Generation R
Tekst Joop van de Leemput | Beeld Generation R
de opzet van het project hetzelfde gebleven: zo’n 10.000 kinderen die zijn geboren tussen april 2002 en januari 2006 worden gevolgd vanaf hun verblijf in de baarmoeder tot aan hun jonge volwassenheid. De onderzoekers verzamelen gedetailleerde gegevens bij deze kinderen en hun ouders. Al tijdens de zwangerschap worden bij de moeders vele metingen verricht, waaronder een urine- en bloedonderzoek en een echo van het ongeboren kind. Vaders vullen vragenlijsten in over hun leefwijze en hun manier van opvoeden. Ook worden de vaders eenmalig geobserveerd tijdens het spelen met hun kind, uiteraard met hun toestemming. In de eerste jaren na de geboorte verzamelen de onderzoekers nog meer informatie via bezoeken aan huis en vragenlijsten en via het consultatiebureau. Zij kijken hierbij naar de groei, het gedrag, de doorgemaakte ziekten en het zorggebruik van het kind. Weer later kijken de onderzoekers naar zaken als astma, hartfunctie, overgewicht, tanden en kiezen, taalontwikkeling en infectieziekten.
Wereldprimeur
Golf medische ontdekkingen dankzij Generation R
Alle dertien goed Gezond opgroeien in de grote stad. Daar draait het bij Generation R om. Een hele reeks jonge wetenschappers is inmiddels op dit omvangrijke onderzoek gepromoveerd. Demissionair minister Rouvoet van Jeugd en Gezin investeerde in maart 4,5 miljoen euro in het onderzoeks project, dat door wetenschappers in binnen- en buitenland op de voet wordt gevolgd.
B
uitenstaanders roemen twee aspecten van Generation R, het grote Rotterdamse jeugdonderzoek dat grote aandacht in de internationale media trekt. Allereerst nemen ouders en kinderen van zeer verschillende herkomst deel: Nederlanders, Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen en Kaapverdianen, maar ook inwoners uit China, Oost-Europa en Afrika. Zo’n multi-etnische participatie komt weinig voor bij dit soort studies. De onderzoekers zelf vormen trouwens evenmin een westers bolwerk. Ook hun ouders komen uit allerlei windstreken. Het andere pluspunt is dat Generation R medische kennis aandraagt die goed in concrete maatregelen kan worden omgezet. Dit gebeurt onder meer door verloskundigen, consultatieMonitor • mei 2010
bureaus, GGD’s en kinderartsen. Demissionair minister André Rouvoet van Jeugd en Gezin investeerde afgelopen maart 4,5 miljoen euro en lichtte daarbij toe: “Het mooie van Generation R is dat de resultaten heel bruikbaar zijn in de dagelijkse praktijk van opvoeden en opgroeien.” Zijn subsidie is bestemd voor een vervolgonderzoek, waarin wordt gefocust op kinderen van negen jaar. Eerder had toenmalig staatssecretaris Clémence Ross van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een subsidie van 3,4 miljoen euro toegekend voor een vervolgonderzoek waarbij de aandacht gericht is op kinderen van vijf jaar.
Vanaf de baarmoeder Sinds de start van Generation R eind 2001 is
Op dit moment bereiden de Rotterdamse onderzoekers een spectaculaire uitbreiding van Generation R voor: ze gaan de volgorde van de bouwstenen van de genen vaststellen. Bij sommige mensen is die volgorde anders dan ‘normaal’. Op zichzelf geen probleem, maar sinds kort is bekend dat sommige variaties in deze volgorde een verhoogd risico op ziekten veroorzaken. Het is de eerste keer ter wereld dat dit gebeurt in een gezondheidsonderzoek onder kinderen die al vóór hun geboorte worden gevolgd. De onderzoekers gaan speuren naar maar liefst 500.000 genetische variaties. Die worden SNP’s genoemd: single nucleotide polymorphism, spreek uit als ‘snips’.
Stevige steun Generation R kreeg vanaf het begin een stevig steuntje in de rug. Oud-burgemeester van Rotterdam Ivo Opstelten speelde hierbij een hoofdrol. Hij is ook privé goed op de hoogte van dit onderzoek: zijn kleinzoon is deelnemer. Prinses Máxima stelde zich achter het project door in november 2008 het nieuwe onderzoekscentrum te openen en daarbij spontaan een praatje met de deelnemende kinderen te maken. Grote financiële steun kwam niet alleen van twee ministeries, maar ook van het grootste overslagbedrijf van Europa ECT (Europe Container Terminals). Dat doneerde 2,25 miljoen euro ‘om een bijdrage te leveren aan de gezondheid van vele duizenden kinderen die opgroeien in Rotterdam en elders in de wereld.’ Op de volgende pagina’s is een overzicht opgenomen van dertien promotie-onderzoeken die inmiddels onder de vlag van Generation R werden uitgevoerd. 39
Generation R Cannabisgebruik schadelijk voor ongeboren kind Ongeveer drie procent van de zwangere vrouwen gebruikt cannabis tijdens de zwangerschap. Wetenschappelijk onderzoeker Hanan El Marroun van de afdeling Kinderen Jeugdpsychiatrie van het Erasmus MCSophia Kinderziekenhuis deed onderzoek naar de gevolgen van cannabisgebruik voor het ongeboren kind en concludeerde dat het effect van blootstelling in de baarmoeder aan cannabis nog sterker is dan van blootstelling aan tabak. El Marroun ontdekte dat cannabisgebruik samenhangt met een verminderde groei van de baby in de baarmoeder. Ook hebben kinderen die blootgesteld waren aan cannabis een kleinere hoofdomtrek. Zelfs kortdurend cannabisgebruik in de vroege zwangerschap resulteert in een lager geboortegewicht. In maart promoveerde El Marroun op haar onderzoek. El Marroun toonde verder aan dat het gebruik van cannabis van de moeder sterk samenhangt met dat van de vader: vier van de vijf vrouwen die cannabis namen, hadden een partner die óók cannabis gebruikte. Andere factoren die samenhingen met het cannabisgebruik tijdens de zwangerschap waren het hebben van een strafblad of in aanraking geweest zijn met justitie, ongetrouwd zijn en een geschiedenis van traumatische gebeurtenissen in de jeugd van de moeder.
week) of een te laag geboortegewicht heeft (lichter dan 2.500 gram). Onderzoekers van Generation R lieten afgelopen februari zien dat de groei van het kind in de baarmoeder al in de allereerste fase van de zwangerschap kan worden beïnvloed door de levensgewoonten van de moeder. Hiervoor hadden zij bij 1.600 moeders echometingen verricht tussen de tiende en dertiende week van de zwangerschap. De onderzoekers vonden dat vooral roken, maar ook een tekort aan foliumzuur en een hogere bloeddruk van de moeder, in de eerste fase van de zwangerschap nadelige gevolgen kunnen hebben voor het kind. Voorheen werd aangenomen dat de groei van de foetus gedurende de eerste drie maanden van de zwangerschap bij alle kinderen redelijk gelijk was en dat levensgewoonten van de moeder hier weinig invloed op hadden. Een kind dat te klein wordt geboren, vertoont tijdens de eerste twee jaar vaak een flinke inhaalgroei. Dat lijkt positief, maar uit ander onderzoek is gebleken dat een dergelijke inhaalgroei een groter risico met zich meebrengt op hart- en vaatziekten, overgewicht en diabetes op volwassen leeftijd.
Roken tijdens zwangerschap beschadigt hart en nieren
Eerste weken zwangerschap risicovoller dan gedacht De eerste weken van de zwangerschap lijken cruciaal voor de rest van het leven van een kind. Aanstaande moeders zouden daarom al vóór de zwangerschap hun leefstijl moeten aanpassen. Anders lopen zij een twee- tot driemaal verhoogd risico op een te vroeg of te klein geboren kind. Belangrijke oorzaken voor babysterfte zijn dat het kind te vroeg wordt geboren (vóór de 37e 40
Roken tijdens de zwangerschap verandert de bloedstroom bij het kind in de baarmoeder. Dit kan leiden tot een aangepaste ontwikkeling van het hart en de nieren. De nieren van deze kinderen zijn bijvoorbeeld in de eerste twee jaar van hun leven kleiner, zo bleek uit een promotieonderzoek van Miranda Geelhoed van het Erasmus MC. Geelhoed onderzocht of ongunstige omgevingsfactoren tijdens de zwangerschap gevolgen hebben voor de vroege ontwikkeling van het hart, de bloedvaten en de nieren van het kind. Haar onderzoek, gepubliceerd in december 2009, ging een stap verder dan eerdere studies naar de gevolgen van roken.
Daaruit bleek dat roken op korte termijn de groei van de baby vertraagt en leidt tot een laag geboortegewicht. Roken beïnvloedt de doorbloeding van de foetus. Dat komt doordat de nicotine uit sigaretten de bloedvaten in sommige weefsels verwijdt of juist vernauwt. Ook de hoeveelheid sigaretten per dag is van invloed op de ontwikkeling van de organen. Bij bijvoorbeeld meer dan tien sigaretten per dag worden de nieren van de baby kleiner. Bij minder dan vijf worden nieren juist groter. Verder ontwikkelen bepaalde delen van het hart en de bloedvaten zich anders. Een ander opmerkelijk resultaat uit het onderzoek is dat een grote gewichtstoename van de moeder tijdens de zwangerschap leidt tot een groter hart van het kind. Of dit positief of negatief is, is nog onbekend. Ten slotte heeft de promovenda aangetoond dat een hoge bloeddruk van moeder tijdens de zwangerschap, bijvoorbeeld door zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie), leidt tot een hogere bloeddruk bij het kind op de leeftijd van negen jaar.
Baby lager opgeleide ouders heeft moeilijker temperament Baby’s van ouders met een laag inkomen en een lage opleiding hebben een moeilijker temperament dan baby’s van hoogopgeleide ouders. Het verschil is zes maanden na de geboorte al zichtbaar, zo bleek uit promotieonderzoek van Pauline Jansen van het Erasmus MC in december 2009. Een moeilijk temperament kan een voorspeller zijn voor latere gedragsproblemen. Baby’s met een moeilijker temperament krijgen stressverschijnselen bij normale dagelijkse handelingen. Ze huilen bijvoorbeeld hard bij het in bad gaan, aankleden en het verwisselen van luiers. Ook vallen ze lastiger in slaap, zijn ze sneller afgeleid en reageren ze heftiger op veranderingen. “Hoewel alle baby’s daar weleens last van hebben, hebben kinderen met een moeilijker temperament deze problemen in veel grotere mate”, zegt Pauline Jansen. Dat baby’s uit mei 2010 • Monitor
gezinnen met een lagere sociaal economische positie een moeilijker temperament hebben, blijkt verschillende oorzaken te hebben. Zo hebben de ouders of verzorgers vaker last van stress en heeft de moeder vaker psychische problemen. Verder heeft de moeder vaker geen levenspartner. De promovenda hoopt dat haar proefschrift een bijdrage levert aan het verminderen van gedragsproblemen. “We weten dat kinderen met een moeilijker temperament later gedragsproblemen krijgen. Ze hebben vaker last van angststoornissen, ADHD en ondervinden meer problemen op school. Ze vinden ook moeilijker hun draai in de maatschappij. Nu uit mijn onderzoek blijkt dat een lastiger temperament al bij zes maanden oude baby’s te zien is, zouden pogingen om gedragsproblemen aan te pakken al vroeg in het leven kunnen starten.’’ Wat werk betreft ziet Jansen de sociale ongelijkheid niet terug in de zwangerschapsuitkomsten: vrouwen zonder een betaalde baan hebben een net zo groot risico op zwangerschapscomplicaties als vrouwen met betaald werk. Wel blijkt dat vrouwen die fulltime werken tijdens de zwangerschap kleinere baby’s krijgen dan vrouwen die in deeltijd werken. Wellicht komt dit doordat fulltime werkende vrouwen lichamelijk vermoeider zijn en psychisch meer stress ervaren.
Etnische afkomst kind beïnvloedt luchtwegklachten Antilliaanse en Turkse kinderen lopen meer risico op astma-achtige klachten tijdens de eerste levensjaren dan kinderen van Nederlandse ouders. Marokkaanse kinderen lopen juist minder risico. Dat blijkt uit onderzoek van Carmelo Gabriele van het Erasmus MC waarop zij in november 2009 promoveerde. Kinderen van verschillende culturen staan na hun geboorte bloot aan verschillende risicofactoren. Daardoor bepaalt hun afkomst deels of ze veel of juist weinig last krijgen van bijvoorbeeld luchtweginfecties. Bij Antilliaanse Monitor • februari 2010
kinderen heeft het hogere risico grotendeels te maken met sociaal economische status. Hun moeders zijn vaker alleenstaand, wat een groter risico vormt voor lage luchtwegklachten. “Dit zou kunnen komen doordat de moeders minder tijd hebben om voor hun kind te zorgen, waardoor kinderen meer infecties oplopen”, zegt Carmelo Gabriele. Turkse kinderen hebben meer klachten doordat hun moeders nogal eens roken. Marokkaanse kinderen hebben de gezondste luchtwegen. Vooral in het tweede levensjaar is het verschil groot. Artsen stelden bij 0,3 procent van de Marokkaanse kinderen de diagnose ‘astma’. Bij Turkse, Antilliaanse en Surinaamse kinderen was dat 3 procent. Nederlandse kinderen zaten met 2 procent op het gemiddelde. Volgens de promovendus kan erfelijke aanleg een rol spelen, waardoor Marokkaanse kinderen van nature beter beschermd zijn tegen bijvoorbeeld luchtweginfecties.
Baby’s en peuters met astma vaker humeurig en onrustig Baby’s en peuters met astma-achtige symptomen ondervinden veel hinder van hun kwaal. Ze slapen en eten slechter dan gezonde leeftijdsgenoten en hebben vaker last van stemmingswisselingen. Bij één op de vier verstoren de klachten ook de gezinsactiviteiten. Dat bleek uit het promotieonderzoek van Ashna Mohangoo in november 2009.
Daardoor kunnen de symptomen op latere leeftijd erger worden. Wel is het heel lastig voor ouders en artsen om aan te geven welke kinderen duidelijk astma hebben. Heel jonge kinderen kunnen bijvoorbeeld nog geen longfunctietest ondergaan. Die is wel nodig voor het correct stellen van de diagnose. Artsen moeten daarom grotendeels afgaan op wat ouders vertellen. De promovenda toonde aan dat kinderen tot vier jaar volgens hun ouders veel vaker astma-achtige symptomen hebben dan dat deskundigen veronderstellen. Van ongeveer 1.200 baby’s uit de studie had bijna één op de drie kinderen volgens de ouders astmasymptomen, zo gaven de ouders althans aan in vragenlijsten. Het consultatiebureau stelde dit bij maar één op de vijf kinderen vast. Bij kinderen tot 5 jaar is het verschil ook groot: volgens de ouders heeft 12 procent astma. De huisarts heeft het over 6 procent.
Gezondheidsverschil begint al in de baarmoeder De gezondheidsverschillen tussen arm en rijk beginnen al in de baarmoeder. Doordat vrouwen uit een lage sociaal economische klasse ongezonder leven, hebben ze een grotere kans op een ongunstige zwangerschap en ontwikkelen hun baby’s zich in de buik minder goed. Dit blijkt uit onderzoek van Lindsay Silva waarop zij in oktober 2009 promoveerde.
Ook als de kinderen wat ouder zijn, heeft astma nadelige gevolgen voor de kwaliteit van hun leven. “Tot hun vierde jaar liggen ze vaker wakker door piepende ademhaling en kortademigheid”, zegt dr. Mohangoo. Schoolgaande kinderen en pubers met aanvallen van piepende ademhaling zijn vaker angstig, onzeker en depressief. Mohangoo pleit daarom voor een vroegtijdige opsporing van astma via consultatiebureaus. Zonder systematische vroegtijdige opsporing bestaat de kans dat jonge kinderen met astma niet worden gediagnosticeerd en behandeld. 41
Generation R De laagst opgeleide moeders hebben een vijf keer groter risico op zwangerschapsvergiftiging dan moeders met het hoogste opleidingsniveau. Ook hebben zij 30 tot 50 procent meer kans op hoge bloeddruk en kampen ze vaker met zwangerschapsdiabetes. Deze problemen zijn deels te verklaren doordat lager opgeleiden vaker overgewicht hebben en meer last van stress. Ook roken ze vaker. De problemen van lager opgeleide moeders tijdens de zwangerschap zijn van invloed op de gezondheid van hun nakomelingen. In de eerste twee jaar van hun leven krijgen de kinderen vaker luchtweginfecties. Ook hun groeitempo ligt anders. In de baarmoeder groeide vooral het hoofdje minder goed. In de eerste twee maanden na de geboorte zijn de baby’s kleiner. Daarna worden ze juist langer dan kinderen van hoger opgeleiden, wat een negatief effect kan hebben op de latere gezondheid van het kind. Uit andere onderzoeken is gebleken dat vrouwen uit de hoogste sociale klasse gemiddeld bijna zes jaar ouder worden dan vrouwen uit de laagste klasse. Ook genieten mensen uit de hoogste klasse zo’n veertien jaar langer van een goede gezondheid.
metingen vervolgens aan de gedragsmatige en motorische ontwikkeling van het kind tot achttien maanden. Zij constateerde dat een sterke afwijking van het gemiddelde volume, zowel naar boven als naar beneden, voorspellend was voor negatieve gedragsmatige en motorische uitkomsten. Mogelijk kunnen onderzoekers in de toekomst op basis van het hersenvolume het risico op psychiatrische ziektebeelden op jonge leeftijd in kaart te brengen.
De concentratie van afbraakproducten van een specifieke groep pesticiden bleek duidelijk hoger te zijn dan de concentraties die gevonden zijn bij zwangere vrouwen in de Verenigde Staten. Het gaat om de afbraakproducten van zogenaamde organofosfor pesticiden, een groep van ruim twintig verschillende stoffen. Eerder onderzoek suggereerde dat een verhoogde concentratie afbraakproducten van deze groep pesticiden tijdens de zwangerschap zou kunnen leiden tot een verminderde cognitieve ontwikkeling bij het kind.
Minder infecties dankzij borstvoeding
Afbraakproducten pesticiden in urine zwangere vrouwen
Baby’s die in het eerste halfjaar alleen borstvoeding krijgen, hebben in die periode 2.5 keer minder infecties dan kinderen die ervan verstoken blijven. Dit concludeerde Liesbeth Duijts van het Erasmus MC in juni 2008 op basis van gegevens van de Generation R-studie.
Onderzoekers van Generation R en onderzoeksinstituut TNO ontdekten in 2008 dat de urine van zwangere Rotterdamse vrouwen meer afbraakproducten van pesticiden bevat dan verwacht. Dit kan leiden tot een verminderde cognitieve ontwikkeling bij het kind. In het grootschalige Generation R-onderzoek is urine verzameld van zo’n 4.000 zwangere vrouwen uit Rotterdam. De onderzoekers analyseerden de urine van 100 vrouwen op de aanwezigheid van een aantal chemische stoffen. Ze keken onder meer naar weekmakers die aan plastics worden toegevoegd en pesticiden die worden gebruikt om gewassen te beschermen.
Hersenvolume voorspelt gedragsontwikkeling baby Er is een relatie tussen het volume van de hersenen van zes weken oude baby’s en hun emotionele, gedragsmatige en motorische ontwikkeling op latere leeftijd. Dat blijkt uit onderzoek dat Sabine Roza binnen Generation R uitvoerde en waarop zij in juni 2008 promoveerde.
Infectieziekten zijn de meest voorkomende ziekten bij jonge kinderen. Veel voorkomende infecties zijn luchtweginfecties en buikgriep. Bekend is dat borstvoeding een positief effect heeft op het tegengaan van infectieziekten. In 2001 adviseerde de Wereld Gezondheidorganisatie (WHO) om te onderzoeken wat het voordelige effect is van vier maanden uitsluitend borstvoeding versus zes maanden uitsluitend borstvoeding. Uitsluitend borstvoeding houdt in dat kinderen alleen borstvoeding krijgen en geen
Voor het onderzoek van Roza werd bij 778 pasgeboren baby’s na zes weken een driedimensionale echo van de hersenen gemaakt. Daarmee werd het volume van hersenstructuren gemeten. Op basis van de metingen van Roza en haar collega’s blijkt het hersenvolume, of eigenlijk het volume van de hersenkamers, van kinderen op de leeftijd van zes weken een maat te zijn voor de rijping van de hersenen. Roza koppelde de volume42
mei 2010 • Monitor
flesvoeding, andere drankjes, water of vast voedsel. Liesbeth Duijts deed op grote schaal onderzoek naar het effect van borstvoeding. Van de kinderen binnen Generation R kreeg 12,5 procent geen borstvoeding, 58 procent borstvoeding in combinatie met flesvoeding gedurende vier tot zes maanden, 28 procent uitsluitend borstvoeding gedurende vier maanden en 1,5 procent exclusief borstvoeding gedurende zes maanden. Gezien het grote positieve effect van langer uitsluitend borstvoeding, zou de introductie van fruit- en groentehapjes wellicht pas vanaf zes maanden kunnen starten. Op dit moment mag van de consultatiebureaus vanaf vier maanden geoefend worden met vast voedsel.
boren te worden. Mogelijke verklaringen voor het verschil in geboortegewicht zijn de lengte van vader en moeder, hun sociaal economische status en de leeftijd en de burgerlijke status van de moeder. Zo is de helft van de Antilliaanse zwangere vrouwen alleenstaand, tegenover 8% van de Nederlandse zwangere vrouwen. Ook is één op de tien Antilliaanse zwangere vrouwen nog tiener, tegenover maar 2% van de Nederlandse vrouwen. Risicofactoren die de verschillen in vroeggeboorte kunnen verklaren, zijn de lengte van de moeder, wederom de burgerlijke status en de aanwezigheid van pre-eclampsie (zwangerschapshypertensie). De onderzoeksresultaten van Troe bevestigen dat Turkse, Marokkaanse, Antilliaanse en Surinaamse populaties in Nederland een verhoogd risico hebben op zuigelingensterfte.
Lager gewicht door roken Roken tijdens de zwangerschap hangt samen met een hogere bloeddruk van het kind op volwassen leeftijd. Ook is er een verband met een lager gewicht bij de geboorte, zelfs bij passief roken.
Depressieve vaders krijgen vaker huilbaby’s Jongetjes van depressieve vaders blijken bij zes maanden vaker angstig te zijn. Ook krijgen vaders met depressieve klachten vaker huilbaby’s.
Antilliaanse kinderen meer kans op vroegtijdig overlijden Antilliaanse kinderen in Nederland lopen 50% meer kans om te overlijden in het eerste levensjaar dan autochtone kinderen. Dit komt vooral door een lager geboortegewicht en een kortere zwangerschapsduur. Dit blijkt uit promotieonderzoek van ErnstJan Troe van het Erasmus MC in juni 2008. Mogelijke risicofactoren zijn dat Antilliaanse zwangere vrouwen vaker alleenstaand of tiener zijn. Antilliaanse zuigelingen zijn bij hun geboorte gemiddeld bijna 300 gram lichter dan Nederlandse zuigelingen. Bovendien hebben ze een bijna tweemaal grotere kans om te vroeg geMonitor • mei 2010
den Berg van het Erasmus. Zij promoveerde op haar onderzoek in mei 2006. Haar studie liet zien dat psychische klachten van de vader, naast psychische klachten van de moeder, al tijdens de zwangerschap een risicofactor blijken voor buitensporig huilen van baby’s. Verder vond Van den Berg dat vooral jongetjes kwetsbaar bleken voor zowel de psychische klachten van de moeder als van de vader tijdens de zwangerschap.
Onderzoeken naar de effecten van psychische klachten op het ongeboren kind concentreren zich bijna altijd op de moeder. Binnen Generation R werd wereldwijd voor het eerst ook onderzocht wat het effect van de vader is op het ongeboren kind. Het onderzoek werd uitgevoerd door kinderpsychiater Mijke van
Dat bleek uit het promotie-onderzoek van Vincent Jaddoe in mei 2006. Jaddoe was de eerste onderzoeker die promoveerde met behulp van verzamelde gegevens van Generation R. Inmiddels is hij directeur van het omvangrijke Rotterdamse onderzoek naar gezond opgroeien in de grote stad. In zijn proefschrift focuste hij onder meer op het lage geboortegewicht enerzijds en hart- en vaatziekten op latere leeftijd anderzijds. Als de aanstaande moeder rookt, is er minder zuurstof en voedingsstof voor de foetus beschikbaar, uitgerekend in de periode dat het hartje moet groeien. Alcohol tijdens de zwangerschap geeft een verhoogd risico op een laag geboortegewicht en vroeggeboorte als het één tot drie drankjes per dag betreft.
De foto’s zijn van kinderen die deelnemen aan Generation R. 43