchtig voor Eurosong. Sinds het gebied actief beheerd wordt, zijn al ieder jaar nieuwe plantensoorten opgedoken, zoals moeraskartelblad en grote ratelaar. Wat wordt het dit jaar? zondag 2 april 2006 - 14 u
Natuurwandeling Thaborberg Zoals elk bosgebied dat zich respecteert tooit de Thaborberg zich in het voorjaar met een fraai tapijt van lentebloeiers. Hopelijk zorgen wat zon en een vrolijk len-
tedeuntje van de vogels voor de gepaste sfeer. Maar ook zonder hun medewerking valt er heel wat te genieten. zondag 9 april 2006 - 14 u
Amfibiënwandeling Wolfsputten & Kluizenbos Rond deze tijd van het jaar krioelt het van leven in de poelen en plassen. De eitjes van padden en bruine kikker zijn al uitgekomen en de larven zwemmen lustig rond. De salamanders vieren nog bruiloft en onze amfibieënspecialist zal wat fuiken uitzetten, zodat we de verschillende salamandersoorten zeker te zien krijgen. Afspraken: zie agenda op voorpagina
zaterdag 4 maart, 20 u, Kasteel van Gaasbeek
Nacht van de duisternis Beelden vanuit de ruimte tonen duidelijk aan dat Vlaanderen een van de meest verlichte regio's in de wereld is, maar zeker niet een van de best verlichte. Een groot deel van het licht komt daar terecht waar het niet nodig of niet gewenst is. De Vlaamse Vereniging voor Sterrenkunde licht de problematiek toe en dan volgt een wandeling langs donkere paadjes naar een plek waar de sterrenkundigen door hun telescopen laten kijken. In samenwerking met Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën, MilieuOrganisatie Lennik en de Vlaamse Vereniging voor Sterrenkunde. Afspraak: Kasteel van Gaasbeek, Kasteelstraat 40, 1750 Gaasbeek Een vrijwillige bijdrage is welkom.
Dilbeek
Molshopen vind je zowat overal: in het gazon, in de tuin en vooral in weilanden. De mol zelf laat zich niet zo vaak zien. De gelukkigen onder ons die hem konden bewonderen, herinneren zich een zwartgrijs diertje van tien tot zestien cm met een staartje van 2 tot 4 cm, een scherpe snuit en schopvormige graafpoten. Of een stijf lijkje... De haartjes kunnen zonder moeite in alle richtingen bewegen, wat gemakkelijk is als hij in zijn gangen achteruit wil. De oogjes stellen niet veel voor: hoeft ook niet als je onder grond woont. Ook zonder oorschelpen kan de mol zeer goed horen: de oren zitten boven de schouders verborgen onder de haren. Met lange haren op zijn staart, neus en poten kan hij de zachtste trillingen in de bodem opvangen: zo vindt hij de wormen die in zijn gangen terechtkomen. Regenwormen vormen zijn belangrijkste voedsel. Bij het eten haalt hij de worm tussen de nagels van zijn voorpoten door: zo perst hij de gevulde darm van de worm leeg en verwijdert hij de aanhangende aarde. Soms worden de wormen door een beet in de kop verlamd en in de tunnel bewaard. Op die manier worden er in het voor- en najaar kleine voedselvoorraden aangelegd. Gedurende de winter gaat de zoektocht naar voedsel gewoon door: de mol kent geen echte winterslaap. Met zijn drukke leven in een koude omgeving heeft de mol een grote behoefte aan voedsel: minstens 50 gram per dag, ongeveer de helft van zijn eigen lichaamsgewicht. Wormen bevatten ongeveer 80% water, zodat een mol nauwelijks hoeft te drinken. In maart-april gaan de mannetjes op zoek naar een partner. Vermoedelijk paart een mannetje met meerdere vrouwtjes. Ongeveer vier weken later bevalt het vrouwtje van gemiddeld vier jongen.Ze zijn naakt,blind, hulpeloos en wegen, ocharme 3,5 gram. Na 6-7 weken zijn ze bijna volgroeid en gaan zelfstandig naar voedsel zoeken in de gangen van hun moeder. Enkele weken later worden ze aangespoord haar tunnels te verlaten. Pas vanaf de leeftijd van drie maand kan een jong eigen tunnels bouwen en verdedigen tegen indringers. Ongeveer de helft van de jonge mollen sterft dan ook in het eerste levensjaar. De meeste dieren worden geen drie jaar oud.
De mol: vriend of vijand? Boven de grond worden de jonge mollen in de periode dat ze opzoek gaan naar een eigen territorium, vooral in juni juli, vaak gegrepen door roofvogels, uilen, reigers,kraaien, bunzings, wezels, honden en katten. Soms worden de nesten uitgegraven door vossen en wezels.
Ï Als je in de vrije natuur een mol te zien krijgt is hij helaas meestal wijlen...
deneigenaar of -kapper. De mollen ruiken hun vijand en maken dat ze wegkomen. Voor wie dat nog niet de ideale oplossing mocht zijn: verhuis naar één van de Waddeneilanden, Texel b.v., of naar Ierland: daar valt geen mol te bespeuren.
vrijdag 21 april 2006, 20 u, RCI Itterbeek
Hoewel ze heel wat schadelijke insecten, eten – niet alleen regenwormen – en hun tunnels die voor een betere drainage en verluchting van de grond zorgen, hebben mollen bij veel tuinders een slechte reputatie. In Nederland en Duitsland wordt de mol wettelijk beschermd; in ons gezegende landje zijn we nog niet zover. Het dier wordt bestreden met gif (strychnine b.v.wat verboden is en ook voor andere dieren en mensen dodelijk). Klemmen worden ook helaas ook nog vaak gebruikt. Ergeren de molshopen in je gazon je toch, dan kan je ze gewoon wegscheppen. Iedere hoop weegt zowat 1 kg. Zo zwaar is de job dus ook niet. Als z’n gangenstelsel, dat tot 250 m lang kan zijn, volledig is, houdt de mol toch op met graven. Kan je zoveel geduld niet opbrengen dan blijft er nog een onschadelijk directer middel: je maakt enkele molshopen open, zoekt naar de uitgang en propt die vol met een flinke dot hondenhaar, die krijg je wel van een hon-
Wilde zoogdieren in de tuin Poezen en honden hebben we met veel liefde in onze huiskring opgenomen, omdat ze ons ego strelen door ons toe te laten in hun leefwereld. Maar daar buiten leven nog heel wat vrije wilde rakkers: muizen, egels, mollen, wezels, vleermuizen... en die kunnen onze steun best gebruiken, want ze hebben het niet breed omdat wij hun leefruimte naar onze hand hebben gezet. Welke wilde zoogdieren kan je verwachten in je tuin? En hoe kan je het hen naar hun zin maken? Maar wat doe je met ongewenste gasten? Een interessante babbel door Kris Struyf, die vooral bekendheid verwierf als tv-bioloog en woordvoerder van Dierenpark Planckendaal, maar nu conservator is van het Zwin. In samenwerking met Velt Pedevallei Afspraak: Recreatiecentrum Itterbeek, Keperenbergstraat 37, 1701 Itterbeek Bijdrage: leden: 1€, nietleden: 2€ Inschrijving: via Louis De Leeuw, 02/569.27.28 of
[email protected]
Dilbeek
natuur• in actie
Noteer alvast!
zondag 28 mei
Bustocht naar de Kalkstreek! De Kalkstreek of Calestienne is een uniek gebied in België waar 370 miljoen jaar oude koraalriffen uit het Devoon het landschap bepalen. Deze schrale ondergrond levert niet alleen mooie fossielen op, maar ook een unieke flora met onder andere een grote rijkdom aan wilde orchideeën. Ook qua insecten, reptielen en amfibieën heeft deze regio heel wat te bieden. We kozen als bestemming Viroinval, de parel van de Kalkstreek. Hou deze datum vrij en mis deze uitstap niet! Méér in volgend nummer.
Ï Het natuureducatief centrum Paddenbroek te Gooik werkt vooral rond de verhouding tussen natuur en landbouw. Hoogstamboomgaarden vormen daarbij een heel belangrijk aandachtspunt.
Kom op tegen Kanker
14 maart - 7 mei, natuureducatief centrum Paddebroek, Gooik
Cursus “Natuur-in-zicht” Deze groene basiscursus richt zich tot iedereen die de natuur, samen met anderen, wil leren beleven. Voorkennis is niet nodig, alleen interesse in de natuur rondom jou. Tijdens een tiental activiteiten maak je kennis met planten, dieren, ecologie en landschappen.Natuurkennis en - beleving vullen elkaar aan tijdens binnenactiviteiten en excursies in de nabije omgeving.Na deze cursus heb je een basisinzicht in de natuur om je heen. Wie de smaak te pakken heeft beschikt over de nodige voorkennis om aan de cursus Natuurgids deel te nemen. Deze cursus is een samenwerking tussen het Centrum voor Natuur- en milieueducatie (CVN), Natuurpunt Pajottenland en vzw Paddenbroek te Gooik. Hij loopt van 14 maart tot en met 7 mei. De voordrach-
ten gaan door op dinsdagavond 14/3,21/3, 28/3, 18/4 en 25/4 om 19.30u. De excursies op zondagmorgen 19/3, 26/3, 23/4, 30/4 en 7/5 telkens om 9u. Plaats van afspraak is het natuureducatief centrum Paddenbroek, Paddenbroekstraat 12, 1755 Gooik. Het cursusgeld bedraagt € 50 (handboek inbegrepen). Opleidingscheques worden aanvaard. Vooraf inschrijven is noodzakelijk door storting van het cursusgeld op rekening van het CVN 404-3076041-29 met vermelding van je naam en “cursus Natuur in Zicht Gooik”. Méér info bij CVN Vlaams-Brabant, 016/ 35 30 96,
[email protected] of Natuurpunt Pajottenland, Steven Van Praet, 02/532 14 79
[email protected]
Boompjesweekend Van 3 tot 19 maart 2006 verkopen vrijwilligers in heel Vlaanderen boomsleutelhangers. Hiermee kan iedereen laten zien dat hij/zij gezonde lucht belangrijk vindt. De houder van een boomsleutelhanger kan zijn/haar boom zelf gaan planten in het Kom op tegen Kanker-bos in zijn provincie, tijdens de internationale boomplanthappening op zondag 19 maart . In Vlaams-Brabant komt er een nieuwe aanplanting op de grens van Liedekerke en Ternat. Natuurpunt Dilbeek neemt vanzelfsprekend deel aan deze actie. Je loopt onze boomverkopers (die er als vanzelf als bomen zullen uitzien: zie foto) tegen het lijf in de Westrand, de wekelijkse markt of de boerenmarkt. Wie zin heeft om mee te doen, surft naar www.ikdoemee.be of neemt contact op met Louis De Leeuw, 02/569.27.28 of
[email protected] .
Breng je lege inktpatronen en tonercassettes naar onze containers! De eerste vind je in de Westrand in de gang naar de bibliotheek. De tweede staat voor de deur bij René Vlamir, Dr. R. Lambrechtslaan 57 1700 Dilbeek en is 7 dagen op 7 de klok rond bereikbaar...
De bladzijde van de Groene Specht
Wordt natuur•ket! zaterdag 25 maart 2006,14 u - 16u30
Sporen van kleine zoogdieren
Te Zoutleeuw ligt het Vinne, een paradijs voor allerhande vogels, planten, insecten, ... Grijp je kans en kom mee het (voor Vlaanderen) unieke landschap bewonderen. Vertrek: te Brussel-Zuid (Wij zorgen voor een Go-Pass) - verantwoordelijke: Lieven
Waar? Cultureel Centrum Westrand, Kamerijklaan z/n, 1700 Dilbeek Meebrengen? aangepast schoeisel om in de (soms natte) natuur te lopen, pincet (als je dat hebt) Inbegrepen: drankje, zoekkaartenboekje
13 tot 16 april 2006: Brabants Opkikkerweekend [ini + gewoon]
voor de hele cursus bij Ignes Verstraete, 02/466.55.85 of
[email protected] Bijdrage (voor de 7 activititeiten van Wordt natuur•ket): leden: 10 € / niet-leden 15 €
Verder op het programma: Zoogdieren laten zich zelden zien. Om te weten te komen welke er in de buurt rondhuppelen, gaan we op sporenjacht en zoeken vraatsporen, etensresten, pootafdrukken, uitwerpselen en... braakballen, die we gaan uitpluizen. Uilen slikken hun prooi volledig in. Wat niet verteert wordt uitgebraakt in de vorm
18 maart 2006: daguitstap naar "Het Vinne"[ini + gewoon]
van balletjes. Door die uit te pluizen vind je o.a. terug welke muizensoorten er voorkomen in het bos. Het wordt een boeiende speurtocht naar kleine zoogdieren (om je vingers af te likken).
Inschrijven: uiterlijk 20 maart Op zaterdag 25 maart start ons natuurcursusje voor kinderen tussen 8 en 12 jaar met een speurtocht naar kleine zoogdieren.
kijk altijd op http://www.jnm.be/~pajottenland/
• • • • • •
22 april: Bomen 6 mei: Compost- en bodemdiertjes 20 mei: Insecten 3 juni: Waterbeestjes 17 juni: Kruiden 21 oktober: natuur•ket-dag!!
Onder het thema EHBO en hagen komen wat Brabantse JNM-afdelingen samen op de Paddenbroek voor een Opkikkerweekend. Programma: luchtige uiteenzettingen over EHBO, uiterst actieve activiteiten, meeslepende spelletjes en een briljante sfeer. Begin:13 april (19 uur) tot de ochtend van 16 april - ping:Michaël - foer:Sarah
28 april tot 1 mei 2006: heus fameus ini-weekend [ini] Van 28 april tot 1 mei gaat er een heus fameus iniweekend door in Zarlardinge. Niet alleen gaan we daar vreselijk lekker vegetarisch eten, maar we gaan ook op excursie, spelletjes spelen, quizzen en vriendjes of vriendinnetjes maken. Dat we ons gaan amuseren daar zorgen die energieke begeleiders wel voor. Wat moet je doen om mee te kunnen? Schrijf 25 euro over op rekeningnummer: 0012976111- 33 met vermelding van je "naam + iniweekend". Meer info:
[email protected]
Beste natuurvriendjes: Torretje en de eendjes
Het was nu al een hele week erg koud. Torretje had regelmatig zijn houtvoorraad aangevuld. 'Je weet maar nooit', zei hij. 'Er kan altijd wel wat gebeuren dat ik niet meer naar buiten kan om hout te sprokkelen.' 'Hij wordt stilaan wel erg groot, je voorraad.' zei Muisje.' Laat mij maar doen, liefje. Je weet nooit, een kabouter weet nooit,…' mompelde Torretje. Hij was nog maar een kwartiertje onderweg of hij kwam een groepje jonge eendjes tegen. 'Dag Torretje, ken je me nog? Je hebt mij en mijn zusje nog gered’, zei het kleinste eendje. . 'Och, was jij dat? Wat ben je een grote dame geworden!' Het eendje zag er al volwassen uit, maar snaterde en giechelde nog als een jong meisje. Torretje herinnerde zich nog best dat hij het eendje en haar zusje naar huis gebracht, toen ze verloren gelopen waren. ‘Eigenlijk was het een heel verhaal’, dacht Torretje. Moeder eend had vier weken gebroed op veertien eieren. Dat waren er erg veel en het nest dat zij en vader eend * hadden gebouwd aan de rand van de grote vijver was wat klein voor zoveel eieren*. Hoeveel het er precies waren, wist moeder eend ook niet. Eenden kunnen namelijk maar tot twaalf tellen. Méér eieren (en kuikentjes) hebben ze bijna nooit. Moeder eend was wel wat vermagerd toen op een mooie dag alle eendjes uit het ei gekomen waren. 'Lieve hemel, 12 kuikens!'kwaakte ze. Dat er twee meer waren, had ze niet gemerkt. Vader eend keek niet eens naar zijn kinderen, zo zijn
eenden vaders nu eenmaal; zijn taak was het niet, voor hen te zorgen. Een paar uurtjes na hun geboorte, werden de eendjes onrustig: ze hadden honger en wilden eten. Hoe zou je zelf zijn? Moeder eend ging dan maar met ze op stap. Ze liepen langs de rand van de grote vijver, pikten wat zaadjes en blaadjes, aten wat muggenlarfjes en wormpjes. Toen ze hun buikje vol hadden, speelden ze spelletjes: ze renden piepend achter elkaar, verstopten zich tussen de oeverplanten en durfden zelfs eventjes op het water drijven. Moeder eend hield een oogje in het zeil, telde ze en toen ze tot 12 raakte, dacht ze telkens tevreden:'Ik heb ze nog alle 12'. Twee eendenzusjes waren erg druk aan het spelen, ze zagen niet eens dat de hele familie terug naar huis wandelde. Toen ze het merkten, was het te laat: moeder eend, de zusjes en broertjes waren uit het zicht verdwenen. De twee zusjes wisten niet meer wat doen: moesten ze naar links, naar rechts of gewoon terug lopen? Het was hopeloos; ze gingen dicht bij elkaar staan en begonnen klagelijk te piepen. Torretje die wat verderop voorbij liep, hoorde het. Eventjes zoeken en hij vond ze: één hoopje ellende. 'Wat gebeurt er hier?', vroeg Torretje. 'Zijn jullie verloren gelopen?' 'Ja', piepten de eendjes. 'Help ons alsjeblieft kabouter.' 'Ik ben Torretje' zei ons vriendje. 'Ik ken jullie moeder en ik weet waar jullie wonen. Ik zal jullie naar huis brengen.' Hij nam ze in zijn armen, ze kropen
Wilde eenden kunnen niet verder dan twaalf tellen: méér kuikentjes hebben ze bijna nooit
dicht tegen hem aan en piepten dankbaar. Na een kwartiertje stappen, kwam Torretje bij het nest. Moede r eend keek verbaasd: 'Zijn die ook van m ij? Ik ben toch met alle 12 teruggekomen!' kwaakte ze. 'Zorg maar goed voor ze; het zijn echte schatjes' zei Torretje. Hij probeerde niet het moeder eend uit te leggen; dat was toch verloren moeite. 'Het zijn allemaal schatjes, alle 12, kijk maar. Erg bedankt en tot ziens.' zei ze nog toen ze Torretje zag vertrekken. En nu stond het hele groepje voor hem. 'Nog eens heel erg veel dank en zeg Muisje goedendag. Hoe gaat het met haar?' 'Prima...en we verwachten kindjes' zei Torretje' Echt waar?' vroegen de eendjes en kwamen erg dicht bij Torretje staan. 'En hoe lang moet Muisje nog broeden? ' Kabouters broeden niet' zei Torretje. 'De kindjes groeien in de buik van hun moeder en worden pas geboren als ze eruitzien als minikabouters: kabouterkindjes noemen we dat.' 'Och, wat gek! Hoe eigenaardig! In de buik tot ze er echt uitzien! Nooit over gehoord!' kwaakten de eendjes' In ieder geval veel succes met de kleintjes en proficiat, ook voor Muisje.' 'Dat moeten we onze mama vertellen;: ze groeien helemaal in de buik van hun moeder! Dag Torretje, tot ziens en kom het ons vertellen als de kuikens, euh…kindjes geboren zijn. ' kwaakten ze en waggelden zo snel ze konden naar huis. * Vadereend:mensen zeggen een woerd *Normaal leggen wilde eenden 7 tot 12 eieren